Edelachtbare, Met uw goedvinden zou ik me met deze verklaring graag rechtstreeks tot de verdachte richten. Jij kent mij niet, maar je bent in mij geweest en daarom zijn we vandaag hier. Op zaterdag 17 januari 2015 was ik een rustig avondje thuis. Mijn vader had eten gemaakt en ik zat aan tafel met mijn jongste zus, die een weekend op bezoek was. Ik had een drukke baan en het was al bijna bedtijd voor mij. Ik was eigenlijk van plan alleen thuis te blijven, wat tv te kijken en te lezen, terwijl zij met haar vrienden naar een feest ging. Maar het was mijn enige avond met haar, en ik had toch niets beters te doen, dus ik dacht: waarom niet? Ik ging mee naar dat domme feestje op tien minuten van mijn huis, zou dansen als een idioot, en mijn jongste zus zou zich doodschamen voor mij. Onderweg maakte ik nog de grap dat die schooljongens wel een beugel zouden dragen. Mijn zus plaagde me omdat ik in een beige vest naar een studentenfeest ging, als een bibliothecaresse. Ik noemde mezelf ‘big mama’, omdat ik wist dat ik daar de oudste zou zijn. Ik trok gekke bekken, liet me een beetje gaan en dronk te snel sterke drank, zonder erbij stil te staan dat ik sinds mijn studietijd heel wat minder kon hebben. Het volgende dat ik me herinner is dat ik in een gang op een brancard lag. Ik had geronnen bloed en verband op de rug van mijn handen en op mijn elleboog. Ik dacht dat ik misschien was gevallen en ergens op de administratie van de campus was. Ik was heel kalm en vroeg me af waar mijn zus was. Een assistent legde uit dat ik was
aangerand. Ik bleef kalm, in de overtuiging dat hij het tegen de verkeerde had. Ik kende niemand op dat feest. Toen ik eindelijk naar het toilet mocht, deed ik de ziekenhuisbroek die ik had gekregen naar beneden en wilde mijn onderbroekje omlaag trekken, maar ik voelde niets. Ik weet nog hoe het aanvoelde toen mijn handen mijn huid aanraakten en niets vastpakten. Ik keek omlaag en er was ook niets. Het dunne stukje stof, het enige tussen mijn vagina en al het andere, ontbrak en in mijn binnenste werd alles stil. Ik heb nog altijd geen woorden voor dat gevoel. Om adem te blijven halen, bedacht ik dat de politie het misschien als bewijsmateriaal met een schaar had losgeknipt. Toen voelde ik in mijn nek dennennaalden prikken en begon die uit mijn haar te trekken. Ik bedacht dat die dennennaalden misschien van een boom op mijn hoofd waren gevallen. Mijn hersenen weerhielden mijn onderbuik ervan in te storten. Mijn onderbuik riep: help me, help me. Ik schuifelde van kamer naar kamer met een deken om me heen geslagen en een spoor dennennaalden achter me aan – in elke kamer waar ik ging zitten, liet ik een hoopje achter. Er werd me gevraagd papieren te ondertekenen met daarop ‘Slachtoffer Verkrachting’ en ik bedacht dat er echt iets gebeurd was. Mijn kleren werden in beslag genomen en ik stond er naakt bij toen de verpleegsters een liniaal bij allerlei schaafwonden op mijn lichaam hielden en deze fotografeerden. Met zijn drieën deden we ons best om de dennennaalden uit mijn haar te kammen. Om me te kalmeren, zeiden ze dat het alleen maar flora en fauna was. Ik kreeg meerdere wattenstokjes in mijn vagina en anus, naalden voor injecties, pillen, en er werd een Nikon-camera recht tussen mijn gespreide benen
gericht. Ik kreeg lange, puntige bekken van een tang in me en om mijn vagina op schaafwonden te controleren werd die met koude, blauwe verf besmeurd. Alles wat ik die ochtend te horen kreeg, was dat ik achter een container was gevonden en mogelijk was gepenetreerd door een onbekende, en dat ik me nog een keer op hiv moest laten onderzoeken omdat de gevolgen niet altijd meteen duidelijk zijn. Maar voorlopig moest ik maar naar huis gaan, en mijn normale leven oppakken. Stelt u zich voor dat u met alleen die informatie weer de wereld instapt. Ik kreeg een enorme knuffel en liep daarna uit het ziekenhuis naar de parkeerplaats, gekleed in mijn nieuwe sweatshirt en joggingbroek die ik had gekregen omdat ik alleen mijn halsketting en schoenen had mogen houden. Mijn vriend wist niet wat er was gebeurd, maar hij belde die dag en zei: „Ik maakte me echt zorgen om je gisteravond, ik schrok van je, ben je wel goed thuisgekomen?” Ik was ontzet. Toen pas hoorde ik dat ik hem die avond in mijn black out had gebeld en een onbegrijpelijke voicemail had achtergelaten, dat we elkaar ook nog aan de telefoon hadden gesproken, maar dat ik zo met dubbele tong sprak dat hij ongerust over me was en me herhaaldelijk had gezegd dat ik m’n zus op moest zoeken. Weer vroeg hij me: „Wat is er gisteravond gebeurd? Ben je wel goed thuisgekomen?” Ik zei ja, hing op en begon te huilen. Ik was niet bereid mijn vriend of mijn ouders te vertellen dat ik misschien wel achter een container was verkracht, maar niet wist door wie of wanneer of hoe. Als ik hun dat vertelde, zou ik de angst op hun gezicht zien en zou mijn angst zich vertienvoudigen, dus deed ik maar of het allemaal niet echt was gebeurd.
Ik probeerde het uit mijn hoofd te zetten, maar het was zo zwaar dat ik niet meer praatte, niet meer at, niet meer sliep en met niemand meer contact had. Op een dag zat ik tijdens mijn werk op mijn telefoon het nieuws te bekijken toen ik een artikel tegenkwam. Daarin las ik voor het eerst hoe ik bewusteloos was gevonden, met mijn haar in de war en een lange ketting om mijn hals gewikkeld, met mijn beha uit mijn jurk getrokken en mijn jurk over mijn schouders, tot boven mijn middel opgetrokken, en dat ik verder tot mijn schoenen helemaal spiernaakt was, met mijn benen wijd, en dat ik door iemand die ik niet herkende met een onbekend voorwerp was gepenetreerd. Zo ontdekte ik wat er met mij was gebeurd, terwijl ik op mijn werk aan mijn bureau het nieuws zat te lezen. Ik ontdekte wat er met mij was gebeurd op hetzelfde moment dat ieder ander op de wereld ontdekte wat er met mij was gebeurd. Toen werden de dennennaalden in mijn haar ook logisch, die waren niet van een boom gevallen. Hij had mijn onderbroekje uitgedaan, was met zijn vingers in me geweest. Ik ken deze persoon niet eens. Ik ken deze persoon nog altijd niet. Toen ik zo over me las, zei ik: dit kan ik niet zijn. Dit kan ik niet zijn. Ik kon niets van deze informatie verteren of aanvaarden. Ik kon me niet voorstellen dat mijn familie hierover online zou moeten lezen. Ik las door. In de volgende alinea las ik iets wat ik nooit zal vergeven: ik las dat ik het volgens hem prettig vond. Ik vond het prettig. Nogmaals, ik heb geen woorden voor deze gevoelens. Onderaan het artikel, nadat ik de details over mijn eigen aanranding had vernomen, werden zijn zwemrecords vermeld. Zij werd in foetushouding gevonden, bewusteloos, al ademde ze nog wel, met haar onderbroekje vijftien centimeter van haar blote buik. En o ja, hij is een heel goede zwemmer. Zet mijn tijd op de mijl er dan ook
maar bij. En ik kan goed koken, zet dat daar maar aan het einde, waar de misselijkmakende dingen die er zijn gebeurd dan mooi kunnen worden weggestreept tegen de extra vaardigheden. De avond dat het nieuws naar buiten kwam, vroeg ik mijn ouders te gaan zitten, en ik vertelde hun dat ik was aangerand en dat ze niet naar het nieuws moesten kijken, want dat was te schokkend. Ze moesten alleen weten dat het goed met me ging: hier ben ik en het gaat goed met me. Maar halverwege mijn verhaal moest mijn moeder me vasthouden omdat ik niet meer kon blijven staan. Het ging niet goed met me. De avond nadat het was gebeurd, zei hij dat hij niet wist hoe ik heette, dat hij bij een confrontatie mijn gezicht niet zou herkennen, dat er tussen ons niets was gezegd, geen woord gewisseld, we hadden alleen gedanst en gezoend. Dansen is een leuke term; ging het om vingergeknip en pirouettes of waren het gewoon tegen elkaar aan schurende lijven in een overvolle zaal? Hij gaf toe dat hij ook andere meisjes op dat feest had gezoend, onder wie mijn eigen zus, die hem had weggeduwd. Hij gaf toe dat hij iemand aan de haak wilde slaan. Ik was de gewonde antilope van de kudde, helemaal alleen en kwetsbaar, fysiek niet in staat om voor mezelf te zorgen, en hij koos mij uit. Ik denk weleens dat dit nooit zou zijn gebeurd als ik niet was gegaan. Maar dan besef ik dat het ook zou zijn gebeurd, alleen met iemand anders. Jij stond op het punt om vier jaar lang toegang te hebben tot dronken meisjes en feesten en als je dat op deze manier wilde beginnen, dan is het goed dat je niet verder komt. De avond nadat het was gebeurd, zei hij dat ik het volgens hem prettig vond omdat ik hem over zijn rug had gewreven. Een rugmassage. Ik had niet gezegd dat ik het goed vond, we hadden geen
woord gewisseld, maar wel een rugmassage. Eens te meer hoorde ik op het nieuws dat mijn kont en vagina helemaal naakt lagen, dat mijn borsten waren betast, dat er vingers met dennennaalden en rotzooi in me waren gestoken, dat mijn blote huid en hoofd achter een container over de grond hadden geschuurd terwijl een eerstejaars zijn stijve in mijn half naakte, bewusteloze lichaam ramde. Maar ik weet er niets meer van, dus hoe bewijs ik dat ik het niet prettig vond? Ik dacht dat dit nooit voor de rechter zou komen; er waren getuigen, er zat troep in mijn lichaam, hij was gevlucht maar toch gepakt. Hij gaat schikken, officieel excuses aanbieden en daarna gaan we allebei weer verder. In plaats daarvan kreeg ik te horen dat hij een machtige advocaat in de arm had genomen, getuige-deskundigen, privédetectives die zouden proberen persoonlijke details over mijn leven te vinden die ze tegen me konden gebruiken, gaten in mijn verhaal om mij en mijn zus buiten gevecht te stellen, teneinde aan te tonen dat deze aanranding eigenlijk een misverstand was. Dat hij alles in het werk zou stellen om de wereld ervan te overtuigen dat hij gewoon in de war was geweest. Ik kreeg niet alleen te horen dat ik was aangerand, ik kreeg ook te horen dat ik technisch gezien niet kon bewijzen dat het tegen mijn wil was, omdat ik er niets meer van wist. En dat heeft me uit mijn evenwicht gebracht, beschadigd, bijna gebroken. Er is geen treuriger verwarring dan te horen dat je bent aangerand en bijna verkracht, schaamteloos in het openbaar, maar dat we nog niet weten of het wel als aanranding telt. Ik heb een heel jaar moeten vechten om duidelijk te maken dat deze situatie niet deugde. In plaats van de tijd te krijgen om te helen, moest ik me juist de hele tijd tot in elk martelend detail die avond herinneren, om me voor
te bereiden op de indringende, agressieve vragen van de advocaat, bedoeld om me van de wijs te brengen en me mezelf en mijn zus te laten tegenspreken, zodanig verwoord dat mijn antwoorden erdoor werden gemanipuleerd. Zo zei zijn advocaat niet: heb je schaafwonden gezien? Maar: je hebt toch geen schaafwonden gezien, hè? Dit was een strategisch spelletje, alsof mijn eigen waarde me zou kunnen worden ontfutseld. Die aanranding was zo duidelijk geweest, maar toch kreeg ik hier tijdens de rechtszaak vragen te beantwoorden als: hoe oud ben je? Hoeveel weeg je? Wat heb je die dag gegeten? Heb je bij het eten iets gedronken? Nee, niet eens water? Wanneer heb je iets gedronken? Hoeveel heb je gedronken? Waaruit heb je gedronken? Van wie kreeg je die drank? Hoeveel drink je normaal? Wat had je aan? Waarom ging je naar dit feest? Waar heb je geplast? Met wie heb je buiten geplast? Stond je telefoon op stil toen je zus belde? Weet je nog dat je hem op stil zette? Ik wil er namelijk graag op wijzen dat je op pagina 53 hebt gezegd dat hij ingeschakeld was. Dronk je tijdens je studie? Je zei toch dat je een feestbeest was? Hoe vaak heb je een black out gehad? Feestte je als student? Is het serieus met je vriendje? Ben je seksueel actief met hem? Wanneer ben je met daten begonnen? Zou je ooit iemand bedriegen? Toen kwam voor hem de tijd om te getuigen. En werd ik nogmaals geslachtofferd. Nog even ter herinnering: de avond nadat het was gebeurd, had hij gezegd dat hij helemaal niet van plan was om me mee naar zijn kamer te nemen. Hij zei dat hij niet wist waarom we achter een container waren. Hij was opgestaan om weg te gaan omdat hij zich niet goed voelde, toen hij opeens werd achtervolgd en aangevallen. En toen hoorde hij dat ik me niets meer kon herinneren van die avond.
Zoals voorspeld ontstond er een jaar later dan ook een nieuwe dialoog. Hij kwam met een vreemd nieuw verhaal dat bijna klonk als een slecht geschreven jongvolwassenenroman, waarin ze kusten en dansten en handjes vasthielden en liefhebbend over de grond rollebolden, en het belangrijkste was dat zij in dit nieuwe verhaal opeens had ingestemd. Een jaar na het voorval bedacht hij: o ja, trouwens, ze zei eigenlijk toch ja, op alles dus. Maar uiteindelijk trapte niemand in zijn onbewezen uitspraken en de verwrongen logica van zijn advocaat. De waarheid won, de waarheid sprak voor zichzelf. Je bent schuldig. Twaalf juryleden hebben je buiten gerede twijfel schuldig bevonden aan drie misdrijven, dat is twaalf stemmen per misdrijf, zesendertig ja’s die je schuld bevestigen, oftewel honderd procent, unanieme schuld. En ik dacht: eindelijk is het voorbij, eindelijk zal hij toegeven wat hij heeft gedaan, echt zijn excuus aanbieden, en dan kunnen we allebei verder. Toen las ik je verklaring. Je zei: omdat ik dronken was, kon ik gewoon niet helder beslissen en zij ook niet. Alcohol is geen excuus. Speelt het een rol? Ja. Maar de alcohol heeft me niet mijn kleren uitgerukt, me betast en me bijna volkomen naakt met mijn hoofd over de grond gesleurd. Dat ik te veel had gedronken, was een amateuristische fout die ik toegeef, maar dat is geen misdaad. We waren allebei dronken, maar het verschil is dat ik jou niet je broek en onderbroek heb uitgetrokken, je onzedelijk heb betast en vervolgens op de vlucht geslagen ben. Dat is het verschil. Je zei: als ik haar had willen leren kennen, had ik haar nummer moeten vragen, in plaats van haar te vragen mee naar mijn kamer te gaan.
Ik ben niet boos omdat je me niet mijn nummer hebt gevraagd. Ook al kende je me wel, dan zou ik nog niet in deze situatie willen zijn. Mijn eigen vriend kent me ook, maar als hij zou vragen of hij me achter een container mocht betasten, dan zou ik hem een klap geven. Nogmaals, je fout was niet dat je gedronken had. Want, iedereen om je heen randde mij níét aan. Je fout was dat je iets deed wat niemand anders deed. Je misdaad is niet dat je Fireball dronk. Je fout is dat je me mijn onderbroekje uittrok en het als een snoeppapiertje weggooide om je vinger in mijn lichaam te steken. Waarom leg ik dit toch nog altijd uit. Je zei: tijdens de rechtszaak wilde ik haar helemaal niet slachtofferen. Dat was alleen mijn advocaat. Je advocaat is niet je zondebok, hij vertegenwoordigt je. Heeft je advocaat onterende dingen gezegd, ongelooflijk en om razend van te worden? Absoluut. Hij zei dat je een erectie had omdat het koud was. Ik heb daar geen woorden voor. Je zei dat je bezig bent een programma op te zetten voor middelbare scholieren en studenten, waarin jij praat over je ervaringen om ‘je uit te spreken tegen de drankcultuur op de campus en seksuele promiscuïteit waarmee die gepaard gaat’. Je uit te spreken tegen de drankcultuur op de campus. Spreken we ons daartegen uit? We gaan het dus niet hebben over het bewustzijn op de campus van aanranding of verkrachting, of het leren herkennen van instemming. De drankcultuur op de campus. Als je met middelbare scholieren over drinken wilt praten, ga je maar naar een AA-bijeenkomst. Besef je wel dat een drankprobleem iets anders is dan drinken en daarna met geweld seks met iemand proberen te
hebben? Laat mannen zien hoe ze vrouwen moeten respecteren, niet hoe ze minder moeten drinken. Tot slot zei je: ik wil mensen laten zien dat een avondje drinken een leven kan verwoesten. Een leven verwoesten, één leven, dat van jou, maar je vergeet het mijne. Laat ik het voor je herformuleren: ik wil mensen laten zien dat een avondje drinken twee levens kan verwoesten. Jij en ik. Jij bent de oorzaak, ik ben het gevolg. Je hebt mij meegesleurd door deze hel, me telkens weer die avond laten ondergaan. Ik ben tegelijk met jou ingestort. Jouw schade was concreet: weg titels, graden, inschrijving. Mijn schade was innerlijk, onzichtbaar, die draag ik met me mee. Jij hebt me mijn waarde, mijn privacy, mijn energie, mijn tijd, mijn geborgenheid, mijn intimiteit, mijn vertrouwen, mijn eigen stem afgenomen, tot op de dag van vandaag. Eén ding dat we gemeen hebben, is dat we geen van beiden in staat waren om ’s ochtends op te staan. Ik weet ook wat lijden is. Jij heb mij tot slachtoffer gemaakt. In de kranten heette ik ‘bewusteloze beschonken vrouw’, negen lettergrepen en dat was het dan. Een tijdje heb ik gedacht dat ik verder ook niets was. Ik moest me dwingen om weer mijn echte naam en mijn identiteit te leren kennen. Om weer te leren dat dit niet alles is wat ik ben. Dat ik niet alleen een dronken slachtoffer van een studentenfeestje ben dat achter een container is gevonden, terwijl jij de All-American zwemmer aan een topuniversiteit bent, onschuldig tot het tegendeel is bewezen, voor wie zoveel op het spel staat. Ik ben een mens die onherstelbaar is gekwetst, die een jaar heeft gewacht om erachter te komen of ze iets waard was. Mijn onafhankelijkheid, blijmoedige natuur, zachtaardigheid en de evenwichtige levensstijl die ik genoot, zijn
onherkenbaar verwrongen. Ik ben gesloten, boos, zelfminachtend, vermoeid, prikkelbaar, leeg geworden. Soms was de afzondering ondraaglijk. Jij kunt me het leven dat ik voor die avond had ook niet teruggeven. Terwijl je je zorgen maakt over je verwoeste reputatie, koelde ik elke nacht lepels, zodat ik als ik wakker werd en mijn ogen opgezwollen waren van het huilen, die lepels tegen mijn ogen kon houden om de zwelling te verminderen en ik weer iets kon zien. Ik kwam elke ochtend een uur te laat op mijn werk, excuseerde me om in het trappenhuis te huilen, ik kan je al de beste plaatsen in dat gebouw opnoemen om te huilen zodat niemand je kan horen, en de pijn werd zo erg dat ik tegen mijn baas moest zeggen dat ik wegging; ik had tijd nodig, omdat niet mogelijk was om dag in, dag uit door te gaan. Ik gebruikte mijn spaargeld om zo ver als ik maar kon weg te gaan. Je had mij dit nooit mogen aandoen. En je had me nooit zo lang mogen laten vechten om je te zeggen dat je mij dit nooit had mogen aandoen. Maar nu zijn we hier. De schade is aangericht. En nu hebben we allebei een keuze. We kunnen ons hierdoor laten vernietigen, ik kan boos en gekwetst blijven en jij kan blijven ontkennen, of we kunnen dit eerlijk onder ogen zien: ik aanvaard de pijn, jij aanvaardt de straf en we gaan verder. Je leven is nog niet voorbij, je hebt nog tientallen jaren voor je om je verhaal te herschrijven. De wereld is enorm, zoveel groter dan Palo Alto en Stanford, en je zult jezelf er een plaats in geven waar je nuttig en gelukkig kunt zijn. Nu is je naam nog bezoedeld, dus daag ik je uit om opnieuw naam te maken, om iets voor de wereld te doen wat zo goed is dat iedereen versteld staat. Je hebt hersenen en een stem en een hart. Maak daar verstandig gebruik van. Ik denk dat je dit op een
dag allemaal beter zult begrijpen. Ik hoop dat je een beter en eerlijker persoon zult worden, die met behulp van dit verhaal zal weten te voorkomen dat er ooit nog een verhaal als dit gebeurt. Ik sta volledig achter je reis naar genezing, naar de wederopbouw van je leven, want dat is de enige manier waarop je anderen zult gaan helpen.