Aanpak tegengaan alcoholgebruik door jongeren Inleiding In de afgelopen maanden heeft de Dordtse gemeenteraad vragen gesteld over het alcoholgebruik door jongeren. Vooral landelijke ontwikkelingen roepen vragen op over de situatie in Dordrecht. Concreet hebben de vragen betrekking op het gebruik van alcohol in sportkantines en de (landelijke) stijging van het alcoholgebruik onder jongeren. De gemeenteraad heeft een motie aangenomen om het alcoholgebruik onder jongeren extra aandacht te geven, vooruitlopend op de vaststelling van het lokaal gezondheidsbeleid. In deze notitie wordt een aanpak gericht op het tegengaan van overmatig alcoholgebruik door jongeren geschetst, zoals ook in de motie gevraagd. Deze notitie gaat achtereenvolgens in op v"
Achtergrondinformatie over maatregelen om alcoholgebruik onder jongeren terug te kunnen dringen of te ontmoedigen S Cijfers over huidig alcoholgebruik en S Gegevens over de verkrijgbaarheid en prijsstelling van alcohol S Gegevens over gebruik van interventies gericht op het tegengaan van overmatig alcoholgebruik onder jongeren •/ Oplossingsrichtingen voor Dordrecht op basis van lokale en landelijke cijfers • Inbedding van alcoholmatigingsbeleid in het lokaal gezondheidsbeleid S Noodzakelijke vervolgstappen 1. Hoe kun je alcoholgebruik onder jongeren ontmoedigen of terugdringen? Er is veel onderzoek gedaan naar de beste manieren om alcoholgebruik (onder jongeren) terug te dringen en te ontmoedigen. Maatregelen kunnen op verschillende aspecten aangrijpen om hun effect te bewerkstelligen. Naast kennis over de risico's van alcohol is ook de houding ten opzichte van verantwoord alcoholgebruik van invloed op het uiteindelijke gedrag. Evenals het geloof in de eigen mogelijkheden om het eigen drinkgedrag te veranderen (persoonlijke invloed of effectiviteit). Daarnaast is, vooral bij jongeren, de sociale omgeving van invloed op het drinkgedrag. Voorbeelden hiervan zijn het gedrag van leeftijdsgenoten ('peers') en dat van hun ouders en andere mensen met een voorbeeldfunctie. Onderschat ook niet de uitwerking van reclame, prijsstelling en verkrijgbaarheid van alcohol op de hoeveelheid alcohol die jongeren drinken. Effectieve interventie bestaat uit een mix van voorlichting, wet- en regelgeving, zelfregulering door de branche, accijnsheffing, kortdurende interventies en vroegsignalering. Het gaat dan om het voorkomen dat jongeren op jonge leeftijd starten met drinken en vervolgens zorgen dat ze geen grote hoeveelheden gaan drinken. Het vraagt een gezamenlijke inspanning van alle betrokken partijen met de gemeente in de regierol. Daarbij is de gemeente ook regelmatig een partij in de uitvoering of handhaving van alcoholmatigingsbeleid. Dit kan ook inhouden dat de gemeente strenger voor zichzelf moet zijn. De verschillende, bestaande mogelijkheden zijn in een schema weergegeven. In deze notitie geldt dit overzicht als basis om een keuze te kunnen maken uit aanvullende maatregelen, zodat ook een goede mix tussen lokale en landelijke activiteiten ontstaat. Tevens biedt het overzicht aangrijpingsmogelijkheden voor een aanpak op maat.
Omschrijving interventies naar categorie Wet- en regelgeving1
Convenanten en zelfregulering
Massamediale voorlichting
Persoonsgerichte voorlichting
Drank- en Horecawet Wegenverkeerswet Wet luchtvaartverkeer Scheepvaartverkeerswet Wetboek van Strafrecht Accijns wet Gemeentelijke verordeningen Reclamecode voor alcoholhoudende dranken Regels voor verantwoord alcohol verstrekken in de horeca Regels voor verantwoorde verkoop van alcoholhoudende drank voor thuisverbruik TV- en radiospotjes Brochures Internetsites met ondermeer zelftests Materialen {ansichtkaarten, stickers, pennen, etc} Video's Posters Tentoonstellingen Voorlichtingsbijeenkomsten Peer-education Interactieve workshops, trainingen en cursussen (Alcohol en opvoeding} Begeleiding bij problemen Telefonische spreekuren (Gast)lessen op scholen, lesmaterialen, ouderavonden (Gezonde school en genotmiddelen" Handboeken Internetsites met advies op maat Protocol "Vroegsignalering in de huisartsenpraktijk"3 Preventief Gezondheidsonderzoek Jeugdgezondheidszorg (Ie en 2e klas voortgezet onderwijs) 4
Screening
1
Uit onderzoek blijkt dat maatregelen als accijnsverhoging, verkeerscontroles, beperking van de winkelverkoop van alcohol in weekend en verbieden van reclame voor alcoholische dranken uitermate effectief zijn. (RIVM, VTV Themarapport, 2006) 2 Campagne 1997-2003 Ben jij sterker dan drank? is bewezen effectief (Brancherapport VWS, 2003). Sinds 1998 heet deze campagne De kater komt later. De campagne is gericht op jongeren van 15-25 jaar. Bewezen effectieve interventie (Brancherapport VWS, 2003) 4 Deze campagne is recent gestart en er zijn nog geen studies naar het effect gedaan 3 Het project Gezonde school en genotmiddelen wordt sinds 1990 uitgevoerd en wordt uitgevoerd samen met de school, Bouman GGZ en de ouders. Het is in aangepaste vorm ook op basisscholen uit te voeren. Effectiviteit is in onderzoek bewezen (RIVM, VTV Themarapport, 2006)
2. Hoeveel alcohol drinkt Dordtse jeugd in vergelijking tot het Nederlands gemiddelde? Het drankgebruik6 in de regio Zuid-Holland Zuid ligt met 15,3% van het aantal inwoners beduidend lager dan het landelijk gemiddelde van 19,1%. Drankgebruik komt vooral voor onder mensen met een hogere sociaal economische status {SES}. Dit is opvallend omdat de meeste leefstijlfactoren die schadelijk zijn voor de gezondheid (zoals ongezond eten, roken) vooral voorkomen bij mensen met een lage SES. De SES wordt bepaald door de positie die iemand inneemt in de sociale hiërarchie, gemeten naar opleidingsniveau, inkomen of beroepsstatus7. Uit vragenlijsten die leerlingen van de tweede klas voortgezet onderwijs invullen in het kader van het preventief gezondheidsonderzoek, blijkt dat ruim 52% van de jongens én meisjes in de regio Zuid-Holland Zuid al eens alcohol heeft gedronken. Het percentage ligt landelijk op 87% bij 14-jarigen. Nederlandse scholieren drinken vaker dan Europese leeftijdsgenoten. Een kwart van de Nederlandse 15-16 jarige scholieren drinkt per maand 10 keer of vaker alcohol. Uit landelijke gegevens blijkt dat het alcoholgebruik onder jongeren tot 15 jaar de afgelopen jaren is gestegen, vooral bij meisjes. In 1999 had 38% van de 12-jarige meisjes ooit alcohol gedronken, in 2003 was dit percentage gestegen tot 68%. Onder meisjes is het mixdrankje het meest populair, gevolgd door fris en likeur. Jongens drinken het liefst bier, mixdrankjes of fris. Het 'binge-drinken' (in korte tijd veel alcohol drinken) is een vorm van drinken die steeds vaker voor komt, vooral bij jongeren. Zij drinken door de week niet, maar in het weekend excessief veel. Hierdoor hebben zij een verhoogd risico op hart- en vaatziekten, acuut nierfalen en hersenbeschadiging. Deze 'binge-drinkers' maken deel uit van de groep zware drinkers. In Zuid-Holland Zuid wordt van de jonge mannen in de leeftijd van 19 tot 34 jaar 33% als zware drinker aangemerkt. Bij de vrouwen in dezelfde leeftijdscategorie is dat 11%.8 De Jongerenmonitor 2003 geeft aan dat van de 12 -17 jarigen in Dordrecht 43% wel eens alcohol gebruikt. Bij de 18-22 jarigen is dat 78%. Onderstaande tabel geeft aan hoeveel procent van de jongeren van 12-22 jaar uit een bepaalde wijk wel eens alcohol gebruikt.
1999 64 60 51 57 61 56 63 56 69 72 59
2001 70 64 56 56 58 57 36 61 61 65 59
2003 71 56 55 49 68 54 40 58 64 69 59
Dordrecht totaal 62 Bron: Jongerenmonitor 1999. 2001 en 2003 Toelichting: Shandy en Malt zijn niet meegeteld.
59
60
Binnenstad Noordflank Oud-Krispijn Nieuw-Krispijn Reeland Staart Wielwijk Crabbehof/Zuidhoven Sterrenburg Dubbeldam Stadspolders
6
Het betreft hier de bevolking van 12 jaar en ouder, die minstens l keer per week 6 glazen of meer op een dag drinken of die gemiddeld per dag 3 of meer (mannen) of 2 of meer (vrouwen) drinken, 7 Bron: Nationale Atlas Volksgezondheid, RIVM / CBS, 2001-2004 8 Bron: Gezondheidsmonitor 2006, GGD ZHZ
2.1 Wat is de invloed van ouders op het drinkgedrag? Volgens de jongeren van 12-17 jaar vindt 63% van de ouders het goed dat ze alcohol drinken, 15% raadt het af en 1 % verbiedt het. Volgens de jongeren van 18-22 jaar vindt 71 % van de ouders het goed dat ze alcohol drinken, raadt 6% het af en verbiedt geen van de ouders het.9 De houding van ouders over alcohol heeft veel invloed op het drinkgedrag van jongeren. Ouders die toestaan dat hun kind alcohol drinkt {of er niets van zeggen} vergroten de kans dat hun kind gaat drinken. Uit onderzoek in Nederland is gebleken dat de tolerante houding van ouders in de loop der jaren is toegenomen. Heeft in 1996 37% van de ouders nog een tolerante houding tegenover alcoholgebruik van de jongere onder de 16 jaar, in 2003 is dit opgelopen tot 50%. 2.2 Conclusie Uit bovenstaande gegevens valt op te maken dat het alcoholgebruik onder jongeren in Dordrecht minder hoog is dan landelijk. Niettemin blijft het een zorgelijke situatie dat jongeren op steeds jongere leeftijd beginnen te drinken en ook steeds grotere hoeveelheden alcohol gebruiken. Jong volwassenen vormen een substantieel deel van de groep zware drinkers. Alcoholgebruik onder jongeren komt meer voor in de wijken met een hoge sociaal econo-mische status (SES}. Het komt vooral voor onder jonge autochtone mannen. Dit beeld wordt ook bevestigd door het jongerenwerk van DWO. De tolerantie van ouders ten opzichte van het alcoholgebruik door jongeren is hoog en wijkt niet sterk af van het landelijke beeld. 3. Verkrijgbaarheid en prijsstelling van alcohol De Drank- en Horecawet ligt ter wetswijziging voor bij de Raad van State. Een belangrijk doel van de wijziging is het terugdringen van alcoholgebruik door jongeren. Handhaving is het belangrijkste instrument bij deze wetgeving. Uit nog te publiceren onderzoek van de Universiteit Maastricht blijkt dat de verkrijgbaarheid van alcohol een belangrijke factor is in het drinkgedrag van jongeren10. 3.1 Handhaving laat te wensen over Uit landelijk onderzoek blijkt dat van de 14- en 15 jarige jongeren die in 2001 in horecagelegenheden zwakalcoholhoudende dranken bestelden, 98% die naar eigen zeggen ook kregen. Driekwart (73%) van de jongeren van deze leeftijd die deze dranken in slijterijen wilden kopen heeft deze daadwerkelijk kunnen meenemen. Van de 16- en 17 jarigen die sterke drank wilden bestellen of kopen heeft respectievelijk 98 procent {horeca} en 85 procent (slijterijen} deze zonder veel problemen gekregen. 3.2 Invloed van prijs op consumptie jongeren is groot Uit de consumentenprijsindex voor alle huishoudens van het CBS blijkt dat de uitgaven aan alcoholhoudende dranken en tabak in 2005 met bijna 30% gestegen zijn ten opzichte van 2000. Uit deze cijfers blijkt dat met het stijgen van het besteedbaar inkomen, ten opzichte van 2000, onevenredig veel van dit extra geld naar de uitgaven voor alcohol en tabak zijn gevloeid (zie tabel in bijlage}. Het stunten met de prijs (bijvoorbeeld 'happy hour' in de horeca, aanbiedingen in de supermarkt) leidt ertoe dat vooral jongeren aangetrokken worden om alcohol te drinken en bovendien meer te drinken. Recente uitspraken van de minister van Volksgezondheid doen vermoeden dat de overheid hieraan paal en perk wil stellen.
9
SGB Dordrecht, Jongerenmonitor 2003 J. van de Luitgaarden, R. Knibbe e.a., Universiteit Maastricht, 2006. Het onderzoek heeft betrekking op jongeren van 16-24 jaar 10
3.3 Het fenomeen 'keten' komt in Dordrecht niet voor Landelijk is er een toename van alcoholgebruik binnen semi-particuliere settings. Met semi-particuliere settings worden schuren, caravans keten en hokken bedoeld waar jongeren samenkomen voor de gezelligheid en om te drinken. Het aantal van deze locaties (vanaf nu keten genoemd) is de laatste 10 jaar sterk toegenomen en daarmee ook het aantal gemeenten dat hiermee te maken heeft gekregen. Veelal wordt hier illegaal alcohol verstrekt. Er zijn geen aanwijzingen bij de Dordtse hulpverleningsinstellingen dat dit fenomeen zich in Dordrecht of de directe omgeving voordoet. 4. Welke interventies vinden in Dordrecht gretig aftrek? Navraag bij Bouman GGZ Preventie en de GGD Zuid-Holland Zuid leert dat er in de gemeente Dordrecht geen structurele interventie-programma's gericht op jongeren worden uitgevoerd. Er is weinig vraag naar! Beide instellingen leveren wel voorlichtingsbijeenkomsten op aanvraag. Er is hierbij echter geen sprake van een samenhangend interventiebeleid, zoals bedoeld in hoofdstuk 1, 5. In welke richtingen moet de gemeente de oplossing zoeken? 5.1 Wet- en regelgeving zijn aan te scherpen Voor de gemeente relevante wet- en regelgeving bestaat vooral uit de Drank- en Horecawet. De belangrijkste punten uit de Drank- en Horecawet zijn: De wet maakt een onderscheid tussen zwak-alcolholhoudende drank (bier, wijn en gedestilleerde drank met minder dan 15% alcohol) en sterke drank (gedistilleerde drank met 15% alcohol of meer). Horecagelegenheden waar alcohol wordt geschonken en verkopers van sterke drank moeten volgens de wet een vergunning hebben. Verstrekkers van alcohol zijn verplicht te controleren of jongeren die drank willen kopen oud genoeg zijn (16 jaar voor zwak-alcoholhoudende drank en 18 jaar voor sterke drank). Verkoop van alcohol in tankstations en niet-levensmiddelenwinkels is niet toegestaan. Sport- en andere kantines moeten huisregels hebben en barvrijwilligers moeten instructie krijgen over verstandig verstrekken. Bij de herziening van de huidige Drank- en Horecawet is er sprake van een overdracht van het toezicht op naleving van de vergunningen van de Voedsel en Warenautoriteit (VWA) naar de gemeenten. Over de omvang van het handhavingspakket is nog geen duidelijkheid ontstaan (alle handhavingstaken of slechts een gedeelte daarvan). De VWA wil eerst landelijke pilots waarin de gemeenten laten zien dat ze deze handhavingstaak naar behoren kunnen uitvoeren. Op dit moment is al bekend dat de VWA over te weinig capaciteit beschikt om voldoende te controleren op de verkoop van alcohol aan jongeren. Dit leidt ertoe dat op verschillende plaatsen de handhaving achterblijft. Uit telefonisch contact met de VNG is gebleken dat de landelijke pilots mogelijk op losse schroeven staan vanwege gebrek aan financiën vanuit de betrokken ministeries. Van de nieuwe coalitie is nog niet duidelijk welk standpunt zij innemen en of dit onderwerp prioriteit krijgt. De VNG heeft de gemeente Dordrecht echter aan haar lijstje van belangstellende gemeenten toegevoegd. Zo blijft de gemeente op de hoogte wat de laatste ontwikkelingen betreft. Vergunningen voor sportkantines en schoolfeesten Handhaven is een belangrijke activiteit om alcoholgebruik terug te dringen. Voor jongeren betekent dit vooral handhaven op de regels voor aankoop van alcohol. Voor de gemeente
ligt daar met name een mogelijkheid bij de verkoop van alcohol in sportkantines en op schoolfeesten en evenementen. De vergunning op grond van de Drank- en Horecawet wordt namelijk verstrekt door het College van burgemeester en wethouders (B&W) van de gemeente. Voor sportkantines geldt zondermeer een vergunningplicht, voor schoolfeesten is onder de meeste omstandigheden ook een vergunning verplicht11. In bijzondere situaties (evenementen e.d.} kan de burgemeester een ontheffing geven zodat zonder vergunning alcohol geschonken kan worden. Deze ontheffing geldt alleen voor zwak alcoholhoudende drank. De gemeente kan dus terughoudend zijn in het afgeven van vergunningen voor sportkantines en schoolfeesten en voor een deel zelf bepalen onder welke voorwaarden vergunningen wel worden verstrekt. In de vergunningseisen kunnen bijvoorbeeld ook regels over reclame en marketing worden gesteld. De gemeente kan aan sportverenigingen extra eisen opleggen, niet alleen wat alcoholverkoop, maar ook wat voorlichtingsactiviteiten betreft. Uit de cijfers in de bijlage blijkt namelijk dat de jongeren met een meer dan gemiddeld alcoholgebruik uit Dordrecht ook vaker dan gemiddeld lid zijn van een sportvereniging. Nu wil dat niet zeggen dat ze ook vooral in de sportclub alcohol gebruiken, maar in ieder geval zijn ze ook op de sportclub bereikbaar voor voorlichtingsactiviteiten. Het is hierbij ook goed om te weten dat ook de sportbonden verantwoord alcoholgebruik in de sportkantine stimuleren. Eén van de maatregelen die een sportvereniging hiertoe dient te nemen is het opstellen van huis- en gedragsregels. In het modelbestuursreglement van NOC*NSF staan voorbeelden van deze regels. Verder heeft NOC*NSF het keurmerk Gezonde Sportvereniging opgezet om verenigingen te stimuleren en te helpen om te komen tot een structureel gezondheidsbeleid. Voor de gezondheidsthema's roken, alcohol, voeding, sportiviteit en respect, actieve leefstijl en doping zijn criteria opgesteld. Als de vereniging voldoet aan deze criteria mag het keurmerk Gezonde Sportvereniging worden gevoerd. Bij het uitreiken van het keurmerk spreekt de vereniging de intentie uit de ingeslagen weg te zullen voortzetten. De vereniging mag het keurmerk twee verenigingsjaren voeren. Na deze periode kan het worden verlengd. De vereniging moet dan opnieuw aantonen dat zij voldoet aan de criteria. Rijden onder invloed terugdringen Iets minder voor de hand liggend is de Wegenverkeerswet om het rijden onder invloed terug te dringen. Door de gemeente Emmen, de provincie Drenthe, de rijschoolhouders en de verslavingszorg in die regio is een project opgezet om jongeren te confronteren met de invloed van alcohol op hun rijgedrag. De jongeren die de cursus hebben gevolgd zijn in de afgelopen 10 jaar niet betrapt op rijden onder invloed. In vergelijking met jongeren uit vergelijkbare gebieden in Drenthe is dat aanta! opzienbarend laag. Gezien het succes van deze aanpak willen de initiatiefnemers dat deze cursus in heel Nederland aangeboden gaat worden. 5.2 Voorlichting alleen als het effect is aangetoond Jongeren als doelgroep Veel voorlichtingscampagnes en voorlichtingsmaterialen zijn onderdeel van landelijke campagnes. Deze landelijke campagnes zijn veelal gericht op jongeren. De gemeente kan stimuleren dat lokale organisaties daar zoveel mogelijk aan deelnemen en kennis van nemen. Daar waar de gemeente een wettelijke verantwoordelijkheid kent of subsidies toekent voor de uitvoering van activiteiten op dit thema kunnen eisen gesteld worden, Daarbij zijn een aantal voorlichtingscampagnes wetenschappelijk effectief bestempeld (met een goed Nederlands woord 'evidenced based' preventie). 11
Meer informatie over schoolfeesten en vergunningen is te vinden op www.alcoholinfo.nl
In de subsidieverstrekking kan worden bepaald dat deze methodieken worden toegepast en eventueel een beloning worden opgenomen bij het realiseren van een bepaald bereik onder de doelgroep. Deze methodieken zijn onder andere: "De gezonde school en genotmiddelen" gericht op jongeren van 12 tot 15 jaar "De kater komt later" gericht op jongeren van 15-25 jaar 'Peer'-benadering op vakantie en in de horeca gericht op jongeren van 15-25 jaar Jongeren uit Dordrecht met een meer dan gemiddelde alcoholconsumptie zijn ook te benaderen via de sportverenigingen. Uit cijfermateriaal van het SGB blijkt dat zij ook vaak lid zijn van de sportvereniging. De sportvereniging kan daarom een goede locatie voor voorlichtingsactiviteiten gericht op jongeren zijn. Ouders als doelgroep Een andere belangrijke doelgroep bij de voorlichting zijn de ouders en hun opvatting over alcoholgebruik door jongeren. Voor het eerst is er nu een landelijke campagne gestart die gericht is op de ouders "Alcohol en opvoeding", opgezet door het Trimbos en NIGZ. In de campagne 'gezonde school en genotmiddelen' is ook participatie van de ouders ingebouwd. Aangezien het gaat om ouders met een hogere sociaal economische status ligt het voor de hand om ze bij ouderavonden op scholen en via de sportclubs te benaderen. Een andere manier om de ouders te benaderen is via de bureaus voor opvoedingsondersteuning. De VNG pleit ervoor om hiervoor extra gelden beschikbaar te stellen. Vóór de nieuwe coalitie was hiervoor wel een meerderheid in de 2° Kamer te vinden. Nu is dat onbekend. 5.3 Vroegsignalering en kortdurende interventies zijn een goed bewaard geheim12 Nog onvoldoende wordt gebruik gemaakt van de gegevens die de jeugdgezondheidszorg verzameld over alcoholgebruik onder jongeren om te differentiëren in de preventieaanpak. De GGD constateert zelf dat de gegevens die over jongeren verzameld worden nog onvoldoende geanalyseerd worden om bijvoorbeeld na te gaan op welke scholen een preventieaanpak nodig is en effectief kan zijn. Wel worden de periodieke gezondheidsonderzoeken gebruikt om over te kunnen gaan tot individuele hulpverlening aan jongeren die veel drinken. Van de huisartsenstandaard "Vroegsignalering in de huisartsenpraktijk" wordt nog onvoldoende gebruik gemaakt, blijkt uit landelijk onderzoek. Er is geen reden om aan te nemen dat dit onder Dordtse huisartsen anders ligt. Het NIGZ is gestart met een pilotproject in twee gemeenten om het lokaal gezondheidsbeleid op het gebied van alcoholpreventie meer handen en voeten te geven op het gebied van Vroegsignalering (LAVA). Ook voor het opstarten en aanbieden van kortdurende interventies worden in het actieplan van het Partnership voor Vroegsignalering Alcohol (PVA) handreikingen gedaan. Belangrijke partners daarbij zijn opnieuw de huisartsenpraktijk, Bouwman GGZ, ziekenhuizen, onderwijsinstellingen en thuiszorginstellingen. 5.4 Conclusie Uit het voorgaande mag worden geconcludeerd dat er in Dordrecht geen sprake is van een samenhangende aanpak om het alcoholgebruik onder jongeren terug te dringen. De nadruk ligt vooral op voorlichting en dan nog maar incidenteel.
12
Probleemdrinken aangepakt! Actieplan van het Partnership Vroegsignalering Alcohol, januari 2007
Er is veel resultaat te bereiken door de doelgroep van de interventies goed te omschrijven en een aanpak op maat te maken, waarin op meerdere terreinen het probleem wordt aangepakt. Hierbij is het belangrijk om concrete doelen te stellen en de bereikte resultaten te meten. In het Meerjarenbeleidsprogramma van de gemeente is als doelstelling geformuleerd dat het percentage jeugdige zware drinkers in de collegeperiode niet stijgt. Deze doelstelling wordt door de instellingen als een realistische gezien. Ook is gesproken over een manier om deze algemene doelstelling verder te concretiseren. Voorbeeld voor zo'n verdere concretisering is de volgende: S S
Afname van schadelijk alcoholgebruik door jongeren boven de 16 jaar Minimaal stabiliseren van alcoholgebruik door jongeren onder de 16 jaar o de grootte van de groep (12-15 jr) die drinkt is in 2010 in ieder geval niet groter dan in 2006 o de startleeftijd waarop voor het eerst alcohol gedronken wordt is in 2010 in teder geval niet lager dan in 2006 o de totale consumptie van alcohol door de groep (12-15 jr) is in 2010 i.i.g. niet toegenomen t.o.v. 2006 o niet drinken onder de 16 wordt als norm gehanteerd
6. Uitwerken van de aanpak De hier geschetste denkrichtingen zullen verder uitgewerkt worden en toegevoegd aan het lokale gezondheidsbeleid. Om de aanpak uit te werken zullen gesprekken plaatsvinden met betrokken partijen en instellingen. Te denken valt hierbij aan:
S GGD S
Bouman GGZ Preventie
^
De Hoop
S S S s ^
Onderwijs Sportverenigingen Bureaus voor Opvoedingsondersteuning Eerstelijnszorg (o.a. huisartsen) Politie, Bureau Halt
Het idee is om de aanpak zeer specifiek te laten zijn, namelijk daar waar het probleemtgedrag} rond alcoholgebruik zich voordoet. Dit kan ook betekenen dat er nog nader onderzoek moet worden gedaan. Bijvoorbeeld naar het voorkomen van alcoholgebruik op bepaalde scholen of sportverenigingen. Waar mogelijk zal worden aangesloten op het landelijk beleid of zullen algemene maatregelen worden voorgesteld. In de afgelopen jaren is met succes een landelijk anti-rookbeleid gevoerd. Bij het opstellen van een aanpak voor het terugdringen van alcoholgebruik onder jongeren zullen we zeker kijken naar succesfactoren in het rookbeleid. Twee belangrijke factoren zijn geweest het verbieden van reclame en het verhogen van de prijs (accijns). Dit zijn echter beide geen lokaal te treffen maatregelen. Wel is er een relatie tussen rookgedrag en alcoholconsumptie. Het kan zijn dat het ontmoedigen van roken onder jongeren als bijeffect heeft dat ook de alcoholconsumptie langzaam afneemt. Door de regio Zuidoost Brabant is een werkplan opgesteld om het alcoholgebruik onder jongeren terug te dringen. Zij werden de afgelopen jaren dan ook geconfronteerd met een flinke toename van het alcoholgebruik. Zij staan op dit moment met een alcoholgebruik van 22,8% onder de totale bevolking op de tweede plek in Nederland. Alleen Amsterdam
scoort ietsje hoger. Het kan zeker nuttig zijn om kennis te nemen van de aanpak in deze regio en eventueel een bezoek te brengen13.
13
Het werkplan 2007 is al in bezit!
Bijlage
Consumentenprijsindex voor alle huishoudens 2001 2002 2003 2004 2005 (2000 = 100} categorie voedingsmidd. en alcoholvrije dranken alcoholhoudende dranken en tabak kleding en schoeisel huisvesting, water en energie stoffering en huish. apparaten gezondheid vervoer communicatie recreatie en cultuur onderwijs hotels, cafés en restaurants diversen goederen en diensten consumtiegebonden belastingen en overheidsdienste consumptie in het buitenland totaal bestedingen
107 106,7 101,8 105 105,4 102,9 102,7 99,1 103,2 103,3 105,8 104,5
110,5 111,9 105 108,5 109,4 105,5 104,8 101,3 105,1 115,7 112,8 109,7
111,7 116,2 101,8 112,5 111,2 107,5 107,6 103,5 105,6 119,1 115,5 112,6
107,8 125,1 99,9 116 110,2 108,2 111,6 102,8 104,6 121,2 117,7 114,4
106,5 128,7 97,3 121,4 109,9 108,5 116,4 98,8 104,1 125,6 119,9 116
101,6 103,7 108,2 113,8 116,1 102,9 106 108,9 111,9 116 104,2 107,6 109,9 111,2 113,1
Bron: CBS Toelichting: De prijsindexcijfers geven het prijsvertoop weer van een pakket goederen en diensten, zoals dit in 2000 gemiddeld door huishoudens werd aangeschaft in Nederland
Aandeel jongeren dat lid Is van een sportvereniging
1999 2001 2003 12-17 jaar 18-22 jaar
. .
. 52 . 40
jongens meisjes
. .
. 56 . 39
Binnenstad Noordflank Oud-Krispijn Nieuw-Krispijn Reeland Staart Wielwijk Crabbehof/Zuidhoven Sterrenburg Dubbeldam Stadspolders
31 44 32 31 45 40 30 38 51 54 49
42 38 31 39 39 30 29 33 51 63 45
41 45 31 37 53 39 33 33 59 66 45
Dordrecht totaal
43
42
47
Bron: Jongerenmonitor 1999, 2001 en 2003 Terugdringen rijden onder invloed door cursus Tien jaar geleden is door de gemeente Emmen, de provincie Drenthe, de verenigde rijscholen Emmen, de Verslavingszorg Noord Nederland en de Rijksuniversiteit Groningen een project opgezet, dat als doel heeft jongeren te confronteren met de invloed van alcohol op hun rijgedrag. Jongeren tussen de 18 en 25 jaar die rijlessen volgen mogen gratis drinken tot ze ongeveer een alcoholpromillage van 0,8 hebben, 0,6 promille boven het wettelijk toegestane niveau voor beginners. Vervolgens moeten ze op het circuit een aantal vaardigheidstesten uitvoeren. Deze testen zijn ontwikkeld door Steyvers, De Waard en Broekhuis van het toenmalig Verkeerskundig Studiecentrum: 'Inparkeren, remmen voor een stoplicht, slalommen, dat soort dingen. Daarna doen ze op de computer een reactiesnelheidstest.' Broekhuis was in het begin bang dat er jongeren zouden zijn die ondanks de alcohol zonder moeite door de testjes heen zouden komen: een uitkomst die wel eens contraproductief zou kunnen werken. 'Maar dat blijkt gelukkig niet voor te komen. Zonder uitzondering vallen ze door de mand.' Volgens Brookhuis overschatten veel automobilisten zichzelf en denken ze dat hun rijvaardigheden niet snel aangetast worden door alcohol. 'Via de cursus ondervinden ze dat je van drank aantoonbaar slechter gaat rijden.' En dat werkt. 'Het is een psychologisch fenomeen: je leert iets een stuk beter als je gelijk met de gevolgen geconfronteerd wordt/ Daarom is er met opzet voor gekozen de cursus geen belerende en moralistische toon te geven. 'We proberen het leuk te brengen. Daarom is de cursus ook erg populair.' Het project is inmiddels door Brookhuis geëvalueerd en van de honderden jongeren die de afgelopen tien jaar de cursus gevolgd hebben blijkt er welgeteld maar eentje te zijn die betrapt is op rijden onder invloed.
In vergelijking met jongeren uit vergelijkbare gebieden in Drenthe is dat aantal opzienbarend laag. Gezien het succes van deze aanpak wil Brookhuis dat deze cursus in heel Nederland aangeboden gaat worden. 'Dat is iets waar we nu voor gaan lobbyen in Den Haag. We denken dat deze cursus, samen met bijvoorbeeld de BOB-campagne, het aantal verkeersdoden in Nederland flink kan terugdringen.' (bron: Rijksuniversiteit Groningen)