Samenleving Onderdoor 25 Postbus 30, 3990 DA Houten Telefoon 030 639 26 11 Fax 030 639 28 99 E-mail:
[email protected] Internet: www.houten.nl
Į Aan mevrouw ten Hoeve van de fractie Aan:
Houten Anders!
I I 1!
Casenummer: 16 zG 0 02 65 Raadslid of-leden
B-INFO:
RvO svr
Griffie gemeente Houten
C
s O r
-
c O
o Ē bJD
Datum
Uw kenmerk
Uw brief van
23 mei 2016
n O s kenmerk
n Bijlage
'Ó/oō/fŞ
Onderwerp:
Beantwoording vragen ex artikel 36 rvo inzake taakstelling statushouders 2016 en voortgangsrapportage actieplan
Geachte mevrouw ten Hoeve, Op 25 april 2016 heeft u schriftelijk vragen gesteld op grond van artikel 36 van het Reglement van Orde over de taakstelling statushouders 2016 en de voortgangsrapportage ac tieplan Opvang en integratie statushouders. Met deze brief beantwoorden wij uw vragen. Vraag 1: Op basis van welke officiële cijfers, bronnen of gegevens heeft het College in okt ober 2015 haar aanname van een taakstelling van 200 st at ushouders gebaseerd? (nb. het antwoord graag voorzien van bronvermelding danwel kopie van de officiële documenten waaruit dit blijkt) Antwoord: Eind september heeft staatssec retaris Dijkhoff samen met de VNG alle gemeenten opgeroepen om verantwoordelijkheid te nemen voor de opname van meer statushouders. Op dat moment was er sprake van een grote toestroom van oorlogsvluc htelingen waarvan verwac ht kon worden dat zij een verblijfsvergunning zouden verkrijgen. Daarnaast was er een groep van c irc a 13.000 statushouders in AZC's die wachtten op uitplaatsing naar gemeenten. Op grond daarvan heeft het college de ambitie geformuleerd om in 2016 200 statushouders op te nemen. In de c ommunic atie is steeds aangeven dat een prec ieze raming moeilijk te geven is. Vraag 2: Op basis van welke officiële cijfers, bronnen of gegevens heeft het College haar aanname gebaseerd dat, ondanks dat de taakstelling van 58 voor de eerst e helft van 2016, de overall t aakst elling van 200 st at ushouders voor 2016 nog st eeds aannemelijk was? (nb. het antwoord graag voorzien van bronvermelding danwel kopie van de officiële documenten waaruit dit blijkt) Antwoord: Ten tijde van de ontwikkeling en het vaststellen van het ac tieplan waren er geen definitieve cijfers besc hikbaar over de taakstelling voor de 2 helft van het jaar. Landelijke c ijfers over het te verwachten aantal vluc htelingen in Nederland fluc tueerden sterk. Het c ollege heeft haar aanname gebaseerd op een insc hatting die zij heeft gemaakt in overleg met het COA en het OTAV (landelijk ondersteuningsteam asielzoekers en vergunninghouders van de VNG). Gezien de grote instroom van asielzoekers in het najaar 2015 was de verwac hting dat de taakstelling voor de 2 helft 2016 fors hoger zou uitvallen dan de taakstelling voor de 1 helft. Voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning stond immers een periode van ongeveer een jaar na aankomst in Nederland. Deze termijn is overigens inmiddels verhoogd naar 15 maanden. e
e
e
Bij beantwoording datum en kenmerk vermelden.
Vraag 3: Op basis van welke officiële cijfers, bronnen of gegevens heeft W e t h o u d e r van Dalen tijdens het debat van 19 januari 2016 zijn uitspraak over verouderde cijfers gebaseerd? (nb. het antwoord graag voorzien van bronvermelding danwei kopie van de officiële documenten waaruit dit blijkt) Antwoord: Onze contactpersonen bij organisaties als het OTAV en het COA gaven aan dat de eerste voorlopige prognoses voor de 2 helft van 2016 te laag zouden zijn en gemeenten rekening moesten houden met een forse (tussentijdse) bijstelling naar boven. e
Vraag 4: Wat betekent het wegvallen van deze fundering concreet voor de uitvoering van het actieplan indien de Houtense taakstelling geen 200 maar 124 statushouders i s ? (nb. graag concreet en SMART ingaan op de verschillende onderdelen van het actieplan... zoals aantallen woningen, consequenties voor scholing, werkgelegenheid, financiën, etc.) Antwoord: Er is geen sprake van een wegvallen van een fundering. Het actieplan is uitgegaan van een verhoogde opname van statushouders in 2016 en beschrijft de maatregelen die nodig zijn om deze verhoging op te vangen. Voor veel van deze maatregelen geldt dat de investeringen niet een op een gerelateerd zijn aan het aantal statushouders. Dit geldt voor het oprichten van een extra taalklas (was sowieso al dringend gewenst), het ontwikkelen van een participatieplan, het verbeteren van de ketenaanpak, het ontwikkelen van een meer groepsgewijze begeleiding en het inwerken van nieuwe vrijwilligers. Minder statushouders heeft wel direct effect op het aantal woningen dat nodig is en deels op het aantal vrijwilligers dat extra aangetrokken moet worden. Deze effecten zijn echter nauwelijks van invloed op de gemeentelijke begroting. Zoals bekend heeft het college afspraken gemaakt met het COA over de terugkeer van de vluchtelingen die in oktober 2015 in Houten in de crisisnoodopvang verbleven en een verblijfsvergunning krijgen. 113 vluchtelingen hebben aangegeven hiervoor in aanmerking te willen komen. Daarnaast zijn in het eerste kwartaal 2016 40 statushouders aan onze gemeente gekoppeld. In totaal komen we daarmee uit op 153 statushouders. Het feitelijke aantal zal waarschijnlijk iets lager liggen omdat niet alle vluchtelingen uit de crisisnoodopvang een verblijfsvergunning krijgen en mogelijk een aantal van hen ervoor kiest om toch elders gehuisvest te worden. We houden daarom rekening met de komst van 1 3 5 - 1 5 0 statushouders in 2016. Het eventueel opnemen van meer statushouders dan de taakstelling ons voorschrijft, zal verrekend worden met de taakstelling voor 2017. Overigens moet opgemerkt worden dat onze officiële taakstelling geen 124 maar 136 bedraagt. Dit heeft te maken met het feit dat voor 12 statushouders uit 2015 pas in januari een huurcontract kon worden opgesteld. Deze 12 mensen zijn daarom door het COA toegevoegd aan onze taakstelling voor 2016. Vraag 5: Waarom zijn in de voortgangsrapportage de gegevens over de taakstelling op basis van 23.000 niet meegenomen? Deze gegevens waren immers al in oktober 2015 bekend en nog voor de publicatie van de rapportage bevestigt. Antwoord: Na vaststelling van de voortgangsrapportage, ontvingen we op 21 april van het ministerie de officiële brief over onze taakstelling voor de 2 helft van 2016. In de media en via websites circuleerden toen al cijfers over de taakstelling voor de 2 helft van het jaar. In de voortgangsrapportage hebben we hiervan melding gemaakt. e
e
Vraag 6: Waarom heeft het College in haar aanbiedingsbrief geen melding gemaakt van de nieuwe officiële situatie rondom de taakstellingscijfers met daarbij een toelichting op de achterhaalde informatie in de voortgangsrapportage? Antwoord: In de voortgangsrapportage melden we dat de eerste berichten in de Nederlandse Staatscourant uitgaan van een lagere taakstelling voor de 2 helft van 2016 dan onze aanvankelijke aanname (zie paragraaf 2 van de rapportage). Het Rijk informeert iedere gemeente officieel per brief over de taakstelling voor de volgende periode. Deze brief ontvingen we op 21 april, na het versturen van de rapportage aan de Raad. e
Vraag 7: Waarom wordt er in de voortgangsrapportage g e s p r o k e n over 'Mocht dit ertoe leiden dat we uiteindelijk meer statushouders huisvesten dan we wettelijk verplicht zijn'
Bij beantwoording datum en kenmerk vermelden.
Pagina 2 van 6
terwijl de Wethouder in het raadsdebat van 19 januari nadrukkelijk heeft bevestigt dat 'de taakstelling de grens blijft ? (verslag raadsvergadering 19.1.2016, pagina 19-43) 1
Antwoord: Tijdens het raadsdebat op 19 januari is het amendement 004-2016 van W D , ITH en HA verworpen en is het amendement 005-2015 van CDA en PvdA aangenomen (zie bijlage). Tijdens de behandeling van het actieplan is dus niet vastgesteld dat de officiële taakstelling de definitieve grens is. Vraag 8: Deelt het College de mening dat voor het opvangen van meer statushouders dan wettelijk voorgeschreven het College hiervoor, zeker gelet op de uitspraken binnen het debat van 19 januari 2016, een raadsuitspraak nodig heeft? Antwoord: tijdens het raadsdebat is afgesproken dat het College de ruimte heeft om meer statushouders te huisvesten dan we op grond van onze taakstelling verplicht zijn, mits dit verrekend wordt met de taakstelling voor 2017. Een raadsuitspraak is daarom niet noodzakelijk. Vraag 9: Op basis van welke artikelen binnen de betreffende wetgeving danwel aanvullende afspraken baseert het College de mogelijkheid voor de uitspraak 'dan zal dit verrekend worden met onze taakstelling in 2017'? Waarop baseert het College de stelling dat overschotten uit de ene periode in mindering kunnen worden gebracht op de taakstelling van een navolgende periode? (nb. Gaarne incl. kopie van wetsartikel of betreffende afspraak met Ministerie Ven J). Antwoord: Het COA verrekent al jaren de overschotten of tekorten van het ene jaar met de taakstelling voor het volgende jaar. We zien dit terug in de cijfers die het COA jaarlijks publiceert. Vraag 10: Op basis van welke uitgangspunten acht het College onderaan haar collegebrief de conclusie 'geen' recht doen aan het kopje 'Consequentie' Antwoord: In de voortgangsrapportage meldt het College dat zij de consequenties van een lagere taakstelling in beeld zal brengen zodra de officiële taakstelling bekend is. Gemeenten zijn hierover door het Rijk op 21 april per brief geïnformeerd. Dit is nadat het College de rapportage heeft vastgesteld. Zoals we bij de beantwoording van vraag 4 aangeven, houden we op dit moment rekening met een opname van 1 3 5 - 1 5 0 statushouders. Omdat het percentage mensen van 18 jaar en ouder hoger is dan we op grond van voorgaande jaren veronderstelden, blijkt dit nauwelijks effect te hebben op de COA bijdrage die we van het Rijk ontvangen. Bovendien is in het voorgenomen onderhandelaarsakkoord tussen Rijk en VNG opgenomen dat gemeenten per statushouder een hogere financiële compensatie zullen ontvangen. De VNG heeft dit akkoord voorgelegd aan de gemeenten met het verzoek uiterlijk 1 juni te laten weten of men kan instemmen met de afspraken. Vraag 11: Op welke wijze, welke termijn en met welke invulling gaat het College het actieplan herzien op basis van deze nieuwe gegevens rondom de taakstelling over de 2e helft van 2016? Graag hierin nadrukkelijk meenemen (financiële) consequenties, gewijzigde zienswijzen, mogelijkheden van andere beleidskeuzes en de wijze waarop raad en samenleving hierbij betrokken worden. Antwoord: het College zal in de 2 voortgangsrapportage (uiterlijk voor het zomerreces) de consequenties van de huidige situatie verder inzichtelijk maken, tezamen met de effecten van onderhandelingsakkoord tussen Rijk en VNG over de verhoogde asielinstroom en de resultaten van de meicirculaire. e
Vraag 12: Is het College voornemens de voorbereidingen, financiële reserveringen en plannen ten aanzien van woningen en huisvesting te gaan inzetten voor het extra verlichten van de druk op de woningmarkt en huisvesting van de bewoners van Houten of is het College voornemens deze zaken ten aanzien van woningen en huisvesting door te schuiven tbv de huisvesting van statushouders in 2017? Op welke wijze gaat het
Bij beantwoording datum en kenmerk vermelden.
Pagina 3 van 6
College de gemeenteraad en samenleving betrekken in deze keuze? Antwoord: Het college zet onverminderd in op de realisatie van extra woningen om de druk op de woningmarkt te verlichten voor alle woningzoekenden in de sociale huursector. Communicatie hierover vindt plaats via de gebruikelijke kanalen. Vraag 13: Is met opmerking uit de voortgangsrapportage de stelling gerechtvaardigd dat het overzicht van C O A (achterstand uit 2015 van 12) wel degelijk recht doet aan de waarheid? Zo nee, waarom niet en hoe plaatst het College de 12 statushouders uit haar voortgangsrapportage dan in relatie tot het C O A overzicht? Zo ja, komt de Wethouder daarmee dan terug op zijn opmerkingen dat Houten de hele taakstelling van 2015 had ingevuld? Antwoord: Eind 2015 waren alle statushouders die op grond van onze taakstelling aan Houten gekoppeld waren, toegewezen aan een concrete woning. 12 van hen konden echter pas begin 2016 een huurovereenkomst ondertekenen. Voor het COA geldt de ondertekening van een huurovereenkomst als moment waarop uitschrijving uit een AZC kan plaatsvinden. Om die reden zijn deze mensen nog opgenomen in de COA rapportage. Vraag 14: Hoe wordt dit overzicht samengesteld? Op welke wijze en frequentie levert het College hiervoor de (actuele) gegevens aan het Ministerie en is dit overzicht een actuele stand van zaken? Zo nee, waarom niet, welke achterstand qua actualiteit heeft dit overzicht en op welke wijze wordt dit overzicht door betrokken partijen (Ministerie, COA, gemeente) gebruikt bij het monitoren op voortgang en bepalen/bijsturen van beleid? Antwoord: De laatste jaren heeft het COA gewerkt aan een verbetering en versnelling van de informatievoorziening over de taakstelling. Op een besloten website van het COA kunnen de medewerkers van de gemeente volgen welke statushouders gekoppeld zijn aan de gemeente, gezinssamenstellingen, eventuele bijzonderheden die van belang zijn voor de toe te wijzen woning. De gemeenten en de verhuurders op hun beurt geven zeer snel door welke statushouders een huurovereenkomst aangegaan zijn. Enkele dagen na de ingang van de huur is een kandidaat al van de wachtlijst verdwenen en telt hij/zij mee voor de taakstelling. Ook de besloten website is dan bijgewerkt zodat medewerkers van de gemeente actuele gegevens kunnen raadplegen. Vraag 15: Is het College in staat en bereid om de gemeenteraad ieder kwartaal te voorzien van een actueel overzicht van de voortgang van huisvesting van statushouders incl. een analyse op de lopende en aankomende taakstelling? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Bij het vaststellen van het actieplan heeft het college toegezegd de Raad per kwartaal te informeren over de voortgang van de acties per (beleids)domein. Op 19 april is de eerste voortgangsrapportage beschikbaar gesteld. De tweede rapportage zal begin juli verschijnen. Daarin zal ook ingegaan worden op de realisatie van de taakstelling. Vraag 16: Nu de taakstelling voor 2016 fors minder is dan de 200 waar het College zich middels het Actieplan op heeft voorbereid, betekent dit dat de taakstelling ten aanzien van over 2016 zonder problemen gehaald gaat worden? Zo nee, welke problemen voorziet het College hierbij en hoe is het College voornemens deze problemen te tackelen? Antwoord: Het college verwacht de taakstelling voor 2016 te halen. Vraag 17: Het huisvesten van slechts 8 statushouders in de eerste drie maanden van 2016 is eenzorgwekkende achterstand op de taakstelling van 58. Deelt het College deze mening en op welke wijze is het College van plan deze achterstand in te gaan lopen? (nb. graag voorzien van een specificatie per maand) Antwoord: In het eerste kwartaal konden 8 mensen daadwerkelijk een woning betrekken (naast de 12 mensen die nog behoorden tot de taakstelling van 2015) en was aan 12 mensen een concrete woning toegewezen die op korte termijn vrij zou komen. Vooraf hadden we rekening gehouden met enige
Bij beantwoording datum en kenmerk vermelden.
Pagina 4 van 6
achterstand omdat de realisatie van extra woningen (tijdelijk of permanent) tijd vraagt. Zoals we in de voortgangsrapportage melden, verwachten we de komende maanden de achterstand in te lopen.
Een afschrift van deze brief wordt aan de leden van de raad verzonden. Als u nog vragen hebt kunt u contact opnemen met mevrouw C C . Gischler via telefoonnummer (030) 63 92 6 1 1 . Met vriendelijke groet, het college van burgemeester en wethouders de secrėtaris
de burgemeester
H.S. den Bieman
Bij beantwoording datum en kenmerk vermelden.
Pagina 5 van 6
Bijlage: amendementen 004-2016 en 005-2015
Amendement 004-2016 C D A PVDA aangenomen Ondergetekende(n) stelt/stellen het volgende amendement voor: Beslispunt 1a: "De opgave om 200 statushouders te huisvesten in Houten." te wijzigen in: "Het anticiperen op de opgave om 200 statushouders te huisvesten in Houten." Toelichting: Voor de eerste helft van 2016 is de taakstelling voor het huisvesten van statushouders in de gemeente Houten bekend. Voor de tweede helft is dit nog niet bekend, maar wordt rekening gehouden met een hogere taakstelling. Het college heeft een inschatting gemaakt dat het zal gaan om 200 statushouders. Met beslispunt 1 leggen wij ons vast op 200 terwijl de taakstelling in de praktijk lager of hoger uit kan vallen. Het is belangrijk dat we ons met het actieplan voorbereiden op de komst van een groter aantal statushouders. Dat vraagt het nodige van de betrokken maatschappelijke organisaties en van de samenleving. De kwaliteit van de opvang en integratie van statushouders gaat voor de kwantiteit. Daarom willen we ons niet vastleggen op een exact aantal.
Amendement 004-2016 HA ITH W D verworpen. Ondergetekende(n) stelt/stellen het volgende amendement voor: Beslispunt 1a: "De opgave om 200 statushouders te huisvesten in Houten." Te wijzigen in: "De opgave om maximaal het aantal door het rijk toegewezen statushouders te huisvesten in Houten." Toelichting: De verhoogde asielinstroom in Nederland leidt tot een hogere taakstelling van huisvesting van statushouders voor alle gemeenten. Het is goed dat er door het college geanticipeerd wordt op deze ontwikkeling, het is echter ongewenst dat het college voorsorteert om nog meer statushouders te huisvesten dan de reeds hogere taakstelling temeer daar er ook voor 2017 een aanzienlijke taakstelling verwacht kan worden. De W D fractie is van mening dat o.a. de ambtelijke organisatie, welzijnsorganisatie en vrijwilligers hun handen vol zullen hebben aan de hogere taakstelling. Daar bovenop nog meer statushouders huisvesten zal tot gevolg hebben dat huisvesting en integratie minder goed zal verlopen. Meer statushouders opvangen dan de taakstelling zal ook een negatief effect hebben op de huisvesting van andere woningzoekenden waardoor draagvlak voor opvang bij een aanzienlijk deel van de Houtense inwoners afneemt. Houten draagt in voldoende mate bij aan het oplossen van de problemen met de opvang en integratie van vluchtelingen wanneer aan de taakstelling wordt voldaan.
Bij beantwoording datum en kenmerk vermelden.
Pagina 6 van 6