Deelbekkenbeheerplan Molenbeek/Bierbeek/Lemingsbeek/Abdijbeek Inventarisatie kansen en knelpunten - Doelstellingennota
Deelbekkenbeheerplan Molenbeek/Bierbeek/Lemingsbeek/Abdijbeek Inventarisatie Kansen en Knelpunten Doelstellingennota
September 2007 Bierbeek, Boutersem, Herent, Holsbeek, Leuven, Lubbeek, Oud-Heverlee, Rotselaar, Provincie Vlaams-Brabant
September 2007
1
Deelbekkenbeheerplan Molenbeek/Bierbeek/Lemingsbeek/Abdijbeek Inventarisatie kansen en knelpunten - Doelstellingennota
INHOUD INHOUD ..................................................................................................................................... 2 I. INVENTARISATIE KANSEN EN KNELPUNTEN................................................................... 3 I.1 Waterkwantiteit ............................................................................................................... 3 I.2 Waterkwaliteit.................................................................................................................. 7 I.3 Ecologie ............................................................................................................................ 7 I.4 Diverse .............................................................................................................................. 8 II. ONTWERP - DOELSTELLINGENNOTA........................................................................... 9 0. Doelstellingen ....................................................................................................................... 9 1. Maximale retentie en hergebruik van hemelwater aan de bron...................................... 9 1.1. Doelstelling ..................................................................................................................... 9 1.2. Krachtlijnen/gebiedsgerichte doelstelling ....................................................................... 9 1.3. Mogelijke aandachtsgebieden ....................................................................................... 10 2. Sanering van afvalwaterlozingen ...................................................................................... 11 2.1. Doelstelling ................................................................................................................... 11 2.2 Krachtlijnen.................................................................................................................... 12 2.3 Mogelijke aandachtsgebieden ........................................................................................ 12 3. bewaking en verbetering van de kwaliteit van de riolerings- en zuiveringsinfrastructuur.......................................................................................................... 13 3.1. Doelstelling ................................................................................................................... 13 3.2. Krachtlijnen................................................................................................................... 13 3.3 Mogelijke aandachtsgebieden ........................................................................................ 14 4. Voorkomen en beperken van diffuse verontreiniging .................................................... 14 4.1. Doelstelling ................................................................................................................... 14 4.2. Krachtlijnen................................................................................................................... 14 4.3. Specifieke aandachtsgebieden....................................................................................... 15 5. Voorkomen en beperken van erosie en sedimenttransport naar de waterloop........... 16 5.1. Doelstelling ................................................................................................................... 16 5.2 Krachtlijnen.................................................................................................................... 16 5.3 Specifieke aandachtsgebieden........................................................................................ 16 6. Kwantitatief, kwalitatief en ecologisch duurzaam waterlopenbeheer.......................... 16 6.1. Doelstelling ................................................................................................................... 16 6.2. Kwantitatief waterlopenbeheer ..................................................................................... 17 6.2.1. Krachtlijnen met betrekking tot water bergen............................................. 17 6.2.2 Krachtlijnen met betrekking tot vertraagd afvoeren ................................... 18 6.2.3. Overige krachtlijnen........................................................................................ 18 6.2.4. Mogelijke aandachtsgebieden/waterlopen................................................... 19 6.3. Kwalitatief waterlopenbeheer ....................................................................................... 19 6.3.1. Krachtlijnen........................................................................................................... 19 6.4. Ecologisch waterlopenbeheer........................................................................................ 19 6.4.1. krachtlijnen ........................................................................................................... 19 6.5. Water - een plezier!? ..................................................................................................... 19 7. Duurzaam drinkwatergebruik ........................................................................................... 20 7.1. Doelstelling ................................................................................................................... 20 7.2. krachtlijnen.................................................................................................................... 20
September 2007
2
Deelbekkenbeheerplan Molenbeek/Bierbeek/Lemingsbeek/Abdijbeek Inventarisatie kansen en knelpunten - Doelstellingennota
I.
INVENTARISATIE KANSEN EN KNELPUNTEN
Aan de hand van de gebiedsanalyse en de bevraging van de betrokken waterbeheerders en sectoren werd getracht om een overzicht van kansen en knelpunten met betrekking tot water samen te stellen op deelbekkenniveau. De knelpunten en kansen zijn soms gebaseerd op hoe de situatie wordt aangevoeld door de betrokkenen. Oorzaken zijn soms gebaseerd op veronderstellingen. Tussen haakjes wordt de instantie vermeld die de kans/het knelpunt aanbracht. Er wordt geopteerd voor een opdeling volgens de waterkwantiteit, waterkwaliteit, ecologie en overige. Nog niet alle knelpunten zijn nagekeken en/of gecorrigeerd door de betreffende partij. Het is eveneens mogelijk dat bepaalde knelpunten ondertussen gedateerd zijn.
I.1 Waterkwantiteit Ter hoogte van de Verheydenstraat-Dassenstraat treedt water- en modderoverlast op door erosie van velden: aanpassing van ploegrichting zou de overlast kunnen reduceren en hierover wordt met de betrokken landbouwers overlegd (gemeente Oud-Heverlee). Afkoppeling ter hoogte van de Vlinderstraat in Korbeek-Lo is noodzakelijk omdat afwatering van hogergelegen woningen en van de parking (4.5 ha) en dakoppervlakte (1 ha) en parking van de Carrefour voor overlast zorgt richting Oude Baan. De milieuvergunning is ondertussen verlopen en de deadline voor een nieuwe aanvraag is eind maart 2004. Opdat deze aanvraag ontvankelijk zou zijn dient deze vergezeld te zijn van een plan dat aangeeft hoe het water zal worden gebufferd en geïnfiltreerd. Hiertoe werd reeds een studiebureau aangesteld (D+A-consulting). Bijkomend probleem is dat de bodem ter hoogte van de Oude Baan verontreingd is, zodat infiltratie niet toegelaten is. Het hemelwater dat opgevangen wordt via het dakoppervlak zal volgens de huidige plannen gebufferd en vertraagd afgevoerd worden naar de riolering. Een gescheiden stelsel is hier gepland. De Ridderstraat, waar een aantal winkels gevestigd zijn, kampt met hetzelfde probleem. Een bouwverordening die infiltratie en buffering regelt wordt toepasbaar op de volledige oppervlakte van een bestaand gebouw indien de bijgebouwde oppervlakte > 2 50 m . Indien infiltratie niet mogelijk is dient vertraagd te worden afgevoerd (gemeente Bierbeek). Thv de Pimberg in Korbeek-Lo ligt een oude zandgroeve die werd aangevuld met grond waardoor een talud ontstond (1.7 ha) die afspoeling van water richting Koning Albertlaan en Pimberg veroorzaakt. Een kom werd gevormd met een vijver, die echter niet meer infiltreert. Ondertussen is het perceel verkocht (grond + bouwvergunning) en het is nu wachten op een voorstel van de nieuwe eigenaar om het water op het perceel te houden (gemeente Bierbeek).
September 2007
3
Deelbekkenbeheerplan Molenbeek/Bierbeek/Lemingsbeek/Abdijbeek Inventarisatie kansen en knelpunten - Doelstellingennota Aan de Koning Albertlaan komt water via tuintjes van een helling naar beneden. Er bestaan plannen voor de aanleg van een wachtbekken en een grachtje door de tuintjes en de bewoners hebben hiervoor reeds hun akkoord gegeven. De aankopen zijn lopende zodat de aanleg normaal dit jaar nog van start zou gaan. Het wachtbekken komt in een akker en de boer wenst dat ook de toegangsweg naar het wachtbekken wordt aangekocht (gemeente Bierbeek). In het erosiebestrijdingsplan worden nog verschillende maatregelen voorgesteld, waaronder bijkomende wachtbekkens, subsidiëring van teelttechnische maatregelen, ... Bierbeek kent een 70-tal landbouwers in hoofdberoep. Momenteel lopen 23 contracten ivm grasstroken, erosiepoelen, ... (gemeente Bierbeek) De Norbertijnenlaan, Norbertijnenweg, Abdijstraat en Duivelsweg (thv vijvers Abdij van Park) krijgen vaak te kampen met uitspoeling veroorzaakt door afstromend water (stad Leuven). Ten oosten van Haasrode-centrum (zone Dassenstraat-Betstraat-Bergenstraat) stroomt water via de velden richting Bierbeek (Waterstraat-Smisstraat). Bierbeek zou hier op eigen kosten werken willen uitvoeren op grondgebied van Oud-Heverlee en heeft hiertoe een concreet erosiebestrijdingsproject ingediend (gemeenten Oud-Heverlee en Bierbeek). Lubbeek heeft slechts bij hevige stortbuien (periode juni-augustus) te kampen met wateroverlast. Bij gewoon regenweer blijven problemen uit. -Thv de PBE spoelt water van de Diestsesteenweg via de Pleinstraat naar beneden. -langs de Ganzendries stroomde het water vroeger met veel kracht via een baangracht naar beneden in de Leigracht. Nu is de baangracht (te sterk vervuild) afgekoppeld van de Leigracht. Het eerste stuk van de baangracht is ingebuisd, wat sterke erosie van het lagergelegen gedeelte veroorzaakt door de snel stromende watermassa. De collector Lovenjoel-Bierbeek zou hier een oplossing bieden. -De sterke helling van de Langelostraat veroorzaakt veel afstroom. Een oplossing is hier het wachtbekken langs de Abdijbeek dat al operationeel is en de aanleg van een collector. -Ter hoogte van de Meistraat-Zavelstraat treedt afstroom langs de openbare weg op richting Abdijbeek (gemeente Lubbeek). De Pellenberg (het "plateau" strekt zich uit over het centraal gedeelte van Lubbeek) kent wel bodemerosie, maar deze is niet echt voelbaar in de waterlopen wegens niet sterk hellend. De ruilverkaveling van begin jaren '70 voorzag in smalle (3 meter breed) betonwegen zonder baangrachten. De aanleg van baangrachten zou een oplossing zijn voor veel zich stellende problemen. Vele grachten zijn toegeploegd/toegegooid wat eveneens problemen veroorzaakt. Draineringen veroorzaken verzakkingen en dichtslibbing van grachten. IGO-Leuven werkt aan een erosiebestrijdingsplan. Een oproep om knelpunten te melden werd gelanceerd en een voorlopig rapport werd voor advies ingediend bij Afdeling Land. Daarna zal IGO-Leuven eventuele aanpassingen doorvoeren en komt het rapport voor op de gemeenteraad.
September 2007
4
Deelbekkenbeheerplan Molenbeek/Bierbeek/Lemingsbeek/Abdijbeek Inventarisatie kansen en knelpunten - Doelstellingennota Via dit plan zullen landbouwers gesensibiliseerd worden. Sedimenten worden in Lubbeek vooral afgevoerd naar waterlopen van 2de categorie. Een slibbeheersplan, met daarin een beschrijving van de problemen, geschatte hoeveelheid slib en planning voor waterlopen van 2de en 3de categorie, werd vorig jaar goedgekeurd door het college (gemeente Lubbeek). In opdracht van de gemeente Herent werkt IGO Leuven aan een erosiebestrijdingsplan: het ganse gebied ten zuiden van de spoorweg Leuven-Brussel valt onder dit plan en Diependaal is hierbij één van de prioritair te behandelen gebieden (gemeente Herent). Bij de recente hevige regenval in de tweede helft van 2004 (in augustus en oktober) heeft zich belangrijke water- en modderoverlast voorgedaan onder meer thv de Vlietstraat, Brusselsesteenweg en Diependaal. De afwatering gebeurt via de collectoren van de A2 (gemeente Herent).
Waterloopgebonden knelpunten en kansen ivm waterkwantiteit De waterlopen te Lubbeek zijn voornamelijk regenbeken: bij droogte staan ze vaak leeg (gemeente Lubbeek).
Dijle Openmaken Dijle-armen Leuven-centrum: maatregel opgenomen in gemeentelijk structuurplan, dat intussen door de minister werd goedgekeurd. Een aantal RUP's zullen nu opgemaakt worden (stad Leuven).
Molenbeek De modelleringsstudie van de Molenbeek is uitgesteld wegens personeelswissels bij Aminal. De ROG's ter hoogte van Salve Mater en het K.U.L. Technisch Instuut kunnen ingeschakeld worden als buffergebieden (gemeente Bierbeek, stad Leuven). Deze gebieden overstromen nu reeds geregeld, maar een betere inrichting kan leiden tot een meer beheerste/gecontroleerde aanpak. De gemeenten en de provincie dringen aan op voortgang in dit dossier, omdat wetenschappelijke onderbouwing van maatregelen tegen wateroverlast belangrijk wordt geacht. Momenteel loopt er een BPA voor de aanleg van een vijver in het Park van Salve Mater. Meer ingrijpende maatregelen zijn niet mogelijk omdat het Klein Park Ave Regina, het Groot Park Salve Mater en domein Vijverhof en omgeving als beschermd erfgoed geboekstaafd staat. Mogelijkheid: laaggelegen valleigronden op het grondgebied Bierbeek inschakelen voor stockage van hemelwater. Bijvoorbeeld park Salve Mater, weilanden Zootechnisch centrum,… Een inventarisatie van geschikte terreinen moet hiertoe opgemaakt worden in samenwerking met de gemeente Bierbeek (stad Leuven, gemeente Bierbeek). Langs de Molenbeek ziet de stad ook een aantal waterbergingsmogelijkheden: -Inschakelen vijvers Abdij van Park (beheer stad Leuven) en de sluizen aan de Molenbeek (2de cat.). Indien deze vijvers zouden ingeschakeld worden als bijkomende waterberging, dient voorafgaandelijk en in overleg met de betrokken
September 2007
5
Deelbekkenbeheerplan Molenbeek/Bierbeek/Lemingsbeek/Abdijbeek Inventarisatie kansen en knelpunten - Doelstellingennota drinkwatermaatschappij de mogelijke impact van deze activiteiten op de waterwinning Adbij onderzocht te worden. Gezien de matige waterkwaliteit (BBI) van de Molenbeek, dient voorafgaandelijk en in overleg met de betrokken natuurverenigingen ook de mogelijke impact van deze activiteiten onderzocht te worden op de grote ecologische waarde van de vijvers (o.a. voor libellen en zeldzame broedende watervogels). -Aankopen van gronden door stad/provincie -inschakelen grond OCMW (beschreven in nieuw GNOP dat in opmaak is) De modelleringsstudie van de Molenbeek ligt momenteel stil wegens personeelswissels bij afd. Water (stad Leuven).
Bierbeek Mogelijkheid: valleigebieden versterken door aankoop van bufferstroken. Suggestie: Bierbeek 2de cat.: knelpunt dat zich nu stelt is dat er geploegd wordt tot aan de oever (Gemeente Bierbeek).
Leibeek 2.133 Ter hoogte van de samenvloeiing met de Vunt is de Leibeek 2.133 over een lang stuk overwelfd. Het peil van deze overwelving is te hoog en moet aldus verlaagd worden. Er moet meer debiet worden afgevoerd via deze waterloop. Daarom is het aangewezen de overwelving op te breken en te verbreden (stad Leuven).
Abdijbeek Stad Leuven suggereert de inschakeling van de vijver van het provinciaal domein als waterberging langs de Abdijbeek. Eveneens zouden gronden langs Vlukken stroomopwaarts van de Abdij van Vlierbeek ingeschakeld kunnen worden door hun zompige karakter te herstellen door gepast beheer (minder uitdiepen drainagegrachten) zodat water beter kan vastgehouden worden (stad Leuven). VMW wijst wel op de aanwezigheid van de beschermingszones 1, 2 en 3 van drinkwaterwinning "Vlierbeek". Gezien de matige waterkwaliteit (BBI) van de Abdijbeek, dient voorafgaandelijk en in overleg met de betrokken natuurverenigingen ook de mogelijke impact van deze activiteiten onderzocht te worden op de grote ecologische waarde van de vijvers (o.a. voor libellen en zeldzame broedende watervogels).
Blauwputbeek Om de problemen ivm waterafvoer thv Kesseldal (nauwe doorgang onder spoorweg) aan te pakken wordt een wachtbekken aangelegd aan de Blauwputbeek (stad Leuven)..
Herpendaalbeek Alle afvalwater van Haasrode-centrum gaat richting Herpendaalbeek, waar ter hoogte van de Parkstraat een bufferbekken voor afvalwater ingeplant is. Ter hoogte van de Herpendaalstraat, waar de Herpendaalbeek ingebuisd is, treedt soms overlast op. Problemen zijn te verwachten ter hoogte van Milsestraat-Blandenstraat, door verkaveling (woonuitbreidingsgebied). Een eventuele oplossing, die zou bestaan uit de ontdubbeling van van collector Blandenstraat richting Herpendaalbeek, wordt uitgewerkt door GVE, dat de collector eveneens aanlegde (gemeente Oud-Heverlee).
September 2007
6
Deelbekkenbeheerplan Molenbeek/Bierbeek/Lemingsbeek/Abdijbeek Inventarisatie kansen en knelpunten - Doelstellingennota
I.2 Waterkwaliteit Herverpakkingsbedrijf in de Rozestraat zorgt voor verontreiniging via uitspoelen van containers waaarin badschuim zat (gemeente Lubbeek). Verontreiniging van de waterlopen wordt in Lubbeek vooral veroorzaakt door puntlozingen van huishoudelijk afvalwater. Er wordt eveneens te veel en te snel dooizout gestrooid (gemeente Lubbeek). Knelpunt: overbemesting en invoer van drijfmest (gemeente Bierbeek). De gemeente Bierbeek heeft zich via het MBP en een politiereglement geëngageerd om tegen januari 2005 de rioleringsgraad op 96% te brengen (nog "1% gemeentelijke riolering" aan te leggen) en voor de overige 4% zuivering via IBA's te voorzien. De volgende stappen bestaan dan in de omschakeling naar gescheiden stelsels en het aanpassen van de aansluitingen op collectoren (gemeente Bierbeek).
Waterloopgebonden knelpunten en kansen ivm waterkwaliteit Springelbeek Tyco-Raychem (opgesplitst) en een naburige zeefdrukkerij lozen op de Springelbeek en veroorzaken daar sterke verontreiniging (gemeente Lubbeek).
Molenbeek De Latstraat (thv bron van de Molenbeek) is een afgelegen straatje (zelfs apart zuiveringsgebied: Bierbeek-Latstraat) dat voor 50% in Lubbeek en voor 50% in Bierbeek ligt. Bierbeek opteerde voor IBA's en infiltratievoorzieningen, waarvoor een aanbesteding wordt opgestart. Lubbeek heeft nog geen beslissing genomen omtrent de manier van zuiveren (geen prioriteit) (gemeente Bierbeek)
Bierbeek De Bierbeek (Molendaalbeek) is voor het grootste deel gesaneerd, doch enkele aanpassingen thv de Zwartehoekstraat zijn wenselijk (gemeente Bierbeek).
Herpendaalbeek Jaarlijks voert Interleuven een kwalitatieve analyse uit waarbij op 20 punten waterstalen worden genomen. De Herpendaalbeek bleek vroeger een rioolwaterbeek te zijn: bij regenweer was de waterkwaliteit stukken beter. Nu is ze gesaneerd. De meest recente meetwaarden, gemeten door Interleuven, wijzen echter niet op een verbetering van de fysico-chemische waterkwaliteit: de PIO-index (Prati-index voor opgeloste zuurstof) was 3 in 2003 en 4 in 2004 (ook 4 in 2001, gemeten door VMM) (gemeente Bierbeek Interleuven).
I.3 Ecologie September 2007
7
Deelbekkenbeheerplan Molenbeek/Bierbeek/Lemingsbeek/Abdijbeek Inventarisatie kansen en knelpunten - Doelstellingennota Stad Leuven wijst erop dat sproeien en bemesten door inwoners een belangrijke druk op het watersysteem uitmaken en dat daarom sensibilisatie een belangrijke rol toebedeeld krijgt (stad Leuven). Het water van de Abdijbeek is te vervuild: de vijver Beaufort, die gevoed wordt door kwelwater, inschakelen als buffer is daarom niet gewenst zolang de kwaliteit van de Abdijbeek niet verbetert (gemeente Lubbeek). De overwelving van de Molenbeek nabij de Delhaize te Heverlee vormt een belangrijke (en voor sommige soorten misschien onoverkomelijke) barrière voor de migratie van sterk watergebonden fauna (MAR-Leuven). Bij zware neerslag stuwt de Vunt het water van de Abdijbeek op, waardoor natuurreservaat Lovenarenbroek (in het Provinciaal domein) dreigt onder te lopen met vervuild water (MAR-Leuven).
I.4 Diverse Er zijn plannen voor de bouw van een verkaveling aan de ROG-zone langs de Lemingsbeek (kruising Bergstraat-Holsbeeksesteenweg). Het gaat om een woonuitbreidingsgebied waar de Lemingsbeek doorloopt. Bedoeling is dat beekbegeleidende vegetatie en waterberging voorzien worden (stad Leuven). Mogelijkheid: wandelpad langs Bierbeek (gemeente Bierbeek). IGO-Leuven is gestart met de opmaak van een erosiebestrijdingsplan voor Herent, waar vooral het zuidelijk gedeelte van de gemeente erosiegevoelig is. De westelijke tip van het deelbekken - op Herents grondgebied - is erosiegevoelig - het gaat hier vooral om de wijk Diependaal en gecombineerde oplossingen zullen hier noodzakelijk zijn omwille van de verwevenheid van verschillende problematieken: • beheer collector A2 (Interleuven - Gewest - Aquafin) • erosie - afvalwater - regenwater Op de hogergelegen percelen zullen vooral erosiebestrijdingsmaatregelen gepland worden, de lagergelegen zones zullen een andere aanpak vereisen. Aquafin voert op dit ogenblik een hydronautstudie uit van zone Diependaal en omgeving A2. Een samenwerking met stad Leuven lijkt zinvol om zo de problemen die zich situeren te Heverlee mee op te nemen in de analyse en oplossingsscenario's (gemeente Herent stad Leuven). In het bekken van de Molenbeek en Bierbeek zijn verschillende waarnemingen bekend van de Waterspitsmuis (Neomys fodiens). Deze soort is in Vlaanderen met uitsterven bedreigd. Een voorwaarde voor de duurzame instandhouding van deze soort is de aanwezigheid van waterlopen met waardevolle structuurkenmerken en een goede waterkwaliteit. De afdeling Natuur acht de bescherming van deze soort in dit bekken prioritair (Afdeling Natuur).
September 2007
8
Deelbekkenbeheerplan Molenbeek/Bierbeek/Lemingsbeek/Abdijbeek Inventarisatie kansen en knelpunten - Doelstellingennota
II.
ONTWERP - DOELSTELLINGENNOTA
0. Doelstellingen Het Duurzaam Lokaal Waterplan heeft als doelstelling te komen tot een duurzaam lokaal waterbeleid, binnen een deelbekken. Het betreft de brongerichte aanpak met betrekking tot het oplossen en voorkomen van wateroverlast, waterverontreiniging, verdroging, aantasting van het natuurlijk milieu van watersystemen, en erosie. Maatregelen genomen op lokaal vlak, met een invloed op de lokale en bovengemeentelijke waterhuishouding en waterkwaliteit, die moeten leiden tot het behalen van de doelstellingen van de Europese Kaderrichtlijn Water, met name een goede toestand van het oppervlaktewater en het grondwater. Volgende tekst geeft per spoor telkens de krachtlijnen voor de nabije toekomst en de ideeën op lange termijn. Uiteraard is het noodzakelijk om telkens de krachtlijnen in heel het deelbekken na te streven, maar soms verdient een bepaalde doelstelling extra aandacht in een specifiek gebied. Indien mogelijk worden al enkele aandachtsgebieden voorgesteld waar deze gerealiseerd kunnen worden. Uiteraard zijn de voorgestelde locaties een indicatie en zal in een gedetailleerde inventarisatie nagegaan worden welke in aanmerking komen voor de vooropgestelde doelstellingen. De lijst is niet limitatief en kan ook nog verder aangevuld worden tijdens de verdere uitwerking van het volledige actieplan.
1. Maximale retentie en hergebruik van hemelwater aan de bron 1.1. Doelstelling Zo min mogelijk hemelwater wordt versneld afgevoerd naar de waterloop. Het hemelwater wordt zo veel mogelijk aan de bron opgevangen en gebruikt, geïnfiltreerd en zo nodig vertraagd afgevoerd, gescheiden van het rioolstelsel. Dit alles om piekafvoeren te voorkomen in de strijd tegen wateroverlast en erosie, infiltratie te bevorderen in de strijd tegen verdroging, en verdunning van afvalwater tegen te gaan in de strijd tegen waterverontreiniging. Bij het nemen van maatregelen ter voorkoming van wateroverlast moeten we zo veel mogelijk de prioriteitscascade volgen: eerst vasthouden en infiltreren, dan bergen en tot slot vertraagd afvoeren. Dit spoor omvat alle acties die ernaar streven het hemelwater zo veel mogelijk te hergebruiken, te laten infiltreren of lokaal te bergen. Het gevaar van diffuse verontreiniging door infiltratie van verontreinigd hemelwater wordt steeds voor ogen gehouden.
1.2. Krachtlijnen/gebiedsgerichte doelstelling De natuurlijke opvangcapaciteit van de bovengrond wordt bepaald door de bodemsamenstelling. Daarnaast wordt infiltratie sterk beïnvloed door het bodemgebruik. De infiltratiecapaciteit moet behouden blijven, wie die capaciteit beïnvloedt, is verplicht tot compensatie. Sinds 24 mei 2004 zijn twee provinciale verordeningen van kracht, de eerste inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken, de tweede inzake afkoppeling van hemelwater afkomstig van verharde oppervlakken.
September 2007
9
Deelbekkenbeheerplan Molenbeek/Bierbeek/Lemingsbeek/Abdijbeek Inventarisatie kansen en knelpunten - Doelstellingennota
De verordening inzake verharde oppervlakken is van toepassing op alle nieuwe verharde oppervlakken groter dan 150m² of uitbreidingen tot meer dan 150m², de verordening inzake afkoppeling van dakoppervlakken geldt voor de oprichting van dakoppervlakken groter dan 50m², of voor het uitbreiden van een gebouw tot een gebouw met een totale dakoppervlakte grotere dan 50m². Bedoeling is een verdere toename van de verharde oppervlakte af te remmen en tegen te gaan. Voor het hemelwater dat op deze wijze niet of minder kan worden geïnfiltreerd moeten compenserende maatregelen worden voorzien. De openbare besturen passen deze verordening strikt toe en lichten de bevolking gepast in. Op deelbekkenniveau wordt gedacht over een inventaris van de grotere verharde oppervlakken (>0.1ha). Deze inventaris kan mee helpen de oorzaken van lokale knelpunten (wateroverlast, te hoge overstortfrequentie) aan het licht te brengen. Bovendien is de inventaris een nuttige insteek bij modelleringen. De afvoer van hemelwater mag niet worden versneld. In de code van goede praktijk worden lozings en buffervoorwaarden opgelegd vanaf een minimale verharde oppervlakte van 0.1 ha. Deze voorwaarden moeten echter gebiedsspecifiek worden aangepast/ingevuld, afhankelijk van de plaats van de lozing, de ondergrond, het gevaar op overstromingen of de waterloop waarin het water wordt geloosd. De openbare besturen hebben een voorbeeldfunctie. Beslissingen worden gerespecteerd, uitgevoerd en gecontroleerd. Sensibilisatie is een belangrijk aspect bij de realisatie van de vooropgestelde doelen. Niet alleen naar de bevolking, maar evenzeer naar eigen personeel en de industrie. Reglementen, verordeningen, subsidiëringsprogramma's en voorbeeldprojecten worden gecommuniceerd naar de betreffende sectoren. Bij nieuwe (gemeentelijke) rioleringsprojecten wordt gestreefd naar de aanleg van 100% (verbeterd) gescheiden stelsels. Er wordt naar gestreefd het hemelwater van privé-terreinen volledig af te koppelen en te infiltreren of -als infiltratie onmogelijk is- te bufferen. De gemeente neemt het initiatief de inwoners van bestaande woningen, bij aanleg van gescheiden riolering, te overtuigen ook gescheiden aan te sluiten (evt. via een aanmoedigingspremie). Alvorens een bouwvergunning wordt afgeleverd, voert de overheid een watertoets uit, die de impact op het watersysteem nagaat, en indien nodig compenserende maatregelen voorstelt. Indien de impact op het watersysteem niet op een redelijke manier kan worden gecompenseerd, wordt de vergunning geweigerd. Hemelwater afkomstig van verharde oppervlakten is niet altijd zuiver en kan mogelijk verontreinigd zijn; hiermee moet bij het afkoppelen en eventueel infiltreren rekening gehouden te worden. In beschermingszones 1 en 2 van waterwingebieden is infiltratie van hemelwater van potentieel verontreinigende verharde oppervlakten verboden; in beschermingszone 3 moet het advies van de betrokken drinkwatermaatschappij gevraagd worden.
1.3. Mogelijke aandachtsgebieden Bij de ontwikkeling van nieuwe plannen of programma's moet het regenwater verplicht gescheiden worden van het afvalwater. Indien mogelijk moet het regenwater dat na hergebruik nog rest, lokaal geïnfiltreerd en/of gebufferd worden. De infiltratie- en/of buffervoorziening kan zo worden ingericht dat ze een landschappelijke en recreatieve meerwaarde vormt (verplichte scheiding van afval- en regenwater geldt niet voor heraanleg van wegen of riolering in een bestaande bebouwde omgeving). Een degelijk en goed
uitgebouwd grachtenstelsel is een eerste vereiste voor een goede waterbeheersing en draagt ook bij tot een betere infiltratie.
September 2007
10
Deelbekkenbeheerplan Molenbeek/Bierbeek/Lemingsbeek/Abdijbeek Inventarisatie kansen en knelpunten - Doelstellingennota
2. Sanering van afvalwaterlozingen 2.1. Doelstelling De verbetering van de waterkwaliteit is een prioriteit, niet enkel omwille van milieuhygiënische en ecologische redenen, ook om het gebruik van oppervlaktewater en het aanduiden en inrichten van overstromingsgebieden niet te hypothekeren. Conform Vlarem II dient iedere woning/bedrijf die gelegen is buiten de zones voor centrale zuivering (zones A en B) zelf zijn huishoudelijk afvalwater te saneren. Lozingen van voor 1995 kunnen hieraan voldoen door minimaal een goed werkende septische put, lozingen van na 1995 dienen een bijkomende biologische zuivering te voorzien. Probleem met de huidige zonering is dat de afbakening dynamisch is. Zo kan zone C zone B worden, zone B zone A. Dit systeem bood onvoldoende rechtszekerheid naar particulieren en bedrijven.
Op 12 januari 2001 gaf de Minister aan Aquafin opdracht een nieuwe zonering te ontwikkelen gebaseerd op de vraagdichtheid. De vraagdichtheid van afvalwaterlozingen kan opgedeeld worden in deelaspecten: - De geografische ligging van het te bedienen perceel t.o.v. andere percelen. - Het aantal percelen dat als een gegroepeerde entiteit kan beschouwd worden. - De ligging van zo een entiteit ten opzichte van andere percelen. - De geloosde hoeveelheid afvalwater op het perceel. - De schaalgrootte van een reeds bestaand of ontworpen collectief grenzend aan de restzone. De methodologie die hiervoor door Aquafin ontworpen werd, leidt tot een 'ontwerpkaart' op gemeentelijk niveau. Deze ontwerpkaart onderscheidt volgende zones: Zone 1 : Het gebied dat na de uitvoering van alle investerings- en subsidieringsprogramma's tot en met de investeringsjaren van 2003 zal aangesloten zijn op een openbare waterzuiveringsinstallatie. Deze zone is op het ontwerp zoneringsplan oranje gearceerd. Zone 2 : In deze zone is de kostprijs van een collectief systeem lager dan of gelijk aan 70% van de kostprijs van een individuele behandeling van de lozingen en zal daarom op termijn zeker een collectief systeem worden aangelegd. De aanleg van een riolering in deze zones is dus noodzakelijk. Er wordt echter geen uitspraak gedaan over het type stelsel (gemengd/gescheiden) van deze riolering, noch over het feit of deze riolering zal aansluiten op een lokale zuiveringsinstallatie dan wel op een centrale zuiveringsinstallatie. Deze zone is op het ontwerpzoneringsplan donkergroen ingekleurd. Zone 3 : In deze zone is de kostprijs van een collectief systeem groter dan 70 % maar kleiner of gelijk aan 100% van de kostprijs van een individuele behandeling van de woningen. De gemeente zal bij het opstellen van het definitief zoneringsplan moeten beslissen of deze zones voorzien zullen worden van een collectief systeem dan wel van een individueel zuiveringssysteem. Deze zone is op het ontwerpplan lichtgroen ingekleurd. Zone 4 : In deze zone is de kostprijs van een collectief systeem groter dan 100% maar kleiner of gelijk aan 130% van de kostprijs van een individuele behandeling van de woningen. De gemeente zal bij het opstellen van het definitief zoneringsplan moeten beslissen of deze zones voorzien zullen worden van een collectief systeem dan wel van een individueel zuiveringssysteem. De zone is geel ingekleurd op het ontwerpzoneringsplan.
September 2007
11
Deelbekkenbeheerplan Molenbeek/Bierbeek/Lemingsbeek/Abdijbeek Inventarisatie kansen en knelpunten - Doelstellingennota Zone 5 : In deze zone is de kostprijs van een collectief systeem groter dan 130% van de kostprijs van een individuele behandeling van de woningen. De woningen in deze zone zullen moeten worden voorzien van een individueel waterzuiveringssysteem. Er worden in deze zone geen rioleringen aangelegd. Deze is rood ingekleurd op de ontwerpzoneringsplannen. Het wetgevend kader dat noodzakelijk is om de zoneringsplannen afdwingbaar te maken en kracht van wet te geven is tweeledig. Enerzijds is het noodzakelijk om een procedure op punt te stellen om de zoneringsplannen een wettelijk kader te geven. Anderzijds is het noodzakelijk de huidige Vlarem II aan te passen aan de nieuwe zones. In een volgende fase zal dan voor het deel dat gemeenschappelijk zal worden gezuiverd een masterplan worden opgesteld. Dit plan gaat na op welke wijze men zo snel mogelijk de lozing van vervuild afvalwater naar de oppervlaktewateren kan beperken.
2.2 Krachtlijnen In een volgende fase zullen deze ontwerpzoneringsplannen door de VMM ter aanpassing en verfijning worden voorgelegd aan de gemeenten. Elke gemeente heeft er alle belang bij (ecologisch, maatschappelijk , praktisch en financieel) om ten volle mee te werken aan de finalisering van de definitieve zoneringplannen. Het ontwerp van zonering is immers het resultaat van een computermodel dat fouten kan bevatten en de realiteit slechts benadert. Deze resultaten moeten zeker aan de realiteit worden getoetst om problemen in de toekomst te vermijden. Voor zone 3 en zone 4 moet ook beslist worden of er collectief of individueel gezuiverd zal worden (als de gemeente deze beslissing niet neemt, neemt de VMM deze taak over). Ook dit is een essentiële beslissing om de rechtszekerheid van de burger te kunnen garanderen en een gemeentelijk waterzuiveringsplan op te stellen. Na de inspraak van de gemeenten, komen deze plannen ook nog in openbaar onderzoek vooraleer ze door de Vlaamse Regering worden goedgekeurd. De plannen zouden dan nog enkel om de 10 jaar (deze frequentie is nog niet zeker) herzien kunnen worden zodat de inwoners die individueel moeten zuiveren zekerheid krijgen. Ten laatste in 2006 zouden de zoneringsplannen moeten klaar zijn voor heel Vlaanderen. In afwachting van de definitieve zoneringsplannen mag het niet de bedoeling zijn te blijven stilstaan. Het gevoerde beleid moet worden verdergezet of eventueel al bijgestuurd in functie van de nieuwe zonering. Voor gerioleerde, maar nog niet gecollecteerde straten wordt nagegaan of KWZI een goedkopere optie is. Er wordt op een creatieve manier gezocht naar locaties voor KWZI's. Bij de uitvoering of de planning van nieuwe projecten worden de nieuwe zoneringsvoorstellen als randvoorwaarde opgenomen. In C-zone/buitengebied wordt een IBA/KWZI opgelegd. Inwoners worden voldoende geïnformeerd over IBA's/KWZI. Op deelbekkenniveau wordt een discussie gestart over de controle op de goede werking ervan. Indien er nood is aan extra informatie omtrent IBA's en/of KWZI's kan dit op deelbekkenniveau worden georganiseerd. Waterlopen die zijn aangeduid als ecologisch waardevol of waterlopen die gelegen zijn in gebieden die als ecolgische waardevol worden beschouwd, krijgen een specifieke aandacht. Opvolging en controle van (il)legale lozingen op oppervlaktewater, verontreiniging van bodem en/of grondwater en verdroging door grondwaterwinningen, mag niet achterwege blijven. De Waterschappen of de hogere overheid werken een methode uit voor de opsporing van illegale lozingen. Er wordt gezocht naar oplossingen voor te frequent werkende overstorten.
2.3 Mogelijke aandachtsgebieden In het deelbekken van de Molenbeek/Bierbeek/Lemingsbeek/Abdijbeek moet nog een lange weg afgelegd worden alvorens het oppervlaktewater een aanvaardbare kwaliteit zal bereiken. Elk openbaar bestuur neemt binnen haar bevoegd domein zijn verantwoordelijkheid en onderneemt de nodige stappen. De sanering van afvalwaterlozingen is aldus binnen het hele deelbekken een
September 2007
12
Deelbekkenbeheerplan Molenbeek/Bierbeek/Lemingsbeek/Abdijbeek Inventarisatie kansen en knelpunten - Doelstellingennota belangrijk aandachtspunt. Op deelbekkenniveau wordt het overleg georganiseerd, zodoende binnen het deelbekken een eensgezind beleid te kunnen voeren.
3. bewaking en verbetering van de kwaliteit van de riolerings- en zuiveringsinfrastructuur 3.1. Doelstelling De rioleringsinfrastructuur wordt op dergelijke manier onderhouden, verbeterd en uitgebouwd dat hydraulische overbelasting en biologische onderbelasting van het rioleringstelsel en de zuiveringsinfrastructuur zoveel mogelijk wordt tegengegaan. Het gaat hierbij om de uitbouw van het 100% (verbeterd) gescheiden rioolstelsel, het afkoppelen van parasitaire debieten, verharde oppervlakten en zuiver effluentwater, maximale aansluiting van particulieren en verbeterde overstorten.
3.2. Krachtlijnen Indien technisch haalbaar, wordt nieuwe riolering 100% (verbeterd) gescheiden uitgevoerd. Er moet een goed beeld zijn van de huidige toestand van de rioleringen (ligging, aansluitingen, kwaliteit van de riolering). Er wordt een onderhouds- en inspectieplan opgesteld voor de bestaande rioleringen. De code van goede praktijk voor het onderhoud van riolering is daarbij de leidraad. De gemeentelijke infrastructuur wordt op regelmatige basis onderworpen aan een grondige controle. Op die manier kunnen veel problemen in een vroeg stadium worden opgespoord en aangepakt. Bovendien is een regelmatige controle een garantie voor een langere levensduur. Riolen worden zoveel mogelijk zelfreinigend ontworpen, indien dit technisch haalbaar is. Tijdens de ontwerpfase wordt een onderhoudsplan opgesteld. Bij nieuwbouw wordt, in overeenstemming met de provinciale verordening, een hemelwaterput met hergebruik opgelegd, waar nodig aangevuld met een infiltratievoorziening. Controle hierop is essentieel. Voor bestaande woningen, worden burgers aangemoedigd en bijgestaan om het hemelwater af te koppelen van de riolering, om hemelwaterputten met hergebruik te installeren en om infiltratiemogelijkheden te voorzien. Premies zijn hier een ideaal instrument om de burger te overtuigen. Aansluitingen op de riool, zoals op de bouwplannen verplicht aangeduid, worden daadwerkelijk gecontroleerd. Op deelbekkenniveau wordt overlegd hoe de controle het best verloopt. Op deelbekkenniveau wordt gedacht aan initiatieven om een goed beeld te krijgen van verkeerde aansluitingen op de riool en 'lozingen langs achter', om ze te voorkomen en ongedaan te maken. Parasitaire debieten (vb. permanente drainage, infiltratie van grondwater, opgevangen bronnen, (afgeleid oppervlaktewater van) grachten en waterlopen) op de riolering worden opgespoord en afgekoppeld. Het zoeken naar een oplossing voor afkoppeling van bedrijven (verharde oppervlakte-effluentwater-koelwater) gebeurt in gezamenlijk overleg met de betrokken overheden. Er moet vermeden worden dat het gecollecteerde rioolwater te snel en tegelijk op dezelfde plaats in de collectoren terechtkomt. Dit geeft alleen aanleiding tot collectoren onder druk en een grotere overstortfrequentie. Er moet zoveel mogelijk berging voorzien worden opwaarts het rioolstelsel door het gebruik van knijpconstructies, regeltoestellen, het verhogen van
September 2007
13
Deelbekkenbeheerplan Molenbeek/Bierbeek/Lemingsbeek/Abdijbeek Inventarisatie kansen en knelpunten - Doelstellingennota overstortdrempels, het aanpassen van de diepteligging van riolen en het voorzien van bergbezinkingsbekkens. Afwaarts overstorten worden voorzieningen aangebracht zodanig dat het overstort een minimaal effect heeft op de ontvangende waterloop, zowel naar kwaliteit als kwantiteit. Voorbeelden zijn bufferbekkens met eventueel een beplanting zodat het water een stuk gezuiverd wordt en de piekdebieten afgevlakt worden. Bij kleinere opwaartse overstorten wordt de overstortrand voldoende hoog en lang gemaakt. Ook hier kunnen in de grachten of waterlopen planten worden voorzien om het geloosde water deels te zuiveren. Er moet een goed beeld komen (inventarisatie) van de afwatering van straten, banen en grotere wegen. Ideaal wordt het water vertraagd afgeleid via grachten naar een waterloop. Indien dit niet mogelijk is kan een infiltratiebed een oplossing bieden. Er moet streng gewaakt worden op de kwaliteit van het afgevoerde hemelwater (olie, ...). Waar nodig moet een (primaire) zuivering worden voorzien om milieuschade aan de waterloop, de bodem of het onderliggende grondwater te voorkomen. Baangrachten en afwateringsgrachten worden in geen geval nog dichtgelegd. Daar waar er mogelijkheden zijn worden ze opengelegd en geïntegreerd in de omgeving. Om een zo groot mogelijke vuilvracht in de RWZI te krijgen wordt in zones waar het afvalwater gezuiverd wordt de aanleg van een septische put niet langer opgelegd (verboden in VLAREM). Tevens worden er initiatieven genomen naar bestaande woningen om de septische put kort te sluiten. In de zone die op termijn zal aangesloten worden op de RWZI wordt in de bouwvergunning opgelegd een kortsluiting te voorzien op de septische put.
3.3 Mogelijke aandachtsgebieden Bewaking en verbetering van de zuiveringsinfrastructuur, is een aandachtspunt binnen het volledige deelbekken. Door overleg wordt gestreefd naar een coherent beleid.
4. Voorkomen en beperken van diffuse verontreiniging 4.1. Doelstelling Er wordt gestreefd naar het voorkomen van het gebruik/het lozen van waterschadelijke producten. Indien dit niet mogelijk is, worden ze vervangen door het gebruik van minder schadelijke alternatieven.
4.2. Krachtlijnen Het afstromend water van potentieel vervuilde oppervlakken (wegen, parkings) wordt opgevangen en gezuiverd alvorens in de beek te worden geloosd of alvorens het wordt geïnfiltreerd (buiten beschermingszone van een waterwingebied). Het lozen van verontreinigd hemelwater moet aan de VLAREM-eisen voldoen. Bijgevolg kan het noodzakelijk zijn koolwaterstofafscheiders en een afscheiding van bezinkbare stoffen te voorzien voor het hemelwater dat afvloeit. Het decreet Integraal Waterbeleid hanteert oeverzones als instrument om diffuse verontreiniging van waterlopen tegen te gaan :
Artikel 10 uit het Decreet betreffende het integraal waterbeleid § 1. In de oeverzones gelden ten minste de volgende bepalingen:
September 2007
14
Deelbekkenbeheerplan Molenbeek/Bierbeek/Lemingsbeek/Abdijbeek Inventarisatie kansen en knelpunten - Doelstellingennota 1° elke vorm van bemesting is verboden, met uitzondering van bemesting door rechtstreekse uitscheiding bij begrazing. Indien de oeverzone enkel de taluds omvat, is elke vorm van bemesting, met uitzondering van bemesting door rechtstreeks uitscheiding bij begrazing verboden binnen: a) Vijf meter landinwaarts vanaf de bovenste rand van het talud van het oppervlaktewaterlichaam; b) Tien meter landinwaarts vanaf de bovenste rand van het talud van het oppervlaktewaterlichaam in het Vlaams Ecologisch Netwerk; c) Tien meter landinwaarts vanaf de bovenste rand van het talud van het oppervlaktewaterlichaam indien een helling grenst aan het oppervlaktewaterlichaam; 2° Het aanbrengen van bestrijdingsmiddelen, met uitzondering van rodenticiden die worden aangewend in het kader vaan de rattenverdelging, is verboden. Indien de oeverzone enkel de taluds omvat, is het aanbrengen van bestrijdingsmiddelen verboden binnen een meter landinwaarts vanaf de bovenste rand van het talud van het oppervlaktewaterlichaam. In geval van acute en redelijkerwijs te voorziene plagen die een gevaar inhouden voor mens of milieu of in het geval van situaties die een ernstige bedreiging vormen of kunnen vormen voor de veiligheid van de mens en waarvoor tegelijkertijd geen afdoende alternatieve bestrijdingsmiddelen voorhanden zijn, kan tijdelijk van dit verbod worden afgeweken, mits de beheerder van de oeverzone dit voorafgaandelijk meldt aan de bevoegde administratie.
Beheersovereenkomsten zijn ook een handig en nuttig instrument om diffuse
verontreiniginig tegen te gaan. De gemeenten kunnen bovenop de gewestelijke toelage een extra subsidie ter beschikking stellen. Indien de overtreder niet bereid is de diffuse verontreiniging, waar hij verantwoordelijk voor is, mee aan te pakken moet repressief worden opgetreden. Binnen het deelbekken moet worden nagegaan waar deze maatregel te weinig effect heeft. Dan moeten/kunnen bredere oeverzones worden afgebakend, b.v. langsheen ecologisch zeer waardevolle waterlopen. Als in het (deel)bekkenbeheerplan zulke oeverzones worden aangeduid/afgebakend, dan kan de eigenaar beroep doen op instrumenten zoals aankoop, vergoeding of onteigening. Als alternatief kunnen beheersovereenkomsten afgesloten worden voor aan waterlopen aanpalende percelen. Elke gemeente maant eigenaars van woningen die op de gracht of op de waterloop lozen, terwijl er riolering ligt in de straat, aan om aan te sluiten op de riolering. Op deelbekkenniveau worden voorstellen geformuleerd voor een afdoende controle of voor een betere wettelijke regelgeving. Er wordt op deelbekkenniveau bekeken hoe illegale lozingen het best kunnen worden opgespoord. In ieder geval wordt er streng opgetreden bij vaststelling van een illegale lozing en dit wordt duidelijk gecommuniceerd. Sluikstorten (afval in en langs de waterloop, lozen van verfresten in de riool) moet eveneens streng bestraft. Opnieuw kan een duidelijke communicatie een deel van de oplossing zijn. Een milieuverantwoord gebruik van producten en/of systemen wordt gestimuleerd naar de eigen medewerkers en de inwoners van de gemeente (SO cluster vaste stoffen).
4.3. Specifieke aandachtsgebieden -sensibilisatie burgers omtrent gebruik van pesticiden
September 2007
15
Deelbekkenbeheerplan Molenbeek/Bierbeek/Lemingsbeek/Abdijbeek Inventarisatie kansen en knelpunten - Doelstellingennota
5. Voorkomen en beperken van erosie en sedimenttransport naar de waterloop 5.1. Doelstelling Erosie veroorzaakt tal van negatieve gevolgen voor het watersysteem en zijn directe omgeving. Een brongerichte aanpak wordt voorgesteld met als doel: - Reductie van bodemverlies door afspoeling van vruchtbare grond - Bestrijding van modderlast - Beperking van slibafzetting in het rioolstelsel en in waterlopen
5.2 Krachtlijnen Oorzaken van een toenemende hoeveelheid slib worden aangepakt. Beheersovereenkomsten en afbakening van oeverzones zijn instrumenten die in erosiegevoelige gebieden kunnen worden aangewend om sedimenttransport naar de waterloop te minimaliseren. Bij
akkerlanden langsheen de waterlopen wordt ernaar gestreefd te werken met bufferstroken (beheersovereenkomst erosie) of akkerrandbeheer (BO natuur).
Sedimentuitspoeling door erosie wordt op die manier vermeden langsheen de waterlopen, sedimenttransport vanop hoger gelegen delen wordt grotendeels opgevangen. De impact van frequent werkende overstorten wordt onderzocht en kan mogelijk gereduceerd worden door de aanleg van een bergbezinkings- of bufferbekken met nazuivering. Bestaande overstorten krijgen een aangepaste werking, nieuwe overstorten moeten uitgerust worden met bergbezinkings- en een bufferbekken met nazuivering. Deze moeten volledig waterdicht uitgevoerd zijn wanneer ze in een beschermingszone van een drinkwaterwinning gelegen zijn. Een aangepaste inrichting van de waterlopen in slibgevoelige zones, b.v. met sedimentvangen, zorgt er voor dat maar heel plaatselijk moet worden geruimd. Er wordt een plan opgemaakt voor de sanering van vervuilde waterbodems. De erosiebestrijdingsproblematiek wordt reeds uitvoerig en in detail behandeld in de gemeentelijke erosiebestrijdingsplannen. Bovenlokale erosieproblemen kunnen uit de gemeentelijke erosiebestrijdingsplannen worden gelicht en in het DuLo-waterplan worden opgenomen, zodat hiervoor gezamenlijke adequate oplossingen kunnen uitgewerkt worden op deelbekkenniveau. Ervaringen met erosiebestrijding worden via de deelbekkenwerking worden uitgewisseld.
5.3 Specifieke aandachtsgebieden De erosiebestrijdingsplannen bieden een goede basis om op korte termijn een aantal knelpunten op een verantwoorde en onderbouwde manier weg te werken. Een aantal maatregelen werden reeds uitgevoerd op het terrein.
6. Kwantitatief, kwalitatief en ecologisch duurzaam waterlopenbeheer 6.1. Doelstelling Dit omvat het ontwikkelen en instandhouden van een gezond watersysteem in het deelbekken dat aan: -de behoeften van de diverse gebruikers en de eisen van gevoelige soorten kan voldoen
September 2007
16
Deelbekkenbeheerplan Molenbeek/Bierbeek/Lemingsbeek/Abdijbeek Inventarisatie kansen en knelpunten - Doelstellingennota -een verantwoord menselijk gebruik voor de huidige en toekomstige generaties kan waarborgen. Het watersysteem wordt in evenwicht gebracht voor het hele grondgebied waarvoor het waterplan wordt opgemaakt, rekening houdend met de functies die aan elke waterloop is toebedeeld en de aanspraak die er door de verschillende sectoren/gebruikers wordt op gemaakt. Concreet is het waterlopenbeheer gericht op vertraagde afvoer, stroomopwaartse buffering van het water, stimuleren van zelfzuiverend vermogen, herstel van het natuurlijk milieu van het watersysteem, het herstel/behoud van de structuurkenmerken,.. . De ecologische functie van watergebonden elementen wordt gemaximaliseerd (bijvoorbeeld integratie van waterlopen, grachtenstelsels en bijhorende oeverzones als verbindingseenheden natuur).
6.2. Kwantitatief waterlopenbeheer Maatregelen om wateroverlast te voorkomen moeten genomen worden met de prioriteitscascade in het achterhoofd: in eerste instantie retentie van het water, ten tweede zo veel mogelijk lokale berging/infiltratie, en ten slotte een vertraagde afvoer. Er moet op zijn minst naar gestreefd worden overstromingen in bebouwde zones te voorkomen en waterberging op een ecologisch verantwoorde wijze te organiseren. 6.2.1. Krachtlijnen met betrekking tot water bergen Er moet naar gestreefd het water zo veel mogelijk en zo lang mogelijk vast te houden in grachtenstelsels, bovenlopen en moerasgebieden. Op basis van bestaande modelleringsstudies en de bestaande NOG- en ROG-kaarten worden overstroombare locaties voorgesteld die gevrijwaard moeten worden of heringericht om deze functies te vervullen. De overheid die over een vergunning, een plan of programma moet beslissen, draagt er zorg voor, door het weigeren van de vergunning of door goedkeuring te weigeren aan het plan of programma, dan wel door het opleggen van gepaste voorwaarden of aanpassingen aan het plan of programma, dat geen schadelijk effect ontstaat of zoveel mogelijk wordt beperkt en, indien dit niet mogelijk is, dat het schadelijk effect wordt hersteld of, in de gevallen van de vermindering van de infiltratie van hemelwater of de vermindering van ruimte voor het watersysteem, gecompenseerd (DIW, watertoets). De watertoets wordt eveneens toegepast voor plannen of programma's in waterrijke gebieden. Aandachtspunten voor de keuze en de locatie zijn o.a. : - De laagst gelegen gebieden die van nature eerst overstromen. - Maximale spreiding van de waterberging over het volledige valleigebied. - Open ruimtegebieden zonder intensief landgebruik. - Een aanvaardbare waterkwaliteit. Indien dit niet het geval is wordt daar prioritair werk van gemaakt. - Er wordt zo weinig mogelijk kunstmatige infrastructuur voorzien en/of maximaal gebruik gemaakt van de bestaande topografie. - Een beperkte overstromingsduur, -frequentie en -hoogte. Het waterbergend vermogen kan evenzeer via kleine ingrepen stijgen. Herwaardering en heraanleg van grachtenstelsels, het opbreken van ingebuisde grachten, het verwijderen van betonnen constructies in de waterloop zodat de ruwheid van de bedding stijgt, het afschuinen van oevers, het aanleggen van plas- en drasbermen, het niet ruimen van bepaalde delen van waterlopen die een voldoende (te groot) verval kennen. De openbare besturen en beheerders van de waterlopen doen inspanningen om ook via kleine ingrepen het bergend vermogen te doen stijgen.
September 2007
17
Deelbekkenbeheerplan Molenbeek/Bierbeek/Lemingsbeek/Abdijbeek Inventarisatie kansen en knelpunten - Doelstellingennota Grote ingrepen op waterlopen worden niet onbezonnen uitgevoerd. De complexiteit van het huidige watersysteem vereist een grondige studie van de situatie om de effectiviteit(ecologisch, economisch) van de voorgestelde maatregelen na te gaan. Dergelijke studies zullen een belangrijke inbreng zijn in het DuLo-waterplan en het mee helpen onderbouwen. Essentieel hierbij is dat er inzicht moet verworven worden in de huidige bergingscapaciteit en de capaciteit die vereist is om het water te stockeren (modelleringen). Er worden verdere initiatieven genomen naar de aanleg van poelen (niet toegelaten binnen beschermingszone 1 en 2 van een waterwinning). Zij hebben niet enkel een bergende functie, maar ook een landschappelijk en ecologisch waardevolle functie. 6.2.2
Krachtlijnen met betrekking tot vertraagd afvoeren
Indien het water niet ter plaatse kan vastgehouden of geborgen worden, moet het water vertraagd worden afgevoerd. Een vertraagde afvoer kan worden gerealiseerd door het herstel/behoud van de natuurlijke structuur van de waterloop, het niet ruimen van (bepaalde delen van) waterlopen, het aanbrengen van kunstmatige (b.v. schotten) en natuurlijke (b.v. door aanplantingen) structuren om de waterafvoer te vertragen,... Overstorten kunnen aanleiding geven tot grote debieten op korte tijd. Ook hier kan door de aanleg van bufferbekkens een vertraagde afvoer worden verwezenlijkt. Uiteraard moet eerst gesteefd worden naar een daling van de hoeveelheid regenwater in gemengde rioleringen om de overstortfrequentie te doen dalen. Bij de aanleg van een gescheiden riolering wordt steeds nagegaan of een open gracht dienst kan doen/ingeschakeld kan worden als RWA leiding. Open grachten zijn goedkoper, ze zijn makkelijker te onderhouden en de controle op (illegale) lozingen is makkelijker. Op deelbekkenniveau wordt het initiatief genomen een inventaris van het grachtenstelsel op te maken, waarbij zowel open als ingebuisde grachten worden opgenomen. Elke gemeente levert inspanningen om de waterlopen/grachten die zij in beheer heeft, van een gepast onderhoud te voorzien. Er wordt nagegaan waar ingebuisde grachten terug kunnen worden opengemaakt. Naar de aangelanden die verantwoordelijk zijn voor het onderhoud van hun gracht(en) worden initiatieven genomen - evt. verplichtingen opgelegd. Grachten worden opgenomen in de herberekening van het TRP en in de opmaak van andere plannen met betrekking tot waterafvoer. Communicatie moet inwoners overtuigen van het belang van grachten, zowel naar het bergen en vertraagd afvoeren van regenwater, als de landschappelijke functie. 6.2.3. Overige krachtlijnen Tijdens de interviews met de gemeente is gebleken dat enkele waterlopen niet meer bestaan, doorheen de jaren zijn verlegd, of omgekeerd: dat waterlopen die vroeger minder belangrijk waren en destijds niet geklasseerd waren, aan belang hebben gewonnen. Samen met het Vlaamse Gewest en andere waterbeheerders werkt de provincie aan een aanpassing van de Vlaamse Hydrografische Atlas op haar grondgebied. (Binnen dat kader kunnen aanpassingen aan de categorisering worden voorgesteld.) Op (deel)bekkenniveau moet getracht worden een uniform beleid te voeren, over provinciegrenzen of gemeentegrenzen heen. Er worden ideeën gelanceerd om dit te realiseren. Op termijn kan worden nagegaan of een bevoegdheidsherverdeling nuttig kan zijn. Waterlopen krijgen een aangepaste inrichting en beheer in functie van een evenwichtig profiel en stromingsweerstand. Er wordt gestreefd naar een zo natuurlijk mogelijke /natuurgetrouwe toestand. Scherpe hoeken en steile randen worden weggewerkt waar mogelijk, kunstwerken worden aangepast, slecht uitgevoerde inbuizingen en overwelvingen worden verwijderd/hersteld/aangepast.
September 2007
18
Deelbekkenbeheerplan Molenbeek/Bierbeek/Lemingsbeek/Abdijbeek Inventarisatie kansen en knelpunten - Doelstellingennota 6.2.4. Mogelijke aandachtsgebieden/waterlopen
6.3. Kwalitatief waterlopenbeheer 6.3.1. Krachtlijnen Een degelijk waterlopenbeheer vereist dat de verschillende beleidsdomeinen, met onder meer het milieubeleid, het natuurbeleid en het beleid inzake ruimtelijke ordening, geïntegreerd werken. De verschillende domeinen dienen dan ook op elkaar afgestemd. Communicatie op geregelde tijdstippen is dan ook een eerste vereiste. Het deelbekkenniveau is het geschikte niveau om informatie rond projecten te verspreiden en uit te wisselen. Het deelbekkenniveau krijgt een functie als discussieforum, en als een doorgeefluik naar hogere en lagere niveaus. Ook de waterbeheerders dienen hun acties op elkaar af te stemmen.
6.4. Ecologisch waterlopenbeheer Het respecteren van de natuurlijke kenmerken van het watersysteem biedt de beste garanties voor het vermijden van problemen. 6.4.1. krachtlijnen Een beter waterkwaliteits- en -kwantiteitsbeheer biedt kansen voor de ontwikkeling van aan (grond)water gebonden ecosystemen. Het waterkwaliteits- en -kwantiteitsbeheer dient afgestemd te worden op natuurbehoudsdoelstellingen van zowel aquatische als terrestrische natuur. Bij de opmaak van ruimtelijke structuurplannen en uitvoeringsplannen moeten de gemeenten en provincies water(lopen) als een ordenend principe aanvaarden. Er moet aandacht worden gespendeerd aan het terug creëren van ruimte voor water. Het onderhoud van de waterloop en de omgeving moet worden afgestemd op de functie van de waterloop of het gebied waarbinnen de waterloop ligt. Ook (her)inrichtingsprojecten zijn afgestemd op beide functies: - Bovenlopen worden zo min mogelijk geruimd/gemaaid opdat water langer kan worden vastgehouden - Het onderhoud wordt tot een minimum beperkt of aangepast indien er specifieke vegetaties/populaties aanwezig zijn Acties in het kader van waterbeheersing of (her)inrichtingsprojecten worden uitgevoerd volgens de principes van NatuurTechnische MilieuBouw en met ecologisch herstel/behoud in het achterhoofd.
6.5. Water - een plezier!? Water wordt aanvaard als ordenend principe. Alle openbare besturen doen inspanningen de inwoners opnieuw te overtuigen van de belevingswaarde van water. Concrete projecten worden als voorbeeld uitgedragen, zachte recreatie in valleigebieden wordt gestimuleerd. Water wordt opnieuw op een creatieve manier geïntegreerd in de nabije omgeving van de mens. Onder het moto jong geleerd is oud gedaan, kunnen doelgerichte acties naar scholen en jeugdbewegingen een groot rendement halen op langere termijn. Op deelbekkenniveau wordt gecommuniceerd rond de huidige projecten en worden ideeën voor de toekomst gelanceerd.
September 2007
19
Deelbekkenbeheerplan Molenbeek/Bierbeek/Lemingsbeek/Abdijbeek Inventarisatie kansen en knelpunten - Doelstellingennota
7. Duurzaam drinkwatergebruik 7.1. Doelstelling De druk op de grondwaterreserves wordt verminderd door het gebruik van grond- en leidingwater, daar waar mogelijk en verantwoord, te beperken. Op kwalitatief vlak wordt gestreefd naar het gebruik van laagwaardig water voor laagwaardige toepassingen (v.b. hemelwater voor wc-spoeling, oppervlaktewater als proceswater, hergebruik van gezuiverd afvalwater, ...). Op kwantitatief vlak is het de uitdaging om niet meer water te gebruiken dan nodig (v.b. installeren van waterbesparende apparatuur, meldingssystemen voor lekkende kranen, ..).
7.2. krachtlijnen Inzake duurzaam watergebruik hebben openbare besturen een voorbeeldfunctie. Overeenkomstig de samenwerkingsovereenkomst "milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling" wordt een wateraudit uitgevoerd bij elk nieuw (her)bouwproject. Ook voor bestaande gebouwen is dit een nuttige oefening. De bevolking moet geïnformeerd en gestimuleerd om minder hoogwaardig water te gaan gebruiken voor laagwaardige toepassingen. Er dient gestreefd naar een verschuiving van grond-en drinkwater naar hemelwater voor toepassingen als wc-spoeling, reiniging, besproeien van tuin,... . Indien een woning wordt uitgerust met een regenwatercircuit, moet dit volledig gescheiden gebeuren van het drinkwatercircuit om verontreiniging te voorkomen. Een tweede aandachtspunt is het stimuleren van watersparende maatregelen zoals b.v. aanschaf van watersparende douchekop, meldingsapparatuur voor lekken. Ook naar industrie, land- en tuinbouw worden informatiecampagnes georganiseerd om een dalend grond -en drinkwater gebruik te realiseren. Bij een nieuwe vergunningsaanvraag worden bedrijven verplicht een waterbesparingsstudie uit te voeren. Naast de vergunde grondwaterwinningen zijn er ook een groot aantal ongekende, niet vergunde winningen. Overmatig en onbezonnen gebruik moet opgespoord en aan banden gelegd worden.
September 2007
20