Aanpak van eenzaamheid: een urgente uitdaging Psychogerontoloog dr. Nan Stevens Kenmerkend van ons als mensen is een fundamentele behoefte aan verbondenheid, dat wil zeggen, behoefte aan regelmatige (zo niet frequente) interactie met een aantal mensen met wie wij genegenheid en zorg delen binnen stabiele relaties. Wij kunnen deze behoefte vervullen met familieleden van verschillende generaties maar ook met vrienden, buren, collega’s en diverse anderen. Is de behoefte vervuld dan voelen wij ons energiek en gelukkig en zijn wij weerbaar. Als deze behoefte niet vervuld is, ervaren wij eerder stress, angst, somberheid, en eenzaamheid. Naast deze negatieve gevolgen ervaren wij ook een prikkel om contact te zoeken. Het is dus een natuurlijke reactie op eenzaamheid om op zoek te gaan naar contact dat bij kan dragen tot vervulling van de behoefte aan verbondenheid. Volgens de gangbare definitie houdt eenzaamheid in: een onaangenaam gevoel van gemis; gemis van een bepaalde soort relatie of van kwaliteit in relaties;of omdat te weinig relaties beschikbaar zijn . Eenzaamheid is soms tijdelijk en gaat vanzelf over, maar het wordt ernstiger naarmate het langer duurt en men geen manier vindt om de gewenste relaties of kwaliteit in relaties binnen afzienbare tijd te ontwikkelen. Twee soorten eenzaamheid worden onderscheiden: emotionele eenzaamheid bij het gemis aan intimiteit (bijvoorbeeld na verlies van een partner of andere hechte relatie) en sociale eenzaamheid bij het gemis van gezelschap voor plezierige activiteiten (bijvoorbeeld na een verhuizing). Verlangen naar de gemiste soort relatie(s), rusteloosheid en concentratieproblemen zijn symptomen van beide vormen van eenzaamheid. Bij emotionele eenzaamheid hoort ook een gevoel van dreiging, angst en gespannenheid, en overgevoeligheid voor de reacties van anderen. Bij sociale eenzaamheid ervaart men eerder verveling, doelloosheid, en het gevoel buitengesloten te zijn. Soms ervaart iemand beide vormen van eenzaamheid tegelijkertijd. Dan is de eenzaamheid meer gecompliceerd. Er zijn ook natuurlijke gradaties van eenzaamheid; licht, matig en (zeer) sterk. Wanneer eenzaamheid lang duurt kan dit verschillende vervelende en zelfs ernstige consequenties hebben voor onze gezondheid. Eenzame mensen hebben een hoger risico voor hoge bloeddruk, en dus ook voor hart- en vaatziekten op middelbare en latere leeftijd. Er is ook een hoger risico voor overgewicht en alle nadelen die hiermee gepaard gaan, en voor slaapstoornissen waardoor mensen minder goed uitgerust zijn en zich niet voldoende herstellen van hun dagelijkse inspanningen. De stress die eenzaamheid teweeg brengt, zorgt dat ons immuunsysteem slechter functioneert, hierdoor is men eerder vatbaar voor ziektes.
In het algemeen gaan processen van veroudering sneller bij eenzame mensen en is er zelfs een verhoogde kans op eerder sterven (vanaf 65 jaar) in vergelijking met mensen die niet eenzaam zijn. Verder blijkt dat het gedrag van eenzame mensen impulsiever is dan dat van niet-eenzame mensen; hierdoor gaan mensen meer eten, meer alcohol drinken, meer roken, en dus zijn mensen meer geneigd aan diverse middelen verslaafd te raken (ook aan gokken of overmatig gebruik van de computer en internet). Neurowetenschappers hebben aangetoond dat langdurige eenzaamheid invloed heeft op onze hersenen, met name in de prefrontale cortex, waardoor belemmering optreedt in het vermogen om flexibel te denken. Dit heeft invloed op vaardigheden zoals het kunnen organiseren, plannen maken, opstarten en op koers blijven, impulsen beheersen en emoties reguleren. Dit betekent dat allerlei dagelijkse taken (zoals voor maaltijden zorgen, een dagindeling maken, sociale contacten onderhouden) moeilijker worden. Heel nadelig is dat het hierdoor moeilijker wordt om een plan te maken om sociale contacten uit te breiden en te verbeteren, en vervolgens om dit plan lang genoeg uit te voeren om eenzaamheid te verminderen. Dit is een van de oorzaken van de vicieuze cirkel waarin eenzame mensen terecht kunnen komen. Wanneer iemand zich erg alleen en onveilig voelt, kan een verhoogde staat van waakzaamheid ontstaan. Deze alertheid voor gevaar zorgt dat negatieve sociale ervaringen vaker waargenomen en onthouden worden. Dit kan leiden tot het gevoel geen controle te hebben over sociale interacties en het aannemen van een afstandelijke houding tot anderen uit zelfbescherming. Soms gaat dit gepaard met een onvermogen om van een positief contact te genieten [zoals in Stefan Verwey’s cartoon waarin twee oudere vrouwen gezellig aan de thee zitten. Een roept: ‘Jij hebt God nog, ik heb helemaal niemand!’]. Deze negatieve houding roept vaker negatieve reacties van anderen op waardoor een vicieuze cirkel ontstaat die zichzelf in stand houdt. Hoe vaak dit voorkomt, is moeilijk in te schatten; het is eerder te verwachten onder de 10% van de Nederlanders die sterk eenzaam is, dan onder de 20% die matig eenzaam is. Er zijn dus voldoende redenen om vermindering van eenzaamheid als het doel te nemen voor interventies, om te voorkomen dat deze vicieuze cirkel ontstaat of desnoods te proberen deze te doorbreken. Tegelijkertijd geeft al deze informatie aan waarom eenzaamheid, als het eenmaal langer duurt, een ingewikkeld fenomeen is om aan te pakken. Bij interventies gericht op eenzaamheid worden drie doelen onderscheiden, namelijk: 1) het voorkomen van eenzaamheid, 2)het bevorderen van sociale contact, en 3) leren omgaan met eenzaamheid. Ook zijn er drie niveaus van interventies: het individu, een groep, of de omgeving. Het is naar mijn mening realistischer om het eerste doel anders te formuleren, namelijk als het voorkomen van sterke, langdurige eenzaamheid. Dit heeft de meest nadelige effecten. Bepaalde ervaringen met eenzaamheid horen bij het leven en zijn niet te voorkomen. Het tweede doel heeft de meeste aandacht gekregen bij interventies en lijkt het meest voor de hand te liggen, willen wij mensen ondersteunen bij de vervulling van hun behoefte aan verbondenheid. Voor de bevordering van sociaal contact kunnen een aantal werkwijzen onderscheiden worden, die alle een bijdrage kunnen leveren aan de aanpak van
eenzaamheid. Op de eerste plaats de gelegenheid tot contact aanbieden. Er zijn ontelbare voorbeelden hiervan, zoals inloopactiviteiten in de wijk, allerlei groepsactiviteiten en cursussen, bezoekdiensten, wijkrestaurants, enzovoort. Dit kan een steun zijn bij sociale eenzaamheid maar er is twijfel of dit werkt bij sterk eenzame mensen. Een recent onderzoek naar drie activiteiten gericht op het bevorderen van sociale contacten bij ouderen vond geen algemene vermindering van eenzaamheid onder de deelnemers aan een vakantieweek, een bezoekdienst en een boodschappen club. Er was echter een groep die profijt had van alle drie programma’s, namelijk de sterk eenzame mensen. Dit is al waardevol; wellicht werd hun eenzaamheid hierdoor meer draaglijk. Het kan een stap zijn in het doorbreken van een vicieuze cirkel. Een relatief nieuwe vorm van gelegenheid tot contact aanbieden verloopt via internet. Er zijn hiermee enkele positieve uitkomsten van interventies voor ouderen en jongeren. Een opvallend project was ‘Esc@pe als je wereld kleiner wordt’. Hierbij kregen eenzame mensen die aan huis gekluisterd waren door ziekte een pc en een internetverbinding, instructie hierover, en een vaste ondersteuner. De sterke eenzaamheid van deze deelnemers nam ook af binnen een jaar, meer dan bij een vergelijkingsgroep zonder pc en internet hulp. Dit gebeurde ondanks het feit dat men de hulpmiddelen niet gebruikte om nieuwe contacten te maken zoals de sponsoren hadden gehoopt. Wel hielden de deelnemers intensiever contact met hun dierbaren (zoals kinderen en kleinkinderen) en gebruikten zij ook de pc om hun tijd alleen plezierig door te brengen. Hun ervaring van verbondenheid werd versterkt en zij konden beter omgaan met hun tijd alleen, twee grote voordelen. Op de tweede plaats is het versterken van de beschikbare sociale ondersteuning een belangrijk doel en werkwijze van interventies rondom bevordering van sociaal contact. Dit geldt met name voor maatjesprojecten (voor chronische zieken, voor mensen met psychiatrische problematiek), voor bezoekdiensten en lotgenoten groepen, of educatieve cursussen gericht op mensen in een problematische sociale situatie zoals recente weduwen en weduwnaars. De aangeboden steun is vaak emotioneel (een klankbord bieden) of informatief (over de sociale kaart). Som is dit gericht op sociale integratie (gezelschap bij het ondernemen van nieuwe activiteiten). Het succes zal afhangen van de kwaliteit van de bezoekers, maatjes of leden van de lotgenotengroepen, of zij voldoende steun bieden, en wellicht ook de vraag of een wederzijdse relatie ontstaat. Er is weinig onderzoek dat vermindering van eenzaamheid aantoont bij interventies gericht op het versterken van sociale ondersteuning, hoewel er wel andere positieve effecten zijn, zoals verbetering in stemming bij kwetsbare groepen. Op de derde plaats kan verbetering van sociale vaardigheden een doel zijn bij een interventie gericht op contactbevordering. Binnen de cursus ‘Zin in vriendschap’ (voor 55+ vrouwen) die via welzijnsorganisaties aangeboden wordt, is er gelegenheid om te oefenen in het initiatief nemen in contact, het uitspreken van wensen, het aangeven van grenzen in relaties, en het uitpraten van een conflict. Binnen een half jaar na deelname aan deze cursus hadden deelnemers meer initiatieven in sociaal contact genomen dan leden van een controle groep. De meerderheid had nieuwe vriendschappen ontwikkeld en/of was erin geslaagd om vriendschap te verbeteren. Sociale vaardigheidstrainingen worden vaak aangeboden via de geestelijke gezondheidszorg aan cliënten met uiteenlopende problemen en ook door scholen aan
kinderen of jongeren met een bepaalde indicatie, zoals sociale angst, verlegenheid, geen vrienden, en als zij gepest worden of agressief zijn. Het vierde aspect dat onder het bevorderen van contact valt, is gericht op het omzetten van negatief denken over sociale relaties en de eigen sociale mogelijkheden in positief denken hierover. Deze sociale cognitietrainingen worden vaak aangeboden door professionele hulpverleners van de GGZ aan specifieke doelgroepen zoals net genoemd bij de sociale vaardigheidstrainingen. Echter is het ook mogelijk om elementen van sociale cognitieve trainingen op te nemen in andere interventies (zoals vriendschapscursussen) door nadruk te leggen op de goede kwaliteiten van de deelnemers en hun positieve ervaringen in sociale relaties. De combinatie van sociale cognitietraining en sociale vaardigheidstraining wordt vaker aangeboden, zoals bij een project waarin kleine groepen eenzame studenten deelnamen aan chat-sessies op internet onder begeleiding van een hulpverlener. Dit blijkt effectief te zijn voor het verminderen van hun eenzaamheid. Onlangs hebben wij vanuit de Vrije Universiteit een Vriendschapscursus voor 50plussers via internet aangeboden. Dankzij een goed persbericht met als slogan ‘Haal meer uit je vriendschappen’ en enkele krantenartikelen hebben zich meer dan 350 mensen voor deze cursus opgegeven. Deze prikkel om in actie te komen om verbondenheid te verbeteren werkte dus goed. Meer over dit nog lopend project kan helaas nog niet vermeld worden. Ondertussen hebben wij de eenzaamheidstrajecten in kaart gebracht bij deelnemers aan de groepscursus ‘Zin in Vriendschap’. Naast 9% die nooit eenzaam was, is ongeveer een kwart (26%) binnen een jaar na deelname van hun eenzaamheid helemaal hersteld. Bij meer dan een derde (36%) is de eenzaamheid behoorlijk verminderd, al is het nog aanwezig. Deze vorderingen gelden voor vrouwen die bij aanvang matig en sterk eenzaam waren. Het is hoopgevend dat 62% van de deelnemers er zelf in is geslaagd hun eenzaamheid te verminderen of te laten verdwijnen binnen een jaar. Opvallend is ook een groep sterk eenzamen (20%) die sterk eenzaam blijft. Ook is er een kleine groep (9%) die eenzaam is geworden tijdens het jaar. Een paar voorlopige conclusies: De ideale interventie bestaat niet, maar bestaande interventies bieden een aantal bouwstenen voor een programma met verschillende modules voor eenzaamheidsvermindering. Bij de reeds aanwezige modules is verbetering altijd mogelijk en andere modules zouden nog ontwikkeld kunnen worden. Eenmaal klaar zou dit programma zowel op groepsniveau als individueel niveau aangeboden kunnen worden (bijvoorbeeld via internet). Geïnteresseerde mensen zouden hieruit een selectie kunnen maken, op basis van hun behoeften en wensen. Sommigen zouden veel baat hebben bij een persoonlijke coach die langer bij hen betrokken blijft. Voorkomen dat eenzaamheid ernstig en langdurig wordt, is een belangrijk doel. Het heeft zin om eenzaamheid te bestrijden ook al duurt het soms relatief lang om effect te bereiken. Eenzaamheid kan verdwijnen na deelname aan een interventie, maar significante vermindering komt vaker voor en is ook zinvol. Een positieve titel of slogan, zoals ‘Haal meer uit je vriendschappen’ of ‘Esc@pe: als je wereld klein wordt’,werkt bij de werving. Een doel dat meer aandacht mag hebben, is het leren omgaan met eenzaamheid; ook zouden wij
ons meer op de omgeving kunnen richten. Gelukkig gebeurt dit steeds meer in het wijkgericht werken aan welzijn. Tot slot, het bevorderen van verbondenheid in relaties met anderen is een project waar wij levenslang aan kunnen blijven werken. Deze lezing is gebaseerd op werk van veel collega’s, o.a. Jenny Gierveld en Theo van Tilburg in Nederland; John Cacioppo en Louise Hawkley in de V.S.