■ ■
2
■ ■
Achtergronden bij de woningbouwtaakstelling
■
In deze bijlage wordt (1) een korte toelichting
Als basis voor de toekomstige ontwikkelingen dient
gegeven op de prognosemethodiek, de demo-
de CBS-prognose voor Nederland. Hierin wordt
grafische achtergrond bij de berekening van de
voor Nederland als geheel de hoofdlijn aangegeven
woningbehoefte en de uitkomst van de prognose
voor de ontwikkeling van geboorte en sterfte, de
voor het streekplangebied. Daarna wordt inzicht
omvang en samenstelling van de buitenlandse migratie
gegeven en de huidige plancapaciteit (2), met alle
en de huishoudenontwikkeling. Deze nationale
beperkingen die daaraan verbonden zijn. In een
cijfers wordt toegepast op de regionale of gemeen-
derde deel wordt toegelicht hoe de voorgestelde
telijke prognose. Daarbij wordt rekening gehouden
locaties in het streekplan zich verhouden tot de
met de eigen kenmerken van de regio. De bevolkings-
voorstellen in de Noordvleugelconferentie (3).
prognose in een regio of gemeente is afhankelijk van
Tot slot worden de woningbouwcijfers in het
de samenstelling van de huidige bevolking op dit
streekplan toegelicht (4) waarbij aan de toekomstige
moment.
woningbehoefte wordt tegemoet gekomen via de
De geboorte wordt berekend op basis van het aantal
bestaande plannen, verdichting en herstructurering
aanwezige potentiële moeders (vrouwen tussen
(ICT) en nieuwe locaties.
15 en 45 jaar) en de relatieve, regiospecifieke vruchtbaarheid in het gebied. De sterfte is afhankelijk van
1
de leeftijd van de lokale bevolking. Hierbij wordt
De woningbehoefte
eveneens rekening gehouden met regionale verschillen in het sterftepatroon. De buitenlandse
De methodiek en vooronderstellingen De woningbehoefte wordt berekend op basis van een
migratie per gemeente of regio wordt afgeleid van de
bevolkingsprognose. De hoofdlijnen van deze
veronderstellingen die het CBS formuleert voor de
prognose worden hier in schema weergegeven.
nationale ontwikkeling. Op lange termijn wordt de omvang en samenstelling geraamd van immigratie en emigratie naar
Schema 1 Cyclisch denkschema voor de regionale prognose
herkomstgebied. De prognose per gemeente wordt gebaseerd op de ontwikkelingen in het verleden. Als in het verleden (jaren negentig) een groot deel van de migranten zich in een bepaald gebied vestigde, dan zal dat in de toekomst in de regel niet veel anders zijn. Hierbij wordt een uitzondering gemaakt voor de asielzoekers. Bij de verdeling hiervan wordt rekening gehouden met het spreidingsbeleid op dit terrein. De binnenlandse migratie is voor regionale en gemeentelijke prognoses redelijk complex. Er zijn drie belangrijke migratiemotieven die een rol spelen in de prognose: onderwijsvoorzieningen, woningbouw c.q.
189
Streekplan Noord-Holland Zuid
woningmarktontwikkeling en economische ontwikke-
van het Ministerie van VROM. De verschillen die er
ling. Voor de korte termijn is de woningmarkt-
zijn met deze prognoses berusten daarmee vooral op
ontwikkeling de belangrijkste component in de
andere beleidskeuzes (de omvang van de woning-
berekening van deze migratie. Het vastgestelde
bouw op de langere termijn).
woningbouwprogramma (beleidskeuze) is dan een uitgangspunt voor de prognose. In het schema start
Het Ministerie van VROM heeft in de afgelopen
de prognose bij A. De toekomstige woningbouw is
periode in het kader van de voorbereiding op de
van invloed op de binnenlandse migratie.Voor de
5e Nota Ruimtelijke Ordening en de Nota Wonen
langere termijn kan dit niet want er is nog geen
veel scenario’s ontwikkeld en gepubliceerd. In die
beleid geformuleerd. Dat is juist een van de opgaven
scenario’s wordt steeds uitgegaan van verschillende
in het streekplan. Voor de langere termijn wordt
mogelijke ontwikkelingen om de onzekerheid rond
daarom als eerste denkstap uitgegaan van de eigen
prognoses enigszins zichtbaar te maken en daarmee
woningbehoefte van het gebied: migratiesaldo-0,
in het beleid de mogelijke consequenties van andere
waarbij het aantal vestigers in een gemeente even
ontwikkelingen te verkennen. De prognose van de
groot is als het aantal vertrekkers. In het schema is
provincie Noord-Holland kan geplaatst worden in
dat weergegeven met B. Als in het streekplan de
het bovenste deel van die bandbreedte.
woningbouwtaakstellingen zijn vastgesteld, dan kan
Daarvoor zijn er 2 verschillende verklaringen:
dat effect hebben op de verhuizingen en daarmee op
■
De prognoses van het Ministerie gaan in veel
de bevolkingsprognose.
scenario’s uit van een laag buitenlands
De woningbehoefte die resulteert uit die bevolkings-
vestigingsoverschot voor Noord-Holland. Voor
prognose is afhankelijk van de omvang én de samen-
de iets langere termijn wordt zelfs een vertrek-
stelling van de toekomstige bevolking. De samen-
overschot voor Amsterdam gehanteerd. De door
stelling wordt weergegeven door de leeftijdsopbouw
Noord-Holland gehanteerde prognose blijft
(vergrijzing) en mate van individualisering. Bij dat
uitgaan van een vestigingsoverschot.
laatste gaat het bijvoorbeeld om het aandeel alleen-
■
De prognoses van het Ministerie van VROM
staanden tegenover het aandeel gezinnen. Zo is in
gaan veelal uit van een relatief sterke spreiding
Amsterdam het aandeel alleenstaanden bij jongeren,
van de bevolking, ofwel een groot vertrek van
maar ook bij de middengroepen, veel groter dan in
mensen uit Noord-Holland Zuid naar Flevoland
de meer landelijke gebieden in het noorden van de
of Utrecht, ondanks een potentieel voldoende
provincie of in de luxe suburbane gebieden in de
aanbod van woningen. De prognose van VROM
duinrand. Vergrijzing heeft een grote invloed op de
(Primos 2001) gaat uit van een minder sterke
woningbehoefte (relatief veel alleenstaanden) en is
spreiding en heeft als resultaat een grotere groei
regionaal sterk gedifferentieerd.
van de woningbehoefte.
Ministerie VROM
Gemeentelijke prognoses
De methodiek die in Noord-Holland wordt gehan-
De grotere gemeenten in Noord-Holland maken ook
teerd komt overeen met de methodiek die door het
een prognose voor hun gemeente. Die prognoses
Ministerie van VROM wordt gehanteerd.
verschillen in uitkomst in de regel niet heel veel van
De provincie Noord-Holland hanteert een prognose-
de provinciale prognose. Belangrijke elementen in
model dat in interprovinciaal verband is ontwikkeld
deze prognoses zijn:
en onderhouden. In de afgelopen jaren is het provin-
■
ciale model qua methodiek afgestemd op de modellen
190
De prognoses hanteren meestal een gewenst bouwprogramma als startpunt voor de prognose.
Streekplan Noord-Holland Zuid
■
De prognoses houden (bijna) geen rekening met
onderwijs en werk. Als die jongeren een gezin gaan
ontwikkelingen in de regio; er is geen regionale
vormen zoeken ze woonruimte in de nabije omgeving,
afstemming.
voor een deel in de luxe suburbane woonmilieus van Zuid-Kennemerland en Gooi en Vechtstreek, voor
Eigen woningbehoefte als eerste denkstap voor
een deel in het door de overheid aangeboden
de binnenlandse migratie
woonmilieu van de groeikernen (Purmerend,
Tot 2005 wordt in de prognose de migratie voor een
Haarlemmermeer, Almere/Lelystad). Voor een deel
groot deel bepaald door de nieuwbouw van woningen
zorgen die migranten voor een extra druk op de
(nauwkeuriger: door woningmarktontwikkelingen).
woningmarkt, waardoor anderen zich genoodzaakt
Voor de periode daarna is dat niet mogelijk omdat er
zien te verhuizen uit de regio. Vanuit Gooi en Vecht-
nog geen woningbouwbeleid is geformuleerd. In de
streek naar Almere en Stadsgewest Amersfoort,
prognoses van het Ministerie VROM worden dan de
vanuit Zuid-Kennemerland naar de IJmond, vanuit
beleidslijnen uit de voorgaande periode door-
Zaanstad en Waterland naar Noord-Holland Noord.
getrokken naar de toekomst. De ruimtelijke mogelijk-
Per saldo komt het migratieoverschot voor
heden (en de wenselijkheid van die ontwikkeling)
Noord-Holland Zuid licht negatief uit. Houden we
zijn daarbij niet vooraf onderzocht. De provincie gaat
echter rekening met het feit dat de groei van Almere
daarom in eerste instantie bij het verkennen van de
voor een groot deel eigenlijk Noord-Hollandse
omvang van het vraagstuk uit van migratiesaldo-0,
woningbehoefte is, dan vertoont het migratie-
de ‘eigen woningbehoefte’. De keuze voor migratie-
overschot een licht positief saldo.
saldo-0 is voor een deel traditioneel, maar komt op
De keuze voor migratiesaldo-0 betekent impliciet
een groter regionaal niveau wel overeen met de
ook dat in Noord-Holland Zuid geen rekening wordt
situatie in het verleden. De regio kent een grote
gehouden met een extra groei van de bevolking als
mobiliteit, waarbij in grote lijnen het volgende beeld
gevolg van de groei van de werkgelegenheid. Met de
kan worden geschetst.
keuze voor woningbouwlocaties in Almere wordt
Amsterdam kent een grote jaarlijkse instroom van
een deel van de autonome groei opgevangen buiten
jongeren, voor een groot deel vanwege aanbod van
het streekplangebied.
Grote migratiestromen Noord-Holland Zuid 1998/99
Binnenlandse migratie (saldi) 1998/99
191
Streekplan Noord-Holland Zuid
In de figuren wordt een beeld gegeven
Schema 2 De behoefteprognoses in de verschillende nota’s
van de binnenlandse migratiestromen in een recente periode. De hoofdlijnen zijn representatief voor een langere periode, in detail zijn er schommelingen. Zo wordt het vertrekoverschot in Amstel-Meerlanden vooral veroorzaakt door het vertraagd starten van de Vinex-locaties in Haarlemmermeer. Voor de langere termijn heeft deze regio wel een vestigingsoverschot, vooral vanuit Amsterdam. Een toelichting op de uitkomst van * Dit is exclusief de onzekerheidsmarge van 30%, waardoor in de Noordvleugel-
de prognose
conferentie een opgave van 190.000 woningen werd verondersteld.
In schema 2 is de omvang van de woningbehoefte aangegeven voor de provinciale nota’s Strategienota, hoofdlijnen Streekplan Noord-Holland Zuid en voor
Dit is exclusief de onzekerheidsmarge van 30%, waar-
de Noordvleugelconferentie.
door in de Noordvleugelconferentie een opgave
In eerste instantie lijken er grote verschillen tussen
van 190.000 woningen werd verondersteld.
de opgaven te zijn. De verschillen worden echter in sterke mate bepaald door het verschil in plannings-
In het schema is te zien dat voor de periode 2000 tot
periodes, en in iets mindere mate door het gebied
2030 uitgegaan moet worden van een groei van de
waarvoor de prognose is opgesteld.
woningbehoefte van tussen de 200.000 en 250.000 woningen. Dit getal is opgebouwd door voor de periode 2000 tot 2005 uit te gaan van het restant van
Tabel 1 Bouwopgave voor de periode 2000-2020
de taakstellingen zoals vastgelegd in Vinex en de
(woningbouwtaakstelling tot 2005 en prognose groei van
provinciale nota Bouwtaakstellingen. Na 2005 is
de woningbehoefte 2005-2020)
daarbij uitgegaan van de groei van de woningbehoefte. De uitgangspunten zoals eerder omschreven leiden
Bouwopgave (groei woningbehoefte)
tot een bevolkingsgroei van 180.000 personen. Die IJmond
9.000
groei wordt voor een groot deel gegenereerd door
Zaanstad
9.000
het vestigingsoverschot uit het buitenland (160.000
Waterland
13.000
personen in 30 jaar). Het aandeel van de ‘natuurlijke
Gooi en Vecht
10.000
aanwas’ in de bevolkingsgroei, het verschil tussen
Amsterdam
87.000
geboorte en sterfte, neemt steeds verder af. Het aantal
Amstel-Meerlanden
28.000
geboorten blijft ongeveer op het huidige niveau
Zuid-Kennemerland
10.000
terwijl het aantal overleden personen zal toenemen als gevolg van de vergrijzing.
Totaal
166.000
192
Streekplan Noord-Holland Zuid
De groei van de woningbehoefte is in verschillende
beleid of groeikernenbeleid voor een groot
perioden erg gedifferentieerd:
(binnenlands) vertrekoverschot uit de regio:
■
■
Tot 2010 groeit vooral de woningbehoefte in de
groeikernen Alkmaar, Hoorn, Lelystad en
leeftijdscategorie 35 tot 55 jaar, er is een geringe
Almere vooral voor de groei van de woning-
afname van de groei van de woningbehoefte
behoefte voor Amsterdam, Zuid-Kennemerland
voor jongeren. De groei richt zich voor 75% op de
en Gooi en Vechtstreek. In de huidige prognose
toename van alleenstaanden.
wordt voorlopig verondersteld dat de groei in de
De groei in de periode 2010-2020 zit vooral in de
regio wordt opgevangen.
ouderen (65 jaar en ouder). De toename is vooral
■
in de afgelopen 30 jaar iets hoger (190.000
zonder kinderen. Het aantal woningbehoevende
personen) dan de nu wordt verwacht voor de
gezinnen met kinderen neemt af. Er is tevens ten
komende 30 jaar (160.000 personen).
opzichte van de vorige periode een groei van de ■
Het vestigingsoverschot uit het buitenland was
een groei van alleenstaanden en samenwonenden
■
In de jaren 70 treedt de geboortegolf toe op de
woningbehoefte voor jongeren.
woningmarkt, die tegelijkertijd een ander
Na 2020 wordt het overgrote deel van de groei
samenwoningspatroon aanneemt. De toetreding
van de woningbehoefte veroorzaakt door de
van veel jongeren op de woningmarkt werd nog
groei van de oudere huishoudens. De helft van
eens versterkt door het feit dat die jongeren voor
de totale groei is zelfs voor huishoudens ouder
hun huwelijk een periode alleen gingen wonen,
dan 75 jaar. Het aantal huishoudens met
minder vaak huwden dan vroeger en eerder
kinderen neemt verder af. De groei van alleen-
gingen scheiden. Voor de komende 30 jaar wordt
staanden en tweepersoonshuishoudens bepalen
verondersteld dat die individualisering als
volledig de totale groei van de woningbehoefte.
sociaal-culturele ontwikkeling zich min of meer stabiliseert. De grootste groei in de woning-
Een vergelijking van deze groeicijfers voor de
behoefte wordt nu veroorzaakt door vergrijzing.
komende 30 jaar met de groei van zowel bevolking
De vergrijzing heeft ook een individualiserings-
als woningvoorraad in de afgelopen 30 jaar levert
effect. Ouderen hebben meestal geen inwonende
een groot verschil op. In de voorbije periode is de
kinderen meer en wonen door overlijden van de
bevolking in Noord-Holland Zuid gegroeid met
partner vaker alleen.
ongeveer 60.000 personen, terwijl de woningvoor-
Besluitvorming over de woningbouwlocaties kan
raad is gegroeid met 290.000 woningen! Voor dat
leiden tot een andere ontwikkeling dan hier weer-
grote verschil is een aantal verklaringen:
gegeven. In de berekening is ervan uitgegaan dat
■
Almere niet bij voorbaat een opvangfunctie voor
In de afgelopen 30 jaar zorgde het spreidings-
Tabel 2 Groei van bevolking en woningvoorraad c.q. woningbehoefte 1970-2030
1970-2000
Amsterdam Noord-Holland Zuid
2000-2030
Personen
Woningen
Personen
Woningbehoefte
-109.400
82.600
181.300
130.000
58.800
291.100
208.600
225.000
193
Streekplan Noord-Holland Zuid
Noord-Holland vervult. Als Almere een deel van de
Het bijgaande overzicht (tabel 3) moet vooral als
woningbehoefte van Noord-Holland Zuid moet
indicatief worden beschouwd. Om die onzekerheid
oplossen, zal ook een deel van de groei van de
enigszins zichtbaar te maken zijn de regionale cijfers
bevolking daar plaatsvinden. De resultaten van de
afgerond op duizendtallen.
besluitvorming rond het streekplan kunnen in die zin de prognose van de bevolkingsgroei beïnvloeden.
■
Bronnen Het merendeel van de inventarisatie van de
2
bestaande capaciteit is gebaseerd op de nota
De woningcapaciteit in vigerende plannen
Programma Ruimtelijke Investeringen regio
in Noord-Holland Zuid De capaciteit in de bestaande plannen is een belang-
Amsterdam, 2000-2010. Hierin wordt een
rijke component in het oplossen van de te verwachten
inventarisatie van de capaciteit gegeven per 2000.
groei van de woningbehoefte. Er is echter niet een
Op dit moment is een herziening hiervan bijna
eenduidig inzicht in de omvang van die capaciteit.
afgerond, maar nog niet beschikbaar. De opgaven
Dat heeft meerdere redenen.
van de overige gebieden zijn afkomstig van de
De informatie over de capaciteit zit vooral bij
gemeenten en zijn in de loop van het streekplan-
gemeenten en niet alle gemeenten hebben een goed
proces verzameld. De informatie is aangevuld
overzicht van de plannen op lange termijn. Sommige
met gegevens die gemeenten beschikbaar hebben
gemeenten hebben geen overzicht beschikbaar
gesteld voor de Nieuwe Kaart van Nederland.
gesteld; voor die gemeenten is niets opgenomen in
Deze informatie wordt nog steeds verbeterd.
de capaciteit. Dat wil echter niet zeggen dat er op dit
In dit overzicht wordt de stand gegeven per
moment of in de nabije toekomst geen plannen zijn
april 2002.
binnen het nu vigerende beleid. De raming van de capaciteit in de huidige plannen is
■
Hardheid van de plannen
niet hard omdat de plannen in diverse stadia zijn van
De weergegeven capaciteit is maar voor een
ontwikkeling. Voor de korte termijn zijn het veelal
beperkt deel juridisch hard. Het is een capaciteit
redelijk harde goedgekeurde plannen; voor de
zoals die door gemeenten is opgegeven en die
langere termijn zijn het nogal eens intenties en nog
past binnen het nu geformuleerde, vigerende
niet volledig ontwikkelde ideeën. De raming van de
ruimtelijke beleid van de provincie.
huidige plannen is vooral een inzicht op wat er op
Daarnaast is een deel van de capaciteit al gereali-
korte termijn beschikbaar zou kunnen komen. Op de
seerd. Voor het jaar 2000 zijn cijfers beschikbaar.
langere termijn zijn er ontwikkelingen mogelijk die
Er zijn in de geïnventariseerde plannen ongeveer
nu nog niet te voorzien zijn. Het tijdstip van opgave
2.200 woningen gebouwd. Over 2001 zijn nog
van de plannen verschilt nogal, waardoor een
geen gegevens beschikbaar. Als we hiermee
vergelijking van de oorspronkelijke capaciteit en het
rekening houden, dan zou dit afgaan van de
gerealiseerde deel alleen maar indicatief is. Sommige
bestaande capaciteit, maar tegelijkertijd ook van
onderdelen van de capaciteit zijn vaak taakstellend.
de opgave. De gevolgen voor de omvang van de
Dit geldt vooral voor de binnenstedelijke capaciteit,
herstructureringsopgave en de van nieuwe locaties
waarbij er een doelstelling is om een x-aantal
zijn dus gering.
woningen te bouwen in wijk Y, zonder dat er nog exacte locaties zijn aangegeven. Er komen voortdurend nieuwe locaties bij, terwijl er ook locaties afvallen die bij nader inzien niet realiseerbaar zijn.
194
Streekplan Noord-Holland Zuid
Tabel 3 Overzicht capaciteit woningbouwplannen, capaciteit per 2000 (opnamemoment april 2002)
Conform provinciaal beleid
Gebied
Gemeenten
ICT
Uitleglocatie
Totaal
Beemster
150
150
Edam-Volendam
500
500
Landsmeer
350
225
575
Oostzaan
160
0
160
Purmerend
430
4.600
5.030
Waterland
240
0
240
Wormerland
610
0
610
Totaal Waterland
1.800
5.500
7.300
Zaanstad
1.700
6.000
7.700
1.000
1.900
2.900
Amstelveen
760
710
1.470
Diemen
980
0
980
3.610
13.870
17.480
Ouder-Amstel
170
0
170
Uithoorn
800
1.160
1960
7.300
17.600
24.700
38.100
19.500
57.600
Aalsmeer
Haarlemmermeer
Totaal Amstel-Meerlanden
Amsterdam
Bennebroek
PM
Bloemendaal Haarlem Haarlemmerliede Heemstede
680
0
680
3.000
0
3.000
160
0
160
1.150
0
1.150
Zandvoort
PM
Totaal Zuid-Kennemerland
Beverwijk
5.000
–
5.000
280
2.300
2.580
Castricum
PM
Heemskerk Uitgeest Velsen Totaal IJmond
195
300
1.000
1.300
30
500
530
790
290
1.080
1.400
4.100
5.500
Streekplan Noord-Holland Zuid
Tabel 3 Vervolg
Conform provinciaal beleid
Gebied
Gemeenten
ICT
Uitleglocatie
Totaal
Blaricum
130
600
730
Bussum
1.470
0
1.470
Hilversum
2.000
0
2.000
Huizen
750
100
850
Laren
110
0
110
Muiden
200
0
200
Naarden
175
225
400
Wijdemeren
100
600
700
Weesp
PM
Totaal Gooi enVechtstreek
4.900
1.500
6.400
Totaal Noord-Holland Zuid
59.175
54.225
113.000
3
marge van 30% opgeteld om voldoende zekerheid
Doorwerking Noordvleugelafspraken
In de provinciale taakstellingen is rekening
omtrent realisatie te hebben. In de praktijk blijkt
gehouden met de in de Noordvleugelconferentie
namelijk dat vanwege allerlei operationale redenen
genoemde woningbouwlocaties:
de woningbouwcapaciteit niet volledig of tijdig
■
Bollenstreek
beschikbaar is. De taakstelling van de Noordvleugel-
10.000
conferentie van 190.000 woningen in de periode
(aanvankelijk 40.000 woningen)
2010-2030, omvat dus een reserve. Dit laatste cijfer is
■
Bloemendalerpolder
■
Haarlemmermeer-West
■
Legmeerpolders
■
ROA-Noord
10.000
de minister van VROM opgenomen dat de taak-
■
Almere
60.000
stelling voor de Duin- en Bollenstreek vooralsnog
■
Binnenstedelijk
60.000
beperkt blijft tot 10.000 woningen tot 2020.
Totaal
5.000
vervolgens toegedeeld naar locaties.
10.000
In deel III van de Vijfde Nota (ontwerp-PKB) heeft
6.500
4
161.500
Woningbouwcijfers in het streekplan
De aantallen van de Noordvleugelconferentie De totale taakstelling van de Noordvleugel is
hebben betrekking op de periode 2010-2030. De
gebaseerd op de taakstelling van 150.000 woningen
locaties Bollenstreek en Almere voorzien ook in de
uit de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening volgens het
(eigen) woningbehoefte van de Bollenstreek, Leidse
‘hoge ruimtedrukscenario’, voor de periode 2010-
regio en Almere. Almere voorziet ook in de woning-
2030. Om deze taakstelling te kunnen realiseren is bij
behoefte van de rest van Nederland. Aangenomen
dit aantal van 150.000 woningen een onzekerheids-
mag worden dat de fasering van de locaties in de
196
Streekplan Noord-Holland Zuid
Tabel 4 Fasering van de locaties van de Noordvleugelconferentie in het streekplan
Locatie
Bloemendalerpolder
Omvang
Voor 2020
5.000
5.000
Na 2020
Opmerkingen
Volledige ontwikkeling in streekplanperiode
Haarlemmermeer-West Legmeer Almere voor NH
Bollenstreek voor NH
10.000
5.000
5.000
6.500
2.000
4.500
60.000
Voor NH-Z: 11.000
Noord-Hollands aandeel na
(Voor overig Ned: 19.000)
30.000
2020 niet bekend
Voor NH-Z: 2.000
30.000
Noord-Hollands aandeel na
10.000
2020 niet bekend
(Voor ZH: 8.000)
Binnenstedelijk
60.000
28.000
Bestaande locaties ROA-Noord
PM
22.100 10.000
–
10.000
In studie, dus niet in streekplan opgenomen
Totaal Noordvleugel
161.500
76.000
nota van de Noordvleugelconferentie gelijkmatig
85.300
Schema 3 Oplossingsrichting voor de groei van de woningbehoefte
over de periodes 2010-2020 en 2020-2030 is gespreid. In het streekplan wordt een afwijkende fasering
Capaciteit per 2000
gehanteerd en wordt geen concrete invulling voor de
Bouwopgave 2000-2020
– 166.000
periode 2020-2030 aangegeven. Verder wordt in het
Zoekopgave voor locaties
54.000
streekplan voor de streekplanperiode geen rekening
Extra opgave i.v.m.
gehouden met de locatie ROA-Noord. Voor de regio-
werkgelegenheidsgroei
nale behoefte van Waterland wordt in dit gebied
Haarlemmermeer
112.000
+
2000
gekozen voor nieuwe locaties met een capaciteit van 3.000 woningen.
Totaal Waarvan 50% ICT en 50% uitleg
56.000 28.000
In alle woningbouwlocaties wordt uitgegaan van groene woonmilieus met een gemiddelde woningdichtheid van 20-30 woningen per ha. Transformeren = ICT). In Haarlemmermeer is dit Overige overwegingen: ■
niet haalbaar of reëel, terwijl de IJmond niet
Na benutting van alle ruimtelijke capaciteit dient
beschikt over uitbreidingscapaciteit. Voor de
vanaf 2010 van de dan nog te realiseren woning-
IJmond is ICT daarom gesteld op 100%. De alge-
behoefte 50% in (bestaand) stedelijk gebied
mene berekeningswijze die hierbij is gehanteerd
gerealiseerd te worden. Dit is een opgave uit de
wordt geïllustreerd in schema 3. Dit schema
Vijfde nota (Intensiveren, Combineren en
geldt voor Noord-Holland Zuid als geheel, maar
197
Streekplan Noord-Holland Zuid
28.000
is ook per regio toegepast. ■
■
■
■
■
De fasering van de in de Noordvleugel genoemde
Almere bouwt voor Noord-Holland, maar ook
locaties over de periode 2010-2030 is niet gelijk-
voor de eigen woningbehoefte en overig
matig verdeeld: De Bloemendalerpolder wordt
Nederland.
vóór 2020 volledig gerealiseerd. De druk vanuit
De Bollenstreek bouwt voor Noord-Holland,
de woningmarkt is erg hoog. Bovendien is er
omdat Zuid-Kennemerland niet beschikt over
sprake van een relatief kleine en daardoor
voldoende ruimtelijke capaciteit en deels omdat
gemakkelijk te ontwikkelen locatie en kan de
ook functionele samenhangen tussen beide
locatie uitstekend ontwikkeld worden vanuit het
regio’s bestaan.
perspectief van de lagenbenadering. De realise-
Haarlemmermeer bouwt extra (2.000 woningen)
ring van de woningbouw in de Legmeerpolder
vanwege de werkgelegenheidsgroei.
zal gefaseerd plaatsvinden vanwege de recon-
Haarlemmermeer bouwt ook voor Zuid-
structie en verplaatsing van de glastuinbouw.
Kennemerland en Amsterdam (1.000 woningen).
Tabel 5 Woningbouwopgave 2000-2020 (afgeronde cijfers ten opzichte van tabel 3)
Bouw opgave
Capaciteit
(groei woning-
bestaande
behoefte)
plannen
Waarvan
Totaal
ICT
uitleg
Zoek opgave
ICT
Nieuwe locaties
IJmond
9.000
5.000
1.000
4.000
4.000
4.000
Zaanstad
9.000
8.000
1.500
6.500
1.000
1.000
Waterland
13.000
7.000
1.500
5.500
6.000
3.000
3.000
Waterland
Gooi en Vecht
10.000
6.000
4.500
1.500
4.000
2.000
5.000
Bloemendalerpolder
Amsterdam
87.000
57.000 *
38.000
19.000
30.000
15.000 *
Amstel-Meerlanden
28.000
24.000
7.000
17.500
4.000
1.000
Zuid-Kennemerland
10.000
5.000
5.000
5.000
Legmeer Bij Hoofddorp
2.000
Almere
11.000
Bollenstreek
Toaal
2.000 5.000
2.000
166.000
112.000
58.000
54.000
54.000
* Zoekopgave Amsterdam
28.000
28.000
12.000
198
Streekplan Noord-Holland Zuid