Plan van aanpak eenzaamheid 2016-2019 Schiedam, november 2015
Bijna de helft van de Schiedammers geeft aan zich eenzaam te voelen. Dat blijkt uit de gezondheidsenquête die we sinds 2008 elke vier jaar houden. De problematiek is divers, zo gaat eenzaamheid vaak gepaard met gezondheidsproblemen. Tegelijkertijd zijn oorzaak en gevolg bij dit sociaal-maatschappelijke en psychologische fenomeen vaak niet goed te onderscheiden. De reden dat de gemeente Schiedam toch ‘eenzaamheid’ wil aanpakken, gaat verder dan het terugdringen van een cijfer in een enquête, al willen we dat zeker ook bereiken. Dat zoveel Schiedammers aangeven zich eenzaam te voelen is moeilijk te rijmen met het credo ‘Schiedammer ben je samen’. Want we willen juist dat Schiedammers de komende jaren meer en meer hun gemeenschapskracht aanspreken. Niet alleen om ‘de zorg betaalbaar te houden’, maar vooral om met elkaar de waarde van het leven te verhogen. Ik denk dan in de eerste plaats aan alledaagse dingen, zoals plezier in bewegen en sporten, in samen koken en eten, in een praatje op de hoek van de straat. De uitkomst van de enquête is een signaal dat we iets moeten doen. In de kadernota Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) en Wpg (Wet publieke gezondheid) voor 2015 -2019 ‘Gezond leven in Schiedam’ kiest de gemeente voor een integrale aanpak. Het betekent dat we in projecten als ‘De Gezonde Wijkaanpak’ aandacht besteden aan eenzaamheid. Dat we actief initiatieven en activiteiten opzoeken, ondersteunen, verbinden en verbreden – en ervan leren. En ook dat we eraan bijdragen dat professionals en vrijwilligers kennis over eenzaamheid met elkaar delen. Eenzaamheid in samenhang met andere problematiek terugdringen is een maatschappelijke opgave die we bij uitstek samen kunnen en moeten aanpakken.
Patricia van Aaken Wethouder Wmo en Gezondheid
1. Leeswijzer Eenzaamheid is een complex fenomeen. Daarom beginnen we dit plan van aanpak met een kort overzicht van wat we erover weten. Wat kenmerkt eenzaamheid, kun je het definiëren, wat zijn risicofactoren, hoe verhoudt het zich tot sociaal isolement en wat zijn succesvolle interventies? Vervolgens geven we aan wat we willen bereiken. Een lager cijfer zegt niet heel veel en inspireert nog minder. Hoofddoel is dat we eenzame mensen bereiken ongeacht de leeftijd. Dat is de eerste, noodzakelijke stap. De volgende stap is de aanpak zelf, gekoppeld aan de drie subdoelen: leren van en met interventies, (meer) verbinden en samenwerken en (vergroten van) kennis en kunde. En we eindigen met de beantwoording van de vraag wanneer en hoe we laten zien of de aanpak succesvol is.
2. Wat weten we al? Wat weten we over eenzaamheid Eenzaamheid hoort bij het leven. Het is niet volledig weg te nemen of te voorkomen - en dat is ook niet nodig. Iedereen kan op bepaalde momenten in het leven worden geconfronteerd met eenzaamheid. Denk aan situaties als: - gaan studeren en op kamers gaan wonen - pensionering - verlies van partner - heimwee naar het geboorteland. - gepest worden op school of op het werk. Veel mensen leren iets van deze situaties en worden wijzer en daadkrachtiger. Andere mensen, die minder zelfredzaam zijn, kunnen voor een langere periode eenzaamheid ervaren met uiteindelijk een negatief effect op de kwaliteit van hun leven. Eenzaamheid is een gevoel en moeilijk meetbaar. Uit onderzoek blijkt dat eenzaamheid sterk samenhangt met lichamelijke en psychische klachten, zoals depressie, slaapproblemen, angststoornissen, verminderde afweer en hart- en vaatziekten. Eenzame mensen doen bovendien – vanwege hun gezondheidsklachten – vaker een beroep op de gezondheidszorg.1 Wij weten van eenzaamheid dat het voorkomt onder alle leeftijden. Zowel jongeren als ouderen voelen kunnen zich eenzaam voelen. Ouderen vanaf 65 jaar overkomt het vaker, vanaf 80 jaar neemt het weer af. Mannen zijn vaker eenzaam dan vrouwen. Onder allochtone ouderen komt relatief veel eenzaamheid voor, met name onder ouderen van Turkse afkomst. In Schiedam voelt 46% van de bewoners zich eenzaam, weten we uit de gezondheidsmonitor 2012 van GGD Rotterdam Rijnmond. Dat ligt zowel boven het landelijk gemiddelde(40%) als het gemiddelde in de regio (45%). In de wijken Oost en Groenoord scoort eenzaamheid het hoogst.
1
(Hawkley & Cacioppo, 2003; Zoest, Postma & Nitsche, 2004 - Factsheet ouderen en eenzaamheid).
2
Risicofactoren eenzaamheid Risicofactoren zijn leeftijd, armoede, alleenstaand, gezondheidsproblemen (waaronder GGZproblematiek), geldproblemen, seksuele geaardheid, taalbeheersing, slechte woonomgeving, gebrek aan mobiliteit en vervoer, ontbreken van een sociaal netwerk en werkloosheid. Deze opsomming is zeker niet compleet. Hoe meer risicofactoren, hoe meer ze elkaar versterken; mensen komen in een negatieve spiraal. Geen werk hebben kan leiden tot minder sociale contacten en gezondheidsklachten, die weer kunnen leiden tot het gevoel van eenzaamheid. In een woonomgeving waar mensen zich niet veilig voelen en waar weinig sociale cohesie is, kunnen mensen zich eerder eenzaam voelen. Een risicogroep vormt de (jonge) mantelzorgers; de steeds intensievere zorg voor hun naaste kan ertoe leiden dat ze hun sociale netwerken onvoldoende opbouwen of verwaarlozen. Actief meedoen aan de samenleving, met buren, in de wijk, bij een culturele of sportvereniging, heeft grote invloed op eenzaamheid. Omgekeerd leidt minder participatie aan de samenleving vaker tot het ervaren van eenzaamheid. Verschil tussen eenzaamheid en sociaal isolement Wij onderscheiden twee begrippen als het gaat om eenzaamheid: eenzaamheid en sociaal isolement. Eenzaamheid is een gevoel, dus subjectief, en per definitie onprettig. Daarbij kan het specifieke relaties betreffen. Het kan zowel om de hoeveelheid contacten gaan als om het verlangen naar meer diepgang en kwaliteit. Eenzaamheid is het gemis van intieme relaties, wat leidt tot gevoelens van verlatenheid en verdriet (emotionele eenzaamheid) of het gemis van een ondersteunend netwerk met als gevolg gevoelens van verveling en doelloosheid (sociale eenzaamheid). Sociaal isolement is een feitelijke situatie waarbij de persoon in kwestie geen of weinig mensen (familie, vrienden, kennissen) om zich heen heeft waar hij op terug kan vallen of die hij zelf ondersteunt. Sociaal isolement kan leiden tot gevoelens van eenzaamheid, maar valt er dus niet mee samen. Een sociaal netwerk is dus iets waar je van jongs af aan zou moeten werken. Succesvolle interventies: maatwerk De eerste en misschien grootste uitdaging bij het bestrijden van eenzaamheid is het bereiken van mensen die eronder lijden. Of je vervolgens moet ingrijpen als buitenstaander wordt niet alleen door professionals als een duivels dilemma ervaren. Enerzijds rust er een taboe op eenzaamheid: mensen kunnen hun emoties niet uiten en hebben gevoelens van schaamte. Anderzijds hebben mensen ook ‘recht’ op hun eenzaamheid, we leven in een vrij land. En wie bepaalt eigenlijk of iemand eenzaam is? Eenzaamheid bespreekbaar maken kost tijd en veel geduld. Persoonlijke aandacht, oprechte interesse en respect zijn voorwaarden om een gesprek aan te gaan. Het is belangrijk mensen in hun eigen waarde te laten en hun het gevoel te geven dat ze serieus worden genomen. Om kunnen gaan met eenzaamheid vraagt vaardigheden en eigenschappen als zelfredzaamheid, sociale vaardigheden, veerkracht en eigenwaarde. Het samen verkennen van signalen die op eenzaamheid duiden, kan een eerste stap zijn er beter mee om te gaan.
3
Bij het activeren van mensen moet aansluiting worden gezocht bij de motivatie en de mogelijkheden tot deelname aan een activiteit (mobiliteit, geld, tijd). Hun specifieke behoeften staan centraal; hun eigen bereidheid en perspectief op hun toekomstmogelijkheden zijn cruciaal. We noemen dat maatwerk. Niet voor niets blijken kleinschalige activiteiten een positief effect te hebben.
3. Wat willen we bereiken? Natuurlijk willen we dat minder Schiedammers zich eenzaam voelen of dat ze zich minder eenzaam voelen. In cijfers uitgedrukt: we willen in 2019 op het niveau van het landelijk gemiddelde (momenteel 40 %) zitten. We stellen geen leeftijdsbeperkingen en richten ons op jong en oud. Nu is dat niet een doel waarvoor mensen snel warm zullen lopen. Daarom kiezen we als hoofddoel het bereiken van eenzame mensen, het in contact komen met mensen over wie het vermoeden bestaat dat zij eenzaam zijn. Dat blijkt de grootste uitdaging en heel veel interventies zijn dan ook hierop gericht. Immers, lukt het om mensen te bereiken, dan zien we ook ‘successen’. Gelet op de uitkomsten van het onderzoek lukt het ons - professionals, vrijwilligers, instellingen en inwoners - in onvoldoende mate eenzame mensen te bereiken. Om daaraan te werken, zijn onze inspanningen gericht op drie doelen: 3.1 Samen leren van en met initiatieven Er gebeurt al heel veel in Schiedam; er zijn tal van activiteiten en initiatieven die een effect claimen op eenzaamheid. Wat werkt, wat niet? Samen met de stad, met professionals van instellingen en organisaties, met vrijwilligers en bewoners, gaan we dat onderzoeken. Ook kijken wij naar ‘best practises’ in andere gemeenten. Dat doen we door initiatieven en interventies actief op te zoeken, eventueel te ondersteunen en in ieder geval op de een of andere manier te monitoren. 3.2 Meer verbinden en samenwerken De medewerkers van de WOT’s, huisartsen, wijkverpleegkundigen, voorlichters gezondheid hebben hier een centrale rol. Professionals, gemeente, instellingen, organisaties en vrijwilligers moeten op de hoogte zijn van elkaars activiteiten en interventies, elkaar weten te vinden en zo nodig inschakelen. Ook bewoners moeten weten bij wie ze met hun signaal terecht kunnen wanneer ze het vermoeden hebben van eenzaamheid van iemand in de buurt, in de eigen omgeving of op school. Intensievere samenwerking kan gericht zijn op een bepaalde doelgroep al dan niet op wijkniveau. 3.3 Meer kennis en kunde Het bestrijden van eenzaamheid begint bij het herkennen en signaleren ervan. Niet veel mensen praten makkelijk over eenzaamheid, daarom is het belangrijk goed door te vragen. En dat is een vak apart. Daarom investeren we in de kennis en kunde van zowel professionals als vrijwilligers. Zo vergroten zij de inhoudelijke kennis over eenzaamheid en delen we bestaande en nieuwe ‘best practises’. Een ander aandachtspunt is het vergroten van specifieke vaardigheden, bijvoorbeeld gericht op het bereiken van mensen en het creëren en onderhouden van sociale netwerken. 4
4. Hoe pakken we het aan? Eenzaamheid is verbonden met uiteenlopende sociaal-maatschappelijke aspecten. Beleidsmatig is het ook in Schiedam onderdeel van de Wmo. Vanuit het Programma Mens en Stad in Beweging is er van 2016 tot en met 2019 € 200.000 per jaar beschikbaar om eenzaamheid te bestrijden. Dit plan is vooral ontwikkelingsgericht en kaderstellend. Gaandeweg zal het plan concreet worden ingevuld. Samen leren van en met initiatieven We zoeken initiatieven van Schiedammers actief op, ondersteunen ze eventueel met geld, advies en middelen en evalueren de resultaten. Financieel kan het gaan om een startfinanciering waarbij het initiatief na verloop van tijd op eigen benen staat. De ondersteuning kan ook bestaan uit deskundigheidsbevordering. Stapsgewijs ontwikkelen we criteria om te bepalen welke vorm van ondersteuning het beste is. De evaluaties van initiatieven helpen bij het opbouwen van ‘best practises’ en scherpen op die manier de criteria steeds verder aan. Ze zullen ook tot nieuwe inzichten leiden. Hieronder geven we een aanzet van criteria die we hanteren bij het bepalen van onze ondersteuning van initiatieven:
Het initiatief is gericht op het bereiken van eenzame mensen of levert een bijdrage aan het bereiken van eenzame mensen. Het gaat dan vooral om het bereiken van inwoners die nog niet bereikt zijn of die nog niet deelnemen aan activiteiten. Voorbeeld: vrijwilligers proberen in samenwerking met WOT Zuid meer mensen naar de activiteiten in het Hof in Zuid te krijgen. Het initiatief - of groter: het project - houdt verband met Wmo en/of gezondheidsbevordering, gericht op inwoners met een lage sociaaleconomische status, op alleenstaande inwoners, op inwoners met een klein of ontbrekend netwerk, op inwoners met een niet-westerse herkomst, op inwoners met gezondheidsproblemen (waaronder GGZ) en op laaggeletterden. Het initiatief of project bevordert de veiligheid en sociale cohesie in buurten en wijken. Het initiatief bevordert (ook) de bewustwording over eenzaamheid. We hebben elkaar immers hard nodig om eenzame mensen te bereiken. Initiatieven beoordelen we ook op ‘communicatie’, dat wil zeggen: wat doen de initiatiefnemers om hun idee bekend te maken, eventueel te verbreden of te koppelen aan andere initiatieven? Communicatie over initiatieven is altijd kleinschalig en zoveel mogelijk persoonlijk.
Een bijzonder initiatief dat we hier apart noemen is Groenlab, in de wijk Groenoord. Een werkgroep, samengesteld uit wijkbewoners, WOT Groenoord, een ambtenaar en stakeholders die actief zijn in de wijk, bedenkt acties om eenzaamheid te bestrijden. Is de aanpak succesvol, dan kunnen andere wijken profiteren van de opgedane kennis en ervaring. Meer verbinden en samenwerken We willen bereiken dat eenzaamheid als onderwerp ‘tussen de oren’ komt van alle betrokkenen, van professional tot vrijwilliger, van inwoner tot ambtenaar. Het is belangrijk dat eenzaamheid beleidsmatig bij elk beleidsterrein (opnieuw) een plaats krijgt, ook in projecten zoals ‘De Gezonde Wijkaanpak’. Aan de preventieve kant kunnen we (initiatieven van) scholen ondersteunen. Niet alleen om eenzaamheid onder kinderen en jongeren te signaleren, maar misschien nog wel meer om ze 5
het belang van vriendschappen in alle soorten en maten te laten inzien. Van alle kanten, binnen en buiten de gemeentelijke organisatie, wordt hard gewerkt aan een prettige en veilige woonomgeving, met veel groen, voldoende ontmoetingsplekken, weinig geluidsoverlast enzovoort. Dat gebeurt over het algemeen niet in de eerste plaats om eenzaamheid te bestrijden, maar het heeft wel positieve effecten. Bij subsidieverstrekking en inkoop geven we zorg- en welzijnsorganisaties de opdracht mee aandacht te geven aan eenzaamheid. In de wijken maken we bewoners meer bewust van hun directe omgeving en stimuleren we dat ze meer ‘oog’ hebben voor elkaar, meer naar elkaar omzien. De meeste aandacht zal blijven uitgaan naar de kwetsbare groep Schiedammers bij wie eenzaamheid zich pas laat – of te laat – openbaart. Drie voorbeelden: (1) De Sociale kaart bevat niet alleen informatie van en over professionele organisaties en zorgaanbieders, maar juist ook van allerlei initiatieven van burgers in hun wijk en van informele aanspreekpunten. (2) Welzijn op recept, dat onlangs rondom 2 huisartsenpraktijken van start is gaan, is ook een goed voorbeeld van hoe een keten in de praktijk kan werken. We volgen de ontwikkelingen hierin en steunen uitbreiding van dit concept. (3) Bijeenkomsten in de wijk kunnen zorgen voor verbinding tussen bewoners en organisaties. Zo gaat Groenlab in de wijk Groenoord van start door aan prettig (samen) leven in de wijk te werken, de eenzaamheid in de wijk aan te pakken in het kader van de leeropdracht van het WOT Groenoord. Deskundigheidsbevordering, het ondersteunen van initiatieven en communicatie op het gebied van eenzaamheid dragen bij aan het versterken van de keten. Meer kennis en kunde De nadruk ligt hierbij op het faciliteren van professionals, vrijwilligers en bewoners. Dit kan door rechtstreeks trainingen in te kopen, workshops met deskundigen te organiseren en intervisieachtige bijeenkomsten te laten plaatsvinden. Deskundigheidsbevordering kan ook door slim gebruik te maken van materiaal dat digitaal voorhanden is. Allerlei tools, waaronder een werkboek, zijn ontwikkeld over dit onderwerp. We richten ons op zorgprofessionals op scholen, professionals en vrijwilligers op het gebied van zorg en welzijn, vrijwilligers bij verenigingen en ‘gewone’ wijkbewoners. Zij kunnen worden ondersteund, met inzet van de gemeentelijke beleidsadviseur, om beleid rondom het thema eenzaamheid verder te ontwikkelen. Eenzaamheid komt niet in één gesprek naar voren en staat in de meeste gevallen niet los van andere problematiek, Denk aan armoede, schulden, (verborgen) fysieke en (onuitgesproken) psychische klachten. Hiervoor moeten professionals een ’antenne’ ontwikkelen. Niet voor niets heeft WOT Groenoord een bijzondere taak gekregen in de bestrijding van eenzaamheid; de medewerkers zijn immers getraind om te kijken met een bredere blik en goed te luisteren om onderliggende problemen op te pikken.
6
5. Hoe weten we of we succesvol zijn? Het meest eenvoudige antwoord op de vraag is: als we in 2019 op het landelijk gemiddelde zitten met het eenzaamheidscijfer. Maar dat is het bedrag onderaan de streep, terwijl het ons te doen is om alles wat boven de streep, in de Schiedamse samenleving, gebeurt. Bovendien vergelijkt de gezondheidsenquête alleen gezondheidsthema’s met elkaar. De samenhang met andere thema’s zoals veiligheid, wonen is er niet. En door de complexiteit van eenzaamheid moet daar ook naar worden gekeken. Formeel valt eenzaamheid onder de Wmo, de Wet maatschappelijke ondersteuning. Binnen dat kader zullen we dan ook kijken of de inspanningen die we hebben gedaan de gestelde doelen dichterbij hebben gebracht. De belangrijkste indicator om te bepalen of we succesvol in het bestrijden van eenzaamheid zijn, is het aantal eenzame mensen dat is bereikt. En dan vooral de Schiedammers die nu nog niet of onvoldoende worden bereikt. Verschillende onderzoeken monitoren dat: De gezondheidsenquête Schiedammers vraagt specifiek naar de ervaren eenzaamheid De Sociale index zoomt in op het sociaal contact. Zo worden er vragen gesteld of er contacten zijn met de buren, familie of vrienden en zo ja hoe vaak. Dit kan dagelijks, wekelijks, maandelijks of zelfs jaarlijks zijn. Wij krijgen daardoor inzicht in het sociale netwerk van de Schiedammer. Vanuit de Sociale index is het ook mogelijk om parallellen te trekken met onderwerpen die niet specifiek Wmo gerelateerd zijn. Gaandeweg zullen we andere betekenisvolle indicatoren (dan het aantal mensen dat aangeeft zich eenzaam te voelen) ontdekken en nieuwe manieren om bekende indicatoren voor eenzaamheid te gebruiken. Dat is ook van belang bij het vaststellen of er, bijvoorbeeld, sprake is van meer onderlinge samenwerking (‘ketenaanbod’) in de aanpak van eenzaamheid. Vergelijkbaar hiermee is dat we er ook geen genoegen meer mee nemen dat het aantal gevolgde trainingen en cursussen de enige indicator is van toegenomen deskundigheid onder professionals en vrijwilligers. De zoektocht naar betekenisvolle indicatoren en meetgegevens is een gezamenlijke onderneming van alle betrokkenen in de strijd tegen eenzaamheid.
7