Oorzaken van alcoholgebruik bij Hardenbergse jongeren Welke determinanten zijn van invloed op de alcoholconsumptie onder jongeren van 16 tot en met 24 jaar in de gemeente Hardenberg?
Frank te Biesebeek - S1028558 Chantal Mulder - S1018874 Moniek Zieleman - S1017026 December 2013 Christelijke Hogeschool Windesheim te Zwolle Sociaal Pedagogische Hulpverlening
Oorzaken van alcoholgebruik bij Hardenbergse jongeren Welke determinanten zijn van invloed op de alcoholconsumptie onder jongeren van 16 tot en met 24 jaar in de gemeente Hardenberg?
Frank te Biesebeek - S1028558 Chantal Mulder - S1018874 Moniek Zieleman - S1017026 December 2013 Christelijke Hogeschool Windesheim te Zwolle Sociaal Pedagogische Hulpverlening Opdrachtgever: Lectoraat verslavingspreventie Contactpersoon: Rob Bovens Begeleider: Ans Vrerink Beoordelaar: Wim Veenendaal
1
Samenvatting Het doel van dit onderzoek is het beantwoorden van de vraag welke determinanten (beïnvloedende factoren) van invloed zijn op de alcoholconsumptie (frequentie en omvang) onder jongeren van 16 tot en met 24 jaar in de gemeente Hardenberg. We hebben er voor gekozen om te starten met een verkennend onderzoek. Dit verkennende onderzoek bestaat uit een literatuuronderzoek, een verkennend focusgesprek en verschillende interviews met inwoners van de gemeente Hardenberg. We vervolgen ons onderzoek met een kwalitatief verdiepend onderzoek. Hiervoor hebben wij het alcoholmatigingsbeleid afgewogen tegenover de mate waarin de alcoholconsumptie in de gemeente Hardenberg wordt gestimuleerd. Onze hypothese was dat het alcoholmatigingsbeleid niet opweegt tegen de mate waarin alcoholconsumptie in de gemeente Hardenberg gestimuleerd wordt. Naast deze afweging, hebben wij onderzocht welke mogelijkheden er liggen voor de gemeente Hardenberg om het alcoholbeleid effectiever te maken. Wij hebben op landelijk niveau onderzocht wat er mogelijk is op het gebied van het alcoholmatigingsbeleid. Met deze informatie doen wij aanbevelingen aan de gemeente Hardenberg om deze factoren, alcoholmatigingsbeleid en stimulering van alcoholconsumptie, meer in balans te kunnen krijgen. Als laatste hebben wij een contextueel onderzoek gedaan. Op deze wijze hebben wij onze voorlopige conclusies in de context geplaatst, waardoor wij ook het specifieke gedeelte 'in de gemeente Hardenberg' van onze hoofdvraag hebben kunnen beantwoorden. Wij hebben dit gedaan door in gesprek gaan met drie afgevaardigden van de regio IJsselland. In dit gesprek hebben wij onze bevindingen m.b.t. de gemeente Hardenberg getoetst aan de bevindingen van deze afgevaardigden uit de regio IJsselland en daarmee onze resultaten in perspectief gezet. Conclusies die wij op basis van ons onderzoek getrokken hebben, zijn: ◊ Er is weinig draagvlak onder de bevolking wat betreft alcoholmatiging omdat de mate van alcoholconsumptie niet als probleem gezien wordt. ◊ Uit de interviews en het contextuele focusgesprek is gebleken dat ouders niet inzien hoeveel invloed zij kunnen uitoefenen op de alcoholconsumptie van hun kind(eren) en daarnaast zijn zij zich niet bewust van de normen en waarden die zij uitdragen, bijv. door voorbeeldgedrag. ◊ In de gemeente Hardenberg zijn er verscheidende gelegenheden waarbij alcohol geconsumeerd kan worden. Deels worden deze georganiseerd door de gemeente omdat zij het imago van een toeristische gemeente willen uitdragen en deels worden deze gelegenheden georganiseerd door de eigen bevolking in de vorm van (illegale) feesten. ◊ Wat betreft het alcoholmatigingsbeleid is er veel onduidelijkheid over waar taken en verantwoordelijkheden liggen. Daarnaast hangt een groot gedeelte hulpverleners, politie en ambtenaren dezelfde loyale normen en waarden uit als de Hardenbergse bevolking. ◊ De gemeente Hardenberg richt zich in het alcoholmatigingsbeleid vooral op vroegsignalering en preventie waardoor er handhaving onderbelicht wordt. Daarnaast wordt er weinig tot geen gebruik gemaakt van de nieuwe bevoegdheden die vrij zijn gekomen voor de gemeente.
2
Dankbetuiging Onze dank gaat uit naar de mensen die ons als onderzoeksgroep gaandeweg het project ondersteund hebben. Wij willen allereerst de opdrachtgever Dhr. Rob Bovens Lector verslavingspreventie van het Windesheim bedanken voor zijn betrokkenheid bij dit onderzoek. Rob heeft een actieve rol gespeeld in het netwerken met partijen die van invloed zijn geweest op dit onderzoek. Daarnaast heeft Rob zijn uitgebreide kennis wat betreft alcoholpreventie met ons gedeeld. Als laatste heeft Rob gefunctioneerd als een vraagbaken op momenten dat dit noodzakelijk was om het onderzoek te kunnen vervolgen. Ook willen wij Geeske Roos projectleidster ‘Fris over Drank’ werkzaam bij de gemeente Hardenberg bedanken voor haar bijdrage in het verschaffen van beleidsstukken en het betrekken van onze onderzoeksgroep bij verschillende overleggen, met betrekking tot alcoholmatiging binnen de gemeente Hardenberg. De docenten die ons hebben voorzien van constructieve feedback: Wim Veenendaal en Ans Vrerink welke de laatste een vinger aan de pols hield wat betreft de vooruitgang. De partijen die aanwezig zijn geweest ter ondersteuning van het eerste groepsgesprek in het begin van het onderzoek: Mindy Korvemaker (de stuw), Els Lettink (centrum jeugd en gezin), Wim Jongsma (politie IJsselland). De partijen die aanwezig zijn geweest ter ondersteuning van het tweede groepsgesprek aan het einde van het onderzoek: Anja van de Riet (Tactus), Marja de Jong (GGD) en Lourina Poot (Regionaal Coördinatiepunt Integrale Veiligheid IJsselland). Als laatste gaat onze dank uit naar alle mensen die wij hebben mogen interviewen voor dit onderzoek. Dankzij deze mensen zijn wij in staat geweest een globaal beeld van de situatie in Hardenberg te creëren.
3
Inleiding
Inhoudsopgave
5
Hoofdstuk 1: Onderzoeksopzet 1.1 Criteria bronnen 1.2 Onderzoeksmethoden 1.2.1 Verkennend literatuuronderzoek 1.2.2 Verkennend focusgesprek 1.2.3 Verkennende interviews 1.2.4 Verdiepend literatuuronderzoek 1.2.5 Contextueel onderzoek 1.3 Betrouwbaarheid en validiteit
7 8 8 10 12 12 13 13
Hoofdstuk 2: Verkennend onderzoek 2.1 Afwegingen verkennend literatuuronderzoek 2.2 Samenvatting verkennend literatuuronderzoek 2.3 Verkennend focusgesprek 2.4 Verkennende interviews
15 16 18 18
Hoofdstuk 3: Verdiepend onderzoek 3.1 Samenvatting verdiepend literatuuronderzoek – Alcoholpreventie 3.2 Samenvatting verdiepend literatuuronderzoek – Alcoholconsumptie 3.3 Afweging alcoholpreventie en alcoholconsumptie 3.4 Conclusies verdiepend literatuuronderzoek
23 27 31 32
Hoofdstuk 4: Contextueel onderzoek 4.1 Beschrijving contextueel focusgesprek 4.2 Conclusies contextueel onderzoek
33 35
Hoofdstuk 5: Conclusies
36
Hoofdstuk 6: Discussie 5.1 Bijdrage werkveld 5.2 Verbeterpunten onderzoek 5.3 Vervolgonderzoek 5.4 Aanbevelingen lectoraat
39 39 39 40
Literatuurlijst
41
Bijlagen Bijlage 1 – Verkennend literatuuronderzoek Bijlage 2 – Interviewprotocol Bijlage 3 – Uitgeschreven interviews Bijlage 4 – Verdiepend literatuuronderzoek preventie Bijlage 5 – Verdiepend literatuuronderzoek alcoholconsumptie
4
Inleiding In de gemeente Hardenberg is sprake van tolerante cultuur ten opzichte van alcholconsumptie, zo blijkt uit de gezondheidsmonitor 2007/2010 van GGD. Sinds 2010 wordt door de gemeente van Hardenberg gepoogd met het project ‘’fris over drank’’ een kentering teweeg te brengen onder jongeren die (bovenmatig) drinken. Het lectoraat verslavingspreventie doet al jaren onderzoek naar de interventies en activiteiten in het kader van deze aanpak en werkt hiervoor o.a. al een aantal jaren samen met de gemeente Hardenberg. Wat het lectoraat verslavingspreventie ziet, is dat onvoldoende vooruitgang wordt geboekt met het bestaande beleid van alcoholpreventie. Dit is de reden dat Rob Bovens, lector verslavingspreventie, de determinanten hiervan wil onderzoeken met als doel het vinden van aanknopingspunten voor alcoholmatigingsbeleid. Belang van het onderzoek Dit onderzoek zal een globaal beeld geven van de determinanten die van invloed zijn op de alcholconsumptie van jongeren in de leeftijd van 16 tot en met 24 jaar in de gemeente Hardenberg. Het lectoraat verslavingspreventie heeft ervoor gekozen om zich te richten op de leeftijd 16 tot en met 24 jaar, omdat de gemeente aangaf dat er al voldoende onderzoek is gedaan naar jongeren in de leeftijd van 16 jaar en jonger. Daar waar naar onduidelijkheden waren, werd dit in opdracht van Rob Bovens al door een andere onderzoeksgroep onderzocht. Daarnaast zal dit onderzoek dienen als opstapje naar toekomstige preventieve activiteiten in het alcoholmatigingsbeleid van de gemeente Hardenberg. Op basis van onze conclusies en aanbevelingen koppelen wij terug aan het lectoraat verslavingspreventie wat onze bevindingen zijn over het huidige beleid en geven wij onze visie over het toekomstige beleid op het gebied van alcoholpreventie onder jongeren in de gemeente Hardenberg. Volgens het beroepsprofiel van de sociaal pedagogisch hulpverlener is een onderdeel van het beroep, het in kaart brengen van de situatie van de cliënt. Door gebruik te maken van de verschillende onderzoeksdomeinen worden de woon- en leefsituatie van ‘de cliënt’ in kaart gebracht. Wij kiezen ervoor om niet de jongeren zelf in ons onderzoek te betrekken omdat dit eerder gedaan is binnen het project ‘Fris over drank’ (o.a. Kobus et al. 2011) en tegelijkertijd met ons onderzoek ook weer in een ander onderzoek vanuit de GGD IJsselland en het lectoraat wordt onderzocht. Ons onderzoek moet een aanvulling op die onderzoeken zijn. Het is onze ambitie als onderzoeksgroep om het lectoraat verslavingspreventie aanknopingspunten voor preventie van alcoholgebruik aan te bieden. (Applinet B.V., 2013) Onderzoeksvraag Welke determinanten zijn van invloed op de alcoholconsumptie* onder jongeren van 16 tot en met 24 jaar in de gemeente Hardenberg? * Alcoholconsumptie bestaat uit frequentie en omvang (Bovens, 2010) Deelvragen (1) Op welke wijze wordt alcoholpreventie op landelijk niveau vorm gegeven? (2) Hoe zien de verschillende determinanten op het gebied van alcoholgebruik onder jongeren in de gemeente Hardenberg er uit? (3) Welke van deze determinanten zijn relevant om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden? (4) Hoe staat het alcoholmatigingsbeleid en de stimulering van alcoholgebruik verhouding tot elkaar in de gemeente Hardenberg? (5) Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen de gemeente Hardenberg en de Regio IJsselland wat betreft onze bevindingen?
5
Doel Het doel van dit onderzoek is het in kaart brengen welke determinanten van invloed zijn op de alcoholconsumptie (frequentie en omvang) onder jongeren van 16 tot en met 24 jaar in de gemeente Hardenberg. Hiervoor hebben wij verschillende onderzoeksmethoden gebruikt die beschreven zullen worden in hoofdstuk 1. Het resultaat van dit onderzoek bestaat uit een rapport met daarin onze belangrijkste bevindingen en aanbevelingen voor de gemeente Hardenberg om de invloed van de determinanten die het alcoholgebruik stimuleren te verminderen.
6
Hoofdstuk 1 – Onderzoeksopzet Onderzoek is niet, of in mindere mate, aan bod gekomen tijdens onze opleiding. Om ervoor te zorgen dat wij een correct en onderbouwd onderzoeksplan op konden stellen, hebben wij ons verdiept in het boek: ''Dit is onderzoek'' van Baarda. Tevens aanbevolen door de opleiding. We verwijzen daarom ook regelmatig naar dit boek. Naar aanleiding van de onderzoeksvraag die wij van de opdrachtgever kregen, hebben wij er voor gekozen om een kwalitatief onderzoek te doen. Wij zijn op zoek naar de determinanten die de alcoholconsumptie in de gemeente Hardenberg verklaren. Door middel van kwalitatief onderzoek doet men onderzoek naar 'verscheidenheid', wat maakt dat deze vorm van onderzoek past bij onze onderzoeksvraag. Voor kwantitatief onderzoek hadden wij de redenen al moeten weten en konden we de prevalentie (en daarmee de representativiteit) van deze redenen meten. Doel is het bereiken van verzadiging, een compleet beeld van de situatie, zodat wij onze hoofdvraag kunnen beantwoorden. (Baarda, Dit is onderzoek!, 2009) Zoals wij al zeiden, beschikten wij over weinig informatie wat betreft het onderwerp alcoholconsumptie in de gemeente Hardenberg. We hebben er daarom voor gekozen om eerst een verkennend onderzoek te doen. Dit verkennende onderzoek bestaat uit de volgende onderdelen: ◊ Een literatuuronderzoek > Ontwikkelen van een theoretisch kader. ◊ Een verkennend focusgesprek > Toetsing van het theoretisch kader. ◊ Interviews > Veldonderzoek. Het gebruik van verschillende onderzoeksmethoden bevordert de validiteit van onze onderzoeksresultaten. 1.1 Criteria bronnen Aan de hand van de volgende vier criteria hebben wij beoordeeld of de door ons gebruikte bronnen al dan niet van goede kwaliteit zijn (Harris, 2013): ◊ Betrouwbaarheid ◊ Nauwkeurigheid ◊ Geloofwaardigheid ◊ Draagvlak Betrouwbaarheid Allereerst hebben wij gezocht naar achtergrondinformatie van de auteur of organisatie die verantwoordelijk is voor de inhoud van site of het document. Dit hebben wij gedaan door de naam van de auteur op Google in te typen. Wanneer de auteur aan een instituut verbonden was, bijvoorbeeld het Trimbos Instituut, hebben we achtergrond informatie over het instituut opgezocht. Daarnaast hebben we gekeken naar de inhoud van de bron. Zijn zinnen correct geformuleerd, zonder spelfouten (Harris, 2013). Nauwkeurigheid Daar waar wij wetenschappelijke literatuur hebben gebruikt, was de publicatiedatum voor ons van belang. Wanneer een dergelijke bron al een aantal jaren oud is, is het niet onwaarschijnlijk dat er recentere informatie beschikbaar is (Harris, 2013). Geloofwaardigheid Bij het gebruik van rapporten en documenten hebben wij naar de literatuurverwijzing gekeken. Van welke informatie heeft de auteur gebruik gemaakt en zijn deze bronnen betrouwbaar? (Harris, 2013) Daarnaast hebben wij, daar waar mogelijk, gelet op het gebruik van subjectieve begrippen. In onze ogen is dit een indicatie van de objectiviteit van de informatie. 7
Draagvlak Bij alle bronnen hebben we er op gelet, en natuurlijk komt dat aan de orde bij het gebruik maken van APA, of er hoe er vermeld werd waar informatie vandaan komt. Onze eigen bevindingen hebben we, daar waar er informatie beschikbaar was, getoetst aan bestaande informatie. (Harris, 2013) 1.2 Onderzoeksmethoden 1.2.1 Verkennend literatuuronderzoek Vanuit het lectoraat verslavingspreventie kregen wij de opdracht om wel literatuuronderzoek te doen, maar informatie over de cultuur in de gemeente Hardenberg dienden wij vooral uit interviews te verkrijgen. Met dit gegeven in ons achterhoofd, en in overleg met de opdrachtgever, hebben wij er voor gekozen om ons op de volgende onderwerpen te richten: (1) Wat is een alcoholverslaving c.q. -problematiek en hoe zien deze er uit? (2) Hoe is alcoholpreventie in Nederland georganiseerd? (3) Welke interventies worden regelmatig ingezet en waarom? (4) Hoe effectief is alcoholpreventie in Nederland? (5) Hoe ziet gedragsverandering met betrekking tot alcoholgebruik er uit? (6) Welke beschermende – en risicofactoren zijn er bekend wanneer het gaat om alcoholgebruik? (7) Wat weten we tot nu toe over de gemeente Hardenberg? (8) Welke samenwerkingspartners zijn belangrijk in het uitvoeren van een alcoholmatigingsbeleid in de gemeente Hardenberg? (9) Belang voor de SPH-er. Omdat uit het literatuuronderzoek naar risico- en beschermingsfactoren bleek dat er vele determinanten zijn die van invloed zijn op alcoholconsumptie, hebben wij ervoor gekozen om gebruik te maken van een schema. Dit schema helpt ons om een het begrip 'determinanten' te operationaliseren (Baarda, 2009). Naar mate het operationaliseringsschema specifieker werd, kregen we een duidelijker beeld op welke determinanten we ons wilden gaan richten en daarmee hoe ons vervolgonderzoek eruit zou gaan zien. Het is om die reden, dat de schema's op deze plaats in het onderzoeksverslag zijn opgenomen.
8
Afbeelding 1: Operationaliseringsschema 1.
9
Een voorbeeld van de persoonsgebonden determinanten is genetische aanleg. Omdat dit van het individu afhankelijk is, zouden wij alle jongeren in de leeftijd van 16 tot en met 24 in de gemeente Hardenberg moeten interviewen. Een oplossing zou een steekproef zijn, maar daarmee vinden wij geen antwoord op onze hoofdvraag. Een steekproef is bedoeld om bijvoorbeeld een aanname te toetsen onder een geselecteerde groep mensen. Omdat wij weinig voorkennis hebben, is dit geen geschikte optie. In plaats daarvan hebben wij ons gericht op de omgevingsgebonden determinanten die een rol zouden kunnen spelen in de gemeente Hardenberg. We hebben eerst breed gekeken, zodat we bij voorbaat geen determinanten zouden uitsluiten. De opdrachtgever verwachtte dat cultuur de belangrijkste factor zou zijn. We wilden niet zonder meer uitgaan van een veronderstelling van de opdrachtgever, maar de andere determinanten ook onderzoeken. Hiermee hebben wij voorkomen dat er een systematische fout gemaakt werd en hebben wij de validiteit van het onderzoek verhoogd. Deze systematische fout wordt ook wel een ''experimentator bias' genoemd. De hypothese van de onderzoeker leidt tot bepaald gedrag tegenover proefpersonen, waardoor de hypothese bevestigd wordt (Universiteit Leiden, 2013). Vanuit de brede focus sluiten we determinanten uit om zo steeds specifieker te kunnen kijken. 1.2.2 Verkennend focusgesprek Op basis van de informatie verkregen uit bovenstaand literatuuronderzoek, hebben wij samen met de opdrachtgever een 'groepsdiscussie' voorbereid. Aanwezig waren: Een jeugdagent van politie oost Nederland, een preventiewerker van jongerenwerk de Stuw, een medewerker van het Centrum voor jeugd en gezin en de lector verslavingspreventie van het Windesheim. Zij kennen de gemeente en hebben contacten met onze onderzoekseenheden (jongeren, ouders, keeteigenaren, enz.), waardoor wij een duidelijker beeld hebben gekregen van de context waarbinnen wij onderzoeken. Doel was het bepalen van welke determinanten, volgens deze partijen, al dan niet relevant zijn in Hardenberg. We hebben deze bijeenkomst geopend door een presentatie te geven, waarin we de volgende onderwerpen behandeld hebben: ◊ Onze beginsituatie. ◊ Onze onderzoeksvraag. ◊ Belangrijke punten uit het literatuuronderzoek. ◊ Het operationaliseringsschema. ◊ Het beoogde eindresultaat. ◊ Uitnodiging om in discussie te gaan over de verschillende determinanten.
10
Afbeelding 2: Operationaliseringsschema 2. Op basis van deze groepsdiscussie heeftbben er een aantal aanpassingen in het operationaliseringschema plaats gevonden: ◊ De determinant prijs valt af, omdat hier vergeleken met omliggende gemeenten naar verwachting geen significant verschil te zien zal zijn. ◊ Bovenstaande partijen verwachten dat de determinant handhaving af valt, omdat alle gemeenten zoekende zijn m.b.t. de handhaving van de nieuwe leeftijdsgrens. We hebben ervoor gekozen om deze determinant wel verder te onderzoeken, omdat handhaving veel breder is dan alleen het handhaven van de nieuwe leeftijdsgrens. ◊ De determinant 'imago van de gemeente' is toegevoegd. De gemeente wil bekend staan als een toeristische gemeente, waardoor er veel feesten georganiseerd worden. Hierdoor neemt het aantal gelegenheden om te drinken toe.
11
1.2.3 Verkennende interviews Aan iedere determinant, uit operationaliseringsschema 2, hebben wij een 'deskundige' op dat gebied gekoppeld. Een voorbeeld hiervan is het koppelen van de determinant 'handhaving' aan een politieagent uit de gemeente Hardenberg die veel over dit onderwerp weet. Door een diepteinterview met deze agent te houden, krijgen wij een beeld van de situatie m.b.t. handhaving. Op basis van dit beeld kunnen wij er voor kiezen om deze determinant al dan niet verder te onderzoeken. Ter voorbereiding op de interviews hebben wij een interviewprotocol opgesteld(zie bijlage). In dit protocol hebben we volgende punten beschreven: ◊ Doel van het interview. ◊ Resultaat van het interview. ◊ Werkwijze per interview. ◊ Aanwijzing voor ons als interviewer. ◊ Het omgaan met sociaal wenselijke antwoorden. Omdat dit kwalitatief onderzoek betreft, hebben wij per interview alleen open vragen opgesteld. Reden is dat we niet weten wat we kunnen verwachten. We wilden het gesprek zo min mogelijk sturen en ook hier geen systematische fout maken door met gesloten vragen belangrijke informatie uit te sluiten. We hebben de deelvragen verdeeld, zodat iedereen zich in een aantal determinanten kan verdiepen. Op deze wijze willen wij de kwaliteit van de interviews, en daarmee de verkregen informatie, waarborgen. (Baarda, 2009) Nadat de interviews afgenomen waren, heeft Moniek de informatie geanalyseerd en gecodeerd. Dit hebben wij op basis van de 'gefundeerde theoriebenadering' gedaan (Baarda, 2009): ◊ Het labelen van de informatie. Een onderwerp toewijzen aan de respons. ◊ Open codering. Ordenen in informatie-eenheden. ◊ Labels samenvoegen. Zelfde onderwerpen bij elkaar. ◊ Selectieve codering. Filteren op de relevantie voor het beantwoorden van de hoofdvraag. ◊ Resultaten weergeven. Objectief. 1.2.4 Verdiepend literatuuronderzoek Op basis van de verkregen informatie uit het verkennende onderzoek, hebben wij er voor gekozen om een kwalitatief verdiepend onderzoek te doen. Hiervoor hebben wij het alcoholmatigingsbeleid afgewogen tegenover de mate van stimulering van de alcoholconsumptie in de gemeente Hardenberg. Bij stimulering van alcoholconsumptie kunt u denken aan het aantal feesten dat georganiseerd wordt, de norm m.b.t. alcoholconsumptie van de bevolking etc. Onze hypothese is dat het alcoholmatigingsbeleid niet opweegt tegen de mate waarin alcoholconsumptie gestimuleerd wordt. Naast deze afweging, hebben wij onderzocht welke mogelijkheden er liggen voor de gemeente Hardenberg om dit anders te kunnen doen. Wij hebben op landelijk niveau onderzocht wat er mogelijk is op het gebied van het alcoholmatigingsbeleid. Met deze informatie hebben wij aanbevelingen gedaan aan de gemeente Hardenberg om deze factoren, alcoholmatigingsbeleid en stimulering van alcoholconsumptie, meer in balans te kunnen krijgen. Dit hebben wij aan de hand van bestaande literatuur over preventie gedaan. Wij hebben hier de volgende redenen voor (Baarda, 2009): ◊ Het is voor ons effectiever om gebruik te maken van bestaande informatie, omdat het simpelweg minder tijd kost, dan het verkrijgen van informatie uit interviews. ◊ Het is niet haalbaar om een representatief beeld te krijgen van preventie in zijn algemeenheid, omdat wij daar niet goed genoeg mensen voor kunnen interviewen/enquêteren.
12
◊ Het gebruik van bestaande gegevens draagt bij aan de validiteit van ons onderzoek. Wij toetsen de informatie die wij zelf verkregen hebben aan bestaande gegevens. Hierdoor verkleinen wij de kans op respondentenbederf. ◊ Bestaande informatie is non-reactief, waardoor de informatie niet door ons beïnvloed wordt. 1.2.5 Contextueel onderzoek Tot slot hebben wij er, samen met de opdrachtgever, voor gekozen om een contextueel onderzoek te doen. Op deze wijze hebben wij onze hypothese, en overige bevindingen, in de context geplaatst, zodat wij ook het specifieke gedeelte 'in de gemeente Hardenberg' van onze hoofdvraag beantwoorden. Het boek 'Dit is onderzoek' raadt de 'template benadering' aan. Wij hebben een theorie over de gemeente Hardenberg. Past deze theorie ook binnen andere gemeenten in de regio IJsselland? (Baarda, 2009). Zo ja: We vinden overeenkomsten. Zo nee: We vinden verschillen. Wij hebben het contextueel onderzoek vorm gegeven door in gesprek te gaan met drie, door onze opdrachtgever gekozen, afgevaardigden van de regio IJsselland. Dit zijn Marja de Jong - GGD, Anja van de Riet - Tactus en Lourina Poot - programmamanager van het Regionaal Coördinatiepunt Integrale Veiligheid IJsselland. In dit gesprek hebben wij onze bevindingen m.b.t. de gemeente Hardenberg getoetst aan de bevindingen van deze afgevaardigden uit de regio IJsselland om zo de context te kunnen verhelderen. De verschillen en overeenkomsten die uit dit gesprek duidelijk zijn geworden, hebben wij verwerkt in een rapport met eindconclusies en aanbevelingen. Met deze informatie en de eerder verkregen informatie uit ons onderzoek hebben wij de onderzoeksvraag beantwoord. 1.3 Betrouwbaarheid en validiteit Belangrijke eerste stap in het vergroten van de validiteit van ons onderzoek, is het gebruik van verschillende onderzoeksmethoden. Sturend hierin was de opdracht van Geeske Roos, projectleider 'Fris over drank', om informatie over preventie uit bestaande literatuur te verkrijgen en informatie over Hardenberg, zelf te verkrijgen. Wij hebben bestaande informatie, verkregen uit het verkennend literatuuronderzoek, getoetst in de praktijk. Zelf verkregen informatie, uit interviews en focusgesprekken, hebben wij vervolgens weer getoetst aan bestaande literatuur, middels het verdiepende literatuuronderzoek. Alle stappen die wij in ons onderzoek gezet hebben, zijn gebaseerd op literatuur over de wijze waarop onderzoek uitgevoerd dient te worden, waardoor deze keuzes weloverwogen en goed onderbouwd zijn. We verantwoorden enerzijds waarom we kiezen voor een methode. Anderzijds geven wij ook aan waarom dit beter is dan het alternatief. Een goed voorbeeld hiervan is de keuze voor een kwalitatief onderzoek, in plaats van een kwantitatief onderzoek. Het is echter niet zo zwart/wit dat alle keuzes op literatuur gebaseerd kunnen worden. Ons onderzoek moet voldoen aan de ‘eisen’ en verwachtingen van de opdrachtgever. Deze is daarom ook sturend in de keuzes die we gemaakt hebben. Zo zouden wij in eerste instantie niet gekozen hebben voor een vergelijkend onderzoek. De vraag was echter wel om een vergelijking te maken tussen de gemeente Hardenberg en de gehele regio IJsselland. Het is dan zaak om alle partijen op één lijn te krijgen door verwachtingen en zorgen duidelijk te krijgen en samen naar een passende oplossing te zoeken. Uiteindelijk hebben we er toch, samen met de opdrachtgever, voor gekozen om geen vergelijkend onderzoek te doen, maar een contextueel onderzoek. Aanleiding was dat een vergelijkend onderzoek met maar drie afgevaardigden van de regio IJsselland niet representatief zou zijn. De bruikbaarheid van verkregen informatie was een proces op zich. Omdat we ons eerst specifiek wilden richten op de Hardenbergse cultuur en later tot de conclusie kwamen dat we eerst breder 13
moesten kijken, overige factoren kunnen bij voorbaat niet zo maar uitgesloten worden, hebben we de hoofdvraag aan moeten passen. De hoofdvraag was: Waarom wordt er door jongeren van 16 tot en met 24 jaar meer gedronken in de gemeente Hardenberg, dan in andere gemeenten in de regio IJsselland? In eerste instantie wilden wij de vergelijking maken tussen de gemeente Hardenberg en de regio IJsselland. Omdat we dit binnen de tijd die we hadden geen representatieve groep konden samenstellen, hebben we er in overleg met de opdrachtgever voor gekozen om een contextverhelderend onderzoek te doen. Daarnaast hebben we er voor gekozen om 'waarom' te vervangen door 'welke determinanten', omdat 'waarom' suggereert dat wij ook de persoonlijke motieven van de Hardenbergse jongeren in kaart brengen. Het aanpassen van de hoofdvraag, had weer gevolgen voor de bruikbaarheid van informatie. De tot op dat punt verkregen informatie was nog wel bruikbaar, maar niet meer compleet. Zo moesten we ons verkennend literatuuronderzoek uitbreiden. Ook was het zoeken naar bruikbare, relevante deelvragen. Voordat we het verkennend onderzoek uitgevoerd hadden, wisten we nog niet hoe we de rest van het onderzoek vorm moesten geven. Het was afhankelijk van de verkregen informatie, hoe we verder dienden te gaan. In eerste instantie was het zo dat we aan ieder interview een deelvraag gekoppeld hadden. Ieder interview sloot aan op een determinant van alcoholconsumptie. Het was echter niet nodig om aan iedere determinant een deelvraag te koppelen. We konden dit middels een algemene vraag, ‘Hoe zien de verschillende determinanten….’’, terug brengen naar één deelvraag. Vervolgens vond het overleg met Rob Bovens plaats over het vervolg van ons onderzoek. Omdat cultuur en gelegenheid, gebaseerd op de verkennende interviews, de twee belangrijkste determinanten in Hardenberg blijken te zijn, hebben we ervoor gekozen om hier mee verder te gaan onder de noemer ‘stimulering van alcoholgebruik’. Wanneer wij een realistisch beeld willen scheppen over het stimuleren van alcoholgebruik, dienen wij ook de tegenhanger hiervan te onderzoeken: Alcoholpreventie. Aan de hand van de keuze, hebben we ook deelvragen met betrekking tot alcoholpreventie opgesteld. Belangrijke feiten, verbanden en conclusies hebben we eerst met onze opdrachtgever besproken, voordat we hier verder mee gingen. We hebben er regelmatig voor moeten kiezen om interessante bevindingen niet verder te onderzoeken, omdat deze niet bijdroegen aan de beantwoording van onze hoofdvraag. Dit is was wij het gehele onderzoek voor ogen hebben proberen te houden.
14
Hoofdstuk 2 – Verkennend onderzoek 2.1 Afwegingen verkennend literatuuronderzoek Het zoeken naar relevante informatie voor het verkennend literatuuronderzoek was een heel proces. Waar wij regelmatig tegen aanliepen, is dat we informatie interessant vonden, maar dat dit bij nader inzien toch niet relevant bleek te zijn voor het beantwoorden van onze hoofdvraag. Enerzijds kwam dit naar voren in het bespreken van onderwerpen die een te ver gezocht verband hadden met de hoofdvraag. Een voorbeeld hiervan is dat wij er in eerste instantie voor gekozen hebben om de ontwikkeling van de verslavingszorg in Nederland te beschrijven. In gesprek met Rob Bovens zagen wij in dat dit niet zou bijdragen aan het beantwoorden van de hoofdvraag. Op basis daarvan hebben we ons specifiek op alcoholpreventie gericht. Anderzijds hadden we de neiging om te diep in te gaan op informatie die in eerste instantie wel verband hield met onze hoofdvraag. Door middel van feedback van onze begeleidster en beoordelaar werden wij hiervan bewustgemaakt, zodat we ons steeds weer af moesten vragen of informatie daadwerkelijk relevant was. Maar de afweging of iets relevant is, bleek niet altijd eenvoudig te zijn. Soms geeft de informatie niet direct antwoord op de hoofdvraag, maar had informatie tot doel om een kader, waarbinnen wij ons onderzoek uitgevoerd hebben, te schetsen. Zo kunnen wij, in onze ogen, geen zinnige uitspraken doen over de uitvoering van preventie in de gemeente Hardenberg, wanneer wij niet weten op welke wijze preventie landelijk vormgegeven wordt. Het is hierbij wel belangrijk om steeds te bewaken of wij niet te ver uitweiden. In hoeverre is het bijvoorbeeld relevant om allerlei interventies die in de verslavingspreventie ingezet worden, uitgebreid te beschrijven? Onderwerpen die we in eerste instantie wilden onderzoeken, maar later zijn afgevallen, zijn de volgende; Ontwikkeling van de verslavingszorg, verklaringsmodellen met specifieke aandacht voor het biopsychosociaal model, algemene cijfers over het alcoholgebruik in Nederland, het bespreken van een handleiding voor ouders over het omgaan met jongeren in keten en algemene demografische gegevens over Hardenberg. In het verkennend literatuuronderzoek zit de zelfde rode draad als in ons gehele onderzoek, namelijk eerst breed kijken, waarna we de literatuur steeds meer toespitsen op de hoofdvraag. Om een breed en relevant kader te scheppen, waarbinnen wij ons onderzoek hebben uitgevoerd, hebben wij de volgende vragen opgesteld en beantwoord: (1)Hoe zien alcoholgebruik, - misbruik en –afhankelijkheid er in Nederland uit? (2) Hoe is alcoholpreventie in Nederland georganiseerd en hoe effectief is het? (3) Van welke theoretische kaders en modellen wordt in de verslavingspreventie gebruikgemaakt? (4) Op welke wijze is dit onderzoek relevant voor de SPH-er? (5) Welke beschermende – en risicofactoren zijn er bekend wanneer het gaat om alcoholgebruik? (6) Wat we weten we tot nu toe over de gemeente Hardenberg? (7) Welke samenwerkingspartners zijn belangrijk in het uitvoeren van een alcoholmatigingsbeleid in de gemeente Hardenberg?
15
2.2 Samenvatting verkennend literatuuronderzoek Theoretisch kader Binnen onze samenleving wordt alcoholgebruik breed geaccepteerd. Er zijn vele redenen om met het gebruik van alcohol te beginnen. Persoonlijke factoren (zoals genetische aanleg) en omgevingsfactoren (zoals beschikbaarheid) spelen een belangrijke rol in bij het beginnen met gebruik. Naarmate iemand door gaat met gebruik, worden persoonlijke factoren steeds belangrijker. Omdat persoonlijke factoren voor ons moeilijk meetbaar zijn (deze verschillen immers per persoon), richten wij ons in ons onderzoek op de omgevingsfactoren. De meest relevante soorten gebruikers (zie bijlage 1) voor ons onderzoek zijn mensen die dit experimenteel, recreatief en/of uit gewoonte doen. In de gemeente Hardenberg wordt er het meest gebruik gemaakt van universele preventie (zie bijlage 1) die vooral gericht is op bewustwording en kennisoverdracht. Juist bij deze gebruikers is het belangrijk dat zij bewust worden gemaakt van de risico’s van alcoholgebruik, omdat zij nog geen (of nauwelijks) nadelige effecten ervaren. De meest zichtbare gevolgen van alcoholgebruik zijn alcoholverslaving en –misbruik. Kenmerkend is dat de gebruiker geen controle meer heeft over zijn/haar gebruik. Opvallend is dat uit het literatuuronderzoek blijkt dat ouders denken minder invloed hebben, dan dat zij in werkelijkheid hebben (zie bijlage 1)Belangrijk hierin zijn de voorbeeldfunctie van ouders en het hanteren van normen/stellen van grenzen. Het is voor ons interessant om hier in ons veldonderzoek, de verkennende interviews, ook naar te vragen. Indrinken is een populair verschijnsel onder jongeren. Een belangrijke reden is dat thuis drinken goedkoper is dan het kopen van alcoholische drankjes in de horeca. Populair in Hardenberg zijn de keten. Keten zijn particuliere settingen, waar jongeren bij elkaar komen om te drinken (zie bijlage 1. De meest gangbare indeling van preventie in de praktijk is universeel, selectief en geïndiceerd (zie bijlage 1). In Hardenberg wordt het meest gebruik gemaakt van universele preventie, aldus Geeske Roos, wat betekent dat preventie vooral gericht is op de algemene bevolking/een algemene bevolkingsgroep. Een voorbeeld zijn de voorlichtingsprogramma's op scholen m.b.t. inlichting en kennisoverdracht. Uit onderzoek is gebleken dat het effect van universele preventie klein is. Dit betekent echter niet dat er niet meer op universele preventie ingezet zou moeten worden. Centrum Maliebaan stelt dat alleen een integrale aanpak werkt, gericht op regelgeving, handhaving en voorlichting. Een van de bekendste modellen in de verslavingszorg, en daarmee ook de verslavingspreventie, is het model m.b.t. gedragsverandering van 'Prochaska en Diclemente'. De kern van dit model wat betreft verslavingspreventie is het aansluiten van interventies op de fase van gedragsverandering waar de doelgroep zich in bevindt. Naast het model van 'Prochaska en Diclemente' wordt het 'ASE-model' veelal gebruikt bij preventieve voorlichtingscampagnes. Belangrijkste aanknopingspunt in dit model is 'de intentie' om bepaald gedrag te vertonen. Deze intentie wordt continu beïnvloed door zowel persoonsgebonden, als omgevingsgebonden determinanten. Eigen motivatie, de mate waarin alcohol wordt aangeboden en de controle hierop hebben invloed op de mate waarin jongeren alcohol drinken. De gemeente Hardenberg speelt hierop in door zich te richten op de pijlers vroegsignalering, voorlichting en handhaving. Risicofactoren met betrekking tot het alcoholgebruik van jongeren zijn onder te verdelen in enerzijds persoongebonden factoren en anderzijds omgevingsfactoren. 16
Belangrijke persoongebonden risicofactoren zijn het vroeg beginnen met drinken, het onderschatten van alcohol, erfelijke factoren (zoals verslavingsgevoeligheid) en jongens drinken vaker en meer dan meiden. Belangrijke omgevingsgebonden risicofactoren zijn alcoholgebruik in het gezin, weinig toezicht, alcoholgebruik tijdens de zwangerschap en de invloed van vrienden. Ook de beschermende factoren zijn onder te verdelen in persoongebonden – en omgevingsgebonden factoren. Belangrijke persoonsgebonden factoren zijn opleidingsniveau, allochtone afkomst (vanwege hun cultuur), hogere startleeftijd en het om kunnen gaan met grenzen. Wat betreft de omgevingsgebonden factoren zijn een goede hechting binnen het gezin, duidelijke normen en waarden en sociale vaardigheden beschermend.
17
2.3 Verkennend focusgesprek Doel overleg Op 27-09-2013 is onze onderzoeksgroep door de gemeente in de gelegenheid gesteld, het plan van aanpak te presenteren op het gemeentehuis te Hardenberg. Dit hebben wij gedaan met de volgende partijen: ‘De Stuw welzijnswerk, Politie regio Hardenberg, het centrum Jeugd en Gezin en de lector verslavingspreventie Rob Bovens. Door middel van een presentatie hebben wij verschillende determinanten naar voren gebracht, die wellicht van invloed zijn op de situatie in de gemeente Hardenberg omtrent het drinkgedrag van de jeugd ten opzichte van andere gemeenten. De insteek was om eerst zo breed mogelijk te kijken naar de mogelijke determinanten omdat er niet zomaar determinanten achterwege kunnen worden gelaten die wellicht van invloed zijn op dit drankgebruik. Deze determinanten zijn wij bij langs gelopen met de partijen die betrokken waren bij dit overleg. Middels een groepsdiscussie zijn de determinanten onder de loep gehouden en er nieuwe determinanten bijgekomen. Determinanten Van vroeger uit kwam er in de veengronden waar de gemeente Hardenberg onderdeel van is veel verslavingsproblematiek voor. Zo waren er veel mensen die hun eigen drank stookten. De gemeente Hardenberg wil zich graag profileren als een toeristische gemeente waar veel evenementen en feesten worden georganiseerd. Dit vindt vooral plaats in de zomermaanden. Veel van deze feesten beginnen klein maar worden snel groter en professioneler. Naast het doel om een gezellig feest samen te hebben, brengen dergelijke feesten ook veel geld op. Ook is het opvallend dat niet alleen jongeren deze feesten bezoeken, maar ook volwassenen zijn hier te vinden. Er is sprake van een concurrentiestrijd op de grootte van de feesten. Door het gebruik van social media zijn jongeren goed op de hoogte van alle verschillende feesten. Dit geldt ook voor alle geheime zenders die beschikbaar zijn binnen de gemeente Hardenberg. De vraag is of deze zenders nog invloed hebben op het drankgebruik en de verschillende feesten? Dit was anders voor de opkomst van sociale media waar jongeren zich beperkten tot feesten die dichter in de buurt lagen. Dit biedt voor de jeugd veel mogelijkheden om te drinken. Deze beschikbaarheid uit zich ook in het grote aantal kroegen en twee grote discotheken in de gemeente. Omdat ouders wat wantrouwend zijn tegenover deze discotheken wordt er vaak geopperd om een oplossing in de buurt te creëren. Vaak wordt er dan gedacht aan een Keet. Dit zodat ouders het gevoel hebben dat de jeugd in de buurt is en er nog een oogje in het zeil kan worden gehouden. Echter is het voor veel ouders wel een voorwaarde dat zij geen overlast hebben van deze keten. Keten zijn vaak verbonden aan de kerken. Zo gaan dezelfde vriendengroepen die naar de keet vertrekken ook samen naar de kerk. Echter lopen de kerken qua jongeren leeg. Hierdoor zijn er mindere jongeren verbonden aan de soos van de kerk en trekken zij zich vaker terug in keten. Er zijn naast de keten ook andere plekken waar de jeugd kan drinken zonder dat hier veel controle plaats vind. Dit drankgebruik is zichtbaar en gebeurt veel op straat, voornamelijk in de zomer. Echter betekent dit niet dat het gemakkelijker is deze plekken te handhaven omdat gebruik om sommige plekken is toegestaan. Denk hierbij aan de eigen voortuin etc.. Daarnaast kent Hardenberg veel open wateren, waar drinken langs de waterkant wordt getolereerd. Het opleidingsniveau wordt genoemd als een factor die invloed heeft op het alcoholgebruik onder jongeren. Zo trekken er veel hoogopgeleide jongeren richting de stad omdat er weinig tot geen werk voor deze jongeren te vinden is binnen de gemeente. Dat niet alleen jongeren, maar ook ouders veel kunnen drinken, wordt bewezen in de voetbalkantines. Zo heerst er een streng beleid waar niet geschonken wordt onder de 16 jaar, echter wordt er door de ouderen (zowel mannen als vrouwen) veel alcohol genuttigd in de zogenoemde 3e helft. Er wordt binnen de gemeente merkgerelateerd gedronken waar vooral sprake is van Grolsch bier. Wat valt af? De partijen betrokken bij het gesprek denken dat de handhaving van de nieuwe leeftijdsgrens geen specifieke rol speelt op het drankgebruik ten opzichte van andere gemeenten omdat alle gemeenten 18
zoekende zijn hoe zij hier mee om dienen te gaan. Ditzelfde geldt voor het onderscheiden in de prijs van alcoholische dranken. Dit is qua vergelijking met omliggende gemeenten niet interessant. 2.4 Verkennende interviews Uit de verkennende interviews kwamen de volgende onderwerpen naar voren (gerangschikt op relevantie): Gelegenheden Wat in 7 van de 9 interviews naar voren kwam, is het aantal gelegenheden waar alcohol gedronken kan worden in de gemeente Hardenberg. Wat hierbij als meest opvallend naar voren komt zijn het grote aantal keten in de gemeente Hardenberg waar jongeren, vriendengroepen, bij elkaar komen om gezellig met elkaar wat te drinken. Door meerdere geïnterviewden werd genoemd dat er veel verschillen zijn tussen de keten. Er zijn keten waar veel toezicht is van ouders, waar jongeren voor de gezelligheid bij elkaar komen en waar niet veel gedronken wordt maar er zijn ook keten waar vriendengroepen bewust veel drinken, waar alcoholconsumptie het belangrijkste is. Zo verteld ‘Mettina Grimmerink – werkgroep alcoholgebruik, vrijgemaakt gereformeerde kerk Bergentheim’ dat er keten zijn waar totaal geen toezicht van ouders is en waar elk weekend vele kratten bier worden aangesleept. Derk van Dijk – jongere met een keet – vertelt dat er in zijn keet niet bovenmatig wordt gedronken maar geeft wel aan dat het drinken van een colaatje niet zo gezellig is. Een biertje zorgt ervoor dat je, zeker wanneer je na het keetbezoek richting de horeca gaat, losser wordt in de omgang. Een geschikt alternatief voor alcohol is er volgens Derk van Dijk niet: 'Frisdrank is niet zo gezellig en drugs wil ik niet gebruiken'. Naast keten worden ook de dorps- en tentfeesten veel genoemd door geïnterviewden. Zo noemt ‘Els Lettink – Centrum jeugd en gezin – dat ouders op dit soort feestjes het ‘goede’ voorbeeld geven door zelf ook veel alcohol te drinken en dat ouders, vooral vaders, het op dit soort gelegenheden leuk vinden om met hun zoon of dochter een alcoholisch drankje te drinken. Mettina Grimmerink vertelt over dorps- en tentfeesten dat alcohol het belangrijkste is; de muziek is niet erg hoogstaand, de muziek staat te hard om met elkaar te kunnen praten, dus wordt er vooral gedronken. Ditzelfde geldt voor verjaardagen, aldus Grimmerink, een verjaardag zonder alcohol is voor veel inwoners van de gemeente Hardenberg niet voor te stellen. Naast de feesten die er georganiseerd worden, wordt er ook veel alcohol gedronken bij de sportverenigingen. Met name de voetbalkantines zijn een belangrijke factor in de alcoholconsumptie. Zo verteld ‘Coby van Dijk – moeder van 4 kinderen in de leeftijd van 19-25 jaar’ dat haar oudste twee kinderen vrijwel niet drinken maar dat de derde veel drinkt, van jongs af aan, en zij denkt dat de voetbal hier veel invloed op heeft gehad. Coby van Dijk verteld dat haar zoon in een vriendengroep zat die allemaal voetballen bij dezelfde club en dat er na de trainingen en wedstrijden vaak veel gedronken werd in de kantine; het was vanzelfsprekend dat dit gebeurde. ‘Geeske Roos – projectleider Fris over drank’ geeft ook aan dat er veel gedronken wordt in sportkantines maar vertelt dat dit niet in verhouding staat met andere locaties waar alcohol wordt gedronken. Sportverenigingen zijn dan ook niet waar zij zich op richt wat betreft alcoholpreventie. ‘Derk van Dijk – jongere’ en ‘Coby van Dijk – ouder’ benoemen het fenomeen ‘teenage-party’s’. Dit zijn speciale alcoholvrije avonden voor jongeren onder de 16 in de plaatselijke discotheken. Dit gebeurt om op jonge leeftijd al klanten aan zich te binden. Beide geïnterviewden zijn van mening dat de alcoholconsumptie versterkt wordt hierdoor doordat jongeren al vroeg bekend raken met alcohol in discotheken en hierdoor uitkijken naar de tijd dat ze wel mogen drinken. Discotheken moedigen dit ook aan door cadeautjes te geven wanneer een jongere 16 wordt zoals gratis entree of gratis consumpties. Alle gelegenheden om alcohol te drinken die er zijn in de gemeente Hardenberg zijn een grote stimulans voor de alcoholconsumptie. Opvoeding Opvoeding is volgens meerdere geïnterviewden een belangrijke factor als het gaat om 19
alcoholconsumptie onder jongeren. Zo verteld Els Lettink van het CJG dat er heel veel verschillen zijn tussen de opvoedingen in de gemeente Hardenberg. Er zijn ouders die alcoholgebruik niet ontmoedigen omdat zij zelf ook drinken, en daarom vinden dat dit niet kan. Er zijn ouders die in gesprek gaan met de jongeren, vertellen dat ze wel mogen drinken maar met mate. Deze ouders stellen grenzen en zullen straffen wanneer een jongere te veel drinkt. En er zijn ouders die niets doen met alcoholconsumptie in hun opvoeding, zij spreken hier niet over met hun kinderen. Els geeft aan dat zij het vooral belangrijk vind dat ouders grenzen stellen en de jongeren zelf verantwoordelijkheid geven. Daarnaast zegt Lettink dat ouders die een goede relatie hebben met hun kind(eren), veel invloed hebben, vaak meer dan ze zelf denken. Dit is ook wat ‘Mettina Grimmerink – kerk’ en ‘Coby van Dijk – ouder van o.a. zoon van 19’ aangeven. Opvoeding kan een belangrijke factor zijn in het alcoholmatigingsbeleid maar blijkt ook een stimulans voor de alcoholconsumptie te zijn. Cultuur Wat vaak wordt genoemd als antwoord op de vraag: Waarom wordt er in de gemeente Hardenberg zoveel gedronken?, is cultuur. Er heerst in de gemeente Hardenberg een plattelandscultuur waar geldt ‘doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg’ en waar mensen het gewoon vinden om te drinken. Volgens ‘Els Lettink – CJG’ wordt het drinken van alcohol door veel mensen stoer gevonden in de gemeente Hardenberg en is het volledig geaccepteerd door elke laag in de gemeentelijke bevolking. Volgens ’Mettina Grimmerink – kerk’ is het in de gemeente Hardenberg voor veel mensen gewoonte om bij thuiskomst uit het werk een biertje of een wijntje te drinken. Wim Jongsma, jeugdagent, merkt dit ook tijdens zijn werk. Hij ervaart dat de norm van collega’s hoger ligt dan zijn eigen norm en daardoor zullen zijn collega’s minder snel ingrijpen in een alcoholgerelateerde situatie. Het drinken van alcohol is in de gemeente Hardenberg volledig geaccepteerd en ‘hoort erbij’. Cultuur draagt daarom bij aan het stimuleren van de alcoholconsumptie. Alcoholmatigingsbeleid Het alcoholmatigingsbeleid van de gemeente Hardenberg is ingericht volgens 3 pijlers namelijk: voorlichting en preventie, vroegsignalering en handhaving. Voorlichting en preventie De gemeente Hardenberg heeft diverse voorlichtingsavonden georganiseerd. Één daarvan was een voorlichtingsavond voor ouders in de uitgaansgelegenheden in de gemeente waar ouders geïnformeerd werden over de schadelijke gevolgen van alcohol en zij konden in gesprek met de drankverstrekkers. Vanuit deze voorlichting is een peer-oudergroep ontstaan. Deze groep ouders kon meer informatie over alcohol krijgen, naar hun eigen behoeftes en ze konden met elkaar in gesprek over hun ervaringen met alcoholconsumptie onder jongeren. Ook heeft de gemeente Hardenberg, in samenwerking met het Trimbos instituut een voorlichting over alcohol georganiseerd voor de groepen 8, en hun ouders, in de gemeente. Ook het project ‘Alcohol, een ander verhaal’ wordt door de gemeente uitgevoerd op scholen met een erg hoge betrekking van ouders hierbij. De gemeente heeft een screening over alcoholgebruik vanuit de GGD uitgevoerd onder leerlingen uit groep 7 en de tweede klas van het voortgezet onderwijs. Daarnaast financiert de gemeente Hardenberg de voorlichtingsavonden in het voortgezet onderwijs die Tactus verzorgt. De gemeente heeft ook verschillende projecten opgezet m.b.t. keten, helaas heeft dit aldus Geeske Roos – projectleider ‘Fris over drank’ nog niet de gewenste resultaten opgeleverd omdat keethouders schuchter zijn over de bemoeienis van de gemeente over keten. Vroegsignalering De verantwoordelijkheid van vroegsignalering ligt bij de gemeente en de uitvoering ligt bij Tactus. De gemeente heeft scholingstrajecten uitgezet, in samenwerking met Tactus, om intermediairs opmerkzaam te maken op hoe signaleer je overmatig alcoholgebruik en hoe verwijs je vervolgens 20
door naar Tactus? De politie in de gemeente Hardenberg doet dit door een zorgmelding te maken bij jeugdzorg over een zorgwekkende situatie. Echter zou dit volgens jeugdagent Wim Jongsma strikter gedaan moeten worden door collega’s. Ook is de politie en Tactus betrokken bij een multi-probleemoverleg met de scholen uit de gemeente Hardenberg. Tijdens dit overleg worden jongeren met meervoudige problematiek besproken. Handhaving De verantwoordelijkheid voor handhaving ligt bij de politie, aldus de gemeente. De politie zelf geeft aan dat handhaving op straat e.d. hun taak is maar bijv. alcoholverstrekking aan jongeren onder de 16 is een taak van de gemeente. Geeske Roos – projectleider ‘Fris over drank’ geeft dan ook aan dat de pijler handhaving onder de maat belicht wordt in de gemeente Hardenberg en dat dit verbeterd moet worden. Drinkgedrag ‘Derk van Dijk – jongere’ geeft aan dat de hoeveelheid drank die geconsumeerd wordt in zijn vriendengroep wel mee valt. Derk van Dijk is van mening dat iedereen voor zichzelf moet bepalen of hij wel of niet drinkt en dat er van groepsdruk weinig sprake is. Derk van Dijk ziet het overhalen van vrienden om te drinken vooral als gezelligheid. Gezelligheid is ook de belangrijkste reden voor Derk van Dijk en zijn vrienden om te drinken. Derk van Dijk drinkt vooral omdat hij het lekker vind en dan met name wanneer hij samen is met anderen, alleen drinkt hij slechts af en toe. Het komt in de vriendengroep van Derk van Dijk niet vaak voor dat iemand dronken naar huis gaat, echter wanneer dit gebeurt doen ze hier al vriendengroep weinig mee; behalve zorgen dat hij niet nog meer drinkt. Derk van Dijk is van mening dat de dronken persoon zelf leert van de situatie wanneer hij moet overgeven of de volgende dag niets meer weet. De geïnterviewde vanuit de horeca verteltons dat hij regelmatig ziet dat jongeren beschonken in zijn kroeg binnenkomen. Hij vertelt ons dat deze jongeren vooraf vaak in een keet hebben gedronken. Een alternatief voor alcohol in zijn kroeg zal niet helpen, aldus de kroegeigenaar. De jongeren komen voor de alcohol en als dat er niet is, zullen ze het ergens anders opzoeken. Vroeger Zowel ‘Els Lettink – CJG’ als ‘Mettina Grimmerink – kerk’ vertelden tijdens het interview dat de geschiedenis van de alcoholconsumptie in de gemeente Hardenberg jaren terug gaat. Vroeger werkten veel mannen in het veen en als zij op vrijdags uitbetaald werden, gingen deze mannen direct naar het café om alcohol te drinken. Dit werd gedaan om hun verdriet, vooral door armoede, te verdrinken. Volgens beide vrouwen heeft dit, na al die jaren, nog steeds effect doordat de norm per generatie wordt overgenomen. Deze geschiedenis van de gemeente Hardenberg kan een oorzaak zijn van de alcoholconsumptie. Geld De twee geïnterviewden vanuit de kerk en ‘Coby Dijk – ouder’ geven aan dat zij denken dat jongeren tegenwoordig meer geld te besteden hebben dan vroeger waardoor ze meer kunnen besteden aan alcohol (stimulans alcoholconsumptie). Kerk In een aantal kerken in de gemeente Hardenberg wordt sinds kort aandacht besteed aan alcoholpreventie. Arie Powels, voormalig gemeenteraadslid, is hier grondlegger in. Powels is gestart met het bespreekbaar maken van alcoholgebruik in kerken en preventie en voorlichting van/over alcoholgebruik. Ook in de vrijgemaakte gereformeerde kerk in Bergentheim is een werkgroep opgericht die zich bezig houdt met alcoholpreventie, Mettina Grimmerink zit hier o.a. in. Zij vertelde tijdens het interview dat ze een bijeenkomst voor ouders en een bijeenkomst voor jongeren onder de 16 hebben gehouden die mede mogelijk werd gemaakt door Tactus. Deze bijeenkomsten waren 21
vooral gericht op de bewustwording van de effecten van alcohol. Grimmerink geeft aan dat dit voor veel ouders een eyeopener was en dat ze hoopt dat meerdere kerken dit in de nabije toekomst ook zullen oppakken. Grimmerink geeft aan dat voor haar alcohol onderdeel is van het geloof omdat het een bepaalde manier van leven en omgaan met je lichaam is. Grimmerink ziet haar lichaam als een geschenk va God en vind daarom dat men bewust en gezond moet leven, waar omgang met je lichaam onderdeel van is. Grimmerink is zich ervan bewust dat veel mensen die de kerk bezoeken dit anders zien en ondanks hun geloof erg veel kunnen drinken. Mettina Grimmerink is daarom van mening dat bewust met je geloof omgaan zal betekenen dat je minder alcohol zal consumeren. De kerk werkt daardoor mee aan het alcoholmatigingsbeleid; al zal dit wel meer en beter kunnen. Vrienden ‘Coby Dijk – ouder’ en ‘Mettina Grimmerink – kerk’ zijn van mening dat vrienden een stimulans kunnen zijn in de alcoholconsumptie. Grimmerink benoemt hierbij vooral dat zij het opvallend vind hoe groot de vriendengroepen in de gemeente Hardenberg zijn, gemiddeld 10 personen. Grimmerink geeft hierbij aan dat dit zorgt voor meer gelegenheden om te drinken voor meer verjaardagen maar ook omdat een grote vriendengroep vaker op pad gaat doordat er vaker meer jongeren beschikbaar zijn. Wanneer je een vriendengroep hebt van 4 personen en er kunnen er 2 niet, dan zullen de overgebleven twee niet snel nog op stap gaan. Wanneer er in een vriendengroep van 10 personen een aantal niet kunnen, blijven er nog voldoende jongeren beschikbaar om mee op stap te gaan. Coby Dijk verteld dat vrienden onder elkaar ook voorbeeldgedrag kunnen laten zien, zowel in het positieve als negatieve. Coby Dijk benadrukt hierbij dat ze het belangrijk vind dat jongeren elkaar positief beïnvloeden en hierover ook met elkaar in gesprek kunnen gaan. Vriendengroepen kunnen dus zowel positief als negatief van invloed zijn op de alcoholconsumptie. Niveau Het opleidingsniveau in de gemeente Hardenberg ligt niet erg hoog, voornamelijk MBO-niveau. Volgens ‘Els Lettink – CJG’, ‘Arjan Saadhoff – kerk’ en ‘Coby van Dijk – ouder’ kan dit van invloed zijn op de alcoholconsumptie van de jongeren. Er is weinig toekomstperspectief en een laag niveau is van invloed op je levensstijl. Het opleidingsniveau van de jongeren in de gemeente Hardenberg is een stimulans voor alcoholconsumptie. Leeftijdscontrole Zowel horeca als supermarkt geven aan zoveel mogelijk eraan te doen om geen alcohol aan jongeren onder de 16 te verkopen. Beide doen dit door bij twijfel naar ID-bewijs te vragen. De supermarkt heeft hiervoor een leeftijdsknop op de kassa, die bij het scannen van drank aangeeft na welke datum de klant geboren moet zijn om de alcohol te mogen kopen. Ook controleert de supermarkt zijn personeel door elke week iemand van 15 jaar de winkel in te sturen die probeert alcohol te kopen. De supermarkt heeft elke week wel een aantal keer te maken met iemand, jonger dan 16, die probeert alcohol te kopen. Ook is het voor supermarkten lastig wanneer iemand, ouder van 16, mogelijk alcohol haalt voor jongeren, jonger dan 16. De supermarkt heeft hier weinig toezicht op. Wanneer personeel denkt dat dit het geval is, kunnen zij hier enkel naar vragen maar vrijwel altijd zal deze klant dit ontkennen.
22
Hoofdstuk 3 – Verdiepend onderzoek 3.1 Samenvatting verdiepend literatuuronderzoek – Alcoholpreventie Pijlers Wat gelijk opvalt, is het verschil in pijlers met het landelijke alcoholmatigingsbeleid en dat van de gemeente Hardenberg, Zo zien we dat er bij het landelijke beleid gebruik wordt gemaakt van vijf pijlers waar er bij de gemeente Hardenberg gebruik wordt gemaakt van drie pijlers. Landelijk - Pijler 1: fysieke- en sociale omgeving - Pijler 2: regelgeving en handhaving - Pijler 3: voorlichting en educatie - Pijler 4 en 5: signalering, advies en ondersteuning Gemeente Hardenberg - Pijler 1: Toezicht, controle en handhaving - Pijler 2: Preventie en voorlichting - Pijler 3: Vroegsignalering Pijler 1: fysieke- en sociale omgeving Hier blijkt uit dat de eerste pijler fysieke- en sociale omgeving niet staat omschreven in het alcoholmatigingsbeleid van de gemeente. Deze pijler valt voor een groot gedeelte samen met regelgeving en handhaving. Als er teveel reclame wordt gemaakt voor alcohol( denk aan de volgeplakte bushokjes) kan deze reclame worden verwijderd. Ook kan degene die verantwoordelijk is voor het verspreiden van de reclame beboet worden vanwege het overtreden van de Drank- en Horecawet. Echter wordt er op deze fysieke vraagstukken over reclame op dit moment geen beleid gevoerd door de gemeente Hardenberg. Wel heeft de gemeente Hardenberg een convenant opgesteld met de helft van alle sportverenigingen waarbij deze sportverenigingen strenge regels hanteren wat betreft het alcoholbeleid. Daarnaast is er een brug gebouwd tussen Tactus verslavingszorg en de sportverenigingen wat betreft het informatiegedeelte. Verengingen kunnen gebruik maken van voorlichtingen van Tactus op het gebied van alcoholmatiging. Er is dus beleid gevoerd vanuit de gemeente om deze sportomgeving meer te reguleren wat betreft alcohol. Er worden naar aanleiding van het project Fris over drank wel getracht alcoholgebruik te beperken tijdens evenementen. Dit wordt gedaan door middel van het versturen van informatiepakketten en het verstrekken van leeftijdsbandjes. In deze informatiepakketten wordt gewezen op het niet laten drinken van jongeren onder de 16. In 2010 werden van de 41 aangevraagd evenementen bij 13 evenementen polsbandjes gebruikt door organisatoren. Daarnaast is gebleken dat veel ouders drank haalden voor kinderen onder de 16 jaar. In het landelijke beleid worden de ouders ook genoemd bij pijler één. Net als bij pijler drie voorlichting en educatie. De gemeente is in 2010 begonnen met een project om ouders meer betrokken te maken bij het alcoholmatigingsbeleid. Echter stopte dit project naar een jaar vanwege de te kleine belangstelling. Volgens het landelijke beleid zijn ouders essentieel om te betrekken bij alcoholpreventie vanwege de normen en waarden die zij doorgeven aan de jeugd. Zeker nu de minimum leeftijd voor het consumeren van alcohol naar 18 jaar gaat, is het van belang ouders te informeren en in te zetten in dit alcoholmatigingsbeleid. Er is op dit moment naast de voorlichting op scholen geen actief beleid om ouders in te zetten in het alcoholmatigingsbeleid. Echter wordt wel in de aanbevelingen voor 2014-2017 beschreven dat ouders betrokken moeten worden bij de activiteiten en als primair verantwoordelijke moeten worden benaderd.
23
Pijler 2: regelgeving en handhaving De verantwoordelijkheid is met ingang van 2013 qua toezicht op de Drank- en Horecawet verplaatst naar de burgemeester van de Gemeente. Met deze wijziging zijn er verschillende bevoegdheden bijgekomen. De gemeente Hardenberg maakt hier nog weinig gebruik van. Zo is er wel met paracommerciële inrichtingen zoals de sportverenigingen een convenant gesloten om strenge regels qua drankgebruik te hanteren. Echter doet de helft van deze verenigingen hier aan mee. Een gemeente mag naar aanleiding van een verordening van de Drank- en Horecawet deze regels afdwingen bij deze partijen. Er is nu sprake van vrijblijvend overleg met deze instellingen. Horeca en Feesten De gemeente geeft in de beleidsplannen voor 2014-2017 geen aanbevelingen wat betreft het aanbod van alcohol. Zo is het voor de gemeente Hardenberg mogelijk om dit aanbod middels een verordening naar aanleiding van de Drank- en Horecawet te verkleinen. Denk hierbij aan de ‘happy hours’ afschaffen. Of supermarkten verbieden bepaalde prijsacties te voeren waar dusdanig veel korting op de alcoholische producten wordt gegeven dat dit sterk het alcoholgebruik bevorderen. Ook de eerder genoemde polsbandjes kunnen middels beleidsregels verplicht worden gemaakt op feesten. Dit zodat alle organisatoren hier gebruik van maken bij het schenken van alcohol. Nu worden er wel vergunningen afgegeven om drank te schenken op feesten en daarbij vrijblijvende informatie met gratis polsbandjes voor organisatoren. De organisatoren moeten bij het afnemen van deze bandjes wel het logo van Fris over drank op hun website plaatsen. Deze feesten worden niet altijd gecontroleerd door de buitengewoon opsporingsambtenaren. Daarnaast vinden veel feesten na 21:00 plaats. Op dit tijdstip werken de buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA”s) die toezien op de controle niet meer (Roos, Fris over drank, 2009/2010). En op het moment dat er wordt gecontroleerd en het blijkt dat de regels worden overtreden heeft dit geen consequenties naar de organisator van het feest. Keten De keten in Hardenberg zijn niet goed in beeld bij de gemeente. Keten die in overtreding zijn met de wet moeten volgens de overheid zo snel mogelijk aangepakt worden. Dit zorgt voor problemen omdat veel van deze keten dus niet in kaart zijn gebracht. De gemeente is aan het zoeken hoe deze keten beter in beeld te krijgen en wat voor beleid hier op moet worden bedacht. Supermarkten: De gemeente raadt supermarkten aan mystery-shoppers te gebruiken om daadwerkelijk te checken of jongeren beneden de 16 jaar alcohol verstrekt krijgen. Dit ligt in lijn met het landelijke beleid. Pijler 3: voorlichting en educatie De drie belangrijkste punten die de overheid noemt voor de voorlichting en educatie zijn de volgende: 1. Het verruimen van de kennis op het gebied van overmatig alcoholgebruik en de gevaren die dit mee brengt duidelijk maken bij de jeugd. 2. Het verruimen van de huidige wetenschap over de beleidsmaatregelen binnen de gemeente. 3. Openheid geven over de uitkomsten van alcoholbeleid en interventies van gemeenten op het gebied van alcoholmatiging 1. Qua voorlichting staat de gemeente Hardenberg op één lijn met het landelijke beleid. Zo maakt de gemeente veel gebruik van verschillende interventies die zij uitproberen, evalueren en bijschaven. Zij proberen ook verschillende doelgroepen te bereiken met deze interventies, zoals jongeren, ouders, leraren etc. Deze interventies zijn gericht op het informeren van de jeugd. Denk aan Smart Connection waar je beloond wordt als jongere alcoholvrije drankjes drinken. En het project ‘meer dan een biertje’, waar jeugd die wordt aangehouden door de politie in verband met alcohol kan kiezen tussen een strafblad of een cursus van Tactus over alcoholgebruik. Dit soort projecten worden 24
gefinancierd door de gemeente om de jeugd zoveel mogelijk te informeren over de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik. Echter zijn er bij de laatste interventie slechts enkele doorverwijzingen geweest naar Tactus. Ook het samenwerken van de gemeente met sportverenigingen welke voorlichtingsavonden organiseren middels Tactus, draagt bij aan het verspreiden van meer informatie over alcoholmatiging. 2. Door de nauwe samenwerking van ‘Fris over Drank’ met Tactus wordt de wetenschap op het gebied van beleidsmaatregelen up to date gehouden. Dit is ook wat de overheid graag ziet. Zodra er nieuwe interventies op het gebied van alcoholmatiging uitkomen worden deze bekendgemaakt bij de projectleider van ‘Fris over Drank’. Tactus is dus de grootste informatieverstrekker wat betreft alcoholmatiging voor de gemeente Hardenberg. Wat wel opvalt, is dat het zoeken naar Fris over Drank op de website www.hardenberg.nl geen zoekresultaten oplevert. Hierdoor kan het voor de burger wat onduidelijk zijn wat dit project precies inhoud nadat er mee in aanraking is gekomen. 3. De gemeente Hardenberg geeft openheid in de media over het project ‘Fris over drank’ (Jaap van Delden, 2013). Daarnaast is dit project gedeeld met de gemeenten Dalfsen en Ommen (Geeske Roos, 2013). Pijler 4 en 5: signalering, advies en ondersteuning De gemeente Hardenberg werkt volgens het landelijke voorgeschreven programma ‘ de gezonde school en genotsmiddelen’. Hierbij is het signaleren en ondersteunen één van de belangrijkste middelen. De gemeente heeft in samenwerking met scholen op het voortgezet onderwijs aangestuurd om beleid ten opzichte van middelengebruik op te zetten. De nadruk ligt hierbij op de vroegsignalering wat betreft alcoholgebruik. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het protocol ‘Signalering, Screening en Kortdurende Interventie van Risicovol Alcoholgebruik bij Jongeren’ (Drs. Anneke Risselada, 2010). Scholen kunnen ook een stimuleringssubsidie over vroegsignalering ontvangen om personeel de extra educatie te geven op het gebied van signalering van dit alcoholgebruik. Daarnaast heeft de gemeente intermediairs getraind gemaakt om door te kunnen verwijzen naar Tactus. Ook heeft de gemeente afspraken gemaakt met Röpcke-Zweers Ziekenhuis. Hier is in 2010 een alcoholpoli opgericht waar jongeren na dat zij behandeld zijn in verband met alcohol problematiek door artsen worden doorverwezen naar Tactus. De ouders worden nauw betrokken bij deze doorverwijzing. Niet alle probleemdrinkers kunnen bereikt worden middels vroegsignalering. Dit is ook lastig omdat sommige groepen zoals Keetbezoekers niet goed in kaart zijn gebracht. Hier zitten veel risicodrinkers die niet bereikt kunnen worden en waar dus te weinig tot geen zicht op is om vroeg te kunnen signaleren. Conclusie Bij de vergelijking van de pijlers op landelijk en gemeentelijk niveau vallen een paar dingen op. Wat gaat er goed? De pijlers over voorlichting, educatie en vroegsignalering liggen in de lijn van het landelijk gemiddelde. Zo wordt er veel gebruik gemaakt van interventies en zijn verschillende hulpinstellingen betrokken bij de alcoholmatigingsprojecten. De gemeente laat zich vaak informeren door Tactus verslavingszorg en werkt nauw samen in het verzorgen van voorlichting en trainingen. Er zijn meerdere partijen die kunnen doorverwijzen naar Tactus zoals de arts, de scholen, sportverenigingen. Er zijn bestaande interventies die langer worden gebruikt en aanslaan zoals ‘de gezonde school en genotsmiddelen’ en ‘alcohol een ander verhaal’ die goed werken. Daarnaast geniet het project ‘Fris over Drank’ regionale bekendheid. Wat valt op uit de vergelijking? De gemeente heeft weinig invloed op het aanbod van alcohol: Er worden pogingen gedaan om het aanbod terug te brengen door middel van bepaalde sluitingstijden voor horeca gelegenheden. Ook de afspraken met de sportverenigingen is een goede 25
stap richting alcoholmatiging. Echter worden veel ontheffingen verstrekt voor feesten om drank te schenken zonder dat hier goed gecontroleerd wordt of deze feesten zich aan de regels van de Dranken Horecawet houden. De middelen om deze feesten in goede banen te leiden bewijzen zich niet voldoende. Zo is het niet verplicht om gebruik te maken van de leeftijdsbandjes die de gemeente verstrekt. En dus wordt dit niet op elk feest gedragen. Organisatoren beamen dat zij geen incidenten met alcohol willen ervaren waardoor zij een slechte naam zouden kunnen krijgen. Zij bevestigen de noodzaak van de bandjes en het alcoholprobleem onder jongeren. Echter is de bereidheid om hier daadwerkelijk wat aan te doen niet optimaal. Ditzelfde geld voor de horeca, waar veel prijsacties plaats vinden. De gemeente mag naar aanleiding van de Drank- en Horecawet invloed uitoefenen op deze acties. Ditzelfde geld voor de ‘happy hours’. De gemeente gebruikt deze bevoegdheden momenteel niet. Handhaving heeft weinig invloed weinig controle en geen sancties: De ambtenaren die deze feesten controleren zijn gebonden aan tijden waardoor niet elk feest gecontroleerd kan worden. Er staat daarnaast geen duidelijke consequentie op het overtreden van de wet. Volgens de Drank- en Horecawet kunnen er duidelijke afspraken worden gemaakt bij het verlenen van een vergunning door de burgemeester. Echter lijkt het alsof deze afspraken of niet duidelijk gemaakt worden of er te weinig controle op wordt uitgevoerd. Ook is het onduidelijk welke functie de politie heeft op het gebied van handhaving en regelgeving en welke functie de gemeente heeft. Hier bestaan geen duidelijke afspraken over. Vroegsignalering van risicodrinkers is niet altijd mogelijk of verloopt niet altijd vlekkeloos: Verwacht wordt dat er veel risicodrinkers zich bevinden in de keten in Hardenberg. Er is door de gemeente te weinig zicht op deze keten. Hierdoor is het niet duidelijk om hoeveel keten het gaat en welk publiek welke keet aantrekt. Volgens het landelijke beleid kan er door middel van een ‘quik scan’ problematische drinkers in de gemeente worden gesignaleerd en doorverwezen naar in dit geval bijvoorbeeld Tactus. Er kan met deze quik scan bijvoorbeeld worden gekeken hoe de handhaving is geregeld binnen de gemeente Hardenberg en wat hier aan zou kunnen verbeteren (Donk, 2012). Er is veel aandacht voor vroegsignalering in de gemeente Hardenberg. Kijk naar de interventies voor de scholen of de opleiding van intermediairs door Tactus en de voorlichtingsavonden door sportverenigingen. Echter komen er vanuit de scholen maar weinig doorverwijzingen richting Tactus (Roos, Fris over drank, 2009/2010). Het is niet duidelijk wat de reden is dat er zo weinig wordt doorverwezen. Toezicht op alcoholreclame: Er wordt vanuit de gemeenteraad geen enkel beleid gevoerd op het gebied van reclame van alcohol. Zo wordt er niks gezegd over reclame posters of reclame binnen sportverenigingen. De gemeente laat dit beleid over aan de sportverenigingen zonder dat hier daadwerkelijk toezicht op plaats vindt. Verantwoordelijkheid: Bij het project Fris over Drank is Geeske Roos verantwoordelijk voor de PR, het leggen van contacten en bewustmaken van het alcoholprobleem bij verschillende instellingen, het onder de aandacht houden van het alcoholprobleem binnen de gemeente. Vaak zijn deze zaken op landelijk gebied ondergebracht bij meerdere ambtenaren of bij de GGD. Hier zijn vaak meerdere personen verantwoordelijk voor het alcoholmatigingsbeleid.
26
3.2 Samenvatting verdiepend literatuuronderzoek – Alcoholconsumptie Alcoholconsumptie door jongeren in de gemeente Hardenberg Het consumeren van alcohol is een algemeen geaccepteerde gewoonte, zo ook in de gemeente Hardenberg. Ondervraagden in de gemeente Hardenberg noemen het ‘’iets wat er gewoon bij hoort’’ en ‘’onderdeel van de cultuur in Hardenberg’’. Inwoners van de gemeente Hardenberg zijn (nog) niet bezig met de negatieve gevolgen van alcohol zoals lichamelijke klachten of de beïnvloeding van schoolprestaties, zo blijkt uit de gehouden interviews. In de gemeente Hardenberg wordt in 2011 door 66% van de jongeren tussen de 12 en de 24 jaar gedronken. 93% van alle jongeren tussen de 16 en 23 jaar drinkt wel eens alcohol. 31% van de alcohol drinkende jongeren tussen de 16 en 23 jaar zegt in de afgelopen maand dronken of aangeschoten te zijn geweest. (GGD IJsselland, 2011) Gelegenheden Indrinken wordt door ruim 20% jongeren uit de gemeente Hardenberg gedaan vooraf aan het uitgaan. Dit gebeurt thuis, bij vrienden of in een keet. Jongeren drinken ook vaak alcohol in discotheken of cafés in de gemeente Hardenberg. In Hardenberg bevinden zich een gemiddeld aantal cafés, 63-72 per 100.000 inwoners, ten opzichte van andere gemeenten in Nederland. Ouders Volgens de jongeren in de gemeente Hardenberg vind 55% van de ouders het geen probleem wanneer hun kind drinkt en 33% van de ouders zegt er niet over. Wanneer de ouders hier zelf naar gevraagd worden geeft ruim 75% van de ouders aan dat hun kind alcohol mag drinken wanneer hij/zij 16 jaar of ouder is. 6% van de ouders geeft aan het geen probleem te vinden wanneer hun kind drinkt op 14/15jarige leeftijd. Landelijk alcoholgebruik door jongeren In 2007 werd er landelijk door 67% van de alcohol drinkende Nederlandse jongeren bingegedronken, dit betekent het drinken van vijf of meer glazen alcohol per gelegenheid. Uit onderzoek van het Trimbos instituut in 2011 blijkt dat wanneer jongeren alcohol drinken dit frequent gebeurd. De helft van de alcohol drinkende jongeren drinkt 3 tot 10 keer per maand. Er wordt vaker dan 10 keer per maand gedronken door 15 procent van de jongens en 7 procent van de meisjes.Het drinken van alcohol gebeurt vooral in het weekend. Naar mate jongeren ouder worden, wordt er meer/vaker gedronken. Uit onderzoek van Benschop e.a. in 2011 en Nabben e.a. in 2012 is gebleken dat op bijna elke uitgaanslocatie alcohol wordt gedronken en dat vrijwel elke bezoeker alcohol drinkt. De hoeveelheid alcoholgebruik ligt in verband met de locatie en de muzieksoort. Er wordt vooral bier en wijn gedronken maar ook mixdrankjes komen veel voor. Ook op regionale feesten wordt door 92% van de bezoekers alcohol gedronken. 9 procent van deze actuele drinkers drinkt vrijwel dagelijks naast 62 procent die alleen in het weekend of een aantal keer per week drinkt. Het aantal glazen dat per keer gedronken wordt varieert van 1 tot ruim 15 glazen alcohol met een gemiddelde van 6,5 glas, dit betekend dat bingedrinken vaak voorkomt. 87 procent van de mannen gaf aan dit afgelopen maand gedaan te hebben tegenover 75 procent van de vrouwen. (Trimbos instituut, Nationale Drug Monitor, 2012)
27
Alcoholgebruik in de gemeente Hardenberg vs. Landelijk alcoholgebruik Drinkgedrag Onder jongeren tussen de 12 en 18 jaar werd in 2011 landelijk door 70% gedronken tegenover 66 procent in Hardenberg. Dit lijkt redelijk gelijk te zijn maar op landelijk niveau is onderzocht of jongeren ooit gedronken hebben en in de gemeente Hardenberg is onderzocht of zij weleens alcohol drinken, het percentage in de gemeente Hardenberg kan daardoor hoger zijn. Als we kijken naar het alcoholgebruik van de afgelopen 4 weken is dit landelijk 43% tegenover 85% van de Hardenbergse jongeren vanaf 12 jaar. Bingedrinken Bingedrinken (meer dan 5 glazen alcohol per gelegenheid) werd in 2011 landelijk door 30% van de jongeren tussen de 12 en 18 jaar gedaan in de afgelopen vier weken voor het onderzoek. Dit tegenover 53% van de Hardenbergse jongeren tussen de 12 en 23 jaar. Keten In Nederland bevinden zich naar schatting 1500 keten in 80 verschillende gemeenten. Zo’n 15% van de Nederlandse jongeren bezoeken weleens een keet. Uit onderzoek van STAP kwam naar voren dat de belangrijkste functie van een keet de gezelligheid is, het samenkomen met vrienden. Dit scoort gemiddeld een 9,4. Het drinken van alcohol is ook een belangrijke functie van de keet, dit scoort een 8,2. De helft van de ondervraagde jongeren gaf deze functie een 9 of een 10. In Overijssel bevinden zich veel keten en hokken maar ook in Friesland, Gelderland, Drenthe en sporadisch in de andere provincies van Nederland. In de gemeente Hardenberg bevinden zich 31 of meer keten en hokken. De gemeente Hardenberg is daarmee één van de 7 gemeenten in Nederland met zo’n hoog aantal keten en hokken. (STAP, 2009) Onderzoekscijfers over bezoek en alcoholgebruik in een keet door Hardenbergse jongeren zijn niet bekend. De gemeente Hardenberg heeft in 2009 en 2012 een pilot opgestart over o.a. brandveiligheid van keten, echter is nooit onderzocht hoe vaak en hoeveel er gedronken wordt in de Hardenbergse keten. Conclusie Allereerst moeten we bij het stellen van conclusies rekening houden met het verschil in de manier van onderzoek doen landelijk en op gemeentelijk niveau. Dit gezegd hebbende kunnen we stellen dat er in de gemeente Hardenberg gemiddeld meer en vaker gedronken wordt dan het landelijk gemiddelde. Als we kijken naar het gebruik in de afgelopen vier weken blijkt uit het onderzoek dat er in Hardenberg bijna twee keer zo vaak is gedronken (43% tegenover 85%). Ook de hoeveelheid alcohol die per gelegenheid geconsumeerd wordt ligt in de gemeente Hardenberg hoger dan landelijk. Binge-drinken (het drinken van meer dan 5 glazen alcohol per gelegenheid) had 30% van de Nederlandse jongeren de afgelopen vier weken gedaan tegenover 53% van de Hardenbergse jongeren. Uit de interviews die wij afgelegd hebben bij inwoners van de gemeente Hardenberg gaven een aantal aan te verwachten dat het hoge alcoholgebruik te maken heeft met de hoeveelheid gelegenheden om alcohol te nuttigen. Als we kijken naar het aantal cafés in de gemeente Hardenberg, is dit zeer gemiddeld (63-72 per 100.000 inwoners) in verhouding tot andere gemeenten/provincies. Echter zijn er in de gemeente Hardenberg wel veel keten (>31) in verhouding tot andere gemeenten in Nederland. Uit landelijk onderzoek naar keten blijkt dat er in keten veel gedronken wordt; >5 alcoholische consumpties per gelegenheid door 75% van de keetbezoekers tussen de 13 en 17 jaar. Naast het aantal gelegenheden, werd tijdens de interviews benoemd dat het alcoholgebruik in de gemeente Hardenberg al jarenlang hoog is. Dit zou komen doordat mannen vroegen vaak in de veengronden werkten waar alcohol een standaard gegeven was, na een week werken. In de gemeente Hardenberg bevind zich een klein deel veengrond. Echter niet vergelijkbaar met de 28
hoeveelheid veengrond in het noorden en westen van het land. Daarnaast kwam tijdens de interviews vooral naar voren dat het gebruik van alcohol in de gemeente Hardenberg te maken heeft met de cultuur/norm. Er werd genoemd dat alcohol drinken ‘erbij hoort’. Een feestje zonder alcohol is voor veel inwoners van de gemeente Hardenberg slecht voor te stellen en is ook in dagelijks gebruik algemeen geaccepteerd. Veel inwoners van de gemeente Hardenberg drinken een glas alcohol wanneer zij van het werk thuiskomen of in de avond. Het hoge gebruik bij jongeren is hierdoor ook te verklaren. Het wordt er bij wijze van spreken met de paplepel ingegoten. Kinderen zien het alcoholgebruik van hun ouders en zien dit als ‘normaal’. Op deze manier is de norm over alcoholgebruik al jaren van generatie op generatie overgegeven.
29
3.3 Afweging alcoholpreventie en alcoholconsumptie Het verdiepende literatuuronderzoek is opgebouwd uit verschillende delen. Het eerste gedeelte wat aan bod komt zal gaan over alcoholmatiging op landelijk niveau. Wat zijn de landelijke richtlijnen die gemeenten kunnen volgen op het gebied van alcoholmatiging? Dit zijn de zogenoemde vijf pijlers die vanuit de overheid worden aangereikt. Deze landelijke pijlers worden op een bondige manier uitgelegd. Vervolgens worden de pijlers, welke in de gemeente Hardenberg gebruikt worden, beschreven. Uiteindelijk worden deze pijlers tegen elkaar afgewogen wat leid tot een conclusie. Aangezien de pijlers, welke gebruikt worden door de gemeente Hardenberg, een afgeleide zijn van de landelijke pijlers is, de keuze gemaakt om juist deze pijlers toe te lichten en met elkaar te vergelijken. Het tweede gedeelte dat in het verdiepende literatuuronderzoek aan bod komt is de alcoholconsumptie. Ook hier wordt eerst gekeken naar de landelijke alcoholconsumptie. Door middel van verschillende onderzoeken wordt getracht een globaal beeld te schetsen van de landelijke situatie. Ditzelfde wordt ook gedaan met de Hardenbergse situatie. Vervolgens wordt een vergelijking gemaakt tussen de landelijke alcoholconsumptie en de alcoholconsumptie in de gemeente Hardenberg. De vergelijking tussen landelijk en gemeentelijk niveau is gemaakt om een reëel beeld te schetsen van de Hardenbergse situatie, door deze in een landelijke context te plaatsen op het gebied van alcoholconsumptie. Als laatste zullen wij de alcoholmatiging afwegen tegenover de alcoholconsumptie. Deze afweging maken wij om een duidelijk beeld te krijgen hoe de mate van alcoholstimulatie staat tegenover het alcoholmatigingsbeleid binnen de gemeente Hardenberg. In een ideale situatie zou er tegen elke vorm van stimulatie van alcoholconsumptie een beperkende maatregel staan. Alcoholconsumptie vs. alcoholmatiging Wij hebben gekozen om over de volgende onderwerpen de afweging te maken tussen alcoholconsumptie en alcoholmatiging omdat deze onderwerpen de meeste raakvlakken met elkaar hebben en daarom het beste tegen elkaar zijn af te zetten. Jongeren Onder jongeren tussen de 12 en 18 jaar werd in 2011 landelijk door 70% gedronken (Trimbos, 2011) tegenover 66 procent in Hardenberg (GGD IJsselland, 2011). Dit lijkt redelijk gelijk te zijn maar op landelijk niveau is onderzocht of jongeren ooit gedronken hebben en in de gemeente Hardenberg is onderzocht of zij weleens alcohol drinken, het percentage in de gemeente Hardenberg kan daardoor hoger liggen. Het percentage alcoholgebruik van de afgelopen 4 weken ligt landelijk op 43% (Trimbos, 2011) tegenover 85% van de Hardenbergse jongeren vanaf 12 jaar (GGD IJsselland, 2011). Bingedrinken (meer dan 5 glazen alcohol per gelegenheid) werd in 2011 landelijk door 30% van de jongeren tussen de 12 en 18 jaar gedaan in de afgelopen vier weken voor het onderzoek(Trimbos, 2011). Dit tegenover 53% van de Hardenbergse jongeren tussen de 12 en 23 jaar(GGD IJsselland, 2011). Landelijk werd er in 2009 door 56% van de uitgaande jongeren tussen de 13 en 17 jaar ingedronken. Dit gebeurde thuis, op straat, in een keet of bij vrienden(Trimbos, 2011). In de gemeente Hardenberg ligt dit voor jongeren tussen de 16 en 23 op 61% (GGD IJsselland, 2011). Om het alcoholgebruik te verminderen biedt de gemeente Hardenberg verschillende vormen van preventie. Zo is de pijler ‘vroegsignalering’ gericht op jongeren die overmatig drinken. Hiervoor werkt de gemeente samen met Tactus verslavingszorg. Tactus verzorgt o.a. voorlichting op scholen. Daarnaast verzorgt Tactus trainingen voor verschillende partijen, zoals arts, scholen en sportverenigingen. Zij worden getraind als intermediair en kunnen jongeren doorverwijzen naar Tactus verslavingszorg wanneer zij signaleren dat de jongere problemen heeft met zijn/haar alcoholgebruik. Helaas is dit nog weinig gebeurt. Hieruit kunnen wij opmaken dat dit nog niet het gewenste effect heeft op het alcoholgebruik van de jongeren in de gemeente Hardenberg. Naast vroegsignalering bestaan er in de gemeente Hardenberg nog andere interventies zoals: ‘De gezonde school en genotsmiddelen’, ‘Alcohol, een ander verhaal’ en ‘Fris over drank’. Vooral dit laatste project heeft grote naamsbekendheid in de gemeente en werpt zijn vruchten af. Hierdoor zijn 30
er verschillende alcohol beperkende maatregelen op touw gezet, zoals de leeftijdsbandjes en is o.a. de startleeftijd van alcoholgebruik gestegen. Ouders De gemeente heeft geprobeerd ouders meer betrokken te maken door middel van voorlichtingsavonden van Tactus op middelbare scholen. Hiermee hebben zij getracht de tolerantie van ouders tegenover de alcoholconsumptie van de jongeren te verkleinen. In 2010 is er gebruik gemaakt van peer oudergroepen om ouders zelf actief te maken op het gebied van preventie. Dit project is echter na een jaar gestopt doordat er geen animo meer was vanuit ouders om deze preventie taken uit te voeren. Ook worden ouders betrokken bij voorlichting vanuit Tactus als hun kind een alcohol gerelateerde overtreding heeft begaan en hierdoor met de politie in aanraking is gekomen. De politie heeft hierbij als taak het doorverwijzen van de jongeren en ouders naar Tactus, echter wordt dit vaak nagelaten. De mening van ouders over het drankgebruik van jongeren is de afgelopen jaren veranderd, blijkt uit onderzoek van GGD IJsselland in 2011. Er zijn minder ouders die alcohol drinken toelaten, meer ouders die het afraden en meer ouders die het verbieden. In 2011 wordt er landelijk door 72% van de ouders regels gesteld over het alcoholgebruik van hun kind. In de gemeente Hardenberg ligt dit percentage op 80%. Hiervan verbiedt 10% hun kind om alcohol te drinken, 35% zegt het af te keuren en 35% vind het goed. Keten In Hardenberg bevinden zich naar schatting meer dan 30 keten. Hiermee is Hardenberg één van de 7 gemeenten in Nederland met het meeste aantal keten. Zo’n 15% van de Nederlandse jongeren bezoeken weleens een keet aldus STAP, Nederlands instituut voor alcoholbeleid. Uit het onderzoek van STAP kwam naar voren dat de belangrijkste functie van een keet de gezelligheid is. Het drinken van alcohol wordt als tweede belangrijke functie van de keet genoemd. Jongeren drinken voornamelijk bier in keten en geven aan gemiddeld een 10-15 glazen per avond te drinken. Echter kwam uit ander landelijk onderzoek naar voren dat jongeren gemiddeld 5 consumpties per avond in een keet consumeren. De gemeente Hardenberg heeft in 2009 en 2012 een pilot opgestart over o.a. brandveiligheid van keten. Helaas is niet bekend hoe vaak en hoeveel er gedronken wordt in de Hardenbergse keten. Uitgaansgelegenheden In het verleden werd er in de veenkolonieën veel gedronken .Veel arbeiders dronken hun loon op in het cafe. Door het CBS is gekeken naar het aantal cafes in Hardenberg. Hier blijkt uit dat het aantal cafes per 100.000 inwoners tussen de 63 en 72 ligt. Dit is zeer gemiddeld ten opzichte van andere provincies. In discotheken in de gemeente Hardenberg gelden de zogenaamde ´Teenage party´s´. Dit zijn speciale avonden georganiseerd in deze discotheken voor jongeren tussen de 12 en 16 jaar. Discotheken organiseren deze feesten om deze jonge klanten aan zich te binden. Qua regelgeving wordt er geen streng beleid gevoerd ten opzichte van cafes en discotheken. Zo worden ‘happy hours’ gedoogd en wordt er geen gebruik gemaakt van de nieuwe bevoegdheden die vrijkomen voor gemeenten met de Drank- en Horecawet. Wel gelden er vaste openingstijden voor cafés en discotheken welke vanuit de gemeente zijn ingevoerd. Dit is dan ook een van de weinig maatregelen op het gebied van alcoholmatiging wat betreft de horeca. Er heerst vanuit vroeger een tolerante blik ten opzichte van het nuttigen van alcohol welke zich doorzet in de wet en regelgeving.
31
3.4 Conclusies verdiepend literatuuronderzoek Uit het onderzoek blijkt dat er door de jeugd regelmatig gedronken wordt. Waar er tijdens dit drinken in meer dan 50 procent sprake is van overmatig alcoholgebruik. Aangezien Hardenberg speciale intermediairs getraind hebben die jongeren kunnen doorverwijzen naar Tactus verslavingszorg in het geval van overmatig alcoholgebruik zou er tal van doorverwijzingen moeten zijn. Echter zijn de doorverwijzingen volgens Anja van der Riet senior preventiemedewerker bij Tactus op één hand te tellen. Daarnaast is er ‘Fris over drank’ wat zich richt op algemene preventie op het gebied van alcoholconsumptie door jongeren. Deze campagne heeft er onder andere voor gezorgd dat organisatoren van feesten gratis leeftijdsbandjes verstrekt krijgen, wat de alcoholconsumptie van minderjarigen vermindert. Echter na controle van de bijzondere opsporingsambtenaren bleek dat minderjarigen nog steeds in staat waren om alcohol te consumeren op deze feesten. Hieruit blijkt dus dat de maatregelen die getroffen worden om de alcoholconsumptie te beperken niet het gewenste resultaat opleveren. De gemeente heeft alcoholmatigingsprojecten opgestart waar ouders bij betrokken worden. Dit bestond uit voorlichtingsavonden op scholen en het doorverwijzen door politie van ouder en kind bij alcohol-gerelateerde incidenten. Beide projecten lijken niet voldoende van de grond te komen, vanwege het geringe draagvlak onder ouders. Echter staat dit haaks op de resultaten van het onderzoek van de GGD IJsselland waaruit blijkt dat de mening van ouders ten opzichte van alcoholconsumptie door hun kind in de laatste jaren is veranderd. Meer ouders verbieden namelijk alcoholgebruik of keuren dit af. De gemeente Hardenberg is zich ervan bewust dat er zich veel keten bevinden binnen de gemeente. Er is echter niet bekend waar deze keten zich bevinden en welke jongeren deze bezoeken. Hierdoor is er geen aansluitend alcoholmatigingsbeleid te voeren met betrekking tot deze keten. Het aantal cafés in de gemeente Hardenberg is gemiddeld ten opzichte van het landelijke percentage, echter zijn er tal van andere gelegenheden waar alcohol geconsumeerd kan worden. Ten opzichte van deze alcoholstimulatie gelden alleen de open- en sluitingstijden als alcoholmatigingsmaatregel. Als we het alcoholmatigingsbeleid tegenover de alcoholstimulatie afzetten, zien we dat de stimulatie vele malen meer vertegenwoordigd is. Er wordt onvolledig gebruik gemaakt van de bevoegdheden die de gemeente Hardenberg heeft om alcoholmatigingsbeleid te voeren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de Drank- en Horecawet welke nieuwe bevoegdheden geeft aan de gemeente op het gebied van alcoholmatiging.
32
Hoofdstuk 4 – Contextueel onderzoek 4.1 Beschrijving contextueel focusgesprek Datum: 11-12-2013 13:00 Aan het gesprek IJsselland hebben verschillende partijen meegedaan. Vertegenwoordigers IJsselland: -Marja de Jong beleidsadviseur GGD IJsselland -Anja van der Riet senior preventiemedewerker Tactus -Lourina Poot programmamanager van het Regionaal Coördinatiepunt Integrale Veiligheid Vertegenwoordigers gemeente Hardenberg: -Rob Bovens lector verslavingspreventie Hogeschool Windesheim -Frank te Biesebeek, Moniek Zieleman, Chantal Mulder onderzoeksgroep Windesheim Samenvatting: Wij hebben als onderzoeksgroep uitgelegd aan de vertegenwoordigers van de regio IJsselland wat het onderwerp is van ons onderzoek. Hoe wij tot ons onderwerp zijn gekomen en welke stappen wij tot dusver in ons onderzoek genomen hebben. Dat wij nu aanbevelingen willen geven wat betreft preventie en wij daarom de stimulatie van alcoholconsumptie afzetten tegenover het alcoholmatigingsbeleid. De conclusies die wij middels een literatuuronderzoek over deze twee onderwerpen opgesteld hebben, willen wij binnen de context regio IJsselland plaatsen. Uit het onderzoek van Moniek naar alcoholconsumptie bleek dat het aantal cafés in Hardenberg gemiddeld is ten opzichte van de landelijke cijfers. Echter op het gebied van keten en tentfeesten scoort Hardenberg weer hoog ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Volgens de vertegenwoordigers gaf de jongerenmonitor aan bij het vergelijken van het drinkgedrag tussen gemeente en stad, dat er bij plattelandsgemeentes door de cultuur meer in hokken en keten wordt gedronken. Rob Bovens voegt daarbij toe dat er minimaal een consumptie meer wordt gedronken in keten dan bijvoorbeeld in kroegen. Anja van der Riet vertegenwoordiger van Tactus gaf aan dat opvoeders in stedelijke gemeenten eerder de bereidheid hebben om te luisteren naar voorlichting en hier iets mee te doen. In plattelandsgemeenten wordt dit verhaal door ouders minder serieus genomen. Dat er in deze plattelandsgemeente alcoholgebruik minder als een probleem wordt gezien blijkt ook uit de burgemeester van Zwartwaterland welke aangeeft niets aan handhaving te gaan doen wat betreft alcohol. De handhaving en preventiekampen zijn verschillende werelden die elkaar nodig hebben om effectief te kunnen werken maar moeite hebben om samen te werken. Uit het onderzoek wat wij als onderzoeksgroep tot nu toe uitgevoerd hebben, is gebleken dat in Hardenberg de gemeente en politie geen duidelijke afspraken hadden gemaakt over alcoholmatiging. In Zwolle is er wel succesvol gewerkt tussen politie en toezichthouders doordat er duidelijk afspraken gemaakt werden over alcohol. Dit kwam doordat de burgemeester van Zwolle aangaf het alcoholbeleid te verscherpen. Daarnaast wordt de aanpak rondom alcoholmatiging door de eigen bevolking niet gedragen. Dit werkt door bij degenen die dit alcoholprobleem moeten aanpakken zoals politieagenten, intermediairs, ambtenaren etc. Er wordt binnen IJsselland door intermediairs zeer weinig doorverwezen naar Tactus. Ouders willen het incident over alcohol binnenhuis houden of het probleem wordt gebagatelliseerd. Het aantal doorverwijzingen in de gemeente Hardenberg zijn op één hand te tellen. Toen de vergelijking door Rob Bovens werd gemaakt met Twente waar meer dan 100 jongeren per jaar worden doorverwezen naar Tactus, lag dit volgens de vertegenwoordigers bij de motivatie welke ontbreekt waardoor men niet bereid is te veranderen. Echter heeft Hardenberg 33
als enige van de regio IJsselland een medewerker die zich speciaal inzet op het gebied van alcoholmatiging, in andere gemeenten hebben ambtenaren alcoholmatigingsbeleid opgenomen in hun portefeuille. Volgens de vertegenwoordigers heeft dit alcoholmatigingsbeleid geen prioriteit en op het moment dat je hier extra aandacht aan besteed worden resultaten vaak pas na vele jaren zichtbaar. Vaak blijven de plannen op papier staan zonder dat deze uitgevoerd worden. Zo geeft Tactus aan dat er door ambtenaren alcoholmatiging binnen gemeenten in de regio IJsselland wel interventies worden afgenomen maar er niet veel draagvlak is om deze in de praktijk te brengen. Zij zeggen dat je boegbeelden nodig hebt zoals de burgemeester in Zwolle of Geeske Roos, alcoholmatiging medewerker Hardenberg, die deze hardnekkige cultuur kunnen veranderen. Mensen die zich hard maken voor deze zaak. Zij geloven dat er veel meer mensen last hebben van dit alcoholprobleem onder jongeren echter dat mensen die naar voren stappen binnen deze gemeenten, het idee hebben alleen komen te staan. Rob geeft aan dat er ook weinig bewustwording is binnen deze gemeenten bij ouders wat betreft het gevaar van alcohol. Dit wordt onderbouwd door Moniek welke aangeeft dat de gevaren van alcohol, voordat er voorlichting gegeven werd binnen de kerk, in Hardenberg helemaal niet duidelijk waren. De vertegenwoordigers geven aan dat gemeenten meer bevoegdheden vanuit de Drank- en Horecawet krijgen. Echter maken nog maar weinig gemeenten binnen IJsselland gebruik van deze extra bevoegdheden. Dit is hetzelfde verhaal wat betreft Hardenberg. Omdat het vaak gaat om impopulaire beslissingen naar de eigen bevolking toe worden deze maatregelen erg voorzichtig onderzocht en duurt het lang voordat deze uitgevoerd worden. Ook moeten gemeenten het komende half jaar een preventie en handhavingplan klaar hebben liggen. De vertegenwoordigers vragen zich af of deze plannen daadwerkelijk in de praktijk worden geïntroduceerd of dat het bij plannen blijft. Al geven zij wel aan dat voor een goed alcoholmatigingsbeleid er eerst duidelijke richtlijnen moeten zijn waar op gestuurd kan worden. Daarnaast waarschuwt Rob Bovens voor de gelegenheden en mogelijkheden om te drinken welke steeds meer uitgebreid worden. En de cultuur waar hele gezinnen op deze gelegenheden zoals tentfeesten afkomen. Dit is daadwerkelijk anders dan in de stad waar er een verschil is qua uitgaanstijden tussen jongeren en volwassenen waardoor zij elkaar niet tegen het lijf lopen.
34
4.2 Conclusies contextueel onderzoek Niet alleen binnen de gemeente Hardenberg wordt de alcoholconsumptie onder jongeren door de eigen bevolking niet erkend als een serieus probleem. Ook in andere plattelandgemeenten bijvoorbeeld: Raalte en Zwartwaterland herkent men dit verschijnsel. Er heerst weinig draagvlak onder de bevolking. Stedelijke gemeenten zoals Zwolle en Deventer laten het tegenovergestelde beeld zien waar er meer bereidbaarheid is onder de bevolking om te luisteren naar voorlichting wat betreft alcohol en er duidelijke afspraken worden gemaakt, tussen betrokken partijen op het gebied van alcoholmatiging en handhaving. In deze steden wordt er voornamelijk in cafés gedronken in plaats van keten en hokken zoals dit op het platteland meer het geval is. Er worden in deze plattelandsgemeentes grote feesten georganiseerd welke deel uitmaken van tradities. Deze feesten worden dan bezocht door gehele families waarbij generatie op generatie het voorbeeld wat betreft alcoholconsumptie wordt doorgegeven. Door het aantal gelegenheden en de georganiseerde feesten waar gedronken kan worden groeien, neemt de alcoholconsumptie binnen de gemeente Hardenberg onder jongeren toe. Hardenberg is binnen de regio IJsselland de enige gemeente met een speciale preventiemedewerkster op het gebied van alcoholmatiging. Doordat er weinig draagvlak is vanuit de bevolking heeft het een lange tijd nodig voordat resultaten zichtbaar worden en er een ommekeer wordt gemaakt ten opzichte van de sceptische houding die de bevolking heeft ten opzichte van deze alcoholmatiging maatregelen. Doordat de functie van deze preventiemedewerkster wordt opgeheven per één januari 2014 verwacht men dat wat is opgebouwd komt te verdwijnen met haar functie. Om de cultuur te veranderen zijn er boegbeelden nodig die deze alcoholmatiging boodschap over brengen. Echter is er weinig bereidheid om op te staan als boegbeeld omdat mensen binnen de eigen bevolking bang zijn alleen te komen staan. Doordat er veel mogelijkheden zijn om door te verwijzen naar Tactus verslavingszorg maar dit weinig gebeurd, heeft Tactus besloten risicoplekken wat betreft alcoholgebruik op te zoeken om zelf te signaleren en te doorverwijzen. Er wordt wel consequent doorverwezen vanuit het ziekenhuis omdat er een automatische melding wordt gemaakt door het systeem, als het alcohol betreft. Zonder dat tal van mensen dit overwegen en uiteindelijk de doorverwijzing niet gemaakt wordt. Per één juli moeten gemeenten verplicht een preventie en handhavingplan opstellen wat betreft alcohol. In dit plan staat opgesteld welke acties worden ondernomen en welke doelen hiermee bereikt moeten worden. De zorg die werd uitgesproken tijdens het focusgesprek is dat er twijfels zijn of dit plan daadwerkelijk wordt vertaald naar de praktijk.
35
Hoofdstuk 5 - Conclusies In dit hoofdstuk zullen wij de eindconclusies van ons onderzoek beschrijven. Wij beschrijven onze conclusies aan de hand van de determinanten die wij in het begin van ons onderzoek hebben opgesteld. Informatie verkregen uit de interviews en focusgesprekken willen wij zwaarder laten wegen, dan de informatie verkregen uit de literatuuronderzoeken, omdat deze informatie afkomstig is uit de context, namelijk de gemeente Hardenberg en haar inwoners. Gezin Uit de interviews met zowel 'Mettina Grimmerink – Kerk' en 'Els Lettink – CJG' kwam naar voren dat ouders in de gemeente Hardenberg zich niet bewust zijn van de invloed die zij, middels opvoeding, kunnen uitoefenen op de alcoholconsumptie van hun kind(eren). Ten eerste hebben de ouders een voorbeeldfunctie. Uit het contextuele focusgesprek kwam naar voren dat ouders samen met hun kinderen feesten bezoeken. Deze eerste aanrakingen voor (jonge) kinderen met alcohol maakt dat alcohol als positief geconditioneerd wordt. Daarnaast benoemen Grimmerink, Lettink en Anja van de Riet – Tactus, dat het stellen van grenzen en regels door ouders met betrekking tot de alcoholconsumptie van hun kinderen een positief effect heeft op het verminderen van de hoeveelheid, frequentie en startleeftijd van alcoholconsumptie. Ouders zijn zich hier vaak niet van bewust. Het Centrum van jeugd en gezin en Tactus verslavingszorg organiseren verschillende voorlichtingsavonden om ouders hierover voor te lichten. Vrienden Wij hebben ons bewust in mindere mate gericht op de determinant 'vrienden' omdat hier door onze opdrachtgever eerder onderzoek gedaan is. Wel kunnen wij zeggen dat 'indrinken' een fenomeen is dat veelvuldig voorkomt in de gemeente Hardenberg, dit bleek uit de focusgesprekken. Indrinken wordt voornamelijk gedaan in keten of bij jongeren thuis. Uit ons literatuuronderzoek is gebleken dat jongeren dit doen om geld te besparen. Ook benoemd 'Mettina Grimmerink' dat indrinken door ouders als prettig wordt ervaren, omdat kinderen dan vroeg in de avond bij elkaar komen en samen, op een later tijdstip, naar de discotheek of het café fietsen. Beschikbaarheid De gemeente Hardenberg staat bol van de gelegenheden om alcohol te consumeren. De gemeenteraad geeft hiervoor toestemming omdat zij als toeristische gemeente te boek willen staan. 'Geeske Roos – Projectleider 'Fris over drank'' geeft aan dat verandering hierdoor moeilijk is. Allereerst is er de reguliere horeca in de gemeente Hardenberg. Uit literatuuronderzoek blijkt dat het aantal hiervan gemiddeld is ten opzichte van andere gemeenten in Nederland. Daarnaast worden er, met name in de zomermaanden, wekelijks tent- en buurtfeesten georganiseerd met een vergunning verstrekt door de gemeente. Ook worden er regelmatig illegale tentfeesten georganiseerd die veel geld opleveren door te werken met een 'vrije gift'. Geheime zenders zijn ook aanleiding om alcohol te consumeren. Vriendengroepen komen bij elkaar en maken gebruik van geheime zenders onder het genot van één of meerdere alcoholische dranken. Uit het interview met een gastheer uit de horeca kwam naar voren, dat wanneer je frisdrank wilt drinken tijdens deze gelegenheden, men daar negatief over oordeelt. Hetzelfde kwam naar voren tijdens het interview met Mettina Grimmerink, wat betreft verjaardagen. Uit ons literatuuronderzoek is gebleken dat er in de gemeente Hardenberg zich veel keten bevinden. De gemeente heeft een aantal keten is beeld maar dit is slecht een klein deel van het totaal aantal keten in de gemeente Hardenberg. Voor de gemeente is het onbekend hoeveel er in een keet gemiddeld gedronken wordt. Geeske Roos geeft aan dat er nog geen adequaat beleid is op het gebied van keten. Dit omdat keeteigenaren erg argwanend tegenover de gemeente staan omdat keten officieel niet toestaan zijn. De gemeente is zoekende naar manieren om keten te bereiken. 36
Geeske Roos geeft aan dat sportkantines bezocht worden door complete gezinnen waardoor kinderen ook hier het verkeerde voorbeeld krijgen. Het beeld dat mensen over sportkantines hebben, lijkt vertekend. Verschillende geïnterviewden gaven aan dat er in sportkantines veel gedronken wordt, echter gaf Geeske Roos aan dat uit onderzoek blijkt dat in sportkantines, niet meer gedronken wordt dan in andere gelegenheden waar alcohol geschonken mag worden. Alcoholpreventie Uit de interviews met 'de wijkagent' en Geeske Roos bleek dat er geen overeenstemming bestond over de verantwoordelijkheid over handhavingstaken. De politie verwees steeds naar de gemeente en Geeske gaf aan dat het niet zo zwart wit ligt. Het is zo dat de verantwoordelijkheid voor de invulling en uitvoering van de Drank- en Horecawet bij de gemeente ligt, maar dat zij deze niet zonder de hulp van de politie uit kunnen voeren. Na doorgevraagd te hebben op de 'pijler' handhaving, bleek dat er nog geen invulling is. Er bestaan enkel regels m.b.t. de sluitingstijden voor de horeca. Wij zien het als een belangrijke aanbeveling om een beleid op het gebied van handhaving op te stellen. Omdat er vanaf juli 2014 wettelijk van gemeenten wordt verlangd dat zij een preventie- en handhavingsplan opgesteld hebben, doen wij op dit gebied geen verdere aanbevelingen. Voor de gemeente Hardenberg vindt er m.b.t. de invulling van het alcoholpreventiebeleid een verandering plaats, namelijk het vervallen van de functie van Geeske Roos: Projectleider 'fris over drank'. Gemeente Hardenberg onderscheidde zichzelf door een speciale functie te creëren voor het coördineren van het alcoholmatigingsbeleid. Nu deze functie wegvalt, is het de vraag wie deze taken en verantwoordelijkheden op zich neemt. Tot nu toe lijkt Els Lettink van het CJG een belangrijke intermediair te zijn. Wij hebben ons onderzoek in mindere mate gericht op de inhoud van preventieve programma's en interventies, maar we hebben ons vooral gericht op de organisatie hiervan. Onze conclusie, gebaseerd op het interview met Geeske Roos en het contextuele focusgesprek, is dat er theoretisch gezien allerlei projecten zijn opgestart, maar dat deze niet worden geïmplementeerd in de praktijk. Anja van de Riet en 'Lourina Poot – Regionaal Coördinatiepunt Integrale Veiligheid' gaven aan dat ''de kast gevuld ligt met papieren, maar dat er onvoldoende draagvlak is onder de Hardenbergse bevolking''. Hierbij doelen zij in het bijzonder op ambtenaren, hulpverleners en agenten. Wanneer er geen draagvlak bestaat bij mensen op dusdanig belangrijke posities, komt het alcoholmatigingsbeleid niet voldoende van de grond. Hulpverlening en politie Opvallend in deze combinatie is de communicatie. Zo geeft de politie aan dat zij, wanneer zij zich zorgen maken om een jongere, zij een zorgmelding doen. Deze zorgmelding komt terecht bij verschillende instanties, afhankelijk van de aard van de problematiek. Tactus geeft echter aan dat zij op jaarbasis ongeveer een handvol aanmeldingen krijgen, terwijl dat in bijvoorbeeld Twente, wel 100 aanmeldingen zijn. De politie geeft aan dat 'alcoholpreventie' maar één van de vele taken uit hun pakket is. Prioriteiten liggen niet per definitie bij alcoholpreventie. Het is tevens verschillend per agent hoe zij optreden tegen, omgaan met en aan kijken tegen alcoholgebruik. Van invloed zijn de normen en waarden die agenten zelf aanhangen. Zo wordt het van oudsher gedoogd dat er in de gemeente Hardenberg alcohol langs de waterkant gedronken wordt. Medewerkers van jongerenwerk de Stuw gaven aan dat zij veel ruimte hebben om hun werk zelf in te vullen. Ook hier zijn eigen normen en waarden van invloed op wat zij uitdragen naar jongeren toe. Geeske Roos verteld in het interview dat ze er lang voer heeft gedaan om hen van deze normen en waarden bewust te maken. Cultuur Cultuur is een zeer breed begrip dat wij in ons onderzoek hebben beperkt naar: geloofsovertuiging en normen en waarden. Wat betreft geloofsovertuiging kunnen wij concluderen uit de interviews met ‘Mettina Grimmerink en Arjan Saadhoff – kerk’ dat de kerken in de gemeente Hardenberg zijn 37
gestart met voorlichtingsavonden en bewustmaking van hun bezoekers over de negatieve gevolgen van alcoholconsumptie. Grimmerink geeft aan dat veel inwoners van de gemeente Hardenberg zich niet bewust zijn van de negatieve gevolgen van alcoholconsumptie. Door voorlichtingsavonden en kenbaar maken tijdens kerkdiensten draagt de kerk haar steentje bij aan alcoholpreventie. De Hardenbergse normen en waarden hebben wij verkend door middel van de interviews en de focusgesprekken. Ons is hierdoor duidelijk geworden dat het consumeren van alcohol normaal gevonden wordt door de inwoners van de gemeente Hardenberg. Zo geeft Mettina Grimmerink aan dat een verjaardag of ander feestje niet voor te stellen is zonder alcohol en zegt Els Lettink dat het drinken van alcohol als ‘stoer’ wordt gezien. Zowel in het interview met Mettina Grimmerink als tijdens het contextuele focusgesprek kwam naar voren dat deze tolerantie over alcoholconsumptie van vroeger uit bestaat. Zij vertellen dat vroeger de veenarbeiders, na het krijgen van hun loon op vrijdagmiddag, direct naar het café gingen om hun verdiende geld aan alcohol uit te geven. Deze gewoonten zijn van generatie op generatie doorgegeven waardoor tegenwoordig er door veel inwoners van de gemeente Hardenberg dagelijks na het werk een biertje of een wijntje wordt gedronken. Wij kunnen hierdoor concluderen dat de inwoners van de gemeente Hardenberg tolerant zijn wat betreft alcoholconsumptie en hiervan geen negatieve gevolgen zien.
38
Hoofdstuk 6 - Discussie 6.1 Bijdrage werkveld Dit onderzoek heeft voor ons betrekking op het SPH-werkveld omdat wij o.a. middels de literatuur het alcoholmatigingsbeleid hebben onderzocht. Alcoholmatigingsbeleid kan onderdeel zijn van het SPH-werkveld op het vlak van preventie en hulpverlening. Uit het onderzoek is veel informatie naar voren gekomen waarover wij aanbevelingen zullen doen voor het Lectoraat Verslavingspreventie, die beschreven worden in 5.4 en het implementatieplan. Deze aanbevelingen zijn vooral relevant voor de gemeente Hardenberg wat betreft preventie en voorlichting Alcohol. Het lectoraat en de gemeente kunnen de resultaten van ons onderzoek, de determinanten die de alcoholconsumptie beïnvloeden, gebruiken bij het opzetten en/of bijstellen van het alcoholmatigingsbeleid. Door onze onderzoeksresultaten kunnen zij dit ‘probleem’ bij de oorzaak aanpakken. Zo zou het alcoholmatigingsbeleid beter afgestemd kunnen worden op de mogelijkheden tot alcoholconsumptie. In een ideale situatie staat er tegenover elke mogelijkheid tot alcoholconsumptie een preventiemaatregel. Dit is op dit moment niet het geval maar ons onderzoek kan eraan bijdragen om dit te verwezenlijken. 6.2 Verbeterpunten onderzoek Voornamelijk door gebrek aan tijd hebben wij dit onderzoek helaas niet volledig valide en betrouwbaar kunnen uitvoeren. De conclusies die wij stellen zijn op basis van beperkte onderzoeksgegevens. Graag hadden wij meer interviews willen uitvoeren om een beter beeld te krijgen van de normen en waarden van de inwoners van de gemeente Hardenberg. Wij hebben, omwille van de tijd, moeten besluiten een contextueel onderzoek te doen in plaats van een vergelijkend onderzoek. Wanneer wij meer tijd te besteden hadden gehad, hadden wij een representatieve vergelijking kunnen maken tussen de gemeente Hardenberg en de regio IJsselland. Tijdens het focusgesprek hebben wij bijvoorbeeld gemerkt dat er verschillen liggen tussen de plattelands- en stadsgemeenten in de regio IJsselland. Helaas hebben wij hier geen verder (literatuur)onderzoek op kunnen uitvoeren. Wanneer hier (literatuur)onderzoek naar gedaan zou worden, zou er een beter en meer valide beeld ontstaan over de specifieke determinanten die van invloed zijn op het alcoholgebruik. Hierdoor zal vooral een vergelijking gemaakt kunnen worden tussen de determinanten die enkel van invloed zijn in de gemeente Hardenberg en determinanten die van invloed zijn in de gehele regio IJsselland. 6.3 Vervolgonderzoek De resultaten van dit onderzoek zullen door onze opdrachtgever gebruikt worden bij vervolgonderzoeken. Bovens zal voornamelijk de conclusies van ons onderzoek gebruiken in vervolgonderzoek. Dit vervolgonderzoek zal mogelijk gaan over de invloed van de cultuur van de gemeente Hardenberg op het alcoholgebruik. Met behulp van ons onderzoek is de hypothese van Bovens bevestigd, namelijk dat cultuur een (van de) belangrijke determinant(en) is voor de alcoholconsumptie in de gemeente Hardenberg. Het vervolgonderzoek zal mogelijk gedaan worden door studenten Culturele Antropologie. Daarnaast biedt ons project aanknopingspunten voor een adequaat beleid op het gebied van keten en hokken. Wanneer dit onderzoek gedaan gaat worden bevelen wij aan om meer interviews te houden met inwoners van de gemeente Hardenberg. Tijdens onze gehouden interviews hebben wij gemerkt dat hier veel (persoonlijke) informatie uit naar voren kwam. In het bijzonder over cultuur, wat niet of nauwelijks in literatuur te vinden is, hebben de inwoners van de gemeente Hardenberg ons veel kunnen vertellen. Hierdoor hebben wij een duidelijk(er) beeld gekregen van de normen en waarden in de gemeente Hardenberg met betrekking tot alcoholconsumptie. Het verminderen van alcoholconsumptie moet uiteindelijk gedaan worden door de inwoners van de gemeente Hardenberg zelf. Zij kunnen dan ook als experts ingezet worden door aanknopingspunten te geven over hoe deze verandering het beste teweeg kan worden gebracht. 39
Zoals beschreven in paragraaf 5.2, lijkt het ons functioneel wanneer er een vergelijking gemaakt wordt tussen plattelands- en stadsgemeenten in de regio IJsselland. Zo kan er specifieker gekeken worden hoe en waarom bepaalde determinanten van invloed kunnen zijn. In het focusgesprek kwamen vergelijkingen tussen de gemeente Hardenberg en andere plattelandsgemeenten in de regio IJsselland naar voren. Door deze vergelijkingen te onderzoeken kunnen er determinanten naar voren komen die voor zowel de gemeente Hardenberg als de andere plattelandsgemeenten in de regio IJsselland gelden en mogelijk op dezelfde manier (preventief) aangepakt kunnen worden. 6.4 Aanbevelingen Op basis van ons onderzoek, kunnen wij de volgende aanbevelingen doen: ◊ Mensen op belangrijke posities in de Hardenbergse samenleving bewust maken van de noodzaak om de alcoholconsumptie te verminderen. Denk bij belangrijke posities aan: Paracommerciële verenigingen, horecaondernemers, de gemeenteraad, de politie, hulpverleners, de kerkelijke gemeenschap. ◊ Aansluitend op bovenstaande aanbeveling, bevelen wij aan deze mensen in te zetten als intermediairs met als doel meer draagvlak onder de Hardenbergse bevolking te creëren ten opzichte van alcoholmatiging. ◊ Speciale aandacht dient uit te gaan naar het ondersteunen van ouders wat betreft de opvoeding gericht op het alcoholgebruik van hun kinderen. Deze ondersteuning bestaat uit het bewustmaken van bestaande normen en waarden omtrent alcoholgebruik die zij zelf uitdragen, het aangaan van een gesprek over alcoholgebruik en het stellen van grenzen, het bekrachtigen van positief gedrag en het geven van het goede voorbeeld. ◊ Communicatie tussen de gemeente, politie en hulpverlening moet veranderen. Het is niet duidelijk waar de verantwoordelijkheid van elke partij ligt, waardoor taken niet naar behoren uit worden gevoerd. ◊ Een overkoepelende website waar inwoners van de gemeente Hardenberg informatie kunnen vinden met betrekking tot alcoholmatiging. Daarnaast kan de gemeente middels deze website draagvlak creëren onder de bevolking, door hen te betrekken bij dit onderwerp. Deze site dient tevens als communicatiemiddel tussen burgers, tussen burgers en intermediairs en tussen ouders en hulpverleners.
40
Literatuurlijst Verkennend literatuuronderzoek - Centrum Maliebaan. (2006). Literatuurstudie in het kader van het project 'Risciovol middelengroep onder jeugd en jongeren in Utrecht.'. Utrecht: Centrum Maliebaan. - Centrum voor jeugd en gezin. (2013). Wat is het centrum voor jeugd en gezin? Opgeroepen op Oktober 11, 2013, van Centrum voor jeugd en gezin Hardenberg: http://www.cjghardenberg.nl/Gezin-Home-Hardenberg - De Stuw. (2013). De organisatie. Opgeroepen op Oktober 11, 2013, van De Stuw: http://www.destuw.nl/Subpaginas/Stuw/De-organisatie.html - Gemeente Hardenberg. (2012). Visienota recreatie en toerisme Gemeente Hardenberg 2012 - 2015. Hardenberg: Gemeente Hardenberg. - P. Emmelkamp, E. V. (2007). Alcohol- en drugsverslaving. In E. V. P. Emmelkamp, Een gids voor effectief gebleken behandelingen (p. 498). Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds. - P. Emmelkamp, E. V. (2008). Alcohol- en drugsverslaving. In E. V. P. Emmelkamp, Een gids voor effectief gebleken behandeling (p. 500). Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds. - Politie Nederland. (2013). Buitengewoon opsporingsambtenaar. Opgeroepen op Oktober 11, 2013, van Politie: http://www.politie.nl/onderwerpen/buitengewoon-opsporingsambtenaar.html - R. Kerssemakers, R. v. (2008). Drug en alcohol. In R. v. R. Kerssemakers, Gebruik, misbruik en verslaving. (pp. 503, 504). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. - R. Kerssemakers, R. v. (2008). Drugs en alcohol. In R. v. R. Kerssemakers, Gebruik, misbruik en verslaving (pp. 20, 21). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. - R. Kerssemakers, R. v. (2008). Drugs en alcohol. In R. v. R. Kerssemakers, Gebruik, misbruik en verslaving (p. 500). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. - R. Kerssemakers, R. v. (2008). Drugs en alcohol. In R. v. R. Kerssemakers, Gebruik, misbruik en verslaving (pp. 25, 26). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. - R. Kerssemakers, R. v. (2008). Drugs en alcohol. In R. v. R. Kerssemakers, Gebruik, misbruik en verslaving. (pp. 27, 28). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. - R. Kerssemakers, R. v. (2008). Drugs en alcohol. In R. v. R. Kerssemakers, Gebruik, misbruik en verslaving. (p. 46). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. R. Kerssemakers, R. v. (2008). Drugs en alcohol. In R. v. R. Kerssemakers, Gebruik, misbruik en verslaving (p. 47). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. - R. Kerssemakers, R. v. (2008). Drugs en alcohol. In R. v. R. Kerssemakers, Gebruik, misbruik en afhankelijkheid (pp. 48, 49). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. - R. Kerssemakers, R. v. (2008). Drugs en alcohol. In R. v. R. Kerssemakers, Gebruik, misbruik en verslaving. (p. 505). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. - R. Kerssemakers, R. v. (2008). Drugs en alcohol. Gebruik, misbruik en veslaving. In R. v. R. Kerssemakers, Drugs en alcohol. Gebruik, misbruik en verslaving (p. 19). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Kobus, E., Meines, S. & Rikxoort, R. van (2011). Jongeren, vrijetijdsbesteding en alcohol in de gemeente Hardenberg. Zwolle, Windesheim - Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. (2013). Handreiking gezonde gemeente: Alcohol. Bilthoven. - Rob Bovens, L. H. (2013). Wat elke professional over verslavingspreventie moet weten. In L. H. Rob Bovens, Wat elke professional over verslavingspreventie moet weten. (pp. 18, 19). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. - Rob Bovens, L. H. (2013). Wat elke professional over verslavingspreventie moet weten. In L. H. Rob Bovens, Wat elke professional over verslavingspreventie moet weten. (p. 23). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
41
- Rob Bovens, H.L. M. (2013). Wat elke professional over veslavingspreventie zou moeten weten. In L. H. - Rob Bovens, Wat elke professional over veslavingspreventie zou moeten weten. (pp. 20 ,21). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. - Ruud Rutten, C. L. (2009). Verslaving. Handboek voor zorg, begeleiding en preventie. In C. L. Ruud Rutten, Verslaving. Handboek voor zorg, begeleiding en preventie. (p. 94). Maarssen: Elsevier gezondheidszorg. - Ruud Rutten, C. L. (2009). Verslaving. Handboek voor zorg, begeleiding en preventie. In C. L. Ruud Rutten, Verslaving. Handboek voor zorg, begeleiding en preventie. (p. 96). Maarssen: Elsevier gezondheidszorg. - Stel, J. v. (2007). Wat elke professional over verslaving zou moeten weten. In J. v. stel, Canan verslaving (p. 50). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. - Tactus. (2013). Preventie & consultancy. Opgeroepen op Oktober 11, 2013, van Tactus verslavingszorg: http://www.tactus.nl/teksten/item/bekijk/id/155 - Trimbos Instituut. (2009). Verzuip jij je toekomst?! Cephir. - Visser, D. H. (1997). Verslaving. In D. H. Visser, Het labyrint van de drugs (p. 109). Baarn: Uitgeverij H. Nelissen. - Visser, D. H. (1997). Verslaving. In D. H. Visser, Het labyrint van de drugs. (p. 110). Baarn: Uitgeverij H. Nelissen. - Vrije unisversiteit, Trimbos Instituut. (2006). Verslaving. Verlslavingspreventie, een overzichtstudie. Den Haag: ZonMw. Verdiepend literatuuronderzoek - CBS. (2004). Steeds minder cafés en cafetaria's. Geraadpleegd op 09-12-2013, van http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/bedrijven/publicaties/artikelen/archief/2005/2005-1607wm.htm - GGD Ijsselland. (2011). Jongerenmonitor Alcoholgebruik. Geraadpleegd op 09-12-2013, van http://www.ggdijsselland.nl/zoeken/zoekresultaat?target=alcoholgebruik - GGD regio Ijssel Vecht. (2007). Factsheet Alcoholgebruik jongeren 12-24 jaar Hardenberg. Geraadpleegd op 09-12-2013, van http://www.ggdijsselland.nl/tablinks/Gezondheidsinformatie/Monitoren/Jongerenmonitor - Intraval. (2009). Inventarisatie Keten en Hokken. Geraadpleegd op 04-12-2013, van http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&frm=1&source=web&cd=2&ved=0CDMQFjAB&url =http%3A%2F%2Fwww.intraval.nl%2Fpdf%2FIHN2_d31.pdf&ei=PAOnUvTgEu6y0AXpnYCAAg&usg=A FQjCNFURcPTCe7oAzJme1448KwO0u9XRg&bvm=bv.57799294,d.d2k - Stap. (2009, 10 juli). Factsheet Keten en Hokken. Geraadpleegd op 04-12-2013, van http://www.stap.nl/nl/publicaties/factsheets.html/3522/680/factsheet-keten-en-hokken#p3522 - Trimbos Instituut. (2012). Nationale Durgmonitor Jaarbericht 2012. Geraadpleegd op 04-12-2013, van http://www.trimbos.nl/onderwerpen/alcohol-en-drugs/alcohol/feiten-cijfers-en-trends - Wesselingh, F. (z.d.). Veenlandschap. Geraadpleegd op 09-12-2013 van http://www.geologievannederland.nl/landschap/landschappen/veenlandschap - Bats, J. d. (2011, 30 Juni). Scholing Lespakket 'Alcohol een ander verhaal'. Opgeroepen op December 15, 2013, van Loket gezond leven: http://www.loketgezondleven.nl/idatabase/interventies/s/13283/ - Donk, M. v. (2012, Januari 1). Quick Scan alcoholgebruik. Opgeroepen op December 10, 2013, van Radar: http://www.radar-groep.nl/producten/quick_scan_alcoholgebruik/397 - Drs. Anneke Risselada, D. T. (2010). Het Partnership Vroegsignalering Alcohol. Rotterdam: IVO. - Geeske Roos. (2013, Januari 31). Dalfsen, Ommen en Hardenberg samen Fris over Drank. Opgeroepen op December 14, 2013, van Gemeente Hardenberg: http://www.hardenberg.nl/nc/volledig-overzicht/actueel/bericht/dalfsen-ommen-en-hardenbergsamen-fris-over-drank/ 42
-Jaap van Delden. (2013, Januari 6). Interventieoverzicht alcohol. Opgeroepen op December 10, 2013, van Loket Gezond Leven: http://www.loketgezondleven.nl/gemeente-en-wijk/gezondegemeente/alcohol/interventieoverzicht/interventieoverzicht-alcohol/ - Jaap van Delden. (2013, Januari 6). Samenwerken bij alcoholbeleid. Opgeroepen op December 10, 2013, van Loket gezond leven: http://www.loketgezondleven.nl/gemeente-en-wijk/gezondegemeente/alcohol/samenwerken/ - Leerschool, L. (2009, Juni 1). Eerste effecten vervroegde toegangstijden in horeca zijn zichtbaar. Opgeroepen op December 12, 2013, van West Frisland: http://www.westfrisland.nl/ - Liesbeth Naaborgh. (2011, September 13). Partnership Vroegsignalering Alcohol. Opgeroepen op December 12, 2013, van Trimbos Instituut: http://www.trimbos.nl/onderwerpen/preventie/partnership-vroegsignalering-alcohol - Maat, L. t. (2012, juli 13). VNG modelverordening Drank- en Horecawet . Opgeroepen op December 15, 2013, van Vereniging van Nederlandse Gemeenten: http://www.vng.nl/onderwerpenindex/recht/nieuws/nieuw-vng-modelverordening-drank-enhorecawet - Peter Stark. (2013, mei 13). Integrale aanpak . Opgeroepen op December 12, 2013, van Trimbos Instituut: http://www.trimbos.nl/onderwerpen/preventie/uitgaan-alcohol-en-drugs/hetproject/integrale-aanpak - Rijksoverheid. (2013, December 19). Info over pijlers . Opgeroepen op Novermber 15, 2013, van loketgezondleven: http://www.loketgezondleven.nl - Roos, G. (2010). De kring vergroten. Hardenberg. - Roos, G. (2009/2010). Fris over drank. Hardenberg. - Roos, G. (2013, November 11). Preventie. (C. Mulder, Interviewer) - Trimbos-instituut. (2013, November 29). De gezonde school en genotsmiddelen. Opgeroepen op December 15, 2013, van Trimbos Instituut: http://www.trimbos.nl/onderwerpen/preventie/degezonde-school-en-genotmiddelen - Van Hoof, J. v., & Jong, J. F. (2009, Augustus 8). Remote Versus In-Store Age Verification. Opgeroepen op December 10, 2013, van US National Library of Medicine: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3299589/ - W.E. van Dalen. (2012, September 19). Optimale naleving leeftijdsgrenzen alcoholverkoop in de supermarkt en slijterij haalbaa. Opgeroepen op December 10, 2013, van STAP: http://www.stap.nl/nl/nieuws/persberichten.html/3490/1941/optimale-naleving-leeftijdsgrenzenalcoholverkoop-in-de-supermarkt-en-slijterij-haalbaar-#p3490 - Wagenvoort, H. (2013). Fondsenboek. Zutphen: Walburg Pers.
43
Bijlage 1 – Verkennend literatuuronderzoek (1) Hoe zien alcoholgebruik, - misbruik en –afhankelijkheid er in Nederland uit? Algemeen beeld Alcohol is een drug. Drugs zijn stoffen die het functioneren van het centrale zenuwstelsel veranderen en die gebruikt worden met het doel om het bewustzijn te veranderen zonder dat daarvoor een medische indicatie is (R. Kerssemakers, 2008). Er zijn drie soorten drugs: - Verdovende middelen. Deze middelen maken iemand rustig, blij en verminderen angst. - Stimulerende middelen. Deze maken iemand energiek, alert en opgewerkt. - Hallucinogene middelen. Deze middelen maken dat iemand de buitenwereld anders ervaart. Alcohol valt onder de verdovende middelen (R. Kerssemakers, 2008). Er zijn vele redenen om met gebruik te beginnen en daarmee door te gaan. De redenen om ermee te binnen liggen bij de gebruiker en zijn omgeving. Omgevingsfactoren (beschikbaarheid, aanbod) en persoonlijke factoren (nieuwsgierigheid) zijn bij het beginnen met gebruik erg belangrijk. Bij doorgaan met gebruik worden persoonlijke factoren steeds belangrijker (R. Kerssemakers, 2008). We zullen hier bij vraag 6 nader op in gaan. Er zijn verschillende typen gebruikers. De meeste mensen gebruiken recreatief of uit gewoonte. Een kleine groep gebruikt excessief of is verslaafde. Er zijn vijf soorten gebruikers te onderscheiden (R. Kerssemakers, 2008): - De experimentele gebruiker > Nieuwsgierig naar het effect van het middel. Het gebruik blijft beperkt tot een aantal keren en in het gebruik zit geen vast patroon. - De recreatieve gebruiker > Niet langer nieuwsgierig. De gebruiker wil het effect doelbewust ervaren. In het gebruik zit nog geen regelmatig patroon en heeft geen negatieve gevolgen voor het leven van de gebruiker. - De gewoontegebruiker > Volgens een bepaald patroon. De gebruiker heeft controle. Er kan sprake zijn van verlangen, maar dit verlangen is nog makkelijk te weerstaan. Het gebruik heeft geen nadelige gevolgen voor het leven van de gebruiker. - De excessieve gebruiker > Veel en regelmatig gebruik. Het gebruik heeft nadelige gevolgen op het leven van de gebruiken. Ondanks dat gaat de gebruiker door. Er begint een duidelijk verlangen te ontstaan. - De verslaafde gebruiker > Groot verlangen naar gebruik. Het gebruik heeft steeds meer probelmen tot gevolg. Gebruik neemt steeds meer tijd in beslag en gaat het dagelijks leven overheersen. De invloed van alcohol en drugs op het maatschappelijk functioneren is verschillend en is sterk afhankelijk van de mate van gebruik. Alcohol kan bij matig gebruik een positieve invloed hebben op het functioneren. Losser worden en wat makkelijker praten, kan de sociale contacten ten goede komen. Bij overmatig gebruik heeft alcohol vrijwel altijd zeer negatieve gevolgen. Er kunnen problemen ontstaan met politie en justitie, met opleiding of werk en met vrienden, familie en partner. Vaak zijn deze problemen een reden om te gebruiken, waardoor d e situatie er slechter op wordt. (R. Kerssemakers, 2008)
44
Misbruik en afhankelijkheid Het meest in het oog springende gevolg van alcohol en drugsgebruik is verslaving of afhankelijkheid. Er zijn definities van Jellinek, de Wereldgezondheidsorganisatie en de Amerikaanse Vereniging van Psychiatrie (APA). De definitie van de APA wordt op dit moment wereldwijd gebruikt. (R. Kerssemakers, 2008) De alcoholonderzoeker Jellinek beschreef in 1961 alcoholisme als een ziekte. Centraal stond bij hem het begrip 'controleverlies'. Dat wil zeggen dat drinkers ondanks de beste voornemers om matig te drinken, toch telkens weer doorzakken. Jellinek had het idee dat je van dat controleverlies nooit meer afkwam. Tegenwoordig wordt dat niet meer zo absoluut gezien en wordt eerder van een 'verminderde controle' gesproken. (R. Kerssemakers, 2008) De Wereldgezondheidsorganisatie geeft een boekwerk uit waarin diagnostische criteria van alle ziekten beschreven worden (ICD-10). Ook schadelijk gebruik en afhankelijkheid van alcohol of drugs worden hierin beschreven. Schadelijk gebruik is al het gebruik dat lichamelijk of geestelijke schade veroorzaakt. Van afhankelijkheid is sprake als drie van onderstaande symptomen zich het afgelopen jaar samen hebben voorgedaan: 1. Een sterk verlangen te gebruiken. 2. Moeite om gebruik te controleren, dat wil zeggen het moeilijk vinden om gebruik uit te stellen, matig te gebruiken of om op tijd te stoppen. 3. Aanwezigheid van tolerantie, dat wil zeggen dat grotere doses nodig zijn om het oorspronkelijke effect nog te voelen. 4. Aanwezigheid van onthoudingsverschijnselen bij minderen of stoppen. 5. Toenemende verwaarlozing van hobby's. Veel tijd gaat verloren door het gebruik en het herstellen ervan. (R. Kerssemakers, 2008) De Amerikaanse Vereniging van Psychiatrie geeft een boekwerk uit waarin alle diagnostische criteria voor psychische stoornissen beschreven worden, de DSM-IV. De DSM-IV spreekt van misbruik en afhankelijkheid (R. Kerssemakers, 2008). Van misbruik is sprake als zich in de afgelopen twaalf maanden ten minsten een van onderstaande situaties heeft oorgedaan: - Herhaaldelijk gebruik van alcohol of drugs waardoor probelmen ontstaan op het werk, school of thuis. Bijvoorbeeld veel afwezig zijn, slecht werk leveren, afspraken niet nakomen. - Herhaaldelijk gebruik van alcohol of drugs in situaties waarin dat gevaarlijk is voor de gebruiker zelf of voor anderen. Bijvoorbeeld autorijden of het bedienen van een machine onder invloed. - Doorgaan met gebruik ondanks dat er iedere keer problemen ontstaan op sociaal of relationeel vlak. - Het herhaaldelijk in aanraking komen met politie of justitie. Bijvoorbeeld wegen vechtpartijen of verstaring van de openbare orde, onder invloed van alcohol. (R. Kerssemakers, 2008) Van afhankelijkheid wordt gesproken wanneer er in de afgelopen drie jaar zeven van de onderstaande symptomen zich voor hebben gedaan: - Ontwikkeling van tolerantie. - Last hebben van onthoudingsverschijnselen bij minderen of stoppen. - Meer en gedurende langere tijd gebruiken dan het plan is. - Aanhoudende wens of mislukte pogingen om te minderen of te stoppen. - Veel tijd gaat verloren aan het verkrijgen van het middel, het gebruik zelf en het herstellen hiervan. - Minder aandacht besteden of opgeven van sociale contacten, hobby's e werk. - Doorgaan met gebruik ondanks de wetenschap dat er problemen zijn die door het gebruik veroorzaakt zijn of verergeren. (R. Kerssemakers, 2008) 45
Landelijk beeld Misbruik en verslaving zijn beiden gevolgen van gebruik, wanneer de gebruiker dit niet meer onder controle heeft. Er zijn echter veel meer mensen die alcohol gebruiken, zonder aan bovenstaande criteria te voldoen. Gebruik levert hen geen, of in mindere mate, problemen op. Het is daarom goed om op landelijk niveau te kijken naar de mate waarin alcohol gedronken wordt. Uit de nationale drugmonitor 2012 van het Trimbos Instituut komen de volgende cijfers naar voren:
Afbeelding 1: Percentage van de Nederlandse bevolking van 12 jaar en ouder, geselecteerd op leeftijd en geslacht, die het afgelopen jaar alcohol heeft gedronken. Gemeten in 2010 en 2011.(bron: CBS Statline)
De verkoopcijfers, zoals te zien in afbeelding 2, laten zien hoeveel pure alcohol jaarlijks per inwoner van de Nederlandse bevolking wordt gedronken. In afbeelding 2 is te zien dat er, na een flinke stijging vanaf 1960, een lichte daling te zien is vanaf 2000 in het totaalbeeld. Echter is de consumptie van wijn blijft stijgen.
Afbeelding 2: Verkoopcijfers van bier, wijn en gedistilleerd per hoofd van de Nederlandse bevolking in liters pure alcohol per jaar. (bron: Nationale drug monitor, Trimbos instituut 2012)
Ouders Ouders hebben een belangrijke rol in de ontwikkeling van het alcoholgedrag van hun kinderen. Ouders kunnen het gebruik van alcohol uitstellen door normen te hanteren en regels te stellen met betrekking tot (geen) alcoholgebruik (Van den Eijnden et al., 2011; Schelleman- Offermans et al., 46
2011). Dit effect zal versterkt worden wanneer beide partijen, ouders en kinderen, op de hoogte zijn van de nadelen van alcoholgebruik op jonge leeftijd. (Van der Vorst et al., 2010; Koning, 2011). Ouders stellen steeds vaker deze regels met betrekking tot alcoholgebruik onder de 16 jaar voor hun kinderen. In 2007 gebeurde dit door 51 procent van de ouders en in 2011 werd dit al gedaan door 72 procent (Verdurmen, 2012). indrinken Verschillend onderzoek laten zien dat indrinken, alcohol consumeren voor het ‘echte’ uitgaan, zowel in steden als op het platteland veelal gebeurt. Het indrinken gebeurt thuis, op straat, in een keet, bij vrienden, maar ook in horeca door aanbiedingen. Indrinken wordt vooral door jongeren gedaan i.v.m. de financiële voordelen. 56 procent van de uitgaande jongeren van 13 tot en met 17 jaar heeft in 2009 ingedronken tegenover 50 procent in 2003 (Bieleman, 2010). Keten Keten zijn particuliere, niet commerciële, settingen waar jongeren samenkomen voor de gezelligheid en om te drinken (Intraval, 2010). Er zijn drie typen keten; de huiskamerkeet (of zolder/garage, kleine groep vrienden die af en toe bij elkaar komt die zelf drank meenemen), de buurtkeet (grote groep vrienden komt regelmatig bij elkaar, buitenshuis, consumpties worden afgerekend d.m.v. een pot, bonnen of muntjes) en de semi-commerciële keet (grote groepen jongeren komen bij elkaar en alcohol wordt verkocht tegen een winstgevend tarief). In 138 gemeenten in Nederland zijn er keten bekend bij de gemeenteambtenaar, met name in Friesland, Drenthe, Overijssel en Gelderland. Uit onderzoek van Bieleman, 2010 is gebleken dat 10 procent van de ondervraagde jongeren tussen de 13 en de 17 jaar een keet bezoekt. 5 procent van de 13jarigen bezoekt een keet, 12 procent van de 14/15 jarigen en 13 procent van de 16/17 jarigen bezoekt een keet. 75 procent van de keetbezoekers drinkt alcohol in 2009 (60% in 2006) waarvan 41 procent van de 13jarigen alcohol drinkt, 63 procent van de 14/15jarigen en 89 procent van de 16/17jarigen drinkt alcohol in de keet. De keetbezoekers drinken gemiddeld 5,5 glas alcohol per gelegenheid waarvan de 13jarigen 3 glazen drinken en de 16/17jarigen 7 glazen per gelegenheid. Startleeftijd Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar het verband tussen de startleeftijd van het drinken van alcohol en problematisch alcoholgebruik op latere leeftijd. Deze onderzoeken laten wisselende resultaten zien. Het onderzoek van Blomeyer in 2013 laat zien dat mensen die starten met het drinken van alcohol tijdens hun puberteit ervoor zorgt dat zij op latere leeftijd meer alcohol drinken dan mensen die na hun puberteit zijn begonnen met drinken. Geels heeft in 2013 onderzoek gedaan naar hetzelfde onderwerp en vond geen verbanden. Geels zou dit verwijten aan onderliggende aanleg.
47
(2) Hoe is alcoholpreventie in Nederland georganiseerd en hoe effectief is het? Alcoholpreventie Er zijn vele definities en indelingen van preventie. Een algemene definitie luidt: Preventie is het voorkomen van ziekten en het bevorderen van gezondheid door het wegnemen van risico's, bevorderen van gezond gedrag en creëren van voorwaarden voor een gezond bestaan, alsmede het beperken van de gevolgen van een ziekte door vroegtijdige opsporing met als doel het bevorderen van een lang en gezond leven voor zoveel mogelijk mensen. (P. Emmelkamp, 2007) Een algemene gangbare indeling naar ziektestadium verdeelt preventie in: - Primaire preventie (voorkomen). - Secundaire preventie (erger voorkomen). - Tertiaire preventie (herhaling voorkomen). (P. Emmelkamp, 2008) De indeling in primair, secundair en tertiair volgt de fasen in de ontwikkeling van een gezondheidsprobleem en kan als een meer wetenschappelijke indeling worden beschouwd. In de verslavingspreventie is het gebruikelijker om gebruik te maken van de indeling volgens het schema van Mrazek en Haggerty (R. Kerssemakers, 2008)
In dit schema is het hele spectrum van interventies voor psychische problemen weergegeven, waaronder ook de preventie interventies. Het onderscheid ligt in het moment waarop je met een interventie gaat ingrijpen. Zo kun je ingrijpen op het moment dat er nog geen gezondheidsprobleem is, maar je kunt ook kiezen om in te grijpen als een gezondheidsprobleem zich aan het ontwikkelen is. Ten slotte kun je ingrijpen als het gezondheidsprobleem al zichtbaar aanwezig is, in de vorm van behandeling en nazorg. In bovenstaand schema worden vier vormen van preventie onderscheiden: - Universeel > Gericht op de algemene bevolking of een deelpopulatie die niet geïdentificeerd is op basis van een individuele risicofactor. 48
- Selectief > Gericht op individuen of een subgroep van de populatie, waarbij het risico op het ontwikkelen van een verslavingsprobleem aanzienlijk groter dan gemiddeld is. - Geïndiceerd > Gericht op individuen die niet voldoen aan diagnostische criteria voor een psychische stoornis, maar die wel symptomen hebben die voorafgaan aan een stoornis. Waar bij selectieve preventie nog geen problemen aanwezig hoeven te zijn, is dit bij geïndiceerde preventie wel het geval. - Zorggericht > Gericht op mensen die verslaafd zijn volgens de DSM-VI-criteria. De interventies voor deze groep bestaan uit terugvalpreventie, het voorkomen van comorbiditeit en het verminderen van consequenties van het gedrag van de verslaafden voor de directe omgeving. (R. Kerssemakers, 2008) Hoewel er nog veel onbekend is, ontwikkelt de wetenschap van menselijk gedrag zich snel. (Probleem)gedrag is de uitkomst van een complex samenspel van erfelijke, biologische en individuele factoren enerzijds en sociale en economische omstandigheden anderzijds. Voor preventie zijn twee aangrijpingspunten cruciaal, namelijk risicofactoren en beschermende factoren. Risicofactoren zijn factoren die de kans op problematisch middelengebruik vergroten. Een bekende risicofactor is de buurt waarin iemand opgroeit. Beschermende factoren verkleinen juist die kans. Een bekende beschermende factor is ouders die grenzen stellen. (Stel, 2007) Effectiviteit verslavingspreventie Er bestaan verschillende interventies ter preventie van verslavingsproblemen. De ene interventie richt zich vooral op kennis, de andere probeert vooral de houding te beïnvloeden en weer een andere interventie houdt zich hoofdzakelijk bezig met de invloed van de sociale omgeving. Hoewel al deze factoren invloed kunnen hebben op verslavingsproblemen, is het de vraag of de interventies ook dezelfde effecten hebben. In Nederland wordt de laatste decennia steeds meer stilgestaan bij de effectiviteit van de zorg en dus ook bij de effectiviteit van preventieve interventies. Niet alleen de overheid, maar ook instellingen en burgers willen niet meer betalen voor interventies waarvan onbekend is of ze ook daadwerkelijk doen waarvoor ze bedoeld zijn. Het ministerie van VWS heeft in november 2007 het rapport 'Gezond zijn, gezond blijven. Een visie op gezondheid en preventie' gepubliceerd. Daarin wordt gesproken van een belangrijke uitdaging voor de gezondheidszorg om inzichtelijk te maken wat de kwaliteit van de zorg is. Kwalitatief goede interventies met positieve effecten komen de gezondheid van mensen ten goede. Het ministerie van VWS heeft de verantwoordelijkheid voor een efficiënt kennisbeleid en verleent hiertoe onder andere opdrachten aan gezondheidsbevorderende instituten om hulpmiddelen en informatiemateriaal te ontwikkelen die in de praktijk effect kunnen hebben. ZonMw kent een preventieprogramma dat bijdraagt aan het vergroten van de kennis over preventie en preventie maatregelen. Het programma, richt zich op de ontwikkeling en toepassing van effectieve maatregelen, doelmatigheid, effectiviteit en implementatie. (Ruud Rutten, 2009) Doelstellingen van verslavingspreventie zijn: - Bevorderen van een gezond leven en sociale ontwikkeling. - Bevorderen van betrouwbare, feitelijke kennis over middelen. - Uitstel of voorkomen van het eerste gebruik. - Afname van het aantal probleemgebruikers. - Afname van het aantal nieuwe mensen dat ernstig verslaafd raakt. - Beperken van de risico's voor de omgeving. - Afname van de schade ten gevolge van middelengebruik. (R. Kerssemakers, 2008) Effectieve preventieprogramma's kenmerking zich door de volgende uitgangspunten: - Positieve aanpak > Preventie is gericht op het mobiliseren van de kracht van mensen en hun omgeving én het vergroten van de kans op een gezonde, sociale ontwikkeling. - Aansluiting bij de doelgroep > Effectieve verslavingspreventie sluit zoveel mogelijk aan bij de leefwereld van de doelgroep en is daardoor per definitie dynamisch. Er wordt snel ingespeeld op 49
trends en nieuwe leefstijlen. Steeds meer wordt daarbij gebruik gemaakt van kennis uit de sociale marketing en over culturele diversiteit. - Integrale aanpak > Een integrale, duurzame aanpak is noodzakelijk om daadwerkelijk beschermende factoren te versterken en risicofactoren te reduceren. Voor het realiseren van handhaven van de leeftijdsgrens voor de verkoop van alcohol in de supermarkt, zijn bijvoorbeeld voorlichtingscampagnes, prijsbeïnvloeding en weerbaarheidstrainingen nodig. - Zo vroeg mogelijk ingrijpen > Het vroeg starten van preventie is van belang, omdat uit onderzoek blijkt dat juist kinderen die op jonge leeftijd experimenteren, in de problemen komen. Hoe eerder je kunt ingrijpen, hoe kleiner de kans op problemen en blijvende schade. - Onderzoek > Bevolkingsonderzoeken en monitors zijn van belang voor een onderbouwde interventiekeuze en om de effecten van beleid zichtbaar te maken. (R. Kerssemakers, 2008) Van der Stel zegt dat preventiebeleid alleen zal beklijven wanneer het wordt ingebed in de reguliere maatschappelijke eenheden zoals school, gezin, vereniging, arbeidsorganisaties en maatschappelijke voorzieningen. Hij pleit voor probleemgerichte preventie die hij als volgt ziet ontwikkeld: - Op sociaal, politiek- en beleidsmatig niveau wordt afgesproken welke problemen in de komende jaren centraal staan, - om vervolgens vast te stellen welke haalbare en meetbare preventieve doelstellingen in dit verband kunnen worden geformuleerd, - waarna kan worden vastgesteld welke werksoorten of functies en welke hoeveelheid je daarvoor nodig hebt, - om daarna te bepalen welke netwerken van voorzieningen deze functies kunnen uitvoeren. (Visser, 1997) Elke preventieve interventie is effectiever naarmate ze is gericht op de reductie van de invloed van meerdere risicofactoren en de versterking van de potentiële beschermende factoren. Potentieel beschermende factoren zijn in de eerste plaats de gezinssituatie. Materiële en immateriële ondersteuning van een gezin kan het aantal risicofactoren doen verminderen. In de tweede plaats kan gedacht worden aan de schoolsituatie. De school overlegt met de ouders. De school signaleert risicofactoren en onderneemt actie. De school geeft veel persoonlijke aandacht aan de leerlingen en neemt direct stappen in geval van spijbelgedrag. In de derde plaats krijgt de woonsituatie aandacht. Voor jongeren worden voldoende en verantwoorde recreatiemogelijkheden geschapen. Politie, jeugdhulpverlening, buurthuiswerk en bewonersgroepen ondernemen actie in geval van vandalisme, overlastgevende criminaliteit, enzovoort. Directe contacten met jongeren die risico's lopen, is geboden. Chronische baldadigheid kan uitlopen op kleinere vormen van criminaliteit. In de vierde plaats is ook de sociale situatie van belang. Werkloosheid, armoede, gettovorming, gebruik aan perspectief, enzovoort zijn risicofactoren. (Visser, 1997) In opdracht van ZonMw is er een overzichtstudie uitgevoerd in het kader van verslavingspreventie. Verslavingspreventie is een relatief jong onderzoeksveld dat in omvang (aantal onderzoeken) beperkt is, maar in andere opzichten gevarieerd. Fundamenteel onderzoek, gericht op het ontwikkelen van op theoretische modellen gefundeerde interventies, vindt plaats naast meer toepassingsgerichte effectstudies, zoals die naar massamediale campagnes. Ook de theoretische grondslagen, de gebruikte onderzoeksmethoden en de meetinstrumenten zijn divers. (Vrije unisversiteit, Trimbos Instituut, 2006) In z'n algemeenheid kan worden gesteld dat er momenteel in Nederland nog weinig echte effectief bewezen interventies bestaan. Ook kan worden gesteld dat de effecten van universele preventie summier zijn en dat er niet tot nauwelijks effectieve interventies bestaan vanuit de selectieve of geïndiceerde preventie. Ook wordt in de praktijk nog veel gewerkt met het ad hoc inzetten van interventies. Dit laatste komt overigens vaak voort vanuit het gegeven dat veel financiers op korte 50
termijn acties en effecten willen zien. Interessant is ook dat de effectiviteit van interventies met name wordt bekeken met als uitkomstmaat 'gebruik, of uitstellen van gebruik'. De meeste interventies hebben echter de ambitie om problematisch gebruik te voorkomen. Naar de uitkomstmaat is echter nauwelijks onderzoek verricht. (Vrije unisversiteit, Trimbos Instituut, 2006) Schoolinterventies De afgelopen decennia is veel verslavingspreventie op scholen uitgevoerd. Dit gebeurt meestal in de vorm van universele preventieprogramma's waarbij een klas leerlingen wordt voorgelicht over de werking en risico's van genotsmiddelen. Internationale onderzoeken tonen aan dat vrijwel alle universele schoolgerichte preventieprogramma's omvangrijke effecten op kennis hebben. (Ruud Rutten, 2009) Effecten op het gebruik van genotmiddelen zijn summier en is vaak alleen terug te zien op de korte termijn. Gezien echter het grote bereik van schoolprogramma's kunnen kleine effecten toch een grote impact hebben. Dit laatste bevestigt het belang van longitudinaal onderzoek naar de effecten van schoolgerichte verslavingspreventie met goede wetenschappelijke designs. (Centrum Maliebaan, 2006) Schoolgerichte preventie zal een belangrijk domein blijven. Voor toekomstig onderzoek is het dan ook wenselijk om meer zicht te krijgen op de factoren die bijdragen aan de effectiviteit van deze interventies. Er bestaan een aantal aannames over factoren die bijdragen aan de effectiviteit van deze interventies. Nader onderzoek is wenselijk om meer duidelijkheid te krijgen. Daarnaast zou onderzoek zich moeten richten op de vraag of preventieve interventies geen negatieve effecten hebben. Ook is het de vraag of preventieve interventies, naast verminderen of voorkomen van gebruik, ook positieve effecten hebben op ernstige verslavingsproblematiek. De schoolgerichte verslavingspreventie is tot nu toe veelal universeel geweest en er is weinig aandacht voor selectieve en geïndiceerde preventie. (Ruud Rutten, 2009) Gezinsgerichte interventies Internationaal zijn de onderzoeken naar de effecten van gezinsgerichte interventies sterk toegenomen. In Nederland is momenteel nog geen effect onderzoek uitgevoerd naar dergelijke interventies. Wel worden beproefde internationale interventies omgezet naar Nederlandse maatstaven, zoals 'Gezin aan bod' (vertaalslag van 'Strengthening Families'). Ook wordt er gebruik gemaakt van good practice interventies zoals de 'Homeparty's' en KOPP/KVO preventieprojecten. Feit blijft dat Nederland achterloopt met dergelijke interventies. Versterking op dit terrein is essentieel, ook gezien de vraag en behoefte naar opvoedondersteuning. (Centrum Maliebaan, 2006) Massamediale interventies Effectonderzoek van massamediale campagnes wordt belemmerd door goed methodologisch onderzoek. In z'n algemeenheid wordt onderschreven dat massamediale campagnes nauwelijks effect kunnen hebben op het gebruik en/of misbruik. (Centrum Maliebaan, 2006) Volgens Cuijpers e.a. (2006) kunnen dergelijke effecten ook nauwelijks verwacht worden gezien de beperkte intensiteit van de interventie. In plaats van veel geld te steken in dure gerandomiseerde studies, die nodig zouden zijn om tot meer evidence te komen, lijkt het zinvoller om meer onderzoek te doen naar de mogelijkheden om de effecten van interventies te versterken. Dit kan bijvoorbeeld door de inhoud van de boodschap te verbeteren, door de vorm waarin de campagne wordt aangeboden te verbeteren of door de campagnes te combineren met andere interventies. (Ruud Rutten, 2009) Interessant is in hoeverre dergelijke campagnes als onderdeel van communityinterventies effecten kunnen versterken. (Centrum Maliebaan, 2006) Interventies voor specifieke doelgroepen Effectonderzoek naar programma's voor selectieve doelgroepen (selectieve preventie) is nauwelijks aanwezig. Wel bestaan er enkele good practice programma's. Het feit dat universele preventie maar geringe effecten heeft, onderschrijft dat juist naar dit soort programma's, waarbij de risicofactoren het uitgangspunt vormen, meer onderzoek moet worden verricht. (Centrum Maliebaan, 2006) 51
Community interventies De resultaten van community interventies zijn wisselend. Echter de beloften van community projecten zijn groot. Er heerst een brede consensus dat samengestelde interventies gunstigere effecten kunnen beogen dan enkelvoudige interventies. Samengestelde interventies passen daarbij ook goed binnen lokaal gezondheidsbeleid. Investeren in community interventies verdient de aandacht. (Centrum Maliebaan, 2006) Effectiviteit in de dagelijkse praktijk. In de dagelijkse praktijk blijkt de effectiviteit van de meerderheid van de preventieve interventies dus (nog) niet bewezen te zijn. Dit wil echter niet zeggen dat ze niet effectief zijn. Er is alleen nooit onderzoek naar gedaan, of het onderzoek kende beperkingen, waardoor geen uitspraak over de effectiviteit kon worden gedaan. Wetenschappelijk onderzoek loopt vrijwel altijd achter op de nieuwe ontwikkelingen in de dagelijkse preventiepraktijk. Preventieve interventies moeten snel kunnen inspelen op trends en signalen. Op basis van praktijkervaringen en beschikbare kennis worden interventies ontwikkeld of uitgebreid. Pas als de interventie ook haalbaar en uitvoerbaar is, wordt de stap opgezet om de effectiviteit te onderzoeken. Het feit dat in de praktijk veelal niet wordt gewerkt met door onderzoek bewezen effectieve interventies, betekent niet dat er geen onderbouwing aan ten grondslag ligt. Professionals in de verslavingszorg maken gebruik van hulpmiddelen bij de ontwikkeling van interventies om zo bij voorbaat de kwaliteit ervan te waarborgen. Deze werkwijze geeft de vest mogelijke garantie van effectiviteit, zonder deze eerst aan te tonen. Een voorbeeld van zo'n hulpmiddel is Preffi, dat staat voor Preventie Effectmanagement Instrument. Met behulp van een stappenplan kan een nieuw project planmatig worden opgezet, zodat de kans op effect maximaal is. Alleen een samenhangende aanpak, op diverse terreinen van preventie, werkt in de praktijk. Dit betekent dat er aandacht moet zijn voor zowel regelgeving, handhaving als voorlichting. Door regelgeving kan de beschikbaarheid van middelen worden georganiseerd. Hoe meer mogelijkheden er zijn om aan drank of drugs te komen, hoe groter de verleiding om te gebruiken. Het handhaven van regels om beschikbaarheid te beperken, zoals de leeftijdsgrens, is een vereiste om ervoor te zorgen dat de regels ook na worden geleefd. Regelgeving en handhaving zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het geven van voorlichting, vormt samen met regelgeving en handhaving, altijd de basis van preventie.
52
(3) Van welke theoretische kaders en modellen wordt in de verslavingpreventie gebruikgemaakt? In de verslavingszorg en –preventie wordt gebruikgemaakt van het model van gedragsverandering van 'Prochaska en Diclemente'. Het model geeft geen methode om de gedragsverandering te bewerkstelligen, maar biedt de ontwikkelaar en uitvoerder van een gedragsinterventie inzicht in de stadia via welke gedragsverandering tot stand komt. Interventies dienen dan rekening te houden met het stadium waarin iemand zich bevindt. Dat stadium geldt als vertrekpunt voor de interventie die erop gericht zal zijn iemand minimaal in het volgende stadium van gedragsverandering te brengen. (Rob Bovens, 2013) Volgens Prochaska en DiClemente is gedragsverandering effectief als iemand zes fasen doorloopt. Deze zijn: Voorbeschouwing, overpeinzing, beslissing, actieve verandering, consolidatie en terugval. Bij elke fase hoort een eigen type interventie. Veel interventies in de (verslavings)preventie richten zich op de eerste drie fasen om daarmee ervoor te zorgen dat de doelgroep uiteindelijk een actieve verandering ondergaat. Via motiverende gespreksvoering helpen preventiewerkers de doelgroep door de fasen heen. (Rob Bovens, 2013) Het ASE-model is een model dat voornamelijk bij preventieve voorlichtingsactiviteiten gebruikt wordt, zoals campagnes, gezondheidslessen in het onderwijs of thematische ouderavonden. Centraal in gedragsverandering staat de intentie om bepaald gedrag te vertonen. Als de intentie bestaat, zal alleen van het bewuste gedrag worden afgezien als er zich belemmeringen van buitenaf voordoen, of als de vereiste vaardigheden om het gedrag te vertonen ontbreken. (Rob Bovens, 2013)
De intentie tot het vertonen van gedrag wordt beïnvloed door drie factoren: attitude, sociale invloeden en verwachtingen ten aanzien van de eigen effectiviteit. In de verslavingspreventie worden veel activiteiten uitgevoerd om deze drie factoren te beïnvloeden. Zo wordt bijvoorbeeld gepoogd attitude te beïnvloeden door het voeren van campagnes. Bij het veranderen van sociale invloeden kan men bijboorbeeld denken aan de uitgebreide activiteiten gericht op ouders om te voorkomen 53
dat kinderen op jonge leeftijd al beginnen met drinken. Wat de eigen effectiviteit betreft, wordt in toenemende mate aandacht besteed aan het verhogen van de weerbaarheid tegen groepsdruk of wervende reclame voor drank. (Rob Bovens, 2013) Naast de in het ASE-model beschreven gedragsdeterminanten worden er in de sociaalpsychologische literatuur nog andere belangrijke determinanten van gedrag genoemd, zoals: Emoties, impulsen gewoonten en automatismen. De vaak onbewuste factoren zijn een belangrijke aanvulling op het ASE-model, dat voornamelijk uitgaat van beredeneerd gedrag. (Rob Bovens, 2013) Wat de factoren betreft wordt vaak gebruikgemaakt van een indeling die Zinberg hanteert. Volgens deze indeling dient rekening gehouden te worden met het middel, de persoon en de setting. Al deze factoren zijn van invloed op de aard van het gebruik en de mate van problematiek. (Rob Bovens, 2013) Middel
Persoon
Setting
Middel Als we kijken naar het middel, gaat het om middelen die de neiging hebben gewoontevorming op te roepen bij mensen en in een later stadium lichamelijke en/of psychische afhankelijkheid. Het bekendst zijn natuurlijk verslaafde stoffen, zoals alcohol, drugs, tabak en medicijnen. Maar daarnaast bestaat er ook gedragingen die in het ongunstigste geval niet meer achterwege gelaten kunnen worden, zoals gamen en gokken. (Rob Bovens, 2013) Persoon In de verslavingszorg wordt veelvuldig gebruikgemaakt van het biopsychosociale model. Dit model geeft aan dat oorzaken voor verslaving multicausaal zijn. Verslaving kan het gevolg zijn van genetische factoren en gaandeweg vervorming van de hersenstructuren en functies teweegbrengen. Dan spraken we van de biologische benadering. Ook al heeft iemand de aanleg voor een verslaving, daarmee is nog niet gezegd dat hij of zij gaat gebruiken of verslaafd raakt. Dat is weer afhankelijk van psychologische en/of sociale factoren. Bij psychologische factoren moet gedacht worden aan verminderde impulscontrole, angststoornissen, depressiviteit, of een hang naar spanning. Bij sociale factoren moet men denken aan groepsdruk of aan sociale omstandigheden die de behoefte aan gebruik versterken, zoals relatieproblematiek, werkloosheid of gewoonten binnen bepaalde maatschappelijke kringen of structuren. (Rob Bovens, 2013) Setting Gebruik en verslaving zijn voor een deel ook weer afhankelijk van de mate waarin een bepaald middel aangeboden wordt. Zo zullen minder jongeren drinken, als de geldende leeftijdsgrenzen beter gehandhaafd worden. In studentenverenigingen wordt er bijvoorbeeld aanzienlijk meer gedronken dan daarbuiten, omdat er doorgaans een forse drinkcultuur heerst, waarbinnen de aanvoer van drank goed geregeld is. (Rob Bovens, 2013) Welke factoren het alcoholgebruik verklaren is in beeld gebracht in onderstaande afbeelding.
54
Volgens dit model, Rob Bovens 2010, hebben jongeren de neiging om alcohol te gebruiken naargelang zij hiertoe gesocialiseerd zijn door opvoeding en de wijze waarop in hun omgeving met het middel wordt omgegaan. Genetische factoren, lichamelijke toestand en persoonlijkheidskenmerken bepalen daarbij de mate van ontvankelijkheid. Of en in welke mate jongeren gaan drinken, wordt vervolgens bepaald door hun kennis en houding ten aanzien van het middel, de mate waarin het aan hen wordt aangeboden en de wijze waarop en mate waarin (sociale) controle plaatsvindt. Op deze determinanten in alle drie de segmenten van het model zijn maatschappelijk normen van invloed: maatschappelijke normen bepalen de houding van de ouders, de bereidheid van verstrekkers, de mate waarin gemeenten alcoholgebruik onder jongeren actief willen tegengaan enzovoort. (Rob Bovens, 2013) Tot slot dient verslavingspreventie ook rekening te houden met de fase waarin het gebruik zich bevindt. Vaak wordt hierbij als basis gebruikt het diseasemanagementmodel van Skinner en Holt:
Afhankelijk van de fase van gebruik en op basis van risico's die mensen lopen, wordt een indeling gemaakt naar doelgroepen en wordt de verslavingspreventie verder ingevuld. (Rob Bovens, 2013)
55
(4) Welke beschermende – en risicofactoren zijn er bekend wanneer het gaat om alcoholgebruik? Om een beeld te schetsen hoe de algemene trend onder Nederlandse Jongeren er uit ziet op het gebied van alcoholgebruik hebben we de volgende gegevens onder elkaar gezet. 1. Jongeren gaan gemiddeld zo rond hun 13de verjaardag drinken De gemiddelde leeftijd waarop scholieren voor het eerst alcohol drinken is 13,1 jaar. De startleeftijd van jongens is iets lager (12,9 jaar) dan die van meisjes (13,3 jaar). - Van de 15-jarige scholieren heeft 83% ooit alcohol gedronken. - Voor het 15e levensjaar is 50% van de jongeren eens gedronken geweest. Voor het 19e levensjaar is dit 78 %. - Bijna één derde van de leerlingen van het voortgezet onderwijs heeft in de maand voorafgaand aan het onderzoek wel eens 5 glazen of meer bij één gelegenheid gedronken (het zogenaamde binge drinken). Onder de 15-jarigen is dat zelfs 41 procent. - Vanaf 15-16 jaar beginnen jongens grotere hoeveelheden alcohol te drinken dan meisjes. Er zijn dan meer jongens die binge drinken dan meisjes. Ook drinken jongens op die leeftijd in het weekend meer glazen alcohol dan meisjes. Op 16-jarige leeftijd drinkt 23 % van alle jongens 21 glazen of meer in het weekend. Voor meisjes is dit aantal 6 %. Van de 17-18 jarigen doet 54 % aan indrinken. (Monshouwer 2008) 2. Allochtone jongeren drinken minder alcohol Het alcoholgebruik (ooit en de laatste maand) komt beduidend minder voor onder scholieren met een Marokkaanse en Turkse etnische achtergrond dan onder scholieren van Nederlandse afkomst. 3. Alcoholvergiftiging onder jongeren stijgt sinds 2007 - In 2012 zijn 706 Nederlandse jongeren onder de 18 jaar met spoed opgenomen in een ziekenhuis na het drinken van te veel alcohol. Wat opvalt is dat het meestal om gewone autochtone jongeren gaat. De gemiddelde leeftijd van deze ‘comadrinkers’ ligt rondom de 15 jaar. - In 2011 belandden 3.100 jongeren onder de 25 jaar i.v.m. alcoholvergiftiging op de spoedeisende hulp van ziekenhuizen. 1 4. Ernstige en blijvende gezondheidsschade zijn onvermijdelijk - Blootstelling aan alcohol tijdens de jeugd kan tot geheugen, leer- en concentratieproblemen leiden; hersenen die in ontwikkeling zijn (tot het 23e levensjaar) zijn het meest kwetsbaar. - Jongeren die voor hun 15e met drinken zijn begonnen lopen vier maal zoveel risico op alcoholverslaving als jongeren die op hun 21e zijn begonnen. - Bij meisjes en jonge vrouwen is met name het risico op ontwikkeling van borstkanker zorgwekkend. Uit onderzoek is gebleken dat hoe meer en hoe vaker jonge vrouwen alcohol gebruiken tijdens de adolescentie, des te groter de kans is op goedaardige borstaandoeningen. Goedaardige borstaandoeningen zijn een belangrijke voorspeller voor borstkanker. - Hoe jonger tieners aan alcohol beginnen des te groter de kans dat zij ook gaan roken of drugs gaan gebruiken. 5. Alcoholgerelateerde ongevallen en incidenten - Veiligheid NL telde in 2011 4.100 alcoholgerelateerde ongevallen bij jongeren tussen de 10 en 25 jaar. -Elk jaar worden 2.100 jongeren in de leeftijd van 10 tot en met 24 jaar behandeld bij de Spoedeisende Hulp, dankzij een alcoholvergiftiging (Valkenberg & Nijman, 2011)
1
http://www.jellinek.nl/vraag-antwoord/alcohol-drugs/alcohol/risico-korte-termijn/wat-is-eenalcoholvergiftiging/
56
Ook stijgt het aantal alcoholvergiftigingen van deze leeftijd categorie behoorlijk. Zo is er in de periode van 2004 tot en met 2009 een stijging van 156% gemeten. Wat opvallend is dat er bij meisjes een grotere stijging plaatsvond dan bij jongens. Bij meisjes was deze stijging 220% en bij jongens 116 %. De stijging is nog groter bij meisjes in de leeftijd categorie 15 tot en met 19 jaar. Hier is het aantal meisjes met een alcoholvergiftiging op 237% uitgekomen en bij jongens lag dit aantal op 132%. Uit deze gegevens blijkt dat jongeren in Nederland op jonge leeftijd voor het eerst kennismaken met alcohol. Hoe eerder een jongere in aanraking wordt gebracht met alcohol, hoe groter de kans is dat deze jongere verslaafd raakt aan alcohol en drugs. Er is onderzoek gedaan door Bessey (2011) over een verband tussen de kennis die jongeren hebben over de risico’s van alcoholgebruik. Het blijkt dat jongvolwassenen na een voorlichting over de nadelige gevolgen van alcohol, minder periodes hadden waar er buitensporig veel gedronken werd (binge drinking). Er is dus een verband tussen het besef van de risico’s van alcoholgebruik en de hoeveelheid alcohol die gedronken wordt. Als laatste zien we dat een behoorlijke stijging plaats vindt van het aantal alcoholvergiftigingen als er gekeken wordt naar de periode tussen 2004 en 2009. Deze stijging vindt voornamelijk bij de vrouwelijke adolescenten plaats. Er kan dus wel gesteld worden dat het alcoholgebruik onder jongeren in Nederland dramatische proporties aanneemt. 2 Keten en Hokken Keten en hokken zijn plekken waar doorgaans veel gedronken wordt door jongeren. Keten en hokken zijn overdekte gelegenheden waar jongeren bij elkaar komen om alcohol te nuttigen. Deze Keten en Hokken bevinden zich vaak buiten de Randstad op het platteland. Deze keten en hokken hebben in de eerste plaats een sociale functie. De gemeente neemt het voortouw in het maken van beleid omtrent deze keten. Het beleid bestaat vaak uit het creëren van publiek draagvlak, het toepassen van regelgeving en deze ook handhaven. Daarnaast spelen thema’s als brandveiligheid, alcoholgebruik en naleving van de Drank- en Horecawet altijd een rol bij deze keten. De gemeenten hebben een zogenaamde regierol ten opzichte van deze keten. In het verleden werd er vanuit de landelijk politiek besloten dat de keten gesloten moesten worden, vanwege het overmatige alcoholgebruik en de overlast van jongeren. Omdat er gevreesd werd voor nog meer overlast vanwege hangende jeugd en een verplaatsing van het probleem, is er een zogenaamd ‘gedoogbeleid’ omtrent de keten ontstaan. Nu wordt er geprobeerd vanuit gemeentes, om de verantwoordelijkheid meer bij de jongeren van de keten neer te leggen. Door vragen te stellen als: ‘Hoe gaan jullie om met brandveiligheid? Drankgebruik? Toezicht op andere keetgangers?’ Er wordt geprobeerd door middel van samenwerking, een zo veilig mogelijke omgeving te creëren. Daarnaast maken veel gemeenten gebruik van zogenaamde preventiewerkers, welke ervoor zorgen dat jongeren niet op te jonge leeftijd alcohol en drugs gebruiken. En vaak dienen deze preventiewerkers als bruggen tussen gemeenten en jongeren. Ook is er dikwijls een verband tussen kerk en keet. In deze plattelandgemeentes speelt het geloof vaak een belangrijkere rol in het leven van deze jongeren. Vaak ziet men dat dezelfde jongeren die met elkaar naar de kerk gaan, ook met elkaar de keet bezoeken. 3 Algemene opvattingen van jongeren welke een zuipkeet bezoeken: - Als een bezoeker van een keet te dronken wordt deze aangesproken door andere keetgangers, zodat deze niet meer verder drinkt. - Geld houd je liever in eigen zak, door dit uit te geven bij de keet. - Ouders hebben liever dat jongeren in een keet zitten dan dat zij op straat overlast veroorzaken. - Het is een goede gelegenheid om bij elkaar te komen. - Er mag geen drugs in de keten gebruikt worden. 2 3
http://www.stap.nl/nl/home/alcohol-jongeren.html De hokjesman, boeren
57
- Keetgangers zijn wantrouwend tegenover gemeente en media, vanwege de dreiging om keten te sluiten in het verleden. - Eigen initiatief om een keet te starten zorgt voor het gevoel een ‘eigen plek te hebben’. 4 Algemene Risicofactoren De risicofactoren wat betreft alcoholgebruik onder jongeren zijn in te delen in twee categorieën. In de eerste categorie is er sprake van persoonsgebonden risicofactoren, waarbij de tweede categorie gaat over omgevingsfactoren(Kuunders & Van Laar. 2009) Het is belangrijk om te beseffen dat omgevingsfactoren en persoonsgebonden factoren vaak met elkaar samen hangen. En er dus sprake is van een wisselwerking tussen deze twee factoren. Daardoor is het ook vaak lastig te bepalen welke factoren de grootste invloed hebben op het alcoholgebruik. > Persoonsgebonden risicofactoren: De hersenen werken bij adolescenten anders dan bij volwassenen. Het beloningsysteem in de hersenen bepaalt meer het gedrag wat een persoon op dat moment laat zien, dan andere gedeeltes. Hierdoor zijn adolescenten geneigd meer middelen te gebruiken zonder hier bij stil te gaan staan, of een poging te doen dit te controleren. Het is zelfs zo, dat hersenen die nog niet uitontwikkelt zijn extra gevoelig en afhankelijk zijn van een middel als alcohol. Op het moment dat een adolescent stil staat bij het buitensporige gebruik en de negatieve effecten hiervan, is het veranderen van dit gedragspatroon veel moeilijker om te doorbreken. (Snoek et al, 2010) - Vroege drinkers Zoals eerder beschreven is het vroeg beginnen met drinken van alcohol, gevaarlijk omdat het risico van verslaving op latere leeftijd groter wordt. - Jongens drinken meer en vaker: Zoals eerder beschreven drinken jongens vaker dan meisjes. Ze nuttigen daarnaast ook vele malen meer alcohol dan meisjes. Deze trend zet zich ook door op jongvolwassen leeftijd en hebben jongens meer kans op problemen omtrent alcohol (Spooner, 1999) - Onderschatten van alcohol: Veel jongeren hebben niet goed in kaart wat de effecten zijn van het drinken van alcohol. Het is ook geen wonder dat voorlichting zorgt voor minder buitensporig alcoholgebruik. (Scheier, 2001 Ham & Hope). Daarnaast zijn er jongeren die een negatief zelfbeeld hebben over het omgaan met alcohol geneigd sneller en meer alcohol te drinken (Normen et al. 1998) - Persoonlijkheidskenmerken en alcoholgebruik: Er zijn verschillende persoonlijkheidskenmerken die als risicofactor gelden wat betreft alcoholmisbruik. Deze persoonlijkheidskenmerken die als risico worden beschouwd zijn: gevoelens van hopeloosheid, negatief denken, sensatie zoeken, nieuwsgierigheid naar nieuwe dingen, angstgevoeligheid. (Snoek 2010) - Erfelijke factoren: Er bestaat een zogenaamd verslavings-gen. Dit zogenaamde CRHR1-gen zorgt ervoor dat mensen met deze variant gemiddeld twee keer zo vaak drinken als andere mensen en ook vaker drinken. Het is zelfs zo dat wetenschappers hebben aangetoond dat alcoholverslaving voor 50 tot 60 procent overgeërfd wordt (Molecular Psychiatry)
4
Spuiten en slikken, keten
58
> Omgevingsfactoren: - Gezin: Zoals jongeren ook aangeven in de filmfragmenten over zuipketen, begint het drinken op jonge leeftijd vaak omdat oudere broers, zussen en ouders vaak zelf veel drinken. Of als er door ouders weinig toezicht is op het alcohol gebruik van de jongere en hier passief op gehandeld wordt. (Snoek 2010) - Alcoholgebruik tijdens zwangerschap: Als een moeder veel alcohol heeft gedronken tijdens de zwangerschap, kan dit een versterkt effect hebben op de mate van het drinken van alcohol tijdens het drinken in de tienertijd (Baer 2003) - Invloed van vrienden en groepsdruk: Groepsdruk zorgt ervoor dat jongeren hun eigen grenzen verleggen, om bij de groep te willen horen. Zeker in een groep waar het ‘normaal’ is veel te drinken vinden jongeren het lastig om nee te zeggen of te minderen. Algemene beschermende factoren Ook de beschermende factoren m.b.t. alcoholgebruik onder jongeren zijn in te delen in twee categorieën. In de eerste categorie is er sprake van persoonsgebonden risicofactoren, waarbij de tweede categorie gaat over omgevingsfactoren(Kuunders & Van Laar. 2009) > Persoonsgebonden factoren: - Impulsiviteit: Jongeren die minder impulsief zijn hebben minder kans om overmatig alcohol te gebruiken. Waar de adolescentie een periode is waar grenzen worden uitgeprobeerd, hebben deze jongeren minder de neiging deze grenzen op te zoeken. - Genetische achtergrond: Als je geen genetische aanleg hebt voor verslaving werk dit beschermend. Zo zal je minder snel afhankelijk zijn van alcohol en is het gemakkelijker hier mee te stoppen. Bij ´goede genen´ kan de afhankelijkheid op alcohol met 40 tot 60 procent afnemen. Het niet meemaken van psychische problemen of trauma´s heeft ook een positieve invloed op het drankgebruik. - Opleidingsniveau: Op het VMBO en het speciaal onderwijs worden vele malen meer alcohol genuttigd dan andere niveau´s. - Allochtone jongeren: Allochtone jongeren zijn geneigd vanwege hun cultuur vaak minder te drinken. Deze cultuur wordt dan gezien als een beschermfactor. - Leeftijd: Als er op latere leeftijd gedronken wordt door deze jongeren is de kans op excessief alcoholgebruik kleiner. Ditzelfde geldt voor het op latere leeftijd uitgaan naar kroegen of discotheken. 5 > Omgevingsfactoren: - Mate van hechting gezin: Als er in het gezin gemakkelijk wordt gepraat over alcohol, en eventuele problemen en waar een gevoel heerst van cohesie vermindert dit de kans op overmatig alcoholgebruik. Men noemt dit ook wel de hechtingsterkte binnen een gezin. Ook schijnt het een beschermende werking te hebben als 5
http://www.trimbos.nl
59
ouders controles uitvoeren ten opzichte van het drankgebruik van hun kinderen. Als er in het gezin ruimte is om op een positieve manier een sociale bijdrage te leveren en dit wordt erkent en gewaardeerd kan dit aangemerkt worden als een beschermende factor. De jongere zal dan eerder sociaal en wenselijk gedrag vertonen en dit blijven volhouden omdat dit beloond wordt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het geven van complimenten. Daarnaast is goed voorbeeldgedrag belangrijk in het gebruik van middelen. - Normen en waarden vriend en individu: Wat vind een jongere acceptabel en wat niet qua drankgebruik? Wat voor normen en waarden spelen hier een rol bij? Het is sterk afhankelijk van de bril van de jongeren hoe wat zijn visie is op zijn drinkgedrag en dat van anderen. Imitatie is hierbij ook van belang. - Sociale vaardigheden: Jongeren kunnen eerder voor zichzelf opkomen of zijn weerbaarder wanneer zij beschikken over goede sociale vaardigheden. Zij kunnen gemakkelijker met situaties omgaan en weten beter te anticiperen op groepsdruk. Daarnaast schijnt het aantal - Positief gedrag binnen het onderwijs: Net als binnen het gezin is het belangrijk als een jongere zich op een positieve manier kan profileren binnen school en hier een positieve beloning in de vorm van bijvoorbeeld aandacht tegen over staat. Hoe meer betrokken jongeren worden gemaakt op het gebied van alcoholmatiging hoe meer verantwoordelijk zij zich voelen. Dit verkleint het risicogedrag van overmatig drinken. - Wijk: Ook in de wijk kunnen jongeren gewaardeerd worden voor hun bijdrage. Als een jongere gewaardeerd wordt door mensen in zijn nabije omgeving zal dit als een beschermende factor werken ten opzichte van het drinkgedrag van deze jongeren. Sterke banden met de gemeenschap zijn hierbij belangrijk. 6 - Horeca: Als er in een uitgaansomgeving op een verantwoordelijke manier wordt omgaan met het schenken van alcohol waarbij geen alcohol wordt verstrekt aan minderjarigen of dronken gasten. Heeft dit een positieve invloed op het drankgebruik van jongeren. Echter moet dit beleid wel consequent worden nageleefd. 7
6 7
www.dsp-groep.nl/ctcrisicoenbeschermendefactoren/ Lang et al., 1998
60
(5) Wat we weten we tot nu toe over de gemeente Hardenberg? De gemeente Hardenberg bestaat in zijn huidige vorm sinds 2001, de geschiedenis van Hardenberg gaat echter terug tot aan de prehistorie. Mede door de ligging aan de Vecht heeft Hardenberg zich kunnen ontwikkelen tot een belangrijke stad in de provincie Overijssel. De gemeente Hardenberg is een van de grootste gemeenten en heeft een oppervlakte van 31.732 hectare. Met een kleine 60.000 inwoners biedt de gemeente Hardenberg een ruime woonomgeving met een prachtig buitengebied. (bron: http://www.hardenberg.nl/bestuur-organisatie/over-hardenberg0/) > Demografische gegevens Bevolking In Nederland wonen ruim 16,5 miljoen inwoners verdeeld over 431 gemeenten. Hiervan wonen er ruim 1,1 miljoen in de provincie Overijssel en 59.000 in de gemeente Hardenberg. In Hardenberg wonen in 2010 59.014 mensen waarvan iets meer dan de helft mannen zijn. Dit is slechts 0,35% van de totale Nederlandse bevolking. Het percentage mannen ligt hiervan iets lager dan de helft. Van deze 59.014 inwoners van de gemeente Hardenberg is 18% jonger dan 15 jaar, waarvan 6,9% tussen de 10 en de 15 jaar. Dit ligt 0,4% hoger dan het landelijke percentage. 12,5% procent van de Hardenbergse bevolking is tussen de 15 en de 25 jaar, ook dit ligt 0,4% hoger dan het landelijk gemiddelde. 52,8% van de Hardenbergse bevolking is tussen de 25 en de 65 jaar en 14,7% is ouder dan 65. Beide percentages liggen iets lager dan de percentages van de Nederlandse bevolking van deze leeftijd. 30,3% van de Hardenbergse bevolking ouder dan 15 jaar is ongehuwd, het landelijk gemiddelde ligt 5% hoger. De overgebleven 69,7% is getrouwd of getrouwd geweest. 94,5% procent van de Hardenbergse bevolking is autochtoon. Dit ligt bijna 15% hoger dan landelijk. Van de 5,5% allochtonen in Hardenberg is 3,8% westelijk en 1,7% niet westelijk. De verhouding westelijke/niet-westelijke allochtonen ligt in Nederland andersom; meer niet westelijke allochtonen dan westelijke allochtonen. We kunnen hieruit concluderen dat er in Hardenberg gemiddeld meer mannen wonen vergelijkend met het landelijk gemiddelde. Ook kunnen we zeggen dat in Hardenberg het percentage jonge mensen hoger ligt dan landelijk. Het percentage autochtonen/allochtonen verschilt sterk met het landelijke percentage. Echter verschilt dit percentage erg sterk per gemeente van 50% autochtonen in Amsterdam tot 97% in Urk en Staphorst. 2. Bevolkingsontwikkeling In de gemeente Hardenberg ligt het geboortecijfer hoger dan het landelijke geboortecijfer; 11,9% tegenover 11,1% landelijk. Het sterftecijfer ligt in de gemeente Hardenberg lager dan landelijk; 7,6% tegenover 8,2%. Het geboorteoverschot ligt hierdoor op 4,3%, erg hoog in vergelijking met landelijk: 2,9%. Dit zou betekenen dat het bevolkingspercentage in de gemeente Hardenberg harder zou groeien dan landelijk. Dit is niet het geval; 4,6% van de gemeente Hardenberg tegenover 4,9% landelijk. Oorzaak hiervan is migratie. De emigratie ligt landelijk en in de gemeente Hardenberg lager dan de immigratie. Maar de immigratie ligt landelijk veel hoger dan in de gemeente Hardenberg. Het migratieoverschot ligt landelijk op 2,0% terwijl het migratieoverschot in de gemeente Hardenberg op 0,1% ligt. 3. Wonen In de gemeente Hardenberg zijn 22.478 particuliere huishoudens. Dit is 0,3% van het aantal Nederlandse huishoudens. Als we dit vergelijken met het percentage inwoners van Hardenberg, 61
0,35% van de Nederlandse bevolking, kunnen we zeggen dat de huishoudensgrootte hoger ligt namelijk 2,59 van Hardenberg tegenover 2,22 van het Nederlands gemiddelde. In Hardenberg zijn relatief weinig eenpersoonshuishoudens namelijk 24,7% tegenover 36,1% landelijk. Dit verschil is terug te zien in het aantal huishoudens met kinderen, dit ligt namelijk ongeveer 10% hoger dan landelijk (43%-34,3%) De totale waarde van de bijna 22,5 duizend woningen in de gemeente Hardenberg bedraagt ruim 5 miljoen euro. Dat maakt de gemiddelde waarde van een huis 227.000 euro. Naast de particuliere huishoudens beschikt de gemeente Hardenberg over 1225 recreatiewoningen. 4. Onderwijs In de gemeente Hardenberg staan ruim 30 basisscholen met daarop 6426 leerlingen. 285 leerlingen gaan naar speciaal onderwijs in de gemeente Hardenberg. In de gemeente Hardenberg zijn ook verschillende scholen voor het voortgezet onderwijs, zowel vmbo als havo met in totaal 3785 leerlingen. Er bevinden zich ook MBO-scholen in de gemeente Hardenberg. Hier studeren 2595 leerlingen. Daarnaast zijn er 1238 inwoners van de gemeente Hardenberg die HBO of hoger studeren. 5. Werk en inkomen Het gemiddelde inkomen van een inwoner van de gemeente Hardenberg bedraagt 25300 euro per jaar. Bij mannen ligt dit hoger dan bij vrouwen namelijk; 32500 euro voor de mannen tegenover 16800 euro gemiddeld per jaar voor de vrouwen. Dit ligt allemaal ongeveer 5000 euro onder het landelijk gemiddelde. In de gemeente Hardenberg ontvangen 2810 mensen een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Dit is 7,3 procent van de Hardenbergse bevolking. Dit ligt hoger dan het landelijk gemiddelde wat op 6,9% staat. 1250 inwoners van de gemeente Hardenberg ontvangen een werkloosheidsuitkering, dit is 3,2% van de Hardenbergse bevolking. Ook dit ligt hoger dan het landelijk gemiddelde wat op 2,4% staat. 790 inwoners van de gemeente Hardenberg ontvangen een bijstandsuitkering. Dit is 2% van de Hardenbergse bevolking en dit percentage ligt 1,5% lager dan het landelijk gemiddelde. 6. Criminaliteit De criminaliteit in de gemeente Hardenberg ligt aanzienlijk lager dan gemiddeld in Nederland. In Hardenberg zijn 42 criminelen per 1000 inwoners. In Nederland zijn 71 criminelen per 1000 inwoners. In Hardenberg betekend dit dat er gemiddeld 2500 misdaden per jaar gepleegd worden. Totaal in Nederland worden er bijna 1,2 miljoen misdaden gepleegd. 7. Horeca In de gemeente Hardenberg zijn verschillende horecagelegenheden. Zo is er een evenementenhal, meerdere discotheken en vele cafés en restaurants. De gemiddelde afstand naar een horecavoorziening is bijna 1,5 kilometer terwijl dit landelijk minder dan een kilometer is. Bron: CBS, Gemeente op maat Hardenberg, 2011 > Religie Hardenberg is in religieus opzicht voornamelijk protestants. Met name de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) is sterk vertegenwoordigd, zowel op godsdienstig als op sociaaleconomisch gebied. Zij beschikt over vier kerkgebouwen verdeeld over zes kerkelijke gemeentes. De gemeente Hardenberg Centrum komt samen in de 'Petrakerk', de gemeentes Baalder, Baalderveld-Oost en Baalderveld-Zuid in 'Het Morgenlicht', de gemeente Heemse in de 'Kandelaarkerk' en sinds juni/juli 2007 is er de nieuwe kerkelijke gemeente Marslanden die in het nieuwe kerkgebouw 'De Levensbron' samenkomt. Een kleine groep vrijgemaakten, die het niet eens konden zijn met bepaalde synodenbesluiten, scheidde zich in 2003 af van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) en sloten zich aan bij het 62
kerkverband de Gereformeerde Kerken in Nederland (hersteld). De kleine gemeente is in 2009 opnieuw gescheurd; een deel hield diensten in gebouw "De Matrix" in de wijk Marslanden (en wordt daarom ook wel "Matrix-gemeente genoemd), een ander deel vergadert in het voormalige Christelijke Gereformeerde kerkgebouw te Lutten. De "Matrix-gemeente" belegt tegenwoordig diensten in de "Stefanuskerk" of de "Höftekerk", wanneer deze niet worden gebruikt door de PKN. Ook de gemeenten van de Protestantse Kerk in Nederland hebben een groot aantal leden: de hervormde gemeente heeft twee gemeenten (Hardenberg en Heemse) en de Gereformeerde Kerk van Hardenberg, die in 1999 gefuseerd is met die van Heemse. Overigens zijn de Hervormde gemeenten van Hardenberg en Heemse in maart 2006 gefuseerd met de Gereformeerde kerk Hardenberg-Heemse. Zij vormen thans de Protestantse Gemeente Hardenberg-Heemse. Vanaf begin januari 2009 is de Christelijk Gereformeerde kerk uit Lutten verder gegaan in het verbouwde voormalige Sjaloomschoolgebouw in Heemse. Deze is vanaf toen Sjaloomkerk gaan heten. Hardenberg heeft ook een rooms-katholieke parochie die in het centrum gevestigd is. Daarnaast zijn er een Evangelische en een Pinkstergemeente. Voor de Tweede Wereldoorlog was er een joodse gemeenschap met een synagoge. Deze synagoge is rond eind jaren '70, begin jaren '80 ondanks protest afgebroken. Net buiten de stad ligt het zogenaamde Jodenbergje. Hier werden van 1761 tot 1910 overleden Joden begraven, omdat dit niet in de stad mocht. Als opvolger hiervan ligt er ook een kleine Joodse begraafplaats in het centrum van Hardenberg. > Toeristische gemeente De gemeente Hardenberg vindt recreatie en toerisme belangrijk en van grote waarde. Dit blijkt uit o.a. de toekomstvisie en het collegeprogramma 2010 – 2014, waarin ‘Recreatie en toerisme het visitekaartje van de gemeente Hardenberg’ genoemd wordt. Als er gekeken wordt naar de trends en ontwikkelingen binnen de toeristisch-recreatieve sector, zijn deze grootschalig aanwezig. In de SWOT-analyse hieronder worden deze beschreven:
63
(Gemeente Hardenberg, 2012) Opvallend in het kader van ons onderzoek is dat de gemeente het een sterk punt vindt dat zij een divers aanbod aan horeca- en uitgaansgelegenheden en evenementenaanbod heeft. Typerend hierbij is de grote betrokkenheid van de lokale overheid richting gemeenten en de ruimte voor de ondernemer. Want wat betekenen deze aspecten in het aanbieden, of beperken van de gelegenheden om alcohol te drinken? Zo wordt het als negatief punt gezien dat er op zondag weinig activiteiten zijn. Worden er nog niet genoeg activiteiten aangeboden? Het feit dat er aan toeristische activiteiten een groot economisch belang voor de gemeente kleeft, baadt ons zorgen. Per 1 januari 2013 is de stichting recreatie en toerisme opgericht. In de oprichtingsakte is het doel van de stichting als volgt beschreven: 1. De stichting heeft ten doel het vergroten van de economische waarde van recreatie en toerisme en vrijetijdseconomie in Hardenberg en daarbij in het Vechtdal. 2. De stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door: a. het identificeren van de onderscheidende waarde van de gemeente Hardenberg in het Vechtdal; b. het versterken van de samenwerking tussen diverse partijen die zich bezighouden met recreatie en toerisme/vrijetijdseconomie; c. het vergroten van de spontane naamsbekendheid van de gemeente Hardenberg en het Vechtdal. (Gemeente Hardenberg, 2012)
64
(6) Welke samenwerkingspartners zijn belangrijk in het uitvoeren van een alcoholmatigingsbeleid in de gemeente Hardenberg? Voor een effectieve alcoholpreventie is integraal beleid nodig. Dat betekent dat gemeenten beleid ontwikkelen dat inspeelt op verschillende factoren die het alcoholgebruik beïnvloeden: maatschappelijke normen, persoonlijke motivatie, toezicht en beschikbaarheid van alcohol. Voor een effectieve aanpak van alcoholproblemen zijn maatregelen op verschillende beleidsterreinen nodig, zoals openbare orde en veiligheid, verkeersveiligheid, onderwijs, jeugdbeleid, horecabeleid, toerisme en sportbeleid. Dat betekent niet alleen dat u samenwerkt met verschillende beleidsterreinen, maar ook dat u optrekt met uiteenlopende (private) samenwerkingspartners, zoals politie, de verslavingszorg, scholen, ouders, sportverenigingen, supermarkten, slijters en horecaondernemers. (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, 2013) Het volgende schema maakt het belang van een integrale niet alleen inzichtelijk, maar benadrukt ook de noodzaak hiervan:
(Trimbos Instituut, 2009) Centraal in het model van Reynolds en Holder staan het beïnvloeden van communitynormen ten aanzien van alcoholgebruik door de jeugd, het beperken van de beschikbaarheid en het voorlichten van ouders, andere opvoeders en relevante anderen uit de omgeving van jongeren ten aanzien van de risico's van overmatig alcoholgebruik. Vanuit ervaringen, die het Trimbos-instituut heeft opgedaan de afgelopen jaren, maar ook gebaseerd op literatuuronderzoek is het gevoel ontstaan, dat het model aan verfijning toe is en uitgebreid dient te worden met de elementen toezicht en monitoring. Deze elementen zijn ook belangrijke pijlers van integraal veiligheidsbeleid (denk aan cameratoezicht, „meer blauw op straat‟ e.d.) en kunnen tevens een welkome aanvulling zijn op gezondheidsbevordering bij de jeugd. Op de volgende pagina wordt een nieuw model gepresenteerd : 65
(Trimbos Instituut, 2009) Het komt erop neer, dat er allerlei drijfveren zijn voor jongeren om (overmatig) alcohol te gebruiken. De mate waarin dit gebeurt wordt bepaald door hun eigen motivatie, de mate en de vorm waarin het aan hen wordt aangeboden en de mate waarin toezicht op hen wordt uitgeoefend. Op alle spelers in het model (jongeren, aanbieders en toezichthouders) hebben communitynormen ten aanzien van alcoholgebruik (onder jeugd) een belangrijke invloed. Deze hebben dus ook een centrale rol in het model. De normen ten aanzien van alcoholgebruik (bij jongeren) worden in deze maatschappij gevormd door de opgetelde persoonlijke ervaringen van burgers, de wijze waarop over aspecten van gebruik (andermans ervaringen) wordt bericht in de media, reclame-uitingen en voorlichting door gezondheidsorganisaties door middel van o.a. campagnes en onderwijsprogramma's. Deze normen bepalen samen met de determinanten uit segment I de persoonlijke motivatie en intentie om te gaan drinken bij jongeren. (Trimbos Instituut, 2009)
66
In een integrale benadering op lokaal en regionaal niveau dient buiten de aandacht voor beïnvloeding van communitynormen (door bijvoorbeeld regionale campagnevoering en het geven van veel publiciteit aan het onderwerp) oog te bestaan voor alle drie de segmenten in het model. (Trimbos Instituut, 2009) Het eerste middel hierin is voorlichting en bewustwording. En dan niet alleen in de traditionele manier van preventie, waarbij uitsluitend de risicogroep zelf werd voorgelicht met als ultieme doel rechtstreekse gedragsverandering. Het effect hiervan is immers beperkt gebleken. Toch moeten ook de jongeren zelf steeds voorgelicht blijven worden. Voor een gemeente is het van belang het net zo sluitend mogelijk te maken. Het is voor alle aanbieders van drank een extra steun in de rug als men weet dat andere aanbieders dezelfde normen en hetzelfde gedrag vertonen. En dat ook het toezicht op meerdere fronten invulling krijgt. Het tweede middel voor een gemeente is dan ook het zorgdragen voor afspraken tussen diverse stakeholders om gezamenlijk dezelfde handelwijze te volgen. Een instrument hierin is het afsluiten van een convenant (met bijvoorbeeld horeca, sportverenigingen, scholen, supermarkten). Een derde middel voor een gemeente is het opstellen van specifieke regelgeving (aanpakken happy hours, opstellen ontheffingen- en evenementenbeleid, aanwijzen drinkvrije zones, etc.) Een vierde middel is het zorgdragen voor handhaving van afspraken en regelgeving. Dit hoeft niet noodzakelijk uitsluitend ingevuld te worden met controles door de VWA of BOA‟s. Men kan er ook voor kiezen, bijvoorbeeld gedurende een vooraf afgesproken periode om met zelfregulering te werken. Zo is bekend, dat menige voetbalvereniging in Nederland plichtsgetrouw de maatregel van de KNVB uitvoert om geen alcohol meer langs de lijnen te mogen drinken. (Trimbos Instituut, 2009) De gemeente Hardenberg werkt, volgens Geeske Roos, met drie pijlers om hun alcoholmatigingsbeleid in te richten (welke ook terugkomen in bovenstaande tekst): - Vroegsignalering. - Preventie. - Handhaving In de vormgeving en uitvoering van iedere pijler werken zij met verschillende samenwerkingspartners: Vroegsignalering. Jongerenwerk de Stuw. 'De Stuw is een organisatie voor welzijnswerk. Vanuit haar betrokkenheid naar de samenleving biedt De Stuw een breed scala aan diensten en activiteiten zoals: jeugd- en jongerenwerk, ouderwerk, opbouwwerk en kortdurende projecten. De Stuw ondersteunt verschillende vrijwilligers- en belangenorganisaties, geeft voorlichting en advies, en organiseert activiteiten voor mensen in de gemeente Hardenberg. Het vergroten van leefbaarheid in dorpen en wijken is daarbij het uitgangspunt.' De dienstverlening van De Stuw is gericht op vier welzijnsdoelen: zelfredzaamheid, deelname aan het maatschappelijk verkeer, maatschappelijke inzet en sociale samenhang. (De Stuw, 2013) - Zelfredzaamheid: In staat zijn te zorgen voor jezelf, je kinderen en/of je huishouden. - Deelname aan het maatschappelijk verkeer: Deelnemen aan door anderen georganiseerde gelegenheid tot ontmoeting, ontspanning of ontplooiing. - Maatschappelijke inzet: Mensen zetten zich actief in voor anderen en voor de sociale omgeving. - Sociale samenhang: 67
Realisatie, verbetering of instandhouding van een veilig sociaal maatschappelijk klimaat en leefbaarheid in buurten en wijken. (De Stuw, 2013) Centrum van jeugd en gezin. Het Centrum voor Jeugd en Gezin is dé plek voor vragen of advies over opvoeden en opgroeien. Het CJG Hardenberg biedt: - Inloopspreekuren voor vragen over gezondheid, ontwikkeling en opvoeden van 0 tot 19 jaar. - Het consultatiebureau voor kinderen van 0 tot 4 jaar. - De vervolgonderzoeken door CJG voor kinderen van 4 tot 12 jaar. - Korte lijnen in de hulpverlening en zo nodig een doorverwijzing. (Centrum voor jeugd en gezin, 2013) In het CJG worden spreekuren gehouden waar je met je vragen terecht kan. Je kan vragen stellen over opvoeden en opgroeien. Ontwikkelt mijn baby zich goed? Hoe kan ik mijn peuter helpen om zindelijk te worden? Heb je vragen over het gehoor of de ogen van je kind of wil je weten of gewicht en lengte in verhouding zijn? Ook wanneer je als jongere zelf vragen hebt, kun je hier terecht. Zeker in de puberteit gebeurt er veel met je lichaam en in je hoofd. Kun je wel wat hulp gebruiken bij het wennen op de middelbare school? Of heb je moeite met de scheiding van je ouders? Ook hiervoor kun je terecht bij het CJG. (Centrum voor jeugd en gezin, 2013) Preventie. Tactus. 'Het circuit Preventie & Consultancy houdt zich bezig met het voorkomen, terugdringen of beperken van problemen die ontstaan door het gebruik van alcohol, drugs, medicijnen of gokken. Dit doen we door voorlichting, beleidsadvisering en het geven van cursussen en trainingen. Daarnaast doen we mee in landelijke campagnes voor alcoholmatiging en drugspreventie.' (Tactus, 2013) 'Wij geven voorlichting op scholen, maar ook via telefonische en inloopspreekuren, over wat wij vinden dat iedereen zou moeten weten over middelen. Hierbij maken we gebruik van de nieuwe media in de vorm van de interactieve websites www.drankendrugs.nl en www.watwiljijmetwiet.nl en het digitale leerproject Op tijd voorbereid. We vertellen over de risico’s van gebruik en geven ondersteuning bij het maken van bewuste en gezonde keuzes. Uiteraard kan iedereen ook bij ons terecht voor schriftelijke informatie.' (Tactus, 2013) 'Naast voorlichting over de risico’s van gebruik en het stimuleren van een gezonde keuze proberen we middelengebruik vroegtijdig te signaleren en bespreekbaar te maken.' (Tactus, 2013) 'Bepaalde groepen genieten onze speciale aandacht. Uit ervaring weten we dat bijvoorbeeld kinderen van ouders met psychische en verslavingsproblemen of jongeren met gedragsproblemen meer risico lopen om met drugs te gaan experimenteren.' (Tactus, 2013) 'Tot slot wijzen we de mensen die al problemen hebben de weg naar de hulpverlening van Tactus. Zo willen we voorkomen dat problemen erger worden, zich herhalen of simpelweg blijven bestaan. Als stoppen met gebruik niet mogelijk is, proberen we de gezondheidsrisico’s zoveel mogelijk te beperken. Voor de gebruiker zelf, maar ook voor derden.' (Tactus, 2013) Handhaving. Politie In artikel 3 van de Politiewet 2012 staat beschreven wat de taken van de politie zijn: De politie heeft tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegde gezag en in overeenstemming met de geldende 68
rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven. In de praktijk wordt dit uitgesplitst in vier hoofdtaken. - Preventie (het voorkomen van overtredingen en misdrijven) - Opsporen van misdrijven en overtredingen - Handhaving van de rechtsorde - Hulpverlening Binnen de politie zijn verschillende afdelingen met een deel van deze hoofdtaken bezig. (Politie Nederland, 2013) De hulpverlening die de politie biedt is niet alomvattend en beperkt zich tot gevallen die dringend zijn en waarbij op dat moment geen ander specialistisch bedrijf of instantie beschikbaar is. Het betreft meestal de eerste opvang in noodsituaties, waarna wordt doorverwezen naar andere partijen die primair zijn aangewezen om op een bepaald terrein hulpverlening te bieden. Dit zijn bijvoorbeeld: - Verslavingszorg - Geestelijke Gezondheidszorg - Reclassering Nederland - Jeugdreclassering - Raad voor de Kinderbescherming - Maatschappelijk werk - Het eigen zorgkader (familie of vrienden) van een persoon. (Politie Nederland, 2013) Boa's. Buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA’s) spelen een belangrijke rol in onze maatschappij. Zij sporen bepaalde strafbare feiten op en vullen zo de politie aan bij het handhaven van de openbare orde en veiligheid. BOA’s hebben officiële opsporingsbevoegdheden die samenhangen met hun functie. Die bevoegdheden zijn altijd beperkt zijn tot één bepaald werkterrein. Denk bijvoorbeeld aan jachtopziener, milieu-inspecteur, sociaal rechercheur of parkeerwachter. (Politie Nederland, 2013) Buitengewoon opsporingsambtenaren helpen mee met toezicht houden op de lokale orde en veiligheid. Zij controleren of mensen zich aan de regels houden en geen overtredingen begaan, zoals fout parkeren of milieuregels overtreden. Zij mogen verdachten aanhouden en boetes uitschrijven. Wat een BOA mag doen, staat omschreven in de zogeheten akte van opsporingsbevoegdheid. Deze verschilt per BOA. (Politie Nederland, 2013)
69
(7) Belang voor de SPH-er. Bron: De creatieve professional; met afstand het meest nabij Sociaal pedagogische hulpverlening De voornaamste reden voor studenten om de opleiding SPH te gaan volgen is om mensen te helpen hun leven zo zelfstandig mogelijk te kunnen leiden. SPH‘er zijn professionals die mensen in bijzondere omstandigheden of met beperkingen of belemmeringen tijdelijk, langdurig of permanent zorg en aandacht willen geven om ook voor hen een zinvolle bestaansmogelijkheid te realiseren. Hierdoor staan SPH’ers in het alledaagse leven van de cliënt en dat van hun omgeving, wat zorgt voor nabijheid gecombineerd met professionaliteit. Deze hulp bestaat uit begeleiding, ondersteuning en/of verzorging, thuis of in een instelling. Als SPH’er werk je met mensen en ben je opgeleid om, om te gaan met het menselijk (dis)functioneren. Het functioneren van de mens kan onderscheiden worden in zes segmenten: 1. Het menselijk bestaan op zich, gericht op existentiële (zin)vragen en bevordering van humaniteit; 2. De vitale levensverrichtingen, gericht op het in stand houden van levensprocessen en het gezond blijven; 3. De algemene dagelijkse levensverrichtingen, gericht op de realisatie van de primaire alledaagse levensbehoeften; 4. Het functioneren in de primaire leefsituatie, gericht op het volwaardig kunnen meedoen in de directe leefomgeving; 5. Het functioneren in de sociale omgeving, gericht op volwaardig kunnen functioneren in organisaties, instanties en netwerken; 6. Het functioneren als lid van de samenleving, gericht op volwaardig kunnen meedoen aan de maatschappij. (bron: De creatieve professional; met afstand het meest nabij) Binnen ons onderzoeksproject waarbij wij de oorzaak/oorzaken van het drankgebruik door jongeren van 16 tot en met 24 jaar in de gemeente Hardenberg willen onderzoeken richten wij ons voornamelijk op de eerste twee segmenten. Dit omdat de jongeren de primaire levensbehoeften gerealiseerd hebben en geen hulp nodig hebben bij het functioneren in de samenleving (segment 36) maar dit onderzoek heeft als doel een hulpmiddel te kunnen zijn bij het mogelijk verminderen van het drankgedrag en daarmee bevorderen we de humaniteit en werken we aan het gezond blijven van deze jongeren. Methodisch handelen Als social worker werk je methodisch. Dat wil zeggen systematisch, doelgericht en gedurende een bepaalde tijd, startend bij en gebaseerd op een bepaalde beginsituatie werkend naar een bepaalde eindsituatie. In ons onderzoek werken wij ook methodisch. We werken volgens de onderzoeksmethode van Baarda gedurende onze afstudeerperiode. Onze beginsituatie bestaat uit de kennis van een onderzoek van de GGD waaruit blijkt dat er in de gemeente Hardenberg meer gedronken wordt dan in omliggende gemeenten met als doel te achterhalen wat hiervan de oorzaak is of de oorzaken zijn. Sociaal Een SPH’er is gericht op samenleven en samen doen, o.a. voor en met degenen die niet in staat zijn zelfstandig vorm te geven aan hun leefsituatie. Een SPH’er betrekt de sociale contacten van de cliënt als ondersteuning. Als er geen sociaal netwerk aanwezig is, creëert de SPH’er dit. De SPH’er sluit aan bij de leefsituatie van de cliënt en biedt begeleiding bij problemen of het signaleren van problemen. In ons onderzoek zijn wij op zoek naar de oorzaak of oorzaken van het drinkgedrag van de jongeren in de gemeente Hardenberg. Dit doen wij in samenwerking met de gemeente. De gemeente wil hierbij ook de kerkgemeenschap, scholen en sportverenigingen betrekken om een zo breed 70
mogelijke grond te leggen wat betreft preventie van alcoholgebruik. Uit verschillende oriënterende gesprekken van de gemeente met deze verschillende partijen is namelijk gebleken dat er een breed draagvlak is van dit probleem maar dat er ook een breed draagvlak nodig is om jongeren (en ouders) bewust te maken van de gevaren van alcohol. Door de jongeren (en hun ouders) bewust te maken van de gevaren hoopt de gemeente Hardenberg en de andere partijen dat het alcoholgebruik zal verminderen in de gemeente Hardenberg. Wij kunnen hieraan een bijdrage leveren met de uitkomsten van ons onderzoek omdat met de oorzaak van een probleem, vaak het probleem gerichter aangepakt kan worden. Pedagogisch Pedagogiek staat voor ontwikkeling en kan op twee manieren bekeken worden. De ontwikkeling van een kind naar volwassene waarbij zelfstandigheid centraal staat is de eerste manier maar ons onderzoek richt zich op de tweede manier van ontwikkeling namelijk het ontwikkelen van nieuwe, zinvolle strategieën en mogelijkheden waarbij ingrijpen/controleren, behandelen, begeleiden, ondersteunen en condities scheppen een belangrijke rol spelen. Wij richten ons hierbij vooral op ingrijpen/controleren. Met de uitkomst van ons onderzoek kan er gerichter preventief gewerkt worden doordat het probleem bij de oorzaak (de uitkomst van ons onderzoek) aangepakt kan worden. Hulpverlening Hulpverlening is natuurlijk een kernbegrip voor de SPH’er, dat is waarvoor we opgeleid worden. Hulpverlening is te splitsen in verschillende begrippen: - Zorgverlening : veronderstelt een aanzienlijke afhankelijkheid van de zorgontvanger op één of meerdere bestaansdimensies, met de kans dat de afhankelijkheid langdurig of zelfs blijvend is. - Behandeling: veronderstelt de mogelijkheid van dusdanige verbetering dat de relatie tussen behandelaar en behandelde beëindigd kan worden. - Begeleiding: verwijst naar een aanzienlijke gelijkheid in activiteiten, mogelijk ook met een langer durend karakter en op verschillende bestaansdimensies, maar met een grotere participatie van de begeleide. - Ondersteuning: verwijst naar activiteiten die erop gericht zijn te bevorderen dat een ingeslagen richting ook daadwerkelijk gevolgd kan worden. - Facilitering: verwijst naar activiteiten die erop gericht zijn individuen of groepen beter in staat te stellen zich – op eigen kracht - sociaal te handhaven of te manifesteren. (Bron: De creatieve professional; met afstand het meest nabij) Kijkend naar deze begrippen past ons onderzoek het beste binnen facilitering. Door ons onderzoek, en met name de interviews die wij zullen afnemen, brengen wij het drinkgedrag van de jongeren in de gemeente Hardenberg onder de aandacht. Door deze aandacht is het mogelijk dat dit onderwerp (weer/meer) een rol zal spelen in het leven van deze mensen wat er mogelijk voor zorgt dat zij hun drinkgedrag hierdoor zullen aanpassen of dit met anderen zullen bespreken die hun drinkgedrag mogelijk aanpassen. Opleidingskwalificaties De opleidingskwalificaties die van toepassing zijn op ons onderzoek zijn de volgende: 1. In dialoog met de cliënt, cliëntsysteem en eventueel met andere hulpverleners de leefsituatie verkennen en analyseren om zo te komen tot het (her)formuleren van de hulpvragen, het vaststellen van doelen en een daarbij aansluitend methodisch hulpverleningsaanbod realiseren, evalueren en bijstellen. Tijdens de interviews die wij zullen afnemen bij verschillende domeinen, zoals de jongeren, hun ouders, horeca, scholen etc. willen wij een kijkje nemen in de situatie van deze persoon om zo de mogelijke oorzaak van het drankgebruik in de gemeente Hardenberg te achterhalen. Wanneer wij dit 71
onderzocht hebben, spelen wij deze gegevens door naar de gemeente Hardenberg die dit vervolgens zullen gebruiken in hun preventiewerk om het drankgebruik in de gemeente te verminderen. 4. Communicatieve vaardigheden hanteren in complexe situaties, waarbij de waarden, normen en belangen van de cliënt, het cliëntsysteem en de omgeving divers en strijdig kunnen zijn. Professionele nabijheid, durf en creativiteit worden ingezet om de relatie met de cliënt op te bouwen, te hanteren en te beëindigen. Communicatieve vaardigheden moeten wij gebruiken bij het afnemen van de interviews waarbij wij neutraal vragen zullen stellen om zo aan informatie te komen om de oorzaak van het drankgebruik in de gemeente Hardenberg te kunnen achterhalen. Waarden en normen van de interviewkandidaten kunnen verschillen met onze eigen waarden en normen maar kunnen ook verschillen met die van andere interviewkandidaten. Om deze interviews af te kunnen nemen moeten wij contact leggen met verschillende domeinen waar het alcoholgebruik een rol speelt. Om deze contacten te leggen en te behouden gedurende het onderzoek zetten wij onze durf en creativiteit in. Na afloop van het onderzoek zullen wij dit contact weer beëindigen. 5. Hulpverlenen binnen een context van diversiteit en deze zodanig hanteren dat recht gedaan wordt aan de eigenheid van de cliënt en zijn levensbeschouwelijke, culturele, maatschappelijke en sociale achtergrond. Dit kunnen situaties zijn die zich kenmerken door onvoorspelbaarheid en dwang en drang. De interviews zullen wij afnemen bij verschillende domeinen die allemaal een andere kijk op het drankgebruik kunnen hebben. Om deze persoonlijke kijk in kaart te kunnen brengen zullen wij respect tonen voor de achtergrond van de interviewkandidaten en zijn wij juist op zoek naar deze eigenheid met de daarbij horende levensbeschouwelijk, culturele, maatschappelijke en sociale achtergrond. 7. Verantwoordelijkheid nemen binnen het team voor bepaalde taken / projecten en hierover overleggen en verantwoording afleggen over de taken / projecten. Wij voeren dit onderzoek met drie personen uit wat betekend dat we taken kunnen en moeten verdelen. Hierbij houden wij rekening met onze krachten maar ook met elkaars leerproces. Wij doen alles in overleg en moeten onze taken verantwoorden naar elkaar en naar de begeleiders en beoordelaar. 8. Signaleren van kwetsbare groepen en (maatschappelijke) risicofactoren, deze bij relevante partijen met visie en vakmanschap onder de aandacht brengen en de daarbij passende preventieve activiteiten initiëren. Wij voeren dit onderzoek uit in opdracht van de gemeente Hardenberg. Zij zijn al jaren bezig met preventieve activiteiten rondom alcoholgebruik en zijn bekend met de kwetsbare groep en risicofactoren. Echter is het hen nog niet (voldoende) gelukt om het drankgebruik te verminderen. Dit is dan ook de reden dat wij gevraagd zijn de oorzaak van dit drankgebruik te onderzoeken zodat de gemeente na afloop van ons onderzoek het probleem bij de oorzaak aan kan pakken. 11. Een eenvoudig onderzoek uitvoeren. De uitkomsten interpreteren van een onderzoek uit in een (sociaal-agogische) organisatie gericht op het verbeteren van de kwaliteitszorg. Ons afstudeerproject bestaat uit het uitvoeren van een onderzoek. De gemeente Hardenberg zal de onderzoeksgegevens van ons ontvangen kan mogelijk hiermee het preventieplan aanpassen om de kwaliteit te verbeteren. 15. Meewerken aan onderzoek naar effecten en resultaten van sociaal-agogisch handelen. Opstellen van een probleemstelling en een onderzoeksvraag ter voorbereiding op het onderzoeksproject. Om ons onderzoek goed uit te kunnen voeren hebben wij een plan van aanpak opgesteld met daarin de probleemstelling en de onderzoeksvraag.
72
Bijlage 2 – Interviewprotocol In dit interviewprotocol komen alle onderdelen naar voren die wij nodig hebben om een kwalitatief verkennend onderzoek te doen. Wij kiezen voor een kwalitatief verkennend onderzoek, omdat we over weinig voorkennis beschikken. Bij kwantitatief onderzoek, bijvoorbeeld een enquête, zouden we de oorzaak, of oorzaken, al moeten weten. Deze kunnen we vervolgens meten onder een representatieve groep mensen. Kwalitatief verkennend onderzoek is een middel om deze voorkennis te verkrijgen. Het kwalitatief verkennend onderzoek bestaat uit het interviewen van ''deskundigen'' per deelvraag. Op deze manier trachten wij een algemeen beeld te krijgen van iedere deelvraag. Op basis van de onderzoeksgegevens die wij uit de interviews verkregen hebben, kunnen wij selecteren welke deelvragen we afronden en welke deelvragen we verder willen onderzoeken (operationaliseren). Bij kwalitatief onderzoek gaat het om het begrip ''verzadiging''. We hebben verzadiging bereikt als we een compleet beeld van iedere deelvraag gekregen hebben. Het is lastig om te zeggen wanneer ons beeld compleet is, omdat we het niet weten wanneer we er informatie ontbreekt. In de literatuur staat beschreven dat verzadiging bereikt is, wanneer je geen nieuwe informatie verkrijgt (dus hetzelfde weer terug hoort). Uiteindelijk doel is het beantwoorden van de volgende onderzoeksvraag: ‘Waarom wordt er door jongeren van 16 tot en met 24 jaar meer gedronken in de gemeente Hardenberg, dan in andere gemeenten in de regio Ijselland?’. Achtergrond Dit interviewprotocol is bestemd voor ons afstudeerproject dat wij in opdracht van de gemeente Hardenberg, afdeling alcoholmatiging, en het lectoraat verslavingspreventie uitvoeren. In dit protocol verantwoorden we de methodologische keuzes die we gemaakt hebben wat betreft ons kwalitatief verkennend onderzoek. We zullen per deelvraag één of meerdere personen interviewen om zo een algemeen beeld van iedere deelvraag te krijgen. Voorbeelden hiervan zijn: ◊ Een beeld krijgen van de invloed van het gezin door gezinnen woonachtig in de gemeente met kinderen in de leeftijd van 16 tot en met 24 jaar te interviewen. ◊ Jongeren woonachtig in de gemeente Hardenberg in de leeftijd van 16 tot en met 24 jaar (eventueel in bezit van een keet? ◊ Een beeld krijgen van de beschikbaarheid van alcohol door interviews af te nemen bij een bedrijfsleider in een supermarkt en een horeca-eigenaar. ◊ Een beeld krijgen van handhaving door een interview af te nemen bij een wijkagent. Het interview wordt afgenomen door de drie studenten van de Christelijke Hogeschool Windesheim die dit onderzoeksproject toegewezen hebben gekregen. Kandidaten worden door ons gevraagd deel te nemen aan dit onderzoek door mee te werken aan een interview. Wij kiezen onze interviewkandidaten uit op basis van hun betrokkenheid. Met betrokkenheid doelen wij enerzijds op de mate waarin iemand dicht bij de deelvraag staat, bijvoorbeeld handhaving en politie. Anderzijds op de betrokkenheid bij het onderwerp alcoholpreventie. Om met deze mensen in contact te komen, hebben we gebruik gemaakt van het netwerk waarover wij tot nu toe beschikken: Het lectoraat verslavingspreventie, Geeske Roos van de gemeente Hardenberg, jongerenwerk de Stuw, Centruw voor jeugd en gezin en een jeugdagent van de gemeente Hardenberg. Ook hebben we een kerkelijke bijeenkomst over alcoholgebruik in de gemeente Hardenberg bij gewoond. Per deelvraag worden er verschillende vragen gesteld. Iedere vraag draagt bij aan het verkrijgen van 73
een zodanig compleet mogelijk beeld van iedere factor die invloed kan hebben op het alcoholgebruik van de jongeren. In dit protocol staan deze verschillende interviews met de daarbij horende vragen. Doel van het interview Het doel van het interview is als volgt: ◊ De data die we verkrijgen door middel van de interviews, leveren informatie op die duidelijkheid geven over de mogelijke oorzaak of oorzaken van het hoger liggende alcoholgebruik onder jongeren van 16 tot en met 24 jaar in de gemeente Hardenberg. ◊ Daarnaast leveren de interviews informatie op over de mogelijke verschillen met omliggende gemeenten. Volgens onderzoek van de GGD wordt hier minder gedronken door jongeren van 16 tot en met 24 jaar, dan in de gemeente Hardenberg. Resultaat van het interview Het interview levert informatie op over de opvattingen die de kandidaat heeft over: ◊ Oorzaken van alcoholgebruik in het algemeen ◊ Oorzaken van alcoholgebruik in de gemeente Hardenberg ◊ Oorzaken van alcoholgebruik in omliggende gemeenten. Op basis van deze informatie kunnen wij de algemene oorzaken die wij nu in beeld hebben gebracht verder operationaliseren. Selectie zal plaats vinden op basis van de relevantie en specificiteit voor de gemeente Hardenberg. De interviews worden audio opgenomen, uitgetypt, geanalyseerd en in het onderzoeksverslag samengebracht. Werkwijze per interview (1) De te interviewen personen worden benaderd of zij bereid zijn mee te werken met het interview. Er wordt een afspraak gemaakt waarbij het onderzoeksproject wordt uitgelegd. De manier waarop de te interviewen personen worden benaderd kan variëren, zowel mailcontact als telefonisch contact. De omschrijving van het onderzoeksproject wordt mondeling overgebracht naar de te interviewen personen. Bij de afspraak wordt vermeldt dat het om een open interview gaat. Daarnaast wordt vermeld dat het gaat om een interview van max. 2 uur, dat het interview opgenomen wordt voor de rapportage en niet voor een ander project gebruikt wordt zonder voorafgaande toestemming. (2) Het interview bestaat uit de volgende onderdelen: a) Kennismaking interviewer – geïnterviewde – check of de setting van het interview helder is(toestemming vragen voor geluidsopname), check of de plek voor het interview geschikt is(rust, plaats, tijd, etc.) en schriftelijke goedkeuring voor het gebruik van de resultaten. b) Open gedeelte interview. c) Afsluiting interview, check of alle relevante onderwerpen aan de orde zijn geweest. Geluidsopname-apparatuur uit en check of het interview naar wens was. Vraag of de geïnterviewde een schriftelijk concept wenst toegestuurd te krijgen van zijn/haar interview waarop de geïnterviewde nog correcties kan aanbrengen. (3) Alle interviews worden opgenomen op geluidsdrager (liefst digitaal zodat het als geluidsbestand is over te zetten naar de computer). In het onderzoeksverslag worden citaten gebruikt van de geïnterviewde personen. Deze personen blijven anoniem, enkel wordt de functie of betrokkenheid van deze persoon genoemd. Aanwijzingen voor ons als interviewer ◊ Wij blijven, door houding, maar ook door ondersteunende woorden indien nodig, de respondent het gevoel geven dat er geen foute of verkeerde antwoorden zijn, maar dat het gaat om zijn of haar mening. 74
◊ Wij leggen de respondenten niets in de mond: stellen neutrale vragen, tonen geen goedkeuring of afkeuring (maar wel interesse). ◊ Wij geven de respondent nooit het gevoel dat hij verantwoording hoeft af te leggen over wat hij of zij vindt (geen ondervraging maar bevraging). ◊ Wij zorgen dat wij als interviewer ons in een staat van nieuwsgierigheid bevinden (naar de inbreng van de ander). In deze staat toon je automatisch interesse en geduld, heb je de neiging om positieve feedback te geven op hetgeen wat je hoort door bijvoorbeeld geregeld te knikken (ik begrijp wat je zegt), en richt je automatisch je aandacht naar de ander (aankijken) en wat hij/zij zegt. ◊ Wij proberen nadere vragen te formuleren rondom termen die de respondent zelf heeft gebruikt. Achter ieder begrip ligt een denkwereld die we als interviewer wel kunnen raden, maar niet precies kennen. In een normale conversatie is het gebruikelijk om wat je hoort in eigen woorden te vertalen. Dan wissel je namelijk gelijkwaardig uit. In het interview doen we dit niet, maar vragen we verduidelijking. ◊ Wij zorgen dat het interview een duidelijk begin en eind heeft. Het aan- en uitzetten van de geluidsapparatuur is een goede afbakening. ◊ We nemen de tijd om een volgende vraag te formuleren, eventueel zeggen we dit expliciet. ◊ We proberen de vragen die bij ons opkomen op een natuurlijke manier te formuleren zodat we krampachtigheid tijdens het interview vermijden. Omgaan met sociaal wenselijke antwoorden: Om sociaal wenselijke antwoorden tijdens onze interviews te voorkomen zullen wij de volgende dingen doen: ◊ Wij vertellen vooraf dat sociaal wenselijke antwoorden niet wenselijk zijn en dat wij baat hebben bij eerlijke antwoorden ◊ Wij stellen neutrale vragen zonder daarbij de nadruk te leggen op afwijkend gedrag of persoonlijke vragen. ◊ Wij zullen vragen naar voorbeelden uit de praktijk om de verhalen van de kandidaten te verhelderen. (Rooij, 2013)
De interviews
Introductie Goedendag, mijn naam is
. Ik ben student aan de Hogeschool Windesheim te Zwolle en ben aan het afstuderen en ik kom een interview afnemen. Ik heb u benaderd voor dit interview en daarbij heb ik kort de achtergrond verteld. Wij zijn bezig met ons afstudeerproject, waarin we de oorzaken van het hoger liggende alcoholgebruik van de jongeren van 16 tot en met 24 jaar in de gemeente Hardenberg ten opzichte van omliggende gemeenten, onderzoeken. Dit blijkt uit onderzoek van de GGD in 2010. Ik zal even kort uitleggen hoe dit interview zal verlopen. Ik zal u een aantal vragen stellen over het alcoholgebruik in het algemeen, over het alcoholgebruik in de gemeente Hardenberg en vervolgens gaan we dit proberen te vergelijken met omliggende gemeenten. Neemt u rustig de tijd om de vragen te beantwoorden. Als er onderwerpen zijn die voor u belangrijk zijn maar voor uw gevoel niet of onvoldoende aan bod komen, voelt u zich dan vrij om dit tevens te vertellen. Zoals u weet zal dit interview opgenomen worden, u hebt hier geen bezwaar tegen? Hebt u hier nog vragen over? Zo nee, dan zet ik de geluidsapparatuur aan en kan het interview plaatsvinden. Checklist voor wat aan de orde moet komen tijdens de introductie: 75
◊ ◊ ◊ ◊ ◊ ◊
Wederzijds voorstellen Waardering uitspreken voor medewerking, aangeven waarom dit belangrijk is Verloop interview Rapportage Geluidsopname, toestemming checken Vertrouwelijkheid
76
Interviewvragen Beschikbaarheid Deelvraag: In welke mate heeft beschikbaarheid invloed op alcoholgebruik onder jongeren van 16 tot en met 24 jaar uit de gemeente Hardenberg? Gericht op: Commerciële setting (horeca, supermarkten) en particuliere setting (thuis, keten). Commerciële setting: > Horeca (1) Op welke doelgroep richt u zich? - Wat doet u ervoor om deze doelgroep te bereiken? - Wat organiseren jullie qua activiteiten en/of speciale acties? - Is dit vooral een jongerencafé, of een café waar ouderen komen? - Hoe ziet deze verhouding eruit? - Voeren jullie een deurbeleid? Zo ja: Hoe zit deze eruit? - In wat voor staat komen jongeren bij jullie binnen als zij op stap gaan? (2) Wat is de gemiddelde prijs van alcoholische dranken en hoe staat deze in verhouding tot concurrenten? - Wat is de gemiddelde prijs van non-alcoholische dranken? - Wat doen jullie in het kader van alcoholontmoediging? - Bieden jullie speciale non-alcoholische alternatieven aan? Zo ja: Welke? (3) Hoe gaan jullie om met jongeren die alcohol bestellen? - Op welke wijze is uw personeel getraind om met dergelijke situaties om te gaan? - In welke mate speelt het uiterlijk van jongeren een rol in de bepaling hoe oud hij/zij is? - Hoe gaan jullie om met de nieuwe leeftijdsgrens van 18 jaar vanaf januari 2014. - Wat gaat er goed wat betreft de alcoholverstrekking aan jongeren? - Wat kan er beter wat betreft de alcoholverstrekking aan jongeren? - Hoe wordt er door andere horecagelegenheden omgegaan met het verstrekken van alcohol aan jongeren. (4)Welke factoren spelen er volgens u een rol of jongeren wel of niet gaan drinken? - Kan alcoholgebruik/-misbruik onder jongeren, als het aan jullie ligt, geheel voorkomen worden? - Welke invloed heeft de beschikbaarheid van alcohol op het alcoholgebruik van jongeren? - Wat vindt u van de hoeveelheid gelegenheden waar alcohol wordt aangeboden? - Hoe komt het volgens u dat er in de gemeente Hardenberg meer gedronken wordt, dan in omliggende gemeentes? (5) Wat vinden jullie van de zuipketen in de buurt? - Op welke wijze is dit van invloed op het bezoek van jongeren aan uw café? > Supermarkten. (1) Zijn er veel jongeren die uw supermarkt bezoeken? - Waarvoor komen zij? - Op welke momenten verkoopt u de meeste alcohol aan jongeren? - Welke drank wordt het meest verkocht? (2) Hoe vaak zien jullie dat minderjarigen alcohol willen kopen? - Hoe gaan jullie hier mee om? 77
- Hoe en in welke mate is uw personeel getraind om met dergelijke situaties om te gaan? - In welke mate spelen het uiterlijk en de mondigheid van jongeren een rol? - Wat gaat er goed wat betreft de handhaving van de leeftijdsgrens? - Wat kan er beter wat betreft de handhaving van de leeftijdsgrens? - Hoe gaan jullie om met de nieuwe leeftijdsgrens van 18 jaar vanaf januari 2014. (3) Kan alcoholgebruik onder jongeren, als het aan jullie ligt, geheel voorkomen worden? - Welke factoren spelen er volgens u een rol of jongeren wel of niet drinken? - Welke invloed heeft de beschikbaarheid van alcohol op het alcoholgebruik van jongeren? - Wat vindt u van de hoeveelheid gelegenheden waar alcohol wordt aangeboden? - Hoe komt het volgens u dat er in de gemeente Hardenberg meer gedronken wordt, dan in omliggende gemeentes? Particuliere setting: > Thuis. (1) Hoe veel kinderen heeft u en hoe oud zijn zij? - Hoeveel drinken uw kinderen? - Hoe denken zij volgens u over alcohol? (2) Hoe gaat u om met het alcoholgebruik van uw kinderen? - Welke regels stelt u? - Hoe wordt er gecommuniceerd m.b.t. alcohol? (3) In welke mate heeft u invloed op het alcoholgebruik van uw kinderen. - Drinkt u zelf wel eens alcohol? - Hebt u alcohol thuis? Zo ja, hoeveel? Toegankelijk voor uw kinderen? - In welke mate heeft de beschikbaarheid van alcohol thuis invloed op het alcoholgebruik van kinderen?
uw
(4) Hoe gaan anderen volgens u om met het alcoholgebruik van hun kinderen? - Welke tips zou u andere ouders geven? (5) Hoe komt het volgens u dat er in de gemeente Hardenberg meer gedronken wordt, dan in omliggende gemeentes? > Keten (keeteigenaar/jongeren). (1) Hoeveel jongeren komen hier? - Hoe oud zijn de jongeren die hier komen? (2) Hoeveel alcohol hebben jullie per avond op voorraad? - Welke alternatieven hebben jullie (fris)? - Hoeveel wordt er gedronken op een avond? (3) Welke regels stellen jullie? - Hoe gaan jullie om met minderjarigen die alcohol willen drinken? - Wat doe je als iemand te veel gedronken heeft? - In welke mate speelt groepsdruk een rol? (4) Hoe komt het volgens jou dat er in de gemeente Hardenberg meer gedronken wordt, dan in omliggende gemeentes?
78
Alcoholpreventie Deelvraag: In welke mate heeft alcoholpreventie invloed op alcoholgebruik onder jongeren van 16 tot en met 24 jaar uit de gemeente Hardenberg? Gericht op: Preventiewerkers uit de gemeente. (1) Hoe is de preventie van alcoholgebruik in de gemeente Hardenberg ingericht? - Welke onderdelen zijn landelijk georganiseerd? - Welke activiteiten zijn specifiek voor de gemeente Hardenberg? - Welke activiteiten zijn er tot nu toe georganiseerd? - Wat gaat er goed? - Wat kan er beter? (2) Zijn er verschillen tussen het preventiewerk in de gemeente Hardenberg t.o.v. omliggende gemeenten? - Wat is er precies anders? - Wat zijn hier de voor en nadelen van? - Waarom hebben jullie ervoor gekozen het anders te doen? - Waarom is dat beter? - Hoe komt het volgens u dat er in de gemeente Hardenberg meer gedronken wordt, dan in omliggende gemeentes? (3) Hoe signaleren jullie risicogroepen? - Hoe gaan jullie hier vervolgens mee om? - Welke hulpverleningsinstellingen spelen een belangrijke rol binnen de gemeente Hardenberg? - Hoe verloopt de doorverwijzing, wanneer een jongere hulp nodig heeft? (4) Welke resultaten hebben jullie door middel van preventie behaald? - Welke feedback hebben jullie gekregen? - Welke factoren werken hierin juist wel en welke niet? (5) In welke mate heeft alcoholpreventie invloed op het alcoholgebruik van jongeren? - Hoe staan alcoholontmoediging en de gelegenheid om alcohol te drinken in relatie tot elkaar? - In welke mate beschikken jongeren en hun ouders over belangrijke informatie m.b.t. alcohol? - In welke mate richten jullie je op de jongere zelf en in welke mate op hun ouders (of andere sleutelfiguren)?
79
Handhaving Deelvraag: In welke mate heeft handhaving invloed op alcoholgebruik onder jongeren van 16 tot en met 24 jaar uit de gemeente Hardenberg? Gericht op: (Wijk)agenten. (1) Hoe is handhaving vanuit de gemeente georganiseerd (DHW), communicatie, beschikbaarheid agenten enz.? - Zijn er verschillen met andere gemeenten? - Wat precies en waarom? - Hoe vindt de communicatie tussen jullie en de gemeente plaats? - Hoe vindt de communicatie tussen jullie en hulpverleningsinstanties plaats? (2) Wat is uw visie op het alcoholgebruik onder jongeren? - Waarop richt u zich als we praten over handhaving van regels omtrent alcoholgebruik onder jongeren? - Wat vindt u opvallend aan het alcoholgebruik onder jongeren? - Is dit specifiek aan de gemeente Hardenberg? - Wat zijn veel voorkomende situaties (overtredingen)? - Is het wel eens voorgekomen dat een supermarkt/horecagelegenheid in de gemeente Hardenberg een boete kreeg voor het verkopen van alcohol aan minderjarigen? (3) Hoe verwachten jullie om te gaan met de handhaving van de leeftijdsgrens van 18 jaar? - Wat zal er veranderen/verbeteren? - Welke invloed heeft dit op de jongeren in Hardenberg? - Welke rol spelen andere verantwoordelijken hierin? (ouders, school enz.) (4) In welke mate signaleren jullie alcoholproblematiek onder jongeren? - Hoe gaan jullie hiermee om? - Wat vindt u hiervan? (5) Op veel plaatsen mag alcohol gedronken worden (bv. bij wateren, parken enz.). Wat kunt u ons hierover vertellen? - Is dit in andere gemeenten anders? - Hoe zou effectief beleid, wat betreft dit punt, er volgens u uit moeten zien? (6) Wat is jullie beleid m.b.t. keten? - Hoe vind controle plaats? - Waar controleren jullie op? - In welke mate richten jullie je op alcoholcontrole? - Wat gebeurd er als er overtredingen gesignaleerd worden? - Wat moedigen jullie juist aan? - Hoe is de regulering en controle geregeld m.b.t. het Agentschap Telecom (er wordt veel gebruik gemaakt van geheime zenders in keten)?
80
Gezin In welke mate heeft het gezin invloed op alcoholgebruik onder jongeren van 16 tot en met 24 jaar uit de gemeente Hardenberg? Gericht op: ouders van kinderen in de leeftijd van 16 tot en met 24 jaar. (1) Hoe veel kinderen heeft u en hoe oud zijn zij? (2) Hoe staat u tegenover drankgebruik door uw kinderen? Wat is u visie tegenover drankgebruik door uw kinderen? Kunt u dit toelichten? Stelt en hanteert u ook regels op dit gebied? Hoe zien deze er uit? Drinkt u zelf? Hoeveel drinkt u? Drinken u kinderen? Hoeveel drinken zij? Hoe denken zij volgens u over alcohol? (3) Hoeveel toezicht is er op het drankgebruik door uw kinderen? Tot waar reikt de verantwoordelijkheid van ouders en wanneer ligt deze bij anderen? Op welke manier voert u toezicht uit? Wat doet u wanneer uw kinderen/vrienden van uw kinderen te veel drinken? (4) Op welke leeftijd zijn de kinderen begonnen met drinken? Hoe komt dit volgens u? Wat vindt u hiervan? (5) Als u het alcoholgebruik in uw jeugd ten opzichte van het drinkgedrag van de hedendaagse jeugd vergelijkt wat valt dan op? Wat waren de opvattingen vroegen en nu? In welke hoeveelheid werd er gedronken? Wat was hierbij de Frequentie? Wat vindt u hiervan? Wat zou u anders willen zien? (6) In welke mate heeft u als ouder invloed op het drankgebruik van uw kinderen? Waar is dit van afhankelijk? Hoe gebruikt u dit? In welke mate heeft de beschikbaarheid van alcohol thuis invloed op het alcoholgebruik van uw kinderen? Hebt u alcohol thuis? Zo ja, hoeveel? Toegankelijk voor uw kinderen? (7) Hoe zou u de opvoedingsstijl omschrijven? Hoe zag deze stijl er uit in u jeugd? (8) Is alcoholgebruik bespreekbaar binnen het gezin? En hoe ziet dit er dan uit? Welk voorbeeld geeft u zelf? (9) Wat voor invloed heeft de nieuwe wet waarin de leeftijd wordt verhoogd waar op gedronken mag worden op jullie gezin? Wat voor effect heeft dit denkt u op de jongeren?
81
(10) Denkt u dat uw gezinssituatie t.o.v. alcoholgebruik vergelijkbaar is met andere gezinnen binnen de gemeente Hardenberg? En buiten de gemeente? Hoe gaan anderen volgens u om met het alcoholgebruik van hun kinderen? (11) In welke mate denkt u dat het gezin invloed kan hebben op het alcoholgebruik van jongeren? Gebeurt dat in uw gezin ook? Zo nee; Wat zou u andere gezinnen voor tips hierover kunnen geven? Zo ja; wat zou u hieraan willen veranderen? Hoe komt het volgens u dat er in de gemeente Hardenberg meer gedronken wordt, dan in omliggende gemeentes? Vrienden In welke mate hebben vrienden invloed op alcoholgebruik onder jongeren van 16 tot en met 24 jaar uit de gemeente Hardenberg? Gericht op: jongeren in de leeftijd van 16 tot en met 24 jaar die regelmatig een keetbezoeken. Wij willen als onderzoeksgroep voorkomen dat er sociaal wenselijk geantwoord wordt door de kandidaten. Om dit tegen te gaan maken wij gebruik van de volgende punten: - Voorafgaand aan het interview geven wij aan dat er geen foute antwoorden zijn maar dat het gaat om iemand zijn mening. - Wij stellen neutrale vragen en tonen geen goedkeuring of afkeuring. - Wij vragen door als wij het idee hebben een sociaal wenselijk antwoord te ontvangen. (1) Kun je uitleggen wat groepsdruk is? Voel je zelf wel eens groepsdruk? Hoe uit zich dit? Wat doe je als je groepsdruk voelt? (2) Hoeveel jongeren drinken in jullie groep en hoeveel niet? Hoeveel jongeren komen hier, wat is de leeftijd? Wat vind je van dit aantal? Wie drinkt er alleen? Waarom wel of niet? Is dit afhankelijk van de gelegenheid? Hoe gaan jullie om met minderjarigen die alcohol (willen) drinken? (3) Wat betekent groepsdruk voor jou en hoe is dit zichtbaar in jullie groep? Wat zou je kunnen doen om dit tegen te gaan? Hoe gaan jullie hiermee om? Spreken jullie elkaar aan op onverantwoordelijk drinkgedrag of moedigen jullie juist aan om te drinken? (4) Hoe oud was jij toen je voor het eerst dronk? Wat vind je van deze startleeftijd? Geldt dit ook voor de andere jongeren? (5) Wat voor houding heeft de groep vrienden tegenover drank en drugs(normen en waarden)? Verschilt drugs met houding t.o.v. drank? Waarom? Hebben jullie hier regels voor? Houden jullie elkaar aan de regels? Hoe gaan jullie er mee om als er niet aan de regels wordt gehouden? Wat doe je als iemand te veel gedronken heeft? (6) Verschilt de norm in het gezin met die in de groep vrienden waar jij in zit? 82
Wat verschilt er precies? Waarom is dat? Wat vind jij de beste norm? Waarom vind je dat? Wat voor beeld hebben jou ouders van jouw drinkgedrag? (7) Wat betekent de wet waarop de leeftijd van niet sterke alcohol naar 18 jaar gaat voor jou? Wat betekent dit voor de vriendengroep waar jij in zit? (8) Waarom drinken jullie? Kan je voor en nadelen opnoemen? Welke alternatieven voor drank zijn er? (9) Wat vind jij van het bestaande beleid van de gemeente omtrent voorlichtingen, keten, alcoholmisbruik? Wat vind je goed gaan en wat zou er beter kunnen volgens jou? Hoe komt het volgens jou dat er in de gemeente Hardenberg meer gedronken wordt, dan in omliggende gemeentes? Wat voor invloed heeft de gemeente op jullie drankgebruik? Cultuur In welke mate heeft cultuur invloed op alcoholgebruik onder jongeren van 16 tot en met 24 jaar uit de gemeente Hardenberg? Cultuur is een breed begrip en lastig te definiëren in interviewkandidaten omdat bijv. normen en waarden belangrijke factoren van cultuur zijn en deze naar voren zullen komen in alle interviews met de inwoners van de gemeente Hardenberg. Wij kiezen er daarom voor om ons te richten op het geloof en gaan daarom interviews houden bij verschillende kerken in de gemeente Hardenberg. Dit ook omdat de kerken al een belangrijke rol spelen in alcoholpreventie in de gemeente Hardenberg. Gericht op: kerkbezoekers in de gemeente Hardenberg (1) Wordt er alcohol gedronken door de kerkbezoekers? Waaraan merkt u dat? Wordt dit met elkaar besproken? Welke effecten heeft dit op jongeren? Was dit vroeger anders? Hoe zag dit er toen uit? Wanneer vindt u dat iemand te veel drinkt? (2) Wat is uw alcoholbeleid? Mag er gedronken worden voor/tijdens/na kerkelijke bijeenkomsten? Wat doet u wanneer dit het geval is? Waarom wel/niet? Welke invloed heeft dit op de jongeren die de kerk bezoeken? (3) Geeft u voorlichting over alcohol? Tijdens diensten/catechisatie/informatieavonden e.d.? Wie komen hier naar toe? Heeft u folders of affiches over alcoholgebruik in/bij de kerk? Wat zijn de effecten van deze voorlichtingen? Hoe betrekken jullie ouders hierbij? (4) Heeft u een preventieplan m.b.t. alcohol? Hoe ziet dit er uit? Waarom wel/niet? Wat zijn de effecten hiervan? 83
(5) Wat doet u wanneer u signaleert dat iemand te veel drinkt? Hoe signaleert u dit? Kunt u ze doorverwijzen? Waarom wel/niet? Wat zijn de effecten hiervan? Beinvloeden jongeren elkaar hierin? (6) In welke mate denkt u dat het geloof een rol kan spelen in het drankgebruik onder jongeren? Waarom denkt u dat? Was dit vroeger anders? Welke voor- en nadelen van alcohol spelen hierin een rol? (7) Weet u hoe kerken in omliggende gemeenten met het gebruik van alcohol omgaan? Wat zijn de verschillen? Wat vindt u goed en wat minder goed? (8) Waarom denkt u dat er in de gemeente Hardenberg meer gedronken wordt dan in omliggende gemeenten? Wat speelt hierin een rol? Was dit vroeger anders? Welke voor- en nadelen van alcohol spelen hierin een rol?
84
Bijlage 3 – Uitgeschreven interviews Onderzoeksfactor: Beschikbaarheid. Interview horeca Op welke doelgroep richt u zich? A:In principe 21 plus. Ze komen hier ook van 15, tot eeuh.. Alle leeftijden komen hier. Hoe ziet dat er verhoudingsgewijs uit? A: Door de weeks is het meer jongeren, zeg maar. En in het weekend de oudere jongeren. Eigenlijk is iedereen hier welkom. We richten ons wel een beetje op de wat oudere jongere. Wat doen jullie daar dan in? A: Eeuh, pianohouse, live muziek. En waarom trekt dat jongeren onder de 24 niet? A: Het is zo eeuh, Jan, de eigenaar hiervan, die heeft de troubadour, die richt zich meer op 16/17 en dit is meer voor de wat oudere jongere. En wat doet de troubadour dan om die jongeren te bereiken? A: Wat hardere muziek. Dansmuziek, danscafé. Dit is meer kroeg. Hebben jullie een bepaald deurbeleid? Nee, iedereen is welkom. Ok. Stel dat een jongere van 15 jaar hier binnen komt en die bestelt een alcoholisch drankje. Hoe ga je daar mee om? A: Vragen, bij twijfel, om een ID-kaart en als ze 15 zijn krijgen ze geen drank. Hoe wordt dat over het algemeen opgevat? A: Dan lopen ze verder. Ze blijven hier niet voor een glaasje fris. Jongeren komen puur voor de alcohol. Wat is de gemiddelde prijs van jullie alcoholische dranken? Een biertje 2,10. Wijn 3,20. Berenburg 2,10 en voor de bacardi en tequila ga je toch wel naar de 3 euro. Wat wordt het meest gedronken? Bier. Meisjes drinken zoete witte wijn, rosebier, Liefmans. Dat is ook hard gegaan deze zomer. Bieden jullie ook alternatieven aan voor een alcoholisch drankje. A: Nee. We hebben niet de ruimte en de middelen achter de bar. Wat zou een goed alternatief zijn volgens jou? A: Het gaat ze denk ik wel om de alcohol. OM losser te komen. Een alternatief werkt niet. Als jongeren geen alcohol krijgen, krijgen ze het ergens anders wel? Ik weet niet precies welke kroeg dat makkelijker in is ofzo. Het is ook zo dat als een jongere 3,50 euro voor een wijntje moet betalen, dat is voor zo'n 15-jarige toch veel geld. Dus die komen liever ergens anders. Bij een supermarkt of zo. Die gaan in drinken bij een keet of zo. Sportkantines.
85
Merken jullie dat ook? A: Uuhm, dat ze hier beschonken aankomen? Dat merk ik niet echt. Het is wel eens voorgekomen. Ik weet wel dat ze iets op hebben, ja. Hoe reageer je daar op? A: Ja, die kwamen beschonken al binnen. En eeuh, buiten de boel onderkotsen en dan de hele groep gewoon weg. De hele groep weg. In het begin werd dat niet geaccepteerd. Maar ze hebben gewoon niets meer te zeggen. Ik heb er geen moeite mee om zoiets te handhaven. Die mensen die brengen niets meer binnen, die hebben al genoeg gehad. Je hebt er alleen maar last van. Welke training heb je gevolgd? A: Sociale hygiëne heb ik, zeg maar. En dat is het. Heb je daar wat aan gehad? A: Aan sociale hygiëne? Nee, eigenlijk niet. Eigenlijk moet je het allemaal in de praktijk leren. Jan had erover om laatst een cursus te volgen over omgaan met drugs en alcohol in de horeca. Maar dat ging niet door, dat was ook vanuit de gemeente Hardenberg, omdat er te weinig deelname was. Op zich vond ik dat wel jammer. Het heeft niet aan ons gelegen, wij hebben ons opgegeven. Gratis opgeven. Ja, jammer. Wat vind jij van de nieuwe leeftijdsgrens? A: Ik denk dat de regering een keer moet stoppen met de horeca te pesten. Ja, het rookbeleid. Jongens, zijn ze eindelijk 16, mogen ze een biertje drinken, gaat het weer naar 18. Over 5 jaar zit je op 21. Hier hebben we er nog een beetje kijk op. Als iemand mooi aan het drinken is en die bestelt tequila, dan kunnen wij nog vragen of dat wel verstandig is. Die sociale controle bedoel je? Ja, ja jaa. En als ze in zo'n keet zitten, dan heb je dat niet. Dat zit er geen rem op. Ben je zelf wel eens in een keet geweest? A: Ja, ik ben wel eens in een keet geweest ja. In sommige keten valt het nog wel mee. Maar ze hebben dan een geheime zender en dan wordt er bier gedronken. Maar daar was het nog wel binnen de perken. Het is gewoon een kleine kroeg. Ik ben ook wel eens in andere keten geweest. Ik heb het met eigen ogen gezien. Zijn er nou buiten gemeente Hardenberg ook veel keten? A: Ja zeker. Ik denk dat ze in Ommen net zoveel drinken als in de gemeente Hardenberg. Iemand anders: We drinken ook meer! Waar ligt dat aan dan? Iemand anders: Aan onszelf. Wij denken anders. Maar ik weet het ook niet. Wat kan er volgens jou beter qua alcoholverstrekking? A: Daar moet ik even over nadenken. Ik zou het niet weten. Ik denk dat het prima gaat nu. Ja, zoals ik al zei. Die training over alcohol en drugs leek me wel goed. Wat vind jij van de hoeveelheid gelegenheden waarin/waarbij alcohol wordt aangeboden? A: Ik vind de sportkantines minder. Het is eeuh, ja. Je gaat er heen om te sporten en dan laat je je vollopen. Omdat het ook 1,50 kost per pilsje. Veel goedkoper. En laat maar gaan die handel. En ze zitten er ook uren. Daar zouden ze geen alcohol meer mogen verkopen. Dat zou een goede zaak zijn, ook voor de horeca. Hoe komt het volgens jou dat er in de gemeente Hardenberg meer wordt gedronken dan in de 86
omliggende gemeenten? A; Ja hoe dat komt. Ja, dat weet ik niet. Ik weet ook niet of dat zo is. Stel dat het zo is. Ik weet wel dat ze hier meer drinken dan in het Westen. De mentaliteit is anders. Mensen die gaan eeuh, die doen heel lang over een drankje. Daar is het uitgaan met een drankje. Hier is het uitgaan met drinken. Hier hoort er veel meer drank bij. Onderzoeksfactor: Beschikbaarheid. Interview supermarkt Ik: Heb je het idee dat jullie anders omgaan met de training van het personeel, met de controles die jullie uitvoeren, dan andere supermarkten? Freddie Bril: Ik kan niet beoordelen hoe het precies in andere winkels gaat, want er bereikt wordt bij de concurrentie. Ik kan wel aangeven dat we daar heel anders mee omgaan, dan een jaar/anderhalf jaar geleden. Dat is gewoon heel duidelijk. De urgentie van de controles wordt steeds belangrijker. Ik: Hoe gingen jullie er destijds mee om? Freddie Bril: Je ziet dus dat het steeds geprofessionaliseerd wordt, hè. Dus de leeftijdsknop die ik net noemde op de kassa, ter ondersteuning en herinnering van het personeel in het controleren van de leeftijd, dat zijn stappen die gezet zijn om het te professionaliseren. En, eeeuh, een jaar geleden controleerden we de medewerkers zelf niet. Dat doen we dus nu wél. Het belang daarvan wordt steeds beter, omdat de sancties gewoon groter zijn en veel consequenties hebben voor ons. Ik: Ok. En was er ook nog een specifieke aanleiding waardoor je besloten veranderingen aan te brengen? Freddie Bril:Nou, 20% van de controles in totaal in supermarktland gaan maar goed. Daar heb ik pas bericht van gehad, Dit ligt bij Jumbo op 11%, landelijk gezien. In de noordelijke streek ging het wat beter, we maken gebruik van zones, en onze zone zat op 32%. Dat is nog veel te en veel te laag. Dus het wordt ook steeds meer vanuit de organisatie opgelegd om daarmee bezig zijn. Dus mijn verantwoordelijkheid, als eindverantwoordelijke van deze winkel, om er voor te zorgen dat die controles plaats vinden. Maar hoe ga je dat dan doen? Hoe ga je dat aanvliegen? Dus dat maak ik dan weer bespreekbaar met mijn hoofdcaissière. We hebben teamoverleg en wat daar weer uit voort kwam, bijvoorbeeld die steekproeven die we zelf houden,los van de controles die we al vanuit de organisatie krijgen. Ik: En als je het vergelijkt met de andere zones van de jumbo, waar zit dan het verschil in de manier van aanpak? Freddie Bril: Nou, ik heb ook in Brabant gewerkt en je ziet gewoon dat de discipline van medewerkers, van het personeel, in het noorden hoger is dan in het westen en zuiden van Nederland. Dat zit in de cultuur van de bevolking. De sfeer is daar gemoedelijker, er wordt meer geweest en de mensen gaan veel uit eten. Wat daar gegeten wordt, is ook van hogere kwaliteit. Daar kiest men bijvoorbeeld voor een biefstuk en hier voor een speklapje. Maar de landelijke controles zijn dus voor iedereen gelijk, de CBL controles(kwaliteitscontroles) zijn voor iedereen gelijk. Het is aan de filiaalmanager wat hij nou zelf in zijn winkel gaat doen. Dan praat ik alleen over filialen, maar er zijn ook nog ondernemers. Ja, zie zijn zelf verantwoordelijk voor hun beleid en hoe die daarmee omgaan dat durf ik niet te zeggen. Ik: En je zei dus dat alle caissières een kassa training krijgen. Wat houdt die training precies in? Freddie Bril: Dat betekent dat ze eerst een Dvd gaan bekijken, Dvd's gaan bekijken over klantbenadering, maar daar staat bijvoorbeeld ook een stuk in over leeftijdscontroles. Uuh, dat is allemaal theorie. Verder gaan ze dan fysiek kassa draaien en dan staat er een ervaring kracht achter. Een dagdeel, maar dat is een beetje afhankelijk van de behoefte van de persoon die opgeleid wordt. 87
De een leert sneller dan de ander. Dus vaak zegt een collega, nou het is handig dat er nog een dagdeel een collega achter staat, of het gaat goed, dus ze kan vrijgelaten worden. Nou en dan doen we de controles zoals we zeggen. Elke dag proberen we een vijftienjarige, zeg maar, vanuit een andere afdeling hierheen te krijgen. Ik: Elke dag, ja? Freddie Bril:Ja, dat is wel de intentie. Als we zo klaar zijn dan vraag ik de hoofdcaissière je dat logboek te laten zien. Dan kun je ook even zijn van, noh, we zijn er pas mee gestart. Onze intentie is om het elke dag te doen. Dat gaat wel eens mis. Die samenwerking tussen de verschillende afdelingen moet er gewoon inkomen. Op het moment dat die 15 jarige binnenkomt, dan moet eigenlijk die jas aanblijven en dan moet de verantwoordelijke van die afdeling zeggen van, je moet eerst even naar de kassa toe. En andersom, lijkt het me dat we wel strak zijn. Dus die wisselwerking moet, eeeuh, moet gewoon goed zijn, die samenwerking. Het moet automatisme gaan worden. In die fase zitten we dus nu. Ik: Ja, je bent nu nog aan het zoeken natuurlijk. Freddie Bril:Ja, ze zijn aan het zoeken. Oh ja. Gister vroegen we ook weer. We hebben dan review, dat is ons teamoverleg. 's Maandags hebben we een uur en elke dag een kwartier. Dat kwartier noemen we een stand-up. Dan staan we in het magazijn bij een bord en in de agenda van het teamoverleg, staat in, van leeftijdscontrole. Dus dan vraag ik: Wat zijn de bevindingen van gister? Ooooh ja, hahaha. Dat is niet gebeurd, zeg maar. Dat heeft dan weer te maken met dat iemand vrij heeft, of er niet aan gedacht heeft, of het is druk. Dat ritme moet er nog even in komen. Maar k ben er van overtuigd dat het gewoon werkt. Ik: Het is al mooi dat je het op de agenda hebt staan, dus je wordt er iedere keer wel aan herinnerd. Freddie Bril:Ja. En als je een paar maand dit volhoudt, zeg maar, dan kun je wel wat gaan minderen, omdat de kans dat ze gecontroleerd worden gewoon aanwezig is. En dat die kans aanwezig is, dat is vaak al genoeg om de medewerker te laten doen wat hij moet doen. En dan moet gewoon, dat moet je dat af en toe nog eens doen. Bijvoorbeeld een keer in de week. Dan pak je er een paar uit, maar dan hoef je dat niet meer elke dag te doen. Ik: Maar denk je niet dat dat invloed heeft op de caissière zelf? Want als je weet, iedere dag kan iemand bij mij aan de kassa komen voor zo'n controle, dan ben je daar veel alerter op. Freddie Bril:Mijn ervaring met controle is, zeg maar, als de kans aanwezig is dat ze gecontroleerd worden, dat is vaak al genoeg om er voor te zorgen dat ze gaan doen wat ze moeten doen. Ik ben ook DKW chef geweest. Belangrijk bij de DKW is dat ze de vakken, als ze het gaan bijvullen, dat ze rouleren. De nieuwe datums achterin en de oudere vooraan. Nou, dat gaat nog wel eens mis. En dan liep ik op donderdag avond rond, en dan pakte in een lege doos om te kijken 'wat heb je gevuld', om te kijken f ze gerouleerd hebben. Dat hoef je maar een paar keer te doen, dan zien ze mij lopen en dan weten ze: 'Oeh, hij gaat controleren'. Maar je moet het wel blijven volgen natuurlijk. Je kunt dat niet meer loslaten. Ik: Weten ze ook dat het controleren minder wordt? Freddie Bril: Nee, euh, nee, dat ga ik niet communiceren. He? De ene week doe ik niks en de week daarop doe ik het vervolgens drie keer. Dit is specifiek voor deze vestiging van de jumbo, omdat het voortgekomen is uit het teamoverleg. Ik stel dan de vraag: 'Hoe vliegen we dit nu aan voor volgend jaar? Want ik voor zie hier problemen mee, jongens.' Als je al gewoon ziet dat we bijvoorbeeld voor onze bier aanbieding, en dan zit daar gewoon frisdrank wel bij in, ga je zo naar 12, 13% van je omzet. Nou, dat zijn aanzienlijke bedragen. En dan praat ik nog niet eens over de wijn. Als ik dat niet meer mag verkopen, dan heb ik echt een vet probleem! 88
Ik: Ja, dan zit je zo tussen de 15 en 20% procent wat je aan inkomsten kwijt bent. Freddie Bril: Ja. En los van je imagoschade. De klant kan zijn boodschappen niet meer volledig bij je halen. Die moet naar een andere supermarkt, naar de concurrent. Nou, dat is echt een drama. En je zit met het betaald parkeren nu. Dat is ook een issue in Hardenberg. Ik: Dat is een mooi voorbeeld dat laat zien hoe moeilijk het is om iets nieuws door te voeren als er vaste opvattingen zijn. Freddie Bril: Ja, ja. Ja, het is ooit begonnen, we gaan een leeftijdscontrole uitvoeren. Dan moet je vragen naar legitimatiebewijs. Nou, dat is al een stap. Dat moet je er al in zien te krijgen. Dan moeten ze nog gaan rekenen eerst hè. Want, god ja, dat is 1997. Welke maand was het ook al weer? Dan moeten ze al nadenken en dan moeten ze nog kijken, stel dat ze het niet mee krijgen. Dan kan er bijvoorbeeld ook nog weer verbaal geweld voorkomen. Ik: Hmhm. En daar moet je stevig voor in je schoenen staan. Freddie Bril: Jaha, dan moet je stevig in je schoenen staan! Ik: Hoe gaan jullie daarmee om? Ik kan me voorstellen dat de een weerbaarder is dan de ander. Freddie Bril: De instructies zijn in principe, niet in discussie gaan. Nooit de discussie aan gaan met de klant die verbaal geweld heeft. Altijd direct de leidinggevende erbij roepen. Dan neem ik eigenlijk hem/haar mee, weg van de kassa zeg maar, want dan kan de kassa ook doorgaan. En dan probeer ik hem door middel van, de dingen die je geleerd hebt in de training, probeer ik er voor te zorgen dat iemand even stoom af blaast en weer tevreden de deur uit gaat. Wij worden geconfronteerd met landelijke regels en die moeten wij uitvoeren. We hebben ook een keer gehad dat een klant kwaad werd omdat we vroegen naar legitimatiebewijs. Het was een dame. Maar goed, ze werd jonger in geschat dan dat ze feitelijk was. En ik heb het haar later ook gezegd: Ja sorry, het was een compliment. Ja, ze maakte daar stennis over. Maar ik zeg: Zie het nu als een compliment dat je er gewoon jonger uit ziet dan dat je bent. He, dus hè, haha, probeer het door die bril te zien. En dan koelt ze ook wel wat af, hè, dus eeuh. Ik: Om even terug te komen op de vragenlijst. Zijn er veel jongeren die uw supermarkt bezoeken? Freddie Bril: Verschrikkelijk veel. We zitten hier dicht bij scholen. Vanaf half twaalf tot twee is het een invasie van scholieren. En eeuh, dan dan praat ik niet over tientallen, dan praat ik over honderdtallen. Je ziet gewoon vaak dat er op dat moment niet, dat er op dat moment geen drank wordt gehaald. Ze gaan dan meer voor de frikadellenbroodjes. En eeuh ja, op zaterdag avond zie je natuurlijk jeugd binnen komen voor het stappen hè. Dat is wel een punt. Hè, we zijn tot 9 uur geopend hier op zaterdagavond. En dan met name in het laatste uur, dan komt er toch wel redelijk veel jeugd binnen. En dat is ook het moment dat de meeste alcohol gekocht wordt? Freddie Bril: Ja, ja. Ik: Wat halen ze dan? FB: Euuuuuh, cola bacardi blikjes, eeeuh, die WKD rommeltjes, die flügelflesjes, eeuh, bier, blikken bier, ja. Ik: Het zijn dus eigenlijk best veel mixdrankjes. Hoe ziet dat er verhoudingsgewijs tot bier, of wijn uit? Freddie Bril: Goh ja, je ziet de vrouw vooral voor die cocktails gaan hè. Die zoete drankjes. En eeuh, die jongens die eeuh slikken eeuh vooral bier weg. Die blikken en zo. Ik: En ik zag dat hiernaast ook een Mitra zit. Heb je daar enige kijk op? Freddie Bril: Nee, die is niet van ons. Dat is een zelfstandige onderneming. Die maakt geen onderdeel uit van de jumbo formule, dus eeeuh. Maar goed, die is natuurlijk een stuk duurder dan ons. Daar 89
gaat de schoolgaande jeugd vaak niet naar toe. Die komt bij ons binnen, omdat wij qua prijs veel lager zitten. Ik: Daarnaast is het natuurlijk zo dat jullie ook imitatiemerken hebben. Freddie Bril: Ja, ja. Tot 11, 12 procent mogen wij vrij verkopen. En willen we daar boven, dan moet het via de Mitra, zeg maar. Ik: Zie je nu ook nog dat er bijvoorbeeld in het geval van een laag alcoholpercentage meer in één keer gehaald wordt, dan van de dranken met een hoger alcoholpercentage? Freddie Bril: Nou ja, ik vind wel, kijk: Van die mixdrankjes wordt er het meest gekocht en die worden ook het meest gejat. Dat is een feit. Die zijn populair hè. In die cola bacardi dingen, daar zit heel veel verkoop in. Maar wat ik zei, deel jongens en deels meiden. Meiden gaan meer naar zoet en jongens gaan meer naar het bier toe. Maar de verhoudingen, dan zou ik de scanninggegevens uit moeten draaien. Daar kan ik op dit moment niets over zeggen. Ik: En hoe vaak zijn jullie nou dat een minderjarige jongere alcohol wil kopen? Freddie Bril:Eeuh, dat gebeurt, ja! Dat gebeurt toch wel, een paar keer per week denk ik wel, dat iemand spul terug moet zetten. Eeuh, maar goed euh, als ze in groepen komen, zie je toch wel, dat is onze zorg een beetje op dit moment, ze laten er één naar binnen die 16 jaar is en de rest staat buiten. Feitelijk zijn wij daarvoor aansprakelijk,maar dat is gewoon niet dicht te krijgen. Ik kan niet zien wat daar buiten staat en wat ze met de drank doen. Als het grote hoeveelheden zijn, dan kun je een keer vragen: Is dat allemaal voor jezelf? Dan zegt zo'n jongen: Ja, ik moet dat voor mijn moeder halen. Nou, dan ben je klaar. Daar kun je toch helemaal niets meer mee. Als het achter de kassa gebeurt, dan kun je er nog wat van zeggen als je de indruk hebt dat ze het doorgeven, maar wat er buiten gebeurt dat kan ik niet zien. Ik: Stel nou dat het gebeurt, en er wordt gecontroleerd, wat gebeurt er dan? Freddie Bril:Ik denk dat je eerst een waarschuwing krijgt. Ik heb geen idee. Ik heb dat nog niet meegemaakt. Euh, maar ja, uiteindelijk zul je daar sancties voor krijgen, als het vaker gebeurt. Ik: Heb je ook bepaalde richtlijnen vanuit de organisatie waarin gesteld wordt hoe je daarmee om moet gaan? Freddie Bril: Nou, als je het idee hebt dat er drank doorverkocht of doorgegeven wordt, dan mag je het niet meegeven. Maar goed, ik heb twee ingangen. Kijk, achter de kassa kan ik het volgen, maar dan niet meer. Ik heb geen camera's buiten staan, of wat dan ook. Ook al had ik camera's, ik zit niet de hele dag achter het beeldscherm. Maar bij vermoeden, mag je het niet meegeven, dat is de instructie. Ik: En gebeurt dat ook? Freddie Bril: Ja, ja. Dan zou ik mijn hoofdcaissière er even bij moeten halen.Ik weet niet hoe vaak dat gebeurd, maar ik neem aan dat dat wel gebeurt. Ik: In welke mate speelt het uiterlijk van jongeren een rol om in te schatten hoe oud zij zijn? Freddie Bril: In wijze zeggen wij gewoon: Alles waarvan je denkt dat hij/zij onder de 20 is, dat zijn de instructies, moet je om legitimatie vragen. Dat is om dat soort dingen te voorkomen. Een leeftijd is altijd lastig in te schatten. Je hebt er mensen bij die ouder zijn, maar ook mensen bij die jonger zijn. We hebben er pas een aangenomen en ik dacht dat zij rond de 20 was en die blijkt nog maar 16, 17 te zijn. Maar alleen haar uiterlijk, haar voorkomen, hoe ze zich presenteert, denk ik van: Zo! Die is wel 19, 20 denk ik. Maar dat is niet zo. Andersom heb ik ook wel meisjes aan het werk, waarvan ik denk dat ze 15, 16 zijn, maar die blijken al een stuk ouder te zijn. De andere kant werkt het ook op en daar worden mensen ook een keer zat van. 90
Ik: Dus dan zou je eigenlijk een afweging moeten maken tussen het belang van de klant en je eigen belang? Freddie Bril: Nou, ik denk, die meiden zitten de hele dag achter de kassa, die weten wel in te schatten hoe oud iemand is. Iemand die jonger is die zou bewijze van spreke een keer mazzel kunnen hebben, maar ik denk niet dat dat vaak voor komt. In theorie zou er een keer iemand door kunnen schieten. Ik: Wat kan er volgens jou nog beter? Freddie Bril: Ik denk dat we een heel eind op de goede weg zijn. Het blijft een kwestie van herhalen,herhalen, herhalen. En ook vertellen, vertellen, vertellen zeg ik altijd. Eerst vertellen waarom en dan vertalen naar de winkel van hoe ze het moeten doen. Eeuh, ja wat ik al zei, wat er buiten gebeurt, dat is buiten ons zicht. Alert blijven. Ik: Kan alcohol gebruik onder jongeren, als het aan jullie ligt, geheel voorkomen worden? Freddie Bril: Nou ja, goed eeuh, als dat een politiek besluit zou zijn,in heel Nederland is het verboden om alcohol onder de 21 te verkopen,volgens mij is dat in Amerika zo, dan heb je draagvlak denk ik. Dan moeten wij die regel gaan uitvoeren. Er zal in het begin natuurlijk ontzettend veel rumoer over zijn, maar op den duur ebt dat wel weg denk ik. Ik: Stel nou dat het niet landelijk ingevoerd zou worden, maar je hebt als supermarkt de visie dat alcohol niet goed is voor de consument. Freddie Bril: Ik denk dat niet dat dat uitvoerbaar zou zijn. Als de gemeente Hardenberg stelt dat we geen alcohol meer aan jongeren mogen verkopen,als dat een regel is die ons opgelegd wordt, dan moeten we dat uitvoeren. Maar ik denk dat jongeren dan uitzwaaien naar andere plekken toe. Naar buurtgemeenten. Drank krijgen ze toch wel. Je verplaatst alleen het probleem. Die controles zullen hier dan wel goed gaan,dat zal wel lukken, want daar hameren we nu op. Ik denk dat de jongeren dan op pad gaan. Ze gaan toch wel drinken. Voordat ze zaterdagavond gaan stappen, dan gaan ze wel indrinken. Dat geloof ik echt hoor. Ik: Verwacht je ook nog dat dat veel toe gaat nemen door de invoering van de nieuwe leeftijdsgrens? Freddie Bril: We mogen ze niet verkopen onder de 18, dan. Dan zouden ze alleen via vrienden kunnen krijgen die 18 jaar of ouder zijn. Maar ik denk dat indrinken een steeds groter maatschappelijk probleem gaat worden. Ook omdat die prijzen zo verschrikkelijk omhoog zijn gegaan in de horeca. Het is niet meer te betalen. Waarom hebben we anders keten? Dat is alleen maar omdat als je naar de kroeg gaat, kun je het niet meer betalen. Dat is niet meer te doen. Dus dat is denk een grote reden. Dan zul je veel meer dingen moeten uitsluiten. Om te beginnen met sportclubs. Het is toch te zot voor woorden dat je daar in de kantines drank kunt krijgen. Als je zaterdag 's avond na de voetbal, daar komen ze gewoon helemaal dronken weg. Ik: Verwacht je ook dat die sportkantines een hele belangrijke rol spelen in het alcoholgebruik hier? Freddie Bril: Ja, ja. Ik denk het wel. Het zijn ook geen horecagelegenheden. Dat moet gewoon verboden worden. Het is niet te rijmen met sport. En zij financieren daar heel veel sportdingen en activiteiten mee. Het is gewoon een inkomstenbron, dat snap ik wel, maar het is eeuh, het spoort niet met elkaar.Ik kom uit Gramsbergen, maar eeuh, na het voetballen 's middags zitten ze tot eeuh 4 uur, 5 uur in de kantine en dan staat men en op en gaat men bij ons naar de kroeg toe. Als ik zaterdag 's avonds patat haal, zeg maar, dan zie ik ze allemaal zitten daar. Hahaha. En dan hebben ze gevoetbald, dan hebben ze gesport! Ik: Wat vind je van het aantal gelegenheden in Hardenberg waar alcohol aangeboden wordt? Freddie Bril: Nou je hebt hier, 1, 2, 3, 4… 6 supermarkten. Dus dat valt in die zin nog wel mee. En kroegen hebben we hier ook niet zo veel eeeuh. Discotheken waren er vroeger hier meer dan nu. Dus dat valt volgens mij wel mee. Ik denk dat het met name komt, wat ik al zei, door sportkantines en keten. 91
Ik: Maar dan ben je nog niet bij de verklaring waarom er in de gemeente Hardenberg meer gedronken wordt, dan in omliggende gemeenten. Freddie Bril: Ik denk dat er toch ook een gedeelte zit, deels in de cultuur eeuh. Dat het normaal wordt gevonden om te drinken. En ik ben vroeger ook groot gebracht met eeuh.. Toen ik 16, 17 was, werd het gestimuleerd om een biertje te drinken. En de eerste lustte je helemaal niet. Dat hoorde er gewoon bij. Het is die hele cultuur. Het is veel breder dan aanbod van drank. Dat speelt wel mee, maar ik denk dat het bij opvoeden begint. Kinderen weten dan niet beter. Als het normaal is om sociaal gezellig te zijn, en daar hoort drank bij, dan weten die kinderen dat ook niet anders dan dat dat hoort. Nou ja, en dan krijg je dus die situatie dat die keten… Als ik zie die keten, dat zijn volledig, daar doet een kroeg niets voor onder. Alcoholpreventie Geeske Roos Gemeente Hardenberg, afdeling preventie Hoe is de preventie van alcoholgebruik in de gemeente Hardenberg ingericht? A: Nou, we hebben een heel breed beleid, dat uitgaat van drie pijlers. We gaan uit van de pijler voorlichting en preventie, vroegsignalering en handhaving. Eeuh, fris over drank is echt een preventieprogramma. Dus ook al staat handhaving wel genoemd, daar besteden we de minste aandacht aan. Uuh, overigens wordt dat nu anders, om dat de gemeente de drank en horeca wet met ingang van 1 januari afgelopen jaar kan uitvoeren. Dat betekent dat we veel meer kunnen doen op het gebied van handhaving. Maar dat is nog een hele puzzel hoor, om dat goed ingebed te krijgen. Uuh, in 2009 is het programma gestart met preventie en voorlichting en nou ja, wat ik al zei, daar ligt echt het accent op. En uuh, vanuit dat kader hebben we in totaal 19 interventies opgesteld. Met wisselende aandacht is daar energie in gaan zitten. We zijn gestart in 2009 met een ouder programma. Uuh, er zijn toen 3 grote voorlichtingsbijeenkomst geweest in uitgaanscentra in de gemeente Hardenberg. En daar zijn ouders geïnformeerd over de schadelijke gevolgen van alcohol en ze konden in gesprek gaan met de drank verstrekkers van die gelegenheid hè. Het podium, uuh, zaal Takens in balkbrug en er was er nog eentje, heb ik even niet paraat. En nou uuh, met die voorlichtingsavond is het project eigenlijk gaan rollen, omdat ouders die meer wilden dan alleen geïnformeerd worden opgeroepen zijn om zich aan te melden voor een peer-ouder project. Dat was erop gericht om de ouders sowieso nog meer informatie te geven, afgestemd op hun eigen behoeftes. Maar ook om ze met elkaar in gesprek te laten komen over wat zij tegen komen wat betreft alcoholgebruik onder jongeren. En jaa uuh, wat zij als ouders daar voor een vragen over hebben, ja waar hun vragen zitten. En tegelijkertijd was het vanuit de gemeente het idee om die peer ouders ook te gaan benutten, afhankelijk van hun eigen behoeftes, voor acties richting verenigingen en instellingen waar wij als gemeente ook van afhankelijk zijn dat die ook meedoen. Denk aan sportverenigingen. Ouders hebben gewoon een heel breed netwerk richting scholen, richting verenigingsleven, waar wij als gemeente uuh, minder dicht op zitten. We hebben van meet af aan samen met ouders en samen met andere instellingen, uuhm, ja alcoholgedrag willen veranderen, want dat kan je gewoon niet in je eentje. Je wil eigenlijk cultuur veranderen. Dat heeft tijd nodig en dat heeft ook uuh, bekendheid bij iemand anders nodig. Nou ja, dus dat hebben we met dat peer ouder project opgezet en dat is, vind ik, een goede ingang geweest. Die ouders dien zijn, ja een beetje wisselend hoor, maar een kleine kern van zo'n 15 tot 20 ouders, die echt actief is geweest. Die ook, goh ja, dik een jaar een keer of 8 denk ik, bij elkaar zijn geweest en ook nog wel individueel het een en ander met mij hebben uitgezet. Maar dat heeft echt wel het balletje aan het rollen gebracht. En na dat jaar, was de rek er een beetje uit. Hè, toen waren die ouders er wel klaar mee en uuh, toen hebben we nog weer geprobeerd om een nieuwe oudergroep op te zetten, maar daar was op dat moment niet voldoende belangstelling voor. Uuh, maar goed, er waren nog genoeg andere interventies om een alcoholmatigingsbeleid, nou ja wel mee in de picture te blijven spelen. Uuhm en natuurlijk, hè ik vond die peerouders, maar we hadden natuurlijk ook vanuit de Stuw, die welzijnsinstelling, uuhm, hadden we met jongerenwerkers een scholingsproject opgezet om die 92
jongerenwerkers ook meer toegespitsts te krijgen op het alcoholgebruik van jongeren en uuh, dat zijn jongeren waar ze zich zorgen over maken en echt naar Tactus doorsluizen. En de hokken en keten acties die we ondernemen. Nou en met de politie en de brandweer, en ook met de jongerenwerkers, hadden we een speciale projectgroep op het gebied van hokken en keten. Uuh, fris over drank was niet geïsoleerd, maar stond in verbinding met uuh, het regionale alcoholmatigingsprogramma 'minder drank is scoren'. En vanuit dat programma waren interventies uuh, al uitgezet waar uuh, we op voort geborduurd hebben in Hardenberg. Denk bijvoorbeeld aan 'Meer dan een biertje'. Dat is een uuh, een interventie waarmee de politie jongeren die uuh, vandalistisch zijn geweest, of uuh rotzooi hebben getrapt tijdens het uitgaan, een traject aanbiedt, dat ook voor de ouders is, om het eigen gedrag onder de loep te nemen. Nou ja, zo waren er nieuwe zaken waar we ingestapt zijn. Maar goed, de energie, die was natuurlijk wel heel lokaal en daar was ik, uuh ja, de voortrekker van. Ook mijn functie, is in 2009 echt op de kaart gezet vanuit de wens van de gemeente Hardenberg om uuh, nou echt werk te maken van het overmatige alcoholgebruik en de tolerantie van ouders. Vind je het goed als ik even terug ga naar de 3 pijlers? A: Ja, dat is goed. Vrijdag heb ik een interview gehad met de politie en die vertelde mij dat er een aantal taken op het gebied van handhaving die bij de politie liggen, maar hij gaf aan dat de meeste taken bij de gemeente liggen. Dus wat is het dan precies wat jullie op het gebied van handhaving doen? A: Op dit moment nog weinig. Uuuuh, wat ik je vertelde, we hebben sinds 1 januari 2013 hebben gemeentes de bevoegdheid om zelf ook met toezichthouders naar de horeca te gaan, naar verenigingen te gaan om te kijken van: Hoe wordt hier om gegaan met drankverstrekking? Ook op evenementen en feesten. Uuhm, ja hoe werkt dat dan, voordat intern bij de gemeente tot uitgangspunt heeft geleid, van hoe willen wij dat dan vormgeven, of hoeveel mensen moeten daar vrij voor worden gemaakt. Ja, dat heeft tijd nodig. En tot dan toe, waren we afhankelijk van de inzet van bijvoorbeeld de politie. Uuh, en uuh. Ja, het is gewoon heel belangrijk dat die mogelijkheid vanuit de drank en horecawet wordt opgepakt en wordt ingevuld. Maar dat is niet iets, ja dat, daar reik ik informatie over aan bij mijn collega's van eeuh, de handhavingskant, maar dat is niet iets waar ik zelf invloed op kan uit oefenen. OK. Maar heb je een beeld van wat de plannen zijn? A: Nee, dat heb ik op dit moment niet. Ik, uuh, zit daar wel achteraan en ik praat ook over de plannen mee, maar je moet het ook zo zien: Ik vertrek over een maand. En uuh, dat is eigenlijk al sinds de zomer bekend. Dus ja, mijn invloed is een stuk afgenomen wat dat betreft. Ok. En met betrekking tot de peiler vroegsignalering, bij wie ligt de taak om daar wat mee te doen? A: Uuuh, de verantwoordelijkheid ligt bij de gemeente. Wij vinden dat van belang om daar aandacht voor te vragen en we weten gewoon dat bepaalde jongeren, ja in een kwetsbare of riskante situatie zitten. Denk bijvoorbeeld aan kinderen van verslaafde ouders. Daar is uuh, regionaal een voorziening voor afgesproken, samen met de gemeente Zwolle. Dus daar hebben we acties op vastgesteld. Uuhm, de uitvoering, verder, ligt bij Tactus. Tactus is de organisatie die daar de meeste kennis van heeft en in opdracht van mij heeft Tactus bijvoorbeeld ook de jongerenwerkers, wat ik net vertelde, geschoold. En uuh, zij hebben ook de leerplichtambtenaren opmerkzaam gemaakt daarvoor. Nou wat kunnen zij, dus leerplichtambtenaren in hun functie, doen aan het vroegsignaleren van jongeren die misschien wel kans maken op overmatig alcoholgebruik. Dus we hebben scholingstrajecten uitgezet samen met Tactus om intermediairs opmerkzaam te maken op hoe signaleer je het en verwijs je vervolgens door naar Tactus? Want alles is erop gericht om intermediairs dan weliswaar opmerkzaam te maken, maar zij zijn niet de professionals die vervolgens ook de problematiek moeten oplossen. Nee, daar moeten ze Tactus tijdig bij inschakelen. Ja en dat is gewoon een heel lastig traject, dat blijft uuh. Hè, want we zijn er het gewoon met z'n allen over eens dat er door heel 93
jongeren veel te veel gedronken wordt. Scholen bijvoorbeeld hebben daar ook last van, zeggen ze. Maar tegelijkertijd is het heel erg lastig om ja, mentoren, docenten, maar ook conciërges daar ook echt actie op te laten ondernemen. Ze zien heel veel, maar een deel sluiten mensen daar ook hun ogen voor, omdat het lastig is, misschien en omdat ze ontzettend veel te doen hebben. Uuh, en ja voor een deel is het ook handelingsverlegenheid. Nou ja, dat proberen we te doorbreken met die scholen en ook door middel van andere acties om, zeg maar, een oproep te blijven doen van: Jaaa, jullie zien de leerlingen en jullie hebben de mogelijkheid om die leerlingen richting Tactus door te sluizen, dus weet waar je op moet letten en weet hoe je Tactus zo snel mogelijk kunt inschakelen. Maar ja, dat, in de waan van alle dag, is het toch heel erg lastig, blijkt, om uuh, die intermediairs hier goed in mee te krijgen. Hierdoor worden vooral de jongeren die problematiek naar buiten toe uiten, bereikt. Maar wat betreft jongeren waarbij problematiek in hun gedrag niet opvalt, die worden vaak niet bereikt. A: Ja, ja, ja, ja, jaaa, ja. Vooral ook omdat we het met elkaar gewoon hebben geaccepteerd dat er veel gedronken wordt. En uuuuh, eigenlijk zou je vanuit een norm die gehanteerd wordt door het Trimbos instituut, zou je kunnen zeggen van ja, elke jongeren die een aantal keer per week uit gaat, die drinkt eigenlijk, volgens de norm, te veel. Hè, we hebben een hele grote doelgroep, uuh, waar we iets mee zouden willen, maar dat is onhaalbaar. Dus het lastige van zo'n alcoholmatigingsprogramma is dat je én de norm wil beïnvloeden, want iedereen vindt het normaal dat er zoveel gedronken wordt, hoe doorbreek je die norm, hoe stel je dat gedrag bij? Én hoe doe je iets aan uuh, iets aan dat ongewenste gedrag hè, dat ongezonde gedrag. Dus uuh, dat is gewoon een vreselijke, lastige opgave waar je, ja lang de tijd voor meot nemen en waarbij je dat niet alleen in Hardenberg moet doen, maar je moet een vangnet hebben om je heen, hè uuh, er moet ook elders in de regio aandacht voor zijn en in het land. Je ziet dat op het moment dat de aandacht van de overheid voor landelijke preventie campagnes afneemt, ja dan wordt het veel lastiger om daar lokaal uuh, de aandacht voor te vragen. Kijk we hebben dit de afgelopen jaren in Hardenberg gedaan en nu zijn er gelukkig actuele ontwikkelingen, waardoor je ook landelijk ook weer de aandacht hiervoor hebt hè. De leeftijdsgrens voor alcohol gaat naar 18, jongeren worden ook strafbaar. Nou dat zijn hele tastbare ontwikkelingen om ook lokaal, nou ja, je aandacht voor te vragen en ook daar je alcoholmatigingsprogramma aan te verbinden. Het is de vraag of het op de kaart staat bij iedereen. Ik denk dat het nog lang niet op de kaart staat bij iedereen. Ik denk dat heel veel ouders het wel oké vinden dat er door hun kind zo veel gedronken wordt. Hè, die halen zelf ook drank voor hun kind. Eeuh, je ziet echt ouders die zich niet laten zien en die het bagatelliseren. Dus ja eeuh, dat is juist het grote vraagstuk, van hoe verander je de norm van die ouders? Hoe laat je zien dat die zorg die we hebben dat die waarde heeft. Nee, dus euuh, we zijn er wat dat betreft nog niet. De indeling die jullie gebruiken voor de organisatie van preventie, dus die drie pijlers, is dat specifiek voor de gemeente Hardenberg? A: Nee, nee. We hebben bij de opzet van het beleid, waar ik overigens niet bij betrokken ben geweest, want toen was ik nog niet in dienst, is gebruik gemaakt van uuh, ja eigenlijk uuh, de gangbare overtuigingen ten aanzien van wat goed beleid is dat is opgezet… Ja, wij hebben daar voor geraadpleegd de uuh, informatie van het Loket Gezond Leven. Dat is vanuit het RIVM, die ontwikkelen handreikingen voor dit soort gemeentebeleid. Het is een hele gangbare opvatting hoor, dat als je aan goed preventiebeleid wil doen, dat je moet inzetten op een scala aan pijlers en dat je daar de lokale samenleving vooral bij moet betrekken. OK. Verder vertelde je dus nog over het bereiken van ouders en dat jullie op een gegeven moment uuh, ook een peer ouder project hebben opgezet. Sloten jullie hierbij vooral aan bij vragen die ouders zelf hadden. A: Ja Uuh, ja pfffrfr, ja uuuuhm. Wat wil je erover weten?
94
Nou, hoe hebben jullie de vragen van ouders duidelijk kunnen krijgen en hoe hebben jullie hen vervolgens in kunnen zetten om ook op dat gebied wat te bereiken? A: Uuuuuuhmm. Kijk we zaten uuhm, even kijken hoor. Er is een grote voorlichting georganiseerd, nou dan, dr was, ik stelde voor, want dan ben je nog niet echt in gesprek met individuele ouders. De volgende bijeenkomst was een kleinere bijeenkomst. maar dat waren toch nog wel 50 mensen en die zijn in subgroepjes uiteen gegaan… Ik moet heel erg graven in mijn herinnering hoor, want dat was 2009, maar die zijn uiteen gegaan in groepjes gericht op vragen die je hebt.. Nee, ik weet niet meer precies hoe dat was. Maar we hadden toen in elk geval thema's uuuh, opgezet waarbij ouders geïnformeerd werden door Tactus en door de gemeente en die groepen die rouleerden. Dat ging dan, ja dat ging gewoon over hoe je om gaat met alcohol in de opvoeding, daar komt het eigenlijk altijd op neer. Dan komen er altijd vragen naar boven waar medewerkers van Tactus een antwoord op hebben. En toen, bij die vervolg bijeenkomst, is ook aan de orde geweest: Wat zou u willen doen in het alcoholmatigingsbeleid en dat hebben we geïnventariseerd… Uuuh noh en daar zijn toen vervolgbijeenkomsten over geweest hè. Mensen hebben toen hun zorgen kunnen aandragen over hoeveel er gedronken wordt bij sportkantines en dat ze dat eigenlijk vervelend vinden en dat er zoveel feesten zijn en ook in die keten. Dus die tweede bijeenkomst gaf aanknopingspunten om vervolgende bijeenkomsten op in te richten. Ja en toen hebben we in vervolgbijeenkomsten ook heel duidelijk persoonlijke ervaringen bevraagd. Hè, van wat kom jij nou tegen? Ik kan me nog goed herinneren dat iemand zij van: Ja, ik was op een buurtbarbecue en daar wordt altijd veel gedronken en daar heb ik een keer wat van gezegd en eeuh nou, toen ontstond er een geweldige ruzie. Nou, toen is daar door Tactus vervolgens op voort geborduurd van uuh, ja, wat zijn nou goede momenten om uuh, gedrag wat je om je heen ziet ter discussie te stellen en hoe ga je daarover het gesprek aan en uuh, wat kan je daar dan van verwachten en wat niet. Ja, dat was echt een heel uuh, dat was heel herkenbaar voor andere mensen. Ja e daar vul je zo een avond mee. En uuh, we hebben ook gesproken over, wat natuurlijk heel erg tot de verbeelding spreekt, jongeren die zich in een coma drinken. Ja eeuh, dat is natuurlijk de grootste zorg van ouders. Ja, daar hebben ze gewoon feitelijke vragen over. Nou Tactus kan uuh, informatie over aanreiken en we hebben ook een alcoholpoli in Hardenberg en er is ook een keer een kinderarts geweest die daar dan wat over vertelde. Dus zo was er steeds eigenlijk wel vanuit de ene bijeenkomst aanleiding voor vervolg om uuh, ergens te vinger op te leggen. We hebben ook een keer een bijeenkomst gehad over hokken en keten en uuh, dat was voor mij dan ook een gelegenheid om te bevragen of mensen in hun omgeving hokken of keten kennen en wat voor een informatie we daar naar toe zouden kunnen sturen. Hè dus ja, dat is echt heel erg interactief. En ja uuh, wat ik merkte was dat uuh, ouders het heel erg waardeerden dat ze door de gemeente hierdoor ook betrokken werden en dat hun ervaringen zelf ook van waarde waren voor ons en ze vonden het gewoon hartstikke gezellig en leuk gewoon. Het waren ook gewoon hele leuke bijeenkomsten, weet je, er was aandacht voor elkaar en uuh, ja het ging echt niet alleen maar over zware problemen. Je noemde net ook nog dat de sportverenigingen bij ouders naar voren kwamen. Ik heb dat nu al verschillende keren voorbij horen komen. Volgens mij is het ook zo dat de handhaving met betrekking tot de verstrekken ook bij de gemeente ligt? A: Ja, sinds dit jaar, ja. En dat is nog niet ingevuld. Ja. Want ik hoor dus namelijk, heel veel mensen die spreken daar hun zorgen over uit. Die geven dat ook als reden waarom er heel veel gedronken wordt, omdat je in zo'n setting ook daartoe de mogelijkheid hebt. Plus dat de prijs gewoon veel lager ligt daar. A: Ja, nou uuuh, misschien is het wel goed om dat iets te ontzenuwen. Kijk er wordt, bij sportverenigingen wordt er veel gedronken. Zonder meer. Toch blijkt het zo te zijn, dat jongeren zelf niet leren drinken bij sportverenigingen. Natuurlijk zijn er uitzondering en natuurlijk zijn er, als je bij een team zit waarbij 16+-ers mogen drinken en je zit er als 16jarige tussen, ja, dan is dat natuurlijk gewoon niet gunstig. Maar het blijkt, ook uit onderzoek in de gemeente Hardenberg, dat bij sportverenigingen, in verhouding tot andere plekken, ja uuh, het minste wordt gedronken. Dus dat is 95
vanuit die invalshoek de plek waar we ons niet de meeste zorgen over hoeven te maken. Maar bij de sportverenigingen tref je wel heel veel mensen. Op een hele laagdrempelige manier wil je informatie krijgen, nou ja, over alcoholgebruik. Dus in die zin zijn sportverenigingen als trefpunt waar je mensen tegen komt, of je wilt informeren, wel heel relevant. Maar als het gaat om het drinkgedrag van jongeren, dan is het minder relevant. Maar dat neemt niet weg dat wij natuurlijk wel uuh, al in vroeg stadium met die ouders uuh, daar posters hebben geplakt bijvoorbeeld met een verwijzing naar Tactus. En uuh, ik ben toen ook met een actie bezig geweest om sportverenigingen op te roepen om een convenant te ondertekenen waarin zij uuh, zich profileren als sportvereniging waar wat strengere met de regels met betrekking tot alcoholgebruik om gegaan wordt en waarin bestuurders zich ook uitspraken over dat ze gewoon het goede voorbeeld willen geven. En dat zij ook, scholing van Tactus willen binnen halen. Nou, zo zijn dr, de helft de sportverenigingen heeft dat convenant ondertekend. Ja, dat geef gewoon een heel goed signaal naar buiten toe. Uuh, dat zij aandacht besteden aan alcoholgebruik, dat geeft een goed signaal naar de bezoekers toe. En als er een bezoekend team is, als er wedstrijden zijn. Uuhm, dus ik ben er van overtuigd dat die signaal functie belangrijker is, dan dat je nou perse daar moet zijn om de drankverstrekking heel goed onder de loep moet nemen. Dat moet wel, maar het leek mij ook dat die uuh, die verenigingen die dat convenant hebben ondertekend, die hadden gewoon allemaal zoiets van, ja we zijn geen café, we zijn een sportvereniging. En we welen helemaal niet dat mensen zich uuh, nou ja, een stuk in de kraag drinken en vervolgens een ongeluk krijgen. Wij willen gewoon verantwoord en oké met drank om gaan. Het verbaast mij heel erg hoe medewerkzaam die verenigingen waren. Ja, mij ook, omdat het toch een belangrijke inkomstenbron is voor verenigingen. A: Ja, dat is het ook! Want je treft dus ook bestuurders die zoiets hebben van jaa, ons image en daar is het omgaan met drank onderdeel van, is belangrijker dan de inkomsten. Dat zal niet zo zwart-wit liggen, maar uuh, ik kwam ze wel tegen, die echt wel bereid waren om uuh, daar een standpunt over in te nemen en dat ook uit te dragen. Verder noemde je nog dat een belangrijk punt van ouders de keten waren. Waren er ook ouders aanwezig die zelf een keet op hun terrein hadden? A: Uuuuh, dat moet ik even terug halen… Dat is me niet zo bij gebleven. Nee, volgens mij van die 15 tot 20 ouders, was er niet een keeteigenaar. Nee, nee, nee. Maar je noemde wel dat er mensen waren die wisten dat er keten in de buurt waren. A: Oooh, ja zeker! Ja. Hoe hebben jullie die ouders vervolgens ingezet? A: Ja gooh uuh, eerst was het idee. we hebben op een gegeven moment gebrainstormd, dat was vlak voor de vakantie, en toen hadden we zoiets van nou, als we nou uuh, een soort vakantiekaartje maken met groeten uit Hardenberg ofzo uuh, dan zetten we daar de boodschap in van uuh, een oproep eigenlijk… Kijk, het doel van de gemeente is dat we het gedrag van ouders en jongeren ook in die keten willen beïnvloeden, positief. Nou, het is heel moeilijk om die mensen te bereiken. We hebben verschillende wegen bewandeld. Een van die wegen was het maken van een vakantiekaartje met een oproep van uuh, meld je bij de gemeente voor het organiseren van een avond voor gedrag in de keten, veiligheid in de keten. We hebben het daarbij bewust niet te veel op alcohol gegooid, omdat uuh, om iets positiefs, leuks, ondersteunends aan te bieden. Nou, daar hebben we met een aantal ouders over nagedacht en uuh, uiteindelijk is dat niet van de grond gekomen. Ja, heel simpelweg, omdat mensen uiteindelijk toch het idee hebben dat ze hun buur verlinken op het moment dat ze dat soort kaartjes in de bus zouden gooien. Stel nou dat je bij iedereen zo'n kaartje in de bus zou gooien? A: Nee, nee, nee, nee. Nee, uuh, dat uuh, daar hebben we dit jaar ook nog een actie op ondernomen. Toen hebben we, de hokken en keetfolder, die waren aangepast, die hebben we gestuurd naar alle ouders met kinderen in de leeftijd van 13 tot en 17. Ja, dus we hebbe wel, wat ik net al zei, 96
verschillende wegen bewandelt om informatie bij de ouders te krijgen. En uuh, dit was dus gewoon zo'n actie van, iedereen een folder in de bus met een toelichting van de wethouder waarom wij die brief verstuurden en waarom wij zo'n waarde hechten aan een veilige keet. Dus dat uuh, dan maak je inderdaad geen onderscheid. Als je dat nou naar iedereen toe stuurt en je weet niet precies waar alle keten zijn, je hebt wel een aantal keten in beeld maar niet allemaal, hoe ga je dan het effect van zo'n actie meten? A: Hiervan weet je het effect niet. Het doel hiervan was mensen informeren over het gemeentelijk keetbeleid, want daar zijn heel veel beelden over die niet kloppen. Hè, het beeld dat mensen toch hebben, is uuh, dat ze toch wantrouwig zijn richting de gemeente, dat we erop uit zouden zijn om de keten te sluiten. Dat is niet het geval, maar dat soort beelden zijn hardnekkig en die kan je maar heel moeilijk beïnvloeden. Kijk, op het moment dat ik bij een keet ben en ik zit met iemand aan een tafel en uuh, we hebben het over van alles en nog wat, ook over de keten en ook over het drankgebruik, ja, dan merk je dat je gewoon een prima gesprek hebt met ouders. Dan zien zij ook dat ik oké ben. Maar uuuh, hè, dat zijn de moment waarop je, nou ja, hopelijk de beelden een beetje positief kunt beïnvloeden. Maar uuh, daar is tijd voor nodig en daar is veel informatie voor nodig, en dan nog, het minste gerucht uuh, dat de kop op steekt, kan weer voldoende zijn om een negatieve sfeer te krijgen. Dus het is een heel eikelonderwerp. Echt het aller-lastigste onderwerp binnen het alcoholmatigingsbeleid. Waar komt precies dat beeld vandaan, dat mensen denken dat de gemeente keten wil sluiten. A: Ja, dat zit het hem in de essentie dat een hok of een keet in principe altijd illegaal is. Uuh ja, dus die dreiging wordt natuurlijk gewoon gevoeld. Ja, dat zit er gewoon in, maar uuh, nou dat is één. En het tweede is natuurlijk dat uuh, jaaa, het gros van de keeteigenaren toch wel zoiets heeft van waar maken jullie je in godsnaam zorgen over wat betreft alcoholgebruik. Hè, die snappen helemaal niet waarom wij daarmee bezig zijn, waarom wij een oproep doen tot gezonder gedrag. Waar maak je druk over, er is toch niets aan de hand? Dus ja, die twee factoren in combinatie maakt dat we al bij voorbaat niet goed op de kaart staan, en uuuh jaaa, dat is ook weer… Kijk, het hele alcoholmatigingsbeleid erop gericht om norm te veranderen, gedrag te veranderen. Ja, hokken en keten zijn daarin een fenomeen dat gewoon al heel erg lang bestaat, en uuh, ja… Je komt er niet zo maar binnen, want we hebben de adressen ook helemaal niet, dus je hebt een groep mensen waarmee je niet in gesprek bent en waar je niet uuh, je zorg mee kunt delen. En dan is het heel makkelijk dat verhalen hun eigen gang gaan en er beeldvorming ontstaat waar je helemaal geen invloed op hebt. OK. En nu heb ik eigenlijk begrepen dat de taak, of de rol, om contact te leggen met keeteigenaren en jongeren die keten bezoeken, vooral bij de Stuw ligt? A: Ondertussen wel. Ja, ja. We hebben daarin ook een switch gehad. In 2009 was het uuh, de aanname van uuh, we doen een oproep aan keeteigenaren om zich te melden bij de gemeente en dan gaat er een plan in werking dat bestaat uit een aantal componenten, onder andere voorlichting geven, in gesprek met de ouders gaan, een keetcheck door de brandweer. Hè, maar de veranderstelling was: Mensen melden zich wel. Maar dat is totaal niet het geval gebleken, vanwege het wantrouwen waarover ik net vertelde. En ook omdat je als gemeentelijke instantie niet bij voorbaat het vertrouwen hebt van deze groep. Want je meer maar nooit hè, straks wordt je keet toch gesloten. En uuhm, nou, we hebben een tijdje daar wel op ingezet, op die vrijwillige melding, uuhm, maar het bleek na anderhalf jaar niet de goede weg te zijn. Toen kwamen we met de vraag van, met welke intermediairs willen we dat veranderen? Hè, met welke partijen kunnen we wel uuh, contacten laten leggen met de keet, dan is het jongerenwerk een voor de hand liggende partner daarin. Ja, en daar is eigenlijk sinds eind 2010 tot nu toe de energie op gericht geweest om de Stuw inderdaad ook zover te krijgen om ze dat te laten doen op de manier waarop ik ook vond dat ze dat moesten doen. 97
Wat was die manier? A: Nou, die manier was de norm uitdragen. En die norm van jongerenwerkers lag toch niet helemaal gelijk met de norm die wij als gemeente voor ogen hadden. En uuh, voordat je daar bent, elkaar een beetje begrijpt en uuh, overtuigd ben van die norm, nou dan ben je zo een dik jaar verder, is gebleken. En uuh, de Stuw loopt natuurlijk ook aan tegen dezelfde dingen waar wij als gemeente tegen aan lopen. Maar goed uuh, dan zijn we ondertussen wel met een aantal keten in contact en dan nog blijft de vraag: Heeft dat invloed op dat alcoholgebruik en de normen van ouders en jongeren ten aanzien van alcoholgebruik. Ik bedoel, dat heeft nog veel meer tijd nodig. Ik neem aan dat er ook controles plaats vinden bij keten, bijvoorbeeld op brand… A: Nee, nee. Ja, er zijn wel controles op het moment dat uuh, dat hokken en keten. Kijk, er is een project geweest waarbij ik bij hokken en keten op bezoek ben geweest met de brandweer samen en de brandweer deed dan een check. Die mogelijkheid zit er nog steeds in, maar dat is dus op het moment dat er echt contact is gelegd, dan volgt een check. Ja, ja. En dat is uuh, dat is vooral gericht op de brandveiligheid en in de kielzog daarvan komt alcoholgebruik ook aan bod, maar dat is in de vorm van een gesprekje met mij en een folder er bij en eigenlijk willen we daar veel meer aan verbinden, hè. We willen ook dat Tactus dan langs gaat en in gesprek met de ouders gaat en we hebben wel een aantal pilots gehad, waarbij we keten die echt bereidwillig waren om mee te doen en ouders er ook achter stonden, we geprobeerd hebben om via de keetouder uuhm, voorlichting te organiseren voor de ouders van bezoekende jongeren, maar dat is nooit gelukt. Daar hebben we twee keer een poging toe gedaan, en uuh. In het eerste geval is de avond nog wel belegd, maar toen kwamen er geloof ik 3 ouders op af. En in het andere geval had die keetouder ook zoiets van, ja, waarom moet ik mijn nek uitsteken richting die andere ouders. Dus dat is ook niet gelukt. Dus het is ook gewoon heel lastig om een beeld te krijgen van hoeveel alcohol er nou in een keet wordt gedronken en vervolgens hoe je daar dus invloed op kunt uitoefenen? A: Nou, dat beeld hebben we wel, want er is landelijk onderzoek gedaan naar het gedrag van keetbezoekers. Nou en in Hardenberg kan je zeggen, dat is gewoon vergelijkbaar met de resultaten van dat onderzoek. We hebben vanuit Windesheim meer onderzoek gedaan naar Hokken en keten. Er zijn ook gesprekken geweest met keetbezoekers en uuh, Tactus weet ook uuh. Ja, Tactus is een regionale instelling en komt veel tegen over hokken en keten. Ja, het beeld is gewoon niet positief als het gaat om alcoholgebruik van keetjongeren, dus onze zorgen zijn terecht en die van de keetouders eveneens. Het is gewoon heel lastig om het gesprek te krijgen met keetjongeren en keetouders. Het idee is steeds geweest van uuuh, we hebben een heel breed alcoholmatigingsprogramma, waarin we breed de norm uit dragen en daarmee bereik je ook de hokken en keten wel. Hè, indirect krijgen die de boodschap ook wel mee. Maar uuh, het is heel erg zoeken naar een directe, naar een direct contact. Je hebt dus selectieve preventie, specifiek gericht.. Dan heb je een concretere doelgroep. A: Nou eigenlijk uuh, de hokken en keten, ja. De insteek is wel algemene preventie, maar we weten dat er ook risicodrinkers zitten bij de hokken en keten. Maar de insteek is algemene preventie, om überhaupt het contact te leggen, om überhaupt het gesprek aan te gaan en van daaruit uuh,de probleemdrinkers, hè, die krijg je dan van daaruit wel in beeld. Maar dat is niet de insteek, laat ik maar zeggen. Stel nou dat je probleemdrinkers in beeld krijgt, dat gebeurd dan via die intermediairs? A: Eeuh, via Tactus. De probleemdrinkers komen in beeld via Tactus. Wat het idee is dat intermediairs de zorg uitspreken, die zitten dan nog heel erg aan de voorkant, heel preventief. Het kan ook best zijn dat intermediairs grote zorgen hebben over gedrag van jongeren, dan komt Tactus sowieso wel in beeld. En dan werkt Tactus protocollen af om te screenen wat er aan de hand is precies. Dus dat is goed dichtgetimmerd. Maar juist dat aan de voorkant zitten en heel vroegtijdig 98
signaleren, met jongeren in gesprek gaan, om te voorkomen dat de problematiek oploopt, daar willen we op inzetten. Dat is ook het punt van zo'n preventieproject, dat het in het algemeen lastig is. Organiseren jullie ook voorlichtingen op scholen? A: Wij organiseren het allemaal, wat zijn de financiers voor Tactus en noh, Tactus voert het uit. Hè, de gemeente vergoed, betaald, roept mensen op aandacht hiervoor te hebben en Tactus voert uit. Ok. Hoe zien die voorlichtingen eruit? A: We zijn er erg opgericht om al in groep 8 voorlichting te organiseren. We doen het zowel op het basisonderwijs, als het voortgezet onderwijs, volgens de aanpak van 'De gezonde school en genotsmiddelen' van het Trimbos Instituut en voor groep 8 is steeds een uitgangspunt geweest van, hoe betrekken we alle ouders erbij. Nou, uiteindelijk hebben we een vorm gevonden waarbij dat goed lukt. 80 to 85% van de ouders komt opzetten en dat is met de opzet 'Alcohol, een ander verhaal'. Hoe dat eruit ziet, dat kun je even googleen, maar dat is echt een gouden greep. Dan hebben we nog interventies vanuit de GGD die uitgevoerd worden. Dat is een screening bij scholieren in groep 7 en klas 2 van het voortgezet onderwijs en verder is het aan de scholen zelf om voorlichting te organiseren. Uuhm, dat hebben we benadrukt en we hebben ook een convenant afgesloten met het voortgezet onderwijs in 2007 al, dat zij doorlopend aandacht besteden aan voorlichting en preventie op een manier die zij goed vinden en daarnaast financieren wij Tactus ook om bij de algemene ouderavond, aan het begin van het schooljaar, even aan te sluiten en een woordje te doen over alcoholgebruik. Dat is ook volgens een bepaalde methodiek, de PAS methodiek. Het mooie daarvan is, dat het de ouders toch even goed de boodschap meegeeft, ouders die normaal niet naar een voorlichting over alcoholgebruik gaan. Wat wel geprobeerd wordt, en dat doet Tactus hoor, dat zijn de professionals, die houden goed bij van wat zijn de vernieuwingen en kwaliteiten in lesmethodes. Er is jaarlijks een monitor gesprek met het onderwijs om even weer op de kaart te zetten hoe ze aandacht besteden aan alcoholpreventie en ander middelengebruik trouwens en Tactus draagt dan ook de suggesties aan hoe ze dat op een andere manier kunnen invullen, als daar vragen over zijn. Zo weet ik dat er op een gegeven moment een pilot was van een digitale lesmodule vanuit 'De gezonde school en genotsmiddelen'. Ja, dat wordt dan even onder de aandacht gebracht op scholen om te kijken of ze dat wat vinden. Dus Tactus is daar wel heel creatief in. Nu heb je me al heel veel verteld over wat jullie in Hardenberg doen aan preventie. Heb je er een beeld van wat er nou specifiek aan de gemeente Hardenberg is van wat jullie doen en wat landelijk georganiseerd is? A: Ja, ja. Wat gewoon het specifieke kenmerk is van Hardenberg, is dat mijn functie er is. Een projectleider die naar buiten gaat, die het onderwerp agendeert, die meedenkt met de organisaties die het niet zelf op de agenda kunnen zetten of kunnen houden, die verbindingen legt met Tactus, die gewoon allerlei creatieve activiteiten op touw kan zetten. Die ook de PR en organisatie rondom projecten organiseert om steeds maar in de picture te blijven. Ja, dat is gewoon echt het bijzondere van Hardenberg geweest de afgelopen jaren. Ok. Bij andere gemeenten hebben ze dus niet zo'n functie. Hoe doen ze dat daar? A: Nou dan heb je een uuhm. Dat kan op verschillende manieren georganiseerd worden. Dan is er bijvoorbeeld een ambtenaar die jeugdzaken in het pakket heeft, veiligheid in het pakket heeft en die doet dit erbij. Dus je hebt iemand die vanuit de GGD uuh, die die rol heeft. Uuhm, dat kom ik het meeste tegen, dat het bij de GGD is ondergebracht. Dus in ieder geval zou je zeggen dat er in Hardenberg veel meer aandacht voor is, dan in omliggende gemeenten. A: Ja, ja,ja, absoluut. Ja. 99
Ok. Wat gaat er volgens jou nou heel goed op het gebied van alcoholpreventie? A: Nou, wat goed gaat is dat ik wel zie, terugblikkend op de afgelopen jaren, dat het meer op de kaart staat bij het jongerenwerk,bij het onderwijs. Als ik kijk in 2009, in vergelijking met mijn contacten nu met scholen zijn, ik kan met vrij weinig moeite, kan ik het onderwerp bespreken met de directie en met mentoren uuh. Ik weet ook gewoon heel goed onder tussen wie ik moet hebben. Hè, daar zit natuurlijk heel veel verloop in, ik kan dat allemaal een beetje bijhouden. Mensen kennen mij ondertussen ook. Ja, dat geeft gewoon vertrouwen. Dus dat is een winstpunt. Mag ik daar even tussendoor op in haken? A: Ja. Wat gebeurt er nou als jij straks weg gaat. Want dit zijn hele specifieke, persoongebonden factoren eigenlijk. A: Ja, ja. Nee, dat klopt hoor. Mijn vrees is, is dat het wegzakt. Euuh, ik merk al sinds de zomer dat eeuh, het voor mij eindigt. Ik heb er meteen op aangedrongen dat er vervanging geregeld zou worden. Nou ja, tot op heden weet ik daar nog niks van, is er nog niemand beschikbaar. Ja, mijn mogelijkheden houden ook op, hè, in het ontwikkelen van nieuwe activiteiten. Dus mijn vrees is, is dat het wegzakt. Ja, dat komt gewoon ook door de hoge drukketel waar de gemeente op dit moment ook in zit, vanwege de transities, er moet veel bezuinigd worden en dan hebben we nog de samenvoeging van Ommen en Hardenberg tot bestuursdienst. Ja, dat euh, er is gewoon heel veel druk. Ja, er zijn op dit moment, kun je zeggen, gewoon andere prioriteiten dan eeuh, alcoholmatiging en dat is wel eeuh frustrerend, want er is wel veel opgebouwd de laatste jaren. Er is ook nog budget beschikbaar tot volgend jaar september. Je ziet gewoon dat er sinds het voorjaar geen vernieuwing in het project heeft gezeten en dat is uiteindelijk gewoon funest voor een project. Dus ja, het is de vraag hoe dat verder gaat. Dat is mij onbekend. Weet je ook welke prioriteiten boven alcoholmatiging gesteld worden? A: Nee, dat weet ik niet. Nee, nee. Behalve de transities van de jeugdzorg, WMO, de participatiewet. Ja, die ontwikkelingen weet ik wel. Maar dat zijn hele grote namen hè, voor hele grote bewegingen. Ja, daar gaat op dit moment heel veel aandacht naar uit. Ja, ten koste hiervan. Wat vind je verder nog goed gaan, naast de relaties die jij opgebouwd hebt? A: Uuh ja, even kijken hoor, want ik had in de zomer een gesprek met Tactus. Die spreek ik natuurlijk regelmatig even om vaststellen van waar staan we nu en wat gaat er goed. En toen stond ik er eigenlijk in de zomer wel heel positief in. Even mijn aantekeningen terug halen daarvan, maar wat me bijgebleven is, is bijvoorbeeld de toegang tot de kerken. Hardenberg is een hele religieuze gemeente en nou, ik heb aldoor ook mijn best gedaan om bij de kerken ook een voet tussen de deur te krijgen. Nou, dat is bij individuele kerken gelukt, maar daar is niet echt beweging op gang gekomen. Nou, nu wel. We hebben een hele mooie bijeenkomst gehad, daar zijn jouw collega's ook naar toe geweest. Ja, dat was gewoon heel bijzonder en wat een aantal mensen daar met elkaar heeft uitgewisseld op een hele open manier over hun zorgen en wat ze tegen komen op het gebied van alcoholgebruik en dat vind ik echt heel positief. Uuhm, wat ik ook positief vindt, is dat er… Wat ik wel zie is dat er onderdelen van het alcoholmatigingsprogramma worden ingebed bij het Centrum voor Jeugd en Gezin. Dat hebben we sinds 2010, maar dat heeft zich altijd erg willen ontwikkelen. Nou, daar staat nu iemand voor die heel veel heeft met het onderwerp alcohol. Die heeft meteen een scholing georganiseerd bij Tactus, weet je. Die stelt helemaal niet ter discussie dat er vanuit het CJG richting ouders en jongeren aandacht moet zijn voor alcoholpreventie. Dat is gewoon heel waardevol. Daarom is een deel van het programma door nu ook ondergebracht. Ik heb een uuh… Nee, vanuit de gemeente zijn er combinatiefunctionarissen die onder andere bezig zijn met de brede school. Nou die hebben ook alcoholmatiging ingebed, waardoor bijvoorbeeld uuhm, 'Alcohol een ander verhaal', die voorlichtingscampagne die goed werkt bij ouders, nou, die staat nu ook op de kaart. Uuh, dat gaat de komende jaren ook nog door. En bij de Stuw zitten op dit moment een paar 100
mensen, waarvan ik denk: Ja, die snappen het goed. Die zijn goed bezig, die nemen hun verantwoordelijkheid als het gaat om het beïnvloeden van alcoholgebruik en de contacten met Tactus uuh. Maar ik kan me voorstellen, omdat de organisatie eerst jouw taak was en die functie nu weg valt, dat straks overal iets ligt, maar liggen verantwoordelijken voor bepaalde taken. A: Ja, ja. Nou, je slaat de spijker op zijn kop. Ja precies. Want dat was precies wat in mijn functie zat hè. De coördinatie en de regie en leuke, positieve dingen bedenken, waardoor alcoholmatiging op een positieve manier in het nieuws kwam, ja, uuh, ja, dat zie ik wel verdwijnen. Want ja, wie moet dat doen en dan moet je ook de persoon maar zijn om dat te doen. Om dat te kunnen en leuk te vinden en daar de energie voor te houden. Het is maar net de vraag, wordt er iemand gevonden die dat overneemt? Ja en je doet het er ook niet zo maar bij. Iedereen heeft zijn taken al, uiteenlopende taken en dan komt dat er nog extra bij. A: Ja, ja. Nee, dat is een grote zorg. Wat kan er volgens jou beter op het gebied van alcoholpreventie? A: Ja, dat is echt de handhavingspijler. Daar zit ik het afgelopen jaar steeds aandacht voor te vragen. Van eeuh, je kan met de preventie alleen niet bereiken wat wij willen bereiken. Kijk, het is belangrijk om een positieve boodschap uit te zenden, om te kijken van waar zitten de behoeftes van mensen, waar kan je bij aansluiten om alcoholgedrag ook besrpeekbaar te maken. Uuh en daardoor bereik je de mensen die daarvoor openstaan. Maar er zijn ook mensen die er niet voor open staan en uuh, dan is het mooi, want als het gaat om drankverstrekkers, dat je een stok achter de deur hebt. En dat je overigens ook positieve signalen kunt afgeven, want er zijn ook drankverstrekkers die er prima mee omgaan en ook verantwoordelijkheid nemen. Nou, die kan je ook belonen door daar bijvoorbeeld minder controles uit te voeren hè, daar kan je gewoon afspraken mee maken. Dus het is niet alleen maar dat de drank en horecawet uuh, een straffende vinger geeft, maar je kan daar ook gewoon positief mee omgaan. Ik denk wel dat dat het beeld is. A: Ja, ja. Nou ja, kijk, het is een wet met een maatregel om inderdaad controle, toezicht en handhaving te kunnen uitzetten en uuh, ja. Dan denk je natuurlijk al snel aan straf, maar je kan het ook positief inzetten. Maar euuh ja, je moet hoe dan ook wel mensen hebben die de drank en horecawet uitvoeren. En daar zit het hele euvel op dit moment, ja, die zijn er nauwelijks. Ja, als je nauwelijks mensen hebt, dan heeft het natuurlijk geen zin om plannen te maken. Maar goed, daar, ik ben er heel erg voorstander van om preventie en handhaving veel meer in afstemming op elkaar uit te zetten. Daar zijn allerlei kansen voor en daar hebben we heel veel informatie over verzameld, maar goed daar moet nuuu op doorgepakt worden. Nou, dat is echt dé grote winst. Dat verwacht ik ook, want ik hoorde ook inderdaad van de politie dat heel veel taken bij de gemeente liggen en niet bij hen. A: Ja en de politie heeft wat dat betreft ook een bord voor zijn hoofd hoor, want de politie heeft dezelfde taken en verplichtingen daarin als de gemeente. Dus zij hebben uuh, politie Hardenberg heeft uuh, gewoon een aantal grenzen getrokken en gezegd van nou ja, hier hebben we de middelen niet voor, dus dit doen wij niet. Ja, is wel een beetje makkelijk. Want eeeuh, ja, zo werkt dat natuurlijk niet. Hoe zorgen jullie ervoor dat jullie toch op een lijn zetten en dat bekend is waar taken en verantwoordelijkheden liggen? A: Ja, dat is echt een taak van de burgemeester. De burgemeester heeft vanuit de drank en horecawet de verantwoordelijkheid om preventiebeleid en handhavingsbeleid op te stellen, en dat is 101
een spel dat gespeeld moet worden ook in het college ook hè, dat wethouder en burgemeester hier samen in op moeten trekken. Wat overigens, sinds deze zomer zijn er wel weer gesprekken eeuh, vanuit die gezamenlijke verantwoordelijkheid. En eeuh, er gebeurd wel wat op hoor, maar wat ik je al zei, ik ben niet overal meer bij betrokken, dus ik heb niet overal meer zicht op. Maar mijn beeld is, ik krijg er geen informatie over, dus eeuh, het beeld dat ik heb, kan best wel achterhaald zijn. Maar eeuh, het is volgens mij nogal een worsteling om dat goed eeuh, in afstemming op elkaar, uit te voeren. Ik had het ook met de politie nog over, want dat hoorde ik weer vanuit de horeca, dat er van die tentfeesten georganiseerd worden. Als er zich geen incidenten voor doen en er is een vergunning aangevraagd, dan kan de politie daar ook niets mee. A: Nou ja, hier zie je aan, dan mensen gewoon ontzettend creatief zijn om in een grijs gebied te gaan zitten en we hebben natuurlijk ook heel veel zendactiviteiten in Hardenberg, eeuh, hokken en keten die dat ook dan, dat is ook een beetje eigen plattelandscultuur. Allemaal een beetje, ja je eigen gang gaan. Niks mis mee hoor, dat spreekt mij juist wel aan, maar dat maakt het wel moeilijk om als het gaat om dit soort ongezond gedrag, in gesprek te komen. En eeuh, er ligt vanuit de drank en horecawet, ook richting tentfeesten en allerlei evenement, ligt een mogelijkheid om die bijvoorbeeld ook te beperken. We hebben ontzettend veel feesten en daar heb ik vanuit alcoholmatiging ook wel contacten mee, maar er is meer nodig om daarin een cultuur te veranderen. En eeuh, het zou wat mij betreft gewoon bespreekbaar zijn dat er gewoon minder vergunning afgegeven worden voor feesten. Ja, dat wilde ik je ook nog vragen. Hoe staan alcoholontmoediging en de gelegenheid om te drinken in verhouding tot elkaar? Het is altijd een beetje dweilen met de kraan open, lijkt het wel. A: Ja, ja ja, ja, inderdaad. Want dat is ook wel een beetje de vraag van, hoe beperken we het aanbod, want daar kan je ook weer van denken wat je wilt hè. Sommige mensen hebben zoiets van, ja je bent er zelf bij, je bent zelf verantwoordelijk, je kunt zelf kiezen, je bent volwassen. Ja, dan moet je je niet bemoeien met aanbodbeperking. Nou, ik geloof dat het best wel zou helpen om uuuh, ja de leeftijdsgrens nu omhoog, dat is hartstikke goed. Dat maakt het weer moeilijker om aan drank te komen. Kijk, als je problemen hebt of zou kunnen krijgen met drank dan is het wel heel erg makkelijk om aan drank te komen. Ik heb zoiets van, het is helemaal niet verkeerd om jongeren iets tegen zichzelf in bescherming te nemen en het aanbod te beperken en bijvoorbeeld dan ook eeuh, een stop te zetten op allerlei feesten en evenementen. Ik ben daar voorstander van. Je zegt heel specifiek: Ik ben daar voorstander van. Gemeente Hardenberg is een toeristische gemeente. A: Ja, nee, dat klopt! Dat wordt ook heel vaak, ook in Ommen, wordt dat uuh, nou ja, als tegenargument ingezet. En jaa, nou ja kijk, je hebt natuurlijk altijd te maken met dit soort veranderingstrajecten, dat je voor en tegenstanders hebt en dat je uiteindelijk met elkaar ergens in het midden uit zal komen, maar uuuhm, dan is het een functie van iemand al ik om dat wel ter discussie te stellen en om daar vragen over te stellen en uuh, duidelijk te maken dat we bepaalde uitgewassen niet wensen met elkaar, zoals opnames op de alcoholpoli dat wil niemand, nou ja, hoe kan je daar in een voortraject wat aan doen om te voorkomen dat zoiets gebeurt. Ja, dan moet je misschien soms wel standpunten innemen die je ongewenst vindt als uuh, burgemeester, of als toeristisch gemeente. Ja, dat is onderdeel van het spel. Stel nou dat je zegt van, oké, we organiseren minder feesten, loop je dan niet het risico om wat je nu zichtbaar hebt, om dat nog meer richting keten en zelf georganiseerde feesten te sturen? A: Ja, misschien wel. Dat zou goed kunnen hoor, maar daarom moet je een, moet je genoeg mensen hebben die dat ook kunnen behappen hè. Die erop kunnen controleren en die er op uit kunnen gaan en die de norm uitdragen. Wat vinden wij gezond en verantwoord met elkaar? Wat staan we toe en wat staan we niet toe? 102
Hoe komt het volgens jou dat er in de gemeente Hardenberg meer gedronken wordt dan in de omliggende gemeenten? A: Ja, dat vind ik een hele lastige en daar heb ik een paar keer mijn hoofd over gebroken en ik heb daar de veranderstelling bij dat uuuh, vrije volkenmentaliteit heerst. Echt zo'n plattelands gemeente, ook een beetje in de uithoek van Nederland, net tegen Duitsland aan. ''Nou ja, wat maken ze ons hier? We gaan gewoon onze eigen gang''. En uuh, tegelijkertijd denk ja, dat die religie ook wel wat doet. Uuh, ''we houden de vuile was binnen, we lossen het in eigen kring wel op''. Ik denk dat, ja dat, dat ook wel een factor is. Uuhm maar goed, dat zijn mijn veronderstellingen die ik heb. De laatste vraag. Heb je nou een concreet beeld welke factoren in de preventie, zoals jullie het opzetten, waarvan je zeker weet wat wel en niet werkt? A: Ja. Nou, wat werkt, is de brede aanpak. Met al die interventies. Uuh ja, daar ben ik heel erg van, ja daar ben ik van overtuigd dat dat werkt, want achter één interventies. Kijk, het is gewoon een hardnekkig onderwerp, het is niet populair, het heeft lange tijd nodig, je hebt pas op de lange termijn effecten, dus hoe houd je de rek in het project. Nou, door constant met kleine succesjes naar buiten te treden. Nou, dat kan alleen, als je heel veel interventies tot je beschikking hebt, waarin je wat kunt variëren. De ene keer loopt het een wat beter, de andere keer het andere. Wat ook werkt is dat we landelijke subsidie hebben, een flinke pot met geld, waardoor we ook gewoon publiciteit kunnen creëren en uuh, leuke activiteiten kunnen organiseren. Uuhm, ook dingen kunnen uitproberen. Ik ben er ook heel erg van overtuigd dat je pilots nodig hebt om of en toe even wat nieuws te proberen. Wat misschien niet werkt, maar uuh, dan kan je het daar weer over hebben met elkaar, waarom werkt dit niet? Uuhm, wat ook heel goed werkt, is het feit dat de wethouder van meet af aan ontzettend betrokken is. Hij is het boegbeeld, ik ben het boegbeeld naar buiten en hij ook. Wat werkt nog meer goed? Ja interne samenwerking met een aantal mensen, goede communicatie. Het valt of staat met persoonlijke betrokkenheid van mensen. Dat is gewoon een euh… Kijk, dat kan je van mij zeggen, ik ga helemaal als een dolle voor dit onderwerp, hahaha. En eeuh, zo zijn er meer mensen die eeuh, die ik mee krijg. Ja, daar valt of staat het mee. Nou en dan hebben we een stuk continuïteit in het project gehad hè, van 2009 tot nu. Ja, daar was de wethouder betrokken bij, was ik betrokken bij, eeuh, zijn er vanuit de Stuw gewoon mensen betrokken bij, vanuit het CJG, ja, dat maakt het sterk. En wat werkt er niet? Ja, wat er niet werkt, dat zijn de hokken en keten eeuh, bijvoorbeeld. Ja, daar heb ik al genoeg over gezegd. Ja, daarin hebben we de goede benadering nog niet te pakken, maar ik weet ook niet of die überhaupt bestaat. Dat is volgens mij gewoon een kwestie van heel lang proberen. En eeuh, wat werkt er nog meer niet in Hardenberg? Ja, het gewoon, van hoe kom je in contact met mensen. Ja, dan moet je niet iemand zijn hier die hoog van de toren blaast en over mensen heen praat en uuh, ja, dat is ook een factor. Ik had nog één vraag die me net nog te binnen schoot. Ik was iemand uit de horeca aan het interviewen. Ik vroeg aan hem op welke wijze zij getraind zijn in het omgaan met alcohol en drugs in de horeca. Dat is natuurlijk sociale hygiëne, maar hij vertelde ook dat de gemeente een training had georganiseerd gericht op het omgaan met alcohol en drugs in de horeca, maar dat deze niet doorging in verband met te weinig aanmeldingen. Wat weet jij daarvan? A: Ja, ja. Ondertussen gaat die wel door, 6 november, dus deze week. Ja, in eerste instantie te weinig animo, verkeerde timing, nou eeuh, dat is aangehouden en die is deze week. Het heeft te maken met investering hè, van tijd. Mensen moeten er tijd voor hebben, moeten het zo belangrijk vinden dat zij daar tijd in willen steken. Nu zijn er geloof ik 12 tot 15 mensen die meedoen, van 4 verschillende horecagelegenheden.
103
Preventie Els Lettink – Centrum voor Jeugd en Gezin Interviewer: Dan de eerste vraag. Kandidaat: Ja? I: Hoe zien de mensen die bij jullie komen, bij het centrum jeugd en gezin. Die kinderen hebben hoe oud zijn die kinderen gemiddeld? En hoeveel kinderen zijn dat? K: Ik denk dat wij heel veel te maken hebben met basisschoolkinderen. De leeftijd van vier tot en met twaalf. En daarin ook nog wel wat jongere kinderen dus dat de ouders al vrij vroeg aan de bel trekken met zorg. Maar veelal vanuit basisonderwijs. I: Dus veel basisonderwijs jongere kinderen. En wat zien jullie als je kijkt naar drankgebruik wat betreft die kinderen? Hoe gaan ouders daar mee om? K: Als ik kijk tot nu toe? I: ja K: Is dat eigenlijk maar heel weinig ter sprake geweest. Dan moet het echt ter sprake komen op het moment dat er zo zorgelijk alcoholgebruik is door ouders. En dan wordt het vaak door hulpverlening al wel besproken dat ouders daarvoor begeleiding hebben. I: hmmmhmm K: En dan komt het niet ter sprake voor kinderen omdat kinderen niet drinken. Maar random ouders wordt natuurlijk alcoholgebruik wel besproken en zeker als het problematisch drankgebruik is. I: Ja precies, merk je wel eens dat er wat oudere kinderen zitten in de gezinnen die bij jullie komen? Bijvoorbeeld de leeftijd 16-24? K: Ja dat kan wel ik denk dan even wat breder. Bijvoorbeeld maatschappelijk werk en daar zie je wel gebeuren dat er ouders komen die wat oudere kinderen in het gezin hebben. Dan komt het wel eens ter sprake met name als je het hebt over gedrag rondom uitgaan en hoe worden dingen besproken welke afspraken liggen er bij ouders. I: Ja precies want daar zijn wel natuurlijk in geïnteresseerd. Als je kijkt naar regels en afspraken wat valt dan op? K: Ik vind dat heel verschillend is. De een is heel duidelijk het gebeurt gewoon niet, de andere ouder is heel gemakkelijk ja ik doe het zelf ook dus kan het niet verbieden. Dat is mijn grote ergernis. I: hmmmhmm K: En je ziet ook wel ouders die het gesprek met kinderen er over aangaan en toestemming geven van het mag wel maar! Kom niet dronken thuis ik maak mij daar wel zorgen om. Ik vind eigenlijk dat je beidde kanten ziet. Maar ook wel dat hier hier gebruikelijk is dat er gedronken wordt. I: In de gemeente Hardenberg? K: Ja dat hoor ik vaak ook wel ouders zeggen ik doe het zelf ook. Ik vind het zelf ook leuk om de kroeg in te gaan op zaterdagavond in te gaan. Als mijn dochter in de kroeg zit vind ik dat gezellig drinken we samen een pilsje I: Denk je dat daar een verband tussen zit. Het voorbeeld wat de ouders geven en het drinkgedrag van jongeren? K: Ja absoluut. Ik denk dat het ook weetje ik denk dat het beidde kanten kan hebben dat ik vind dat je dat ook wel ziet. Als mensen ervaring hebben dat het mis kan gaan. Mijn vader was dronken op feestjes en ik schaamde me dood voor mijn vader. Dat jongeren niet of met mate gaan drinken vanwege de vervelende ervaring. Maar ik denk zeker dat ouders daarin een voorbeeld hebben. I: Ja precies hmmhmm K: Dat toezicht uitvoeren is heel verschillend. ja ja waarin de ene ouder alle ruimte geeft en de andere ouder de grenzen aangeeft en dingen bespreekbaar maakt. Ja I: En welke leeftijd zien jullie dat kinderen vaak beginnen met drinken? K: Poeh dat vind ik nee ik denk dat daar weinig zich op is. Dan zou je bij scholen kunnen vragen. Ik heb wel een tijdje op praktijkonderwijs meegelopen en daar vond ik het heel jong. I: Heel Jong? 104
K: Dan ging ik bij alle nieuwe leerlingen op huisbezoek. Had ik een gesprek met ouders kinderen die van de basisschool komen. Had ik het met ouders over roken blowen dat soort dingen. Dat dan toch heel vaak of ja regelmatig hoorde van ja nee ze drinken niet nee weetje een keer in het weekend een breezer. Dat mag van mij I: ja ja K: Dan heb je het dus over basisschool kinderen die naar het voortgezet onderwijs gaan. I: ja precies. Welke leeftijd kun je daar aan verbinden? K: Ja een jaar of 12 maar dat is niet standaard maar je zag dat wel meer op die school. Meer alcohol I: ja ja Dat viel wel echt op? K: ja I: En als je het vergelijkt het alcoholgebruik in bijvoorbeeld je eigen jeugd ten opzichte van het drinkgedrag van de hedendaagse jeugd wat valt dan op? K: De diversiteit ik kom zelf niet uit Hardenberg ik weet niet hoe dit hier vroeger was? I: Oke K: Er is wel meer te krijgen, gemakkelijker en ik denk in verhouding is het nu veel voordeliger. Want ik weet dat wij vroeger een fles wijn kochten nou dan had je likeurtje en dat was drie gulden. Dat was nog al een heel bedrag. I: ja precies. K: Of vijf gulden weetje. En dat zijn nu bedragen. Het is heel gemakkelijk te verkrijgen en ik vind ook dat. Ik ben opgegroeid met er is wijn of er is bier. En nu heb je de mixjes het wordt heel aantrekkelijk gemaakt. Ik denk dat er veel reclame wordt gemaakt dat jongeren het daardoor zien en het ziet er leuk en gezellig uit. I: Er is veel meer dan vroeger eigenlijk K: Ja ja I: Er is meer aanbod en goedkoper? Maakt het nog uit hoeveel geld die jongeren hebben? K: Ja ik denk het wel want ik denk dat het uitgaan veel duurder is geworden. Ik denk dat drinken in gelegenheden. Dat is wel duurder dan vroeger. Ik heb niet het idee dat toen ik jonger was veel jonger was. Er veel verschil zat tussen een glas bier of tussen een glas cola. Dat viel nog wel mee. Ik heb wel het idee dat die verschillen bij het uitgaan gewoon duurder is geworden. I: ja ja hmmhmm K: Ik denk dat daar wel verschil in zit. Wat jongeren verdienen in die tijd hadden wij ook een bijbaan. Dan was de regel als je een bijbaan had kreeg je geen zakgeld meer. Dan moest je je eigen dingen betalen. Wilde je stappen betaalde je dat zelf. Dat zal nu niet heelveel anders zijn denk ik. In Hardenberg zelf, je hoort ook van die zuipketen dat jongeren daar veel zitten. I: Ja ja Zou dat ook nog? Waarom zouden jongeren in die keten gaan zitten? K: Omdat het uitgaan punt één duurder is. Het is dichter bij huis. Je bent wel met een beperkt clubje met je eigen vriendengroepje dat kan heel prettig zijn. Je hebt geen last van anderen. Je hoeft niet ergens naar toe te gaan want je bent al bij iemand thuis. Ik denk dat gemak gewoon ook en ja ik denk ook wel zeker jongeren van het platteland. Kijk als je echt uit wilt gaan moet je naar Hardenberg of verder weg. En is het bij iemand thuis bij vrienden die twee kilometer verderop wonen gemakkelijker dan 10 kilometer om uit te gaan. Ik denk dat dat ook wel een rol speelt en het is voordeliger want je zegt we betalen allemaal zoveel en halen zoveel kratten bier. I: Ja precies en het toezicht in die keten wat denk je daar over? K: Ik heb het idee dat dat heel wisselend is, van betrokken ouders die zeggen dit mag wel en niet. Keten waar het goed geregeld is en keten waar ouders niet half het idee hebben wat daar gebeurd. I: Ja precies hmmhmm K: Ik denk dat dat heel wisselend is omdat een aantal van die keten heel prima is. Dat deden wij vroeger ook dat je met een hele club bij iemand thuis dat je daar wat dronk met zijn allen. Ja dat was wel normaal inderdaad. Dan ging je niet laveloos weg en was iedereen aangeschoten. Dat was vroeger echt niet allemaal beter dan nu. Hahaha 105
I: Hahaha K: Toen had je ook de aangeschoten en bezopen mensen. Alleen echt het weetje die dingen als coma zuipen dat ken ik echt niet van die tijd. I: Nee nee dat hoor je nu vaker. K: ja I: En daar worden ook linken gelegd met die keten. Als je kijkt naar de mate waarop die ouders invloed hebben op het drankgebruik van die kinderen? Waar is dat dan van afhankelijk? K: Nou ik denk ten eerste de relatie met je kind. Als je een goede relatie met je kind hebt. Dan is daar de invloed op ook groter. En als jij betrokken bent bij je kind dan denk ik ook dat de invloed groter en als je daarbij als ouder denkt komt allemaal goed. Is met mij ook goed gekomen laat maar gaan. I: hmmmhmm K: Ik denk dat dan je invloed ook wat minder groot is. Ik ben zelf erg voor het bespreekbaar maken van dingen. Een aantal dingen zijn gewoon zo. Ik weet dat ik vanuit mijn werk altijd tegen jongeren zei je kunt over een aantal dingen onderhandelen met je ouders. Soms nemen zij een beslissing dat kun je leuk of niet leuk vinden maar dat is gewoon zo. Dat kan je veranderen op het moment dat je op jezelf woont. Ik denk dat ouders daarin een goede relatie met hun kinderen hebben en grenzen durven te stellen dan is je invloed groter. I: Dus betrokkenheid en toezicht houden en grenzen te stellen. K: ja ja ja I: Grenzen stellen waar nodig en kinderen ook gewoon verantwoordelijkheid geven. K: Ja Ik denk dat dat belangrijk is. En kinderen fouten mogen maken. Weetje dat je een keer dronken thuis komt prima. Dat kan gebeuren maar als dat wekelijks zo is dan heb je als ouder volgens mij. I: Er moet geen taboe op rusten? K: Nee nee I: Maakt de beschikbaarheid van alcohol nog uit denk je? K: Ja I: Kratjes onder de trap K: Ja ik denk het wel. Iemand zei ook ik ben in een gezin opgegroeid waar geen alcohol was dat is ook niet goed. Want dan leer je daar niet mee om gaan. En daar heerste bijna een taboe op alcohol. Maar ik denk wel dat als jij heel jong tegen kinderen zegt, pak maar wat je wilt. Als kinderen alcohol pakken en je zegt daar niks van. Volgens mij is dat niet de bedoeling. I: Dat kan alleen als je alcohol in huis hebt dan. K: Ja ik denk het kopen. Ik denk ook dat daarin op het moment dat het voor jongeren lastiger wordt om te kopen wordt het moeilijker om er aan te komen. Als je 17 bent. I: Dus dat maakt ook nog uit? K: ja I: Even kijken de opvoedingsstijl kan je daar iets over vertellen van gezinnen die je tegenkomt? K: Dat vind ik heel wisselend, ja je hebt vanuit het CJG zijn wij heel erg van het positief opvoeden. Dus kinderen waarderen maar ook zorgen dat je het als ouder leuk hebt. En dat is niet altijd gemakkelijk je hebt altijd je vragen. Je moet als ouder goed zorgen dat je tijd hebt om energie op te doen. En emm daarin is het positief opvoeden ook het begrenzen maar ook het complimenteren belangrijk. Wat gaat goed en wat wil je meer. Dat proberen wij hier ook wel als wij ouders in de hulpverlening krijgen om dat aan te leren. Ik merk wel dat veel ouders moeite hebben met grenzen stellen. I: hmmmhmmm K: En dat vanuit maatschappelijk werk ouders horen zeggen dat vind ik zo sneu. Ik wil wel dat mijn kind er bij kan blijven horen en mee kan doen. Dat is tegenwoordig wel heel erg belangrijk. En dat snap ik wel alleen ik denk dat je daar in wel reëel moet zijn als dingen bijvoorbeeld ook financieel ook niet kunnen. Dan kan dat niet je moet niet ten kostte van alles maar dingen willen. I: Nee want als ouders maar toegeven wat zie je dan bij die kinderen? K: Precies of dat er andere problemen ontstaan. Daar moet je het met ouders over hebben. En ik 106
snap wel dat het soms lastige keuzes zijn. En ik denk best dat hier een stuk nuchterheid is. Maar ook wel doe maar gewoon want dat is al gek genoeg. Je moet hier vooral niet extreem of bijzonder doen of zijn. Want dat is ook wel een beetje het platteland. I: Een beetje de cultuur? Je moet er niet tussen uit springen K: Ja! Ja ja I: En hoe doen die ouders dat, stel je voor dat ze kinderen van andere ouders die dronken zijn over de vloer. Heb je een idee hoe ze daar mee om gaan? K: Vind ik een lastige ik kan wel wat bedenken. Dat zal ook verschillend zijn de ene ouder zal zeggen, dronken mijn huis uit. Sodemieter op haha en de ander lacht zich slap. Hij is dronken oh wat leuk! En weer de ander belt de andere ouders en zegt ik heb jullie kind dronken op de bank. Ik vind dat vervelend jullie moeten dit weten. I: Er is niet een algemene lijn te herkennen dit gebeurt veel bij ouders. K: Nee zou ik niet weten. I: Is alcoholgebruik bespreekbaar binnen het gezin? In Hardenberg? K: Ik denk dat het bij een hele hoop gezinnen dat mensen het geen issue vinden omdat het bij de cultuur hoort. Er zijn zoveel feestweken hier waarin ouders ook naar de feestweken gaan en kinderen ook en dat is de enige week dat ze veel drinken. Ik denk dat het heel gewoon is dat vaders uit het werk komen en bier nemen voor het eten en ik denk niet eens dat mensen bewust van zijn. I: hmmhmm K: Er is natuurlijk een hele verandering in het denken over alcohol en ik denk dat, bij de hulpverleners drinkt dat nu door. Maar zover is het bij ouders nog lang niet. I: Nee he? K: Nee dat denk ik niet dan moeten het echt ouders zijn die de campagnes gevolgd hebben op informatie avonden geweest zijn en een duidelijk beeld over hebben. Ik denk dat er een hoop ouders zijn die zeggen wat een gezeur van de gemeente. Alcohol gebruik is vanzelfsprekend en hoort erbij. K: Dus in hoeverre is het bespreekbaar nou dan denk ik dan. De leeftijd gaat veranderen wat betekend dat dan? Mooi dat de leeftijd omhoog gaat dan heb ik de wet achter me staan. Of ah joh nu wordt er gedronken dat is zo niet anders. I: Ja precies het hoort er gewoon bij. K: Ja ik denk dat dat in een hoop gezinnen zo is. I: Wellicht is het bespreekbaar maar komt het niet in ouders op? K: Nee nee om er überhaupt een issue van te maken? Moet ik het er over hebben dan het hoort er gewoon bij. I: Die nieuwe wet, daar had je het net over. Waarin die leeftijd verhoogd wordt wat voor effect zou dat hebben op die jongeren en de ouders? K: Op jongeren dat de jongeren die nu 16 zijn dat die nog wel blijven drinken. En als daar heel veel in gaat veranderen. Ik denk dat jongeren die nu jonger zijn en straks moeten wachten tot ze 18 zijn dat dat rustiger wordt en dan is het gewoon zo. Dan verandert die wet gewoon. En ik denk dat voor jongeren het uitgaansleven gaat veranderen. Wat gaat de horeca doen? I: Ja ik hoorde dat er clubs zijn dat als je aangeschoten bent je geweigerd wordt weet je daar iets van? K: Ja een goede zaak. I: Zou dat het drinken in keten versterken? K: Ja weetje dan heeft het met de jongeren te maken als een jongere daar gevoelig voor is dan zal de jongere zich een volgende keer bedenken. Ik wil met mijn vrienden mee dan moet ik mij normaal gedragen zodat ik de kroeg inkom. En er zijn jongeren boeit mij wat dan ga ik ergens anders heen. Ik krijg mijn drank ergens anders. I: ja precies je denkt vooral met het uitgaan dat dat problemen geeft? K: Ja jongeren die nu wel mogen drinken en uitgaan mogen dat zo meteen niet meer. Wordt de leeftijd om de kroeg in te mogen verhoogd naar 18? Krijgen we teenager party’s tot 18 jaar. Dat hoop ik niet want. Daar ben ik wel benieuwd naar wat gaat er met die groep gebeuren tussen 16 en 18. Die 107
mogen geen alcohol meer. Mogen ze wel de kroeg in? I: hmmhmm K: Voor horeca ondernemers is het gemakkelijkste de leeftijd te verhogen hoef je niet te controleren. Ja precies K: Dat vind ik wel een stukje wat gebeurt er straks met die jongeren. Weetje ik denk met dit soort dingen dat duurt een tijdje en dan vind iedereen het gewoon. Ik bedoel toen ik. Ik werd meerderjarig op mijn 21ste nu is dat 18 jaar. Nu vind je 18 heel gewoon. I: ja ja K: Dat is een overgangsfase en dan is straks iedereen er aan gewend. Weetje dat zie je bij meerdere dingen zie je ook in het verkeer. Sinds het verkeer van rechts altijd voorrang heeft. Dat is dan even een verandering even alert op zijn en dan hou je er rekening mee. I: Je zegt dus dat het tijd nodig heeft? K: Ja het heeft tijd nodig dat dingen er in slijten. I: Oke duidelijk, de laatste vraag die ik heb hebben we al een beetje gesproken en ook gesteld in het overleg. Wellicht kunnen we hem nog een keer stellen. Wat zijn de voornaamste redenen dat er in de gemeente Hardenberg meer gedronken wordt dan in omliggende gemeentes? K: Oja ja wij hebben het er over gehad. Dat had veel te maken met cultuurbepalend dat ouders flink innemen. Alles tot een feestje maken dat ook. Ook wel een beetje de stoerdoenerij. Het is stoer om veel te drinken. Dat beeld is er wel hier. Of dat hier anders is is lastig om te zeggen. I: ja hmmhmm K: Dat soort dingen spelen een rol daar in. Ik denk dat culturele bepaaldheid daar een rol in speelt. I: Wat uit de cultuur voornamelijk? K: Dat ouders al drinken, het is heel gewoon. Ik denk ook wel dat je hier hebt wat we toen ook zeiden de veendorpen. En daar ook van oudsher geschiedenis vaders geld kregen en de kroeg ingingen. Dat zie je toch wel wat meer ook in de wat armoedigere gebieden waar dat was. Ik denk dat dat ook een rol kan spelen. Maar ook het volkse vermaak in de zomer met je pilsje buiten zitten voor je huis. Dat zie je hier in bepaalde buurten ook. Zal je in meer wijken hebben bijvoorbeeld in de steden. Maar wel de zomerfeesten het gewoon vinden om te drinken. I: hmmmhmmm de acceptatie K: Ja acceptatie en het stoerdoenerij het er een beetje bij hoort ja? K: Ja ik denk onder jongens ik heb er al 16 op ik al 18. Ik was zo zat van het weekend weetje dat soort dingen. I: ja ja K: Ik hoor dat soort gesprekken wel eens. Er zit geen tenminste niet altijd een schaamte bij. I: hmmhmm En denk je dat het opleidingsniveau daar nog invloed op heeft? Bijvoorbeeld met het beeld op blijven in Hardenberg? K: Ja ik denk het wel, je hebt hier een aantal beschermde milieus. Nooit uit het dorp weggaan. Als je met het beeld opgroeit en school te weinig toekomstperspectief een brede blik de wereld in werpt. Als je gaat studeren moet je weg uit Hardenberg omdat hier weinig HBO functies zijn. I: En wat nou als je er dan boven uit steekt waar we het over hadden? K: Ja precies dat is wel interessant leuk om te onthouden. Wellicht speelt dat nog mee. I: Ik wil je bedanken voor het interview Els. K: Niks te danken ik had in ieder geval overal een antwoord op. I: Zo is het, bedankt en tot ziens K: Dag! Handhaving Politie Oost Nederland, Jeugdagent Hoe is de handhaving vanuit de gemeente georganiseerd? 108
A: Nou ja, kijk, de gemeente heeft wel wat meer te handhaven op het gebied van alcoholpreventie dan dat wij doen. De verstrekking van alcohol aan minderjarige jongeren dat is een eeuh, gemeente ding wat niet voor de politie is weggezet, zeg maar. Dus daar doen wij niets mee. Wat wij meer handhaven is het alcoholgebruik op straat en in recreatiegebieden. In het openbaar orde gebied, zeg maar. Zou je daar een voorbeeld van kunnen noemen? A: Nou goed, een persoon die op de openbare weg alcohol nuttigt. Die wordt bekeurd. De drank wordt afgenomen. We hebben ook wel veel jeugdgroepen gehad in het verleden, die euuh, bijvoorbeeld aan de vecht met kratten bier 's avonds zitten. Die hielden een groot feest. Nou, daar hebben we dan tegen opgetreden. In het gesprek dat we laatst bij de gemeente hadden, zei je dat er heel veel plekken zijn waar door jongeren gedronken wordt, waar wij in feite niet veel mee kunnen, toch? A: Nou, dat is bijvoorbeeld aan een recreatieplas. En daar wordt gewoon alcohol genuttigd ja, dat klopt. En daar kunnen jullie niets tegen doen? A: Nou, daar wordt niets mee gedaan. Als het kan, als het expliciet eeuh. Dat kan, eeuh in principe ku je daar gewoon drinken. Volgens mij valt dat niet in het aangewezen gebied eeuh. Daar mág gedronken worden, of wordt dat gedoogd? A: Hoe het precies zit, dat zou ik even na moeten vragen. Maar dat wordt in ieder geval niet door ons gehandhaafd. Hebben jullie bewust de keuze gemaakt om daar niets mee te doen? A: Nee, die keuze ligt er waarschijnlijk al van vroeger uit. Ik werk al bijna, even kijken, vanaf 2008 in Hardenberg. Ja, daar is nog nooit wat op gedaan eeuh, geïnvesteerd. We moeten onze taken ook verdelen. We hebben heel veel andere dingen die belangrijker zijn voor ons, dan op alcoholgebied eeuh. Jullie hebben dus heel veel verschillende taken. Hoe groot deel van jullie tijd wordt besteed aan het handhaving van regels omtrent alcohol? A: Niet zo'n groot deel. Maar de gevolgen van alcohol op straat, daar zijn we wel drukker mee. Heel veel eeuh, als je kijkt naar de horecanachten in het weekend, heel veel zaken die spelen zijn gerelateerd aan alcoholgebruik. En ook als jongeren op een bepaald moment geen alcohol hadden gehad, dan hadden ze dat nooit gedaan. Door het gebruik van alcohol en/of drugs, verdwijnen grenzen en gaan mensen bijvoorbeeld vernielingen plegen of gaan ze mishandelen, of noem het maar op. Stel iemand die wordt agressief of die vernield iets. Dan beboet je diegene daarvoor? A: Ja, dat klopt. En wat als dat onder invloed van alcohol meerdere keren gebeurt? A: Dat ligt eraan wat het is. Of het een minderjarige is, of een volwassene? Kijk we hebben hier een alcoholist in de regio gehad. Die pleegde constant diefstallen enzo om aan geld te komen. Hij zit nu met door middel van een maatregel vast om zo van zijn verslaving af te komen. Dus daar hebben we nu al een paar jaar geen last meer van. En als je het hebt over minderjarigen, dan kan er een zorgmelding op gemaakt worden, die vervolgens naar jeugdzorg toe gaat. Dat kan gaan over de opvoeding, of eeuh, wij gaan het gesprek aan met de ouders. Bij ons is het zo, en dat is ook bij de politie in de rest van Nederland, als iemand aangehouden wordt, dan wordt hij/zij ook opgehaald door zijn ouders, of verzorgers. 109
OK. Dus jullie spelen voor naar ouders toe daar een belangrijke rol in. Verder is jullie rol vooral signaleren en doorverwijzen? A: Ja ook. Ja inderdaad. Maar kijk, wij zitten ook in overleggen met scholen bijvoorbeeld. Dan gaat het om een multiprobleem overleg, waarbij jongeren die meervoudige problematiek hebben, besproken worden. Dat gaat uit van de gemeente en eeuh, daarin wordt ook eeuh, ja jongeren inbrengen bijvoorbeeld. Bepaalde jongeren die ook bijvoorbeeld onder invloed van alcohol een overtreding hebben geplaagd en waarbij het ook thuis niet helemaal lekker zit. Dan wordt zo'n jongere besproken in het overleg. Daar zit bijvoorbeeld Tactus ook bij. He, dan wordt er een balletje opgegooid naar Tactus toe van eeuh, dit is waarschijnlijk een jongere die aandacht van jullie nodig heeft. En hoe vaak vindt zo'n overleg plaats? A: Eeuh, dat is in principe één keer in de maand en dan rond de zomervakantie wat minder. Dan wordt het overgeslagen. Wat vind je van zo'n overleg? A: Ja, wel goed hoor, want eeuh, wij zijn natuurlijk een hele grote informatiebron voor de hulpverlening. Je moet eerst een voet achter de deur krijgen. Wij komen weer op plekken waar een hulpverlener nooit geweest is. Dus dat is wel heel belangrijk dat wij daarin participeren. Wij zijn vaak meer een informatiebron dan dat wij daar daadwerkelijk een taak in hebben. Wat zou er qua signalering volgens jou beter kunnen? A: Ja kijk eeuh, het ligt aan de collega die de zaak behandelt zeg maar, of hij er aan denkt om bijvoorbeeld een zorgmelding op te maken bij jeugdzorg, dus eeuh. Dat proberen we wel te sturen hoor, om zoveel mogelijk collega's dat te laten doen. Maar goed, dat wil er nog wel eens bij in schieten, ja. Daar valt bij de collega's nog wel wat te halen, qua scherpte. Maar eeuh, ik merk ook wel dat bijvoorbeeld bij zijn multiprobleem overleg, dat mensen uit de zorg elkaar eigen een beetje aankijken van eeuh, ja wie is er eigen verantwoordelijk? Dus dat er vervolgens geen actie is. OK. En zijn jullie nog specifiek getraind voor het signaleren van alcoholproblematiek en het omgaan met jongeren onder invloed? A: Er zijn wel vaste casussen. Als jij, tijdens je opleiding loop je stage en daarin krijg je zulk soort voorbeelden aan de hand en waarin je dus leert je zulk soort casussen moet oplossen. En in de opleiding zit ook een heel stuk jeugdzorg bij in, waarin verschillende soorten middelengebruik aan de orde komt. En eeuh, nou wat je daarin zou kunnen doen. Je kunt overleggen met partners, welke organisatie doet nou wat en waar moet je zijn. Heb je het gevoel dat dat voldoende is? A: Nee, ik heb op zich eeuh. De kennis is er wel bij collega's. Maar dat is het lastige aan politie werk. Er wordt heel veel op verschillende fronten wordt er aan je getrokken. Dus zeg maar, je hebt vernieuwingen, verouderingen. Ik denk dat je elke week welke mails krijgt met verandering van procedures eeuh. Dan heeft het betrekking op afhandeling met justitie en dan heeft het betrekking op rapportage. En daardoor gebeurt het ook wel eens dat collega's door de bomen het bos niet meer zien, zeg maar en dat bijvoorbeeld een zorgmelding vergeten wordt. We hebben geen reminder in ons systeem van eeuh: Hey, je hebt een jeugdige, vergeet de zorgmelding niet. Daar moet je echt zelf aan denken. Komt de manier waarop jullie het werk organiseren overeen met omliggende gemeenten? A: Daar kan ik niks over zeggen. Ik heb echt geen idee hoe anderen gemeenten, of anderen gemeenten überhaupt een overleggen hebben eeuh, hoe de contacten zijn met de hulpverlening en hoe de politieteams omgaan met bijvoorbeeld een zorgmelding opmaken. Ik krijg wel eens lijstjes met zorgmeldingen die opgemaakt zijn en de hoeveelheden verschillen heel erg per team. Dus ik 110
denk in ieder geval dat daar nog wel wat te halen valt. Kijk, je hebt wel jongeren waar je je zorgen om maakt en dan kan het dus niet zo zijn, volgens mij, dat er zo veel verschil in zit. Schijnbaar is de drempel dan bij het ene team hoger om een zorgmelding op te maken, dan bij een ander. En dat merk je onderling bij collega's ook wel hoor. De een zegt: Dat is toch niet nodig. De ander: Ja, ik maak hem wel op. Dus dat is wel een beetje een subjectief begrip allemaal. Ok. Als je nou kijkt naar de organisatie van jullie werkzaamheden m.b.t. alcoholgebruik, is er dan iets waarvan jij denkt dat dat specifiek is voor de gemeente Hardenberg? A: Ik denk dat er bij alle recreatiegebieden wel gedronken wordt, dus dat is niet specifiek aan Hardenberg. Als ik kijk naar Buurselo en Appeldoorn, daar gebeurt dat ook. Ik weet niet, het is wel, we hebben wel echt een zuipcultuur eeuh. Als er een feestje is, dan wordt er ook gezopen, zeg maar. Ik denk wel dat dat anders is dan bij andere gemeenten. Wat is jouw persoonlijke visie op die zuipcultuur? A: Nou jaa, kijk eeuh, dat is, daar heb ik wel eens over nagedacht. Collega's die hier werken die komen zelf ook uit dit gebied, gemeente Hardenberg. Als je het dan hebt over alcoholgebruik en handhaving, die acceptatie is er. Zij hebben de zelfde norm. Dus als je iets wil bereiken, dan zou je ook daar, bij de collega's, een knopje om moeten krijgen. En hetzelfde geld voor ouders. Als je jeugd wil laten veranderen, zul je het er eerst bij de ouders door moeten krijgen, anders blijven ze gewoon opvoeden zoals ze dat nu doen. Is het wel eens voorgekomen dat een supermarkt, of een horecagelegenheid een boete heeft gekregen voor het verkopen van alcohol aan minderjarigen? A: Dat weet ik eigenlijk niet. De gemeente die heeft dat, eeuh. Volgens mij was dat eerder de voedsel en waren autoriteit die daarop moest toe zien. Maar daarvan weet ik één casus dat die samen met de gemeente hebben opgetreden tegen een illegaal café. Dat was een schuur achter een bedrijf, waarin gewoon een café gerund werd. Waar ook echt bedrijfsmatig eeuh, waar je muntjes kon kopen en er feesten werden gegeven enz.. Daar is een keer door de gemeente en de voedsel en waren autoriteit gehandhaafd. En ik weet dat ze bij eeuh, evenementen, dat ze daar met toezichthouders wel mee bezig zijn. Of er onder 16 alcohol werd verkocht. Wat ik al zei, eeuh, dat ligt echt bij de gemeente en toezichthouders. van de gemeente en daar doen wij niks mee. Ok. Daarvoor moet ik dus bij hen zijn. Als ik jou dus vraag hoe jullie verwachten om te gaan met de nieuwe leeftijdsgrens van 18 jaar, dan is dat dus ook geen taak voor jullie? A: nee. Misschien dat het wel ooit, ik weet niet hoe dat in de toekomst weg gezet gaat worden. Misschien dat de gemeente wel zegt van: Nou eeuh, politie, we willen graag dat jullie dat gaan handhaven. Maar eeuh, op dat niveau zit ik niet in onze organisatie. Ik weet niet wat de beleidsafspraken daarin zijn, of worden. Maar wat ik nu weet is eeuh, dat de toezichthouders daar wel mee bezig zijn. Ok. Stel dat jij daar wel zeggenschap over zou hebben. Hoe zou jij dat dan voor je zien? A: Eeuh, helemaal praktisch? Kijk, wat heel belangrijk is, is dat je van te voren al je contacten in de horeca hebt, zodat je weet bij wie je moet zijn als er wat aan de hand is. Dan heb je ook echt, eeuh, mensen nodig die dat gaan handhaven. Dan heb je ook echt mensen nodig die dat aan kunnen, want eeuh, want je hebt te maken met mensen die ook echt hun brood proberen te verdienen met de verkoop van alcohol. Die zijn niet altijd even aardig, zeg maar, op het moment dat jij ze aanspreekt op hun gedrag, op hun verkoop. Denk je dat ouders en school ook hier een belangrijke rol in gaan spelen? A: Ja, ik denk dat het echt een kwestie van tijd is. Als je t wil gaan veranderen, dat dat heel langzaam gaat. Het is wel een cultuur die al jaren lang bestaat natuurlijk. die al door een hele familie heen gegaan is en daardoor dus ook helemaal ingeweven is. Ik denk dat dat er alleen heel langzaam aan uit te halen valt. Dat is niet van vandaag op morgen veranderd. En dan zul je inderdaad eeuh, bij de 111
jeugd moeten beginnen, bij hun ouders denk ik. Deze generatie kun je dat niet meer bijbrengen. Maar de volgende generatie, die nu nog op de basisschool zitten bijvoorbeeld, die kun je misschien leren dat eeuh, dat je voor je 18de geen alcohol mag. Maar je moet ook bij de ouders zijn, aangezien zij degenen zijn die normen en waarden doorgeven aan hun kinderen. Dan zou ik het nog even kort met je willen hebben over de keten. Want dat is wel jullie terrein toch? A: Ja, nou voornamelijk. Kijk een aantal keten zijn bij ons bekend. Daar komen we ook wel eens. Maar dat is dan met name gerelateerd aan overlast of eeuh, nou strafbare feiten zeg maar. Ok. Want een keet op zich wordt gedoogd. Toch? A: Ja, ja. Zolang die maar brandveilig is zij zich houden aan het maximum wat zij aan alcohol op voorraad mogen hebben? A: Wij controleren niet op de hoeveelheid alcohol die aanwezig is. Bij wie ligt deze taak? A: Ik weet bijvoorbeeld, dat de Stuw heel erg bezig is met de jongerenwerkers. Het ligt ook bij de gemeente dat zij die keten moeten gaan bezoeken. Dat via het jongerenwerk en Tactus, dat afgesproken wordt om die keten te gaan bezoeken en te kijken van: Nou, wat speelt er nou eigenlijk? Kijk, ik heb wel een praktisch voorbeeld. Nou, bijvoorbeeld in de Krim, toen hadden we een keet daar kwam overlast vandaan. Die werd ook heel goed bezocht, daar waren soms wel 40 jongeren in het weekend. Dat is echt heel veel voor een keet. Daar zijn we ook binnen geweest, vanwege een overlast melding. Dan zie je inderdaad wel dat het gewoon helemaal eeuh, professioneel ingerichte bar, draai-installatie. Nou dan ga ik wel eeuh, als ik daar binnen ben geweest, dan sluit ik dat wel even kort met contacten die ik heb in het jongerenwerk, van: Hey, ik ben bij die en die keet binnen geweest en dan zie ik dus dit en dit en dit. Vervolgens weet ik ook dat zij daar wel eens is geweest om eeuh, kennis te maken en te kijken hoe het daar allemaal gaat. Hoe er met alcohol om gegaan wordt. Moet je er voor betalen, of je leg je een bepaald bedrag in en mag je onbeperkt drinken. Hoe verloopt het allemaal, zeg maar. Dat wordt ook wel weer terug gekoppeld met de ouders bijvoorbeeld. die verantwoordelijk zijn voor het terrein waar de keet op staat, of waar ze bij in de woning zitten. En ook bijvoorbeeld hè, dan wordt er een ingang gecreëerd, zodat een verslavingshulpverlener van Tactus daar binnen kan komen. Ok. Maar ik verwacht zelf, persoonlijk, niet eeeuh. In welke mate staan jongeren daarvoor open? A: Nou eeuh, wat ik van die eeuh, ik heb toevallig wel eens een medewerker van Tactus gesproken en die geeft ook aan dat elke jongere die eeuh, gaat wel alcohol gebruiken. Alleen de vraag is eeuh: In hoeverre is het eeuh, dusdanig alcoholgebruik dat het ook uit de hand zou kunnen lopen? Dat het schadelijk gaat worden en dat verslavingsvormen gaat aannemen, zeg maar. Kijk, iedereen weet dat alcohol drinken onder de 16 jaar slecht voor je is, maar er zijn jongeren die nemen eens een keer een biertje en die eeuh, proberen dat en dan gaat dat verder goed. Die worden ook groot, krijgen een baan en dan enz.. Er zijn ook jongeren bij die eeuh, die gaan alcohol gebruiken en dan vervolgens hoeveelheden wat niet acceptabel is, zeg maar. In de zin van dat ze daardoor helemaal afglijden. Kijk en dat proberen ze dan voor te zijn eeuh, de signalen op te pakken. Ok. Maar de lijntjes zijn wel kort, begrijp ik dus? A; Nou ja eeuh, ik ben dan jeugdcoördinator, dus ik heb die contacten eeuuh, die heb ik. En die probeer ik ook wel te delen met mijn collega's. Als ik dan hoor van meldingen waar ze geweest zijn, dan probeer ik dat ook wel weer door te geven. Maar eeuh, niet elke collega heeft die contacten. Stel dat ze niet de contacten hebben, komen ze dan wel naar jou toe? 112
A: Ja, in sommige gevallen wel en in sommige gevallen dan moet ik zelf eeeuh. Kijk, we hebben wel dagrapportage, dan kun je dus lezen wat er in de afgelopen 24 uur gebeurd is. Daar moet je dan eigenlijk door heen scrollen om te kijken wat is er qua jeugd allemaal aan bod geweest en eeuh, kan ik, nog wat betekenen, of eeuh heb ik een rol of zo. En waar ligt dat dan aan als ze niet naar jou toe komen? A: Ja kijk eeuh, dat is eeuh, misschien ook wel een beetje beroepsinformatie. Op een gegeven moment is een melding maar een melding hè. Dat bedoel ik niet negatief, maar dat geeft, op een gegeven moment sluit je het ook weer af. Je hebt bijvoorbeeld een casus van eeuh: Je treft bijvoorbeeld een jongeren aan eeuh. Nou, een casus die ik vorig jaar mee heb gemaakt: Een meisje, die was zo dronken dat ze niet meer op de benen kon staan, vrienden waren ook allemaal onder invloed en die staan er een beetje om heen, beetje lacherig. Een omstander die ziet dat en die denk van: Nou, ik bel de politie maar. Die had eerst de ambulancedienst gebeld, maar die zegt dat ze niet voor dronken personen komen. Nou, toen kwam ik daar aan en eeuh, is dat een meisje van eeuh, die is helemaal van de wereld. Dus die ouders hebben we opgebeld en die brengen we dan weg. En als jij daar als reguliere collega daar gewoon met zo'n melding komt, nou dan eeuh breng je dat kind naar huis. Je hebt een gesprek met die ouders. Je hebt daar een bepaalde indruk van. Je legt het vast in het systeem. En dan eeuh, nou dan is de melding ook weer afgedaan, weet je wel. Dus eeuh, dat is het dan ook. Kijk, er is een begin en een eind. En de ene collega die denkt er wel aan van eeuh: Misschien dat het we hier nog wat verder moeten en de ander denkt van eeuh, nou die moeder heeft de verantwoordelijkheid en we hebben het goed overgedragen verder en dan is de kous ook af. Vind je zelf dat daar nog iets in zou moeten veranderen, of verloopt het goed zo? A: Uuuhm. Ja, ik denk niet dat daar direct wat in moet veranderen. Kijk ik uuhm, ja, hoe zeg ik dat. Ik denk zelf, als ik een kind overdraag aan ouders bijvoorbeeld, dat de ouders daar dan wel mee moeten eeuh. Wij zijn geen hulpverleners in die zin. Als ouders niet meer weten hoe ze dat moeten doen, dan dat daar de actie ligt. Dat zij de hulpverlening gaan opzoeken. Als wij echt zorg hebben op de capaciteit van de ouders, bijvoorbeeld als dat een heel laag niveau is, of scheidingen, of het komt niet van de grond, dan eeuh, weet ik wel zeker dat alle collega's zoiets hebben van: Hey, hier moet ik iets meer mee gaan doen, of die gaan dan op zijn minst overleggen met een andere collega hoe die er tegen aan kijkt. Van hoe kunnen we dat nou goed aanpakken? Het gebeurt ook regelmatig dat de moeder bijvoorbeeld het probleem wel ziet en de vader niet. Dan gaan we wel een stapje verder. En dat kun je ook gewoon doen zonder toestemming? A: Ja goed. Nou voor de zorgmelding bijvoorbeeld .Als wij echt zorg hebben om de opvoeding van de jeugd en eeuh, dan zijn wij verplicht de ouders in kennis te stellen van dat wij zorgmelding doen. En daarin kunnen ze ons ook niet tegen houden. Als ze zeggen van: Nou, dat willen we niet. Nou, dan vullen we wel in op het formulier dat het niet gewenst was dat we de zorgmelding maakten. En zo eeuh. Zo hadden wij gister bijvoorbeeld nog een jongen die had ook een strafbaar feit gepleegd onder invloed van alcohol en ik had al gehoord van Tactus verslavingszorg dat zij al in gesprek waren met die jongen. Nou eeuh, dan geef ik bij mijn collega even aan van dat Tactus ook nog een gesprek met hem wil, dus die zal binnenkort contact opnemen. Nou, dan geeft mijn collega dat even door in gesprek met die jongere. Nog even terug naar die keten. Hoe zit het me die geheime zenders? A: Nou, de laatste tijd hebben wij daar niet zo heel veel zicht meer op. We hebben wel regelmatig Telecom agentschap om assistentie gevraagd bij het in beslag nemen van een zender. En dan kwamen we daar ter plaatste en dan bleek inderdaad dat er gewoon heel feest aan gekoppeld was, zonder vergunning. Dat zijn feesten eeuh, daar wordt maximaal alcohol genuttigd. Ja, da's inderdaad wel een beetje de norm. De laatste jaren is het zo dat agentschap Telecom die zenders niet meer in beslag nemen ter plaatste, maar dat ze een dwangsom opleggen van 30 duizend euro. Dat gaat via de rechter. Dat werkt dusdanig goed. Tenminste, ik heb het afgelopen jaar geen meldingen meer 113
gehad. Dus feitelijk komen we daar niet zo veel meer, tenzij er meldingen zijn van geluidsoverlast of eeuh, dat er een gigantisch feest wordt opgezet en er geen vergunning voor is en dan komen wij daar. Wat ik ook van een jongen hoorde, die ook aangesloten is bij een groep die gebruik maakt van een geheime zender: Als er politie aankomt, dan zetten we gewoon een andere zender op. A: Jaa ja ja ja ja. Nou, het handhaven van het geheime zender gebeuren op zich is een rol voor de agentschap Telecom. Dus eeuh, stel je voor dat wij een slecht bereik zouden hebben op een portofoon of de radio valt in een keer weg, of we zien dat er een mast staan, dan geven we agentschap Telecom een seintje. Toch bijzonder dat als er zo'n boete op staat, dat het toch blijft gebeuren. Ja, dat is cultuur hè. Dat wordt van generatie op generatie doorgegeven. Wat ik ook opvallend vond om te horen, was dat er tentfeesten georganiseerd worden. Die tent staat op iemands eigen terrein en er staat een ton waar je een vrije gift in kunt doen, dus er wordt ook geen alcohol wordt verkocht. Dus daar kunnen jullie dan in feite niks mee? A: Nou, in zoverre. Wij kunnen er niet direct wat mee, maar vaak zijn zulke feesten uuh, daar moet een evenementenvergunning voor aangevraagd worden. Als zo'n tijd op eigen terrein staat, dan wil dat nog niet zeggen dat je daar geen vergunning voor hoeft te hebben. Als jij een feest organiseert, voor mij dan 50 persoon geloof ik, dan eeuh. Er zijn bepaalde richtlijnen voor wanneer je bij de gemeente een vergunning moet aanvragen voor een feest. Dus ook bijvoorbeeld als je harde muziek ten gehore brengt. In die zin, als wij dus bij zo'n feest komen er blijkt dat er geen vergunning is, dan laten wij ze stoppen en dan gaan we met de gemeente overleggen. Het is ook in het verleden wel eens gebeurd dat er dan een dwangsom werd opgelegd. En stel dat het feest onder de 50 personen is, dus dat je geen vergunning hoeft te hebben, wat kun je er dan nog mee? A: Niks. Naah goed, in de zin dat er verder niks aan de hand is hè. Er komen geen meldingen van en er wordt schijnbaar geen overlast ervaren, dan kan dat gewoon. Dat is het zelfde als dat er een buurtfeest wordt gehouden. Is dat misschien dan nog een taak voor een andere partij om daar iets mee te doen? A: Nee. Kijk eeuh, iedereen houdt wel eens een keer een feestje. Ik zou niet weten waarom we überhaupt daar nog wat mee zouden moeten dan. Omdat er super veel gedronken wordt op die feesten. A: Ja, dan heb je het over een tentfeest. Maar een tentfeest daar komen we standaard toch wel. Die hebben harde muziek op staan en daar krijgen we bij gebruik van een geheime zender via het agentschap Telecom weer melding van. Je zou kunnen vragen wat de bij de Stuw daarmee doen inderdaad. Het alcoholgebruik aan jongeren, de alcoholverstrekking aan jongeren, dat is meer wat voor een andere partij .Wij handhaven de openbare orde. Heb je zelf nog het idee dat er tijdens dit interview bepaalde onderwerp niet, of niet voldoende, aan bod zijn gekomen? A: Ja kijk eeuh, de alcoholgerelateerde incidenten in de horeca. Dat jongeren onder invloed van alcohol strafbare feiten begaan. Dat is gewoon niet leuk voor de politie. En dat is niet alleen voor gemeente Hardenberg, maar dat is voor heel Nederland. Ik denk dat als er geen alcohol meer geschonken wordt, dat in het weekend het aantal incidenten schrikbarend daalt. Wat je wel ziet, hoe jonger mensen zijn die alcohol gebruiken, hoe sneller ze ook in de vorm van baldadigheid of vernielingen gaan vallen. 114
Wat zou je daar dan mee kunnen? A: Nou goed eeuh, het alcoholgebruik dat eeuh, dat de horeca al naar de handhaving van 18 jaar gaat, dan zal dat misschien wel invloed kunnen hebben op het aantal incidenten. Maar goed het is maar de vraag, als het jongeren niet meer gegeven wordt, wat er thuis dan gebeurd. Wat ik hoor de laatste tijd is dat jongeren echt met 5 euro de discotheek in gaan en vervolgens niks meer verteren, omdat ze thuis indrinken. Gezin Coby; 01-11-2013 Interviewer: Oké, Coby Kandidaat: ja? I: Hoeveel kinderen heb jij en hoe oud zijn zij? K: Oké, wij hebben een dochter van 28 uitwonend samenwonend elders. We hebben een zoon van 26 I: ja K: Getrouwd elders wonend vanaf zijn drie jaar geleden ja K: Meisje is het huis uit is verpleegkundige bij HIV verslaafden. De derde is de politie agent sinds een maand is hij klaar als hoofdagent is 23 jaar. Getrouwd woont elders. Maar woont naast ons maar goed hij woont in een huis zelfstandig woont hij dus. I: In Hardenberg of ergens anders? K: Hij woont bij ons onder de kap omdat wij een drie generatie onder een kap gezin waren en mijn moeder een paar jaar geleden kwam te overlijden en toen melde het lijkt mij zo mooi als het huis over gaat naar de kinderen. I: Ja K: Wij hebben er een huis bijgekocht en hebben nu een getrouwde zoon naast ons. Dat vinden wij erg bijzonder want onze jongste die is 6 jaar naar onze derde die is nu 17 dat is Derk. Die heeft nog een broer naast zich wonen. Dat is heel goed voor jongste kuikens in een nest ja I: ja Precies K: Als hij ons te ouderwets vind kan hij bij zijn broer crashen. I: Zo werkt het ook in de praktijk? K: Ja zo werkt het ook I: Oké duidelijk Derk is dan de jongste met 17 jaar? K: Ja I: oke en die zit ook op Windesheim begrijp ik? K: Die zit ook op Windesheim sinds eind augustus en had glansrijk zijn havo diploma gehaald. Was niet zo goed in Engels en toen zeiden wij al grappend vorig jaar wij gaan met jou diploma uitreiking naar Engeland toen. En we hebben al daar de tweede zondag de 8ste vakantie dag het ongeval gehad. I: Ongeval? K: Een ongeval gehad en we zijn op een zondagmiddag om half 2 aangereden door een man die in ieder geval 3 x teveel promillage in zijn bloed had I: ach K: En die is ingereden op onze auto toen wij geparkeerd stonden en Derk buiten de auto stond Deze automobilist had een snelheid van ongeveer 80 kilometer en kwam op zijn onderbeen tot stilstand. I: En toen? K: Derk stond bij de auto en is ook blijven staan bij de crash. De auto door de snelheid botst van onze auto af en kwam Derk vrij en is hij blijven staan. Hij riep toen mijn voet is weg. Er zat nog iets aan maar er mankeerde niet veel aan. I: nee K: Derk is daarna drie dagen op de crisis afdeling geweest om te kijken of hij er door zou komen 115
I: ja K: De bestuurder is opgepakt en in de gevangenis gezet maar daar hadden wij niks aan wij hadden een kind dat vocht voor zijn leven en de derde dag hebben zij 11 uur geopereerd en uit zijn rug weefsel gepakt en zijn onderbeen gereconstrueerd. Als je derk ziet op Windesheim wil hij misschien wel laten zien. Hij loopt binnenkort en hij kan nooit meer hardlopen of schaatsen. Dus naast dat we iets met alcohol hebben hebben we de alcohol op een andere manier ontmoet. I: ja, en heeft het invloed maar tuurlijk heeft het invloed gehad? K: ja I: Maar wat voor invloed heeft het gehad binnen jullie gezin? K: Opzich niks want niemand in ons gezin drinkt en rijdt daarna. En we hebben er twee in ons gezin die helemaal niet drinken. En ik kom zelf als moeder van het hele spul uit een gezin waar een oom alcoholverslaafd een tante altijd mishandelde. I: ja K: Ik heb een alcoholloze opvoeding gehad en dat is niet goed. Want ik kon toen ik op mijzelf woonde absoluut niet met drank omgaan. Ik wist a niet in welke glazen ik het moest schenken. B hoeveel ik ervan moest drinken. Ik heb toen een keer ontzettend mij vergaapt aan een groot bak avocado omdat ik dacht dat het net als gele vla met slagroom lekker toetje was. Ik heb daarna ook nooit weer wat aangeraakt. Ook tijdens avondmaaldiensten in de kerk ga ik naar de druivensap. I: ja ja K: Ik ben niet anti alcohol maar ik ben er niet mee opgevoed en kan er niet mee omgaan Ik begrijp het en hoe sta je dan tegenover het alcoholgebruik door je kinderen bijvoorbeeld? Als ze drinken en ze doen dat allemaal met mate en een dus niet. Dan zie ik dat ze er met mate mee omgaan. Maar het heeft ook te maken denken wij hier thuis hoe je het introduceert. Hoe je het zelf ook. Kijk als je om 8 uur met koffie begint en dikke vulkoek erbij en om half 9 tweede kopje en om 9 uur te drinken I: hmmm K: Dan heb je een ander ritme met alcoholinname dan als je de zaak wat opschuift. Als je er in ieder geval met kinderen over spreekt. Je kan na twee pilsjes prima een glas water nemen I: ja K: uuhm wij hebben heel goed. Mijn man is opgegroeid in een gezin die graag een pilsje lusten maar met mate. En er was vaak geen geld en in het weekend was er een of twee avonden dat ze een pilsje mochten en soms twee. En die vader gaf als voorbeeld voor het gaan naar de kerk een borrel bij het eten. Voorbeeldgedrag is bij ons een belangrijk issue geweest. I: En dat hebben jullie overgedragen op jullie kinderen? K: Ja ja En stel je dan ook bepaalde regels op dit gebied? K: ja we stellen regels we zeiden eerst vanaf 16 niet drinken. Maar ze begonnen ook niet veel eerder hadden daar geen behoefte aan omdat ze wisten hoe het zat. En ik noemde daarbij altijd als je op een scooter begint moet je ook je scooterrijbewijs halen. Je doet dan ook een helm op omdat je bij een valpartij ontzettend je kop kan kneuzen. Zo is het ook bij drinken dan kan je je kop kneuzen. I: ja ja K: We hebben een keer een Brabantse bruiloft meegemaakt toen is onze tweede die was 19 jaar die is met Brabantse vrienden mee gaan drinken. Dat tempo kwam die niet aan. Die hadden we kotsend in de bus terug. dat heeft bij iedereen indruk gemaakt op zichzelf het meest. Hij werd er wel mee geplaagd maar er is serieus met hem gesproken. Dat heeft ook een voorbeeldfunctie gehad. Hij wist de volgende dag nergens meer van. I: nee nee K: Zo kan het gaan en dat merkte wij toen ook bij de dader in Engeland. Als je om half 2 zondagsmiddags al zoveel op hebt en je weet nergens meer van. Dat is toch wel een erge bewustzijnsvernauwing. I: Ja ja K: Maar ik denk dat over dat stuk Derk jou het een en ander kan vertellen. 116
I: Ja ik heb het hier wel in het interview staan hoeveel drinken jullie kinderen maar dat is met mate begrijp ik? K: De kinderen drinken op een feestje twee tot vier pilsjes. Gisteravond hadden wij een verjaardag en dan zie ik Derk na het tweede pilsje een glas water nemen en gaan we naar huis. En dat komt omdat hij geen school meer heeft en wil vieren geen brace meer om te hebben. Dat is mooi een mijlpijl I: Ja K: Maar hij is door het alcoholongeluk bewust van alcohol in het verkeer en hij volgde ook rijles en had anders ook geen rijbewijs gehaald. Maar zijn vrienden zijn heel nauwkeurig daarin geworden. I: ja? K: Ja dat is prachtig. I: Op wat voor manier? K: Die vrienden hebben Derk in de prak gezien door een ongeval door alcohol. En je merkt dat als je die ouders van die gezinnen spreekt hoeveel impact dat heeft en vader na 1 wijn overgaat na fris. En als die om 12 uur in de auto wil stappen dat die jongeren. Je bent om half 9 met wijn gesignaleerd je gaat niet rijden dat doe je niet. Dan wordt het verhaal van Derk er bij gehaald. Zulk soort verhalen als je een kind van 18 verteld dat die met zijn 50ste levercirrose kan krijgen ten gevolge van alcohol slaat dat niet aan maar dit was dichtbij. I: Ja precies K: Dit had iedereen kunnen overkomen. Derk zegt ook rustig tegen mensen wilt u mijn brace zien en foto’s zien hoe het drie weken naar het ongeval en verteld daar ook gewoon over. En dat in Engeland die lange operaties met name vaatchirurgie aandurfden omdat het een niet rokende en zeer weinig drinkende jongen was. En tot 6 weken naar de O.K. geen alcohol mocht drinken. I: nee nee duidelijk. K: Derk kreeg als beloning op zijn nieuw roken die operatie aangeboden anders hadden ze het been geamputeerd. I: Ja? K: Ja dat verteld dat erbij dat die daar zo blij mee is. I: Hij heeft dus eigenlijk een soort voorbeeldfunctie gehad? K: Ja en dat vind die nu ook wel belangrijk naar anderen toe. Anders heeft het helemaal geen nut gehad zegt die. I: Hoe denken de rest van de kinderen over alcohol? K: Onze dochter de oudste die met HIV geïnfecteerde mensen in de buurt werkt. Die zegt altijd als je niet rookt kunnen je kinderen minder makkelijk blowen. En a rookt die niet en als die een wijn drinkt is het een dure wijn. Want als je een keer zo’n glas neemt moet je goed proeven. Op feestjes af en toe twee glazen wijn. Dit doet ze sinds kort want ze heeft een vriend die wijn drinkt. En die vind het ongezellig als die niet mee doet. Die heeft tot haar 25ste nooit gedronken. Nooit gedronken net als haar moeder. I: ja ja K: Ik heb gezegd dat het niet goed is als je nooit drinkt je moet wel proeven en weten wat het met je kan doen en hoe het voelt naar twee glazen. Als iets niet goed valt mag je dat best ervaren hoe het is dat het niet valt. I: ja precies hmmhmm K: Ik vind dat kinderen moeten experimenteren dat is mij nooit gegund en dat is ook weer niet goed. I: Dat is ook weer een uiterste. K: Hmmmhmm I: Hoe zit het met de broers? K: De broers de broers, de tweede is een jongen die in een voetbalvriendengroep viel terwijl hij zelf niet voetbalde. Die had aan twee pilsjes niet genoeg. Na die bruiloft in Boxmeer meegemaakt en over de kop ging en daarna is hij gaan nadenken over alles. En hij is ook degene die rijdt omdat zijn vrienden en zijn vrouw in het donker niet zo graag autorijdt. Hij zegt ook wat kan een mens prima zonder. EN na het ongeval van zijn broer nog minder gaan drinken. I: Dat heeft dus impact op hem gehad? 117
K: ja dat kan nu zijn weetniet hoe lang dat is. Die tweede van ons loopt in een keurig pak echt een mannetje. Die zegt ook altijd waar hij werkt bij de Rabobank bier drinken vermindert zijn hersens van en we zijn onze kop de hele dag nodig. Die dronk alleen in het weekend 1 a 2 avonden. EN die heeft een vriendin die helemaal niet drinkt. I: ja ja K: Daar heb ik wel geluk mee dat er in ons gezin van 9 mensen drie meiden niet drinken. En Albertine drinkt dan een bewust glas wijn maar dat vind ik wel mooi. Dan kun je er ook over blijven praten. ja precies wordt het bespreekbaar K: Ja ik heb bijvoorbeeld in mijn wijk in Gramsbergen als wijkverpleegkundige een gezin die hebben in de keuken een uitprobeersel van bier gemaakt uitgebouwd in een proeverij. Op vrijdag de keuken vol zit ten werd te klein schuur bij aangebouwd. Zijn de bierbrouwers van het monerietbier na 10 jaar. Ik heb dit gezin gevolgd omdat ik er kwam voor hun kinderen en heb daar binnen mijn gezin over verteld. Wij zijn er pas samen geweest om wat te proeven. Maar je ziet nu wat het met het gezin doet door de drukte en alles wat pa en moe ontwikkeld hebben dat er een weinig gezinsleven is. I: hmmhmm K: Mijn man is maatschappelijk werker wij zijn nog al vertellend over ons werk zonder het beroepsgeheim te kwetsen. WE vertellen aan het einde van de dag over wat we die dag meegemaakt hebben. I: ja K: Je kunt niet met kinderen weinig praten en het af en toe alleen over alcohol hebben. Dat zit er gewoon in verweven. I: Jullie gaan dus echt het gesprek aan met jullie kinderen? K: Ja maar ook over andere dingen. Toen onze tweede naar Spanje ging met de bus dat hoort zo als je tussen de 17 en 21 een keer zo’n jongerenreis gemaakt hebben. Neem ik condooms mee van werk en leer ik hem hoe je dat omdoet. Want in de nacht wordt dat zo’n gepruts. Dat zijn wel dingen de vrienden van hem lachen zich slap om zo’n moeder. Maar goed die komen nog al eens aan de keukentafel met een verhaal heb je even tijd. Niet dat wij een volmaakt gezin zijn maar we hebben wel in onze kinderen geïnvesteerd. I: Dat betaald zich terug? K: Zeker weten. I: Heel duidelijk, hoe is dat gegaan met het toezicht op het drankgebruik? K: Dat was niet zo nodig omdat ze van ons wel wisten dat. Als ze avonds thuiskwamen van uitgaan in de periode dat ze zelf konden rijden kregen ze zelf onze auto mee. Als je maar de bob blijft en bent en je mag nog wel een pilsje voordat je naar bed gaat. I: hmmhmmm K: WE gaven ze vertrouwen van een een auto en ze kregen rijles vanaf hun 18e de eerste 20 lessen dat zit er al bij in dat hoort bij de opvoeding. Als ze terugkwamen en ze hadden niet zelf gereden melden ze zich af. Ik hoor dan aan de deuren dichtslaan hoeveel controle ze over hun spieren hebben. Dan ga ik naar beneden geef ik ze wat eten en schenk ik wat glazen water in. En heb ik een kort gesprek hoe was je avond etc. En de volgende dag komen we daar wel op terug. I: Dus daar kom je op terug? K: jazeker maar niet alleen in de verwijtende sfeer. Maar ook hoe kwam dit nu en hoe was het? Wat maakt het dat je dit deed. Ook warmte laten zien dat ze het eerlijk kunnen vertellen. Ik vind dat je kinderen moet belonen met een luisterend oor. I: Ja hmmhmm Wat zou als je kinderen thuis hebt zitten van andere ouders en die drinken teveel wat doe je dan? K: Dat is twee keer gebeurd toen heb ik met die kinderen zelf gesproken. Dat moet ik even vertellen we hebben achter het huis een stal en die is omgebouwd en heet nog steeds stal. Voor de vriendengroepen voor onze kinderen die tussen de 17 en 21 waren. De middelsten van ons zitten er met gemengde groepen in. Nu zit Derk daar in met zijn vriendengroep hij heeft de sleutel en het beheer. Ze betalen allemaal 50 cent voor een consumptie en ze komen er niet in als Derk niet thuis 118
is. Na 2 of 3 biertjes is het gebeurd. Daar hebben ze het samen over en als daar teveel gedronken wordt dat is tot nu toe nog niet gebeurd maar dan zou ik dat bespreekbaar maken. Een jongen komt af en toe om 6 uur langs omdat zijn ouders al weg zijn. Dan praat ik met Bart Jan en niet alleen daar over maar daar komen we dan wel eens op. Hoe kijk je tegen deze avond aan en wat zijn je plannen? I: hmmhmm K: Ga je om 1 uur met Derk naar huis toe of ga je terug? Bartjan is heelveel gepest en zegt het is stoer als je drinkt. Hoe is het dan de volgende dag als je een kater hebt. Ja niet leuk want mijn vader is politie agent zegt hij. Daar heb ik wel gesprekjes over maar niet in de belerende sfeer. I: Precies dus je gaat echt gesprekken aan ook met vrienden zegmaar? K: Ja die ruimte is hier ook. Die ruimte pakken wij ook. Mijn man zei vanmorgen nog zeg die jongens nog even van windesheim dat we hier niet een keet hebben zoals ze zich dat voorstellen en op tv oost de jongerengroepen tekeer gaan met alcohol en drugs. Maar dat we hier een ruimte gecreëerd hebben waarvan we dachten als we die in huis doen voelen ze zich bespied. Als we dit achter het huis doen blijft het onze ruimte en ons behoud van de sleutel. I: hmmmhmm K: Ik zou willen dat alle jongeren hun vrienden thuis konden ontvangen en ruimte krijgen. Doordat je ze ontvangt leer je ze kennen. Soms brengen we wat bitterballen, maar als ze shoarma meneer bestellen met een bestelling krijgen we ook twee in de kamer. Ze gaan ook in huis naar de wc dan heb je nog wel eens een babbeltje met ze. We hebben die ouders een keer uitgenodigt van die vriendengroep van 12. WE kregen terug ze zijn onder de kap en het is goed. WE kunnen het bekijken en weten waar ze zijn maar we hoeven niet de hele avond daar door te brengen. Mijn man was eerst boos want ze hebben er geen belangstelling voor. Wellicht denken ze wel ze vertrouwen ons. I: hmmm precies K: Je had nog een vraag? I: Ja maar dat geeft niet want dit gaat ook over toezicht. Op welke leeftijd zijn ze eigenlijk begonnen met drinken? K: De oudste 25, Johan na zijn 17e Andre is van 23 politieagent drinkt sinds van het zomer een alcoholvrij biertje want zijn vrouw is verpleegkundige en plaagt hem ermee dat het urine is. Ik weetniet precies hoe dat heet. Maar in ieder geval drinkt hij er een of twee van maar in zijn werk laat hij mensen regelmatig blazen. Promillage geeft hij aan is altijd hoger dan ze verwachten. Je neemt toch maar twee borreltjes dan heb je genoeg zegt hij. Maar mensen die klein zijn doet alcohol veel meer dan zij zich beseffen. Ik ga Andre en Johan vragen hoeveel zij drinken en wanneer zij begonnen zijn. I: Ja hmm K: Andre van t Zomer I: Dat hij begonnen is met drinken? K: Ja hij is nu 23 maar ik denk dat hij later begonnen is omdat hij bang was voor de politiekeuring omdat er vaak gedreigd wordt dat ze zo streng zijn. Hij had nooit Facebook omdat hij zei als je niet te bespeuren bent op internet ben je niet te volgen en wordt je eerder aangenomen. Misschien heeft het daarmee te maken maar dat check ik nog. I: Oke dankjewel K: En wat vind je ervan dat ze boven de twintig zijn begonnen met uitzondering van Derk Ik had natuurlijk liever gehad dat ze nooit begonnen waren maar, ik heb het ook altijd wel duidelijk gemaakt dat de opvoeding die ik genoten heb ook weer niet goed is. Want je mag van een goed glas wijn best wijn. Je mag van een lekker pilsje best genieten. Als ik mijn man tevreden op de bank zie zitten met een biertje en af en toe neemt hij een glas water. Dan zegt hij dit is zulk lekker bier dan. Dan is het anders als je een krat onder de keukentafel hebt staan. I: ja precies ja Derk is beneden zijn twinstige begonnen en de rest niet dus? K: Johan wel hoor. Ik check dat nog even. I: Hoe komt dat dat zij wel beneden zijn twinistige zijn begonnen? K: Johan viel in die vriendengroep met het voetbal. Zij kennen elkaar van het voetbal. Derk is begonnen met drinken omdat Johan zijn oudste broer maakte hij mij als drinkende broer. Derk drinkt 119
niet lang maar zegt het lekker te vinden. I: o ja maar zijn oudere broer heeft daar een rol in gespeeld? K: o ja dat weet ik zeker ik plaag hem ook tot 1 januari en dan moet je weer stoppen. I: ja precies die vraag heb ik ook nog. Je hebt er al wat over verteld als je het alcoholgebruik in je eigen jeugd ten opzichte van het drinkgedrag van tegenwoordig vergelijkt bijv. in Hardenberg zelf wat valt dan op? K: Wat valt dan op, eeehm er is hier in Hardenberg en ik behoor ook tot ik ben een christen in de christen milieus wordt heelveel regels aangereikt, en daarbij worden vaak niet uitgelegd waarom die regels zijn. En ik zag bij mijn had vrienden van een streng geloof en die zopen. En raar dat daar thuis niet over gepraat werd dacht ik. Ik vond dat altijd bijzonder merk dat in mijn werk als verpleegkundige. Ouders die streng kerkelijk zijn veel verboden en weinig geboden I: ja ja K: Ik zeg altijd tegen kinderen als je zondag een ijsje neemt neem er een bolletje mee. Dat is de dag van god dan moet je er een slagroomtoet op doen. Dat is anders dan zeggen je mag zondag niks kopen. nee precies is dat vroeger zegmaar want je geeft aan in mijn familie werd er niet veel over gepraat. I: I: Is dat vergelijkbaar met die gezinnen? K: In een aantal gezinnen is dat vergelijkbaar. Ik merk dat vrienden van Derk thuis niet duidelijk aanreiken wat ze drinken en emmm. Vrienden waar ik mee spreek noemen dat ook. Mijn ouders vragen er nooit naar. Wij hebben zelfs twee luitjes van Derks vriendengroep die slapen hier van vrijdag op zaterdag op zondag. Dan blijven ze hier anders moeten ze thuis naar de Kerk en te vroeg uit bed. De een is diabeet en drinkt niet en de ander ook niet dacht ik. Die meiden zijn hier omdat zij thuis anders half 10 naar de kerk moeten. I: precies ja K: A een strenge kerkelijke signatuur kan er toe bijdragen dat ouders meer verbieden dan dat zij vertellen. I: Ja duidelijk. K: Dat denk ik dan. I: ja precies dus dat kan van invloed zijn. Dat nemen wij mee.De Frequentie van nu en vroeger? K: Ja ik denk dat sommige jeugdigen meer geld hebben als vroeger. We hadden vroeger geen geld extra kon je niet uitgeven als je uitging. En er is een grote groep in Hardenberg die gaat uit avonds vanaf half 12 en dan moet het ook gebeuren want je komt hier een heleboel uitgaansgelegenheden tegen. Daar kom je niet in als je al aangeschoten bent. Maar in de uren dat je al binnen bent moet je het wel goed doen hé. I: dan moet er er gedronken worden? K: ja dan kan het zijn dat je in veel te veel tijd veel drinkt. I: Je denkt dat er meer gedronken wordt als die jongeren uitgaan vanwege meer geld te besteden? K: Ja dat denk ik wel ja I: Wat vind je ervan dat dat zo is? K: Natuurlijk vind ik dat niet goed maar ik zeg daar ook bij van probeer ze wel te volgen. Als onze oudste uitging in die tijd was zij de enige van ons gezin die uitging dan is dat eng voor je als ouders het is een meisje. Als je dan om 3 uur bij Takens buiten staat haal ik je op en om kwart over 3 blijf ik je doorslapen. Melden ze vaak haal me maar op om drie uur. Heb je vaak het gesprek met die vriendinnen groep op de terugreis. Ik ben zo blij dat we niet terug hoeven te fietsen. Moetje nagaan Frank waarom ik dat deed. I: ja? K: Dan moesten ze dat hele eind te fietsen er hoeft maar een dronken vent te rijden die mijn kind bij de kop pakt. Terwijl dat nu overdag gebeurt. Vrienden van ons zeggen je hebt het te hard geroepen Coby. Ze ging uit 1 x per maand omdat ik zei als je elk weekend uitgaat moet je maandag afschrijven op school want dan ben je er niet. Als je een nacht doortrekt heb je er vaak de maandag hinder van en niet de zondag. I: Oke en hoe heet het? In welke mate heb je eigenlijk, we hebben het er al over gehad. Heb je 120
invloed op het drankgebruik van je kinderen? Wat vind je het meest belangrijk hoe kan je het meest invloed hebben op het drankgebruik van je kinderen? K: Door ze met een in gesprek te blijven, twee het goede vb te geven dat doe je automatisch nadat je naar de wc bent geweest handen wassen wordt het een automatisme. Je moet drankgebruik in vb gedrag niet zo bewust doen wordt er te weinig van opgeslagen. De manier waarop je over dronken mensen spreekt als dat zeer afkeurend is kan dat iets van nieuwsgierigheid opwekken. I: ja precies K: Dus voorbeeldgedrag maar ook spreken en respect omgaan met elkaar. I: Dus een paar duidelijke regels inderdaad. K: Ja wij hebben vroeger de auto altijd meegegeven. I: De auto meegegeven? K: Ja! Dus ze hadden snel het rijbewijs konden machtig goed achteruit parkeren. De jongens van ons hadden zeer snel het rijbewijs vertrouw je ze dan met een auto dan werkt dat door in andere dingen. Ze wisten van ons als je 1 x gedronken hebt en je stapt achter het auto stuur is het gewoon afgelopen. I: heel duidelijk dus, dus dat is ook een regel die jullie stelden. Je kunt ook zeggen een duidelijke lijn aanbieden heeft invloed op het drankgebruik. K: Ja het zit niet alleen in het spreken over drank. Hoe ga je met elkaars kleding om of als je een fiets leent. Het is niet alleen die alcohol. Die man van mij zei al CO zeg ze dat het is niet alleen in die drank maar in algehele voeding en opvoeding. Als kinderen als Derk zou melden binnenkort ga ik naar Takens. Zorg ik dat er niet om 5 uur een warme maaltijd is maar om half 7 en een paar flinke scheppen sju erbij doe. I: ja K: Ja want dan gaat de vertering wat langzamer Dus je houdt ook rekening met het eten? K: Ja je moet een goede bodem hebben. Ik merk dat ook op de verjaardagen hier. Vanaf kwart over 8 is koffie met gebak en je schenkt twee keer met een goed stuk gebak. En daarna wel een borrel en fris en veel hapjes heb je een andere avond dan om 9 uur al wijn drinken met elkaar. I: Dan slaat het harder in idd K: Ja dat zijn wel dingen die onze kinderen meepikken. Hebben jullie nu alcohol thuis en toegankelijk voor Derk bijv? K: Ja door de week mag hij geen pils maar het staat er wel. Gisteravond bij de verjaardag van alleenstaande tante hebben we het er over gehad. Toen zei ik Derk hoe ga je het doen. Hoe ga je het doen zei die ja ik heb er over nagedacht ik ga vieren dat mijn Brace afis en heb morgen geen school. I: Dus samen besluiten jullie wat hij doet met alcohol. I: Hoe zouden jullie de opvoedingstijl omschrijven? K: Volgen aanpassen toevoegen. I: Oke zag die stijl er in de jeugd ook zo uit of van je man? K: Nee o nee ik kom uit een jeugd waar mijn ouders veel aandacht hadden voor andere mensen en daarnaast liepen wij ook rond. Mijn man komt uit een gezin waarin er geen enkele andere vorm van sociaal verkeer naar andere mensen was. Het gezin was het belangrijkste en een praatgragige vader en een moeder met een andere manier van denken. Beperkt vind ik dat, maargoed ze is wel zorgzaam. Die combi was prachtig dat wel. Mijn man komt uit een pratend gezin met een vader dat is bijzonder. I: hmmhmm K: IK kom uit een gezin waar vader en moeder spraken en zich met andere mensen bezig hielden. Toen mijn vader 52 was raakte hij gehandicapt door reuma. Toen heb ik letterlijk en figuurlijk de vlag uitgestoken. Toen zei die de volgende dag jankend waarom heb je de vlag uitgestoken. Nu moet je afscheid nemen van 17 commissies en hoop ik een vader te krijgen. Toen is hij gaan leren dammen en schaken met ons. Hij ging ons verhalen voorlezen en ik kom uit een gezin van 4. I: hmmmhmm K: het bijzondere was dat onze vader een andere plek kreeg en gelukkig 84 geworden en heeft naast 121
ons wonend ook onze kinderen helpen langspraten noemde hij dat. Als hij met zijn rollator naar buiten ging nam hij een van de kinderen mee. Dan noemde we dat wie laat opa uit. I: Hij woonde naast jullie dus? K: Ja ja het bijzondere is dat Derk ook mantelzorger van opa geweest is ook officieel ingeschreven is geweest. Dus die had af en toe een vrije avond en dan werd daar aandacht aan besteed. Hoe is dat voor je dat je een opa en oma naast je hebt die je verzorgd. Ik vond het niet erg want hij werd er socialer van. Hij leerde veel van de wijsheid van deze oudere mensen. Dus wij hebben een omslag in het gezin waar ik uitkom. Doordat die dronken oom zorgde dat er geen alcohol in ons gezin geschonken werd. En mijn vader handicap maakte dat hij zijn besturen vaarwel moest zeggen. Dus wij hebben allebei een goede jeugd gehad. En onze kinderen toetsen bij ons normen en waarden. En zeggen dan klopt het dat dit en dat een beetje vreemd is? I: O zo K: En ook die getrouwde luitjes, dan toetsen ze onder het eten. I: Even kijken hoe jullie er over denken als voorbeeldfunctie. K: Maar ook willen dat wij terugvragen hoe is het voor jullie zelf? I: Oke dat ziet er anders uit en het verschil is dat er veel meer besproken wordt in vergelijken met jou jeugd Coby. K: Ja klopt wij hebben in ons gezin ook een omslag meegemaakt mijn man is omgeschoold van technicus naar maatschappelijk werker. Die omslag hebben onze kinderen allemaal heel bewust meegemaakt. Na hun middelbare school en lagere school en ze komen niet meer elke maand hun kleedgeld innen. Want papa was naar school en mama moest de kost verdienen. I: hmmmhmm K: Toen dat klaar was zijn we met zijn allen naar Kenia geweest drieënhalve week op safari. Hoe was dat? K: Dat was heel bijzonder en Derk was toen 8/9 en ehh Albertine was 11 jaar ouder was 19. Het voordeel daarvan was dat de kinderen daar zagen als je niets hebt dat je met het weinig wat je hebt veel kunt doen. Vorige week zei onze tweede nog weer ik zal nooit vergeten vader en moeder dat die reis naar Kenia mij anders heeft laten tanden poetsen. Ik laat de kraan nooit meer lopen. I: Ohh zo, beter omgaan met de middelen die je hebt. K: Dat stimuleerden mijn ouders ook wel. Als je iets wilt doen moet je ze meenemen naar een land waar je wat te kijken hebt. Dat was de beloning op jaren studie vader en beknibbelen op de cadeaus etc. I: Precies inderdaad. Even iets heel anders. Je zei het net al een beetje spottend. Derk mag binnenkort niet meer drinken. Die wet komt er natuurlijk aan K: ja ja I: De leeftijd wordt 18 voor bier bijvoorbeeld. Hoe gaan jullie hier mee om? K: Ik denk dat Derk in het openbaar niet meer drinkt voor zijn 18e. Hij gaat binnenkort rijles nemen hij was bijna aan het afrijden. Dus ik denk dat hij zeer snel zijn rijbewijs haalt. En gaandeweg vaker de bob is en dat hij beloond wordt door een autoritje. En dat hij zichzelf goed moet afvragen wat gebeurt er met alles met wat ik nu in mijn been heb als ik toch. Wat voor nut heeft het als er door de overheid sancties worden opgelegd. Terwijl het bedoeld is voor mensen die in excessen alcohol worden gebruikt. I: ja precies. K: De discussie is hier gaande dus als je zelf met Derk spreekt moet je dat maar eens vragen. Ja dan vergelijk ik het met wat zijn moeder zegt en hij zelf zegt. Mijn man zou zeggen laat hem doorgaan met de matiging die hij heeft hij neemt er toch geen 8 op een avond wat zeur je toch. Ik ben daar strenger in ben op een alcoholavond geweest er was 1 ouder en 5 hulpverleners. Ik zei maak maar mij ouders. I: ja K: Wij hadden het er vorige week een vriend op bezoek maar noem hem voor de grap meneer. Hij komt altijd met een dikke auto aanrijden van de beurs. Het was midden in de week 10 uur savonds de beurs afgelopen. Hij komt even een pilsje drinken. Hij wou een tweede biertje en je hebt gezegd 122
dat je tot 2 uur blijft en dat kan prima om half 11 1e op en nu gaan we over op geen alcohol. Hij keek mij aan! Ik zag Derk glimmen, hij dacht mijn moeder haalt een stunt uit. Ik zei ik maak wat lekkers voor je want je krijgt geen alcohol meer. Want je gaat in je grote auto terug naar je hotel. En wij hebben een kind op bed liggen met een spalk ter gevolge van alcohol. Ik ben een gastvrouw en gastvrouwwaardig en bied je een glas fris aan. I: Wat zei die? K: Hij vond het geweldig kreeg ik de volgende dag een sms’je dat ik zo’n mens was van Derk. Dat ik dat durfde te zeggen. Dat heb ik van die alcoholavond opgestoken. Dat een kind tussen de 14 en de 20 niet over jaren heen kan kijken. Dat zit niet in zijn brein. En het tweede dat je als gastvrouw vrouwwaardig bent. I: oke K: Dus dat je verdiend dat je een goede gastvrouw bent. Dat je nee durft te zeggen tegen het aanbieden van alcohol. Die andere vrouw die er was op de alcohol avond zei dat vind ik ook een mooie om mee te nemen. I: De avond heeft indruk op jullie gemaakt? K: Ja want zij vond het bijzonder dat zij de enige ouder was. Hier in dit gebied Frank heb je het uitgaanscentrum Takens. Af en toe wordt er een op de kop geslagen maar dat zul je op Windesheim wel horen. In Takens hebben ze een keer per maand een puberavond waar niet wordt gedronken. De kinderen die binnen komen en naar drank ruiken mogen niet naar binnen toe. I: Sorry dat laatste heb ik niet meegekregen. De kinderen die binnen komen en naar drank ruiken mogen niet naar binnen toe. Dus ze mogen niet elders indrinken. Die puberavond daar had een nevencomplex dienst moeten doen als voorlichtingsavond voor ouders. Dan had je bij de ene ingang de kinderen kunnen brengen en de ander een voorlichting kunnen zijn. I: Dat viel volgens jou te combineren dus? K: Ja dat denk ik I: Kan je dat als tip ergens teruggeven? K: Ja aan de meneer die jullie Lector is? I: Rob Bovens? K: Ja met Rob heb ik het er over gehad. I: Ja dat is hier zeer actief in. K: Ik wil nog even noemen je moet niet de indruk geven dat wij een heilig gezin zijn want er wordt hier ook best gestoeid. Over alcohol wel maar andere dingen niet. I: Dat idee had ik ook niet van te voren. Ik sta er blanco in, ik had geen idee wat voor gezin jullie hadden. K: Dat je niet denkt wat een heilige boontjes zeg. Er gebeuren hier wel malle dingen vind ik lollig. I: Ja ja, ik heb nog twee vragen Coby. Je hebt net verteld hoe het zit binnen jullie gezin. Zou dit vergelijkbaar zijn met andere gezinnen in Hardenberg? K: Ik zou het iedereen wensen maar denk dat het niet zo is. Ik denk niet dat wij een doorsnee gezin zijn wat betreft alcohol. Ik denk dat wij onder de lijn van gemiddeld gebruik zitten. En wij hebben ook geen jongens die op de voetbal zitten. Die voetbal hier heeft ontzettend veel invloed. I: Ja heeft die invloed? K: Ja als je een goed onderzoek wilt doen naar alcohol moet je naar de sportkantine gaan in Gramsbergen op zaterdag. Daar liggen de meeste jonge ouders met een buggy en kind in een rokerige ruimte. Daar wordt heelveel gedronken. Kinderen van 8 lopen daar ook tussendoor en zien hoe dat gaat. De derde wedstrijd in de sport is bij sommige sportkantines erg alcoholrijk. I: Ja precies sportkantines hebben dus een grote invloed volgens jou. K: Wij hebben heilige kinderen omdat ze geen van alle roken. Derk zei voor de grap als ik gerookt had had mijn moeder mij doodgeschoten. Naast wijkverpleegkundige ben ik ook longverpleegkundige. Ik kom bij verslaafde mensen aan huis en voorzie deze mensen van zuurstof. Mijn opa was jager dus ik zeg altijd heb de buks nog liggen. Doordat de kids niet roken hebben zij minder neiging tot blowen. Ik heb zelf vroeger ook geblowd. 123
I: hmmhmm K: Ze zitten in vriendenkringen en dat is niet wijs bedoeld maar in Havo en Vwo vriendenkringen en dat is nog weer anders dan als je een andere vorm van lager onderwijs volgt want dat heeft ook invloed. Op je rookgedrag en drankgebruik verslaving in het algemeen. I: Ze zeggen inderdaad dat roken ook samenhangt met verslaving van andere middelen zoals alcohol. K: ja precies. Ik denk niet dat wij een doorsnee Hardenbergs gezin zijn. I: Hoe is dat met het niveau qua opleiding in Hardenberg onder kinderen? K: Ja moet ik dat zeggen, ik weet het niet of ik dat mag of kan zeggen. GGD heeft daar onderzoeken voor liggen weet je dat? GGD Zwolle heeft daar informatie over. Die stellen ook vragen over verslaving en alcoholgebruik. I: Ik dacht wellicht heb je zelf een indruk? K: Als ik daar iets over moet roepen doe ik mijn collega te kort. Mijn collega is schoolverpleegkundige voortgezet onderwijs in Hardenberg. Die kun je gewoon bellen via het GGD Zwolle nummer. I: Dan schrijf ik even haar naam op? K: Rianne Kosse is haar naam. I: Oké Schoolverpleegkundige is zij? K: En Rian is te bereiken via het GGD nummer en wat is dat nummer even kiekn? 038-4281428 I: ja Rian was bij die alcohol avond waar jou Lector ook was. Maar die is naar huis gegaan omdat er teveel hulpverleners en te weinig ouders waren. I: Dan de laatste vraag hoe komt het dat er in de gemeente Hardenberg hier doen we ook specifiek onderzoek naar. Hoe komt het dat er meer gedronken wordt dan in omliggende gemeentes? Heb je daar enig idee van? K: Zou dat verband kunnen hebben met het religieuze achtergrond van de mensen? I: Dat zou kunnen inderdaad. K: Hoe zou dat kunnen zijn ten opzichte van een plaats van Genemijden, Kampen. Daar zitten wat meer gereformeerde gelovigen zonder iemand tekort te doen. Zou dat eventueel een oorzaak kunnen zijn. I: Dat zou kunnen het is een open vraag. K: In Dedemsvaart zie he, dat is heel miniem maar wat ik denk dat is dat Dedemsvaart een grote groep lagere economische sociaal economische klasse mensen denk ik. Ik denk dat dat ook van invloed is. Dat zijn maar overwegingen ook meer niet. K: Dit interview is telefonisch prima te doen zo. I: Ja dit werkt prima, daar hoef je elkaar niet perse voor te zien. Coby ik wil je bedanken voor je tijd! K: Niks te danken Frank! Succes met het onderzoek. Vrienden Derk; 06-11-2013 Interviewer: Oké de eerste vraag die ik je stel is kun je uitleggen wat groepsdruk is? Kandidaat: Groepsdruk ja dat kan ik, dat je doordat mensen om je heen en dan met name vrienden met het uitgaan. Dat je daar een bepaalde druk ervaart om mee te moeten doen met bijvoorbeeld drinken of andere gewoontes. I: ja ja precies heb je zelf wel eens het gevoel van groepsdruk? K: Nee niet echt, omdat ik veel op één lijn zit met mijn vrienden en ja die weten van mij wel dat ik iets minder drink dan hun. En als ik al een keer niet meedoe vinden zij dat ook prima. I:Jij ervaart het niet echt zo? K: Nee I:Precies zijn andere vrienden wel gevoeliger voor groepsdruk? K: Sommige zijn wel iets sneller over te halen. Ik weetniet of je dat groepsdruk noemt of dat het gewoon leuk is om mee te doen. I:Ja dus je zou niet zeggen dat er groepsdruk binnen jullie groep voorkomt? 124
K: Nee dat denk ik niet het blijft meer bij overhalen op een leuke manier. I:Hoeveel jongeren drinken eigenlijk in jullie vriendengroep en hoeveel niet? K: Met name de meiden die niet drinken en verder van de jongens ja of ze moeten net de Bob zijn. Maar het ligt er een beetje aan. I: hmmmhmmm K: Hoeveel zullen dat er zijn als ik uitga van 10 drinken er twee niet. I: Zijn dat de meiden of ook jongens? K: Of dan de vriend van die meiden, dat is dan misschien wel een bepaalde groepsdruk maar dat weet ik niet. Daar hou ik mij buiten. I: ja ja precies. Als je drinkt met je vrienden, wat vind je ervan dat er twee niet drinken en de rest wel? K: Het maakt mij niet heelveel uit als wij een alcoholspelletje doen, niet dat het vaak voorkomt. Dan zitten ze er chagrijnig bij. Dan denk ik van ja dat hoeft toch ook weer niet. I: Die laten zich er wel door beïnvloeden dat ze niet drinken K: Ja I: Zijn er ook mensen die bijvoorbeeld alleen drinken, vrienden van jou? K: Eeeeh alleen drinken wat bedoel je? I: Niet in een groep maar stel je voor, stel je voor dat iemand bijvoorbeeld K: alleen thuis drinkt. I: ja dat inderdaad K: Dat weet ik niet maar ik denk dat bij het alcohol drinken toch wel iets is van gezelligheid. En dat als je in je eentje bent het minder gezellig is. I: Dus het is wel afhankelijk van de gelegenheid waar je in zit? K: Dat denk ik wel als ik alleen thuis ben af en toe dat ik denk laat ik een biertje drinken. Dan geniet ik er wel van en is het een bijzonder biertje. Dat doe ik gewoon omdat ik het lekker vind. I: Dan drink je niet gelijk een krat leeg bij wijze van? K: Nee dat blijft bij één tot twee biertjes. I: Hebben jullie mensen in de groep beneden de 16? K: Nee ik ben natuurlijk wel geweest, ook die overgang van 16 naar 17 is natuurlijk altijd lastig. De ene helft mag wel drinken en de andere helft officieel niet. Dan merk je wel redelijk snel als de eerste 8 drinken de overgang van 15. I: 15 naar 16 ja K: Dat de eerste 16 is en op zijn verjaardag alcohol mag drinken dat je geleidelijk aan met de rest meegaat. I: Ook al ben je 15 bij wijze van? K: ja dan begin je langzaam een beetje te drinken. I: Hoe ga je daar mee om? Stel je voor je zit op een feest dat is al een tijdje terug voor jou natuurlijk. Maar er wordt iemand 16 en er zitten nog twee jongens bij van 15 bijvoorbeeld en de rest is 16. Hoe zou je daar mee om gaan zegmaar. Zeg je dan iets tegen die jongens of? K: Ik denk dat die gewoon mee zullen drinken. Dan is het heel irritant en ben je een heel veel vervelend persoon als je zegt jullie zijn geen 16. I: Je spreekt ze niet aan op zo’n moment? K: Nee zeker niet. I: Wat vind je ervan dat iedereen op twee personen na drinken.? K: Ja het is hun eigen keuze. Daar hou ik mij niet verder mee bezig. I: Denk je dat dat normaal is in een vriendengroep dat er van een groep twee niet drinken? K: Ik denk dat dat heel erg verschilt. Nee dat weet ik niet dat zal per vriendengroep verschillen. I: We hadden het net over groepsdruk K: Ja I: Stel je voor je zit in een vriendengroep. Dat is bij jou dan niet zo. Maar stel je voor je zit in een vriendengroep en je bent. Mensen zitten je heel erg op te jutten weetje wel met een drankspelletje bijvoorbeeld om te drinken en je wilt eigenlijk niet meer. Wat doe je dan om dat tegen te gaan? 125
K: Ja ik denk dat je dan zelf je grenzen aan moet geven dat je niet wilt. En dan heb ik zoiets van als het echte vrienden zijn dan houden ze je ook wel aan je eigen normen en waarden. die jij zelf hanteert. Ik denk dat als ja mijn vrienden jutten me op en je niet duidelijk je grenzen kunt aangeven dan zijn het geen echte vrienden. Dat is een beetje mijn mening. I: Ik vraag ook om jou mening. Wanneer dronk jij je eerste biertje? K: Een heel flesje leeg hmmm ik denk dat dat een aantal maanden voor mijn 16e verjaardag was. I: Een aantal? K: Maanden drie, vier dat dan inderdaad mijn eerste biertje. Voordat ik 16 werd zo van doe mij er ook maar eentje. I: Wat vind je ervan dat je toen je eerste biertje dronk? K: Vind ik prima daar heb ik wat moet je ervan zeggen ja prima I: Was het bij je anderen vrienden ook zo een paar maanden voor hun 16e hun eerste biertje dronken? K: Ja dat denk ik wel. Een is nog wat later in het jaar jarig die moest er wat langer op wachten. Sommige zullen al wel een jaar voordat ze 16 zijn gedronken hebben. I: Afhankelijk van wie wanneer jarig werd? K: Ja en welke ouders die persoon heeft natuurlijk. I: Dat maakt ook uit? Dat denk ik wel hoe stellig die daar in zijn. En niet willen dat hun kind voor hun 16e verjaardag in aanraking komt met drank. K: Over het algemeen was dat binnen mijn vriendengroep erg fijn. I: Want? K: De ouders letten daar niet echt zo op die vinden het wel prima. I: En je eigen ouders? K: Die zijn ook makkelijk. Een beetje wel er op letten maar. Ik weet van mijzelf ook wel hoever ik moet gaan. Wanneer het tijd was om dat biertje te drinken. I: Dat voelde je zelf aan zegmaar? K: Ja ja I: Euhm als je hebt we hebben het over drank. Stel je voor dat we het over drugs hebben. Hoe staat jullie vriendengroep tegenover drugs ten opzichte van drank bijvoorbeeld. K: Euuhm.. ja goed we hebben er niks mee. I: nee K: En als iemand wel wat gebruikt heb ik via via gehoord dat een bepaalde vriend dat wel nam. Of ja niet echt een vriend van mij. Dan is het meer de reactie daarop nou als het zo moet dan hoef ik niet meer met jou uit te gaan zegmaar. I: Oké K: Dus een beetje dom daarover zegmaar. I: Dat weegt zwaarder dan drank kun je dat zo stellen? K: Ja ja I: Want hebben jullie ook regels in jullie vriendengroep over drank? K: Nee eigenlijk niet. I: nee K: Nee I: Want stel je voor dat iemand veel te veel gedronken heeft? K: Dan komt die daar vanzelf achter. Nee maar dat ligt eraan. Heel snel achter elkaar drinken niet echt meegemaakt. Er is er wel een die na voetbal in de kantine. Dan heeft die al een paar biertjes op zegmaar. Ja het bier was een euro per flesje vanmiddag. Dan weten wij al genoeg. Ennum kijk als die om 11 uur al begint te kotsen daar heeft die zelf spijt van. I: Zo iemand komt vanaf de voetbal. Er wordt vanaf de derde helft flink gedronken. Die komt bij jou thuis. De stal heet dat volgens mij hé? K: Ja klopt I: En laten we zeggen hij komt flink beschonken aan gaat zitten aan de bar. En zegt doe me nog maar 126
een biertje maar je zit dat hij nog op het randje zit. Dan krijgt hij dat biertje niet denk ik. I: Dus je let er wel op? K: Ja dat wel. I: Even kijken en als iemand teveel gedronken heeft en die gaat over zijn nek doen Jullie dan verder nog iets? Moet hij het zelf opruimen wat zegje spreek je af? K: Ja het is eerlijk als hij zelf zijn rommel opruimt. Het ligt een beetje aan de omstandigheden natuurlijk. Dan weet ik van mijn vrienden dat ze aanvoelen dat het genoeg is en niet meer moeten drinken. I: Ja precies en de meeste ouders zijn relaxt tegenover alcoholgebruik geeft je aan. Verschilt die norm in dat gezin waar jij in zit met de groep vrienden die je hebt? K: Hmmmm nee ik denk dat we daar qua ouders van vrienden redelijk op één lijn mee zitten. Ik denk dat er andere gezinnen zijn bij andere mensen. Dat dat nog wel anders is. Bij ons worden wij redelijk losgelaten. I: Ja precies ken je zo’n gezin waar dat helemaal anders is? K: Ja maar dan ken je wat verhalen dat de ouders daar echt streng in zijn. Ik denk dat dat averechts werkt. Dat kinderen juist experimenteren en vroeg beginnen met drinken. Dat heeft met de hele gezinsituatie te maken. Dat is per situatie verschillend. I: Ja precies kan het geloof hier nog een rol in spelen? K: Weet ik niet nee denk ik niet. I: Oke en het komt wel een beetje overeen de normen en waarden van het gezin waar jij oud en komt en die met je vrienden? K: Ja I: En wat voor beeld hebben jou ouders van jou drinkgedrag? K: Eeeuhm daar komen ze net binnen lopen. I: Je kan altijd ergens heen lopen haha geen probleem K: Maar ik denk dat die wel een goed beeld hebben. I: Sta je nog bij ze in de kamer? K: Haha nee nee maar dat ik niet teveel drink en dat weten ze best wel ja I: Het komt wel overeen K: Er zit wel verschil in de ene en de andere avond natuurlijk maar over het algemeen nee dat kan zeker door de beugel I: het komt overeen met hoe zij dat zien en het in de werkelijkheid is? K: Ja de avond dat ik dronken thuiskom moet nog komen. Als die überhaupt komt. I: Ja precies, en nu is het zo natuurlijk dat de overheid heeft gezegd ja maar wij gaan de wet, de leeftijd waarop je alcohol mag drinken gaan wij verhogen naar 18 jaar. Wat betekent dat voor jou? K: Eehm ik denk dat dat betekent tenminste zo zou ik het realistisch zien dat de mensen die nu al 16 zijn geweest dat die wel al mogen drinken. En de mensen die dat nog moeten worden vanaf hun 18e mogen drinken. I: Waarom denk je dat? K: Omdat dat bij de regeling van het rijbewijs halen. Is dat bekend? Dat mensen na een bepaalde leeftijd of datum moesten ze wachten tot hun 18e en mensen die toen nog geen 16 waren die mochten al op hun 16e beginnen met rijlessen. I: O ja K: En ik denk dat het eerlijk is omdat met alcohol precies op dezelfde manier te doen. I: Dus je vergelijkt het met het rijbewijs K: Ja I: En als je bijvoorbeeld kijkt naar je vriendengroep. Heb je meer mensen van 17 of 16? We zijn allemaal 17 en sommige 18 I: En zou dat voor die andere jongens of meiden anders zijn die van 17? K: Weet ik niet denk ik niet. I: Niet dat die ouders zeggen wacht maar mooi tot je 18e. 127
K: Nee daar worden ze op dezelfde manier losgelaten. Zo van je hebt al die mogelijkheden gekregen om te gaan drinken en die kunnen ze je niet zomaar afpakken. Omdat die ouders met name de vaders het leuk vinden met hun zoon een biertje te drinken. I: Is dat bij jullie ook zo? K: Ja dat denk ik wel ik heb broers en zussen die meedrinken. I: En kan je bijvoorbeeld waarom drink jij eigenlijk? wat voor voordelen zijn er bij het drinken? K: Eeehm ik vind het zelf gewoon lekker. En ja gezellig ja is het nou veel gezelliger dan een cola’tje te drinken. Bij het uitgaan wordt je iets losser. Maar het moet niet zo zijn dat je die alcohol nodig bent om het gezellig te hebben. I: Want wat zou dan een nadeel kunnen worden of zijn? K: Dat je wel te ver gaat en dingen doet die je ik moet heel eventjes iets anders doen een momentje. I: Ja natuurlijk K: Daar ben ik weer I: Oke jij bent weer ready voor de vragen? K: Waar waren we gebleven? I: Ja we hadden het over de voor en nadelen. K: Oja nou een nadeel is gewoon dat alcohol meer kapot maakt dan je lief is. I: Dat is ook wat je gelooft? K: Ja I: Welke alternatieven zijn er naast alcohol bijvoorbeeld? Op stap of thuis. Een colaatje is wellicht net zo gezellig? K: Ja dan moet je frisdrank drinken. Verder geen alternatief. Of dan kom je bij de drugs of zo. Maar dat is ook geen goed alternatief. I: Het is wel een alternatief om ook in een bepaalde sfeer te raken ja. Wat vind jij als je kijkt naar de gemeente Hardenberg. Die doet wat aan voorlichting onder alcoholgebruik bij jongeren. K: ja I: Als je kijkt naar het beleid hé en dan de voorlichting over keten, alcoholmisbruik bijvoorbeeld wat vind je van het beleid wat ze hier op uitvoeren? K: Ehmmm ja ik denk dat het wel goed is. I: Ja? K: Alleen verschilt het per jongere hoe ze daar op reageren. Sommige keten kom je echt niet binnen als gemeente zijnde. I: Nee? K: Dat denk ik niet omdat dat toch niet goedgekeurd wordt of zo. I: ja K: Niet brandveilig is of zo I: o ja K: Of dat er wel winst wordt gemaakt door de biertjes echt te verkopen. Dan snap ik dat die personen die die keten hebben dat ik zij besluiten de gemeente niet binnen te laten. I:Ja ,krijg je daar wat van mee die campagnes van de gemeente? K: Nou mijn moeder ik weetniet of je daar ook bij was maar zij is naar een voorlichting geweest in het dorp. I: Ja dat hoorde ik maar was ik niet bij. K: Krijg je foldertjes en de jongerenwerker van Dedemsvaart is in de keet geweest want die deed ook onderzoek hoe het er in de keet uitzag. Nou ik heb niks te verbergen in dat opzicht. Dus hij is gewoon een keer geweest en was wel gezellig verder. I: Ja ja K: Maar zoals ik al zei dat verschilt per keet hoe je daar tegenaan moet kijken. I: Ja precies maar dat beleid van de gemeente dat verschilt wat voor Keet je zelf hebt. Want jij hebt zelf natuurlijk ook een keet of hoe je het wilt noemen. Maar die voorlichtingen op zich denk je dat dat effect heeft? Stel je voor dat je een tip moet geven aan de gemeente. Dat moeten ze anders doen of dat gaat goed? 128
K: Nou op zich ik denk aan de ene kant dat het niet werkt maar weetniet hoe ze het beter kunnen doen. Maar je hebt met jongeren te maken die er nors tegen aan kijken. Zo van wat zijn voor mij de voordelen daarvan. Dus je hebt met een lastige doelgroep te maken over het algemeen. En dan is het keet zijn over het algemeen hoe zeg ik dat? Wordt op een bepaalde manier tegen aan gekeken dat het zuipketen zijn. En waar jongeren dronken vandaan komen. I: Denk je dat de gemeente daar ook zo tegenaan kijkt? K: Ehmm dat weet ik niet daar kan ik geen antwoord op geven. I: Nee en nu is er in de gemeente Hardenberg een onderzoek geweest waaruit blijkt dat er meer wordt gedronken dan in de omliggende gemeentes door de jeugd. K: Oké I: Heb jij een idee hoe dat kan komen? K: Welke omliggende gemeentes? I: De gemeentes in Ijsselland. De nabijgelegen gemeentes die er tegenaan liggen. K: Ja ehmm waar dat mee te maken zou hebben. I: Ja wat zou een reden zijn dat er meer gedronken wordt? K: Ehmm misschien dat het een wijd gebied is en dat je dan meer boeren in die zin te maken hebt. Om maar even het imago van de ketenaren aan te stippen. Ehmmm en dat er toch daar mensen sneller bij elkaar zitten dan in de kroeg zitten. Of juist met zijn allen in de kroeg zitten. Ja.. ik zou het zelf niet dan zou je het demografisch moeten bekijken. I: hmmhmm K: Maar dat weet ik verder ook niet. I: Je zegt plattelandsgemeente omdat het zo wijd is dat je bij elkaar komt te zitten? K: Ja en aan de andere kant als je kijkt in de steden daar wordt ook genoeg gedronken alleen gebeurt het daar in de uitgaansgelegenheden en horeca bedrijven. I: Hmmhmm ja K: Dus dat is een beetje lastig inschatting te maken. I: In Hardenberg is uit cijfers gebleken dat er meer wordt gedronken onder de jeugd. Voornamelijk de wat jongere doelgroep. Maar goed plattelandsgemeente geef je aan dat je meer vrijheid hebt. K: Ja en ik weetniet hoe dat bij andere gemeentes is maar in de regio ligt natuurlijk wel wat goede uitgaansgelegenheden wat dat betreft. I: Ja? K: Je hebt Takens ken je dat? I: Ja je moeder noemde dat al. K: En daar komen ook best wel veel bekende DJ’s. En Crazy Horse zit in Hardenberg zelf en in Lemelen zit zaaldijk. Dat is ook een begrip in de omgeving. I: ja precies. K: En misschien door die uitgaansgelegenheden die zijn erg populair. Als dat eenmaal populair wordt bij een generatie komen ook de neefjes broertjes en zusjes daar. Die willen daar ook graag heen. I: hmmmhmmm K: Misschien speelt dat mee dat de uitgaansgelegenheden erg populair is onder jonge leeftijd. I: Welke leeftijd moet je zijn om Takens in te komen? K: Daar moet je 16 voor zijn en bij zaaldijk officieel ook maar daar wordt slecht gecontroleerd dus je kunt ook wel iets eerder heen. Het is iets verder weg vanaf Dedemsvaart dus de drempel om daar naar toe te gaan en te moge is iets verder. I: hmmmhmm K: Maar bij Takens heb je ook een concept en dat heet teenager Takens. Een keer per maand mag je al vanaf 12 tot 16 dan mogen de jongeren daar naar toe gebracht worden op vrijdagavond. Dat begint om 8 uur. Maar als je daar om 7 uur staat staan er al dikke rijen. Zo populair is dat. I: Zoo K: Dan worden die jongeren de tieners uit de omgeving worden daar door ouders heen gebracht. Daar wordt geen alcohol geschonken en om 12 uur is dat afgelopen. Half 12 zelfs. Op die manier is dat slim van Takens om die generatie binnen te krijgen want die komen natuurlijk 129
als ze 16 zijn komen ze daar ook binnen. En zo wordt het voor de jongere jongere wordt het heel aantrekkelijk gemaakt om op jonge leeftijd uit te gaan. I: Op jonge leeftijd kennis mee te maken dus. K: Ja I: En zou de overstap naar bijvoorbeeld want ze kunnen geen alcohol drinken maar de overstap naar alcohol kleiner zijn denk je? Omdat je al zoveel naar die teenager party’s gaat? K: Ja denk het wel omdat je dan al met het uitgaansleven in aanraking bent geweest. En dat je sneller zoiets hebt van nou als ik drank mag gaat er nog meer een wereld voor me open. I: Ja precies K: Dat idee hebben de meeste denk ik. I: Als laatste vraag, als je kijkt naar de gemeente heeft de gemeente invloed op jou drankgebruik? K: Eeeeuuh nee eigenlijk niet. I: Oké nou dat was het alweer. K: Mooi I: Nou bedankt voor je oprechtheid en de moeite. K: Niks te danken en een fijne avond I: Jij ook! Cultuur Mettina ; 04-11-2013 Interviewer: Uhmm gewoon de startvraag, bij welke kerk ben je aangesloten? Kandidaat: Gereformeerde kerk, vrijgemaakt hier in Bergentheim. I: Oke. Heb je daar een bepaalde functie of ben je alleen kerkbezoeker? K: Ja ik ben kerkbezoeker, nee ik heb niet echt een functie. I: Oke. K: Wel gehad, met de vrouwenvereniging. Dat is natuurlijk ook een bepaalde functie maar nee, nu niet meer. I: Ja, oke. Uhmm dan een standaardvraag waar ik het antwoord waarschijnlijk wel op weet maar wordt er alcohol gedronken door de kerkbezoekers? K: Ja, ja. I: Waaraan merk je dat? K: uhmm nou meeste uit gesprekken die ik gehad heb. Ik zei net ik heb geen functie maar ik zit wel in een soort werkgroepje wat bezig is met alcoholgebruik, dat is ook een bepaalde functie natuurlijk. I: hmmm K: En je hebt gesprekken met anderen weet je wel, je praat wel eens met ouders die hè en je hebt gesprekken met jeugdleiders en gesprekken met die ongerust zijn weet je. Die daar dus ook over klagen van ‘ze drinken toch wel erg veel’. I: Ja, en dan komen ze naar jou toe of? K: Ja dat zijn dus bepaalde ouders die contact gezocht hebben in die tijd omdat er een uitwisselingsweekend was geweest en dan hadden ze gehoord van hun kinderen van sjonge in dat weekend schoot het er door. En op zondag was het op zeg maar en toen zijn ze gewoon ergens nog heen gegaan, naar een café om weer nieuw bier te halen. Dus ze waren echt heel erg geschrokken van al dat biergebruik. Dus zo merk ik het, ik heb zelf geen kleine kinderen meer thuis he. I: oke, uhmm ja je zegt dat wordt wel met elkaar besproken. Wordt het ook gewoon tijdens diensten besproken of alleen in de gesprekken die je… K: Alleen in de gesprekken daar buiten, nee de diensten niet, nee. I: Oke, uhmm je zit in een werkgroepje. Wat uh doen jullie met dat werkgroepje. Over alcoholpreventie gaat het geloof ik he? K: Ja dat is het eigenlijk en dan komen we af en toe even bij elkaar, wij moeten nu ook binnenkort weer bij elkaar komen en dan bespreek je dus acties van hoe gaan we verder en hoe gaan we sowieso al het drankgebruik een beetje bespreekbaar maken in de kerk. Dat is eigenlijk haast het enige waar je mee bezig bent. En proberen of je het inzichtelijk kan maken, dat het gewoon slecht is 130
en het minder zou moeten. I: En hoe wordt dat nu al gedaan? K: Wij hebben in de afgelopen twee jaar dus een paar bijeenkomsten gehad, wij zijn als werkgroepje hebben we contact gezocht met Geeske Roos van de gemeente Hardenberg. I: hmmhmm K: Gevraagd van nou wat kunnen we? Wat we wisten wel dat er een aanbod vanuit de gemeente was. Die ouders hebben contact gezocht met mij ook omdat ik raadslid ben van de gemeente en weet een beetje hoe het werk. I: Ja precies, jij zit er tussenin. K: Ja die weet wat er kan en toen hebben wij dus samen met Geeske Roos een programmaatje gemaakt en toen hebben we Tactus uitgenodigd voor een avond met ouders om gewoon, we hadden alle ouders uitgenodigd in de kerk, van oud tot jong. Ook speciaal echt de jonge ouders gevraagd van goh dit is problematiek waar jullie straks mee te maken krijgen. I: Ja echt als preventief dus K: Ja, ja. En op die avond is dan ook uh nou bepaalde quizjes gedaan en van alles verteld en laten zien met vooral de nadruk erop van het is best wel heel schadelijk als jongeren drinken. I: Ja K: Als ze beneden de nja de ontwikkeling van de hersenen is eigenlijk uitgelegd en dat gaat door tot een jaar of 23 en als dan jongeren drinken dan beschadig je eigenlijk die hersens. En wij hadden het idee dat als ouders dat horen, praktijk is vaak dat ze daar wel van schrikken en daar iets op doen. Er is toen weer een vervolgavond op geweest na een aantal maanden om er nog eens over door te praten met ouders, van wat kun je nu doen en nja blijf met ze in gesprek weet je wel, zulke dingen. Hebben we ze uitgelegd, allemaal preventie eigenlijk. I: Ja K: En daarna hebben we nog een avond gehad met jongeren zelf gehad, een soort spelavond. En dan hebben we de jonge jeugd gepakt van 12 tot een jaar of 15/16, dat zijn de jonge jeugdverenigingen. En dan hebben ze verschillende spelvormen aangeboden, met een alcoholbril op zeg maar door een uhh baan heen, zo’n hindernisbaan. En een groepje dat uhh allerlei voorwerpjes dat ze moest vertellen van uhh heeft dat ook te maken met alcohol, en wat dan en wat betekend het. En er is een ander groepje waar ze een film hebben afgedraaid over een meisje wat dus zichzelf in coma gedronken heeft, dat was ook wel heel heftig. I: Ja K: En daarna even over doorgepraat. Dat maakte ook erg veel indruk op ze. I: Waren dat jongeren die zelf nog niet drinken? K: Dat waren uhh de meesten dronken eigenlijk nog niet maar er waren wel een paar bij die al wel dronkten. I: Oke. K: Ja en dat is dan jeugd van 16 min zeg maar, ja, ja. I: Ja dat gebeurt meer dan je denkt hoor K: Ja, ja. I: Uhh Wat merkte je voor effect uhh, laten we beginnen bij de ouders. Wat merkte je voor effect naar aanleiding van die twee avonden? K: Nou dat, er waren ook echt heel geschrokken ouders, die dachten ‘maar die zoon van mij die is nog geen 16 en ik wil ook niet dat ie drinkt maar hij drinkt wel. En nou, dat was echt een schrikeffect en dat heeft ook echt effect op de hersens dus he. Beschadiging en dat ze denken van ‘wat moet ik ermee?’. Dat effect heb ik ook wel gemerkt, dat mensen denken van nja, jullie zijn heel erg preventief bezig. Nja dat probeer je dan, van stel het zo lang mogelijk uit. We hebben ook met ze gepraat. Als je dus regels stelt als ouders dan heeft het veel meer effect dan je denkt. En dat is ook van tactus en dat is ook een heel belangrijk gegeven. Maar het meeste ook wel echt het ongeruste van ja maar, wat moet ik nou als mijn zoon al drinkt? Dan is het geen preventie meer. En hoe trek je dat terug weet je wel? Daar werd ook echt over gepraat. I: En hebben ze ouders daar ook handvaten voor gekregen hoe ze dat kunnen doen? Of heb je 131
verhalen gehoord van hoe ouders dat hebben gedaan of wat ze verder voor actie hebben ondernomen? K: Nee, nee eigenlijk, eigenlijk niet. Het enige wat je dan zegt eigenlijk is het met ze in gesprek blijven, pratend erover probeer je dat toch terug te dringen; dat ze minder drinken. Maar verder hebben wij daar geen programma voor aangeboden gekregen. Want tactus heeft daar ook geen programma voor, die is alleen maar preventief bezig. I: Ja. K: Dus dat is best wel heel erg lastig. I: Oke en uhh het effect bij de jongeren? Kun je daar wat over vertellen? K: Uhmm nou ze ze ze vonden het gewoon heel leuk die avond, ze waren heel enthousiast weet je wel. En wat voor effect dat nu zelf gehad heeft, ik weet het niet. Ik weet niet of dat nou echt veel geholpen heeft. Ze zijn er natuurlijk wel bewust mee bezig geweest en ook wel bepaalde dingen geleerd. Maar ik ben zelf geen jeugdleider he dus ik weet ook niet of het nou een heel groot effect nog verder heeft. Maar goed. I: Uhmm wordt er vanuit de kerk verder nog andere dingen gedaan met betrekking tot alcoholbeleid? K: Uhmm heel weinig. Kijk de dominee haalt het wel een aan. En in de kerkraad wordt het wel besproken, het werkgroepje, waar de dominee ook in zit, de predikant. En uhh die noemt het dus ook op gemeente vergaderingen, dat het een aandachtspunt blijft zeg maar dus het staat wel op de agenda bij ons. En hij noemt het ook in preken dus wel eens, dat wel, maar verder niet. I: Oke K: Dus we zitten nu ook echt heel moeilijk, dus daarom was die avond ook zo belangrijk (kerkelijke bijeenkomst in gemeentehuis Hardenberg) van hoe ga je nu verder, zodat het op de agenda blijft want als het niet blijft, nja dan ebt het zo weer weg. I: Ja. K: Er moet een vervolg aankomen, maar hoe doe je dat dan? I: Oke, dus daar zijn jullie echt nog wel zoekende in? K: Ja, ja heel lastig. I: Goed, uhmm ik loop even m’n vragen door hoor, uhmm wanneer vind je dat iemand te veel drinkt? K: … Ja, je drinkt te veel als het nja effect heeft op je functioneren. Als je niet uhh als bijv. niet meer auto kunt rijden of je wordt heel los in je omgang zeg maar hè. Beetje raar, beetje extra vrolijk. Dan vind ik dat je uhh I: Dus op het moment dat je aangeschoten wordt. K: Ja, dan vind ik dat je teveel gedronken hebt. I: Oke, en dat geldt dan voor 1 avond. En wanneer vind je dat je in het algemeen te veel drinkt, zeg maar qua… K: Uhmm ik vind dat je te veel drinkt ook als je bijv. elke dag zou drinken. Dan vind ik het teveel. Voor mij is het echt uhh het moet een beetje luxe blijven, het hoort bij het weekend bij mij een beetje. I: Ja het moet bijzonder blijven? K: Ja het moet bijzonder blijven en niet dat het gewoon een gewoonte wordt dat je elke dag wat drinkt. Dan vind ik het al te veel. I: Ja, goed uhhh heb je een idee hoe de anderen, uhh bijv. uit het werkgroepje, hierover denken. K: Ja een deel is ook gewend om gewoon elke dag, zeg maar bij het eten, een glas wijn ingeschonken. Als je uit het werk komt en even een glas bier te drinken, hè. Dus dan is dus ruimer dan ik. I: Ja K: Dat is een valkuil hoor, dat ik uhh, ik zit er dus veel strenger in dan de ander, dus ik zou het ook veel sneller te veel vinden. I: Ja, nou dat is prima natuurlijk, daar heeft iedereen zijn eigen mening over. Hoe denk je dat in het algemeen in de gemeente Hardenberg, daarover gedacht wordt? K: Het is hier heeeeel erg gewoonte merk ik wel, dat je gewoon drinkt. Dat je, de mensen die zeg maar in de bouw werken, die komen thuis, dit hoor ik ook hoor van bevriende mensen, dat ze thuis komen en die drinken gewoon een pilsje dan, dat hoort er bij. I: Elke dag? 132
K: Ja elke dag, dat hoort erbij. En ook uhh wel s avonds even een glaasje wijn of zo. Dat drinken anderen dan weer hè. Het is altijd of bier of wijn. I: Ja vaak wel haha K: haha Het is iets wat er gewoon bij hoort. En bij een feest hoort het ook bij en bij een verjaardag hoort het er ook bij. I: Ja K: En ik heb wel mee gemaakt dat een bruiloft, daar wordt gewoon echt heel veel gedronken. Dat is gewoon hoofdbestanddeel van het feest merk ik dan wel. I: Ja? Alcohol is het belangrijkste onderdeel van het feest? K: Ja, ja eigenlijk wel. Dat merk ik en dat zelfs kinderen dan, omdat het dan bruiloft is, dan mag dat wel een keer weet je wel. Ik heb meegemaakt dat ze er om lachen dat een jongen van 12 gewoon duidelijk aangeschoten is want die heeft dan ook bier gedronken. En eigenlijk is dat niet om te lachen hè, nee. I: Nee K: Haha, ja zo zit ik er in maar dat is gewoon gewoonte. I: Ja, ja. Dus over het algemeen is in de gemeente Hardenberg de mening over alcohol van ‘het hoort er gewoon bij? K: Ja, ze hebben me wel eens uitgelegd zelfs, want ik kom hier dus niet echt zelf vandaan, maar die zegt van ‘jij kunt dat ook niet begrijpen, maar dat hoort gewoon bij deze cultuur, heeft hij me uitgelegd. Want hier hebben ze altijd in het veen gewerkt en daar drinken ze ook bij. Die mensen verdrinken dat dan s avonds. Dat hoort hier gewoon bij de cultuur. Ik moet er ergens wel een beetje om lachen maar zo wordt mij dat dan uitgelegd. I: Ja K: Ja zo wordt mij dat dan uitgelegd en daar kun jij niks aan verbeteren, dat hoort er gewoon bij. I: Ja dat heb ik inderdaad op die bijeenkomst ook wel gehoord ja. Dat vroeger de armoede en het ongeluk werd gewoon verdronken en uhh dat dat altijd is gebleven. K: Ja en daarom hoort het er gewoon bij, wat wil je daar dan aan veranderen? Dat gaat niet zo makkelijk. I: Uhmm dus je geeft cultuur wel echt aan als de belangrijkste oorzaak van het alcoholgebruik? K: Ja, ja. I: Uhh vroeger was dit dus net zo? Of nog meer? K: Ja, weet je mijn man verteld wel eens, hier op het hoekje waar je langs bent gekomen, waar die huizen bij elkaar staan. Daar stond vroeger een café. En uhh daar werd de turf overgeladen van de ene sloot naar de andere met bokken naar het kanaal gevaren. Daar was dus echt het café. En daar werden ze uitbetaald en die mensen gingen echt vanuit de boten gelijk naar het café en daar werd dan gedronken en dat hoorde echt bij die hele turfbouw hè. Ja, heel grappig. Gelijk als het uitbetaaldag was, de vrijdag, dan dook iedereen het café in. I: Oke, dan werd dat meteen opgedronken. K: Ja hopelijk niet allemaal op, maar wel een groot deel. I: Nee haha, dus het is wel erg hardnekkig. Uhmm hoe denk je dat dat in de omliggende gemeenten gaat? Is die cultuur vergelijkbaar of heel anders? K: Ik denk dat het wel een beetje vergelijkbaar is, hier vlakbij de omgeving hier ja. Dat is denk ik wel allemaal hetzelfde. I: Oke, dat is wel opvallend want de gemeente Hardenberg springt eruit. K: Ja ik weet het ook niet hoor maar ik heb het idee, dat is gewoon deze omgeving. I: Dus ook richting Twente en uhh? K: Richting Twente ook heb ik het idee, ja. I: Even weer terug naar de kerken, uhh heb je enig idee hoe de kerken in de omgeving met alcohol omgaan? K: Uhmm ik weet dus van Heemse, dat daar een kerk heel actief bezig is he, daar zit die oudwethouder, dat hebben we die avond wel gehoord he maar andere kerken, nou die zijn daar ook nog niet zo erg mee bezig. Er is nog een kerk in Bergentheim, de PKN, die heb ik wel eens aangesproken 133
maar die zijn nog niet eens met een project of zo bezig, die zeggen van nou het is moeilijk bespreekbaar. En in Mariëmberg zijn ze ook wel eens bezig geweest, de vrijgemaakte kerk daar. En uh PKN begint daar nu net geloof ik met een project. Dus het komt heel moeizaam van de grond. I: Ja K: We kunnen niet zeggen van, uh er zijn veel kerken mee bezig, nee. I: Oke. Uhmm In welke mate denk je dat geloof een rol speelt in het alcoholgebruik? Zowel negatief als positief. K: Speelt helemaal geen rol, nee. Ik heb het idee dat het helemaal geen rol speelt. Dat heb je in de kerkdienst ook hoor, dat mensen denken van wij zijn heel druk bezig met dit, en dat mensen geloven en hoe je daar mee bezig gaat. Dat kom ik dus ook tegen voor jeugd zeg maar en ja er zijn ook jeugdleiders druk mee bezig, met de bijbel bestuderen en dan zien zij dus alcohol als iets wat er helemaal buiten staat. Terwijl ik meer denk van ja maar alcohol is ook een vorm van hoe je leeft en hoe je omgaat met je lichaam en hoe je met God leeft. Voor mij is dat onderdeel van zeg maar en ik ervaar dus dat dat voor anderen niet zo is, dat dat er helemaal los van staat. Dus je kunt geloven en daarnaast gewoon heel veel drinken, dat heeft geen relatie. Dat voel ik dus, dat probeert de predikant bij ons dat je dat een beetje aan elkaar verbindt. Dat is nog heel pril, door de mensen wordt dat nog niet zo erg beleeft. I: Oke, dus dat staat er echt los van K: Ja, ja. I: Oke, was dit vroeger ook zo? K: Ik heb de indruk dat ze nu nog veel meer drinken, nog meer dan vroeger. I: Oke K: Zeg maar onze kinderen, onze oudste die kon er ook wel wat van maar uhh kinderen drinken nu nog veel meer. Ze hebben misschien ook meer geld te besteden dan vroeger en ja je doet het samen en ze gaan nog meer uit dan vroeger. Ik krijg de indruk dat ze, dat het gewoon veel meer is, ja. I: Oke en je denkt dus dat dat ligt aan het geld dat ze hebben en de mogelijkheden om samen te komen? K: Ja, ja. I: Oke en uhmm heb je een idee waarom dat dan specifiek in de gemeente Hardenberg zo hoog ligt? K: Ja, ik schuif het echt toe op cultuur maar daar hoort dan ook de omgeving bij he en jij zegt dat Hardenberg echt meer drinkt dan de rest. I: Ja dat is wat het zo opvallend maakt. K: Ja, ja maar de cultuur van Hardenberg kan niet opvallend anders zijn dan de rest van de culturen. Ik merk wel dat ze, ik weet niet of dat in de omgeving anders is, maar bij ons hebben ze wel echt hele grote vriendengroepen, altijd gehad hier he. Ik weet niet of dat in andere plaatsen minder is maar ze hebben hier hele grote vriendenclubs. En dat drinken doe ja natuurlijk ook samen en dat doe je meer dan wanneer je met z’n 2en of 3en bent. Zeg maar uit mijn jeugd weet ik dat wel, nou ja dan had je een goede vriendin of misschien 2 maar hier zijn echt hele grote vriendengroepen. Echt groepen van 10-12 vrienden die met elkaar optrekken en ik heb het idee dat als je dan samen uitgaat, met zo’n grote groep, dat je elkaar dan opjut, ook met drinken. I: Dus groepsdruk is ook een belangrijk iets? K: Ja heel belangrijk, dat is echt een hele grote factor hier hoor en ik denk dat dat erger is met een hele grote groep. I: Oke, dat is wel opvallend, dat heb ik nog niet eerder gehoord. K: Ja het is echt heel opvallend, het is echt een halve klas die tot in lengte van dagen bij elkaar blijven. Onze oudste jongens zitten ook in zo’n grote vriendenclub en intussen in bijna iedereen getrouwd wel maar er komt alleen maar meer bij en dat zijn gewoon hele grote clubs die nog elk jaar een weekend samen uit gaan ook al hebben ze kinderen, dat blijft dus. Een hele hechte groep, dat valt me echt op. Dus die hebben natuurlijk ook vaak een verjaardag hè en dan wordt er gedronken, dat hoort erbij. Bij wijze van spreke hebben ze elke week een verjaardag. I: Dat is wel opvallend. Ik loop even m’n vragen door. Volgens mij heb ik alles besproken. Uhmm heeft de kerk behalve jullie werkgroep, een bepaald plan of programma dat als ze merken dat 134
iemand echt te veel drinkt, als jullie dat vinden, wat doen jullie daarmee? Signaleren jullie dat, doen jullie daar iets mee? K: Ja, weet je, dat heb ik ook nog niet verteld he. Wij hebben een soos bij onze kerk, in ons kerkgebouw. Op zich bemoeit de kerk zich niet met alcoholgebruik of dat iemand te veel drinkt, nee helemaal niet. Dat wordt los gezien maar we hebben dus wel een soos en die wordt eigenlijk gerund door jongelui zelf. En er is een contactpersoon van de kerkraad zeg maar die contact heeft met de jeugd en de soos, het soosbestuur hè. En nou ja die uhm daar staan ook jongelui achter de bar dus die moeten er ook wel een beetje om denken dat ze niet te veel drinken. I: Ja, die houden toezicht? K: Ja, ja. I: En hoe oud zijn die? K: Dat is de doelgroep zelf, die zijn zelf ook 18,19,20 jaar dus nog vrij jong. Wij zitten daar ook achteraan, zij moeten dan zo’n bewijs halen dat ze verantwoordelijk met alcohol omgaan. Een deel heeft dat ook wel maar wij willen gewoon graag dat er meer dat gaan doen maar dat komt er steeds niet van. I: Waar uhh? K: Dat biedt ook de gemeente Hardenberg aan, dat is volgens mij één hele cursusavond waar je gewoon leert verantwoord met alcohol om te gaan en hoe signaleer je dat iemand te veel drinkt. En ze hebben ook een bepaalde afspraak want er mag ook jonge jeugd in de soos komen, maar dat is op andere tijden. Dus bijvoorbeeld op vrijdagavond als de soos open is voor heel jonge jeugd, beneden de 16 zeg maar, dan wordt er gewoon geen alcohol geschonken. Dat is heel grappig want als jij bijvoorbeeld op die avond de soos huurt voor iets anders, dan is er gewoon geen alcohol , ook niet voor volwassenen want dat is de alcoholvrije avond, haha. En op zaterdag is het dus voor de oudere jeugd, 16+ en dan wordt er dus wel alcohol geschonken. I: En komen er veel jongeren naar toe? K: Er komt een bepaalde groep jongeren op af. Want ze roken daar ook en er zijn ook jongeren die houden daar helemaal niet van, van die rook dus die komen daar dan weer niet. Dus er zijn bepaalde vriendengroepen die daar op af komen. En er zijn ook wel groepen dus uh, want de soos is open tot uh, weet het niet precies maar tot half 12, 12 uur en dan gaat de soos op een gegeven moment dicht en dan gaat de jeugd soms ook gewoon door naar een andere gelegenheid in Hardenberg. I: Oke, dus op die manier wordt het ook gebruikt om in te drinken? K: Ja ook een beetje. I: En wordt er veel gedronken op zo’n avond? K: Dat weet ik dus niet, maar er is dus wel een beetje toezicht op. En het moet gewoon een beetje gezellig zijn, ze kunnen daar ook biljarten en darten en dat is wel gewoon leuk. Maar eh of ze er heel veel drinken, dat weet ik niet, daar hoort gewoon een beetje controle op te zijn. I: Oke uhmm ik ben door m’n vragen heen. Heb je zelf nog dingen die je aan wilt vullen of vertellen? K: Nee, uhm die soos heb ik verteld. Nee eigenlijk niet hoor. Ik merk dus wel, dat kan ik nog wel even zeggen, het is niet zo dat overal veel alcohol gedronken wordt. Er is veel verschil in gezinnen. Er zijn dus ook gezinnen, wat ik hoor in het werkgroepje, die daar wel heel erg om denken, weet je wel. Die ook afspraken maken met hun kinderen en die ook afspraken maken met andere ouders dus dat ze een beetje één lijn trekken, dus dat is er ook hoor. I: Oke, dus er zitten verschillen tussen? K: Ja, er zit echt verschil tussen en ik hoor dus ook wel dat bepaalde jeugd gewoon anderen links laat liggen want daar wil ik niet mee uitgaan want die gaan gewoon heel veel drinken en ik vind dat niet leuk en ik wil ook niet mee rijden met die, want dat vind ik gewoon eng, als die dan gaat redden dus dat heb je ook. Dus dat ze dan toch wel bepaalde keuzes maken maar goed dat kan alleen als ze dan goede vrienden of vriendinnen hebben die dan wel met hun mee gaan, hè. I: Oke, dus de vrienden hebben daar zelf invloed op? K: Ja, wie ze erbij willen hebben en wie ze er niet bij willen hebben. I: Spelen ouders daar ook een rol in? K: Daar spelen ook ouders een rol in. Ja, ja die hebben ook contact onderling. Maar dat is dan meest 135
jeugd die dan nog echt jong is he. Zeg maar de jongste jeugd die net uit gaat, 15, 16 jaar. I: Oke, en hoe gaat dat wat later, als ze ouder worden? K: Dat weet ik niet, of dat zo blijft. Kijk maar waar ik dat van weet, dat zijn dan die ouders met die vrij jonge kinderen die dan net uitgaan, die daar dus nu al een beetje genuanceerd over denken. I: Oke en was dat eerder ook zo? Dat ouders van jongeren, die toen 15,16 waren, hadden die daar toen ook invloed op? Of is dat echt iets van de laatste tijd? K: Dat is echt iets van de laatste tijd, ja. Vroeger werd daar ook niet zo over nagedacht. Er werd ook niet beseft dat het zo schadelijk zou zijn. Dat was ook met onze kinderen toen in die tijd, dat hadden we toen niet in de gaten dat het zo erg zou zijn. Werd vaak ook gedacht van als ze wat drinken, leren ze er ook beter mee om gaan. Dus juist als je alcohol drinkt, kun je er ook beter tegen, dat werd gedacht in die tijd. En daar werd vrij los mee om gegaan, dus als je eens een keer een kind thuis kreeg en die had duidelijk te veel gehad en die moest echt overgeven van te veel drinken, dan denk je van hè, nou daar hebben ze dan toch van geleerd. Dat werd een beetje gebagatelliseerd, dat zal dan wel niet weer gebeuren en dat is dan een leerproces. I: Dus dat is dan toch wel veranderd? K: Dat is volgens mij wel veranderd, ja. I: En denk je dat de preventie van de gemeente daar invloed op heeft gehad? K: Ja, ik denk het wel want je komt het gewoon meer tegen, in de Toren, het huis aan huis blad, mensen praten er toch meer over, en ook in de kerk he, dan komt er toch wat meer naar boven. Dus dat helpt wel, en vooral het schadelijke effect op hersens dat is voor mensen een eyeopener, dat was het voor mijzelf ook. En dat zet je wel aan het denken, het is toch ongezonder dan we altijd gedacht hadden. I: Oke, dus eigenlijk was er een beetje onwetendheid erover? K: Precies, ja ze dachten van uh, dat hoor ik nu nog wel eens, van ach wij dronken vroeger ook en dat is allemaal wel goed gekomen dus dat komt heus vanzelf wel goed. En nu krijgen ze een beetje het idee van ‘Oeps, het komt misschien toch niet vanzelf goed, misschien moeten we toch wat bijsturen’. I: Oke. K: Nee, ik heb wel het idee dat het wel effect heeft. Maar goed dan is de gemeente ook 8,9 jaar bezig. I: Ja maar het is goed om te merken dat er positieve effecten zijn. K: Ja het zet iets positiefs in gang. En hoe het dan moet, als het straks vanaf 18 jaar moet, dan heb je opeens een probleem hè. Dan heb je kinderen die allang drinken en dan mag het ineens niet meer. I: Ja dat zal ook een proces worden die wat langer zal duren. K: Ja dat is niet van de ene op de andere dag geregeld, dat heeft tijd nodig. Ja je hebt bij ons dus ook die drankketen, ik weet ze niet allemaal hoor, maar dat is soms dus ook gezellig bij mensen in de schuur of de huiskamer zitten, en dan met één vriendengroep. En dat hoor ik dan ook van anderen, er zijn dus drankketen waar ze gewoon totaal geen toezicht hebben en waar ouders dan soms kratten bier brengen, hoor ik van anderen die daar vlakbij wonen, die zien dat daar kratten bier door ouders afgezet worden. Maar er zijn natuurlijk ook heel gezellige huiskamergroepen met een eigen honk waar wel een beetje toezicht op is, bij de ouders in huis of in de achtertuin. Dat is dus heel verschillend, hoe ze daar mee omgaan. Maar die zijn er dus heel veel bij ons, ook waar jongeren vanuit de kerk heen gaan. Het kan heel gezellig zijn, ze zoeken elkaar op. I: Ja het sociale is heel erg mooi. K: Ja dat is het echt hoor. I: Dus daar komen ook wel veel jongeren uit de kerk? K: ja, ja. I: Wordt er binnen de kerk ook iets mee gedaan? K: Nee, helemaal niks. Nee daar zouden wij in ons werkgroepje aan moeten zwengelen, daar moeten we nog wat mee. I: Oke, dat ligt er dus allemaal nog. K: ja, ja daar moeten we eigenlijk nog wel iets mee doen. Ja grappig eigenlijk, dat er zo’n scheiding tussen wordt getrokken, tussen het geloof en drinkgedrag. Dat wordt niet met elkaar in verband 136
gebracht. I: En heeft dat ook nog te maken met hoe veel ze met het geloof bezig zijn? K: Ja ik heb wel het idee dat het daar wel mee te maken heeft, want dan maak je ook veel minder gauw die verbinding. Want mensen die er dus heel bewust mee bezig zijn, met hun geloof, die denken er wel bij na van kan dit wel?, is dit wel goed? Ja, en zulke jongelui hoe komen die dan in de kerk zondagsmorgens als je zaterdagavond tot diep in de nacht hebt zitten drinken. Dus dat is inderdaad wel het verschil van bewust met het geloof bezig zijn of dat het alleen iets is van zondag. Bij ons in de kerk, wij zijn een brede volkskerk met 1000 leden, en dan heb je ook veel mensen die er niet bewust mee bezig zijn, dat heb je eerder dan. Die wel mee draaien maar er niet bewust mee bezig zijn. Net alsof het drinkgedrag daar wel mee te maken heeft. I: Oke, dus dan heeft het geloof wel degelijk invloed op het drinkgedrag? K: Ja dat klopt, in zo verre heeft het er wel degelijk effect op. En mensen moeten dat zelf zien, dat het effect kan hebben. I: Oke, volgens mij hebben we alles gehad, ben door mijn vragen heen dus als je er niets meer aan toe te voegen hebt, dan is het zo klaar. Cultuur
137
Bijlage 4 – Verdiepend literatuuronderzoek Preventie 3.2.2 Landelijke pijlers Er worden op het gebied van landelijk alcoholgebruik door de overheid gebruik gemaakt van vijf pijlers (Rijksoverheid, 2013). Deze pijlers zijn: - Pijler 1: fysieke- en sociale omgeving - Pijler 2: regelgeving en handhaving - Pijler 3: voorlichting en educatie - Pijler 4 en 5: signalering, advies en ondersteuning Pijler 1: fysieke- en sociale omgeving De gemeenten in Nederland hebben de bevoegdheid regelgeving en handhaving in te zetten om het reclame maken voor alcohol tegen te gaan of hier regels voor te stellen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan sportkantines en buurthuizen waar reclame wordt gemaakt voor biermerken. Of denk aan wachthokjes die volgeplakt worden met alcoholreclame. In Amsterdam heeft de stadsdeelraad besloten om geen alcoholreclame meer steigerdoeken te plaatsen. Deze reclame was volgens de stadsdeelraad te prominent aanwezig. De overheid werkt samen met verschillende instellingen als het Trimbos instituut en het Nederlands instituut voor alcoholbeleid. Deze instellingen hebben programma’s ontwikkeld gericht op alcoholmatiging op scholen. En zijn actief op het gebied van voorlichting over alcohol en het creëren van interventies, op het gebied van alcoholmatiging. Het Trimbos instituut heeft het programma ‘de gezonde school en genotsmiddelen’ ontwikkeld waar al meer dan twintig jaar mee gewerkt wordt (Trimbos-instituut, 2013). Dit is een werkwijze voor scholen om structureel te werken aan de gezondheid op scholen in het primaire, voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Deze werkwijze zorgt ervoor dat scholen op een structurele en samenhangende manier aan de gezondheid van leerlingen en personeel werken. Het programma richt zich op voorlichting aan leerlingen en het betrekken van ouders. Ook is er speciale aandacht voor het signaleren en begeleiden van leerlingen die problematisch alcohol of drugs gebruiken. Dit programma heeft als doel het meer weerbaar maken van de jongeren tegenover alcohol, roken en drugs. Er wordt gebruik gemaakt van gezondheidsthema’s waar een school uit kan kiezen. Deze thema’s bestaan uit activiteiten en lesprogramma’s. Een voorbeeld van zo’n thema is bijvoorbeeld alcohol en drugs. Om zoveel mogelijk scholen zo gezond mogelijk te laten functioneren, kan er bij de gemeente subsidie worden aangevraagd. Als de scholen structureel werk maken van deze zogenaamde gezondheidsbevordering kunnen zij van de GGD het vignet gezonde school ontvangen. Op deze manier kunnen zij zich onderscheiden van andere scholen en aantonen actief een bijdrage te leveren aan een gezonde school. Het Nederlands instituut voor alcoholbeleid ook wel het STAP genoemd, heeft onderzoek verricht naar alcoholverstrekking en alcoholgebruik op onderwijsinstellingen. Uit hun onderzoek bleek dat veel scholen geen specifiek alcoholbeleid hebben. Het STAP biedt tips, ervaringen en ideeën van andere scholen om het alcoholbeleid te inspireren op middelbare scholen. De overheid ziet ouders als belangrijkste doelgroep op het gebied van preventie. Het zijn toch de ouders die de normen en waarden van hun jongeren bepalen en bepalen waar de grenzen liggen qua alcoholgebruik. Als de leeftijdgrens om alcohol te drinken aangepast wordt in 2014 zal er meer behoefte zijn om thuis te drinken. Het is voor ouders niet altijd gemakkelijk om hier weerstand aan te bieden. Daarom is het belangrijk dat er voldoende informatie wordt verstrekt aan ouders wat de gevolgen van het drinken zijn. Meer hier over volgt bij pijler drie. 138
De overheid ziet graag dat verschillende partijen afspraken maken over de grenzen wat betreft alcoholverstrekking. Hierdoor is het duidelijk voor partijen als bijvoorbeeld horeca, supermarkten, scholen of sportverenigingen welke koers wordt uitgezet. Deze afspraken zouden dan vastgelegd worden op papier. Als elke partij zich aan deze regels houdt, is het voor de jongeren ook duidelijk wat de grens is omtrent het drinken van alcohol. Als immers geen alcohol verkocht mag worden in de supermarkt aan 15 jarigen en in de toekomst 18 jarigen, maar er in de sportkantine wel alcohol verstrekt wordt aan 15 jarigen dan komt de boodschap niet over. Pijler 2: regelgeving en handhaving In Nederland heeft elke gemeente te maken met een Drank- en Horecawet. In deze wet wordt er geregeld wie alcoholhoudende drank mag verkopen en waar dit mag plaats vinden. Denk hierbij aan cafés, sportkantines of bijvoorbeeld slijterijen. Er wordt ook onderzoek gedaan naar het rechtmatig verstrekken van alcohol op een nieuwe locatie en de desbetreffende leidinggevende die hierbij hoort. Dit wordt sinds één januari 2013 uitgevoerd door de gemeente. De vergunning wordt in dit geval door de burgemeester verstrekt. Per één januari 2014 geldt er nog maar één leeftijd ongeacht het type drank wat verkocht wordt of in bezit is binnen een openbare ruimte. Het is verplicht voor gemeenten om vanaf 1 januari 2014 te over een eigen Drank- en horeca wetverordening te beschikken. Om gemeenten wat op weg te helpen met deze wet heeft de vereniging van Nederlandse Gemeenten een modelverordening opgericht (Maat, 2012). Via de Drank- en Horecawet worden gemeentelijke verordening uit gegeven door de gemeenteraad, welke door de wethouder wordt bekeken. Deze gemeentelijke verordening is een wetgevende regel op het niveau van de gemeente. De meest belangrijke gemeentelijke verordening wordt Algemene Plaatselijke Verordening genoemd ook wel afgekort als APV. Deze gemeentelijke verordening geldt voor elke burger binnen de gemeente, welke vaak als doel heeft de gemeente schoon en leefbaar voor iedereen te houden. Een voorbeeld van een APV is bijvoorbeeld het verbod geven op buitentaps voor de horeca wat betreft terrassen. De verantwoordelijkheden voor het toezicht op de Drank- en Horecawet is met ingang van 2013 van de Nederlandse Voedsel en Waren autoriteit naar de burgemeester van een gemeente verplaatst. De NVWA richt zich alleen nog op enkele landelijke toezichtstaken. Bij het verschuiven van de verantwoordelijkheden is de Drank- en Horeca wet gewijzigd. Een gemeente kan bij het overtreden van deze wet beleid voeren op het gebied van handhaving. Dit gebeurt op zowel bestuursrechtelijke als strafrechtelijke wijze. Zo kan er een proces-verbaal of een bestuurlijke boete worden gegeven. Maar kunnen er ook DHW vergunning worden geschorst of zelfs worden ingetrokken door de gemeente. De detailhandel kan worden stilgelegd qua alcoholverkoop. En er kan een dwangsom worden opgelegd. In het ergste geval kan een horeca gelegenheid worden gesloten door gemeente. De politie kan op basis van de DHW wet bezoekers uit horeca gelegenheden verwijderen. Bij het wijzigen van de DHW wet zijn er wat bevoegdheden bijgekomen voor gemeenten. Deze bevoegdheden hebben invloed op de para-commerciële inrichtingen, de horeca, feesten/evenementen, drankketen en de detailhandel. Para-commerciële inrichtingen zoals bijvoorbeeld een sportkantine krijgen regels opgelegd vanuit de gemeente welke vastgelegd zijn in een verordening van de Drank- en Horecawet wat betreft het alcohol beleid. Deze regels worden door de Drank- en Horecawet opgelegd om te voorkomen dat er op een illegale manier geld wordt verdiend aan alcoholische producten. De onderwerpen die in ieder geval in de verordening moeten staan van een gemeente zijn: de tijden waarop alcohol geschonken mag worden. Het schenken van alcohol tijdens persoonlijke feesten zoals bijvoorbeeld een bruiloft. Het schenken van alcohol voor mensen die in eerste instantie niet direct bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon horen. 139
In de horeca is het mogelijk om door de gemeente grote prijsacties zoals de zogenaamde ‘happy hours’ tegen te gaan. Zo kan er ook invloed worden uitgeoefend door een verbod op sterke drank te verstrekken. Of dit kan betekenen dat er een gevarieerdere drankkaart moet worden samengesteld door horeca ondernemers. Er kunnen bepaalde eisen worden gesteld aan het deurbeleid. Dit kan verschillen van het aantal bezoekers wat binnen gelaten wordt, tot het aantal portiers wat werkzaam is binnen de horeca gelegenheid. Voor de horeca mag door de gemeente ook een leeftijdsgrens worden bepaald van maximaal 21 jaar. Jongeren worden dan niet toegelaten als zij niet voldoen aan deze leeftijd. De gemeenteraad mag via de Algemene plaatselijke verordening de sluitingstijden wat betreft de horeca bepalen. Of juist de tijden waarop de horeca gelegenheden open gaan reguleren. Dit is ook gebeurd in West-Friesland waar in 2010 de gehele regio mag na één uur geen toegang meer kreeg tot de horeca. Met als doel het verminderen van het indrinken en excessief gebruik van alcohol (Leerschool, 2009). Op basis van Artikel 35 lid 2 Drank- en Horecawet krijgt de burgemeester de mogelijkheid beperkingen en/of voorwaarden te verbinden aan de te verlenen ontheffing. Normaliter mag er zonder vergunning geen alcoholhoudende drank worden verstrekt. Echter kan de burgemeester hier een ontheffing op aanvragen bijvoorbeeld in verband met evenementen en feesten. Op deze manier kan een drankregeling op evenementen door gemeenten beter gereguleerd worden. Dit kan bijvoorbeeld handig zijn tijdens evenementen waar bekend is dat er veel jeugd op af zal komen. Het gaat hier om gelegenheden buiten de horeca om waar zwak alcoholische drank wordt geschonken met een openbare toegankelijkheid. De gemeente kan in dit geval middels beleidsregels bijvoorbeeld bepalen dat er verplicht gebruik moet worden gemaakt van polsbandjes om minderjarig alcoholconsumptie tegen te gaan. Bij evenementen die vaker worden gehouden is het mogelijk om deze ontheffing voor een langere periode zoals meerdere jaren aan te vragen. Bij drankketen is er vaak sprake van het overtreden van de wet. Dit omdat er vaak alcohol verstrekt wordt tegen betaling en hier geen horecavergunning voor is afgegeven door de gemeente. Daarnaast zijn veel keten qua bouw- en brandvoorschriften in strijd met de wet. Daarom heeft het ministerie van Binnenlandse zaken in 2009 een handleiding ketenbeleid uitgebracht. Deze handleiding dient als stappenplan voor de gemeenten in Nederland om dit ketenprobleem aan te pakken. Er wordt verschil gemaakt tussen: - Semi commerciële keten: Dit zijn keten waar men vrij is om naar binnen te lopen en er alcoholhoudende drank wordt verkocht met winst. Omdat zoals boven genoemd deze keten in strijd zijn met de wet pleit het ministerie van Binnenlandse Zaken om deze keten zo snel mogelijk aan te pakken. - Buurtketen: Hier wordt op kleine schaal alcoholhoudende drank verkocht waar er vaak geen sprake is van het maken van winst. Deze buurtketen wordt vaak in samenwerking met de gemeente in stand gehouden. Hier worden dan duidelijke afspraken gemaakt over bijvoorbeeld het verkoop van alcoholhoudende drank en de brandveiligheid. -Huiskamerketen: Dit gaat om groepen vrienden waar geen sprake is van alcoholhoudende drank tegen enige vorm van betaling. Deze huiskamerketen zijn niet in tegenstrijd met de wet en dus toegestaan. In de detailhandel geldt een zogenaamde ‘three strikes out’ maatregel. Deze maatregel houdt in dat een supermarkt na drie overtredingen voor een periode gesloten kan worden. Ook hebben de burgemeesters de mogelijkheid gekregen om invloed te hebben op aanbiedingen van alcoholische producten. Zo mag er via een gemeentelijke verordening alcoholische producten in de supermarkt met meer dan 30 procent korting verboden worden. De gemeente kan er ook voor kiezen om in de horeca of slijterijen beperkingen op te leggen wat betreft de verstrekking van alcohol. Denk bijvoorbeeld aan het verstrekken van deze drank tijdens bepaalde uren of momenten. Ook het inzetten van systemen in de supermarkt om de naleving van alcoholverstrekking te vergroten zijn effectief gebleken (W.E. van Dalen, 2012). Zo bestaan er meerdere systemen. Het eerste systeem is de ID-Swiper waar de kassier besluit welke ID kaart met behulp van de ‘swiper’ onderzocht wordt. Omdat het de caissière de keuze maakt welke kaart gescand wordt, heeft dit 140
invloed op de effectiviteit van deze methode. Het onafhankelijke Nederlands instituut voor Alcoholbeleid ook wel STAP genoemd is vanwege deze reden dan ook geen voorstander van deze methode. Het Ageviewersysteem maakt gebruik van controleurs die zijn opgeleid om te herkennen wie van de kopers volwassen is. Door een camera de beelden uit te laten zenden via de kassa naar de controleur wordt bij kopers waar niet gelijk kan worden bepaald of zij volwassen zijn een ID kaart controle gevraagd (Van Hoof & Jong, 2009). Dan is er nog de Mediawet uit 2008 welke alcoholreclame op radio en televisie tussen 6.00 uur ’s morgens en 21.00 uur ’s avonds verbiedt. Tussen deze tijdstippen mag via deze media geen reclame voor alcoholhoudende drank gemaakt worden. Doel van deze regel is het beperken van het bereik van alcoholreclame onder jongeren. Pijler 3: voorlichting en educatie De overheid vindt het belangrijk dat voorlichting plaats vind in combinatie met andere interventies, zoals toezicht en het inperken van beschikbaarheid omtrent alcohol. Zo moet het voor de verschillende doelgroepen die alcohol nuttigen duidelijk zijn welke risico’s spelen bij het alcoholgebruik. Zo moeten zij vaardigheden aangereikt krijgen om hun gedrag te kunnen veranderen in verband met overmatig alcoholgebruik. Om deze voorlichting en educatie te verwezenlijken geeft de overheid de volgende punten mee: 1. Het verruimen van de kennis op het gebied van overmatig alcoholgebruik en de gevaren die dit mee brengt duidelijk maken bij de jeugd. 2. Het verruimen van de huidige wetenschap over de beleidsmaatregelen binnen de gemeente. 3. Openheid geven over de uitkomsten van alcoholbeleid en interventies van gemeenten op het gebied van alcoholmatiging 1. Om de gevaren en het inzicht wat bij alcoholgebruik speelt duidelijk te maken tegenover de burger kan de gemeente de media opzoeken om zo meer focus te leggen op dit onderwerp. Het is belangrijk om daarnaast de uitkomsten van deze interventies en programma’s die opgezet zijn over preventie op het gebied van alcoholmatiging, te delen met andere gemeenten. Hierdoor kan er ook gekeken worden naar het resultaat van deze activiteiten in een bepaalde gemeente. Gemeenten kunnen via deze manier van elkaars kennis gebruik maken bij hun eigen aanpak tegen overmatig alcoholgebruik. Ook is het belangrijk om de mogelijkheden die burgers aanreiken te onderzoeken en te stimuleren. Denk bijvoorbeeld aan een werkgroep van ouders welke zich bezig houden met alcoholmatiging. Deze ouders kunnen dan het inzicht vergroten in de gevaren van overmatig alcoholgebruik. Dit is vooral belangrijk op plekken waar mogelijke risicogroepen zich huishouden. Denk bijvoorbeeld aan ouders die flyers uitdelen over alcoholgebruik bij sportkantines. Hier kan de gemeente zelf ook een bijdrage aan leveren door deze plekken te voorzien van digitaal of schriftelijke informatie. Hierbij is het belangrijk om deze informatie aan zowel de eerste als tweedelijns zorg aan te bieden om duidelijk te maken wat de gevaren van die alcoholgebruik kunnen zijn voor jongeren. 2. Voor de burger is het duidelijker wat de gemeente onderneemt op het gebied van alcoholmatigingsmaatregelen door deze maatregelen geregeld te berichten in de lokale media. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de website van de gemeente waar informatie rechtstreeks voor de burger te vinden is. Om het inzicht van de gemeente over beleidsmaatregelen ten opzichte van alcoholgebruik te vergroten, is het verstandig om verschillende deskundigen in te schakelen op dit gebied om kennisniveau up to date te houden. Dit kan bewerkstelligd worden door het organiseren van bijvoorbeeld groepsdiscussies of congressen. 141
3. Programma’s welke in het verleden gedeeld zijn met de media en dus gebruikt konden worden voor andere alcoholmatigingscampagnes zijn: ‘Laat je niet flessen!’ En ’ Fris over Drank’. In deze programma’s werd inzichtelijk gemaakt hoe er aan deze programma’s is gewerkt is en wat de conclusies van deze onderzoeken waren. Daarnaast is er een interventielijst opgesteld voor onder andere het thema alcohol. Deze interventielijst geeft aanbevelingen per leeftijd, setting, doel, doelgroep, beoordeling, eigenaar en naam. Zo wordt het mogelijk gemaakt voor gemeenten interventies te kiezen op alle mogelijke niveaus (Jaap van Delden, 2013). Deze interventies worden beschreven via de pijlers: ‘inrichting van de omgeving, regelgeving en handhaving, voorlichting en educatie, signalering en advies, ondersteuning. Er kan dus heel concreet worden gezocht naar interventies op het gebied van alcoholmatiging. Mocht een gemeente of instelling meer informatie willen ontvangen, kunnen zij contact opnemen met de desbetreffende contactpersoon van deze interventie. Pijler 4 en 5: signalering, advies en ondersteuning De overheid vindt het belangrijk dat er zo vroeg mogelijk signalen door hulpverleners worden opgepikt. Dit staat beschreven in de landelijke nota gezondheidsbeleid van VWS uit 2011. Dit voorkomt namelijk dat de problematiek verergert en dat hiermee de zorg groter wordt. Zo worden er verschillende punten genoemd bij vroegsignalering. 1. Het afwenden van alcohol- en drugsverslaving. 2. Het afwenden van behoorlijke gezondheidsproblemen. 3. Het afwenden van schade aan omgevingsfactoren zoals bijvoorbeeld gezin, werk of studie 4. Het aanzetten tot matig alcoholgebruik, waar mensen met verslavingsgevoeligheid in de gaten worden gehouden. Gemeenten kunnen volgens de overheid maatregelen innemen wat betreft vroeg signalering op het gebied van alcoholproblematiek: -Zo kunnen gemeenten zorgen voor activiteiten voor mensen met een hoog risico op verslaving. -De stap naar bewezen interventies of hulp wat betreft de verslavingszorg mogelijk te maken. -In zowel de eerste als in de tweede lijn moet aangemoedigd worden om preventieve interventies te gebruiken. -Gemeenten moeten zorgen voor een standaard aanbod wat betreft vroeg signalering en korte interventies. Het is goed om deze doelstellingen op te nemen in het gezondheidsbeleid om zo het aantal problematische drinkers af te laten nemen. Om nou precies te weten om hoeveel problematische drinkers het gaat is het handig om in dit per gemeente in kaart te brengen. Hier worden ook wel ‘quick scans’ voor gebruikt. Deze geven een beeld van de epidemiologie van het problematische drinkgedrag in de gemeente. Uit deze gegevens kunnen dan de belangrijkste doelgroepen gekozen worden. Dit is belangrijk zodat probleemdrinkers doorverwezen kunnen worden naar de eerstelijnszorg, verslavingszorg of een andere vorm van ondersteuning. Door de eerste lijn te laten samenwerken met de gespecialiseerde verslavingszorg, verloskundigen en belanghebbenden ontstaat er een netwerk waar vanuit hulp kan worden geboden. Dit zorgt ervoor dat de desbetreffende persoon de juiste hulp krijgt geboden bij de juiste problematiek. Immers kan het zijn dat korte interventies niet aan slaan of er sprake is van zwaardere problematiek omtrent alcohol. Op het gebied van vroegsignalering zijn ook meerdere interventies te vinden zo is het belangrijk dat scholen signalen oppikken bij leerlingen die duidden op overmatig gebruik van alcohol of drugs. Zoals beschreven in de pijler fysieke en sociale omgeving is een veel gebruikte interventie ‘de gezonde school en genotsmiddelen’ waar het signaleren en ondersteunen van leerlingen een van de belangrijkste doelen is. Maar ook de e-learning module ‘vroegsignaleren’ welke geschikt is voor elk willekeurig persoon werkzaam op het MBO die in aanraking komt met leerlingen. Een gedeelte van 142
dit programma geeft handvatten aan personeel voor het tot stand brengen voor vroegsignalering en doorverwijzing.
Als de gemeente de inzet wil vergroten van professionals op het gebied van alcoholmatiging kunnen zij bij verslavingszorg instellingen terecht. Deze instellingen geven trainingen op het gebied van screenen, advisering en ondersteuning waar nodig en in sommige gevallen verwijzingen. Deze professionals werken met zogenaamde protocollen volgens het Partnership Voegsignalering alcohol (Liesbeth Naaborgh, 2011). 3.2.3 Continuïteit van alcoholmatiging Omdat veel alcoholmatigingsprojecten een langere tijd nodig hebben om effectief t zijn is er sprake van een continuïteit in financiën en draagkracht qua beleid. Daarom geeft de overheid tips aan gemeenten hoe dit te bereiken. - Zorg dat het project een vervolgstap kent voordat het programma dreigt af te lopen. - Zorg dat er meerdere partijen verantwoordelijk zijn bij dit alcoholmatigingsbeleid. - Zorg dat er gebruik wordt gemaakt van een integrale aanpak. Welke bestaat uit een juiste probleem- & risico-analyse. Meerdere interventies (voorzieningen, maatregelen, voorlichting) Het zorgen voor stabiele samenwerking tussen meerdere partijen (Peter Stark, 2013). - Zorg dat bestaande erkende interventies die werkzaam blijken te zijn opgenomen worden in het reguliere lokale beleid. Op het gebied van financiën kunnen gemeenten gebruik maken van het subsidiebureau in dienst van het ministerie van VWS genaamd ZonMw. Dit bureau ondersteunt gezondheidsonderzoeken. In het verleden zijn er ook regionale projecten omtrent alcohol gefinancierd met subsidies vanuit dit bureau. Daarnaast is er het zogenaamde fondsenboek welke jongerenprojecten ondersteunen. Hier kunnen fondsen worden aangesproken bij het opzetten of continueren van deze alcoholmatigingsprojecten (Wagenvoort, 2013). In Nederland is het over het algemeen de gemeente die de regierol heeft op het gebied van alcoholbeleid. Immers komen hier de meeste projecten en onderzoeken vandaan. De overheid raad aan om op het gebied van alcoholmatiging, in ieder geval één of meer bestuurlijke ambtenaren in dienst te nemen op het gebied van deze projecten. Zo is het duidelijk bij wie er aangeklopt moet worden als coördinatiepunt van een dergelijk project. Deze ambtenaren moeten goede communicatieve vaardigheden hebben en partijen enthousiast kunnen maken voor het draagvlak wat nodig is om deze projecten te realiseren. Ook moeten zij betrokken zijn bij deze projecten en deelnemers aan deze projecten ook persoonlijk benaderen.
143
3.2.4 Alcoholmatiging Gemeente Hardenberg De gemeente Hardenberg werkt in het kader van alcoholmatiging met verschillende pijlers (Roos, De kring vergroten, 2010). De pijlers die hiervoor gebruikt worden zijn: -Preventie en voorlichting -Toezicht, controle en handhaving -Vroegsignalering Deze pijlers richten zich voornamelijk op de gebieden vrije tijd, thuis en onderwijs. Het hoofddoel van het alcoholmatigingsbeleid in Hardenberg is het veranderen van de norm en het gedrag ten opzichte van het drankgebruik van jongeren. Hierbij is het meest prominente project van de gemeente Hardenberg de preventie campagne ‘Fris over Drank’. De partners waar Fris over drank mee samen werkt zijn: - Regiopolitie IJsselland - Tactus Verslavingszorg - GGD regio IJsselVecht - Provincie Overijssel - Ministerie van BZK Fris over drank is onderdeel van het regionale programma ´Minder drank, is scoren´. Daarbij wordt als doel gesteld het alcoholgebruik onder de 16 te voorkomen en alcoholgebruik van jongeren boven de 16 te matigen. Vroegsignalering Vroegsignalering onderwijs: Scholen op het voortgezet onderwijs worden gestimuleerd om beleid ten opzichte van middelengebruik op te zetten. De nadruk ligt hierbij op de vroegsignalering wat betreft alcoholgebruik. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het protocol ‘Signalering, Screening en Kortdurende Interventie van Risicovol Alcoholgebruik bij Jongeren’ (Drs. Anneke Risselada, 2010). Dankzij dit protocol kan risicovol alcoholgebruik eerder worden herkend en worden er handvatten aangeboden om dit bespreekbaar te maken en eventueel door te verwijzen naar de juiste hulp. Het voortgezet onderwijs kan ook een stimuleringssubsidie omtrent vroegsignalering ontvangen om personeel de extra educatie te geven op het gebied van vroegsignalering van dit alcoholgebruik. Alcohol adviesgesprekken: Tactus is ingezet om samen met de gemeente scholingstrajecten uit te zetten om intermediairs (docenten, ouders, sporttrainers, jongerenwerkers etc) te trainen in het signaleren en doorverwijzen in het geval van overmatig alcoholgebruik. Als een intermediair verneemt dat er sprake is van een risicodrinker kan deze intermediair een verwijzing doen naar Tactus. Preventie en voorlichting: Netwerken tussen instellingen: De gemeente probeert meer samenhang te creëren tussen verschillende instellingen. Dit omdat projecten op het gebied van alcoholmatiging beter op elkaar worden afgestemd. De gemeente probeert deze partijen te sturen door het verstrekken van subsidies of deze partijen een eigen inbreng te geven op het gebied van alcoholmatiging. De partijen die nauw betrokken zijn bij de gemeente Hardenberg op het gebied van alcoholmatiging zijn: ‘Het Centrum voor Jeugd en Gezin, het lokale Steunpunt van Tactus, welzijnsinstelling De Stuw, de ZorgAdvies Teams, het Jongerenloket en maatschappelijk middenveldorganisaties zoals Moedige Moeders Dedemsvaart. Inzetten van ouders op het gebied van preventie en voorlichting: De gemeente probeert onder andere de burger in te zetten als voorlichtingsinstrument ten opzichte van het alcoholmatigingsbeleid. Hierbij houdt de gemeente de regie in handen. Ouders worden ingezet als zogenaamde ambassadeurs op het gebied van alcoholmatiging. Zij worden gesteund door de gemeente op het gebied van materiaal, het houden van bijeenkomsten en het voorzien van 144
actuele informatie wat betreft drankgebruik in de gemeente Hardenberg. Deze ambassadeurs voeren dan op eigen initiatief op kleine schaal preventie- en voorlichtingsactiviteiten uit. Hiermee probeert de gemeente bijvoorbeeld via ouders andere ouders te bereiken. Dit project is in 2009 gestart tot en beëindigt in 2010 vanwege het lage animo aan ouders die opnieuw bereid bleken te zijn deze activiteiten uit te voeren. Daarnaast zijn er in 2009 verschillende bijeenkomsten door de gemeente georganiseerd met als thema alcohol in de opvoeding. Schoolbeleid middelengebruik: Basisonderwijs: De gemeente wil dat scholen beleid ten opzichte van het gebruik van alcoholgebruik voeren. In dit beleid moet dan een vaste structuur worden aangebracht waar scholen voorlichting geven aan leerlingen en ouders. Een interventie die hierbij genoemd wordt is ‘Alcohol, een ander verhaal!’ georganiseerd in West-Friesland (Bats, 2011). Hier gaan leerlingen op zoek naar informatie over middelenpreventie oefenen zij met rollenspellen en vormen hun eigen mening. Aan het einde van deze interventie vindt er een ouderenavond plaats, waar de kinderen laten zien wat zij geleerd hebben aan hun ouders. Hier vinden dan gesprekken plaats tussen ouders en kinderen. Bij deze aanpak wordt 80 tot 85 procent van de ouders bereikt. Dit gaat om de periode 2011 tot heden. Meer dan een biertje: Als een jongere is aangehouden door de politie en er blijkt alcohol in het spel te zijn wordt deze jongere op een later moment opgeroepen voor een cursus. De jongere en de ouders worden uitgelegd wat voor cursus het betreft en hoe Tactus deze cursus verder gaat vorm geven. Als de cursus op een positieve manier is doorlopen zal deze jongere geen strafblad krijgen voor het voorval. Het gaat hier om jongeren in de leeftijd van 12-18 jaar.
145
Voortgezet onderwijs: Er is een zogenaamd convenant afgesloten tussen gemeente en scholen uit het voortgezet onderwijs in 2007 om doorlopende aandacht te besteden aan de voorlichting en preventie van alcohol, op een manier die de school uitkiest. De school kiest dus een interventie die zij passend vinden. Daarnaast verzorgt Tactus bij de algemene ouderavond een verhaal over alcoholmisbruik. Deze bijeenkomst wordt door de gemeente gefinancierd. Deze voorlichting gebeurt zowel bij basis als binnen het voortgezet onderwijs in het kader van het landelijke programma 'De gezonde school en genotsmiddelen' van het Trimbos instituut. Doordat er veel alcohol werd gebruikt onder jongeren in de regio Ijsselland besloot de GGD hier actie op te ondernemen. Daarom vinden op deze beidde scholen alcoholadvies gesprekken plaats. Dit is een preventieve interventie van de GGD Ijsselland welke deel uitmaakt van het alcoholmatigingsprogramma ‘Minder Drank Meer scoren’. Het doel is het adviseren en informeren van jongeren en hun ouders over alcoholgebruik en deze jongeren doorverwijzen naar Tactus verslavingszorg in het geval van zorgwekkend gebruik. Deze interventie wordt gehouden op de basisschool in groep zeven en het voortgezet onderwijs klas 2. Echter is er naar de invoering van deze interventie slechts zes keer een doorverwijzing naar Tactus geweest wat opmerkelijk is aangezien er wordt uitgegaan van een grotere groep jongeren die deze hulp kan gebruiken.
146
3.2.5 Toezicht, controle en handhaving: Vergunningen De gemeente Hardenberg geeft tapvergunningen af aan organisatoren van feesten. Mocht er een zwaar incident of meerdere incidenten voordoen waar een persoon terechtkomt op de alcoholpoli, stuurt de gemeente een brief met een waarschuwing. De gemeente kan ook het gesprek aan gaan met de desbetreffende vergunninghouder. Echter zijn hier geen verder consequenties aan verbonden. Supermarkten/slijterijen De gemeente raadt supermarkten aan gebruik te maken van mysteryshoppers om te controleren of supermarkten zich daadwerkelijk houden aan de leeftijdsgrens van 16 jaar bij het verstrekken van alcohol. Beschikbaarheid De gemeente roept organisaties en verenigingen op zelf alcoholmatiging te handhaven. Hierbij kan gedacht worden aan het uitstellen van het verstrekken van bier op sportverenigingen tot bepaalde tijden. De gemeente wil in de toekomst ook de supermarkten en horeca ondernemers betrekken bij dit alcoholmatigingsbeleid. Keten De gemeente is vanaf 2011 bezig om risicojongeren in beeld te krijgen. Deze risicojongeren bevinden zich onder andere volgens de gemeente in keten. Daarom probeert de gemeente de keetpopulatie inzichtelijk te krijgen zodat er eerder kan worden ingegrepen bij overmatig alcoholgebruik door keetbezoekers. Keten worden benaderd door werknemers van Smart Connection. Dit laatste is een interventie gericht op de doelgroep van jongeren boven de zestien jaar. Smart Connection heeft als doel de leefstijl van jongeren te verbeteren. Een onderdeel hiervan is dat jongeren door middel van een beloning nadenken over hun drinkgedrag. Zo worden jongeren benaderd op feesten, uitgaanscentra, keten en hokken enz. Jongeren die met het project meedoen moeten een blaastest afnemen. Hierdoor kunnen zij punten verdienen die zij op een website kunnen omzetten in cadeau´s. Denk aan een bioscoopbon of een telefoonhoesje etc. Sportverenigingen De gemeente heeft in 2010 met sportverenigingen de afspraak gemaakt om het verstrekken van drank onder de 16 tegen te gaan. En hierbij huisregels op te stellen voor elke sportgelegenheid. De helft van de sportverenigingen in de gemeente Hardenberg hebben inmiddels deze huisregels doorgevoerd. Daarnaast heeft de gemeente de sportverenigingen gecontroleerd op vergunningen. Zowel om alcoholhoudende drank te mogen schenken als de aanwezigheid van gekwalificeerd barpersoneel. Dit zijn de zogenaamd IVA vergunningen. Deze staan voor instructie verantwoord alcohol schenken. Deze verenigingen hebben een zogenaamd convenant ondertekende n krijgen voorlichtingen over alcoholmatiging vanuit Tactus. Ook worden zij door het project Fris over Drank gesteund wat betreft materiaal en begeleiding. Deze verenigingen hanteren strengere regels op het gebied van alcoholmatiging dan de overige verenigingen. Nieuwe drank- en horeca wet Hoe de nieuwe bevoegdheden die de gemeente dit jaar heeft vanuit de Drank- en Horecawet, worden vormgegeven is nog niet bekend. Hier is nog geen duidelijk beleid op gevoerd vanuit de gemeente. Denk hierbij aan het verstrekken van vergunningen voor het verstrekken van alcohol in bijvoorbeeld sportkantines.
147
Feesten Als er een ontheffing van de Drank- en Horecawet wordt afgegeven verstrekt de gemeente informatiepakketten over alcoholmatiging. Dit gebeurt vanaf de periode Mei-Augustus 2010. Er werden in deze periode tips gegeven op het gebied van maatregelen omtrent preventie en handhaving. Daarnaast heeft de gemeente in deze periode gesprekken gevoerd met de organisatoren van deze feesten. Ook zijn er in het verleden enkele keren opsporingsambtenaren gestuurd naar feesten gestuurd om te controleren of de organisatoren toezien op het drinkgedrag van jeugd jonger dan 16 jaar. Ook worden er door de gemeente gratis polsbandjes verstrekt aan organisatoren van deze feesten. In ruil voor deze polsbandjes moeten organisatoren wel het logo van ‘Fris over Drank’ op hun website plaatsen. Echter wordt er niet geëvalueerd naar afloop van deze feesten met de organisatoren. Ook niet op het moment dat blijkt dat één van de opsporingsambtenaren overtredingen heeft gezien op het gebied van alcoholmatiging. In zo´n geval schrijft de gemeente de organisator aan zonder hier verdere consequenties aan te verbinden. Horeca Er gelden binnen de gemeente sluitingstijden waar de horeca aan moet voldoen. Echter kan de burgemeester hier een ontheffing op geven. Deze ontheffingen gebeuren veel tijdens feestweken, oud- en nieuw etc.
148
3.2.6 Specifieke preventie in Hardenberg In Hardenberg wordt gebruik gemaakt van één projectleider die bijna alles zelf regelt. Zo zorgt de projectleider voor contacten tussen verschillende organisaties. De projectleider zet het onderwerp alcoholmatiging bij verschillende instellingen op de agenda, Regelt de PR en organisatie rondom de georganiseerde projecten zodat er sprake is van continue media-aandacht. Bij media aandacht horen ook de projecten op het gebied van alcoholmatiging wat betreft de website van de gemeente. Via de zoekmachine van de website www.hardenberg.nl is hier echter geen informatie te vinden over deze projecten. Evalueren interventies De gemeente Hardenberg vindt het belangrijk dat gecheckt wordt hoe de interventies over komen bij ouders, jongeren en intermediaire partijen. En wat er nodig is aan ondersteuning om de interventies beter te doen aan slaan of gebruik te maken van een andere interventie. Degene die verantwoordelijk is voor het evalueren is de contactambtenaar alcoholmatiging. Deze zet de volgende acties in naar aanleiding van de voorgaande resultaten. Zij organiseert de manier van communiceren en controleert de voortgang. Dit gaat voornamelijk om kwalitatieve waarnemingen. Op kwantitatief gebied speelt de verslavingspreventie van Hogeschool Windesheim een rol. Deze doet deelonderzoeken die aansluiten bij de doelen en doelgroepen van de gemeente Hardenberg. De interventies worden in deze deelonderzoeken onder de loep genomen en de feedback wordt tijdig teruggegeven. Hierdoor kan er snel worden ingesprongen als een interventie niet blijkt te werken of aangepast moet worden. Daarnaast zet de GGD in 2011 en 2015 de reguliere Gezondheidsmonitoren uit. Deze monitoren geven een ruim beeld van het drankgedrag van jongeren en de mate van tolerantie die hier tegenover staat. In 2013 wordt een extra onderzoek uitgevoerd naar het drankgedrag van deze jongeren (Roos, Preventie, 2013).
149
Bijlage 5 – Verdiepend literatuuronderzoek Alcoholconsumptie Alcoholconsumptie door jongeren in de gemeente Hardenberg Het consumeren van alcohol is een algemeen geaccepteerde gewoonte, zo ook in de gemeente Hardenberg. Ondervraagden in de gemeente Hardenberg noemen het ‘’iets wat er gewoon bij hoort’’ en ‘’onderdeel van de cultuur in Hardenberg’’. Inwoners van de gemeente Hardenberg zijn (nog) niet bezig met de negatieve gevolgen van alcohol zoals lichamelijke klachten of de beïnvloeding van schoolprestaties. Onderzoek 2003 In de gemeente Hardenberg wordt in 2003 door 79% van de jongeren tussen de 12 en de 24 jaar gedronken. Dit is 81% van de jongens en 77% van de meiden in deze leeftijd. 93% van alle jongeren tussen de 16 en 23 jaar drinkt wel eens alcohol. Zoals te zien is in onderstaande figuur zijn de jongeren in de gemeente Hardenberg tussen 1998 en 2003 meer/vaker en jonger alcohol gaan drinken.
Figuur 1: Percentage jongeren dat wel eens alcohol drinkt naar leeftijd en geslacht in 1998 en 2003 in de gemeente Hardenberg.
Van de alcohol drinkende jongeren in de gemeente Hardenberg geeft 32% aan in de afgelopen maand dronken of aangeschoten te zijn geweest. Dit zegt 42% van de jongens en 22% van de meiden. 38% van de jongeren tussen de 16 en 23 jaar zegt in de afgelopen maand dronken of aangeschoten te zijn geweest tegenover 15% van de 12 tot 15 jarigen. Meer dan 20% van de jongeren in de gemeente Hardenberg die alcohol drinken, drinkt in voor het uitgaan. 34% van de alcohol drinkende jongeren zegt dit soms te doen. Jongens drinken vaker in dan meiden; 31% van de jongens tegenover 24% van de meiden. Jongens drinken vooral bier maar soms ook mixdrankjes, kant en klaar of zelf gemixed. Meisjes drinken voornamelijk de kant en klare mixdrankjes maar soms ook bier of likeur. Door de 16-23 jarige jongeren worden ook vooral wijn, sterke drank en shotjes gedronken. Jongeren drinken vooral alcohol in een discotheek, thuis of bij vrienden. Jongens drinken ook vaak in een keet en meisjes vaker op een feest of in een discotheek. Van de 12 tot 15 jarigen zegt ruim 20% alcohol te kunnen drinken in een discotheek in de gemeente Hardenberg. Volgens de jongeren in de gemeente Hardenberg vind 55% van de ouders het geen probleem wanneer hun kind drinkt en 33% van de ouders zegt er niet over. Wanneer de ouders hier zelf naar gevraagd worden geeft ruim 75% van de ouders aan dat hun kind alcohol mag drinken wanneer hij/zij 16 jaar of ouder is. 6% van de ouders geeft aan het geen probleem te vinden wanneer hun kind 150
drinkt op 14/15jarige leeftijd. Drinkgedrag 2007-2011 Na 2003 (79%) is er het alcoholgebruik onder jongeren in de gemeente Hardenberg gedaald tot 66% in 2007. Tussen 2007 en 2011 is het alcoholgebruik ongeveer gelijk gebleven. Het alcoholgebruik in de gemeente Hardenberg ligt 2% hoger dan het alcoholgebruik in de regio Ijsselland. Vooral het percentage jongeren tussen de 12 en 15 jaar dat alcohol drinkt ligt hoger; 31% in Hardenberg tegen 17% in Ijsselland. Dit terwijl de mening van ouders in de gemeente Hardenberg negatiever tegenover het drinken van alcohol staat dan in de regio Ijsselland.
Figuur 2: Het percentage alcoholgebruik in de gemeente Hardenberg en regio Ijsselland in 2007 en 2011. (Bron: Gemeente Hardenberg)
In 2011 is het percentage jongeren dat de afgelopen 4 weken dronken/aangeschoten is geweest afgenomen met 5%; van 36% naar 31%. Vooral de meiden zijn minder vaak dronken/aangeschoten. Waar 37% van de meiden in 2007 dronken/aangeschoten is geweest, was dit in 2011 25% in de afgelopen vier weken. Het aantal alcohol drinkende jongeren tussen de 12 en 15 jaar dat in de afgelopen vier weken dronken/aangeschoten is geweest is gestegen van 10% naar 20%. De mening van ouders over het drankgebruik van jongeren tussen de 12 en 15 jaar is de afgelopen jaren veranderd. Er zijn minder ouders die alcohol drinken toelaten, meer ouders die het afraden en meer ouders die het verbieden. De verandering van de mening van ouders kan samenhangen met de verandering in de locatie waar jongeren voor het eerst alcohol drinken. In 2007 begon de helft van de jongeren thuis met het drinken van alcohol tegenover 42% in 2011. Ook de startleeftijd van het drinken van alcohol is omhoog gegaan; 14,3 jaar in 2007 naar 14,7 jaar in 2011.
151
Landelijk alcoholgebruik door jongeren
Bron: Trimbos instituut – Nationale Drug Monitor 2012
Scholieren van het regulier onderwijs In afbeelding 3 is te zien hoeveel procent van de scholieren van 12 tot en met 18 jaar het afgelopen jaar en de afgelopen maand gedronken heeft ten tijde van het onderzoek. Afbeelding 3 laat zien dat dit percentage na een periode van stijgen met de piek in 2003 is gaan dalen.
Afbeelding 3: Gebruik van alcohol (ooit en in de laatste maand voor de peiling) door scholieren van 12 tot en met 18 jaar (Bron: Trimbos instituut)
Frequent drinken en bingedrinken Bingedrinken is het drinken van vijf of meer glazen alcohol tijdens één gelegenheid. Bingedrinken kan medische aandoeningen veroorzaken en vergroot het risico op ongevallen, zonder beïnvloeding van het dagelijkse alcoholgebruik. Er is een daling te zien in het bingedrinken onder scholieren in het voortgezet onderwijs, in 2003 was dit 40 procent ten opzichte van 36 procent in 2007. In 2011 was het percentage bingedrinkers onder deze scholieren in de afgelopen maand 30 procent. Van de scholieren die drinken blijft het percentage bingedrinkers zo rond de 67 procent tussen 2003 en 2011. Bingedrinken neemt toe naar mate jongeren ouder worden. Op zestienjarige leeftijd heeft 57 procent van de ondervraagde scholieren in de afgelopen maand wel eens aan bingedrinken gedaan ten opzichte van 3 procent van de twaalfjarigen. Uit onderzoek van het Trimbos instituut in 2011 bleek dat wanneer jongeren alcohol drinken dit frequent gebeurd. De helft van de alcohol drinkende scholieren drinkt 3 tot 10 keer per maand, zowel jongens als meisjes. Er wordt vaker dan 10 keer per maand gedronken door 15 procent van de jongens en 7 procent van de meisjes. Het drinken van alcohol gebeurt vooral in het weekend. Naar mate jongeren ouder worden, wordt er meer/vaker gedronken. Van de twaalfjarigen zegt 15 procent in het weekend meer dan 5 glazen alcohol te drinken. Van de veertienjarigen zegt 33 procent dit te doen en wanneer de jongeren 16 jaar zijn drinkt 67 procent meer dan 5 glazen alcohol in het weekend. 25 procent van de zestienjarige jongens drinkt meer dan 20 glazen alcohol in het weekend. Bij zestienjarige meisjes is dit 8 procent. 152
Etnische afkomst en schoolniveau Marokkaanse en Turkse jongeren in het voortgezet onderwijs drinken aanzienlijk minder alcohol dan de Nederlandse jongeren; 8 en 16 procent tegenover 45 procent. Antilliaanse en Arubaanse jongeren in het voortgezet onderwijs drinken ongeveer evenveel als de Nederlandse jongeren en van de Surinaamse jongeren in het voortgezet onderwijs drinkt 36 procent. Afbeelding 5 laat zien dat er een verband ligt tussen alcoholgebruik en schoolniveau. Het actuele gebruik ligt redelijk gelijk voor alle niveaus, ruim één derde van alle scholieren tussen de 12 en 16 jaar heeft de afgelopen maand gedronken. Het aantal bingedrinkers en de frequentie van het drinken daalt naar mate het schoolniveau stijgt. Waar 76 procent van de drinkende VMBO-b leerlingen bingedrinken, doet 56 procent van de VWO leerlingen dit. Uit onderzoek van Ruijsbroek in 2011 blijkt dat in achterstandswijken meer mensen zijn die geen alcohol drinken en hier komt overmatig alcoholgebruik minder vaak voor. Het onderzoek van Kuipers en Van Maanen, beide in 2013 laat zien dat het lagere alcoholgebruik niet samenhangt met de sociale status, maar met de allochtone, en soms Islamitische, achtergrond van de mensen die in deze achterstandswijken wonen.
Afbeelding 5: Alcoholgebruik van scholieren van 12 tot en met 16 jaar in het voortgezet onderwijs op verschillende niveaus in 2011. (Bron: Trimbos instituut, 2012)
Alcohol en probleemgedrag Uit onderzoek van Verdurmen in 2005 en Schrijvers en Schoemakers in 2008 blijkt dat scholieren tussen de 12 en 16 jaar, die elke week alcohol nuttigen, vaker delinquent en agressief gedrag laten zien dan scholieren die niet elke week alcohol nuttigen. Dit geldt voor zowel jongens als meisjes. Het onderzoek dat Weenink in 2011 heeft uitgevoerd onder plattelands jongeren van 13 tot en met 18 jaar wijst uit dat hier ook een verband ligt tussen cafébezoek/alcoholgebruik en delinquent gedrag. Wanneer jongeren op zeer jonge leeftijd, 12-13 jaar, elke week alcohol nuttigen komen er meer lichamelijke en angst/depressieve klachten voor dan bij jongeren die dit niet doen. Het gebruik van alcohol op jonge leeftijd (12-15 jaar) kan veroorzaakt worden door persoonlijkheidskenmerken zoals hopeloosheid en sensatiezoekgedrag aldus Malmberg, 2010. Uit internationaal onderzoek van Steketee e.a. in 2013 is gebleken dat verschillende risicofactoren een rol kunnen spelen in het (problematische) alcoholgebruik van jongeren. Deze risicofactoren zijn; een lage zelfcontrole (met name bij leeftijdsgenoten), slechte relatie met ouders en/of familie, weinig controle door ouders, weinig sociale cohesie vanuit omgeving en regelmatig spijbelen. Speciale groepen jongeren Uitgaande jongeren en jongvolwassenen Zoals te zien in afbeelding 6 drinken bijna alle jongeren en jongvolwassenen tijdens het uitgaan. Uit onderzoek van Benschop e.a. in 2011 en Nabben e.a. in 2012 is gebleken dat op bijna elke uitgaanslocatie alcohol wordt gedronken. De hoeveelheid alcoholgebruik ligt in verband met de locatie en de muzieksoort. Er wordt vooral bier en wijn gedronken maar ook mixdrankjes komen veel 153
voor. Het gebruik van dure drank ligt laag, waarschijnlijk doordat mensen minder te besteden hebben. Een ander mogelijk gevolg hiervan is dat mensen minder doordrinken. Het middelengebruik onder bezoekers van landelijke en regionale grote feesten is in 2008 en 2009 onderzocht door Van der Poel e.a. Hieruit bleek dat 91 procent van deze bezoekers onlangs gedronken had, zowel mannen als vrouwen. Hoogopgeleide bezoekers drinken vaker dan laagopgeleiden, 94 tegenover 87 procent. Ook in grote steden wordt vaker gedronken dan in kleine steden, dorpen of platteland. Verschil in leeftijd was hier niet te zien. 9 procent van deze actuele drinkers drinkt vrijwel dagelijks naast 62 procent die alleen in het weekend of een aantal keer per week drinkt. Het aantal glazen dat per keer gedronken wordt varieert van 1 tot ruim 15 glazen alcohol met een gemiddelde van 6,5 glas, dit betekend dat bingedrinken vaak voorkomt. 87 procent van de mannen gaf aan dit afgelopen maand gedaan te hebben tegenover 75 procent van de vrouwen. Van der Poel heeft ook het middelengebruik van club- en discotheekbezoekers onderzocht in verschillende regio’s in Nederland. 92 procent van deze bezoekers drinkt regelmatig en heeft de afgelopen maand gedronken. Van deze actuele drinkers drinkt 9 procent vrijwel elke dag alcohol en 69 procent drinkt alleen in het weekend of een aantal keer per week. Dit alles is vergelijkbaar met de feestbezoekers. Bingedrinken wordt door 86 procent van de club- en discotheekbezoekers gedaan. In het oosten van het land drinkt 94 procent regelmatig tegenover 93, 91 en 90 procent in de andere regio’s van Nederland.
154
Afbeelding 6: Alcoholgebruik onder uitgaande jongeren en jongvolwassenen (Bron: Nationale Drug Monitor, Trimbos instituut, 2012)
Probleemgebruikers Alcoholproblematiek is te onderscheiden in drie definities; zwaar drinken, probleemdrinken en afhankelijk/misbruik van alcohol. Wij beschrijven enkel informatie over zwaar drinken en de relatie tussen startleeftijd en probleemdrinken omdat verdere informatie ons niet zal helpen antwoord te geven op onze onderzoeksvraag. Zwaar drinken Zwaar drinken is het één of meerdere dagen per week drinken van minimaal 6 glazen alcohol (CBS, 2012) Zoals te zien in afbeelding 7 was in 2011 9,4 procent van de bevolking een zware drinker (1,4 miljoen mensen). Het percentage mannelijke zware drinkers is bijna 5 keer zo hoog als het 155
percentage vrouwelijke zware drinkers (16 tegenover 3 procent). Jongeren tussen de 20 en 30 jaar zijn het vaakste zware drinkers; 16 procent van de jongeren tussen de 20 en 30 jaar zijn zware drinkers in 2011.
Afbeelding 7: Zware drinkers van alcohol van 12 jaar en ouder in 2010 en 2011 (Bron: CBS, 2012)
Aanbod en markt De Wereldgezondheidsorganisatie meld dat schade door alcohol vermindert kan worden door alcoholische dranken duurder te maken en de verkrijgbaarheid hiervan te verminderen. Voor Nederlandse jongeren blijkt het, het meest eenvoudig te zijn om aan alcohol te komen. Dit omdat alcohol in Nederland verkrijgbaar is in supermarkten, slijterijen en in horeca-gelegenheden. Jongeren mogen in Nederland vanaf hun16e zwak-alcoholhoudende danken kopen en dit is vergeleken met de rest van de wereld een relatief lage leeftijdsgrens. De Wereldgezondheidsorganisatie heeft onderzoek gedaan in 147 landen naar leeftijdsgrenzen voor de verkoop van alcohol en in ongeveer 120 landen ligt de leeftijdsgrens hoger dan 16 jaar voor het kopen van zwak-alcoholhoudende dranken. De verkrijgbaarheid van sterke drank, 18 jaar, is vergelijkbaar met andere landen. Vanaf 1 januari 2014 zal ook in Nederland de leeftijdsgrens voor het kopen van zwak-alcoholische dranken naar 18 jaar schrijven. Uit onderzoek van Van Hoof en Krokké in 2011 is gebleken dat alcohol regelmatig wordt verstrekt aan jongeren beneden de 16 jaar. Er deden 58 jongeren van 14 en 15 jaar mee aan dit onderzoek en 56 procent van deze jongeren kon de alcoholhoudende drank gewoon kopen zonder gevraagd te worden naar een identiteitsbewijs. In sportcafés werd slechts in 6 procent van de gevallen naar een identiteitsbewijs gevraagd, in horecagelegenheden werd dit bij 29 procent van de gevallen gedaan en bij supermarkten en slijterijen gebeurde dit in 61 procent van de gevallen.
156
Alcoholgebruik in de gemeente Hardenberg vs. Landelijk alcoholgebruik In deze paragraaf vergelijken wij het landelijke alcoholgebruik met het alcohol gebruik van de jongeren in de gemeente Hardenberg. Dit doen wij naar aanleiding van onderzoeken van het Trimbos instituut en de gemeente Hardenberg. Omdat de onderzoeken niet op een gelijke wijze zijn uitgevoerd is het niet mogelijk om directe conclusies te trekken. Hier hebben wij zoveel mogelijk rekening mee gehouden. Onder jongeren tussen de 12 en 18 jaar werd in 2011 landelijk door 70% gedronken tegenover 66 procent in Hardenberg. Dit lijkt redelijk gelijk te zijn maar op landelijk niveau is onderzocht of jongeren ooit gedronken hebben en in de gemeente Hardenberg is onderzocht of zij weleens alcohol drinken, het percentage in de gemeente Hardenberg kan daardoor hoger zijn. Als we kijken naar het alcoholgebruik van de afgelopen 4 weken is dit landelijk 43% tegenover 85% van de Hardenbergse jongeren vanaf 12 jaar. Bingedrinken (meer dan 5 glazen alcohol per gelegenheid) werd in 2011 landelijk door 30% van de jongeren tussen de 12 en 18 jaar gedaan in de afgelopen vier weken voor het onderzoek. Dit tegenover 53% van de Hardenbergse jongeren tussen de 12 en 23 jaar. Zwaar drinken (één of meerdere dagen per week meer dan 6 glazen alcohol nuttigen) gebeurde in 2011 landelijk door 9% van de 16 tot 20 jarigen. Gemeentelijk zijn hier geen gegevens over bekend. Landelijk werd er in 2009 door 56% van de uitgaande jongeren tussen de 13 en 17 jaar ingedronken. Dit gebeurde thuis, op straat, in een keet of bij vrienden. In de gemeente Hardenberg ligt dit percentage voor jongeren tussen de 12 en de 15 op 35% en voor jongeren tussen de 16 en 23 op 61%. In 2011 wordt er landelijk door 72% van de ouders regels gesteld over het alcoholgebruik van hun kind. In de gemeente Hardenberg ligt dit percentage op 80%. Hiervan verbiedt 10% hun kind om alcohol te drinken, 35% zegt het af te keuren en de laatste 35% vind het goed. In Nederland bevinden zich naar schatting 1500 keten in 80 verschillende gemeenten (zie figuur 1). Zo’n 15% van de jongeren bezoeken weleens een keet aldus STAP, Nederlands instituut voor alcoholbeleid. STAP heeft het landelijke onderzoek ‘indrinken op eigen erf’ uitgevoerd om alcoholgebruik in keten in beeld te krijgen. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat de belangrijkste functie van een keet de gezelligheid is, het samenkomen met vrienden. Dit scoort gemiddeld een 9,4. Het drinken van alcohol is ook een belangrijke functie van de keet, dit scoort een 8,2. De helft van de ondervraagde jongeren gaf deze functie een 9 of een 10. Jongeren drinken voornamelijk bier in keten en geven aan gemiddeld een 10-15 glazen per avond te drinken. Zoals in figuur 1 te zien is, bevinden de keten en hokken zich voornamelijk in Overijssel maar ook in Friesland, Gelderland, Drenthe en sporadisch in de andere provincies van Nederland. De gemeente Hardenberg is omcirkeld in figuur 1. Zoals in de legenda te lezen bevinden zich in de gemeente Hardenberg 31 of meer keten en hokken. De gemeente Hardenberg is daarmee één van de 7 gemeenten in Nederland met zo’n hoog aantal keten en hokken.
157
Figuur 3: Aantal hokken en keten in gemeenten in Nederland, met de gemeente Hardenberg omcirkeld. (Intraval 2009)
Uit landelijk onderzoek van Bieleman, 2010 is gebleken dat 10 procent van de ondervraagde jongeren tussen de 13 en de 17 jaar een keet bezoekt. 75 procent van de keetbezoekers drinkt alcohol in 2009 (60% in 2006) waarvan 41 procent van de 13jarigen alcohol drinkt, 63 procent van de 14/15jarigen en 89 procent van de 16/17jarigen drinkt alcohol in de keet. De keetbezoekers drinken gemiddeld 5,5 glas alcohol per gelegenheid waarvan de 13jarigen 3 glazen drinken en de 16/17jarigen 7 glazen per gelegenheid. Onderzoekscijfers over bezoek en alcoholgebruik in een keet door Hardenbergse jongeren zijn niet bekend. De gemeente Hardenberg heeft in 2009 en 2012 een pilot opgestart over o.a. brandveiligheid van keten, echter is nooit onderzocht hoe vaak en hoeveel er gedronken wordt in de Hardenbergse keten.
158
In 2004 is het aantal cafés in Nederland onderzocht door het Centraal bureau van de statistiek. Hieruit blijkt dat de gemeente Hardenberg een gemiddeld aantal cafés per 100.000 inwoners heeft, namelijk tussen de 63 en 72, zoals te zien in figuur 4(Gemeente Hardenberg is omcirkeld). Limburg en Zeeland zijn provincies met het hoogste aantal cafés per 100.000 inwoners, namelijk 9 tot 153 cafés. Flevoland, Utrecht en Gelderland hebben het minst aantal cafés per 100.000 inwoners met 33-50 cafés.
Figuur 4: Café-dichtheid van Nederland in 2004. (Bron: CBS: http://www.cbs.nl/nlNL/menu/themas/bedrijven/publicaties/artikelen/archief/2005/2005-1607-wm.htm)
159
Uit de gehouden interviews en tijdens het groepsgesprek bij de gemeente Hardenberg kwam naar voren dat de alcoholconsumptie van oudsher hoog is door het veenlandschap. Zo vertelde een vrouw tijdens het interview dat wanneer de mannen de hele week gewerkt hadden en terugkwamen op vrijdagmiddag, zij het geld ontvingen wanneer zij van de boot afstapten in de Hardenbergse gemeente. Wanneer ze het geld hadden ontvangen gingen de mannen naar het café, wat zich naast de aanlegplek bevondt, om het verdiende geld te gebruiken voor het drinken van alcohol. Ook benoemde deze mevrouw dat er in die tijd veel gedronken werd om verdriet en armoede te vergeten en het leven draaglijker te maken. Op afbeelding 5 is te zien dat er in de gemeente Hardenberg (omcirkeld) een klein deel veenlandschap is. In het noorden en westen van het land bevinden zich meer veengronden.
Afbeelding 5: Veengronden in Nederland (Bron: http://www.geologievannederland.nl/landschap/landschappen/veenlandschap)
160
Conclusie Allereerst moeten we bij het stellen van conclusies rekening houden met het verschil in de manier van onderzoek doen landelijk en op gemeentelijk niveau. Dit gezegd hebbende kunnen we stellen dat er in de gemeente Hardenberg gemiddeld meer en vaker gedronken wordt dan het landelijk gemiddelde. Als we kijken naar het gebruik in de afgelopen vier weken blijkt uit het onderzoek dat er in Hardenberg bijna twee keer zo vaak is gedronken (43% tegenover 85%). Ook de hoeveelheid alcohol die per gelegenheid geconsumeerd wordt ligt in de gemeente Hardenberg hoger dan landelijk. Binge-drinken (het drinken van meer dan 5 glazen alcohol per gelegenheid) had 30% van de Nederlandse jongeren de afgelopen vier weken gedaan tegenover 53% van de Hardenbergse jongeren. Uit de interviews die wij afgelegd hebben bij inwoners van de gemeente Hardenberg gaven een aantal aan te verwachten dat het hoge alcoholgebruik te maken heeft met de hoeveelheid gelegenheden om alcohol te nuttigen. Als we kijken naar het aantal cafés in de gemeente Hardenberg, is dit zeer gemiddeld (63-72 per 100.000 inwoners) in verhouding tot andere gemeenten/provincies. Echter zijn er in de gemeente Hardenberg wel veel keten (>31) in verhouding tot andere gemeenten in Nederland. Uit landelijk onderzoek naar keten blijkt dat er in keten veel gedronken wordt; >5 alcoholische consumpties per gelegenheid door 75% van de keetbezoekers tussen de 13 en 17 jaar. Naast het aantal gelegenheden, werd tijdens de interviews benoemd dat het alcoholgebruik in de gemeente Hardenberg al jarenlang hoog is. Dit zou komen doordat mannen vroegen vaak in de veengronden werkten waar alcohol een standaard gegeven was, na een week werken. In de gemeente Hardenberg bevind zich een klein deel veengrond. Echter niet vergelijkbaar met de hoeveelheid veengrond in het noorden en westen van het land. Daarnaast kwam tijdens de interviews vooral naar voren dat het gebruik van alcohol in de gemeente Hardenberg te maken heeft met de cultuur/norm. Er werd genoemd dat alcohol drinken ‘erbij hoort’. Een feestje zonder alcohol is voor veel inwoners van de gemeente Hardenberg slecht voor te stellen en is ook in dagelijks gebruik algemeen geaccepteerd. Veel inwoners van de gemeente Hardenberg drinken een glas alcohol wanneer zij van het werk thuiskomen of in de avond. Het hoge gebruik bij jongeren is hierdoor ook te verklaren. Het wordt er bij wijze van spreken met de paplepel ingegoten. Kinderen zien het alcoholgebruik van hun ouders en zien dit als ‘normaal’. Op deze manier is de norm over alcoholgebruik al jaren van generatie op generatie overgegeven.
161
Bijlage 6 – Contextueel focusgesprek uitgeschreven Het gesprek wat hieronder beschreven staat is letterlijk overgetypt. Om duidelijk te maken welke partij wat gezegd heeft heb ik deze ondergebracht in verschillende letters. O Onderzoeksgroep R Rob Bovens V Vertegenwoordigers IJsselland O: In ieder geval in het kader van ons afstudeerproject en in opdracht van Rob van het lectoraat verslavingspreventie doen wij een onderzoek naar de determinanten die van invloed kunnen zijn op de alcoholconsumptie onder jongeren uit Hardenberg in de leeftijd van 16-24 jaar. Ehm wij hebben daar een heel onderzoek voor op gezet. Het doel van het onderzoek is in eerste instantie in kaart brengen van die determinanten, vervolgens willen wij kijken wat is specifiek qua determinanten aan Hardenberg en wat komt overeen met de regio IJsselland of het vergelijkt op landelijk niveau vallen bepaalde dingen af. En uiteindelijk is het de bedoeling dat jij dat weer kunt gebruiken als aanknopingspunt voor nieuwe preventieve interventies. Nou wij zijn begonnen met een literatuuronderzoek de vraag kregen wij al van Rob en van Geeske Roos van de gemeente Hardenberg V: hmmhmm O: Die hadden de onderzoeksvraag wat ik net vertelde wat de vraag was. We zijn begonnen met een literatuuronderzoek dat hebben wij eerst breed getrokken, Rob en Geeske hebben het vermoeden gebaseerd op ervaring dat belangrijke determinant cultuur en gelegenheid is dus de hoeveelheid waarop het wordt aangeboden. Wij hebben eerst breder gekeken omdat wij niet, ook in het kader van de betrouwbaarheid van ons onderzoek kunnen wij daar niet zo maar van uit gaan. Dus we hebben het ehh veel breder getrokken interviews gedaan met politie, jongerenwerk, supermarkten, bedrijfsleider supermarkt, horeca ouders met jongeren ja wel hé. R: De kerk O: Wij zijn bij een bijeenkomst geweest van de kerk inderdaad. Vervolgens hebben wij een gesprek gehad. Nou vertel ik het alweer in de verkeerde volgorde. De eerste determinanten hadden we vanuit het literatuuronderzoek. Toen hebben we een gesprek gehad op het gemeentehuis met Rob, de stuw, centrum jeugd en gezin en iemand van de politie. Toen hebben we eerst gekeken wat volgens hun specifiek voor Hardenberg is en wat er zonder verder onderzoek te doen afvalt. Er vielen dus een aantal af zoals prijs. Omdat prijs is overal wel redelijk gelijk er zit een keer een dubbeltje of 20 cent verschil in. Wat er bijvoorbeeld bij kwam is dat Hardenberg een hele toeristische gemeente is en er meer gelegenheden gecreëerd worden waarbij gedronken kan worden. Zo zijn e alle determinanten afgegaan hier kwam weer een rijtje uit. Toen de interviews die ik net opnoemde. Daar hebben we steeds een deskundige aan gekoppeld. Die interviews hebben we allemaal uitgewerkt en die heeft Moniek helemaal terug gebracht tot kernbegrippen en daar kwam uiteindelijk naar voren dat beschikbaarheid dus toch en de cultuur de twee belangrijkste punten zijn. Maar omdat we ook aanbevelingen willen doen voor preventie gaan we nu alcoholconsumptie de stimulatie daarvan afzetten tegen het alcoholmatigingsbeleid wat er nu al is om te kijken hoe dat in verhouding staat tot elkaar. Omdat je niet kunt zeggen deze factoren spelen een rol zonder de rest van de situatie na te schetsen. Dan haal je de boel uit zijn verband. Zo ver zijn we daar hebben we een literatuuronderzoek naar gedaan. Moniek en Frank hebben conclusies en aanbevelingen uit gehaald en die willen wij bespreken om te bekijken wat is specifiek Hardenberg en wat zien jullie terug in de regio IJsselland V: Duidelijk helder O: Oké Nieuwe vertegenwoordiger van de regio IJsselland komt binnen en een korte samenvatting volgt vanuit onze onderzoeksgroep. O: is het een beetje helder 162
v: ja het is een beetje helder als ik vragen heb stel ik ze. O: Nou wil ik eerst gegevens voorleggen die uit de interviews naar voren zijn gekomen. Het belangrijkste zijn de gelegenheden en de cultuur. En even denken wat is makkelijk dat jullie gelijk reageren of.. Het is handig om misschien eerst mijn verhaal te doen en dat jullie dan reageren vanuit de regio IJsselland We hebben dus negen interviews gehouden onder verschillende partijen waarbij een groep vertegenwoordigd was. Ouders, jongeren, kerk, politie, horeca, supermarkt, preventiemedewerkers en ehm nou wat als algemeen beeld wel naar voren kwam is het stukje cultuur dat eigenlijk in de gemeente Hardenberg alcohol hoort er gewoon bij. Het is heel gewoon om alcohol te drinken zowel dagelijks en zeker op feestjes. Dan krijg je gewoon reacties als je niet drinkt zegmaar. Ook dagelijks na als je thuiskomt uit je werk dat je een biertje wijntje pakt en eigenlijk wordt daar nooit moeilijk over gedaan en de risico’s daarvan zijn bij veel mensen niet bekend. Waar die cultuur vandaan kwam wat wij te horen kregen was vanuit veengronden vroeger uit als de man vrijdag zijn geld kreeg ging hij gelijk de kroeg in. V: Het bekende loonzakje o: Ja precies dat werd als echte oorzaak van vroeger uit genoemd omdat dat beeld over alcohol normaal en geaccepteerd is in de opvoeding van ouders op kind wordt doorgegeven is dat de reden waarom het nu nog steeds besteed. Het aantal gelegenheden wat betreft oorzaak of gevolg van het kip of ei verhaal. Het aantal gelegenheden is zo groot geheime zenders keten tentfeesten, de gemeente promoot het doordat ze toeristisch zijn sportkantines teenager party’s. Waarbij jongeren voor hun 16e hier naar toe worden getrokken. Jullie weten wat een teenager party is? V: ja daar wordt geen alcohol geschonken o: Als je 16 bent krijg je gelijk een cocktail aangeboden en daar kan je een maand gebruik van maken. Met de teenager party’s heb je de jongeren aan je verbonden voordat ze 16 zijn en ze zullen daarna ook bij je blijven komen. Het grote aantal gelegenheden werd vooral genoemd en dan de cultuur dat hangt echt samen met elkaar natuurlijk. Het een houdt het ander in stand. Uit de interviews heb ik het vergeleken met het landelijke het alcoholgebruik op zich en ja dat was lastig om dat te vergelijken omdat elk onderzoek wat er is gedaan naar alcoholconsumptie wordt net op een andere manier gedaan,. In het ene onderzoek komt naar voren dat er vrijwel geen verschil was tussen landelijk en Hardenberg. En bij een andere vraag zit er zoveel verschil in. Wat ik vooral tegenkwam was in ieder geval dat op zich het algemene alcoholgebruik schijnt gelijk te zijn als je kijkt over langere periodes. Bij de vraag bijvoorbeeld heb je wel eens gedronken is er vrijwel geen verschil. Als de vraag gesteld wordt heb je de afgelopen 4 weken gedronken zit er een groot verschil tussen Hardenberg en Nederland waar Hardenberg veel hoger staat. V: algemene bevolking of jongeren? O: Jongeren, als we kijken naar blader even verder. V: is dat van Hardenberg uit de jongerenmonitor GGD? O: ja klopt, de keten bijvoorbeeld is ook onderzoek naar gedaan die komen veel voor in de gemeente Hardenberg ook in andere gemeenten in Nederland maar Hardenberg is een van de hoogste. Daar hebben wij geen onderzoek van gevonden wat specifiek drinkgedrag is van jongeren in Keten en de gemeente Hardenberg. Landelijk is wel erg hoog binge drinken is normaal in keten. Meer dan 5 glazen per gelegenheid. R: Als je kijkt naar vrijetijdsbesteding onder scholieren twee jaar geleden daar zag je dat ze gemiddeld een glas per avond minimaal meer dronken dan in andere uitgaansgelegenheden. Jongeren die keten bezochten gemiddeld meer dronken dan jongeren die geen keten bezochten. O: ja prijs speelt natuurlijk mee r: ja O: We hebben gekeken naar het aantal cafés per gemeente zegmaar daar ligt Hardenberg niet heel erg hoog dat is vooral Limburg en Zeeland. Maar ja als je dat opzet tegenover de keten en dergelijke en de tentfeesten dan is het alcoholgebruik wel weer vergelijkbaar natuurlijk. Ja, dat zijn de belangrijkste conclusies die hieruit naar voren komen. Frank heeft vooral onderzoek gedaan naar de preventie en die vergeleken met landelijk. Is dat handig om nu alvast te vertellen? Ja, of willen jullie eerst reageren op Moniek haar verhaal en dat ik daarna mijn verhaal doe anders is het misschien te 163
groot. R: ja vindt het in ieder geval interessant om te weten of het aantal gelegenheden een IJssellands fenomeen is of een landelijk probleem”? O: Moniek heeft het gedaan over de stimulering en ik over de mate van alcoholmatiging. Zullen we beginnen met de cultuur hoe deze verschilt met de regio IJsselland ten opzichte van Hardenberg? V: Bij de jongerenmonitor hebben wij de gemeente vergeleken en stad en platteland en wat er bij drinkgedrag Binge drinken en indrinken in keten dan springt naast Hardenberg Raalte er ook uit als plattelandsgemeente en zie je dat er in Deventer en Zwolle meer in de horeca gedronken wordt dat daar minder die cultuur is van de hokken en de keten en dat daar meer in de horeca wordt gedronken. En dat daar ook de leeftijd wat niet zozeer de startleeftijd maar de mate waarop overmatig gedronken wordt hoger ligt. De studenten Hbo studenten enz. Ja, dat verband zit hem waarschijnlijk ook in de gelegenheid stad platteland en de drinkcultuur van jongeren. Dat deze van elkaar verschillen. Raalte lijkt in ieder geval op Hardenberg. Zwartwaterland ook, weet niet exact de cijfers maar ik weet wel dat zwarte waterland een gemeente is waar veel gemeenten zijn. O: Is ook een plattelandsgemeente v: Ja kleine kernen beetje vergelijkbaar met Hardenberg zelfde cultuur kom je tegen. Wat ik in de praktijk vaak merk als je een training geeft op school dat mensen je aanschieten van het is zo ontzettend gewoon. Dweilen met de kraan open vooral de tolerantie van ouders. Hoe gewoon ouders het vinden dat deze jongeren drinken. Het is logisch het hoort erbij o: En, dat is dus in gemeenten als Zwolle en Deventer anders? V: Dan noem ik even als interventie ouderavonden die ik geeft in de gehele regio IJsselland heb geen cijfers hoor. Maar in scholen in Zwolle over het algemeen zijn ouders veel meer geneigd na het verhaal en voorlichting om aan te geven ja dit is ook wel iets waar wij echt wat aan willen doen. Scholen in Dedemsvaart voel je gewoon dat ouders uitstralen dat valt wel mee wij hebben ook gedronken. De sfeer is lacheriger en minder serieus dan wat ik in het algemeen in de stedelijke gemeenten tegen kom. O: dat herken ik uit de interviews een vrouw uit de kerk gaf aan dat voordat zij voorlichting gehad had van Tactus hadden ze geen idee hoe slecht alcohol was. Het beeld hiervoor was niet sterk of bijna niet aanwezig. V: Een voorbeeld van hoe sterk de cultuur kan zijn straks per 1 januari natuurlijk gaan de gemeente extra actief als het goed is had dat al gekund met de handhaving aan de slag. Daar heeft onder andere de burgemeester van Zwartwaterland gezegd ik ga niks aan handhaving doen het is dweilen met de kraan open het wordt niet geaccepteerd. Het zijn typische plattelandgemeenten met veel keten. Je hebt ook plattelandsgemeenten met weinig keten zoals Olst/Wijhe die staat anders in dit geheel. Kun je dat herkennen? Misschien dat er ook jongeren uit Olst/Wijhe die gaan veel naar Raalte naar school dat ze in groepen zitten in die keten? Ja, dat zou kunnen volgens mij is het daar wel veel minder. Het is een plattelandsgemeente. R: een burgemeester zegt dat hij dat tijdelijk niet doet om de huidige jongeren te ontzien. V: Nee hij gaat helemaal niet handhaven? R: ook niet in de toekomst? V: We hopen dat een aantal gemeenten een potje geld bij elkaar gehaald heeft in ieder geval per 1 januari. Voor de groep boven de 18 maar zelfs dat is nog eigenlijk. En de politie doet het ook niet want het is nog geen politie handhavingstaak maar van de gemeente. Dus als je zegt zit hier bestuurlijk druk achter dat is heel moeilijk. O: In Hardenberg zie je dat ook weinig op het gebied van handhaving. Ze zijn er mee bezig maar prioriteiten liggen ergens anders. V: Als iemand dat had gewild had Hardenberg en Dalfsen meer kunnen doen zij hebben eigen handhavingteams. O: Een uitspraak van een ambtenaar in de gemeenteraad gaf aan bij handhaving ben je al te laat. Dat is typisch want dat komt naar voren in het beleid. V: Ik vind het ook instrument handhaving. Maar vind het goedkoop ouders vinden dat overheid wat moet doen. Bestuurders geven aan je hebt voorlichting op scholen maar dat beklijft niet altijd. 164
O: Het is niet voldoende in voetbalkantine´s wel de kraan open. V=: Handhaving en preventie zijn verschillende werelden de ambtenaren waar ik contact mee heb als het gaat om preventieprogramma’s zijn ambtenaren niet op de hoogte wat er vanuit handhaving gebeurt. Dan hoop je dat vanaf 1 Julie de gemeente een preventie handhavingplan moeten hebben dat deze partijen samen komen. Dat is heel onwenselijk handhaving toezichtelijk dat hoort een integraal verhaal. Dat is bij gemeenten absoluut niet aan de orde. Dan kan het zo zijn dat er in Hardenberg wordt gezegd. Die campagne ook nix en 18 jaar. Dat de ambtenaar zegt ja daar doen we niks mee want vanuit handhaving wordt er niet meegewerkt. Of zover zijn ze nog niet. Dan wordt er ook weer op elkaar gewacht. Dan kijkt die ambtenaar weer naar handhaving omgekeerd en uiteindelijk blijven dan dingen liggen is mijn ervaring. O: daar heb ik zo meteen het een en ander over te vertellen. Misschien is stimulering nog een onderwerp~? Ja het aantal gelegenheden zonder keten sportkantines geheime zenders tentfeesten. V: Volgens mij zijn dat soort dingen op het platteland. O: Is dat vergelijkbaar met de rest van de regio~? V: Nou Hardenberg die uithoek tentfeesten komt overal voor maar o: Meer dan 40 tentfeesten per jaar binnen de gemeente v: Hardenberg is ook een grote gemeente met meerdere kernen ik weet niet of dat in verhouding meer is dan bijvoorbeeld Steenwijk of Zwartwater land. Er wordt absoluut heel veel georganiseerd daar in Hardenberg. In Raalte ja er is gewoon heel erg veel. Zo´n themafeest dat zei heel terecht vanuit toeristisch oogpunt wordt dat er echt gestimuleerd. Als het echt om vergunningen tegen die tijd gaat dat er wel gevraagd wordt om rekening te houden met die 16 of 18 jaar leeftijdsgrens dat gebeurd wel maar naarmate de tijd vordert wordt de regel en handhaving minder. Ja o: Vaak heb je in de horeca al jarenlang bandjes van 16 plus. V: Mijn collega is op een aantal feesten bij smart connection geweest dan kan er in de communicatie wel gezegd worden we gaan het zo en zo doen. Maar dat het in de praktijk niet gedaan wordt. En dan zit je er met je neus bovenop je ziet hoe het gaat als jongeren binnen komen. Hoe gaat dat met polsbandjes om de andere het aanbod van niet alcohol dat gewoon op bijvoorbeeld als menukaartjes liggen wat je kunt drinken dat daar eigenlijk alleen de alcohol op genoemd staat. En niet de overige dingen. En het aanbod van de overige dingen minimaal is. Als jij niet wilt drinken dan is dat echt ingewikkeld want je weet niet wat er is en er is niet veel. O: In Hardenberg hebben ze dat fris over drank project vanuit daar leveren ze polsbandjes aan met als voorwaarde dat iemand die een feest organiseert het logo moet posten op zijn eigen site. Die polsbandjes zijn gratis maar je ziet dat veel mensen die feesten organiseren niet altijd gebruik maken van de polsbandjes. En op het moment dat een opsporingsambtenaar ziet dat minderjarigen drinken wordt dat vermeld en wordt er een brief naar zo´n organisator gestuurd. En dan zegt zo´n organisator ja ik kan er ook niks aan doen iemand haalt voor een ander. Dat heb je ook bij supermarkten het is de verantwoordelijkheid als jongeren drank uit de supermarkt halen voor een ander is de verantwoordelijkheid voor de supermarkt. Je gaat ook niet de hele dag op de camera´s turen. Maar vanuit de drank en horecawet geef ik een ontheffing. De burgemeester mag zeggen ik wil dat jullie een menukaart hanteren waar op staat welke drankjes te krijgen zijn tegen de organisatoren van deze feesten. Zodat ook de non alcoholische drankjes bekend zijn. De burgemeester in Hardenberg doet dit nu niet. Als er een overtreding wordt begaan wordt er niks aan gedaan. V: Veel plannen maar weinig uitvoering regio breed maar juist dat Hardenberg enkele extra media aandacht heeft gehad is het daar bekend. Maar er moet ook een vervolg op komen. En de samenwerking tussen partijen niet vanuit de eigen afdeling. Dat is ver weg handhaving en preventie zijn een ander volk. Er is wel stimulans vanuit de nieuwe wet vragen komen bij ons terecht om aan overleggen deel te nemen in Raalte en Deventer om tot zo´n plan te komen. Dat plan staat alleen nog op papier. Dan moet het samen en dat was tot nu toe niet zo dan zit je in ieder geval samen aan tafel. Maar je weet nog niet wat er vervolgens gebeurt als er een plan ligt wat wordt uitgevoerd en gecontroleerd. R: Als je er nou eens boven gaat hangen en zegt waarom is dat daar zo. Dat heeft met tijd en 165
financiering te maken. Maar wat er toch achter zit is hoe gemotiveerd ben je om überhaupt iets te doen. Ik bedoel geld speelt geen rol op het moment dat je niet gemotiveerd bent schuif je dingen opzij. V: Ja precies R: als het om cultuur gaat zie je daar nog verschillen tussen een Hardenberg of een Zwolle of een Deventer of wat dan ook. En heeft het ook met imago te maken? In Hoeverre houd je hier rekening mee? Moet je je profileren op allerlei mogelijke manieren. Zij profileren zich met hun toeristische functie het moet allemaal kunnen veel gelegenheden daar zit van alles omheen. Dus hoeveel barrières leg je jezelf eigenlijk op, om die toeristische functie te kunnen uitoefenen. Vertier buiten de deur is alcoholgerelateerde. Dat is het beeld. Maar in hoeverre is dat vergelijkbaar met zegmaar andere delen van IJsselland Is dat specifiek iets dat je zegt Hardenberg, is dat überhaupt zegmaar. V: Moet je het binnen IJsselland vergelijken Hardenberg grenst aan Twente daar is het ook een groot probleem. Daar heb je dezelfde misschien ook nog wel meer de katholieke inslag zegmaar. Als het over cultuur gaat, want ik denk dat die aantal streng gereformeerde gemeenten waar feesten toch minder plek in de cultuur inneemt dat er minder met het overmatig alcoholgebruik te maken krijgt. O: Of je ziet het niet v: Nee maar in ieder geval niet in de vorm van tentfeesten het uiteindelijke alcoholgebruik is waarschijnlijk nog net zo hoog. Ja of die vergelijking qua geloof wel eens gemaakt is? Weet jij dat? R: Een verschil met die burgemeester die zegt ik doe niks. Dat is het verschil tussen reformatorisch en katholiek zo iemand voelt zich überhaupt geroepen om iets te roepen. Die moet duidelijk zijn. In het zuiden zeggen ze we doen het wel maar doen het niet. Dat is het verschil met protestants. In Zwartwaterland ook niet want die burgemeester is eerlijk en zegt waar het op staat. Ik doe het gewoon niet. Maar dat zal dan iemand van katholiek huize uit het zuiden zou dat nooit van zijn leven. We gaan het aanpakken en handhaven en wat dan ook en doet dan niks. Daar zit het verschil in. En daar zie je in Nederlands in ieder geval al twee cultuur verschillen. En de vuile was hou je binnen. Dat is met de kerk niet anders. Gemeenschappen is dat natuurlijk ook zo, onze kinderen doen het goed en een keer naar buiten kwamen en vertelden dat ze zelf een probleem hadden dat heeft wel even geduurd. En nog vaak niet. V: Ik ben geneigd om dat specifiek om op jou vraag terug te komen ben ik niet geneigd om te zeggen specifiek Hardenberg ook wel bij anderen weer zwartwaterland als voorbeeld. Daar zie ik niet echt hele essentiële verschillen. O: En die vergelijking zit in plattelandsgemeente~?’ V: Ja meer in platteland en stad’? O: In plaats van toeristische gemeente? V: Ja die feesten zijn vooral heel erg volgens mij heel erg bezorgd door die jongeren zelf. Als jij in Gramsbergen woont dan is de feestweek in Gramsbergen het hele jaar naar toeleeft. Daar komen ook toeristen op af maar uiteindelijk het imago wie je ook spreekt over die Gramsbergen feestweken als het gaat om professionals. Ooh ja de Gramsbergen feestweken maar daar gaat het altijd mis. Ja, dat is als imago als toeristische gemeente niet wenselijke: ·o; nee, dat kan niet interessant zijn v: Dat is de cultuur ja de feestweek in Gramsbergen daar groei je mee op als je in Gramsbergen woont. Ja, je spaart voor dat feest daar wordt zoveel geld uitgegeven. O: Het loont dus om die feesten te blijven houden daar. V: Het zijn tradities en het zorgt voor binding als je met elkaar een feest hebt om naar elkaar toe te. Ja, wat is mooier dan een binding in zo´n dorp wordt het wellicht versierd. Dat zijn wel de zaken die heel interessant zijn. Er zijn ook hele gezinnen gewoon daar kun je als 13 14 jarige dronken worden voor het eerst. Je ziet op andere plekken in het land juist vanaf het platteland met die veenarbeiders in Volendam Urk werken de hele week hard en in het weekend gaan alle remmen los. Dan mag ook alles in een keer. Daar zit dat van vader op zoon moeder op dochter cultuur zit daar in. Van binnenuit gaat dat niet veranderen en het bestuurd het oogluikend toestaat wel een mooi verhaal heeft maar niks doet. En zelf onderdeel uitmaakt van de cultuur. Het bestuur wil niks wat eigen inwoners niet willen. Ik merk het wanneer er verkiezingen aankomen dat Wethouders waarom denk je dat dit thema over de verkiezingen heen wordt getild. Iedereen maakt voorzichtige bewegingen er zit iets in 166
dat het vanuit de gemeenschap zelf niet veranderd. Tenzij het met veel voorlichting verandert. Het gaat heel geleidelijk en het zijn hele kleine stapjes. De afgelopen 10 jaar is er wel wat veranderd maar het duurt wel 10 jaar voordat er een verandering te zien is. R: De afgelopen 10 jaar is er meer veranderd bij de gelegenheden waarbij gedronken wordt door de totale populatie is gestegen. Het wordt alleen maar meer de Oktoberfeesten komen er aan die gaan we organiseren. Karbit schieten wordt steeds groter. Kan niet minder zijn dan vorig jaar. Wij hadden dat gesprek dat je langs de waterkant kan drinken. Of dat wel of niet mag is niet duidelijk. O: Het wordt gedoogd het mag niet R: Het is een toeristische functie Hardenberg heeft veel waterkant langs de waterkant drinken vind men normaal staat het toe. Met andere woorden het aantal gelegenheden dat men kan drinken. Dat je allemaal toestaat er is nogal wat kanaal daar. Ja, dan is het heel moeilijk om daar dan ineens te gaan inwrijven. En dan zijn het de toezichthouders uit de bevolking afkomstig zijn. O: Moet ik voor dat dingetje nou iets doen. R: Dan zeg je er 2 of 3 x iets van en de 4x doe je het niet weer krijg je te horen je bent zelf jong geweest. O: Het is zelfs zo dat de politie dat zo doet terwijl ze het wel weten. Wij moesten 4 x doorvragen want eerst zou er beleid zijn. Die zei in het groepsoverleg op het gemeentehuis er mag gedronken worden bij die plassen. R: er was zelfs een vergunning voor. O: Maar op dat moment was het belangrijk dat hij een stelling inneemt. Anders was de volgende vraag waarom handhaven jullie niet. Toen kwam in het interview de aap uit de mouw. Er was geen beleid op en het werd altijd normaal gevonden. Niet alleen met dat maar collega’s, veel loyaler waren in dat soort dingen met alcohol. Als er iets op straat gebeurde dat ze dat niet aanpakten. Hij kwam zelf niet uit Hardenberg toch? Nee. Eigenlijk vond hij het niet kunnen zijn norm lag anders dan andere mensen uit de gemeente. Mensen die moeten handhaven hebben hun eigen normen en waarden. Mensen uit de buurt hebben een hogere tolerantie. Zie je dat in andere gemeenten handhaving een andere rol heeft? V: ik vind dat er bij Zwolle echt goed gehandhaafd is op de vrijdagmiddag. Daar waren duidelijke afspraken tussen bestuur politie en toezichthouders. Maar er was daar een burgemeester met durf die naar voren stapte en zei dit wil ik gewoon niet. Ik begrijp wel dat handhavers zeggen het gebeurd hier, maar in het kader van gebeurd hier echt iets openbare orde hebben wij problemen, dat is vaak de grens. Ja, het is meer een gezondheidsprobleem dan een orde probleem. Het wordt ook vaak gedoogd van ja je kunt ze beter rustig laten drinken en feestje houden dan de zaak op de bon te slingeren dan krijg je meer ellende. Het zit op dat glijvlak en als je dat bekijkt in alle openbare orde problematiek en wat er gebeurt dat de politie zegt ik heb wat beters te doen. En ook vanuit het bestuur en je baas niet echt gestimuleerd wordt. Opstelten zal zeggen hou op met dat gedoe met bonnetjes ik wil woninginbrekers aanpakken ik wil dit en dat. De ontsnapping is ook heel makkelijk, de bevolking wil het niet, de baas vindt het niet belangrijk, er is geen prikkel iedereen staat het toe. Je bied tegen elkaar op tot je op een punt zit dit willen we niet meer. Dan wil je het weer naar beneden krijgen. O: In Zwolle is er wel goed samengewerkt? V: Ja dat vind ik wel. Niet alles is goed hoor maar ze hebben zakelijke duidelijke afspraken strenger. Ja o: Want dat is een verschil want hier in Hardenberg is het niet duidelijk welke rol de politie en gemeente hebben ten opzichte van elkaar. Er wordt naar elkaar gewezen wie wat moet aanpakken. Ze denken dat ze het helder hebben. Want de politie zegt bijvoorbeeld het is niet onze taak om dat te handhaven het ligt bij de gemeente. Die zegt weer ik vind het wel heel gemakkelijk van de politie zij moeten helpen. Een duidelijke mening maar niet op een lijn. V: En toch is het bijzonder want de gemeente Hardenberg heeft zijn nek uitgestoken met een wethouder een speciale medewerker heeft aangesteld. Daar had ik dit soort geluiden minder verwacht dan bij andere gemeenten. In Hardenberg was de enige gemeente in de regio IJselland waar een apart speciale medewerker was ingesteld op het gebied van preventie. F 167
O: Fris over drank heeft echt een projectleidster zij heeft connecties met iedereen. Hoe zit dat met andere gemeenten. V: Ja alcoholmatiging is een onderdeel van de algemene nota volksgezondheid dat heeft iemand als klein onderdeel in zijn portefeuille deze doet dan ook onderwijs. Dat verschilt per gemeente hoe dat heet. Maar niet zoals in Hardenberg dat je een iemand vanuit de gemeente die puur met alcoholmatiging. Die persoon die dan alcohol als beleidsambtenaar in zijn pakket heeft gaat het vooraal om preventie. Dat staat dan in de nota en nemen ze aantal interventies bij jullie af. Op scholen vooral en dat is dan wat ze doen. R: in 2010 was aandacht voor een moment voor handhaving. En dat is gaandeweg gekomen en toen zat die persoon er al. Wat ik wel een interessante puzzel vind of vraag vind is er was minder drank meer scoren voor heel IJsselland en Hardenberg heeft het kunnen financieren omdat subsidie van zonmee gekregen voor de projectleider. Was Hardenberg zonder subsidie dan de andere gemeenten. V: Er was dan veel minder gebeurd. R: maar Geeske liep toch al rond voordat de subsidie er was? V: Ja dat werd door eigen middelen van de gemeente gefinancierd. Haar wethouder zei ik wil niet alleen praten ik wil wat doen en stel er iemand voor aan. R: daar zit een verschil V: Daarom verbaast het mij ik pak door en dat iedereen naar elkaar wijst en er niet veel van de grond komt. R: Sterker nog zij verdwijnt per 1 januari. O: Zoals bij vroegsignalering Geeske heeft veel dingen gedaan vanuit Tactus intermediairs opgeleiden vroegsignalering herkennen bij scholen, sportkantines afspraken hoe pakken jullie drinkbeleid aan. Maar wat er overblijft uit die conclusie is puur handhaving op feesten. Er wordt heel gemakkelijk een vergunning afgegeven en de regels die worden gesteld zijn niet zo streng. Wat ook opvalt is alcoholreclame. Hier wordt geen beleid op gemaakt. Als jij een grote Heineken vlag wordt neergezet kan dat gewoon zonder dat een gemeente zich daarmee bemoeid. V: Ik denk dat Geeske vooral zat op de contacten bij mensen tussen de oren krijgen. Die dingen die jij noemt bij mensen op het gemeentehuis die met een andere bril kijken. Was dat ook onderdeel van haar project? Niet gericht vergunningen regelen meer gericht op preventie. R: Wel de verbinding leggen dat stond wel in haar project maar de mandaten daar in krijgen was een ander verhaal. V: Wat zij heeft opgebouwd verdwijnt dat nu? Want het gedachtegoed verdwijnt soms met mensen. O: Rob jij weet er niks van als Geeske weggaat waar gaan taken en verantwoordelijkheden heen? Dat is het probleem dat Geeske niet zo prettig weg gaat en dat ze dus ook niet exact weet wat er nu gaat gebeuren. Er is wel iemand die het in de portefeuille heeft haar vroegere baas. Maar de vraag is hoeveel draagvlak die in de kern krijgt wat te maken heeft met het nieuwe college wat gaat komen. Financiën hoe hard piept er iemand in de omgeving hoeveel incidenten gaan er plaats vinden. Allemaal van die toevalligheden. V: Ik denk dat je uiteindelijk heb je dat merk ik in scholen, gemeenten, je hebt aanjagers nodig. In Hardenberg was het mooi in de vorm van Geeske alcoholmatiging was het enige in haar pakket dat is heel mooi maar niet realistisch voor de het was heel mooi dat het in het kader van het ZOnMee project kon maar bij andere gemeenten niet realistisch. Dat zeg jij maar ik heb mij verbaasd als je dat zo’’n topprioriteit vindt de conclusie dat het bij de gemeenten geen topprioriteit is. Volgens mij zit daar de crux als je dat wilt veranderen. Niet dat mensen dat als een stukje in hun portefeuille hebben. Ik zie veel ambtenaren lopen alle overleggen af maar behalve bij jullie interventies inkopen moet je zelf wat doen. Als je daar niet voor gaat staan dan is het echt gewoon heel lastig ja. Maar opzicht heeft Hardenberg het gedaan je kunt niet zeggen hoe was het als Hardenberg het niet gedaan had. Als er wat gebeurde in de regio deed Hardenberg altijd wel wat. Ik heb Hardenberg gezien als er gaat iets bloeien, wil je dit vorm geven. Dan ben je 10 jaar bezig. O: Dat zegt minister van volksgezondheid ook alcoholmatiging heeft een lange adem dat moet je lang volhouden. Als je ziet wat zij gedaan heeft aan preventie heeft zij veel gedaan. R: Zeker alleen de vraag wie kopt het in? 168
O: Zij heeft al minder invloed er wordt haar al minder verteld op dit moment. Zij kan niet iemand aanwijzen die het stokje overneemt. Een van de dingen die een rol kan spelen is dat ik volgende jaar mijn procesevaluatie moet uitvoeren. In het kader van het ZonMee programma. Het geld loopt nog tot 2014 dat betekent dat het met afgezogen gevolgd wordt. Als het overduidelijk is dat het in kakt. Dat is imago verslechterend voor Hardenberg. V: Opzicht is er overal wel een alcoholbeleid of alcoholmatigingsbeleid maar goed het grote verschil is dat dan een onderdeel van de algemene nota volksgezondheid. EN dat het een van de onderwerpen is. Maar ja Hardenberg staat er boven uit in de vorm van Geeske en de uren die zij beschikbaar had puur voor de alcoholmatiging. Als ik wel kijk gebeurd er vanuit gemeenten zelf niet veel. Ik vind het toch leuk om te vertellen, ik heb jullie geïnterviewd afgelopen jaar. Ik heb onderzoek naar de borging van projecten een project was minder drank meer scoren. Van de vier projecten was er één project waar ik op basis van de gesprekken van de interviewen uitkwam dat er niet geborgd is. Daarom kan ik inderdaad wil ik het graag vertellen. Ik heb het een week geleden gepresenteerd bij het ambtelijk overleg en een lunchlezing gehouden. Daar zeiden een aantal ambtenaren hoe kan het nou dat minder drank meer scoren niet verankerd is. Het staat toch overal in ons beleid? En de gezondheidsnota? En we doen toch dat alcoholadvies. En Hardenberg heeft toch een dergelijk goed project? Toen wist ik wel dat Geeske per 1 januari najah en mensen vanuit Hardenberg waren er niet. De helft van de aanwezigen de beleidsambtenaren voor het alcoholbeleid was er een stellige indruk, dat het verankerd was. Als je vraagt doet de gemeente er wat aan dan hangt het er van af. Heeft iemand een zakdoekje? En dat staat er dus wel dat klopt ik heb van elke gemeente. Ze moeten wat met de drank en Horecawet en ze hebben een aantal interventies en Tactus doet zoveel. Ja, wij doen ook wel veel maar dat herken ik wel het staat er wel op 30 actief op. En zorg je dat er verbindingen komen en er blijven dan toch vaak in mijn zien losse projecten. Ad Hok reageren en terwijl er in Hardenberg mooie. Want je hebt natuurlijk verschillende Vechtdal vitaal bijvoorbeeld. Een Aantal hele mooie zaken waar je het goed in zou integreren maar dan moet er wel iemand zijn die zich daar hard voor maakt. Dat is vaak het probleem. Als je vraagt doen gemeenten wat? Moet je definiëren wat je wilt weten is het best gemakkelijk zeggen dat ze wel wat doen. Je moet als gemeente kunnen laten zien kijk dit is ons beleid. Maar wat dan de vertaling van wat er op papier staat van hoe dat gaat. O: Je hebt natuurlijk gewoon pijlers vanuit de overheid zoals vroegsignalering preventie en handhaving en fysieke omgeving reclame kantines afspraken maken en dat is voor veel gemeenten een richtlijn en daar mist bij Hardenberg de pijler Handhaving. V: Ze hebben het goede voorbeeld gegeven geen alcohol schenken bij gemeenten. Doen dat al veel. Kik komt het zo nu en dan wel tegen. Raalte was laatst wel over. Raalte heeft ook een programma waar z e alcohol in meenemen. O: Soms denk ik gemakkelijk bedacht. Dan gaat het over de jeugd drinkt teveel. Waarom moet ik als ambtenaar minder drinken ik heb toch geen probleem. Andere mensen hebben altijd een probleem. ER zijn dus wel mensen ambtenaren die zeggen we moeten zelf het goede voorbeeld geven iets vanuit de gemeente organiseren tot 100 bij wijze van spreken we schenken geen alcohol. Als je iets te vieren hebt hoeft er niet per definitie alcohol bij te zijn. R: Het wordt vaak gezien als een eenmalige ludieke onserieuze actie. Want dat is zo verschrikkelijk komisch. Voorlichting werkt niet dat werkt wel degelijk. Degene die de norm aanhangen houden langer vast. Daarom moet je voorlichting op scholen blijven geven. Voorlichting werkt wel voor de mensen die er toe doen. Maar toevallig niet de eindgroep zijn. Richting ouders docenten politie werkt wel degelijk. We hebben gezien dat de startleeftijd omhoog gaat en de tolerantie afneemt. ER wordt bewuster over nagedacht. Het werkt dus wel. En dat klopt want ouders zou reclame niet werken. Als er iets is waar je voordeel of genot van hebt werkt voorlichting perfect. V: Daarom moeten we andere instrumenten inlichten niet alleen voorlichting. O: Zijn ouders nog bezig de kar te trekken in gemeenten want ze hebben in Hardenberg ouders voorlichting laten geven flyers etc. V: Pijlers van minder scoren maar dat is best lastig om ouders aan je te blijven binden zegmaar. Dus op dit moment zijn er nog wel wat voorbeelden en zijn er bij een aantal gemeenten nog wel een 169
groepje actieve ouders. Heel planmatig ouders blijven natuurlijk een belangrijke groep voor de preventievraag. Is de moedersgroep er nog in Dedemsvaart. Moedige moeders. Die wilden de horeca tijden. Die wilden elkaar opheffen. O: In 2013 stond die groep wel vermeld. V: Toen Geeske kwam was die er al wel. R: De problemen bij ouders is het gekke is dat er eventueel in de periode dat hun kind in de kwetsbare leeftijd zit dat ze de problemen thuis aan hun lijf ondervinden zodra de problemen weg zijn waarom zou je er wat aan doen. Je kunt ouders wel goed bereiken hoe bereik ik jullie als informatie bron. En meedenken hoe krijg ik ouders in beweging. En hoe kan ik de ouders er goed bij betrekken. O: Dat willen ze ook op landelijk niveau ouders betrekken om voorlichting te geven. R: Er is jarenlang gedacht de peer educatie die bij jongeren wordt gehanteerd de Smart connection. Dat kan werken, dat kan ook werken maar het ligt er even aan in welke setting en leeftijdsklasse je dat doet en met wel doel. Unity staat bijvoorbeeld op grote dancefestivals bijvoorbeeld. Dan gaat het om alcoholreductie. Dat is wat anders dan er hard aan meewerken om niet te drinken. Dat is wel een andere boodschap die zij daar uitzenden. Bij ouders geldt hetzelfde. Maar je kunt ook zeggen van ouders kruipen gemakkelijker in de rol van ouder. Dat hebben we in Hardenberg gezien na een gesprekje. Blijkt ineens dat hulpverleners als moeder reageren en in een andere rol zitten. Ja R: Frank? O: Zijn er nog in andere gemeenten want ik heb gekeken naar de Drank- en Horecawet nu het bij gemeenten ligt krijgen ze misschien bevoegdheden dat ze een menu kaart kunnen opstellen of zelfs of die happy hours kunt verbieden of tijden noem maar op. Dat kan zowel bij de horeca als kantines die afspraken maken of als feesten. Hoe zit dat in andere gemeenten zegmaar zijn ze daar ook mee bezig om die bevoegdheden daar wat mee te doen? V: We hebben keer alles op een rijtje gezet. In oktober overleg met alle burgemeesters gehad we nemen het in ons beleid mee zijn het aan het ontwikkelen. Dalfsen zie ik als voorbeeld komen. Daar zie ik redelijk terughoudendheid. Een aantal gemeenten heeft paracommercie toegestaan in sportkantines willen er van af maar weten niet hoe. Steenwijk landgoed probeert dat. O: Zij hebben geen afspraken met sportkantines vanuit de gemeenten? V: Ja daar zijn ze mee bezig maar ze willen van een aantal kantines af een paar kantines hebben toestemming om besloten feesten te organiseren wat betreft alcohol. Met de verandering die men krijgt via de Drank- en horecawet wil men langs de voorzichtige lijnen de weg behandelen. Afspraken maken vrijwilligheid etc. Dat beklijft wel maar kost veel moeite en energie. Als er veel weerstand komt vanuit jongeren of sportverenigingen maken zij omtrekkende bewegingen. Dat is ook het verhaal van de handhaving. Men wil niet die reactie krijgen ga wat beters doen. Dus het is een beetje de lange adem het moet er langzaam maar in slijten. Nu is het 18 over 5 jaar weten we niet beter belachelijk dat een jongere van 16 drinkt het is toch 18? Het is toch een kwestie van echtheid. Die gemeenten zijn ook echt laat. Weinig pro actief al. De campagne is onlangs gestart. Wij zijn nu aan het samenwerken met de GGD gemeente de scholen iedereen wordt geïnformeerd ik heb een gespreksronde gehad van de maand, met een aantal gemeenten waar ik contactpersoon voor ben. Dan merk je dat veel gemeenten nog moet beginnen na ja ze zijn echt heel laat. Er komt veel op gemeenten af en dan merk je dat beleidsambtenaren waar ik contact mee heb waar alcoholmatiging in de volksgezondheid of jeugdzorg hoe dat dan maar heet. Die zijn heel veel bezig met de transitie jeugdzorg, dat gaat echt voor dat gaat om miljoenen. Dat is een druppel op de gloeiende plaat. Sommige laten het er ook een beetje op aankomen. Weetje we wachten het wel even af. O: Zoals Geeske heeft toen convenanten gesloten met verschillende sportverenigingen en voorlichtingsavonden georganiseerd via Tactus en dat sloeg toch wel aan gaf zij aan. V: Het kan best dat dat nog wel kan komen concreet zitten wij met Raalte en Deventer zijn nu afgelopen week de eerste gesprekken geweest. En er moet een preventie en handhavingplan komen. De input GGD of Tactus wat kun je daar dan aan doen. En dan kunnen wij dit soort voorbeelden. Dus Hardenberg loopt wat voor. Maar het komende halfjaar moeten die plannen klaar komen t liggen. Dat is de deadline vanuit de gemeente. 170
O: Dat is verplicht v: Dan komen ze in actie anders blijft het hangen. Ja, maar dan nog kijk verder. Maar hetzelfde met convenanten met scholen sportverenigingen. Dan heb je een convenant erg leuk dat verdwijnt in de la. Op het moment dat er geen plan achter hangt om te kijken hoe ga je dat dan evalueren of implementeren. Ik ben niet meer zo enthousiast in convenanten per definitie. Wat doe je dan dat dat convenant bij iedereen bekend is en zich daar aan houdt. Wie het levend houdt. Er zijn zoveel voorbeelden om dat te doen. In het verleden is het vaak geweest nu ben ik wat negatief maar scholen sluiten convenanten af in de pers kijk eens wij als scholen maken ons hard voor maar ook naar ouders. Concurrentie tussen voortgezet onderwijs scholen is groot minder kinderen scholen willen zich heel erg profileren. Maar als ik vervolgens trainingen geef aan een team in een school en vraag naar enkele conventen weet de helft niet dat er een convenant is. De directeur leuk met een plaats in de pers we zetten onze handtekening. Het klinkt allemaal heel leuk maar. O: Zoals de gezonde school en genotsmiddelen wordt op veel verschillende scholen toegepast dan mogen ze een stempel ontvangen een vignet. V: ja klopt o: Als beloning als ze dat dan uitvoeren. V: Voordat een school ja daar zit een hele werkwijze achter. Er zijn wel scholen volgens mij die dat vignet ook volgens mij hebben. Maar ook dat is hoe organiseer je dat binnen de school. Hoe zorg je dat er elke drie jaar een preventieplan komt. Dat je het goed borgt en alle geledingen van de school doorwerkt. Daar gaat het over. O: Zie je dat veel gemeenten gebruik maken van dit vignet? V: Dat is best een stevige impuls op landelijk wordt het gestimuleerd om dat te gebruiken. Dat eerste jaar van die impuls is op basis onderwijs gericht en nu voortgezet onderwijs MBO. Dit was een tussenronde geloof ik maar ik weetniet precies dat doet een collega van mij. Hoeveel voortgezet scholen in ons werkgebied hebben ingetekend. Maar als het net zo gaat als met het basisonderwijs was verassend veel. Dat is wel een mooi kanaal natuurlijk. Soms mis je ook de verbinding met de gemeente. Dat is het dan weer hé. Je kunt volgens mij subsidies krijgen om leraren bij te scholen. Weet de beleidsambtenaar van de gemeente. O: Gemeente vraagt de voorlichting aan maar de scholen zijn toch ook zelf verantwoordelijk. V: voor deze impuls moeten scholen dit zelf aanvragen. Maar wij zeggen van Tactus we maken afspraken met de gemeente. Wat gaan we volgend jaar vanuit de afdeling preventie doen vanuit de gemeente. Het is niet zo jullie moeten verplicht. Dan werkt het ook niet en niet elke gemeente subsidieert dat. De ene gemeente heeft meer geld dan de andere. In een aantal gemeente is geen geld beschikbaar voor voorlichtingslessen aan jongeren. In Hardenberg subsidieert de gemeente geen voorlichting in het voortgezet onderwijs Ommen wel. Beleidskeuzes Hardenberg wij zetten subsidie in op ouders en vroegsignalering en risico jongeren. Maar als een voortgezet onderwijs school in Hardenberg zegt wij willen preventielessen en willen ondersteuning bij van Tactus dan is daar vanuit Hardenberg geen subsidie voor. Dus dat zijn ook keuzes. O: Weet je hoe dat bij de gemeente IJsselland verdeeld is. Wie verdeelt welke subsidies. V: Ik weet van Ommen, Dalfsen en Zwolle dat er wel geld is voor dan heb ik het over voorlichting aan leerlingen op het niveau van jongeren. En ik weet dat de gemeente Kampen zegt, wij richten activiteiten op risicojongeren en geen algemene preventie. Dus dat verschilt heel erg. R: Heeft dat met die kerken te maken? V: Dat weet ik eigenlijk niet. R: Ik kan mij voorstellen in streken met een christelijke opvoeding, dat er anders mee om wordt gegaan. V: De keuzes hangt toch af van de ambtenaren en portefeuille houders. Die portefeuille houder van Raalte heeft geen interesse in preventie. Of de visie dat de school zelf wat moet bijdragen. Ja, ja dat je als school zelf moet meebetalen. Als jij als lespakket de gezonde school en genotmiddelen wil. Is de visie dat als je scholen alles maar gratis aanbied hoe actief ben je als je iets gratis krijgt of er voor moet betalen. O: In Hardenberg werken ze veel met doorverwijzingen, echt bijna overal kan je doorverwezen 171
worden naar Tactus. Als je bij de politie wordt opgepakt dan zou je onder de 18 volgens mij kiezen tussen een strafblad meer dan een biertje. Je hebt ook onderwijs als die intermediairs vroegsignalering en denken dit is overmatig doorverwijzen smart connection ook nog. Jeugdwerk centrum jeugd en gezin. Allemaal poorten om door te verwijzen. En natuurlijk nog het ziekenhuis als je in coma beland wordt je ook doorverwezen. Dat zijn behoorlijk wat doorverwijzingen. V: Wij krijgen niet tot nauwelijks aanmeldingen. Op papier is dat ook weer een dergelijk mooi voorbeeld overal in het beleid maar op het moment dat is papier. Als je kijkt ik heb geen cijfers maar kan dat zo opzoeken. Maar wij krijgen heel weinig doorverwijzingen vanuit het onderwijs. Dat is niet specifiek Hardenberg maar in elke gemeente is dat zo. O: Maar zijn die verwijzingen in andere gemeenten ook. Op heel veel vlakken kan er naar Tactus door worden verwezen? V: Dat is overal Hardenberg is daar niet anders in. Maar vaak is de remming van jaaa zo erg is het ook nog niet we hebben zelf wel een keer een gesprek daar mee. Wij maken ons zo zorgen wij melden je aan dat is een soort drempel daar kom je niet gemakkelijk overheen. O: Ouders moeten ook mee met meer dan een biertje v: Die keer dat het gebeurd zijn het positieve halen dat is op vingers van één hand te tellen. Dan moet je ook echt het beleid op papier vertalen Kampen is daar een voorbeeld van. Als we dat zien gaan we gelijk Tactus bellen in plaats van gelijk in een discussie te gaan. Vanuit het ziekenhuis is dat mooi want we kregen niet tot nauwelijks aanmeldingen. Dit jaar in plaats van 2 per jaar zijn het er 10. Doe het even uit mijn hoofd. Wat maakt nou dat want wij hebben niks veranderd in de werkwijze. Zij hebben in het systeem in iets ingebouwd als alcohol dan gaat er een lichtje branden. Let op doorverbinden naar Tactus. Dan is het echt geïntegreerd in het systeem en niet meer kunnen overwegen dat. Of we moeten het er over hebben. O: Dat hebben ze bij de politie volgens mij ook? V: Dan is het een zorgmelding, er gebeurd ongelofelijk veel bij de politie. R: Voor mij blijft het een puzzel, waarom heeft Twente een instroom van een dergelijk 100 op jaar basis en hier niet. V: Omdat er niet op gestuurd wordt. Wij hadden ook nooit huiselijk geweld maar als je als diender wegkomt om er niks mee te doen. Had je er zo mee weg kunnen komen. Leiding heeft het nooit omarmd. R: Waarom Twente wel? V: Het is persoonsafhankelijk. R: Visie alcohol? V: Nee één heeft het weggezet hoe gaan we het doen en de rest wilde niet mee. Een niet doordachte stap geweest. We hebben zelfs overwogen om het woord meer dan een biertje weggehaald. Het heeft een invloed op de regio gehad. Mensen gingen gewoon steigeren. Dat is wel wat jij zegt van het sturen, binnen jongerenwerk of een school op het moment dat een docent je kunt vroegsignaleringstrainingen geven wat je wilt. Maar op het moment dat er niet een duidelijk beleid is waar op gestuurd wordt kan je het echt wel vergeten. Je moet daar aandacht aan blijven besteden. Dat is echt het grote knelpunt van het hele verhaal. Ja, zegt de politie we hebben ook andere thema’s. Als daar niet op gestuurd wordt ja dan blijf je rondlopen de bevolking wil de cultuur zo behouden. Waar zitten de veranderingen in de cultuur? En dan is het zoeken van op het moment dat scholen of jongerenwerk of politie niet verwijzen en het gaat natuurlijk niet doorverwijzen naar Tactus. Ja, dat we nu zeggen risicoplekken en risicoscholen we gaan daar zitten. De Rebound in Hardenberg gaan we vanavond 1 januari experimenteren dat we weten wat voor groep daar in huis is. Dat we standaard met nieuwe leerlingen een gesprek voeren om in beeld te komen. Dus dan is het veel meer in plaats van dat de school naar ons toekomt wij naar hun toekomen. Het blijft zoeken. O: Het kan wel? V: Ik had het over contactmomenten klas 4 daar zitten ook mogelijkheden. Zijn wij ook aan het verkennen. Preventie leefstijl adolescenten landelijk ingevoerd door minister 15/16 jarigen krijgen vragenlijst over leefstijl alcoholgebruik is daar ook in afgesproken. Als er iets uitspringt in het rood dan krijgen ze een gesprek met de huisarts. En er is al heel veel rood gemarkeerd na de eerste testen. 172
Dus willen ze het nu al weer aanpassen. De informatie is niet toereikend om er iets mee te doen. Dus er wordt gezegd moet de vragenlijst worden aangepast. Leggen we de lat hoger. Aan de andere kant denk ik wat zou je er mee opschieten ik weet niet of de jeugdarts getraind wordt gesprekje van 10 minuten of een kwartier? Je moet goed kijken wat doe je daar mee. Het alternatief wat ik begrepen heb zeker als je ziet dat het in een bepaalde klas voorkomt. 25 leerlingen 14 scoren rood dat je iets in de groep doet, groepsinterventie. Landelijk zijn er wel middelen om er collectief in te steken en niet zozeer individueel. In klas 4 bij rode uitslag juist individueel. Moet je dat door de jeugdarts laten doen of? Dat is de vraag. Ik probeer nu met Ina en Wietske te zoeken dat wij (Tactus) die jongeren kunnen zien de vraag is wel of privacy geen probleem is. R: Ik ben in het landelijk kader gezonde school en genotsmiddelen daar is dit een product maken waar ook extra aandacht besteed wordt waar de verslavingszorg in een eerder stadium toetreed. V: er zijn absoluut mogelijkheden waar organisaties beter moeten samenwerken GGD en Tactus contactmomenten hebben wettelijk gezien. Bij ons (Tactus) zijn wij afhankelijk van die anderen. Wij moeten meer aanhaken bij de GGD. Dat biedt ook wel weer kansen hoor denk ik ja. R: Als jullie kijken wat jullie allemaal gevonden hebben en hier aan tafel zo. Zegmaar als conclusie zouden trekken het is vechten tegen de bierkaai. Voor mij een soort gevoel het is bijna onbegonnen werk. O: Wij vinden niet dat dat zo is. Want alles wat je bereikt bereik je. Je kunt niet zeggen we laten het maar zo zijn. R: Dat zeg ik niet als we de over cultuur hebben en hoe gemeentes hier mee omgaan heel moeizaam. Ik sta ook achter het verhaal het is enkele 10 jaren project maar hoe hard moet je daar juist in deze regio voor knokken. Wat zie je nou zelf hoeveel weerstand zit er dus nou eigenlijk en hoe zou je dat nou kunnen aanpakken? O: Ik denk dat er gigantisch veel weerstand zit en ook onwetendheid. Maar wat je zegt dat je voorlichting geeft in Dalfsen dat ze lacherig doen. Op het moment dat je voorlichting geeft op scholen. Blijkbaar wordt het niet serieus genomen. Maar als iemand als Geeske waar je niet gelijk veel lof krijgt zeker als je eigen bevolking er niet achter staat. Ik denk dat zij kleine stappen heeft gemaakt daar in. De gemeente Hardenberg loopt blijkbaar al voor op andere gemeenten. Ik denk dat ik hetzelfde voor zou zetten als voorlichting en hoe preventie wordt ingezet. Maar meer inzetten op Handhaving en de gemeente. Drank- en horecawet. Dat soort zaken alleen concrete invloed is het niet het zit veel op organisatorisch gebied. Ik denk dat het plan wat er ligt eigenlijk wel redelijk is. Alleen wordt het niet consequent uitgevoerd. Als je zegt we zetten opsporingsambtenaren in om te kijken hoe het er aan toe gaat. De Drank- en horecawet maakt het duidelijk. Dan volgen er consequenties. Geeske is positief zij zegt jij houdt je aan de afspraken de volgende keer controleren wij jou minder of belonen. Niemand durft zijn vingers eraan te branden. V: Els Lettink van jeugd en gezin durft dat wel. Dat is persoonlijk die mensen moet je er maar net bij hebben. R: Betekent dat niet dat je meer zou moeten steken in intermediairs en professionals. Er zijn ouderavonden maar zouden er niet meer intermediairs moeten zijn. Degene die het moeten uitvoeren en er toedoen. Als die er niet van overtuigd zijn dan O: ben je aan het dweilen met de kraan open. R: Hoe pak je die cultuur. O: Ik vind het vreemd dat er zo weinig aanmeldingen zijn naar Tactus. R: Wat zit er nou exact in die cultuur dat degene die het verschil moeten gaan maken die deel uitmaken van de cultuur. De juiste stappen niet zetten. Als die de juiste stappen niet zetten krijg je die ouders nooit mee. Betrokken docenten etc. Uiteindelijk moet er iets van komen. V: Moet je dan op zoek gaan naar wat zit er in die cultuur. OF mensen die de cultuur willen veranderen de boegbeelden. Geeske gaat nu weg maar in dat gemeentelijk apparaat of bij de politie kijken wie ziet het zitten. Die kunnen de cultuurverandering teweeg brengen. Maar degene die naar voren stapt, is bang alleen te staan. Veel mensen willen wat. Maar hoe ondersteun je die mensen. O: In kerken zie je ze opstaan Arie Slob kerk Els Jeugd en gezin V: Minder drank meer scoren politiechef, wethouder, zijn bij elkaar gaan zitten en zeiden wat komt 173
er uit. Dan zie je dat de één na de ander wegvalt. R: De aanpak die ik in zeeland ook wel heb gedaan. Zit een heel gezelschap aan tafel jongeren dit en die wetgeving. Wie vinden het een probleem dat jongeren drinken onder de 18. Oké, wanneer begonnen jullie te drinken. Het hele land door ouderavonden 75 procent van de vingers blijft hangen wie voor zijn 16e en 10 procent voor zijn 15e. Dit zijn cijfers Trimbos. In zeeland iedereen dronk onder de 15 jaar. Gaan jullie mij wijsmaken dat jullie er achter staan dat jongeren van 16 niet drinken gelooft er geen hout van. Hoe doe je dat thuis. Op die manier en dan gaat de spiegel werken. Hoe gaat het? ZO worden mensen nooit aangesproken iedereen zit lekker veilig die coma zuipers moeten een keer. Maar als er een beeld bij is. De coma zuipers de alcohol industrie zegt altijd een paar mensen bederven het voor de hele zooi. Dat paar mensen zijn enkele miljoen mensen in Nederland. 1 Miljoen probleemdrinkers in Nederland. Een paar mensen die man in de goot of gaat meppen. Of onder invloed hard aanpakken bewindsman de man uit de kamer die onder invloed heeft gereden. Die kon er niet mee omgaan een voetbalelftal zit je rond de tafel flink te drinken. Één van die 11 rijdt iemand dood weekend erop zeggen die andere 10 hij kan er niet mee omgaan. Diezelfde 11e had kunnen zeggen die 12e kon er niet mee omgaan. Juist bij de besluitvorming moet dit bewustwordingsproces komen. V: Professionals zijn ook moeder of vader. Ik ben zelf ook moeder van 17 en 19 jarige. Ik heb het in een halfjaar tijd vier keer bij de hand gehad. Dat één van de vrienden twee jongens mee zou brengen om thuis te slapen. We zijn maar met zijn 2en de 3de kon zijn fiets niet meer op. Feestje thuis waar eentje moest worden opgehaald. Dus iedere ouder weet eigenlijk. Het zijn Vwo’ers hé we hebben het ook vaak over VMBO’ers maar allemaal Vwo’ers. Ik ga het gesprek aan met mijn eigen jongeren. Als ouder kun je toch je ogen niet sluiten. Ben wel eens bij de ouderavonden geweest. De groep waar het om ging is hier niet. Een dooddoener terwijl gedeeltes wel kloppen. O: Bij het interview ging het ook zo als je een week geleden had gebeld ging het om een perfect gezin. Mensen vinden dat niet leuk om te vertellen. V: Iedereen loopt er toch tegen aan R: Landelijk met de campagne iedereen belt bladen Rob dit en dat. Jullie willen als Trimbos zo graag dat wij dat jullie dat niet zien dat 16 en 17 jarige blijven drinken. Maar wat zeg je dan tegen die ouders. Hoe moeten ze optreden. Van mij zul je niet horen dat niet mogen drinken. Ja, maar dat is niet reëel. Dat is een andere opmerking die je maakt. Wat geef ik aan boodschap mee het is niet verstandig te drinken. Maar als ze het doen wat moet ik als ouder doen? Ik kan je wel aangeven wat de risico’s zijn. Als jij dat wilt is dat je eigen verantwoordelijkheid. Ik kan je wel vertellen wat de risico’s zijn. Laten we het daar eens een keer over hebben. De risico’s daar kun je nagaan als je nu zegt tegen je 17 jarige je mag drinken wat zeg je dan tegen die 14 jarige jij mag niet? Compenseer niet datgene wat ze buitenhuis krijgen wat ze niet meer binnenhuis mogen krijgen. Dat is het enige wat ik zeg. V: De wetgeving is mooi ouders kunnen zeggen het mag gewoon niet. R: Wie ooit bedacht heeft dat je met je 18e mag autorijden is ook een keer bedacht. V: Over een paar jaar weten we niet beter R: Ik ben het met Chantal eens er is hoop. O: Zijn jullie zelf nog punten die zijn nog niet aan bod gekomen? V: Kerken spelen een belangrijke rol specifiek de achterban. O: Wat voor rol spelen die dan? V: richting een grote doelgroep ouders een belangrijke normatieve rol spelen. Het zijn wel intermediairs dat ik denk die doen er wat aan. Je bent soms misschien geneigd ze te vergeten. En het goede van Hardenberg een dergelijk avond met al die kerken. Hardenberg is daar echt uniek in hoor. O: Daar heeft Geeske voor moeten knokken. V: Die kerken zijn ook verkokerd niet automatisch contact met elkaar helemaal niet zelf. O: Daar zie je een Arie die gevraagd wordt een verhaal te doen. Waar al die kerken zitten te knikken we moeten er iets aan doen. V: Probeer het ook te kwantificeren. Als je kunt aangeven hoeveel vernielingen financiën spelen een rol. Toen in Staphorst verteld werd wat het koste en betekende voor de belasting tijdens oud en 174
nieuw. Toen werd er wat aan gedaan. Politie en bestuurders zijn daar gevoelig voor. Politie bezig met oplossen overmatig alcoholgebruik. Dan moet de politie in driehoeksverband opmerking maken daar gaat de capaciteit heen. R: Wat ik nu aan verschil zie in Hardenberg en andere plattelandsgemeentes. Het normaal vinden dat er wordt heel veel gedronken op dezelfde plekken door ouders als jongeren. En die feesten dat zijn veel families aanwezig. En wat wij ook aantroffen in dat groepsgesprek wat wij hadden. In Hardenberg zie ik ook niet zoveel dat veel vrouwen meegaan naar de sportkantines met de kinderen in de kinderwagen van jongs af aan. Is de sportkantine vol met vrouwen. Dat vind ik heel specifiek het wordt met de paplepel ingegoten. Op de hockeyvelden zie je dat ook hele zondag is de hele familie daar. De enige die niet drinkt is het eerste elftal. Want die moeten presteren. Maar alles er omheen drinkt van de ochtend tot avonds laat. Als je het hebt over evenementen en soort evenementen Oktoberfest, karbit schieten dat is van alle leeftijden. Dan hou je die cultuur gewoon vast. Dat is in de grote stad anders. Daar is het duidelijker dat ze die uitgaanscultuur gescheiden hebben. Gaan ze om half 1 uit. En dat hebben ze bewust gedaan die gaan om 11 uur naar huis. Die komen elkaar niet tegen. O: Je ziet het ook niet van elkaar. R: Nee verschillende stromen wat je nog kan zeggen keten en hokken. Er zijn de nodige dat er een biertje bij drinken. O: Specifiek plattelandsgemeentes. R: Het is niet meer keten en hokken maar tentfeesten etc. Wat ik daar ook in zag heel belangrijk drinken langs de waterkant in de zomer het is een goede zomer geweest dat heeft zich veel voorgedaan. Zelfde verhaal hele gezinnen heel normaal oud en jong. En dat is het lastig op jongeren af te gaan en ouderen het niet een dergelijk punt vinden. En ouders zelf net zoveel drinken. O: Ze krijgen ook veel gelegenheid om zoveel te drinken. Bij teenager party’s als de jongeren naar huis gaan komen de aangeschoten jongeren aan. R: ja ja heb een keer een project gedaan op middelbare scholen de laatste school of examendag. Die oudere leeftijdsgroepen die los mogen gaan op scholen. Die jongeren 13/14 jaar verlekkerd kijken ik mag dit ook over drie jaar. O: Als je dat niet ziet ja V: interessant ja O: Wij hebben geen punten meer.
175