Aanwijzingen voor de nabespreking van de praktijkopdrachten Praktijkopdracht: Versmallen of blijven leren
Praktijkopdracht: Logboek bijhouden
Nabespreking: De antwoorden op de vragen kunnen plenair of in groepjes van 3 à 4 personen uitgewisseld worden. Het is visueel aantrekkelijk om een continuüm van 100% ‘rood’ tot 100% ‘groen’
Nabespreking: Leg de bevindingen van de deelnemers naast elkaar: hoe zien de verhoudingen tussen de kwadranten over de gehele lijn eruit? Zet dit bijvoorbeeld in een kwadrantschema op
tekenen en deelnemers daarop te laten aankruisen waar zij zich bevinden in de balans tussen rood en groen.
En daarbij ook op de vraag: wie is daar (behalve jezelf) op van invloed? Wie of wat kan je helpen om regelmatig grenzen te verleggen? Op welke manier?
Praktijkopdracht: Gesprek met een collega over een ‘Moment van voldoening’
Praktijkopdracht: Mooie beelden
Nabespreking: Tijdens de nabespreking is het vooral interessant om dieper in te gaan op het vijfde punt: worden hier door meerdere mensen dezelfde dingen genoemd (bepaalde bronnen van voldoening en drijfveren). Wat maakt dat die bronnen van voldoening er vaak genoeg zijn in het werk, en wat zit dat juist in de weg?
Nabespreking: Etaleer gezamenlijk de mooie beelden die iedereen meegenomen heeft. Geef iedereen de gelegenheid om toe te lichten waarom het zo’n mooi beeld is, waar het bijzondere in zit, waar het warme gevoel door ontstaat. Dit zijn positieve voorbeelden van hoe dingen heel goed gaan. Hoe is dat vast te houden? Hoe kan dat verder uitgebouwd worden?
Praktijkopdracht: ‘Hersenkrakers’ Nabespreking: Voor de nabespreking is het vooral interessant om te inventariseren welke hersenkrakers er genoemd worden en de frequentie daarvan. Is dat een hoog aantal, worden mensen regelmatig uitgedaagd om iets te doen waar ze even hun grenzen voor moeten verleggen en stevig over na moeten denken? Het laatste punt is ook belangrijk om met elkaar uit te wisselen: wie is er (behalve jezelf ) op van invloed dat je regelmatig met dingen bezig kunt zijn die je niet op de automatische piloot doet? Wie of wat kan je helpen om scherp te blijven in je werk? Op welke manier?
Overzicht van kernthema’s uit de bevindingen Nadat de praktijkopdrachten nabesproken zijn, zal opvallen dat er bepaalde (kern)thema’s zijn die zich steeds weer opdringen in het gesprek. Thema’s met een positieve lading: dit is positief en bevorderend voor leren in het werk. En thema’s met een negatieve lading: dit is belemmerend voor leren in het werk. Noteer die kernthema’s in het schemahiernaast, bijvoorbeeld thema’s in (wat versterkt ze of houdt ze in stand, welke patronen zouden doorbroken moeten worden?). Laat de deelnemers dit bij de genoteerde kernthema’s plakken. Praat met elkaar verder over de opmerkelijke en veelgenoemde punten op de Post-its.
Positief, bevorderend voor leren in werk
Negatief, belemmerend voor leren in werk
Tips voor de begeleiding van groepsgesprekken • Faciliteer dat de verschillende betrokkenen echt met elkaar in • Bouw verschillende rondes in. Begin bij de positieve punten en kijk daarna pas naar de aandachtspunten. gesprek kunnen gaan. Het is van belang om steeds te zoeken • Hanteer gespreksregels, zoals: naar aanknopingspunten en verbindingen, van waaruit de – Praat alleen over en met mensen die hier zijn, niet over deelnemers zelf verder willen praten over de aangedragen anderen. thema’s. Voorkom teveel standpuntendiscussies (voor óf – Focus vooral op dat wat je zelf kunt beïnvloeden. tegen zijn); ga juist samen op zoek naar waar je elkaar wél – Probeer bij wat je zegt ook een ‘anderzijds’ te betrekken. vindt. – Illustreer wat je zegt zoveel mogelijk aan de hand van een • Vragen stellen en doorvragen op antwoorden moeten vooral concrete eigen ervaring. gericht zijn op de betekenissen die deelnemers zelf naar voren brengen. Goed doorvragen naar dieperliggende betekenishun ervaringen. Probeer vooral (neutraal) een spiegel voor te houden, vanuit eerdere bevindingen en observaties. • Verleg de focus gaandeweg naar onderliggende beelden en opvattingen van waaruit men handelt en met elkaar samenwerkt. Zoom in op steeds terugkerende (omgangs) patronen en op de vragen: waarom doen we dat zo? Waar leidt dat (steeds) toe? Wat kunnen we daar zelf aan veranderen?
Sorteeroefening met kaartjes Zet de kernthema’s (zoals die eerder genoteerd zijn in fase 3) op losse strookjes papier. Zet elk thema op een apart strookje en maak hier meerdere setjes van. Laat de deelnemers in groepjes van vier personen de strookjes in een prioriteitsvolgorde leggen: • Bovenaan: belangrijkst om (bij positief punt) vast te houden of (bij negatief punt) aan te pakken en te verbeteren • Onderaan: minst belangrijk om (bij positief punt) vast te houden of (bij negatief punt) aan te pakken en te verbeteren
Nabespreking: Vergelijk de prioriteitsindelingen van de verschillende groepjes. Is er een punt dat met stip bovenaan staat? Dan is dat iets wat door betrokkenen blijkbaar belangrijk wordt gevonden om als eerste aan te pakken of verder uit te werken.
Voorbeeld workshop: Marktplaats interne deskundigheid Het benutten van interne deskundigheid is vaak een terugkerend thema in teams.
Ze schrijven de antwoorden vanuit hun subgroep op twee
Dit is een voorbeeld van een workshop die een positieve beweging in gang zet rondom dit thema:.
1) een vel met aanbod (waarbij ook genoteerd wordt wie dat kan bieden) en
Workshop: De vragen die in de workshop ‘marktplaats interne deskundigheid’ centraal staan zijn:
2) een vel met vraag (eventueel ook met namen erbij).
1) Welke deskundigheid heb je als leerkracht zelf ‘in de aanbieding’ (= aanbod)?
ontdekken van: • aanbod dat bij meer personen aanwezig is (zodat men deze expertise gezamenlijk zou kunnen oppakken en uitbouwen); • aanbod waar zichtbaar vraag naar is (ofwel: welke verbindingen kunnen worden gelegd tussen collega’s?); • aanbod dat past bij aankomende ontwikkelingen en vernieuwingen in de school als geheel (hoe kan hier meer gebruik van worden gemaakt bij de invoering van vernieuwingen?); • voor welke vraag is er nu nog geen aanbod en hoe zouden we dat kunnen ontwikkelen?
2) Van wie van je collega’s zou je graag iets willen leren en waarover (= vraag)? De deelnemers aan de workshop bespreken (gedurende ongeveer 20 minuten) in subgroepen van vier à vijf personen deze twee vragen met elkaar.
De plenaire nabespreking van de, goed zichtbaar voor iedereen