Aanvraagformulier gebruiksvergunning “Inrichting” Wet Veiligheidsregio’s artikel 3, lid 3 Brandbeveiligingsverordening 2010
1. Gegevens aanvrager of gemachtigde Naam en voorletters: Adres: Postcode en woonplaats: Telefoonnr. en evt. Faxnr.: E-mail:
2. Gegevens van de inrichting Naam inrichting: Bestemming of omschrijving gebruik: Adres: Postcode en woonplaats: Telefoonnr. en evt. Faxnr.: Contactpersoon:
Telefoonnr:
Functie contactpersoon: Bij een evenement; datum evenement:
van
t/m
Aantal personen:
3. Gegevens omtrent de vergunning De vergunning wordt aangevraagd voor het in gebruik nemen en/of houden van een inrichting (een inrichting is een voor mensen toegankelijke en een ruimtelijk begrensde plaats) waarin: (bij combinatie van functies, meer dan één hokje aankruisen)
meer dan 250 personen tegelijk aanwezig zullen zijn; (vul het formulier gebruiksoppervlak en aantallen personen in)
aan meer dan tien personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft;
-1-
aan meer dan tien kinderen jonger dan twaalf jaar, of aan meer dan tien lichamelijk en/of geestelijk gehandicapten dagverblijf zal worden verschaft.
4. Geef hieronder of in een bijlage, indien van toepassing, een omschrijving van de aanwezigheid van: a.
Soorten en toepassingen van stofferingen en versieringen voor de ruimtes waar meer dan 250 personen aanwezig zullen zijn.
b.
Wordt er incidenteel gebruik gemaakt van standbouw (tentoonstelling), podiums, kramen e.d. in ruimtes waar meer dan 250 personen aanwezig zullen zijn? (soort, grootte en plaats)
c.
Zijn er opstellingsplannen voor tafels en/of stoelen aanwezig voor de ruimtes waar meer dan 250 personen aanwezig zullen zijn? (bij voorkeur op tekening aangeven)
d.
Is er een brandveiligheidsinstructie en/of ontruimingsplan aanwezig en hoe vaak wordt deze beoefend?
e.
Als er een verwarming en/of luchtbehandelinginstallatie aanwezig is, van welk soort en type is deze installatie dan? (losse kachels, c.v., recirculatie e.d.)
Is er voor deze installatie een onderhoudscontract afgesloten?
f.
Wordt er gebruik gemaakt van bak en/of kookapparatuur Zo ja, in welke ruimtes?
Is er (een niet natuurlijke) afzuiging boven bak en/of kookapparatuur aanwezig?
g.
Zijn er verbrandingsmotoren aanwezig? Zo ja, voor welke toepassing?
-2-
5. Geef hieronder de aanwezigheid van verschillende installaties aan. Geef tevens aan, als het van toepassing is, of er een onderhoudscontract voor is afgesloten (bij combinatie van functies, meer dan één hokje aankruisen)
Installatie
Aanwezig
Contract
Ontruimingsalarminstallatie (volgens NEN 2575)
Rook en warmte afvoerinstallatie
Noodverlichting
Transparantverlichting (vluchtwegaanduiding)
(mini)Brandslanghaspels
Elektrische deur ontgrendeling
Toegangssluis (schuifdeuren met zomer en winterstand)
Draagbare blustoestellen
Aggregaat
Plaats:
Datum:
Handtekening aanvrager*
Handtekening gemachtigde
*
Aanvrager verklaart zich ermee bekend, dat de gemeente gegevens van deze aanvraag registreert in een geautomatiseerd gegevensbestand.
Waarom dit formulier? Met dit formulier vraagt u een gebruiksvergunning voor een inrichting aan. Deze gebruiksvergunning 'regelt' het brandveilig gebruik. Een inrichting is een voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde plaats. Hieronder vallen bijvoorbeeld hotelboten, opslagschepen en drijvende restaurants. Maar ook een (evenementen) terrein, kampeerterrein, feesttent of tijdelijke overkapping. U heeft een vergunning nodig als er meer dan 250 personen gelijktijdig aanwezig zijn. Een vergunning is ook nodig voor de opslag van gevaarlijke stoffen op een terrein. Informatie over een gebruiksvergunning voor een gebouw vindt u op www.omgevingsloket.nl Twijfelt u of u een gebruiksvergunning nodig heeft? Bel dan met de afdeling Omgevingsvergunning, telefoon 14 072.
Waar stuurt u het formulier naar toe?
Deze aanvraag kunt u in drievoud zenden naar: Gemeente Heerhugowaard Afdeling Omgevingsvergunning Postbus 390 1700 AJ Heerhugowaard
-3-
Wat moet u met dit formulier meesturen? 1.
Een
2.
situatietekening op schaal niet kleiner dan 1:1000, waarop staat: de kadastrale aanduiding en het adres van de inrichting; gemaatvoerde situatietekening van het terrein; de aansluiting op ander bouwwerken, erven en openbare gebieden; de bouwsels dienen gemaatvoerd te zijn ten opzichte van elkaar en van de aanwezige bebouwing; de inrichting van het open terrein; indien het terrein omheind is ook de breedte van de toe- en uitgangen aangeven.
Een bouwkundige plattegrondtekening van de tenten, op een schaal van tenminste 1 : 100, waarop staat: de oppervlakte van de tent(en); de indeling en de bestemming/ functie van de verschillende ruimten en plaatsen; de breedte van de toe- en uitgang(en) met sluiting (paniekbalken, etc.) en draairichting van de deur(en); de vluchtrouteaanduiding; de vrij te houden gang- en looppaden en de overige voor het publiek beschikbare vrije vloeroppervlakte; als dat van toepassing is: het opstellingsplan van tafels, stoelen, stands en/of podia en turbines; de aanwezige brandveiligheidsvoorzieningen: rookmelders, nood- en transparantverlichting, draagbare/verrijdbare blustoestellen, en dergelijke; indien het grondoppervlak van de tent groter is dan 25 m2 een certificaat tentdoek (Nederlandse of gelijkwaardige Brandveiligheidseisen; NTA 8020-40); het aantal personen.
U heeft de aanvraag opgestuurd. En dan? Wij nemen uw aanvraag in behandeling. Praktisch houdt dat in dat wij uw aanvraag toetsen aan de geldende brandveiligheidseisen. U ontvangt binnen acht/twintig weken een antwoord van ons. Voor informatie over uw aanvraag kunt u bellen met de afdeling Omgevingsvergunning.
[i]OMG-001
aug.’13
-4-
BIJLAGE Algemene voorwaarden brandveiligheid voor inrichting terrein en alle tenten Het terrein behorende bij het evenement, wordt inclusief de daarop aanwezige tijdelijke bouwsels, tenten, kramen e.d. aangeduid als een "inrichting". De inrichting dient te voldoen aan het Bouwbesluit hoofdstuk 7 'VOORSCHRIFTEN INZAKE HET GEBRUIK VAN BOUWWERKEN, OPEN ERVEN EN TERREINEN'. Voor het woord bouwwerk dient u inrichting te lezen. U dient zich zelf op de hoogte te stellen van de inhoud van het Bouwbesluit 2012. U kunt de tekst downloaden op www.rijksoverheid.nl Onderstaand treft u een aantal belangrijke eisen uit het Bouwbesluit en de NEN 8020-41 (brand)veiligheid voor tenten aan. Ook zijn er andere algemene voorschriften door de gemeente opgesteld.
Materiaalgebruik en maximale maat tent 1.
Certificaat materiaal: voor tenten of samengestelde tenten met een grondoppervlakte van 25 m2 of meer moet worden aangetoond dat het materiaal voldoet aan Nederlandse (of gelijkwaardige) Brandveiligheidseisen. Een certificaat of een schriftelijke verklaring van de fabrikant dient voorafgaand aan het evenement te zijn ingediend of tijdens het evenement aanwezig te zijn. In dit document dient de fabrikant te verklaren dat de tent minimaal gelijkwaardig aan de Nederlandse normeringen is vervaardigd of geïmpregneerd. Het materiaal van daken, horizontale en verticale afscheidingen en de vloeren dat aan één van de klassen uit de onderstaande tabel voldoet, wordt voldoende brandveilig geacht. Deze eisen zijn gebaseerd op de NEN 8020-41:(Brand)veiligheid van tenten. Norm
Klasse
Herkomst
NEN 6065
2
Nederland
NEN-EN 13501-1
B
Europa
DIN 4102
B1
Duitsland
NF P92-503 t/m NF P92-505 M2 en NF P92-507
Frankrijk
De oppervlakte van een tent wordt bepaald door het grondoppervlak van alle tenten die een onderlinge afstand hebben van minder dan 5 meter bij elkaar op te tellen. De maximale maat voor een tent is 2500 m2.
Inrichting terrein en tent 1.
Toegangen of uitgangen van belendende panden mogen niet worden versperd.
2.
De afstand van een tent tot ieder gebouw moet ten minste 5 meter bedragen, tenzij de aangrenzende gevel bestaat uit metselwerk zonder ramen en deuren. Ten opzichte van brandgevaarlijke bouwwerken zoals bij boerderijen met rieten daken dient de afstand minimaal 15 meter te zijn. Er geldt geen afstandseis tussen een verkeerstent of luifelconstructie en een andere tent of aanwezige bebouwing mits het tentdoek van gecertificeerd materiaal is. Een tijdelijke overkapping van een verkeersroute mag maximaal aan één zijde gesloten zijn. Een opblaasbare tent mag niet worden gebruikt als vluchtroute. Kleine tenten/bouwsels (pagode tenten, hutten e.d.) kunnen gecombineerd (binnen 5 meter van elkaar worden opgesteld) tot een maximaal gezamenlijk grondoppervlak van 250 m2, mits het tentdoek voldoet aan de brandveiligheidseisen.Tenten met een oppervlakte groter dan 250 m2 moeten op 5 meter afstand van elkaar worden opgesteld. -5-
3.
Er dient duidelijk aangegeven te worden waar vervoersmiddelen en aanhangers worden geparkeerd.
4.
Lopers, matten, snoeren, leidingen en dergelijke dienen zodanig aan de vloer/grond te zijn bevestigd, dat niemand hierover kan struikelen.
5.
Bij aanwezigheid van gehandicapten moeten (nood)uitgangen geschikt zijn om deze met rolstoelen te passeren. Personen in rolstoelen, welke niet zelfredzaam zijn, moeten vergezeld gaan van een of meerdere begeleiders.
6.
In de tent en binnen een afstand van 5 meter van een tent of belendend gebouw is open vuur (vuurkorven, fakkels, barbecues en dergelijke) niet toegestaan. Warmhoudplaatjes bij buffetten en dergelijke zijn alleen toegestaan mits deze minimaal 1,00 meter van het tentdoek of andere gemakkelijk brandbare materialen geplaatst zijn.
7.
Aggregaten en verwarmingstoestellen met een interne brandstoftank en gasflessen moeten op een afstand van 5 meter van de tent worden geplaatst.
8.
Aggregaten en verwarmingstoestellen zonder interne brandstoftank mogen geen gevaarlijke situaties opleveren.
9.
Slangen en pijpen voor het transporteren van verwarmde lucht moeten voldoen aan de eisen van klasse A1 van NEN-EN 13501-1, klasse B1 van DIN 4102 of klasse M1 volgens NF P 92-503 t/m NF P 92-505 en NF P 92-507.
10.
Een installatie functioneert overeenkomstig de op de installatie van toepassing zijn de voorschriften. Een installatie wordt adequaat beheerd, onderhouden en gecontroleerd.
Nooduitgang in omheining van het terrein Men dient in meerdere richtingen van het terrein te kunnen vluchten. Per 135 aanwezige personen dient er 1 strekkende meter in- of uitgang te zijn. De deuren dienen naar buiten te draaien.
Bereikbaarheid inrichting/tijdelijk bouwsel/tent voor hulpverlenende diensten Ten behoeve van het verkeer van de hulpverlenende diensten en blusvoertuigen dient een doorgaande route naar de inrichting met een breedte van 3,50 meter en een hoogte van 4,20 meter te worden vrijgehouden. De (zachte)bodem van deze route dient over een breedte van 3,50 meter geschikt te worden gemaakt voor voertuigen met een gewicht van minimaal 14.600 kg eventueel door middel van rijplaten. Hekwerken die deze route blokkeren moeten snel en gemakkelijk zonder hulpmiddelen kunnen worden verwijderd Bij grote evenementen dient er een aparte toe- of afrit voor hulpverlenende diensten te zijn.
Verlichting 1.
Het gebruik van andere dan elektrische verlichting is verboden. De elektrische installatie moet voldoen aan de NEN 1010.
2.
De elektrische verlichting zoals gloeilampen, schijnwerpers, bovenlichten en dergelijke, dienen zodanig te zijn geplaatst dat zij onder geen enkele omstandigheid met het tentdoek of met andere brandbare goederen/stoffen in aanraking kunnen komen. De afstand tot het tentdoek of brandbare stoffen dient tenminste 0,50 meter te zijn. Bij apparatuur en installaties die warmte ontwikkelen mag, ter voorkoming van brand, de temperatuur van een gedeelte dat in aanraking kan komen met de aankleding van een besloten ruimte, niet hoger worden dan 90 °C.
-6-
Blusmiddelen 1. 2.
Brandkranen en bluswaterwinplaatsen dienen altijd vrijgehouden te worden van obstakels en voor de brandweer onmiddellijk bereikbaar te zijn. Blusmiddelen en draagbare blustoestellen: Bij de tenten moeten voldoende kleine blusmiddelen aanwezig en bereikbaar zijn, met een minimum van één stuk. Uitgangspunt is per 250 m2 vloeroppervlak een handbrandblusser met een minimale inhoud van 6 liter schuim of gelijkwaardig. Bij elektrische apparaten een brandblusser met een minimale inhoud van 5 kg koolzuursneeuw. Bij een lage vuurbelasting kunnen in overleg met bevoegd gezag blusmiddelen bij bar, podium, of regieplatform worden geplaatst om oneigenlijk gebruik te voorkomen. Tijdens kook en/of bakactiviteiten dient er in de nabijheid hiervan een blusdeken aanwezig te zijn.
3.
Er dient een persoon aanwezig te zijn met kennis van zaken over de werking van de betreffende blusmiddelen.
4.
Een blusmiddel is duidelijk zichtbaar opgehangen of gemarkeerd met een pictogram als bedoeld in NEN 3011: 2004 en onmiddellijk gereed voor gebruik conform NEN 4001. Het blusmiddel moet voorzien zijn van een geldig keurmerk. De voorgeschreven blustoestellen moeten 1 maal per 2 jaar zijn gecontroleerd. Op het blustoestel moet het keuringsbewijs aanwezig zijn (conform NEN 2559).
-7-
Specifieke voorschriften festivals en circussen: I
Tijdens de opbouw en de duur van het evenement moeten de volgende documenten fysiek aanwezig zijn en aan de handhavers van de gemeente ter inzage kunnen worden gegeven: 1. tentboek met constructieve gegevens van de fabrikant en uiterste weersomstandigheden. Alleen bij evenementen met meer dan 500 personen met tenten of samengestelde tenten (binnen 5 meter van elkaar opgesteld) met een grondoppervlak > 250 m2 .De tent moet worden opge bouwd zoals omschreven in het tentboek. De bevestiging van scheerlijnen aan bijvoorbeeld opleggers, pakwagens en ballast is uitsluitend toegestaan indien in het tentboek is aangetoond dat deze verankering gelijkwaardig is aan vereiste verankering. Voor het opstellen van het tent boek zie bijlage Tentboek; 2. constructieve gegevens /berekening podium voor artiesten, indien hoger dan 1,5 meter; 3. constructieve gegevens /berekening constructies voor licht en geluid, indien hoger dan 3 meter; 4. constructieve gegevens tribunes; 5. certificaten brandveiligheid materiaal tenten / tentdoek indien tenten of samengestelde tenten en groter grondoppervlak hebben dan 25 m2.
II.
De bovengenoemde constructies dienen door de leverancier te worden gegarandeerd en door een erkend constructeur akkoord te zijn bevonden.
III.
Indien de constructies van bovengenoemde tenten, podia, constructies e.d. voor de eerste maal worden opgebouwd dienen de constructieve gegevens minimaal 3 weken voor het opbouwen bij de afdeling Omgevingsvergunning te worden ingeleverd.
Tentboek Een tent moet in sommige gevallen zijn voorzien van een tentboek. Dit is de documentatie van de tent met gedetailleerde informatie over gebruikte materialen (keuringsrapport), constructiemethode en constructieberekening, behorend bij de tent, gebundeld en aangeleverd door de eigenaar of verhuurder, tenminste inhoudende: a. naam van leverancier, fabrikant en, indien de tent buiten de EU is geproduceerd, importeur; b. naam van eigenaar of verhuurder (dit is degene die de tent plaatst); c. een constructieve berekening van de tent;
NEN 8020-41:2012 d. e. f. g. h. i. j.
vermelding van het extra gewicht dat kan worden opgehangen, op welke plaats en op welke manier; vermelding tot welke weerssituatie (wind en sneeuw) verblijf in de tent veilig is; tekening van de tent in maximale vorm; kwaliteitsverklaring van het brandgedrag van het tentdoek; openingsrichting en materiaal van de nooduitgangen zoals harde deuren of tentdoek; bij gebruik van tritiumborden als vluchtsignalering: een rapport met de herkenningsafstand volgens NEN 6088, de bepaling van de zichtbaarheid en de vervangingsdatum ("replace-date"); een document waarin staat dat de constructie van de tent nooit zo mag worden aangetast dat de constructieve veiligheid in het geding komt. Bijvoorbeeld dat de dwarsverbanden, grondankers, ballasten, palen en spanten niet mogen worden verwijderd.
OPMERKING: Keuringsrapporten voor tentdoek zijn voorzien van een geldigheidsdatum. Deze datum heeft alleen betrekking op het productieproces en niet op het product. Het zegt niets over het (brand)verloop van de kwaliteit van het materiaal. Tentdoek dat voldoet aan de eisen blijft zelfdovend. Een keuringsrapport met een verlopen datum is dus nog steeds geldig. Een tentboek wordt gemaakt en geleverd door de eigenaar of verhuurder. Het tentboek is in het Nederlands opgesteld. Berekening en certificaten die bij het tentboek horen mogen in het Duits, Frans of Engels zijn opgesteld. De toelichting op de berekening en certificaten moet in het Nederlands zijn opgesteld.
-8-
Specifieke voorschriften brandveiligheid: voor tenten vanaf 50 personen waarin niet wordt geslapen Maximaal aanwezig aantal personen en de vluchtroutecapaciteit 1.
In een tijdelijk bouwwerk of tent met een grondoppervlak groter dan 25 m2 dient het maximaal aantal personen en de minimale uitgangsbreedte berekend te worden aan de hand van de oppervlakte van de tent. Per vierkante meter vrij vloeroppervlak mogen maximaal 2 personen aanwezig zijn; Bij een vrije in- en uitstroom van de tent dient per 135 personen één strekkende meter uitgangs breedte aanwezig te zijn met een minimum van 0,85 meter uitgangsbreedte. (Onder vrije uit stroom wordt verstaan dat de deur minimaal 135 graden naar buiten open kan draaien en dat ook de inrichting buiten de tent het uitwaaieren van personen kan garanderen). Indien er is geen sprake is van een vrije in- en uitstroom van de tent dient er per 90 personen één strekkende meter uitgangsbreedte aanwezig te zijn met een minimum van 0,85 meter uit gangsbreedte. Dit is ook het geval bij het gebruik van een verkeerstent.
2.
In een tent met een grondoppervlak groter dan 25 m2 en/of bedoeld voor meer dan 50 personen dienen er minimaal 2 uitgangen te zijn, tenzij het gebruik aanleiding geeft tot een ander aantal. Deze uitgangen moeten zo uit elkaar liggen dat de onderlinge afstand minimaal 5 meter bedraagt. De ingangen, uitgangen en gangpaden moeten te allen tijde zijn vrijgehouden van obstakels.
Vluchtroutes 1.
Maximale loopafstand tussen enig punt in de tent en de (nood)uitgang is 30 meter. Hier kan door bevoegd gezag van worden afgeweken indien er minder dreiging is van rook (bijvoorbeeld bij een tent hoger dan 2,5 meter, open zijwanden of rook- en warmte afvoer).
2.
Een vrije doorgang binnen de tent naar de (nood)uitgang van de tent en tot aan een veilige plaats op het terrein moet tenminste over de volle breedte van de nooduitgang gewaarborgd zijn. Er mogen geen goederen, voorwerpen, tafels, stoelen en andere obstakels in deze route/doorgang aanwezig zijn. Scheerlijnen, tuidraden, schoren, en verankeringen mogen vluchtwegen niet belemmeren of versmallen. De tuien van de tent dienen zo te zijn aangebracht dat de uitgangen en vluchtwegen hierdoor niet worden belemmerd. Zij moeten duidelijk zichtbaar zijn en mogen niet verschuiven of omvallen bij de vlucht. Palen en spanten moeten volgens de constructieve berekeningen zijn geplaatst.
3.
Een nooduitgang kan bestaan uit een harde deur of tentdoek.
4.
Nooduitgangen in tenten moeten opengaan in de vrije richting anders dan naar binnen en mogen nooit de constructieve veiligheid van de tent aantasten.
5.
Bij aanwezigheid van personen in een tent of bouwwerk is een deur in een vluchtroute uitsluitend gesloten indien die deur tijdens het vluchten, zonder gebruik te moeten maken van een sleutel, onmiddellijk over de tenminste vereiste breedte kan worden geopend en kan opengaan na het doen van 1 logische handeling. Deze logische handeling is: deurklink naar beneden en deur naar buiten duwen (alleen toegestaan bij minder dan 100 personen per tent) - naar buiten duwen met een lichte druk - opzijschuiven door middel vaneen in 1 handeling te bedienen hendel - het in 1 handeling naar beneden trekken van een hendel of trekkoord.
Vluchtrouteaanduidingen: (gebaseerd op Bouwbesluit artikel 6.24) Alle uitgangen, nooduitgangen en vluchtroutes van een inrichting dienen te worden gemarkeerd door een verlichte vluchtrouteaanduiding (pictogrammen) volgens NEN 6088. Een vluchtrouteaanduiding is aangebracht op een duidelijk waarneembare plaats. Een vluchtrouteaanduiding voldoet binnen 15 seconden na het uitvallen van de voorziening voor elektriciteit gedurende een periode van tenminste 60 minuten aan de zichtbaarheidseisen, bedoeld in de artikelen 5.2 tot en met 5.6 van NEN-EN 1838: 1999. -9-
Noodverlichtingsinstallaties (gebaseerd op Bouwbesluit artikel 6.3) Tijdelijke bouwsels en tenten voor meer dan 50 personen moeten zodanig zijn voorzien van een noodvoorziening dat bij spanningsuitval redelijke oriëntatie mogelijk is. Hieraan wordt voldaan als binnen 15 seconden na het uitvallen van de voorziening voor elektriciteit gedurende een periode van tenminste 60 minuten een lichtsterkte van minimaal 1 lux op de vloer aanwezig is. Opstelling inventaris (gebaseerd op Bouwbesluit artikel 7.13) Gangpaden tussen stands, kramen, schappen, podia en andere inrichtingselementen in een voor publiek toegankelijke ruimte zijn tenminste 1,10 m breed. De inrichting van een ruimte is zodanig dat voor elke persoon tenminste 0,50 m2 vloeroppervlakte beschikbaar is, indien inventaris kan verschuiven of omvallen als gevolg van gedrang. Bij de berekening van de per persoon beschikbare vloeroppervlakte wordt uitgegaan van de vloeroppervlakte aan verblijfsruimte na aftrek van de oppervlakte van de inventaris. In een ruimte met meer dan 100 zitplaatsen zijn de zitplaatsen gekoppeld of dusdanig geconstrueerd, dat deze niet kunnen verschuiven of omvallen als gevolg van gedrang, voor zover die zitplaatsen in meer dan 4 rijen van meer dan 4 stoelen zijn opgesteld. Bij in rijen opgestelde zitplaatsen is tussen de rijen een vrije ruimte aanwezig met een breedte van tenminste 0,4 m, gemeten tussen de loodlijnen op de elkaar dichtst naderende gedeelten van de rijen. Indien in een rij als bedoeld in de bovenstaande regel tussen de zitplaatsen een tafel is geplaatst, bevindt deze zich niet in de vrije ruimte, bedoeld in dat lid. Een rij zitplaatsen die slechts aan een einde op een gangpad of uitgang uitkomt, heeft niet meer dan 8 zitplaatsen. Een rij zitplaatsen die aan beide einden op een gangpad of uitgang uitkomt, heeft ten hoogste: a. 16 zitplaatsen indien de vrije ruimte, bedoeld in het derde lid, niet groter is dan 0,45 m en de breedte van de vrije doorgang van het gangpad of van de uitgang tenminste 0,6 m is; b. 32 zitplaatsen indien de vrije ruimte, bedoeld in het derde lid, groter is dan 0,45 m en de breedte van de vrije doorgang van het gangpad of van de uitgang tenminste 0,6 m is; c. 50 zitplaatsen indien de vrije ruimte, bedoeld in het derde lid, groter is dan 0,45 m en de breedte van de vrije doorgang van het gangpad of van de uitgang tenminste 1,1 m is. Aankleding in een besloten ruimte of tent (gebaseerd op Bouwbesluit artikel 7.4) Aankleding in een besloten ruimte of tent mag geen brandgevaar opleveren. Dit gevaar is niet aanwezig indien: de aankleding: a. een ondergeschikte bijdrage aan het brandgevaar levert; b. onbrandbaar is, bepaald volgens NEN 6064; c. voldoet aan brandklasse A1 als bedoeld in NEN-EN 13501-1; d. de aankleding een navlamduur heeft van ten hoogste 15 seconden en een nagloeiduur van ten hoogste 60 seconden. De verticale vrije ruimte tussen de vloer van een besloten ruimte of tent voor het verblijven of het vluchten van meer dan 50 personen en niet op de vloer aangebrachte aankleding is tenminste 2,5 m, tenzij: a. de aankleding onbrandbaar is; b. de aankleding een ondergeschikte bijdrage aan het brandgevaar levert, of c. de aankleding zich bevindt boven een gedeelte van een vloer waar zich geen personen behoren te bevinden. De aankleding in een besloten ruimte of tent mag bij brand geen druppelvorming geven boven een gedeelte van een vloer bestemd voor gebruik door personen. In een besloten ruimte of tent zijn geen met brandbaar gas gevulde ballonnen aanwezig. De in een voor publiek toegankelijke besloten ruimte of tent opgestelde stands, kramen, schappen, podia en andere inrichtingselementen zijn brandveilig. Aan het gestelde is voldaan indien een naar de lucht toegekeerd onderdeel van het inrichtingselement onbrandbaar is, bepaald volgens NEN 6064: 1991, inclusief wijzigingsblad A2: 2001.
- 10 -
Brandgevaarlijke stoffen (gebaseerd op Bouwbesluit artikel 7.6) In, op of nabij een tent of bouwwerk is geen in tabel 7.6 van het Bouwbesluit aangewezen brandgevaarlijke stof aanwezig. Constructieve veiligheid Trappen en tribunes dienen stevig te zijn geconstrueerd en te zijn voorzien van leuningen. Indien bevoegd gezag hierom vraagt dient men een berekening van de constructie te kunnen overleggen. Voorkomen van belemmeringen en hinder (gebaseerd op Bouwbesluit artikel 7.16) Onverminderd het bij of krachtens dit besluit bepaalde is het verboden in, op, aan of nabij een bouwwerk voorwerpen of stoffen te plaatsen, te werpen of te hebben, handelingen te verrichten of na te laten, werktuigen, middelen of voorzieningen te gebruiken of niet te gebruiken of anderszins belemmeringen op te werpen of hinder te veroorzaken waardoor: a. brandgevaar wordt veroorzaakt; b. melding van, alarmering bij of bestrijding van brand wordt belemmerd; c. het gebruik van vluchtmogelijkheden bij brand wordt belemmerd, of d. het redden van personen of dieren bij brand wordt belemmerd. Tijdens de aanwezigheid van bezoekers mag geen enkel deel van het tijdelijke bouwsel of tent worden afgebroken of versperd, noch de verlichting in of buiten deze inrichting of dit bouwsel worden uitgeschakeld of weggenomen, anders dan nadat het publiek het terrein van de inrichting heeft verlaten. Doorlopend toezicht: Gedurende de tijd dat personen in de inrichting aanwezig zijn, moet een voor de naleving van de voorwaarden een verantwoordelijke persoon aanwezig zijn die de aanwijzingen van de met controle belaste functionaris van bevoegd gezag kan uitvoeren. Voordat personen worden toegelaten, moet de inrichting door de houder van de vergunning worden gecontroleerd. Gebreken aan de brandbeveiligingsvoorzieningen moeten onmiddellijk worden opgeheven. Door of namens de vergunninghouder moet er doorlopend op worden toegezien, dat: uitgangen of aanduidingen daarvan, goed zichtbaar zijn; uitgangen goed bereikbaar zijn; uitgangen niet versperd zijn door obstakels; de kunstverlichting goed functioneert; de vloeren stroef zijn; vloerbedekking goed vastligt en niet kan omkrullen of oprollen; blusmiddelen, of aanduidingen daarvan, goed zichtbaar zijn; blusmiddelen goed bereikbaar zijn; elektrische snoeren, stekkers en toestellen in goede staat verkeren; geen brandgevaarlijke situaties ontstaan door onveilig gebruik van vuur, gas en/of elektriciteit; gebreken direct hersteld dienen te worden. Controle en handhaving: U dient de afdeling Handhaving van de gemeente op de hoogte te stellen zodra de opbouw van de tenten gereed is (tel. 14072 tijdens kantooruren of 06-52470811 buiten kantoortijden). Minimaal 24 uur voor aanvang van het evenement moet alles voldoen, waarna een controle kan plaatsvinden door de afdeling Handhaving. Indien de constructie en/of de brandveiligheidseisen niet akkoord bevonden worden mag de tent niet in gebruik worden genomen. De organisator moet, in samenspraak met de leverancier, aanwijzingen van bevoegd gezag over niet opbouwen, ontruimen en vervroegd afbouwen onmiddellijk opvolgen.
- 11 -
Specifieke voorschriften brandveiligheid: voor tenten en huttenbouw waarin wordt geslapen 1.
Deze voorwaarden moeten bekend zijn bij de organisatie en begeleiders.
2.
Buiten de tenten en/of hutten om, mag er niet in de omliggende gebouwen worden geslapen. Noodopvang voor bange kinderen kan geregeld worden door het plaatsen van een tent of opvang in een woning.
3.
Het op het terrein aanwezige gebouw kan 's nachts als basis gebruikt worden onder voorwaarde dat er vluchtrouteaanduiding (transparantverlichting) aanwezig is in het gebouw en functioneert tijdens de aanwezigheid van personen. Bij spanningsuitval moet een noodvoorziening (accu) deze functie overnemen. Er mag in geen geval worden geslapen.
4.
Er mogen geen brandbare versieringen aanwezig zijn in ruimtes waar wordt geslapen.
5.
Als tenten en/of hutten vanwege weersomstandigheden worden afgedekt met dekzeil mag dit alleen per tent en/of hut worden gedaan. Dus niet meerdere tenten en/of hutten onder één of meerdere dekzeilen. Geadviseerd wordt om hiervoor moeilijk brandbaar materiaal te gebruiken. Het afdekzeil mag niet de uitgang van een tent en/of hut afdekken.
6.
Elke tent en/of hut wordt rondom (loopgang) vrij gehouden. Tenten en/of hutten mogen niet tegen elkaar worden gebouwd.
7.
Elke slaapplaats (matras) moet grenzen aan een looppad. Deze looppaden moeten (zonder obstakels zoals kleding, tassen, stoelen e.d.) uitkomen bij uitgangen en nooduitgangen.
8.
Er mag alleen geslapen worden op de begane grond van de hutten.
9.
In ruimtes waar wordt geslapen alsmede binnen een afstand van 5 meter van de tenten en/of hutten is roken en open vuur niet toegestaan.
10.
Er moeten minimaal twee personen, ouder dan 21 jaar, wakker zijn en worden aangewezen om nachtelijke bewakingsrondes uit te voeren. Deze personen moeten voldoende capabel zijn om deze taak op zich te nemen. (Er mag/mogen geen alcohol, drugs of andere reactievermogen beïnvloedende middelen worden gebruikt).Deze personen moeten in het bezit zijn van een telefoontoestel en bekend zijn met het alarmnummer 112.
[i]OMG-001
aug.’13
- 12 -