Uitzondering bevestigt regel
4
Dit is het einde!
6
Uniformiteit gewenst
14
Karren met die bestelbak!
17
Diensten zijn nu belast in het land
Een scheiding van uw partner kan
Wat gaat de Wet uniformering loon-
De bestelauto blijft een lastig geval.
waar de ontvanger van de dienst is
ook het einde van uw onderneming
begrip u allemaal brengen? Wordt
Er zijn echter vanuit Den Haag wat
gevestigd. Maar zoals altijd moet u
voor de inkomstenbelasting beteke-
het allemaal echt eenvoudiger én
vereenvoudigingen doorgevoerd zo-
rekening houden met een aantal uit-
nen. Hoe kunt u dit debacle nu voor-
gaat het u werkeljk veel minder tijd
dat het voor u allemaal wat duidelij-
zonderingen op de hoofdregel.
komen?
kosten?
ker wordt.
Een zuinige bestelauto Rijden er in uw onderneming veel bestelauto’s rond dan kunt u door het kiezen van zuinige bestelauto’s heel wat geld besparen. Gaat u ook nog voor de zuinigste variant in de onderstaande top 10 – de Opel Combo met een vanaf prijs van e 9.995 (excl. btw ) – dan zit u
helemaal op de eerste rang qua besparing van kosten. Daarentegen kost de Fiat Forino maar e 500 meer terwijl daarvan het
verbruik weer een stukje lager is. Aan u de keuze!
Kleine bestelauto’s 1. Fiat Forino 2. Opel Astra Van 3. Opel Combo 4. Renault Kangoo Express 5. Fiat Dobló Cargo 6. Volkswagen Caddy 7. Citroën Berlingo 8. Peugeot Partner 9. Volkswagen Caddy Maxi 10. Ford Transit Connect Bron: ANWB
Aangifte doen kost u minder tijd Vanaf dit jaar hoeft u een stuk minder gegevens in te vullen op uw aangifte inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. Demissionair minister De Jager van Financiën heeft namelijk aangegeven dat ongeveer de helft van de invulvelden in de elektronische aangifteformulieren voor ondernemingen/ondernemers zijn geschrapt. Zo hoeft u vanaf aangiftejaar 2010 niets meer in te vullen over posten als inventaris, voorraadwaardering en onderhandse lenin-
gen. Afhankelijk van de posten in uw jaarrekening kan de vereenvoudiging van de aangifte u dus flinke tijdwinst opleveren.
Vereenvoudiging Behalve dat de aangifte minder vragen bevat, zijn de vragen volgens De Jager ook beter afgestemd op uw administratie. Daarnaast kunt u vanaf nu ook aangifte doen in eXtensible Business Reporting Language (XBRL) -formaat. De vereenvoudiging houdt echter niet
in dat alle ondernemingen in aanmerking komen voor de verkorte winstaangifte. De verkorte winstaangifte is een heel andere regeling. U hoeft hierbij maar een vijfde van de gegevens in te vullen ten opzichte van het normale aangiftebiljet. Voor deze regeling komt u pas in aanmerking als u aangifte doet via een belastingadviseur of accountant. Dan moet deze echter wel een convenant voor horizontaal toezicht met de Belastingdienst hebben gesloten. IN DIT NUMMER
Nieuws 2, 9 Uitgezonderde diensten 4 Staking door scheiding 6 Navorderingstermijn 9 Vraag ’n Antwoord 11, 19, 25 Nieuws 12 Uniform loonbegrip Nieuws Bestelauto VPS Nieuws Representatiekosten Overdracht bv Nieuws Dividend of salaris Luchtig
14 17 17 20 22 23 26 28, 30 29 31
BTW PERSONEELSVOORZIENINGEN
BUA verdwijnt toch niet van toneel Na enkele jaren van procederen is er nu eindelijk duidelijkheid gekomen over de in ons land geldende btw-aftrekcorrectie voor personeelsvoorzieningen op grond van het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 (BUA). Op 15 april jongstleden heeft het Europese Hof van Justitie aangegeven dat ze geen bezwaren heeft tegen het huidige BUA.
VENNOOTSCHAPSBELASTING AANGIFTE
Geschatte winst nu ook digitaal doorgeven
U
kunt vanaf nu ook digitaal via de website van de Belastingdienst doorgeven hoeveel winst u in 2010 verwacht te maken voor de vennootschapsbelasting (vpb). Als u nog geen aangifte vpb heeft gedaan over 2009, dan kunt u ook nog digitaal de geschatte belastbare winst over vorig jaar opgeven. Het was al mogelijk om dit door te geven via een formulier dat u naar de Belastingdienst moet opsturen. U moet jaarlijks vóór 1 september bij de
Belastingdienst een schatting opgeven van uw verwachte belastbare winst voor de vpb over dat jaar. Als uw boekjaar afwijkt van het kalenderjaar, moet u de schatting binnen zeven maanden na afloop van het boekjaar inleveren. Op basis van uw schatting legt de fiscus u een voorlopige aanslag vpb op. Geeft u geen winstschatting door of doet u dit te laat, dan kan de fiscus u een eventueel verleend uitstel voor de aangifte vpb 2009 weigeren.
Ontspanning Het BUA verplicht u om de btw die u aftrekt voor onder meer de kosten van personeelsverstrekkingen en relatiegeschenken, aan het eind van het jaar te corrigeren. Dit moet in verband met het privéverbruik. De aftrek van voorbelasting is (onder voorwaarden) uitgesloten voor de volgende kosten: gelegenheid geven tot privévervoer (bijvoorbeeld de auto van de zaak); verstrekken van spijzen en dranken; verlenen van huisvesting; gelegenheid geven tot sport en ontspanning aan personeelsleden; verstrekken van relatiegeschenken en andere giften aan hen die geen recht hebben op aftrek van voorbelasting.
Akkoord Het Europese Hof van Justitie heeft ook aangegeven dat ze er akkoord mee gaat dat slechts een deel van de voorbelasting wordt gecorrigeerd in het BUA als goederen of diensten ook slechts gedeeltelijk worden gebruikt voor bedrijfsdoeleinden. Heeft u bezwaarschriften ingediend tegen uw aangiften/aanslagen btw in verband met de houdbaarheid van het BUA? Deze zullen nu dus helaas worden afgewezen door de Belastingdienst.
!
2
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
LOONBELASTING DIRECTEUR
Gebruikelijk loon soms wel hoger U mag niet lukraak een methode kiezen om uw gebruikelijk loon als directeurgrootaandeelhouder (dga) vast te stellen. Is de winst van uw bv volledig afhankelijk van uw verrichte arbeid, dan moet u de afroommethode gebruiken. Rechtbank Arnhem heeft dit onlangs aangegeven.
Tegendeel Als dga moet u zichzelf minimaal e 41.000 toerekenen als loon. Als u uw gebruikelijk loon hoger vaststelt dan dit minimum, moet de inspecteur het tegendeel bewijzen als hij vindt dat u uzelf een te laag loon heeft toegewezen. Dit speelde bij een notariskantoor. De inspecteur vond dat de dga zich een te laag gebruikelijk loon had toegewezen in vergelijking tot de winst van het notariskantoor. Volgens de inspecteur had de dga de
afroommethode moeten toepassen, waardoor het loon aanmerkelijk hoger zou uitkomen. Hierbij wordt vanuit de opbrengsten van de bv teruggerekend welk salarisniveau de bv kan dragen. Volgens de inspecteur was de winst van de bv volledig afhankelijk van de arbeid van de dga. Hij legde ook een naheffingsaanslag op. De dga ging naar de rechter. Volgens hem waren vooral zijn werknemers verantwoordelijk voor de winst en was de afroommethode dus niet nodig. Maar hij kon de rechter niet overtuigen. Deze vond dat de werknemers verantwoordelijk waren voor de winst van de maatschap waar het notariskantoor deel van uitmaakte, maar niet voor de winst van de bv. De inspecteur kreeg gelijk. Rechtbank Arnhem, 17 november 2009, LJN: BM1662
LOONBELASTING NAHEFFING
Geen aanslag op basis van een eerder tijdvak Als de inspecteur u een naheffingsaanslag oplegt naar aanleiding van een boekenonderzoek, mag hij dit alleen doen voor de tijdvakken die hij heeft onderzocht. Pas als hij kan bewijzen dat u de geconstateerde fouten ook in de andere tijdvakken gemaakt heeft, mag hij hiervan afwijken. Dit kwam pas nog naar voren in een zaak die Rechtbank Leeuwarden behandelde.
Gegrond De zaak was aangespannen door een fotospeciaalzaak met meerdere filialen. De salarisadministratie werd centraal bijgehouden, maar de afzonderlijke filialen deden ieder voor zich aangifte voor de
loonbelasting/premie volksverzekering. In 2005 voerde de inspecteur een boekenonderzoek uit over de jaren 2000 tot en met 2004. Bij een steekproef over het jaar 2002 kwam aan het licht dat de aangifte over dat jaar nogal rammelde. Zo sloot de aangifte niet aan op die van 2001 en had de onderneming te veel afdrachtvermindering lage lonen geclaimd. De inspecteur legde daarom een naheffingsaanslag op en een vergrijpboete. Over de jaren 2001 en 2003 legde hij dezelfde sancties op. Dit omdat volgens hem uit interne auditrapporten van de onderneming bleek dat in 2001 en 2003 dezelfde fouten waren gemaakt in de aangifte. Omdat het brutobedrag aan loonheffing van de hele onderneming gelijk was
ALGEMEEN RECHT BESCHIKKING
INKOMSTENBELASTING REISVERKLARING
U krijgt met een strafblad te maken!
A
ls u opzettelijk verzuimt aangifte te doen – of bewust fouten in uw aangifte maakt – kunt u hiervoor vanaf 1 oktober 2010 een strafblad krijgen. Dit houdt in dat de Belastingdienst u zonder tussenkomst van een rechter een strafbeschikking kan opleggen voor een fiscaal misdrijf. Daarnaast legt de Justitiële Informatiedienst dit vast. Hierdoor kunt u bijvoorbeeld problemen krijgen als u een verklaring van goed gedrag wilt aanvragen!
Bent u het niet eens met een strafbeschikking, dan moet u binnen twee weken verzet aantekenen bij de Officier van Justitie. Hij kan de beschikking dan intrekken, wijzigen of in stand houden. Als u niet aan de voorwaarden van de strafbeschikking voldoet wordt uw zaak toch voor de strafrechter gebracht. Qua voorwaarden kunt u denken aan het alsnog voldoen aan de in de wet gestelde verplichting of het voldoen van een geldbedrag.
ALGEMENE WET CONTROLE
Fiscus legt steeds minder boetes op De kans dat de Belastingdienst u een boete oplegt, is de afgelopen jaren flink gedaald. In ieder geval was het aantal boetes dat de fiscus in 2009 oplegde 60% lager dan vijf jaar geleden. De belangrijkste reden van de daling van het aantal boetes is het horizontale toezicht dat de Belastingdienst in 2008 heeft ingevoerd.
Zorgvuldig Ondanks dat de Belastingdienst een stuk minder boetes heeft opgelegd, is het aantal boekenonderzoeken en controles het
gebleven in de onderzochte jaren, legde de inspecteur voor alle jaren dezelfde naheffingsaanslagen op. Hier was de onderneming het niet mee eens en ging in bezwaar bij Rechtbank Leeuwarden die het bezwaar gegrond verklaarde. De rechter gaf de onderneming gelijk, omdat de inspecteur onvoldoende had aangetoond dat de onderneming in alle jaren dezelfde fouten had gemaakt in de aangifte loonbelasting/premie volksverzekeringen. Daarnaast ging het om meerdere inhoudingsplichtigen, wat het voor de inspecteur erg lastig maakte om dit alsnog aan te tonen. De rechter vernietigde daarom de naheffingsaanslagen over 2001 en 2003.
laatste jaar bijna verdubbeld naar 72.000 controles. Hierbij gaat het echter vooral om onderzoeken bij beginnende bedrijven. Toch betekent de verminderde pakkans niet dat u minder zorgvuldig hoeft te zijn met uw aangifte. Een belangrijke oorzaak van de terugloop van het aantal opgelegde boetes is volgens de Belastingdienst namelijk de invoering van het horizontale toezicht in 2008. Dit houdt in dat de fiscus snel uitsluitsel geeft over fiscale kwesties die ondernemingen aandragen waarmee speciale afspraken zijn gemaakt.
Origineel bewijs voor reisaftrek Als uw werknemers gebruik willen maken van de reiskostenaftrek, is het belangrijk dat zij – behalve een reisverklaring – ook originele plaatsbewijzen kunnen overleggen als de inspecteur hierom vraagt. De Hoge Raad heeft dit pas aangegeven in een arrest.
Weigeren Reizen uw werknemers regelmatig met het openbaar vervoer op en neer tussen hun werk en woning, dan hebben zij – onder voorwaarden – recht op de reisaftrek voor de inkomstenbelasting (IB). Zij kunnen hier alleen gebruik van maken als ze meer dan veertig keer per jaar minimaal tien kilometer op en neer reizen. Deze reisafstand moet blijken uit een openbaarvervoerverklaring of een reisverklaring van u als werkgever. Hebben zij een reisverklaring, maar geen openbaarvervoerverklaring, dan kan de inspecteur vragen naar hun vervoerbewijzen. Uit het arrest van de Hoge Raad blijkt nu dat het moet gaan om de originele bewijzen. Hoge Raad, 16 april 2010, LJN: BM1241
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
3
BTW
uitgezonderde diensten in de btw
Buiten de boot vallen De hoofdregel voor de plaats van dienst is op 1 januari 2010 veranderd. Diensten zijn nu belast in het land waar de ontvanger van de dienst is gevestigd. Maar zoals altijd moet u rekening houden met een aantal uitzonderingen op de hoofdregel.
Voor personenvervoersdiensten geldt geen verandering ten opzichte van de oude regeling. De plaats van personenvervoersdiensten is de plaats waar de vervoersdienst plaatsvindt, dit naar verhouding van de afgelegde afstanden.
Is er wat veranderd ten aanzien van de uitzonderingen die golden voor 2010 of is alles bij hetzelfde gebleven?
D
De nieuwe hoofdregel voor de plaats van dienst is dus dat de dienst is belast in het land van de afnemer. Voor zes (soorten) diensten aan andere btw-ondernemers geldt echter dat ze zijn belast in het land waar de dienst plaatsvindt en
“
Een aantal uitzonderingen zal wel verdwijnen
”
zij volgen dus niet de hoofdregel. Het gaat om diensten rondom onroerende zaken, diensten die te maken hebben met cultuur, kunst, sport, wetenschap enzovoorts, personenvervoerdiensten, diensten van restaurants en cateringbedrijven en kortdurend verhuur van vervoermiddelen. Deze uitzonderingen bestonden al voor 1 januari 2010 en zijn in het nieuwe systeem blijven bestaan. Een aantal zal echter wel in de periode tot 2015 verdwijnen. Werkzaamheden aan onroerende zaken zijn belast daar waar de onroerende zaak is gelegen. Het is duidelijk waar een
4
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
onroerende zaak is gelegen, zodat het eenvoudig is daar voor de btw bij aan te sluiten. Onder deze uitzondering vallen ook de diensten door experts en makelaars in onroerende zaken. Denk aan een Nederlandse stukadoor die het pand van een Duitse ondernemer in Berlijn opnieuw gaat stuken. Hij verricht een belaste prestatie in Duitsland. Denk daarbij ook aan voorbereidende diensten zoals diensten van architecten, aan het verlenen van gebruiksrechten op een onroerende zaak en aan het verstrekken van accommodatie in een hotelbedrijf.
Vermakelijk Culturele, sportieve, artistieke, wetenschappelijke, onderwijs-,vermakelijkheids- of soortgelijke activiteiten verricht u waar de activiteiten feitelijk plaatsvinden. De btw is soms verlegd en soms niet. Denk aan concerten en cabaretvoorstellingen. Deze diensten zullen overigens vanaf 2011 ook onder de nieuwe hoofdregel vallen, dus belast zijn in het land waar de afnemer is gevestigd. Een uitzondering geldt voor het verlenen van toegang tot deze evenementen.
Dranken Restaurant- en cateringdiensten zijn belast op de plaats waar de dranken en spijzen worden verstrekt. Dus als u als Nederlandse btw-ondernemer in Athene een glas wijn drinkt in een bar, krijgt u Griekse btw in rekening gebracht. Op deze uitzondering geldt helaas nog een uitzondering: ver-
“
De btw is soms verlegd en soms niet
”
richt u restaurant- en cateringdiensten voor verbruik aan boord van een schip, vliegtuig of trein, dan is de dienst belast in het land van vertrek van het passagiersvervoer. Anders gezegd: neemt een btwondernemer (dit geldt overigens ook voor een particulier) de boot van IJmuiden naar Newcastle, dan is zijn kopje koffie belast met Nederlandse btw. Op de terugreis is zijn kopje koffie belast met Engelse btw.
Ononderbroken De plaats van kortdurende verhuur van een vervoermiddel is vanaf 1 januari 2010
de plaats waar u het vervoermiddel daadwerkelijk ter beschikking van de afnemer stelt. Als kortdurende verhuur geldt het ononderbroken bezit of gebruik van het vervoermiddel gedurende een periode van maximaal dertig dagen, waarbij voor schepen een termijn van maximaal negentig dagen geldt. Als er geen sprake is van kortdurende verhuur, geldt de hoofdregel. Huurt u als Nederlandse ondernemer een vrachtauto in Duitsland voor een periode van twee weken dan is de dienst belast in Duitsland. Als u de auto voor een jaar leaset, is de dienst belast in Nederland.
Verhuur De plaats van langdurend verhuur van vervoermiddelen is de plaats van de afnemer, als deze belastingplichtig is. Bij langdurend verhuur aan particulieren, geldt de plaats van de dienstverlener. Voor de langetermijnverhuur van vervoermiddelen verandert de plaats van dienst per 1 januari 2013. De plaats van dienst wordt dan gestroomlijnd. De plaats van dienst is dan in alle gevallen de plaats waar de afnemer is gevestigd, ongeacht of de afnemer btw-ondernemer is of een particulier. Voor de langetermijnverhuur van pleziervaartuigen sluit men per 1 januari 2013 aan bij de plaats waar u het pleziervaartuig ter beschikking stelt indien de dienst plaatsvindt vanuit de plaats waar de dienstverlener is gevestigd. Zo niet, dan draagt u de btw af op de plaats waar de afnemer is gevestigd. ‘Consumers’ zijn niet-ondernemers en is een verzamelbegrip voor alle niet belastingplichtige afnemers in de EU. U moet
aan uw afnemer vragen of hij ondernemer is (en een btw-identificatienummer heeft) en zo niet dan is hij niet-ondernemer. Aan een niet-ondernemer zult u vaak Nederlandse btw in rekening brengen. De regeling waarin u btw verlegt, geldt nooit voor niet-ondernemers. Bent u ondernemer en levert u diensten aan zowel ondernemers als aan niet-ondernemers, dan moet u opletten welke hoedanigheid de afnemer heeft. Alle hiervoor genoemde uitzonderingen gelden ook voor diensten die u verricht aan nietondernemers. Daarnaast geldt nog een aantal specifieke uitzonderingen.
“
U moet aan uw afnemer vragen of hij ondernemer is
”
Breda in Gent een auto gaat repareren van een Belgische particulier, is de dienst belast in België.
Bemiddelen Als de plaats van dienst door een tussenpersoon (bemiddelingsdienst) geldt de plaats van de transactie waarvoor hij bemiddelt. Dus als u bemiddelt bij een levering van goederen die belast is in Nederland, dan is de bemiddelingsdienst ook belast in Nederland. Onder intracommunautaire goederenvervoersdiensten valt het vervoer van
De nieuwe hoofdregel kan voordelig voor u uitpakken Een Nederlandse moeder die managementdiensten verricht voor haar Belgische dochter is blij met de nieuwe wetgeving. Tot 2010 moest de moeder voor haar dochter factureren met Nederlandse btw. Vanaf 2010 kan de Nederlandse moeder zonder btw factureren en
goederen waarvan de plaatsen van vertrek en van aankomst in verschillende EU-landen zijn gelegen. Als u deze diensten verricht aan niet-ondernemers, dan zijn deze belast op de plaats van vertrek. Wanneer u als transportondernemer voor een Nederlandse particulier goederen ophaalt in Engeland en aflevert in Nederland, verricht u een intracommunautaire vervoersdienst die belast is in Engeland. Onder samenhangende diensten die met vervoer hebben te maken, vallen ook laden, lossen, intern vervoer en soortgelijke activiteiten. Naast deze prestaties zijn ook expertises en werkzaamheden aan roerende zaken belast daar waar men de prestaties daadwerkelijk verricht. Dus als een automonteur uit
de dochter kan via een plus-min-aangifte de btw direct verwerken op haar aangifte. De dochter hoeft niet meer bij de Nederlandse fiscus de ‘buitenlandse’ btw terug te vragen en niet meer een half jaar te wachten op de teruggaaf van btw.
Buiten Er geldt ook een uitzondering voor elektronische diensten. Deze uitzondering geldt alleen als de dienstverrichter buiten de EU is gevestigd. Dan is de plaats van dienst daar waar de afnemer is gevestigd, woont of zijn gebruikelijke verblijfplaats heeft. Is de dienstverrichter gevestigd in de EU dan is de hoofdregel van toepassing: belast in het land van de dienstverrichter. Een voorbeeld: De Nederlandse particulier die in 2010 films downloadt van een Engelse website/aanbieder, krijgt Engelse btw in rekening gebracht. Als dezelfde particulier de films downloadt van een Amerikaanse website/aanbieder, krijgt hij Nederlandse btw berekend. Vanaf 2015 zal ook voor in de EU gevestigde dienstverrichters gelden dat de dienst belast is in het land waar de afnemer woont of is gevestigd.
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
5
INKOMSTENBELASTING
de gevolgen van een scheiding voor uw onderneming
Geen rozengeur en maneschijn meer Een echtscheiding heeft meestal grote financiële en fiscale gevolgen, zeker als u een onderneming drijft en uw onderneming tot het vermogen van de (algehele of gedeeltelijke)
schuilt hierin het gevaar van een materiële schenking, waardoor u te maken kunt krijgen met te betalen schenkbelasting, dan wel een alimentatiebetaling.
huwelijksgemeenschap behoort. Drijft u samen met uw partner een onderneming dan komt er nog meer gedoe om de hoek kijken.
B
Bent u in gemeenschap van goederen gehuwd maar gaat u als ondernemer scheiden dan wordt u geconfronteerd met een staking. U zult dan in principe moeten afrekenen over de meerwaarde die zich in de onderneming bevindt. Maar als u de onderneming voortzet komt u in aanmerking voor een tegemoetkoming.
Meerwaarde Behoort uw onderneming tot het vermogen van de huwelijksgemeenschap en gaat u scheiden, dan heeft dit tot gevolg dat u uw onderneming voor de helft staakt. Ook al staakt u de onderneming niet feitelijk en realiseert u geen winst bij ontbinding van de huwelijksgemeenschap, tóch merkt de fiscale wetgeving de ontbinding van de huwelijksgemeenschap aan als een vorm van fictieve staking. Dit heeft tot gevolg dat u in principe belasting zult moeten betalen over de helft van de meerwaarde in het ondernemingsvermogen.
Afrekening Deze afrekening blijft echter automatisch achterwege als u of uw ex-partner de onderneming voortzet. De fiscale
6
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
claim wordt dan doorgeschoven naar de voortzettende ondernemer. Als u een zogenoemde fiscale oudedagsreserve heeft opgebouwd in uw onderneming en de oudedagsreserve mee overgaat, schuift de belastingclaim die rust op deze oudedagsreserve ook automatisch door. Realiseert u zich bij het bovenstaande wel dat u bij de verdeling van de huwelijksgemeenschap rekening zult moeten houden met de werkelijke waarde van de onderneming. In de onderlinge verhouding moet u ook stil staan bij de belastingclaims die de voortzettende ondernemer overneemt. Als u dit niet (juist) doet,
Vrouw Een voorbeeld: Man en vrouw zijn getrouwd in gemeenschap van goederen en gaan scheiden. Tot het vermogen van de huwelijksgemeenschap behoort een onder-neming. Op het moment van de echtscheiding bedraagt de waarde in het economisch verkeer van de onderneming g 3 miljoen. Omdat de onderneming voor g 2 miljoen fiscaal in de boeken staat, bedraagt de meerwaarde in het ondernemingsvermogen g 1 miljoen. De onderneming wordt voortgezet door de expartner waardoor deze op het moment van echtscheiding niet over deze meerwaarde hoeft af te rekenen. Omdat er in de toekomst wel een afrekenmoment zal komen, moet er bij de verdeling van de huwelijksgemeenschap wel rekening worden gehouden met een toekom-
Huwelijkse voorwaarden, dan moet u wel verrekenen! Als u trouwt en niets regelt, dan bent u in gemeenschap van goederen getrouwd. Wilt u dat niet, bijvoorbeeld om uw onderneming te beschermen, dan trouwt u op huwelijkse voorwaarden. In de akte van de huwelijkse voorwaarden is dan vaak een verrekenbeding opgenomen, waarin u beide aangeeft dat de overgespaarde inkomsten jaarlijks met elkaar
worden gedeeld. Maar in de praktijk blijft deze verrekening meestal achterwege. Dit wordt een probleem als u wilt gaan scheiden. Dan moet u namelijk het vermogen en uw onderneming door tweeën delen en gaan de gevolgen die in het artikel zijn aangegeven spelen, wat u juist wilde voorkomen door op huwelijkse voorwaarden te trouwen. Altijd verrekenen dus!
stige belastingclaim van circa g 500.000 (afrekenen in box I over g 1 miljoen). De verdeling van de huwelijksgemeenschap ziet er dan als volgt uit: g 3 miljoen (waarde onderneming) -/g 500.000 (latente belastingschuld) = g 2,5 miljoen. Beide partners zijn gerechtigd tot de helft van dit bedrag dus tot g 2,5/2 = g 1,25 miljoen. Als u bij de verdeling geen rekening houdt met de belastinglatentie en u uw partner simpelweg de helft van de waarde in het economisch verkeer van de onderneming toebedeelt (g 1,5 miljoen), schuilt hierin het gevaar van een alimentatiebetaling/ schenking van g 250.000 omdat uw partner slechts gerechtigd was tot g 1,25 miljoen.
Enige Het kan voorkomen voor dat uw onderneming het enige vermogensbestanddeel van waarde is in de huwelijksgemeen-
“
De belastingclaim kunt u doorschuiven
”
schap. Als u de onderneming krijgt toebedeeld, koopt u uw ex-partner dus feitelijk uit. Omdat u op basis van de huwelijksgoederengemeenschap slechts gerechtigd was tot de helft, wordt u overbedeeld. Uw ex-partner verkrijgt daardoor een onderbedelingsvordering op u. Voor wat betreft uw overbedelingsschuld heeft de Hoge Raad aangegeven dat u deze schuld fiscaal niet als ondernemingsschuld kunt aanmerken, maar dat deze tot het privévermogen behoort. Dit betekent dus dat de rente niet aftrekbaar is in box 1, maar dat de schuld slechts de rendementgrondslag in box 3 vermindert.
Genoegen Neemt uw ex-partner geen genoegen met een (onderbedelings)vordering dan kunt u de onderneming verdelen tussen u en uw
Er zijn juridische kosten die u wel mag aftrekken Ter verzachting van het leed van een scheiding nog het volgende. De door echtscheiding veroorzaakte kosten zoals advocaatkosten kunt u in principe niet als bedrijfskosten in aanmerking nemen omdat de echtscheiding een privékwestie
ex-partner, bijvoorbeeld ieder de helft. Ook in dit geval kan de belastingclaim worden doorgeschoven indien uw ex-partner de onderneming gaat voortzetten als ondernemer. De ex-partner moet zich dan wel rechtstreeks verbinden voor verbintenissen betreffende de onderneming. Is de ex-partner na de verdeling van de onderneming slechts medegerechtigde (commanditair vennoot) dan wordt er niet voldaan aan het voortzettingsvereiste en moet u afrekenen over de helft van het ondernemingsvermogen.
Maatschap De mogelijkheid bestaat dat u als partners samen een onderneming drijft in de vorm van een samenwerkingsverband, zoals een maatschap, een vennootschap onder firma of een commanditaire vennootschap. Behoort het aandeel in dat samenwerkingsverband tot uw huwelijksgemeenschapsvermogen, dan kunt u bij echtscheiding uw aandeel in het samenwerkingsverband ook zonder belastingheffing overdragen aan uw ex-partner. De overdragende ex-partner moet dan echter wel afrekenen over de belastingclaim die rust op de fiscale oudedagsreserve. De situatie geldt natuurlijk ook andersom als uw ex-partner dus besluit aan u zijn/haar aandeel over te dragen! Evenals bij de eenmanszaak is voor de fiscale behandeling van een eventuele overbedelingsschuld bij de voortzettende echtgenoot, van belang of de schuld een ondernemings- of een privéschuld is. U bent beide ondernemer. Bij een overdracht van een firma-aandeel, verkrijgt de andere vennoot ondernemingsvermogen. Dit zou mogelijkheden kunnen bieden om de schuld als ondernemingsschuld aan te merken.
is. Hierop bestaan echter uitzonderingen. De juridische kosten die rechtstreeks verband houden met de ondernemingsactiviteiten zoals de kosten die u maakt voor de staking/uitbreiding van de onderneming kunt u wel in aftrek brengen.
De ontbinding van uw huwelijk kan ook invloed hebben op de toepassing van verschillende fiscale regelingen. U kunt hierbij denken aan de regeling van de meewerkaftrek die als gevolg van de echtscheiding geheel of gedeeltelijk komt te vervallen, nu de ex-partner niet meer, of een geringer deel van het jaar meewerkt in de onderneming. Daarnaast moet u ook denken aan de fiscale oudedagsreserve. Als de onderneming namelijk wordt verdeeld tussen de partners zal het eigen vermogen van de
“
Denk ook aan de fiscale oudedagsreserve!
”
onderneming per ondernemer drastisch kunnen verminderen. Omdat de toegestane omvang van de fiscale oudedagsreserve afhankelijk is van de omvang van het ondernemingsvermogen, kan dit invloed hebben op de omvang van toekomstige dotaties aan de fiscale oudedagsreserve. Een echtscheiding kan verder met zich brengen dat bedrijfsmiddelen die tot het vermogen van de onderneming behoren worden toebedeeld aan de ex-partner. Weliswaar moet u dit als een desinvestering beschouwen, maar hierover bent u geen desinvesteringsbijtelling verschuldigd. De fiscale wetgeving merkt deze overgang krachtens huwelijksgoederenrecht voor toepassing van de investeringsaftrek namelijk niet als een vervreemding aan. Mr. Elma van Keulen-Schukking, Deloitte Belastingadviseurs B.V., tel: (088) 288 49 69
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
7
CONGRES
alles over loonheffingen, premiekortingen en subsidies
Laat geen geld door uw vingers glippen! De economische crisis is nog niet voorbij. Veel ondernemers hebben dan ook nog steeds moeite om het hoofd boven water te houden. Vooral het personeel vormt vaak een grote kostenpost. Het is dus juist nu belangrijk dat u op de hoogte blijft van alle actuele ontwikkelingen op het gebied van salarisadministratie en personeelszaken. Daarom organiseert Rendement voor u en uw fiscaal adviseur op donderdag 3 juni het Nationaal Congres Salaris & Personeel in het Beatrix Theater in Utrecht.
T
Tijdens het Nationaal Congres Salaris & Personeel wordt u in één dag volledig bijgepraat over allerlei actuele onderwerpen op het gebied van salarisadministratie en personeelszaken. Besparen op personeelskosten staat hierbij centraal. Zo moet u allereerst weten wat de werkkostenregeling die vanaf 1 januari 2011 van kracht wordt voor financiële gevolgen heeft. U moet een keuze maken tussen deze nieuwe regeling of de huidige rege-
ling rondom vergoedingen en verstrekkingen. Aan de hand van rekenvoorbeelden uit de praktijk leert u hoe u moet berekenen welke regeling voor u het meest gunstig is.
Meebetalen Verder is het belangrijk om na te gaan of de overheid kan meebetalen aan uw personeelskosten. Er zijn namelijk behoor-
Congresprogramma 10.00 - 10.10 uur 10.10 - 10.45 uur 10.45 - 11.20 uur 11.20 - 11.50 uur 11.50 - 12.25 uur 12.25 - 13.10 uur 13.10 - 13.45 uur 13.45 - 14.20 uur 14.20 - 14.50 uur 14.50 - 15.25 uur 15.25 - 16.00 uur
8
Opening door dagvoorzitter Jo Weerts Werkkostenregeling zorgt voor veel werk Steek een werknemer in financiële nood de helpende hand toe! Koffiepauze Gevolgen van de verhoging van de AOW-leeftijd Lunch De salarisadministrateur versus de personeelsfunctionaris Goed en volledig personeelsdossier cruciaal bij ontslagaanvraag Theepauze Laat de overheid meebetalen aan uw personeel! Actualiteiten Loonheffingen
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
Met korting naar de Regionale Salarisdagen Het Nationaal Congres Salaris & Personeel vindt plaats op donderdag 3 juni in het Beatrix Theater in Utrecht. Als lezer van Fiscaal Rendement krijgt u een korting van e 150. U betaalt dus maar e 445. Bovendien krijgt u als bezoeker van het Nationaal Congres Salaris & Personeel korting op de Regionale Salarisdagen, die in november en december weer op acht locaties in Nederland plaatsvinden. Meldt u zich vóór 15 mei aan, dan betaalt u voor de Regionale Salarisdagen slechts e 195. Meer informatie vindt u op www.rendement.nl/ncsp of in bijgaande folder
lijk wat subsidies, premiekortingen en afdrachtverminderingen waarvan u gebruik kunt maken. Ontslagvergoedingen kunnen ook een grote kostenpost vormen. Wilt u een werknemer ontslaan wegens slecht functioneren, dan is het van belang dat het personeelsdossier aan alle eisen voldoet. Is dat niet het geval, dan loopt u het risico dat de aanvraag voor de ontslagvergunning bij UWV WERKbedrijf of het ontbindingsverzoek bij de kantonrechter wordt afgewezen of dat u een hogere ontslagvergoeding moet betalen. Over al deze onderwerpen en nog veel meer krijgt u tijdens het Nationaal Congres Salaris & Personeel veel tips en adviezen waarmee u direct aan de slag kunt.
LOONBELASTING KLEDING
Korting op eigen producten De regels voor vrije vergoedingen en verstrekkingen leveren regelmatig conflicten op die voor de rechtbank worden uitgevochten. Zo stond onlangs de eigenaresse van een dameskledingzaak voor de rechter. Haar werknemers moesten in de winkel bepaalde kleding uit de eigen collectie dragen. Die kleding konden ze wel met 60% korting aanschaffen. Dat bleek niet te mogen, vond uiteindelijk ook de Hoge Raad. In de wet staat namelijk als voorwaarde voor een vrije verstrekking dat deze noodzakelijk moet zijn voor vervulling van de dienstbetrekking. Daarnaast mogen de werknemer de verstrekking niet als beloningsvoordeel ervaren. Aan die eisen was niet voldaan: de kleding was bijvoorbeeld ook prima privé te dragen. Om die reden golden gewoon de normale regels voor korting op eigen producten. U mag niet meer korting geven dan 20%, met een maximumbedrag van g 500. Doet u dat wel, dan is het meerdere belast loon voor uw werknemers.
!
ALGEMEEN TERMIJNEN
Ha, ha te laat! Wil de inspecteur u nog een navorderingsaanslag opleggen dan moet hij dit doen binnen vijf jaar na het tijdstip waarop uw belastingschuld is ontstaan. Anders is hij gewoon te laat. Maar hoe zit dit dan als u bijvoorbeeld uitstel van de indiening van uw aangifte heeft gekregen? En geldt de vijfjaarstermijn ook voor buitenlands vermogen? De navorderingstermijn is vijf jaar na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan. Maar de Belastingdienst mag alleen maar navorderen als er sprake is van een nieuw feit. Als de inspecteur dus op een later moment een nieuw inzicht krijgt over hoe de rechtstoepassing had moeten zijn, mag hij dit niet gebruiken om een navorderingsaanslag op te leggen. Krijgt de inspecteur een nieuw inzicht vanwege feiten die hem eerder nog niet bekend waren, dan is navordering natuurlijk wel mogelijk.
Kenbaar INKOMSTENBELASTING/VENNOOTSCHAPSBELASTING TERMIJN
Langer van de HIR gebruik maken In principe moet u de opbrengst van uw oude bedrijfsmiddel die u heeft ondergebracht in een herinvesteringsreserve (HIR) binnen drie jaar na het jaar van verkoop in een vervangend bedrijfsmiddel hebben geïnvesteerd. Maar als er sprake is van bijzondere omstandigheden mag u een HIR langer aanhouden. Rechtbank Breda sprak zich hierover onlangs uit.
Motiveren Heeft u het bedrag binnen de drie jaar nog niet geherinvesteerd, dan moet u het bedrag aan uw winst toevoegen als de inspecteur de termijn niet wil verlengen. In de zaak die Rechtbank Breda behandelde, weigerde de inspecteur de termijn van de HIR te verlengen. De partij die het oude bedrijfspand had gekocht, dreigde gebruik te maken van een ontbindende clausule, waardoor de verkoop hiervan teruggedraaid zou worden. De onderneming wilde de uitkomst dus afwachten voordat ze het nieuwe pand zouden aanschaffen. Nadat de termijn al een keer verlengd was met één jaar, weigerde de inspecteur dit nogmaals te doen. De rechter maakte dit ongedaan, gezien de bijzondere omstandigheid waardoor de aanschaf nog niet was afgerond. Rechtbank Breda, 10 maart 2010, LJN: BL9539
De mogelijkheid tot navordering is dit jaar opgerekt. Navordering is namelijk nu mogelijk als de belastingaanslag, ten gevolge van een fout, voor u redelijkerwijs kenbaar onjuist is vastgesteld dan wel achterwege is gebleven. Het maakt niet uit wie hierbij de fout heeft gemaakt. Van kenbaarheid is in elk geval sprake als de te weinig geheven belasting tenminste 30% van de verschuldigde belasting bedraagt! Als u in redelijkheid meent dat de aanslag op goede gronden tot een te laag bedrag is vastgesteld, is geen sprake van een >>>
Navordering = naheffing In dit artikel wordt steeds gesproken van de navordering of navorderingstermijnen. Maar ook voor de naheffing en naheffingstermijnen gelden vaak dezelfde regels. Voor het mogen opleggen van een naheffingsaanslag maakt het echter – in tegenstelling tot de navorderingsaanslag niet uit of er een nieuw feit is ontdekt of dat u te kwader trouw was. Ook kunt u een boete krijgen als u te weinig belasting heeft betaald doordat u zelf een fout heeft gemaakt.
Loonbelasting De fiscus vordert via een navorderingsaanslag na bij aangiftebelastingen zoals inkomstenbelasting. Is er sprake van een aangiftebelasting zoals btw en loonbelasting dan legt de Belastingdienst een naheffingsaanslag op.
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
9
INKOMSTENBELASTING VERKOOP BV
<<<
kenbare onjuistheid. Deze navorderingsmogelijkheid is ook niet van toepassing als de inspecteur de aanslag onjuist vaststelt als gevolg van een verwijtbaar onjuist inzicht in de feiten of in het recht. Navordering op grond van dit kenbaarheidsvereiste is alleen mogelijk binnen een termijn van twee jaar na het opleggen van de belastingaanslag. Dit is een afwijkende termijn ten opzichte van de normale navorderingstermijn van vijf jaar.
Verlengd Heeft u uitstel voor de indiening van uw aangifte gekregen, dan wordt de navorderingstermijn met de duur van dit uitstel verlengd. Het moet daarbij gaan om een uitstel op uw verzoek. Als de Belastingdienst u dus nog een aanmaningstermijn van tien dagen gunt, verlengt deze aanmaningstermijn het uitstel – en daarmee de navorderingstermijn – dus niet.
Verlies Bij verliesverrekening naar het verleden blijft navordering mogelijk zolang navordering mogelijk is over het jaar waaruit het als verlies verrekende bedrag mogelijk is. Anders zou de navorderingstermijn per saldo korter dan vijf jaar zijn. Een correctie van uw aanslag kan ook doorwerken op de uitbetaling van heffingskortingen aan uw partner. Daarom blijft de bevoegdheid tot navorderen bij die partner (ter zake van de uitbetaling van heffingskortingen) bestaan tot acht weken na het tijdstip waarop de belasting-
aanslag van uw partner, die belangrijk is voor die heffingskorting, onherroepelijk is geworden.
Buitenland De navorderingstermijn wordt verlengd tot twaalf jaar als er sprake is van buitenlands vermogen. Over deze termijn liepen wat discussies in verband met verzwegen gelden in het buitenland. Het Hof van Justitie heeft hierover aangegeven dat een verlengde navorderingstermijn van twaalf jaar in geval van verzwijging voor de belastingautoriteiten van in een andere lidstaat aangehouden belastbare tegoeden in overeenstemming is met het gemeenschapsrecht.
Beperking Door het Hof wordt echter wel één beperking aangebracht. Als de fiscus beschikt over aanwijzingen over het bestaan van deze tegoeden in het buitenland gaat de verlengde navorderingstermijn niet verder dan noodzakelijk is om de doeltreffendheid van fiscale controles te waarborgen en om belastingfraude te bestrijden. Dit is onlangs in een arrest van de Hoge Raad nog eens bevestigd. Zij gaf hierin aan dat als de fiscus al eerder duidelijke aanwijzingen had van zwart geld in het buitenland, hij binnen een redelijke termijn een navorderingsaanslag moet opleggen. Deze redelijke termijn ligt echter niet vast en kan bij een ingewikkelde zaak meerdere jaren zijn. Er moet dus per geval worden gekeken wat een redelijke termijn is.
Houd aanspraak voor pensioen goed in de gaten! Wanneer u als directeur-grootaandeelhouder (dga) uw pensioen in eigen beheer heeft, moet u erop letten dat u dit onderbrengt bij een erkende verzekeringsmaatschappij op het moment dat u de aandelen van uw bv verkoopt. Verzuimt u dit namelijk te doen, dan is er geen sprake meer van een zuivere pensioenregeling en is de waarde van uw pensioenaanspraak belast. Hof ‘s Hertogenbosch heeft hier pas nog een uitspraak over gedaan.
Vergrijp De holding-bv waar de zaak betrekking op had, was een pensioenverplichting aangegaan ten behoeve van de toenmalige dga. Deze man was tevens werknemer van het garagebedrijf dat verantwoordelijk was voor de afdracht van de pensioenpremies. Dit garagebedrijf was een werkmaatschappij van de holding-bv. Een aantal jaren later verkocht de holding-bv zijn aandelenpakket in het garagebedrijf aan de holding bv van de zoon van de dga. Tijdens een boekenonderzoek bij de holding-bv van de dga, constateerde de inspecteur dat deze bv geen aandeelhouder meer was van de werkgever die de pensioenpremies betaalde. Omdat nu geen sprake meer was van een zuivere pensioen-bv legde hij een naheffingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekering plus een vergrijpboete op. De holding-bv protesteerde hiertegen en beriep zich bij de rechtbank op dwaling, dus een onjuiste voorstelling van zaken. Hij had de gevolgen van de overdracht namelijk niet overzien.
Dwaling
Boete en heffingsrente betalen Als er schuld of opzet in het spel is, kan de Belastingdienst u naast de navordering een boete opleggen van maximaal 100% van de extra belasting. Ook zal er heffingsrente in rekening aan u worden gebracht.
10
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
Uiteindelijk behandelde het gerechtshof de zaak en wees het beroep af. Als er immers sprake was geweest van dwaling, zou de hele pensioenovereenkomst vernietigbaar zijn en zou de pensioenaanspraak alsnog belast zijn. Gerechtshof Den Bosch, 1 december 2009, LJN: BL8898
Mag mijn gemeente zelf kosten van een bouwvergunning bepalen? Mijn bedrijfspand wil ik graag uitbreiden met een loods. Hiervoor heb ik wel een bouwvergunning van de gemeente nodig. Ik schrok bij navraag flink van de leges die daarbij worden geheven. Mag elke gemeente zelf de kosten van een bouwvergunning bepalen of zijn daar regels voor? Gemeenten heffen leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag van een bouwvergunning. De hoogte van deze leges is afhankelijk van de bepalingen in de gemeentelijke legesverordening. Als u een bouwvergunning aanvraagt, bent u dus ‘overgeleverd’ aan de gemeente waar u van plan bent te bouwen. Maar er zijn wel regels waar gemeenten zich aan moeten houden.
Verordening Elke gemeente is gebonden aan de Gemeentewet. Op grond van die wet stelt de gemeente een verordening op met daarbij behorende tarieventabel. De meeste gemeenten hanteren voor het verlenen van een bouwvergunning een vast bedrag met daarbij een percentage van het bedrag waarvoor gebouwd gaat worden. De Gemeentewet geeft aan dat de totale opbrengst van alle leges samen niet meer
mag zijn dan de totale kosten van alle diensten waarvoor leges berekend worden. In de praktijk blijkt namelijk dat gemeenten de plank soms misslaan. Dit bleek onlangs uit een uitspraak van rechtbank Breda. De gemeente in deze zaak had in de verordening staan dat voor de heffingsmaatstaf moest worden uitgegaan van het hoogste bedrag van: de feitelijke bouwkosten; of het bedrag dat voortvloeide uit de door de gemeente zelf vastgestelde normprijzen. De gemeente ging bij de berekening van de bouwleges structureel uit van de (hogere) normprijzen, waarvoor een objectieve onderbouwing ontbrak. Dit leidde volgens de rechtbank tot een onredelijke en willekeurige belastingheffing. De rechtbank verklaarde de legesverordening daarom op dit punt onverbindend. Dit leidde ertoe dat de opgelegde aanslag bouwleges geldig was.
Zijn wachtdienstkilometers zakelijk? Als mijn werknemers met de auto van de zaak tijdens een wachtdienst ook privéritjes maken, zijn deze kilometers dan ook als zakelijke kilometers te bestempelen of gelden ze deels als privékilometers? De Belastingdienst accepteert dat u alle kilometers tijdens een wachtdienst als zakelijk aanmerkt, als u tenminste aannemelijk kunt maken dat u de werknemers een auto van de zaak ter beschikking heeft gesteld voor deze wachtdienst.
Vijfhonderd Hierbij mag uw werknemer verder geen invloed op de keuze van de auto hebben en moet hij over een eigen auto voor privégebruik beschikken die hiervoor even goed als, zo niet beter geschikt is dan de
auto van de zaak. Ook geldt als voorwaarde dat de werknemer tijdens de wachtdienst binnen een redelijke afstand van zijn woonplaats moet blijven. Bovendien moet hij bijhouden hoeveel kilometers hij tijdens de wachtdienst maakt en de plaats(en) waarvoor hij wordt opgeroepen. Als aan deze voorwaarden wordt voldaan, gelden alle kilometers tijdens de wachtdienst als zakelijke kilometers. Dat betekent dat deze kilometers niet meetellen bij de bepaling of de werknemer binnen de grens van maximaal vijfhonderd privékilometers blijft voor de bijtelling.
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
11
INKOMSTENBELASTING COMPENSATIE
INKOMSTENBELASTING VOORLOPIGE TERUGGAVE
Koop lijfrente gewoon af in jaar dat u verlies lijdt Op dit moment lijden veel ondernemers flinke fiscale verliezen. Die verliezen zijn natuurlijk te verrekenen, maar vooral bij de verliescompensatie met toekomstige winsten kan het flink lang duren voordat u uw belastinggeld terugkrijgt.
Ook lijfrentes die na die datum zijn afgesloten kunt u afkopen. Over die afkoop bent u dan wel revisierente verschuldigd, maar deze is maximaal 20%. U heeft dan een liquiditeitsvoordeel en de normale belastingheffing over de uitkeringen vervalt door de verliescompensatie.
Overwegen Heeft u een lijfrente die onder het oude regime valt (afgesloten vóór 1 januari 1992), dan kunt u overwegen om die (deels) af te kopen. De belastingheffing daarover vervalt dan door de verliesverrekening.
De revisierente van maximaal 20% zou wel eens minder hoog kunnen zijn dan de belastingheffing over de uitkeringen als u die op de normale wijze laat uitkeren. Laat uw adviseur dit uitzoeken.
!
Bij ongevraagde terugname is heffingsrente verboden
D
e inspecteur mag u geen heffingsrente in rekening brengen als hij een ongevraagde voorlopige teruggave terugneemt. Dit is namelijk in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel volgens Hof Arnhem.
Recht In deze zaak speelde het volgende: Een onderneemster doet samen met haar echtgenoot digitaal aangifte via de site van de Belastingdienst. Volgens het aangifteprogramma krijgt ze g 4.664 (op basis van g 4.665 bestaande aan heffingskortingen) terug. Dit bedrag wordt aan haar overge-
maakt via een (ongevraagde) voorlopige teruggave. Achteraf blijkt dat zij geen recht heeft op de heffingskortingen.
Strijd De inspecteur legt een definitieve aanslag op naar een te betalen bedrag van g 4.664 vermeerderd met g 386 aan heffingsrente. Het hof in Arnhem vindt dat het in rekening brengen van heffingsrente wegens het terugnemen van de ongevraagde voorlopige teruggave in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel. Hof Arnhem, 30 maart 2010, nr. 09/00140
EXCLUSIEF VOOR ABONNEES:
Fiscaal Juridische Databank Op zoek naar praktische ondersteuning in uw dagelijks werk? Ga dan naar de Fiscaal Juridische Databank (FJD) en vind meer informatie en cijfers over onderwerpen, zoals: t t t t
Inkomstenbelasting Loonbelasting Vennootschapsbelasting Rechtsvormen
Gratis advies voor abonnees Heeft u een vraag of wilt u advies over een fiscaal-juridisch onderwerp? E-mail de experts van Jongbloed Fiscaal Juristen. Zij geven u binnen 48 uur gratis antwoord. £Ga naar www.rendement.nl/FJD
De FJD is in samenwerking met Jongbloed Fiscaal Juristen tot stand gekomen. Rendement Uitgeverij is niet verantwoordelijk voor de inhoud.
12
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
ALGEMEEN RECHT WETSVOORSTEL
INKOMSTENBELASTING AFTREKPOST
Trage rechter leidt tot vergoeding Als de rechtbank onredelijk lang doet over de uitspraak op uw beroep, kunt u in de toekomst misschien een vergoeding krijgen voor de immateriële schade die uw onderneming hierdoor lijdt. Demissionair minister Hirsch Ballin van Justitie heeft onlangs een wetsvoorstel voor advies naar de Raad van State gestuurd dat dit mogelijk moet maken.
Goede naam De laatste jaren hebben diverse bestuursrechters schadevergoedingen toegewezen aan ondernemingen, omdat de uitspraak van de rechter onredelijk lang op zich liet wachten. Hierbij werd gemiddeld ongeveer e 500 toegekend per half jaar dat de uitspraak de redelijke termijn overschreed. Dit als tegemoetkoming voor bijvoorbeeld geleden schade aan de goede naam van de onderneming en
omdat de onderneming geen – of lastig – een strategisch beleid kon uitstippelen zolang de zaak voortsleepte. Deze schade moest overigens wel aangetoond worden. Deze aantoonbepaling staat ook in het ontwerpwetsvoorstel. Bij een redelijke termijn moet u denken aan ongeveer vijf jaar. Het wetsvoorstel moet ervoor zorgen dat er een uniforme regeling komt met vaste bedragen en termijnen als te maken krijgt met een trage rechter. Als de regeling er ook werkelijk komt, kunt u zowel tijdens, als na afloop van de rechtsgang een schadevergoeding eisen. Daarnaast kunt u niet alleen als direct belanghebbende een schadevergoeding eisen. Dit is ook mogelijk als uw onderneming slechts zijdelings belang heeft bij een snelle uitspraak.
!
Naheffing privégebruik verhalen
Kilometeradministratie Uw werknemer kan de bijtelling voor privégebruik van de auto van de zaak bij zijn inkomen voorkomen door aan u als werkgever een door de Belastingdienst af te geven ‘Verklaring geen privégebruik’ te overhandigen of door een sluitende kilometeradministratie te overhandigen waaruit een privégebruik van minder dan 500 kilometer blijkt. Een werkgever had in een zaak die speelde voor Rechtbank Den Bosch een aantal keer tevergeefs aan een werknemer om een ‘Verklaring geen privégebruik’ gevraagd, nadat de werknemer had aangegeven geen bijtelling bij zijn inkomen
Zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) met een huurwoning kunnen een flinke aftrekpost in hun aangifte opnemen als de uitspraak van Rechtbank Arnhem in stand blijft. U mag namelijk het huurrecht tot uw ondernemingsvermogen rekenen en de daaraan gekoppelde kosten aftrekken. In deze zaak gebruikte een zzp’er ongeveer een kwart van haar woning voor haar onderneming. Zij bracht daarom een kwart van de huur als huisvestingskosten in aftrek. De kosten voor een werkruimte thuis zijn volgens de Belastingdienst echter alleen aftrekbaar als deze voldoende zelfstandig is. Daarvoor moet het een eigen toilet en/of eigen opgang hebben. Omdat de werkruimte in dit geval niet zelfstandig was, ging de inspecteur niet akkoord met de kosten.
Kwart
LOONBELASTING AUTO VAN DE ZAAK
Legt de Belastingdienst u een naheffingsaanslag op omdat een werknemer met een auto van de zaak meer dan 500 kilometer privé heeft gereden terwijl hij bij u heeft verzocht om geen bijtelling bij zijn inkomen te doen, dan mag u dit op hem verhalen. Dit geldt ook als hij niet meer bij u in dienst is!
Voordeel voor thuis-zzp’er
te willen. De werknemer had geen kilometeradministratie overgelegd waaruit een privégebruik van minder dan 500 kilometer per jaar bleek. De Belastingdienst legde de werkgever naheffingsaanslagen op voor een bedrag van e 17.005. De werkgever wilde dit bedrag verhalen op de werknemer. Omdat de dienstbetrekking inmiddels was beëindigd, was verrekening met het salaris niet meer mogelijk. De werkgever vorderde daarom betaling via de kantonrechter.
De zzp’er stapte daarop naar de rechter. Die gaf de inspecteur gelijk, maar was het met de zzp’er eens dat ze het huurrecht van haar woning tot het ondernemingsvermogen kon rekenen. Ze gebruikte immers een kwart van de woning voor zakelijke doeleinden. Ze kon volgens de rechter daarom haar volledige huur van de winst aftrekken. Voor het privégebruik van de woning moest ze vervolgens het forfaitair voorgeschreven percentage van de WOZwaarde (in 2010 max. 1,45%) onttrekken aan haar onderneming. Dat leverde een aftrek op die een stuk hoger was dan de afgekeurde aftrekpost.
Verhalen De werknemer verweerde zich met de stelling dat de werkgever had moeten controleren of de werknemer kon aantonen dat hij de auto niet voor privédoeleinden gebruikte. De rechtbank vond dat de werknemer de belastingplichtige was en dat de werkgever als inhoudingsplichtige hierdoor de nageheven loonbelasting op hem kon en mocht verhalen. Rechtbank Den Bosch, 16 april 2010, LJN:BL9412
Gebruikt u een substantieel deel van uw huurwoning voor uw onderneming, dan is het voor u een idee om het huurrecht van uw woning tot uw ondernemingsvermogen te rekenen. Dat levert u een forse aftrekpost op voor de werkruimte.
!
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
13
LOONBELASTING
de nieuwe wet uniformering loonbegrip
Vereenvoudiging laat nog op zich wachten Mooie woorden genoeg als het gaat om de Wet uniformering loonbegrip. Een vereenvoudiging van de loonadministratie, een eenvoudigere loonstrook voor werknemers en een robuustere uitvoering van de loonaangifteketen door de Belastingdienst en UWV. Dat klinkt als een voor iedereen gunstige verandering die – als we het er toch over eens zijn – maar zo snel mogelijk moet worden ingevoerd. Maar die invoering zal nog even op zich laten wachten. Ondanks dit feit is het voor u wel handig om te weten wat deze Wet inhoudt. Er zijn verschillende discrepanties tussen de verschillende loonbegrippen. De wetgever spreekt hier over zogeheten ‘discoördinatiepunten’. Zo is er het loon voor de loonheffing (het fiscale loon), het loon voor de premieheffing werknemersverzekeringen en het loon voor de Zorgverzekeringswet. Hierbij behoort niet ieder loonbestanddeel tot (de grondslagen van) ieder van deze loonbegrippen en is de grondslag voor bijvoorbeeld de werknemersverzekeringen niet eenduidig (door toepassing van een franchise).
In de Wet uniformering loonbegrip worden maatregelen voorgesteld om deze verschillen of discoördinatiepunten zo veel mogelijk op te heffen. Uiteindelijk blijven er slechts twee discoördinatiepunten over waarover de wetgever oordeelt dat deze (uit praktische overwegingen) in stand kunnen blijven.
Lastig Binnen de premie voor de WW is op dit moment formeel voorzien in een werk-
Inwerkingtreding Wet uniformering loonbegrip De Wet uniformering loonbegrip is na de val van het kabinet controversieel verklaard. Dit betekent dat de wet vooralsnog niet in werking zal treden per 1 januari 2011 zoals aanvankelijk de bedoeling was. Of de Tweede Kamer zal ingaan op het verzoek van de minister van Financiën om het wetsvoorstel toch op zo kort mogelijke termijn in behandeling te
14
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
nemen, is vooralsnog onzeker. Mocht dat alsnog gebeuren, dan moet evenwel toch vastgesteld worden dat een invoering per 1 januari 2011 onwaarschijnlijk lijkt, gelet op de tijd die de Belastingdienst en softwareontwikkelaars nodig hebben om de invoering per 1 januari 2011 mogelijk te maken. Wij houden u op de hoogte van de voortgang.
nemersdeel bij de Algemeen Werkloosheidsfonds ( Awf)-premie. Per 1 januari 2009 is deze premie echter al op nihil gesteld maar in theorie bestaat hij nog wel. In de Wet uniformering loonbegrip wordt dit werknemersdeel ook formeel afgeschaft en is een verhoging ook niet meer mogelijk. Dit leidt er formeel toe dat de premies werknemersverzekeringen volledig een werkgeverslast zijn. Voordeel is ook dat het vaak lastige traject van teruggaven van premies werknemersverzekeringen kan worden afgeschaft. Als er een tekort ontstaat bij het Algemeen werkloosheidsfonds, dan zal de werkgeverspremie moeten worden aangepast om het tekort te dekken. Het is onder de voorgestelde wetgeving, zoals gezegd, ook niet meer mogelijk om de werknemerspremie te verhogen omdat dit deel van de premie dan niet meer bestaat.
Omkeerregel Onder de huidige wetgeving is de inleg van uw werknemer aan de levensloopregeling vrijgesteld van heffing van de loonheffing (loonbelasting/premie volksverzekeringen). Hierbij zijn de opnames uit het levenslooptegoed juist weer belast met loonheffing. Dit is de zogeheten omkeerregel: inleg is vrij, uitkering is belast. Voor de werknemersverzekeringen geldt de omkeerregeling niet bij de levensloopregeling, ingelegd loon is dus wel belast met premies werknemersverzekeringen en de opname is vrij van premies. Voorgesteld
wordt om de omkeerregel ook voor de premies werknemersverzekeringen toe te passen. Dit houdt dus in dat de inleg aan de levensloopregeling ook aftrekbaar is voor de werknemersverzekeringen en worden premies werknemersverzekeringen betaald over het opgenomen levenslooptegoed. Een bijdrage van u als werkgever behoort dan dus niet tot het loon voor alle loonheffingen. Opnamen die uw werknemer doet uit het levenslooptegoed horen tot het loon voor alle loonheffingen.
Gering De grondslag voor de werknemersverzekeringen (het dagloon) wordt dus net als het fiscale loon en het loon voor de Zvw in principe lager door de inleg aan de levensloopregeling. Voor de werknemersverzekeringen is dit effect echter geringer naarmate de werknemer een loon heeft dat ligt bij of boven het maximale premieloon. Bij opnamen door de werknemer uit het levenslooptegoed is er logischerwijs het omgekeerde effect.
Dubbel Voor een ‘oud’ saldo (inleg heeft plaatsgevonden onder de huidige wetgeving) aan het levenslooptegoed geldt echter dat hierover bij inleg al premies werknemersverzekeringen zijn afgedragen. Ingeval bij opname onder de nieuwe wetgeving ook premies verschuldigd zijn, kan hier dus een dubbele heffing ontstaan. Werkgevers zullen hier voor de mogelijke dubbele heffing op macroniveau worden gecompenseerd in de sfeer van de bedrijfslasten.
Invloed Het privévoordeel van een door u ter beschikking gestelde auto (het autokostenforfait) vormt belast loon voor de loonheffing (loonbelasting/premie volkverzekeringen) en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw, maar is vrijgesteld voor de premies werknemersverzekeringen. Het voorstel is om over het autokostenforfait ook premies werknemers-
verzekeringen te berekenen. Ook hier geldt dat de maatregel invloed kan hebben op de hoogte van het dagloon als grondslag voor een sv-uitkering, waarbij de invloed lager wordt naarmate het loon het maximale premieloon nadert of overschrijdt. De auto van de zaak wordt hiermee op een gelijke manier behandeld als overige vormen van loon in natura. Gevolg van deze wijziging is voorts dat de loonbijtelling voor de auto van de zaak ook meetelt voor de vaststelling van een eventuele uitkering op grond van de werknemersverzekeringen en de mate van arbeidsongeschiktheid (maatmanloon).
Naheffen Als uw werknemer beschikt over een zogeheten ‘Verklaring geen privégebruik auto’, dan hoeft u als werkgever geen loon bij te tellen en geen loonheffing en inkomensafhankelijke bijdrage over de loonbijtelling te betalen. Als de verkla-
ring wordt ingetrokken kan de Belastingdienst de alsnog verschuldigde loonheffing en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw gaan naheffen. Door de voorgestelde wijziging treedt dus ook voor de premies werknemersverzekeringen een risico op bij naheffing als uw werknemer een verklaring geen privégebruik heeft die door de Belastingdienst wordt ingetrokken.
Aannemelijk In principe wordt zo’n naheffing ook voor de werknemersverzekeringen neergelegd bij uw werknemer. Hetzelfde geldt voor de heffing van de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw, of anders gezegd de inkomensafhankelijke heffing onder de nieuwe wetgeving die normaal door u wordt betaald. Trekt de Belastingdienst de ‘Verklaring geen privégebruik’ in of heeft de werknemer op een andere manier niet aannemelijk gemaakt dat hij minder dan 500 privéki-
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
15
lometers maakt, dan wordt de inkomensafhankelijke bijdrage/heffing Zvw geheven van uw werknemer door middel van een naheffingsaanslag. De naheffingsaanslag bij uw werknemer heeft overigens geen gevolgen voor de toepassing van de maximale premiegrondslag bij u als werkgever.
Grootte U bent op dit moment verplicht uw werknemer een vergoeding te betalen ter grootte van de inkomensafhankelijke bij-
“
Straks direct aan zorgverzekeringsfonds betalen
”
drage voor de Zvw. Deze vergoeding behoort tot het belaste loon voor de loonheffing, maar niet voor de premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage zelf. Voorgesteld wordt om zowel de bijdrage door uw werknemer als de vergoeding die u als werkgever moet betalen af te schaffen en te vervangen door een heffing bij u ten gunste van het Zorgverzekeringsfonds. Met andere woorden, dat wat u als werkgever nu aan de werknemer betaalt (belast loon) betaalt u straks direct aan het Zorgverzekeringsfonds via de aangifte loonheffingen. Het maximale bijdrageinkomen voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw wordt verhoogd tot het maximale premieloon voor de werknemersverzekeringen, waarbij de toepasse-
lijke tarieven ter compensatie zullen worden verlaagd. Op de jaaropgaaf die u als werkgever aan de werknemer uitreikt, staat straks het loon vermeld waarover u de inkomensafhankelijke heffing heeft betaald. Uw werknemer kan dus, ingeval van overige inkomsten nagaan over welk deel van het bijdrage-inkomen nog een inkomensafhankelijke bijdrage verschuldigd is.
Noodzakelijk Het doel van de Wet uniformering loonbegrip is mede om de grenzen voor alle betreffende loonheffingen aan elkaar gelijk te stellen. Zo hebben we hiervoor al gezien dat de heffingsgrens bij de inkomensafhankelijke bijdrage is verhoogd. Om de grondslagen voor alle premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw volledig aan elkaar gelijk te maken, is het ook noodzakelijk dat de franchise in de Awf-premie voor u als werkgever komt te vervallen. Om u op dit punt te compenseren kan hiertegenover de Awf-premie zelf worden verlaagd.
Loonstaat Op korte termijn vervallen slechts enkele velden in de loonstaat. Voordeel is wel dat de grondslag gelijk wordt voor alle werknemersverzekeringen, inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet en loonheffing. Voor de inkomensafhankelijke bijdrage wordt straks geen bedrag meer opgenomen in de loonstrook, aangezien het een werkgeversheffing wordt die u afdraagt via de aangifte loonheffingen.
Percentage werkkostenregeling weer lager Als gevolg van het vervallen van de vergoeding van de werkgever voor de Zvw wordt het fiscale loon lager. Dit zou gevolgen kunnen hebben voor de toepassing van de werkkostenregeling en de wetgever heeft daarom de forfaitaire ruimte weer verhoogd naar 1,5%. Gelet
16
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
op het feit dat de Wet uniformering loonbegrip op dit moment niet verder behandeld wordt en niet in werking treedt per 1 januari 2011, is het niet vreemd dat de forfaitaire ruimte van de werkkosten regeling weer (tijdelijk) verlaagd wordt naar 1,4%.
Ook is er geen sprake meer van de administratief bewerkelijke teruggaven van teveel betaalde premies werknemersverzekeringen, hetgeen aan de orde is bij werknemers met meer dan één werkgever.
Storend Er is een tweetal verschillen waarvan is aangegeven dat deze niet storend zijn en daarom in stand kunnen blijven. De eerste betreft het loon uit vroegere dienstbetrekking, hierover zijn wel loon-
“
Franchise in Awf-premie komt te vervallen
”
heffing en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw verschuldigd maar geen premies werknemersverzekeringen. Pensioenuitkeringen en ontslagvergoedingen vallen dus niet onder de premiegrondslag werknemersverzekeringen, hetgeen ook onder de nieuwe wetgeving het geval blijft. Het tweede discoördinatiepunt is het loon dat onder de eindheffing valt. Dit loon is alleen belast met loonheffing als eindheffing en is niet belast met premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. De eindheffingsbestanddelen worden niet steeds per werknemer geadministreerd, waardoor ook niet kan worden nagegaan of het loon al dan niet hoger is dan het maximale bedrag waarover premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw worden berekend. Uit praktische overwegingen mag dit verschil daarom in stand blijven. U ziet het, er komen een heleboel veranderingen voor u aan als de wet doorgaat. Mr. Bart Agerbeek, Agerbeek Advies te Vught, www.agerbeekadvies.nl, ook verbonden aan Hendrikx en Bakker Fiscaal Adviseurs te Tilburg, www.hbll.nl
INKOMSTENBELASTING/VENNOOTSCHAPSBELASTING MIA
Elektrische auto op milieulijst De milieulijst voor de milieu investeringsaftrek (MIA) is op dinsdag 20 april tussentijds aangepast. Vanaf nu mag u met terugwerkende kracht sinds 1 januari 2010 ook investeringen in onder andere elektrische auto’s in mindering brengen op de fiscale winst van uw onderneming.
Heeft u het wagenpark van uw onderneming sinds 1 januari uitgebreid met elektrische auto’s, dan kunt u 60% van het geïnvesteerde bedrag aftrekken van uw fiscale winst. Dit levert u – met een belastingpercentage van 20% voor de vpb – toch een korting van 12% op!
LOONBELASTING WERKKOSTENREGELING
Keuze komt steeds dichterbij
H
et moment dat u moet kiezen of u de werkkostenregeling gaat invoeren per 1 januari 2011 komt steeds dichterbij. U maakt een keuze door uw procedures en administratie al dan niet af te stemmen op de werkkostenregeling. Door op de oude voet verder te gaan, kiest
u er impliciet voor om af te wijken van de werkkostenregeling. Tot 2014 kunt u er ieder jaar opnieuw voor kiezen de werkkostenregeling te gebruiken of niet. U hoeft dus niet van tevoren aan de Belastingdienst door te geven of u de werkkostenregeling invoert per 1 januari 2011.
LOONBELASTING WERKKOSTENREGELING
Analyseren van uw kosten nodig De werkkostenregeling laat dus nog even op zich wachten (zie ook artikel Uniform loonbegrip op pagina 14 en verder). Als onderneming is het verstandig om eerst te gaan analyseren welke kosten u maakt en wat daarvan de consequenties zijn onder de werkkostenregeling.
Initiatief Vergoedt u bijvoorbeeld de kosten van vakliteratuur dan telt de complete vergoeding mee voor de bepaling of u de 1,4%-grens overschrijdt. Maar sluit u als werkgever zelf het abonnement af en stelt u de vakliteratuur ter beschikking aan de zaak om te lezen, dan wordt dit op nihil gewaardeerd. Een andere component in vaste vergoedingen
of een mogelijkheid tot declareren is ‘lunches en/of diners met relaties’. Uit de toelichting van het ministerie van Financiën blijkt dat dit soort kosten intermediaire kosten zijn als het initiatief ervan bij de werkgever ligt. De kosten tellen dan niet mee voor het forfait. Maar wanneer vindt de inspecteur het voldoende aannemelijk gemaakt dat het initiatief van het etentje bij de werkgever ligt? Allemaal zaken die nog niet 100% duidelijk zijn. Maar als u dit soort kosten in een vaste vergoeding laat zitten, wordt het lastig om aannemelijk te maken. Wellicht moet u overstappen naar een systeem waarbij werknemers dit soort kosten moeten declareren.
LOONBELASTING BESTELAUTO VAN DE ZAAK
Bestel maar! De bestelauto blijft een lastig geval voor u en uw werknemers want het is vaak niet duidelijk wanneer er wel of geen bijtelling moet plaatsvinden. Maar er zijn gelukkig wat vereenvoudigingen vanuit Den Haag gekomen die het allemaal wat simpeler moeten maken. Sinds begin 2009 kan uw werknemer, onder voorwaarden, met een vereenvoudigde rittenregistratie aantonen dat hij maximaal 500 kilometer op jaarbasis rijdt met de bestelauto van de zaak. In de loop van 2009 heeft de Belastingdienst een soortgelijke regeling getroffen voor ondernemers en resultaatgenieters.
Werknemer Om onder de bijtelling voor de bestelauto van de zaak uit te komen moet uw werknemer kunnen aantonen dat hij daarmee minder dan 500 kilometer op jaarbasis rijdt. Er geldt een vrije bewijsleer, maar in de meeste gevallen moet de werknemer een uitgebreide kilometeradministratie bijgehouden op basis van een door het ministerie van Financiën verstrekt voorbeeld. Moet een werknemer door de aard van de werkzaamheden vaak veel ritten op een dag met de bestelauto van de zaak maken, dan betekent het bijhouden van een rittenregistratie voor hem en u natuurlijk een grote administratieve en financiële last. Uw werknemer mag dan om praktische redenen het bewijs voor het aantal gereden privékilometers leveren met een combinatie van: een vereenvoudigde rittenregistratie én de zakelijke adressen in de (project)administratie van u als werkgever. Daarbij geldt wel als voorwaarde dat u als werkgever schriftelijk met uw werknemer heeft afgesproken dat: de werknemer een vereenvoudigde rittenregistratie bijhoudt; privégebruik tijdens werk- en lunchtijd niet is toegestaan én u als werkgever de zakelijke adressen die uw werknemer aangeeft in uw administratie heeft staan.
Boetes Naast de hierboven aangegeven tegemoetkoming bestonden er al drie speciale tegemoetkomingen bij het gebruik van een bestelauto van de zaak: >>>
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
17
LOONBELASTING CONCURRENTIEBEDING
<<<
Boete is negatief loon
1. Kan de bestelauto buiten werktijd niet gebruikt worden, dan kan bijtelling en een uitgebreide rittenregistratie achterwege blijven. Bijvoorbeeld als buiten werktijd de bestelauto achter het hek blijft of de autosleutels op een centrale plaats in uw onderneming worden bewaard. U zult echter wel moeten kunnen aantonen dat de auto nooit buiten werktijd privé kan worden gebruikt. 2. De bijtelling kan ook achterwege blijven als u een verbod voor privégebruik oplegt. Dit moet u schriftelijk vastleggen en bij de loonadministratie bewaren. U moet voldoende toezicht houden op de handhaving en bij overtreding een passende sanctie opleggen. Voldoende toezicht is volgens de demissionair minister bijvoorbeeld het controleren van kilometerstanden, toezicht houden op boetes vanwege verkeersovertredingen, schademeldingen en brandstofverbruik of tanken buiten werktijd. Een passende sanctie is bijvoorbeeld een geldboete of naheffing die in verhouding staat met de te betalen loonbelasting/premie volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw of zelfs ontslag. Bij gegronde twijfel mag de Belastingdienst ook nog nader bewijs vragen. Daarbij zal de inspecteur zeker ook vragen hoe de werknemer (en zijn gezin) normaal gesproken zijn privékilometers aflegt als dat niet met de auto van de zaak gebeurt. 3. Wordt een bestelauto door twee of meer werknemers gebruikt én rechtvaardigt de aard van de werkzaamheden dat doorlopend wisselend personeel gebruikmaakt van de bestelauto, dan geldt voor u als werkgever een eindheffing van e 300 per auto per jaar bijtelling. Bij een maandaangifte betekent dat e 25 per maand. In dat geval vindt dus niet ook nog eens bijtelling plaats bij de individuele werknemers. De afkoopregeling geldt natuurlijk niet voor de situatie waarin bijvoorbeeld twee werknemers hun bestelauto van de zaak ‘zo maar’ dagelijks gaan ruilen. In dat geval wordt het afwisselend gebruik niet opgeroepen door de aard van het werk.
Een boete vanwege het overtreden van een concurrentiebeding is voor een werknemer aftrekbaar voor de inkomstenbelasting als negatief loon. Dat blijkt uit een arrest van de Hoge Raad. Er is sprake van negatief loon als een werknemer zijn werkgever een bedrag betaalt dat hij ten onrechte als loon had ontvangen. Cruciaal is dat er sprake moet zijn (geweest) van een dienstbetrekking tussen de werknemer en de onderneming waaraan hij (terug)betaalt. De Hoge Raad moest in deze zaak beslissen over een werknemer die vanwege een concurrentiebeding een boete van ruim g 13.500 had gekregen. In het jaar dat hij deze boete
Lunchtijd Bent u een ondernemer of geniet u inkomsten uit overig resultaat en rijdt u met uw bestelauto rond, dan kunt u dus ook het bewijs dat u niet meer dan 500 privékilometers rijdt, leveren met een combinatie van: een vereenvoudigde rittenregistratie. de zakelijke adressen in uw (project)administratie. Ook voor u is privégebruik tijdens werk- en lunchtijd niet toegestaan.
18
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
moest betalen aan zijn vorige werkgever, trok hij dit bedrag af als negatief loon in zijn aangifte inkomstenbelasting (IB). De inspecteur corrigeerde zijn IBaangifte.
Voortvloeien De zaak belandde tenslotte bij ons hoogste rechtsorgaan. Volgens de Hoge Raad vloeide de boete voort uit de arbeidsovereenkomst tussen de werknemer en zijn voormalige werkgever. De betaling van de boete had te maken met de dienstbetrekking en was dus inderdaad negatief loon. Dat bekende dat de werknemer de g 13.500 mocht aftrekken. Hoge Raad, 5 februari 2010, LJN: BL1942
LOONBELASTING PERSONEELSFONDS
Uitkeringen zijn onbelast
H
of Arnhem heeft recent aangegeven dat uw bijdragen aan en uitkeringen uit een personeelsfonds niet belast zijn. In deze zaak speelde het volgende: Een bv heeft een Stichting personeelsfonds dat als doel heeft het doen van uitkeringen aan werknemers.
Schade Bij deze uitkeringen gaat het om bijvoorbeeld schade aan een auto en studiekosten van kinderen. Het bestuur van het fonds bestaat uit de directeur-grootaandeelhouder, zijn schoonvader en de controller. Zij nemen de beslissingen over de uitkeringen. De werknemers hebben bedragen in het fonds gestort en de werkgever heeft hetzelfde bedrag bijgelegd. Werknemers van belanghebbende hebben verzoeken om uitkering ingediend
en deze heeft het bestuur toegekend. De inspecteur vond echter dat de uitkeringen belast waren omdat de fondsenvrijstelling niet van toepassing was, omdat de uitkeringen toegezegd waren. Hij legt een naheffingsaanslag op. Hof Arnhem vond dat er geen sprake was van een aanspraak: ‘De enkele verwachting van een werknemer, hoe stellig ook, dat in de toekomst een uitkering zal worden gedaan, is onvoldoende om van een aanspraak of een zodanig recht te kunnen spreken’. Verder was aan alle voorwaarden voor de fondsenvrijstelling voldaan. Hof Arnhem,16 februari 2010, LJN: BL6462 Let er bij een personeelsfonds op dat u als werkgever niet meer inlegt dan uw werknemers.
!
Kan ik vrijwilligersvergoeding geven? Binnen mijn bv zijn een drietal vrijwilligers actief die allen gepensioneerd en blij zijn dat ze iets om handen hebben. Nu heb ik begrepen dat ik aan vrijwilligers onder voorwaarden een onbelaste vergoeding mag betalen. Geldt dit ook voor mijn vrijwilligers? Op grond van de zogenoemde vrijwilligersregeling is het onder voorwaarden inderdaad toegestaan aan vrijwilligers een onbelaste vergoeding te betalen.
Actief De voorwaarden hiervoor luiden als volgt: De vrijwilliger verricht zijn werkzaamheden voor een organisatie zonder winstoogmerk (zoals een goed doel, een zorginstelling of een school) of voor een sportvereniging of -stichting. De organisatie – zonder winstoogmerk – waarvoor de vrijwilliger actief is, is geen bv of nv. De vrijwilliger is niet bij de organisatie in dienst. De vrijwilliger verricht zijn werkzaamheden niet voor zijn beroep.
De vergoeding die de vrijwilliger krijgt is een vrijwilligersvergoeding. Dit houdt in dat de vergoeding niet in verhouding staat tot de omvang en het tijdsbeslag van het werk. Er is in fiscale zin sprake van een vrijwilligersvergoeding als de uitbetaalde vergoeding: 1. niet hoger is dan e 150 per maand; én 2. niet hoger is dan e 1.500 per jaar; én 3. niet hoger is dan e 4,50 per uur (e 2,50 per uur als de vrijwilliger jonger is dan 23 jaar). Uw onderneming is echter een bv, dus er wordt niet voldaan aan alle voorwaarden om een onbelaste vrijwilligersvergoeding te mogen uitbetalen. U kunt de vrijwilligers dus geen onbelaste vergoeding geven!
Hoe moet ik omgaan met fooien? Ik ben onlangs met mijn vrouw een brasserie begonnen en heb gelijk enkele werknemers in dienst genomen. Nu komt het geregeld voor dat mijn werknemers een fooi ontvangen van de klanten. Kunt u mij aangeven hoe ik met deze fooien om moet gaan? Moet ik deze fooien tot hun loon rekenen of niet? Fooien worden fiscaal aangemerkt als zogenoemd ‘loon van derden’. Normaal gesproken hoeft u als werkgever fooien niet tot het loon te rekenen voor zover u bij het vaststellen van de arbeidsvoorwaarden geen rekening houdt met het feit dat uw werknemer fooien ontvangt.
Fictie Binnen de horeca geldt echter een fiscale fictie. Deze fictie houdt in dat een werknemer wordt geacht fooien en dergelijke te ontvangen tot een bepaald bedrag. Dat bedrag is gelijk aan het voor de werknemer geldende minimumloon verminderd met het werkelijk van de werkgever ontvangen loon. Dat forfaitair berekende bedrag aan fooien wordt tot het loon gerekend, zodat u als werkgever hierop loon-
heffing moet inhouden. Stel bijvoorbeeld dat u één van uw werknemers een brutoloon betaalt van e 400 per maand, terwijl hij recht zou hebben op een brutominimumloon van e 500 per maand. Door de bovenvermelde fictie wordt hij dan geacht e 100 per maand aan fooien te ontvangen, zodat de loonheffing toch over in totaal e 500 per maand wordt berekend. Als u in overeenstemming met uw werknemer het genoten bedrag aan fooien hoger schat, mag u bij de berekening van de loonheffingen van dat hogere bedrag uitgaan. Overigens moet de werknemer in zijn aangifte inkomstenbelasting de ontvangen fooien opgeven tegen het werkelijke bedrag, verminderd met het forfaitaire bedrag aan fooien dat al tot het loon is gerekend.
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
19
PENSIOEN
verevenen van pensioen bij scheiding
Verdelen zult u! Gaat u scheiden dan moet u een heleboel verdelen. Bent u in gemeenschap van goederen gehuwd dan zal alles door de
adequate regeling is getroffen voor uw ex-partner. Dit noemt men pensioenverweer.
helft worden gedeeld. Heeft u echter huwelijkse voorwaarden vastgesteld dan is de verdeling afhankelijk van de door u
Gemeenschap van goederen
gemaakte voorwaarden. Dit kan dus ook gewoon 90:10 zijn!
Het maakt voor de verdeling van de pensioenrechten dus niet uit of u bent getrouwd op huwelijkse voorwaarden of in gemeenschap van goederen. Het pensioen valt hier namelijk volledig buiten en moet altijd verdeeld worden. Zelfs als u bij het huwelijk heeft afgesproken dat beide partijen hun eigen inkomsten en vermogen houden, moet u het pensioen toch verdelen. Wilt u dat niet, dan moet u dat van te voren in de huwelijkse voorwaarden vastleggen. De enige andere optie is dat alsnog te regelen bij de echtscheiding, maar vaak wordt het dan een stuk moeilijker, zeker als de verstandhouding niet goed meer is.
Maar voor uw pensioen maakt het niet uit of u in gemeenschap van goederen of op huwelijkse voorwaarden bent getrouwd, u moet het opgebouwde pensioen eerlijk verdelen. Hoe zit dit nu?
O
Op grond van de Wet Verevening Pensioenrechten bij Scheiding (hierna Wet VPS) moet u bij een echtscheiding het pensioen dat tijdens uw huwelijk is opgebouwd verdelen (dit heet verevening). Dit geldt over en weer, dus als u beide pensioen heeft opgebouwd, moet er ook over en weer verdeeld worden. Deze regels gelden ook voor geregistreerde partners, die zijn voor de wet gelijk gesteld met gehuwden. De Wet VPS is echter niet van toepassing op ongehuwd samenwonenden. Bij de pensioenverdeling moet u wel onderscheid maken tussen partnerpensioen – dat alleen uitkeert bij uw overlijden ten behoeve van uw partner – en ouderdomspensioen, dat levenslang uitkeert vanaf uw pensioendatum als u dan leeft.
Partnerpensioen Het partnerpensioen valt namelijk niet onder de Wet VPS maar onder de Pensioenwet. Als u gaat scheiden, heeft uw ex-partner recht op het totale partnerpensioen dat is opgebouwd op de datum van echtscheiding. Komt u te overlijden, voor of na uw pensioendatum, dan heeft uw ex – op grond van dat partnerpensioen – recht op een levenslange uitke-
20
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
ring. De hoogte van het opgebouwde partnerpensioen staat aangegeven op uw jaarlijkse pensioenoverzicht.
Verweer Als het partnerpensioen is afgedekt door een overlijdensrisicoverzekering vervalt het bij echtscheiding. Er is dan geen
“
Compensatie
Pensioen valt buiten de gemeenschap
”
opbouw geweest. Dit staat aangegeven op uw pensioenoverzicht, het UPO. Dit kan van belang zijn in verband met de afspraken die u gaat maken over alimentatie. Als u komt te overlijden, vervalt de alimentatie namelijk en als er dan geen partnerpensioen meer verzekerd is, kan uw ex-partner in de financiële moeilijkheden komen. Dit wordt niet altijd goed geregeld bij een echtscheiding en kan zelfs reden zijn om de echtscheiding op te schorten totdat er een
Een veel gemaakte fout is dat de verdeling van het pensioen wordt vermengd met de verdeling van de gemeenschap van goederen. Dat is dus juridisch niet mogelijk. U moet altijd de huwelijksgoederengemeenschap fiftyfifty verdelen en pas daarna kunt u eventueel afrekenen met uw ex-partner ter compensatie van het pensioen. Het is dus ook niet mogelijk om vermogen te verrekenen met het pensioen. Als u uw pensioen wilt houden, moet u uit uw eigen deel contant afrekenen met uw ex-partner. Dat is niet zo erg want dat is bij u fiscaal aftrekbaar en bij uw ex-partner belast. Stel, u moet g 10.000 afrekenen met uw partner om uw hele pensioen te houden. Dan betaalt u dat uit uw deel van de gemeenschap (spaargeld bijvoorbeeld)
en u trekt dat bedrag af bij uw aangifte inkomstenbelasting. Netto kost u dat dus ongeveer g 5.000 als u in de hoogste schijf valt. Uw ex-partner ontvangt g 10.000 en moet dit aangeven als inkomen en er inkomstenbelasting over betalen.
Ouderdomspensioen De Wet VPS heeft als hoofdregel dat het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk is opgebouwd verdeeld moet worden. Onder ouderdomspensioen valt ook een recht op vroegpensioen of prepensioen. Deze pensioenen moeten dus ook verdeeld worden. Als het huwelijk kort geduurd heeft, is er relatief weinig pensioen opgebouwd. Heeft het huwelijk lang geduurd, dan zal er ook veel pensioen verdeeld moeten worden. Een voorbeeld: Stel u heeft g 10.000
“
Formulier binnen twee jaar na scheiding insturen
”
ouderdomspensioen opgebouwd en nog 6.000 vroegpensioen. Dat is opgebouwd in tien jaar maar u bent slechts zes jaar getrouwd geweest. Dan moet u eerst (laten) bepalen hoeveel tijdens het huwelijk is opgebouwd. Als hieruit naar voren komt dat er sprake is van g 6.000 ouderdomspensioen en g 3.600, vroegpensioen dan heeft uw ex-partner recht op een voorwaardelijk ouderdomspensioen van g 3.000 en een voorwaardelijk vroegpensioen van g 1.800. Deze pensioenen heten voorwaardelijk omdat de voorwaarde is dat u allebei in leven bent als u met pensioen gaat. Uw ex-partner krijgt deze uitkeringen alleen als u ook allebei nog in leven bent. Komt u te overlijden, dan vervallen deze pensioenuitkeringen en krijgt uw ex dus ook niet meer de helft uitbetaald. Wel is er dan misschien een partnerpensioen (zie boven). Komt uw partner te overlijden, dan krijgt u weer uw volledige pensioen g
uitbetaald. Het blijft dus nog steeds uw eigen pensioen. Er is een wettelijk formulier ontwikkeld waarmee uw partner bij de uitvoerder kan vragen om rechtstreekse uitbetaling van de voorwaardelijke rechten als u met pensioen gaat. Zo is uw partner dan niet afhankelijk meer van u. Dit formulier mag door beide partijen getekend worden maar één handtekening volstaat. Wel moet het formulier binnen twee jaar na de scheiding worden ingestuurd.
Conversie De Wet VPS biedt de mogelijkheid om af te wijken. Dus in plaats van ieder de helft van het opgebouwde pensioen mag u ook voor een verdeling 30-70 kiezen. Of 8020. Eigenlijk is iedere verdeling toegestaan als beide partijen het er maar mee eens zijn. Dat betekent dat voor een afwijking van de wet altijd beide partners moeten tekenen. Een andere mogelijkheid om af te wijken is te kiezen voor een kortere of langere periode dan de duur van het huwelijk. Als u bijvoorbeeld al tien jaar samenwoonde voordat u ging trouwen, kan deze periode meegeteld worden voor de verdeling. Of als uw partner al vijf jaar weg was voordat de echtscheiding werd geregeld, dan kunt u die vijf jaar niet mee laten tellen. Nogmaals, u moet het daar beiden wel over eens zijn, anders blijft gewoon de hoofdregel van de wet gelden. U kunt er ook voor kiezen om definitief ‘af te rekenen’ met uw partner. In dat
Wel gelijkstelling in wet Overigens gelden de regels van de Pensioenwet – in tegenstelling tot die van de Wet VPS – wel voor ongehuwd samenwonenden die als partner zijn aangemeld bij het pensioenfonds of de verzekeringsmaatschappij. Op grond van de Pensioenwet wordt deze categorie namelijk gelijk gesteld met gehuwden of geregistreerde partners.
geval worden de voorwaardelijke pensioenrechten voor uw ex-partner omgezet in een eigen recht op pensioen. Het partnerpensioen wordt in deze omzetting meegenomen. Zouden we in het vorige voorbeeld kiezen voor deze conversie, dan wordt een voorwaardelijk ouderdomspensioen van g 3.000 en een vroegpensioen van g 1.800 omgezet in
“
Wet UPS biedt mogelijkheid om af te wijken
”
een eigen ouderdomspensioen en vroegpensioen voor uw ex-partner. U heeft dan helemaal niets meer met elkaar te maken. Komt u te overlijden, dan verandert dat niets aan het pensioenrecht van uw ex. Komt uw ex te overlijden, dan krijgt u het geconverteerde pensioen niet meer terug. U verdeelt het pensioen dus definitief. Dat is wel zo makkelijk in veel gevallen!
Conclusie Pensioen verdelen bij echtscheiding is wettelijk geregeld, ongeacht of u in gemeenschap van goederen bent getrouwd of op huwelijkse voorwaarden. Wilt u afwijken van de wet, andere afspraken maken of gewoon helemaal geen pensioen verdelen, dan moet u dat van te voren vastleggen in huwelijkse voorwaarden of later in het echtscheidingsconvenant. Het is aan te raden de consequenties van de pensioenverdeling van te voren goed uit te (laten) zoeken zodat u niet voor verrassingen komt te staan. Als u twijfelt of niet zeker weet wat de mogelijkheden zijn, vraag dan een deskundige de zaak voor u uit te zoeken. Uw advocaat is immers niet altijd ook een pensioenspecialist! Drs. Roos van der Velden MPLA, Akkermans & Partners te Tilburg,
[email protected]
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
21
LOONBELASTING VAKANTIEKRACHTEN
BTW ONDERNEMERSCHAP
Scholierenregeling toepassen Veel jongeren staan in de vakanties te springen om wat bij verdienen. Neemt u hen in dienst dan moet u natuurlijk over die verdiensten wél gewoon loonheffingen inhouden en afdragen. Dit levert voor de jongeren onnodige rompslomp op, omdat ze de loonbelasting/premie volksverzekeringen aan het eind van het jaar meestal weer kunnen terugvragen.
Studenten Ze kunnen u daarom vooraf verzoeken om de scholieren- en studentenregeling toe te passen. U mag dan de kwartaaltabel toepassen, waardoor de heffingskorting voor 1/4 wordt benut. Het formulier voor dit verzoek kunnen de jongeren vinden op de website van de Belastingdienst.
Nieuwe rechtspraak leidt niet tot teruggaaf
U
mag op basis van nieuwe jurisprudentie niet alsnog belastingteruggaaf claimen voor tijdvakken waarvan de aangiftetermijn inmiddels verlopen is. In dat geval had u een procedure moeten starten op het moment dat u recht op de teruggaaf had. Rechtbank Leeuwarden heeft onlangs in een uitspraak gezegd dat de overheid het u op deze manier niet onmogelijk maakt om uw rechten uit te oefenen. De ondernemer die de zaak had aangespannen, verzorgde het gehandicaptenvervoer in de regio, wat hij uitbesteedde aan een andere partij. Tot 2006 ging zowel de inspecteur als de ondernemer ervan uit dat de zelfstandige geen ondernemer voor de btw was. Dit veranderde echter toen de Hoge Raad in een arrest vaststelde dat in een vergelijkbaar geval wel sprake was van ondernemerschap voor de btw. Daarop vroeg de man de inspecteur om alsnog btw-aangiftebiljetten over de afgelopen
jaren aan hem uit te reiken. Dit weigerde de inspecteur omdat de aangiftetermijn volgens hem verlopen was, waarna de belastingplichtige naar de rechter stapte. Hij vond namelijk dat het hem op deze manier onmogelijk werd gemaakt om zijn rechten op aftrek te claimen.
Verplichting De rechter gaf de inspecteur ongelijk. Hij had namelijk de wettelijke verplichting om aangiftebiljetten uit te reiken. Toch viste ook de ondernemer achter het net. De termijn om aangifte te doen was ook volgens de rechter overschreden. Had de ondernemer wel gebruik willen maken van zijn rechten, dan had hij zelf een procedure moeten aanspannen op het moment dat hij recht had op de aftrek. Rechtbank Leeuwarden, 29 maart 2010, LJN: BM1628 Hoge Raad 22 november 2005, LJN: AS3559
5HQGHPHQW2SOHLGLQJHQRUJDQLVHHUW
'H0LFURVRIW2IILFH
Excel Opleiding Voor financials & managers
.2 57,1*
YRRUOH]HUV YDQ5HQGHP HQW
0DDNLQPLQGHUWLMGEHWHUHDQDO\VHVHQUDSSRUWDJHV 'H]HXQLHNHFXUVXVEHVWDDWXLWGHOHQGHEDVLVFXUVXVHHQ ppQGDDJVHWUDLQLQJHQHHQJHGHHOWHRQOLQHOHUHQ 'H SUDNWLMNRSOHLGLQJ ([FHO YRRU ÀQDQFLDOV HQ PDQDJHUV ZRUGW JHJHYHQ LQ 8WUHFKW 5RWWHUGDP $PVWHUGDP =ZROOH (LQG KRYHQ $SHOGRRUQ *URQLQJHQ HQ (OVORR 0DDVWULFKW 'HppQGDDJVHWUDLQLQJVWDUW RPXXUHQHLQGLJWRPXXU7LM GHQV GH SDX]H LV HU HHQ KHHUOLMNH OXQFK $ERQQHHSULMV½1RUPDDO½
2QOLQHOHUHQppQGDDJVHEDVLVWUDLQLQJ .OHLQHJURHSHQGXVPD[LPDOHDDQGDFKW 2SSODDWVHQLQ1HGHUODQGGXVRRNELMXLQGHEXXUW
22
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
LOONBELASTING VAKANTIEKRACHTEN
LOONBELASTING KOSTEN
Opletten bij kleine banen! Bij het in dienst nemen van vakantiekrachten kunt u misschien wel de kleinebanenregeling toepassen. Dan hoeven er geen premies werknemersverzekeringen en geen bijdrage Zvw te worden betaald. Sinds 1 januari 2010 is de kleinebanenregeling van kracht geworden. Deze rege-
ling houdt in dat u voor werknemers die jonger zijn dan 23 jaar en die niet meer verdienen dan een bepaald bedrag per maand geen premies werknemersverzekeringen en geen bijdrage Zvw hoeft te betalen. Dit is een tijdelijke regeling die in principe per 1 januari 2011 vervalt.
ALGEMEEN RECHT BESTUURDERSAANSPRAKELIJKHEID
Verzoek verrekening is geen melding betalingsonmacht
K
an uw bv de belasting niet betalen dan moet u als bestuurder dit direct melden aan de ontvanger. Maar dat moet u dan wel binnen twee weken na de uiterste betaaldatum doen. Gaat het om een naheffingsaanslag, dan zult u uw betalingsonmacht zelfs binnen twee weken na dagtekening daarvan schriftelijk bij de fiscus moeten melden. Ook als u verzocht heeft om de openstaande bedragen te verrekenen met vorderingen die de bv nog op
de ontvanger had wil dit nog niet zeggen dat u de betalingsonmacht gemeld heeft. De melding moet inzicht geven in de reden van de betalingsonmacht. Als u verwijtbaar niet, te laat of onjuist meldt, leidt dat tot het wettelijke vermoeden dat onbehoorlijk bestuur de oorzaak is van de betalingsonmacht. Dat heeft tot gevolg dat u zelf aansprakelijk bent voor de niet betaalde belasting. Rechtbank Den Haag, 9 december 2010, LJN: BK6797
INKOMSTENBELASTING APPARTEMENTEIGENAAR
Aandeel VvE naar box 1 Bent u eigenaar van een appartement met een Vereniging van Eigenaren (VvE) dan mag u het aandeel van het eigenarenfonds in box 1 opnemen. De Advocaat-Generaal (AG) heeft namelijk kort geleden aangegeven dat het aandeel in het fonds van een VvE behoort tot box 1. Tot nu toe werd aangenomen dat het aandeel van appartementeigenaren in een VvE tot het box 3-vermogen behoor-
de. De AG vond echter dat het lidmaatschap van de VvE onlosmakelijk is verbonden met het appartement en dat het daarom in box I onder de eigenwoning moet vallen. Let op: de Hoge Raad volgt meestal het advies van de AG op, maar er bestaat een kans dat ze een andere mening is toegedaan. Geef uw aandeel echter gewoon in box 1 aan!
!
Representatief genoeg? Werknemers die een representatieve functie in uw onderneming vervullen en hiervoor kosten maken kunt u een representatievergoeding geven. Maar kunt u alles zomaar vergoeden of zijn er grenzen aan de omvang van de representatievergoeding? Representatiekosten, zoals bijvoorbeeld kosten voor onder meer relatiegeschenken, recepties, feestelijke bijeenkomsten, giften, alsmede de hiermee verband houdende reis- en verblijfkosten mag u op grond van de Wet op de loonbelasting in principe onbelast vergoeden. In principe, want de representatiekosten moeten wel zijn gemaakt in het kader van de behoorlijke uitoefening van de dienstbetrekking en de representatiekosten moeten bovendien tevens redelijk zijn.
New York In de praktijk zal er met name een discussie ontstaan omtrent de redelijkheid van de kosten. In de parlementaire geschiedenis heeft de wetgever inzake de invulling van de redelijkheidstoets het navolgende voorbeeld gegeven: Een werknemer krijgt de opdracht om een relatiegeschenk voor een cliënt aan te schaffen en hij reist daarvoor naar Amsterdam. De wetgever is van mening dat de reiskosten redelijk zijn en dus onbelast mogen worden vergoed. Indien de werknemer voor de aanschaf van het relatiegeschenk echter naar New York reist, is de wetgever van mening dat de reiskosten niet redelijk zijn en dus niet onbelast mogen worden vergoed. In beide gevallen zou het relatiegeschenk dat de werknemer heeft aangeschaft overigens wel onbelast mogen worden vergoed. Met dit, toch redelijk absurde voorbeeld moet de praktijk zich maar zien te redden bij het invullen van de redelijkheidstoets.
Wenselijk Als de representatiekosten niet als belast loon worden aangemerkt, geldt er in de winstsfeer wel een aftrekbeperking. Bij het bepalen van de winst mag u een bedrag van e 4.300 per jaar niet ten laste van uw winst brengen. Bij een bv met meerdere aandeelhouders geldt het bedrag van e 4.300 per aanmerkelijk belanghouder die tevens werknemer bij de bv is en bij een VOF geldt het bedrag >>>
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
23
INKOMSTENBELASTING LIJFRENTEPREMIE
<<<
Betalen is best wel eng begrip
per firmant! Er bestaat in alle gevallen echter een tegenbewijsmogelijkheid waardoor u 73,5% van de representatiekosten in aftrek kunt brengen. Stel dat u gebruik maakt van de tegenbewijsmogelijkheid en u vindt het wenselijk dat de werknemer een cadeau van e 100 ontvangt. In het slechtste geval kunt u dan 26,5% van de representatievergoeding niet ten laste van de winst brengen hetgeen u een maximaal fiscaal nadeel oplevert van e 13 (= 52% inkomstenbelasting over e 25, hierbij is geen rekening met de mkb-winstvrijstelling gehouden).
U weet natuurlijk dat de premies voor een lijfrente aftrekbaar zijn voor de inkomstenbelasting als u aan een aantal voorwaarden voldoet. Eén van die voorwaarden is dat de premie in het jaar van aftrek moet zijn betaald of verrekend ‘voor zover de verrekening niet leidt tot een schuldig gebleven bedrag’. Hof Arnhem legt deze bepaling zeer eng uit.
Redelijk U mag aan uw werknemers een onbelaste vergoeding geven voor representatiekosten. De omvang van een dergelijke vergoeding moet echter wel redelijk zijn. Om een discussie over de omvang van de kostenvergoeding te voorkomen, is het verstandig om de omvang van de kosten door middel van een steekproef te onderbouwen. Als u op deze wijze uw werknemers in staat stelt om zich ten opzichte van elkaar collegiaal te gedragen, wordt met uitzondering van de Belastingdienst iedereen er beter van.
Door steekproef onderbouwen Om discussie met de Belastingdienst te voorkomen, is het verstandig om de omvang van de interne representatiekosten door middel van een zogenaamde steekproef te onderbouwen. U kunt daarbij aan uw werknemers vragen om hun representatiekosten gedurende een periode van drie maanden bij te houden waardoor u inzicht krijgt in de omvang ervan. Vervolgens zou u kunnen overwegen om de representatiekosten op te nemen in een vaste kostenvergoeding en deze ter goedkeuring voor te leggen aan de Belastingdienst.
24
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
Schuldig De directeur-grootaandeelhouder in deze zaak liet de lijfrentepremie door zijn bv betalen en boekte de betaling in rekening-courant met de bv. Omdat hij aan het einde van het jaar een rekening-courantschuld aan zijn bv had, vond de inspecteur dat de
premie niet was betaald, maar verrekend en schuldig gebleven. Het Hof gaf de inspecteur gelijk: de premie was weliswaar betaald aan de verzekeraar, maar ook ‘verrekend en schuldig gebleven aan de bv. Daarom was geen aftrek mogelijk. Deze uitspraak kan flinke gevolgen hebben. Als u de premie namelijk gewoon via de bank betaalt en op het eind van het jaar (toevallig) rood staat, zou u al geen recht op aftrek hebben. De Hoge Raad zal het laatste woord hebben in deze. Hof Arnhem, 12 januari 2010, BL0281 Betaal uw lijfrentepremies dus voortaan vanuit privé direct aan uw verzekeraar én vanaf een rekening waarop u niet rood staat.
!
LOONBELASTING AUTO VAN DE ZAAK
Wel bijtelling door twee werkgevers
G
ebruikt u een auto van de zaak voor meerdere werkgevers en wilt u onder de bijtelling voor privégebruik uitkomen, let dan op. U moet ervoor zorgen dat de werkgever die de auto niet heeft verstrekt u een kilometervergoeding geeft die voldoende is voor de vergoeding van uw volledige autokosten, anders bent u toch de klos.
De inspecteur vond van niet. Alleen de kilometers die gemaakt waren voor de bv die de auto ter beschikking had gesteld waren volgens hem zakelijk. Dat de man de auto ook gebruikte voor een andere werkgever maakte niet uit. Omdat deze andere werkgever niet zelf een auto van de zaak verstrekte waren de kilometers die voor dit bedrijf werden gemaakt privé.
Concern Zo stond onlangs een man voor rechtbank Den Haag die zijn auto van de zaak voor meerdere werkgevers gebruikte. De wagen was hem verstrekt door één van de bv’s waarvan hij ook aandeelhouder was. Hij gebruikte de auto ook voor werkzaamheden voor een andere werkgever die onderdeel was van hetzelfde concern. Deze andere werkgever vergoedde de eerste bv hier een bedrag van e 0,34 per kilometer voor. Omdat de man de auto voor niet meer dan 500 kilometer gebruikte buiten zijn werkzaamheden voor zijn verschillende werkgevers om, dacht hij onder de loonbijtelling uit te komen.
Kinderachtig De man had alleen onder de bijtelling uit kunnen komen als deze tweede werkgever de volledige autokosten had vergoed voor zover die betrekking hadden op de kilometers die voor dat bedrijf werden gemaakt. De vergoeding van e 0,34 per gereden kilometer was echter veel te weinig. De rechter vond dat alle kilometers die de aandeelhouder voor de tweede werkgever had gemaakt als privé moesten worden beschouwd. En dat er dus een bijtelling om de hoek kwam kijken! Rechtbank Den Haag, 16 oktober 2009, LJN: BK1405
Mag ik gebruikelijk loon bijstellen? In het verleden heb ik in overleg met mijn boekhouder mijn salaris vastgesteld op g 75.000 per jaar. Nu heeft mijn bv sinds vorig jaar aanzienlijk minder omzet als de
voorgaande jaren. Betekent dit dat ik mijn salaris dan ook naar beneden mag bijstellen? Op grond van de zogenoemde gebruikelijk loonregeling moet u als directeur- grootaandeelhouder (dga) een minimumsalaris opnemen van e 41.000. In veel gevallen zal dit bedrag niet volstaan en dan moet u uitgaan van een hoger gebruikelijk salaris. De vraag is nu wat de gevolgen zijn van lagere winsten in de bv als gevolg van de huidige economische malaise voor dit zakelijk verantwoorde salaris. De Belastingdienst heeft aangegeven dat u bij een structureel verlieslijdende onderneming, inderdaad van een lager gebruikelijk loon mag uitgaan. In deze situatie zou het blijven uitkeren van een hoger salaris namelijk de continuïteit van uw bv in gevaar kunnen brengen. Het voorgaande betekent volgens de Belastingdienst echter ook dat één enkel en incidenteel verliesjaar niet onmiddellijk een verlaging van het dga-salaris tot gevolg hoeft te hebben. In een dergelijk geval moet u dus de inspecteur niet alleen weten te overtuigen van het feit dat u verlies draait, maar (bij voorkeur) dat dit al langer speelt en/of dat het de gerechtvaardigde verwachting is.
De staatssecretaris heeft in een besluit voor die situaties waarin in 2009 en/of 2010 de omzet van een bv is gedaald/daalt ten opzichte van 2008 een tegemoetkoming gegeven. Deze tegemoetkoming houdt het volgende in: in het geval van een omzetdaling in 2009 en 2010 mag uw bv onder voorwaarden én zonder voorafgaand overleg met de Belastingdienst, uitgaan van een lager gebruikelijk loon dan in 2008.
Kalender De toegestane verlaging van het gebruikelijk loon is evenredig met de daling van de omzet in het eerste kalenderhalfjaar van respectievelijk 2009 en 2010 ten opzichte van de omzet in het eerste kalenderhalfjaar van 2008. Er gelden wel twee voorwaarden. Zo mag uw rekening-courantschuld of het aan u uitgekeerde dividend niet toenemen als gevolg van het lagere gebruikelijk loon. Daarnaast geldt de tegemoetkoming niet voor zover de omzetten van de bv in de jaren 2008, 2009 of 2010 beïnvloed zijn door bijzondere oorzaken.
Wat te doen met renteloze lening? In het verleden heb ik mijn dochter een renteloze lening verstrekt. Deze lening kan ik te allen tijde opeisen. Nu vernam ik onlangs dat een renteloze lening met ingang van dit jaar fiscaal niet meer interessant is. Hoe zit dat precies? Per 1 januari 2010 is een renteloze lening fiscaal onaantrekkelijk gemaakt. U kunt namelijk geconfronteerd worden met schenkbelasting. Het gaat bij de renteloze leningen om de volgende leningen: Een lening tussen natuurlijke personen (bijvoorbeeld tussen ouder en kind of ieder ander willekeurig natuurlijke persoon); Die binnen een jaar opeisbaar is; en Renteloos is of als een lage rente is bedongen. De (fiscale) sanctie op deze leningen is dat er alsnog fictief 6% rente in aanmerking wordt genomen
waarbij dit kan leiden tot heffing van schenkbelasting. De sanctie geldt zowel voor bestaande leningen als voor nieuwe leningen vanaf 1 januari 2010.
Aanpassen Voldoet uw lening aan de bovenstaande kenmerken? Dan kunt u de sanctie voorkomen door de voorwaarden van uw lening aan te passen. Zo kunt u bijvoorbeeld de looptijd van de lening aanpassen naar één jaar of langer en spreekt u een marktconforme rente af.
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
25
VENNOOTSCHAPSBELASTING
de meest optimale overdracht van uw bv
Goed begin is het halve werk Eens komt het moment dat u uw bv in de verkoop gaat zetten. Of dit nu op uw pensioenleeftijd is of dat u er al veel eerder mee stopt, een zorgvuldige en tijdige planning is hard nodig. Het is dan ook geen overbodige luxe om hier op tijd mee te beginnen. Waar moet u in eerste instantie aan denken bij de verkoop van uw bv om er zo veel mogelijk voordeel uit te halen?
V
Voor de verkoop van uw bv zijn er natuurlijk wel wat fiscale aandachtspunten op te noemen waar iedere directeurgrootaandeelhouder (dga) bij een (aanloop naar de) overdracht aan moet denken. Zo kunt u eens kijken of u de structuur van uw onderneming niet moet aanpassen waardoor u wellicht belasting kunt besparen of dat uw pensioen wel veilig is. Houd echter wel in het oog dat iedere overdrachtssituatie weer anders is en andere moeilijkheden met zich meebrengt.
Privébelangen gescheiden van uw ondernemingsactiviteiten? Hoe meer u uw zakelijke en privébelangen gescheiden heeft gehouden, hoe minder impact de verkoop van uw onderneming zal hebben. Bekijk daarom goed hoe afhankelijk u bent van uw bv voor uw pensioenopbouw. Is uw pensioen in de bv opgebouwd? En heeft u bijvoorbeeld nog rekening-courantschulden/vorderingen? Huurt u of verhuurt u onroerend goed aan uw onderneming? Al deze aspecten zullen een rol gaan spelen bij de overdracht van uw onderneming.
Uit welk oogpunt is de jaarrekening in gericht? Met het oog op de overdracht aan een derde partij is het ook belangrijk om u bewust te zijn van het vaststellen van een mogelijke verkoopprijs. De jaarrekening is hierbij een belangrijk instrument. Is uw jaarrekening sterk fiscaal gericht, of geeft deze een reëel inzicht in de commerciële waarde van de onderneming? Bevinden er zich stille reserves in uw bv? Stille reserves zijn reserves waarvan de omvang en/of het bestaan niet uit de balans blijkt en waardoor potentiële kopers uw onderneming eventueel lager zullen waarderen. Stille reserves komen voort uit de onderwaardering van activa of overwaardering van schulden.
Rentabiliteit Als u deze vragen naar tevredenheid heeft beantwoord, heeft u de eerste fase
Belemmering Voordat u uw onderneming gaat verkopen aan een andere partij, moet u eerst uw eigen bv dus eens kritisch onder de loep nemen. Een aantal fiscale aspecten waar u aan moet denken: Is de structuur die u heeft optimaal? Door gebruik te maken van een hodingstructuur kunt u de aandelen in de te verkopen bv overdragen met toepassing van de deelnemingsvrijstelling. Hierdoor vermijdt u de directe heffing van inkomstenbelasting en dat is toch mooi meegenomen op het betreffende moment!
26
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
Consequenties voor de inkomstenbelasting U moet bij de verkoop van uw aandelen in de onderneming afrekenen op grond van het aanmerkelijkbelangregime van box 2. U moet 25% belasting afdragen over de verkoopwinst van de aandelen (overdrachtsprijs verminderd met de verkrijgingsprijs).
Uitstel Ook moet u er rekening mee houden dat u zult moeten afrekenen over de vermo-
gensbestanddelen die u aan uw bv ter beschikking heeft gesteld. Bij de overdracht van uw aanmerkelijk belang eindigt namelijk de terbeschikkingstelling en moet u over de stille reserves in deze vermogensbestanddelen afrekenen in box 1. Dit kan een flink bedrag zijn dat u in één keer moet ophoesten. Als u de belasting niet kunt voldoen, kunt u door een betalingsfaciliteit maximaal tien jaar renteloos uitstel van betaling krijgen.
Stel uw eigen hachje zeker ten aanzien van uw pensioen! U zou kunnen denken dat met het pensioen in eigen beheer uw oudedagsvoorziening goed geregeld is. Het pensioen in eigen beheer is echter alleen maar een fiscale aftrekpost; het is een uitstel van heffing. Of uw bv te zijner tijd daadwerkelijk uitkeringen kan doen, valt nog maar te bezien, aangezien de onderneming uiteraard wel over de benodigde
van de fiscale bewustwording van de actuele situatie voltooid. Zodra de aard van de onderneming getoetst is en ‘overdraagbaar’ is bevonden, moet u de waarde van de onderneming bepalen. Hierbij moet u zich realiseren dat het begrip ‘waarde’ flexibel en relatief is. Voor het waarderen van aandelen zijn een aantal methoden ontwikkeld die de waarde op verschillende manieren bena-
financiële middelen moet beschikken om pensioenuitkeringen te doen. In dit licht kunnen reserveringen buiten de onderneming daarom een aanrader zijn. Denk bijvoorbeeld aan het extern laten verzekeren van (een deel van) het pensioen of het gebruiken van een bankspaarproduct. Laat u eens goed voorlichten.
gegaan van het rendement op staatsobligaties + 3%) De kapitalisatiefactor is in de praktijk aan de lage kant. Dit komt doordat ondernemingen in het midden- en kleinbedrijf over het algemeen slecht verhandelbaar zijn. Bovendien is er vaak onzekerheid over de te verwachten winsten.
deren. De volgende methoden worden in de praktijk veel gebruikt: de intrinsieke waarde (tegen actuele waarde) plus goodwill; rentabiliteitswaarde; verbeterde rentabiliteitswaarde; discounted cash flow-methode.
Rentabiliteitswaarde De rentabiliteitswaarde staat ook wel bekend als de voortzettingswaarde of going concernwaarde. Voor de bepaling van de rentabiliteitswaarde wordt gekeken naar de toekomstige winsten (na vennootschapsbelasting). Deze worden contant gemaakt tegen een disconteringsvoet waarin het risico van de investeringen tot uitdrukking wordt gebracht. De schatting van de toekomstige winsten kan worden gebaseerd op de gemiddelde winst van de drie of vier meest recente jaren. Incidentele baten en lasten mogen hierbij niet meetellen. Als er sprake is van een duidelijk stijgende of dalende lijn in de winst, dan zal deze tot uitdrukking moeten komen in de schatting.
Intrinsieke waarde plus goodwill Bij deze methode is de waarde van uw onderneming gelijk aan de waarde van de activa minus de waarde van de passiva. Hier bovenop komt nog de goodwill. De goodwill wordt bepaald door de overwinst te vermenigvuldigen met een zogenoemde kapitalisatiefactor. De overwinst is de nettowinst die u verwacht na aftrek van belastingen en een redelijke vergoeding over het eigen vermogen en het geïnvesteerde kapitaal (om te bepalen wat een redelijk rendement is wordt vaak uit-
Verbeterde rentabiliteitsmethode De verbeterde rentabiliteitsmethode past een correctie toe op de ‘eenvoudige’ rentabiliteitsmethode. Als er te weinig eigen vermogen is, impliceert dit dat meer vreemd vermogen aanwezig is dan bedrijfseconomisch verantwoord. Deze methode maakt op basis van een normatieve verhouding eigen vermogen/vreemd vermogen een resultaatcorrectie. In de normatieve situatie zal er immers ook een lagere rentelast zijn. Het effect hiervan na vennootschapsbelasting moet worden
“
Het begrip ‘waarde’ is flexibel en relatief
”
gecorrigeerd. Het omgekeerde geldt voor de situatie van een ‘teveel’ aan eigen vermogen. Discounted cash flow methode (DCFmethode) De DCF-methode is de meest geavanceerde methode die waarderingsspecialisten gebruiken. Deze methode gaat uit van de toekomstige kasstromen van de onderneming. Kasstromen zijn: de winsten uit het runnen van uw onderneming + de afschrijvingen -/- de netto-investeringen in werkkapitaal en vaste activa. De toekomstige kasstromen worden vervolgens contant gemaakt. Hierbij wordt de marktwaarde opgeteld van de activa die u niet gebruikt voor het runnen van uw onderneming (gewoonlijk beleggingen). Het bedrag van de rentedragende schulden wordt hiervan afgetrokken. De DCF-methode houdt rekening met eventuele extra investeringen die u nog
“
Kant-en-klare oplossingen liggen niet voor het oprapen
”
gaat doen in materiële vaste activa en de daaruit voortvloeiende extra winsten. De uitkomst van de DCF- methode is de contante waarde van de toekomstige kasstromen exclusief financieringslasten, verminderd met het bedrag van de over te nemen schulden.
Kaart De bewustwording van de actuele situatie en het vaststellen van de waarde van uw onderneming zijn slechts de eerste stappen in de bedrijfsoverdracht. Het is raadzaam om eventuele problemen op voorhand in kaart te brengen. Daarbij liggen de kant-en-klare oplossingen niet voor het oprapen, aangezien de persoonlijke situatie en wensen van u als ondernemer een belangrijke rol spelen. Bespreek dit daarom met experts.
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
27
INKOMSTENBELASTING ZWART GELD
LOONBELASTING PREMIEKORTING
Microfiche is geen bewijs Zwart geld bestrijden is nog niet zo eenvoudig. Onlangs heeft de rechter in Leeuwarden aangegeven dat gegevens van een belastingplichtige op een microfiche van de KB-Lux niet voldoende bewijs zijn. In deze zaak speelde het volgende: Volgens de inspecteur waren een belastingplichtige en zijn zoon rekeninghouder (geweest) bij de KB-Lux. De inspecteur concludeerde dit op grond van een afdruk van een microfiche van de KB-Lux. Zij kregen daarom navorde-
Late correctie premiekorting
ringsaanslagen en boetes opgelegd. Belastingplichtige ontkende dat hij een bankrekening had bij de KB-Lux en ging in beroep. De rechter vond dat de betrouwbaarheid van de identificatiemethode met succes was betwist. De inspecteur had onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de man een bankrekening bij de KB-Lux had. De navorderingsaanslagen en boetes moesten worden vernietigd. Rechtbank Leeuwarden, 31 maart 2010, nr. 07/1462
INKOMSTENBELASTING ONROERENDE ZAAK
WOZ-waarde geldt voor box 3 Vanaf 1 januari 2010 mag u bij box 3-panden de WOZ-waarde hanteren. U mag hierbij wel rekening houden met een waardedrukkend effect als u het pand verhuurt. Daarvoor moet u de WOZ-waarde vermenigvuldigen met een leegwaarderatio. Tot 1 januari 2010 moest u voor deze panden nog de waarde in het economisch verkeer hanteren. Nu mag u dus de WOZwaarde nemen en bij verhuur een bedrag in mindering brengen. De zogenaamde leegwaarderatio ziet er als volgt uit cijfermatig:
Leegwaarderatio bij verhuur Huurprijs ten opzichte van de WOZ-waarde Is meer dan maar niet meer dan 0% 1% 1,5% 2% 2,5% 3% 3,5% 4%
1% 1,5% 2% 2,5% 3% 3,5% 4% 85%
Leegwaarderatio 60% 64% 68% 72% 75% 79% 82%
Stel u gaat uw recreatiewoning verhuren met een jaarlijkse huuropbrengst van e 10.000. De WOZ-waarde bedraagt e 250.000. Het huurpercentage is dus 4%. De hierbij behorende ratio is dan 82%. De waarde van de woning wordt dan 82% x e 250.000 = e 205.000.
28
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
H
eeft u in het verleden uw recht op premiekorting of premievrijstelling niet optimaal benut dan is er geen man overboord! U kunt namelijk over de jaren 2006 tot en met 2009 nog correcties inzenden. Let dan wel even goed op de voor-
waarden zoals ze in dat jaar van toepassing waren. Meer informatie over de verschillende situaties en voorwaarden voor de kortingsregelingen kunt u vinden op de site van de fiscus: www.belastingdienst.nl.
SCHENK- EN ERFBELASTING WONING
Geen lagere waardering geërfd huis waar u zelf in woont
A
ls u vóór de afgelopen jaarwisseling een woning heeft geërfd waarin u al woonde voor het overlijden van de eigenaar van het huis, moet u successierecht betalen over de waarde in vrij opleverbare staat. Dat u de woning al bewoonde voor het overlijden, is dus geen waardedrukkende factor. Dit heeft de Hoge Raad onlangs aangegeven in een arrest.
Obstakel De man die de zaak aanspande, had samen met zijn zus het huis van zijn moeder geërfd. Hij huurde deze woning eerder van zijn moeder en bleef na haar overlijden hierin wonen. Toen hij de aanslag successierechten ontving, bleek dat er geen rekening was gehouden met de bewoning als waardedrukkende factor. Dit was in de
aanslag van zijn zuster wel gebeurd. De man vond dat hij werd gediscrimineerd en ging naar de rechter. Uiteindelijk wees de Hoge Raad in een arrest dat de inspecteur juist gehandeld had door uit te gaan van de waarde in vrij opleverbare staat. Doordat de man zelf bewoner was van het pand, vormde dit geen obstakel voor verkoop. Zijn aanslag successierechten was terecht gebaseerd op de waarde in vrij opleverbare staat. Als zijn zuster haar deel van het pand aan een derde zou willen verkopen, leverde de bewoning door haar broer wel een probleem op. Daarom was in haar aanslag terecht rekening gehouden met een waardedrukkende factor. Hoge Raad 9 april 2010, LJN: BL0105
BTW INTERNET
Actuele tarieven Europa Wilt u weten of uw buitenlandse leverancier het juiste btw-tarief aan u in rekening heeft gebracht, dan kunt u dit nu vinden op internet. De Europese Commissie heeft een document ter beschikking
gesteld waarin de actuele btwtarieven van alle EU-lidstaten staan. Het document is vrij te downloaden op de website: http://ec.europa.eu/taxation_ customs/resources/ documents/taxation/vat/how.
INKOMSTENBELASTING BOEKENONDERZOEK
Inspecteur verzuimt bij te vroege navorderingsaanslag Als de inspecteur u op basis van een boekenonderzoek een navorderingsaanslag oplegt, mag hij dit pas doen als het boekenonderzoek helemaal is afgerond. Doet hij dit niet, dan is er sprake van ambtelijk verzuim en is de aanslag vernietigbaar. Dit speelde pas nog in een zaak voor Rechtbank Arnhem.
Reden De ondernemer in deze zaak had vanaf 2001 een vordering op meerdere bv’s van een zakenpartner. In zijn aangifte IB over dat jaar waardeerde hij het geleende bedrag deels af. Dit omdat de ondernemingen waarop hij een vordering had een negatief vermogen hadden. Dit bedrag bracht hij in mindering op zijn winst. De rest van de vordering waardeerde de ondernemer in de jaren 2002 en 2003 af op dezelfde manier. Tijdens een
boekenonderzoek legde de inspecteur navorderingsaanslagen IB op over deze belastingjaren omdat hij het niet eens was met de afwaarde-ringen. Het ging hier om leningen aan startende ondernemingen met goede toekomstperspectieven. De inspecteur vond dat er geen reden was om de vorderingen af te waarderen. De rechtbank was het hier mee eens. Toch besliste de rechtbank niet geheel in het voordeel van de inspecteur. Hij had de navorderingsaanslag over 2002 opgelegd terwijl het boekenonderzoek nog volop bezig was. De inspecteur had de resultaten van het boekenonderzoek moeten afwachten. De navorderingsaanslag over 2002 werd vernietigd. De ondernemer moest wel de andere aanslagen betalen. Rechtbank Arnhem, 23 maart 2010, BL9036
DIRECTEUR-GROOTAANDEELHOUDER BELONING
Salaris of dividend? Als directeur-grootaandeelhouder (dga) heeft u voor uw beloning de keuze uit de toekenning van salaris, dividend of natuurlijk een combinatie van beide. U moet hierbij wel rekening houden met het gebruikelijk loon van g 41.000 dat een dga normaal gesproken als salaris moet genieten. Maar wat kost u nu het minst aan belasting, extra uitkeren van salaris of een dividenduitkering bovenop uw gebruikelijk loon? Het tarief van de vennootschapsbelasting is de afgelopen jaren flink gedaald. Dit jaar bedraagt het tarief 20% tot een winst van e 200.000 en daarboven is het 25,5%. Door deze daling kan het voor u voordeliger zijn om te kiezen voor een dividenduitkering in plaats van een salarisverhoging. U betaalt in veel gevallen namelijk over uw salarisverhoging 52% inkomstenbelasting. Wanneer is het nu voordeliger om te kiezen voor een dividenduitkering en wanneer niet?
De top Bij een salarisverhoging wordt de top van uw inkomen vaak belast tegen 52% in de inkomstenbelasting. Kiest u voor een dividenduitkering dan krijgt u eerst te >>>
INKOMSTENBELASTING AFSCHAFFING
Einde aan schatting Als ondernemer voor de inkomstenbelasting hoeft u voor uw inkomen geen schatting meer in te leveren. Deze is namelijk per 2010 afgeschaft. Tot dit jaar ontving u ieder jaar van de Belastingdienst in mei een verzoek om uw inkomen te schatten. Maar deze verplichte schatting voor de inkomstenbelasting en inkomensafhankelijk bijdrage Zorgverzekeringswet is met ingang van 2010 afgeschaft. Verwacht u dus dat uw inko-
Vergelijking salarisverhoging of dividenduitkering
men over 2010 afwijkt van het inkomen op uw voorlopige aanslag dan moet u een wijziging van uw voorlopige aanslag inkomstenbelasting aanvragen. Deze is te downloaden van de site van de Belastingdienst.
U kunt kiezen uit een salarisverhoging of een dividenduitkering van e 50.000. Wat levert u het meeste netto op?
Bent u aangifteplichtig voor de vennootschapsbelasting dan ontvangt u nog wel een schattingsformulier dat u vóór 1 september moet retourneren aan de Belastingdienst.
e 12.750
!
Salarisverhoging
Dividenduitkering
Bedrag uitkering e 50.000 -/- vennootschapsbelasting 25,5% -/- inkomstenbelasting 52% e 26.000 -/- belasting box 2
e 50.000
g 24.000
g 27.937
Totaal nettobedrag
e 9.313
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
29
VENNOOTSCHAPSBELASTING AFTREK
<<<
maken met de vennootschapsbelasting en daarna met het tarief van box 2 van 25%.
Voordeel In het kader is gerekend met een tarief van 25,5% voor de vennootschapsbelasting. U begrijpt dat als uw winst onder de e 200.000 blijft en dus het tarief 20% bedraagt dit alleen maar nog meer in het voordeel van de dividenduitkering werkt. Gaat het tarief van de vennootschapsbelasting weer stijgen dan moet u opnieuw een berekening maken want dan wordt het belastingplaatje compleet anders. Het omslagpunt qua tarief van de vennootschapsbelasting – want dat is bij deze berekening het belangrijkste – ligt ongeveer bij 36 %. Op dit moment ziet het er echter niet naar uit dat het percentage (zover) omhoog zal gaan. Dividend uitkeren blijft dus de voorkeur houden.
Ongedaan maken leidt niet tot desinvestering Vennootschap Z sluit in 2002 een koop/aannemingsovereenkomst voor de bouw van groenlabelkassen met bijbehorende installaties. Het project bevat onder meer vier WKK’s (warmtekrachtinstallaties). Om in aanmerking te kunnen komen voor energie-investeringsaftrek (EIA) voor de WKK’s wordt de investering aangemeld bij het Biwa (Bureau investeringsaftrek en willekeurige afschrijving van de Belastingdienst) en SenterNovem.
Claim Let er bij de keuze van dividend of salaris op dat als u kiest voor dividend de pensioengrondslag niet wordt verhoogd. Dit kan dus een goede reden zijn om toch te kiezen voor een salarisverhoging in plaats van een dividenduitkering.
!
Hoger tarief voor de vennootschapsbelasting Het tarief van de vennootschapsbelasting gaat omhoog naar 36%. U kunt kiezen uit een salarisverhoging of een dividenduitkering van e 50.000. Wat levert u nu het meeste netto op? Salarisverhoging
Dividenduitkering
Bedrag uitkering e 50.000 -/- vennootschapsbelasting 36% -/- inkomstenbelasting 52% e 26.000 -/- belasting box 2
e 50.000
g 24.000
g 24.000
Totaal nettobedrag
e 18.000 e 8.000
Gunstiger Pas met een percentage boven de 36% komt het omslagpunt dat een salarisverhoging gunstiger uitpakt dan een dividenduitkering.
30
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
In maart 2004 wordt besloten dat niet vier, maar drie WKK’s worden aangeschaft. Het nieuwe drietal heeft andere technische specificaties. De totale kosten zijn ongeveer e 500.000 lager. SenterNovem geeft een aangepaste verklaring af. In 2005 controleert de Belastingdienst de rechtmatigheid van de geclaimde aftrek. Dat is in orde, maar de inspecteur constateert wel dat ten onrechte geen desinvesteringsbijtel-
ling in aanmerking is genomen. Naar zijn mening is het feit dat niet de voorgenomen vier maar slechts drie WKK’s zijn aangeschaft te beschouwen als ‘het ongedaan maken van een investering.’ En daarvoor moet een desinvesteringsbijtelling worden gedaan.
Voornemen De rechtbank vindt het niet van belang dat het voornemen om vier WKK’s te bouwen niet helemaal is uitgevoerd. Het niet uitvoeren van een plan is niet gelijk te stellen met het ongedaan maken van een investering. Daarvoor is meer nodig. Voordat sprake kan zijn van een desinvesteringsbijtelling moet eerst investeringaftrek zijn genoten. Voor de drie wel gebouwde WKK’s is dat het geval, maar voor de nietgebouwde WKK niet. De desinvesteringsbijtelling kan dus achterwege blijven. Rechtbank Den Haag, 22 februari 2010, LJN: BL4476
BTW BELASTINGTELEFOON
Fraude melden aan de fiscus
U
kunt nu via de BelastingTelefoon voor ondernemers (0800-0543) of via uw eigen belastingconsulent signalen van vermoedelijke fraude melden. Bij bijvoorbeeld zogenoemde carrouselfraude verkoopt een frauderende ondernemer goederen of diensten met btw zonder dat hij die btw aan de fiscus afdraagt. Voordat de Belastingdienst hier achter kan komen, is de fraudeur, en met hem zijn onderneming, vaak al verdwe-
nen. Carrouselfraude kan voor u vervelende gevolgen hebben. Als u wist of had moeten weten dat u was betrokken bij carrouselfraude kan de Belastingdienst u namelijk btw-aftrek over uw inkoop en kosten weigeren. Op de site van de Belastingdienst staat in welke situaties sprake kan zijn van btwcarrouselfraude en hoe u de signalen van mogelijke fraude kunt herkennen.
!
COLOFON
Fiscaal Rendement is een nieuws- en adviesmagazine voor fiscaal geïnteresseerde ondernemers en hun financiële adviseurs. Fiscaal Rendement is een uitgave van Rendement Uitgeverij BV Groot Handelsgebouw, Unit D1.109 Conradstraat 38, Rotterdam Postbus 27020, 3003 LA Rotterdam tel. (010) 243 39 33, fax (010) 243 90 28 www.rendement.nl/fiscaal Hoofdredacteur Nicole Slagboom e-mail:
[email protected] Redactie Diny Basoski, Samuël van Daalen, Leon van der Elsen, Roland Hakkaart, Gerhard de Kok, Kim Linssen, Minka Mertens, Dominik van Mierlo, Olaf Miltenburg, Lotte van Rees, Marianne Schiltmans-Verhoeven, Muriël Simons, Tamara Slief, Jeanine Tanis, Justin Verbeek Medewerkers Bart Agerbeek, Bastiaan Geleijnse, Theo Gommers, Sascha Jacobs, Elma van Keulen-Schukking, John Reid, Frédérik Ruys, Maarten Scharrenborg, Jean-Marc van Tol, Roos van der Velden, Diana van der Wal, Martin Weppelman Algemeen hoofdredacteur Mark Houben Uitgever Marnix Hoogerwerf Abonnementenadministratie Rendement Uitgeverij BV Postbus 27020, 3003 LA Rotterdam tel. (010) 243 39 33, fax (010) 243 90 28 e-mail:
[email protected] Advertentie-exploitatie Rendement Uitgeverij BV - Ralph Pennenburg tel. (010) 243 39 33, fax (010) 243 90 28 e-mail:
[email protected] Basisontwerp Pino Design, Arnhem Druk Thieme Almere Abonnementen Fiscaal Rendement verschijnt maandelijks met een gecombineerd nummer in juli/augustus. Abonnementsprijs: e 249 per jaar, exclusief de bewaarband à e 19,40 die in januari wordt verzonden. Losse nummers: e 25. Extra bewaarbanden kunt u nabestellen voor e 19,40 via www.rendement.nl/bewaarband. Alle prijzen zijn exclusief BTW en inclusief verzendkosten. Abonnementen kunnen ieder moment ingaan, maar slechts worden beëindigd indien uiterlijk twee maanden voor het einde van de abonnementsperiode schriftelijk is opgezegd. Zonder of bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch met een periode van een jaar verlengd. © Rendement Uitgeverij BV 2010 ISSN 1567-6897 Niets uit deze uitgave mag, noch geheel, noch gedeeltelijk, worden overgenomen en/of vermenigvuldigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de gevolgen hiervan.
Dagobert Duck had groot gelijk Elektronisch geld is natuurlijk erg handig. Maar er blijkt één heel groot nadeel aan te zitten. Onderzoekers zijn er namelijk achter gekomen dat contant geld een ontzettend goede pijnstiller is. Allerlei pijntjes verdwijnen door een stapeltje bankbiljetten te tellen. Dat niet alleen: het tellen van bankbiljetten blijkt ook nog eens pijn te voorkomen. Daar kan elektronisch geld niet aan tippen. Volgens de onderzoekers krijgen mensen een gevoel van eigenwaarde en zelfstandigheid door geld
vast te houden. Dat goede gevoel werkt op zijn beurt weer als natuurlijke pijnstiller.
Adequaat Misschien een idee voor u om op enkele strategische plaatsen een stapeltje bankbiljetten neer te leggen, zodat u altijd adequaat kunt reageren als u een pijntje voelt opkomen. De gederfde renteinkomsten maakt u natuurlijk ruimschoots goed door de besparingen op dure pijnstillers!
Mogelijk enorme blunder in belastingwet Als u ooit een belastingwet heeft doorgenomen weet u dat zo’n wet gortdroge stof is. Maar dat is niet voor niets: in een wet is het ontzettend belangrijk om correct te formuleren. Een foutje kan namelijk grote gevolgen hebben. Een aantal belastingexperts denkt dat de overheid in een recente wetswijziging een kapitale blunder heeft gemaakt.
Kippen Voor de inkomstenbelasting moet iedereen in box 3 belasting betalen over zijn bezittingen en schulden, minus zijn woning. In de wet stond dat de belasting moest worden betaald over het vermogen, voorzover dat meer bedroeg dan
e 20.000. Door een wetswijziging per 1 januari 2010 staat er nu dat het totale vermogen moet worden verminderd met e 20.000. Volgens de experts betekent deze nieuwe formulering dat het vermogen ook negatief kan zijn. Dat betekent dat de Belastingdienst geld moet gaan teruggeven aan heel veel belastingplichtigen door het ontstaan van een aftrekpost! Uiteraard was de fiscus er als de kippen bij om deze uitleg van de wet als onzin te bestempelen. Maar ja, uiteindelijk zal het de rechter moeten zijn die het laatste woord doet. Als dat laatste woord de minister van Financiën echter niet zint, heeft die uiteindelijk het allerlaatste woord.
Volpension voor belastinginspecteurs Een vrouw uit Amerika dacht een hele slimme truc gevonden te hebben om gratis in een duur hotel te verblijven. Ze speelde gewoon dat ze belastinginspecteur was! Die kunnen alles maken, toch? De vrouw verbleef in een duur hotel en stopte in 2008 plotseling met het betalen van haar rekeningen. Ze vertelde de eigenaren van het hotel waar ze verbleef dat ze bezig was met een onderzoek voor de Amerikaanse fiscus. Zodra ze daarmee klaar was zou ze be-
taald krijgen en haar rekening betalen. Tot die tijd moesten de eigenaren maar wachten. Als ze dat niet wilden moesten ze maar een klaagbrief sturen naar de fiscus. Maar het wachten duurde wel erg lang.
Fantast Toen de rekeningen waren opgelopen tot $ 55.000 was het hotel het zat. De vrouw viel vervolgens heel snel door de mand: ze werkte helemaal niet voor de fiscus. De fantast is inmiddels opgepakt.
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
31
Blauwe envelop zeldzamer Voor sommige mensen is het een aanblik die hen de schrik om het hart doet slaan: een beruchte blauwe envelop op de deurmat. Er kan immers behoorlijk slecht nieuws in zitten! Wat zou de Belastingdienst nu weer willen? De blauwe envelop is niet voor niets alom gevreesd!
Drastisch Voor alle mensen die ook geen fan zijn van het blauwe omhulsel is er goed nieuws. Demissionair minister De
Jager van Financiën vindt de enorme hoeveelheid post die de Belastingdienst naar alle belastingplichtigen verstuurt maar niks. Soms stuurt de fiscus allerlei geautomatiseerde brieven kort achter elkaar. Dat kan beter en vooral goedkoper! Daarom zal het aantal verstuurde brieven binnenkort drastisch verminderen. Waarschijnlijk scheelt dat niet alleen veel geld voor de schatkist, maar ook heel wat envelopstress voor u!
Monsterboete voor president Eens in de zoveel tijd duikt er wel weer een berichtje op over een hoge boete bij een bibliotheek. Dat is allemaal leuk en aardig natuurlijk, maar de meeste van deze boetes zijn maar schijntjes vergeleken met de enorme monsterboete die de eerste Amerikaanse president blijkt te hebben bij een bibliotheek in New York. George Washington is al ruim 200 jaar overleden, maar hij zou stijl achterover slaan van de boete die hij daar heeft: $ 300.000.
Hij blijkt in 1789 twee boeken te hebben geleend. Een medewerker van de bibliotheek kwam er onlangs achter dat hij die nooit meer heeft teruggebracht.
Innen Gelukkig voor de Amerikaanse overheid zal de bibliotheek geen moeite doen om het geld te innen. Wel zouden ze de geleende boeken graag terug willen hebben. Misschien kunnen zijn nakomelingen nog eens op zoek gaan?
Spaarboekje na ruim 85 jaar
Duur presentje toch gratis
Een 83-jarige vrouw uit België vond onlangs iets heel bijzonders: een spaarboekje uit 1921 dat toebehoorde aan haar moeder. Het boekje was jaren zoek geweest, maar uiteindelijk opgedoken bij een grote schoonmaak. Op het spaarboekje stond een bedrag van fr. 4.734, wat vroeger een klein kapitaal was. De moeder van de vrouw stierf echter toen haar dochter nog maar tien jaar was.
Uw duurbetaalde belastinggeld gaat soms naar onvermoede doelen. Zo besloot de provincie Noord-Holland alle bezoekers van hun nieuwjaarsreceptie te trakteren op een gratis stormbestendige paraplu. Althans, gratis. Uiteraard hing er voor de provincie wel een prijskaartje aan de 674 paraplu’s die waren besteld. De totale kosten bedroegen g 26.000.
Het geld is nooit opgenomen. Helaas voor de vrouw zal dat ook nooit meer gebeuren. Hoewel er na indexering en met rente alsnog een behoorlijk fortuin op staat, is het spaarboekje niet meer te innen. Het boekje is te oud en inmiddels vervallen. De vrouw kan nu alleen nog maar bedenken hoe anders haar leven er uit had gezien als ze vroeger wél over het geld had beschikt.
Inbraak in de gevangenis Het is altijd fijn als dieven in de gevangenis belanden, maar voor enkele dieven in Noord-Holland was hun gevangenisbezoek heel tijdelijk. Ze kwamen er namelijk alleen om in te breken. Het betrof een beperkt beveiligde inrichting in Hoorn. Medewerkers van de gevangenis namen die kwalificatie nogal serieus: de beveiliging was niet echt op orde. De inbrekers zagen hun
32
FISCAAL RENDEMENT 5-2010
kans schoon. Na een eerste succesvolle inbraak, waarin ze enkele televisies buit maakten, besloten ze het nóg eens te wagen. Ook de tweede keer konden ze met televisies wegkomen. Beide keren sloegen ze toe toen de gevangenen op weekendverlof waren. Hopelijk zullen de dieven binnenkort wat uitgebreider kunnen kennismaken met het gevangenisleven.
Medewerkers van de provincie keken echter vreemd op toen 674 zeegroene paraplu’s binnenkwamen van de leverancier. Ze hadden immers blauwe paraplu’s besteld! En dus stapten enkele wakkere ambtenaren naar de rechter. Die besloot uiteindelijk dat de provincie de g 26.000 niet hoefde te betalen aan de leverancier van de paraplu’s.
Reiskostenvergoeding bijzonder Veel Nederlandse werknemers krijgen keurig een reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer. De meesten van hen zien dat als totaal vanzelfsprekend. Maar in vergelijking met de andere Europese landen hebben ze daarover niets te klagen! Zo hebben Belgen en Fransen ook een wettelijk recht op een vergoe-
ding. Maar die wettelijke vergoeding blijkt de kosten niet echt te dekken.
Finland In Ierland kunnen alleen managers rekenen op een reiskostenvergoeding. En in Finland bestaat de vergoeding slechts in de vorm van kaartjes voor het openbaar vervoer.