Aan de leden van Provinciale Staten
Nr.: 2006-22605/51/A.31, CW
Groningen, 21 december 2006
Behandeld door Telefoonnummer Antwoord op Bijlage
: : : :
Frijling, H. (050) 3164968 toezegging d.d. 15 februari 2006 1
Onderwerp
: 'Zilver draden tussen het Goud', visie ontgroening en vergrijzing provincie Groningen
Geachte dames en heren, Conform onze toezegging d.d. 15 februari 2006 doen wij u hierbij de notitie 'Zilverdraden tussen het Goud' toekomen. Over deze notitie merken wij het volgende op. 1. Inleiding In uw vergadering van 15 februari 2006 is de notitie 'Vergrijzing en Provinciaal Beleid' besproken. In de notitie is in beeld gebracht wat 'de effecten zijn van de vergrijzing op verschillende beleidsdossiers, hoe daar in beleid en projecten op ingespeeld wordt en of aanpassingen noodzakelijk zijn.' De behandeling leverde talrijke suggesties op voor een 'provinciaal meergeneratiebeleid', om vooral ook de kansen te 'verzilveren'. Voor meerdere fracties vormde dat aanleiding om te vragen naar een korte visie ('3/4 A-viertjes') van onze kant over het onderwerp 'ontgroening en vergrijzing', aan te vullen met een aantal 'programmalijnen'. Verder vroeg u de elementen economie en onderwijs wat meer naar voren te laten komen, alsmede gedateerde gegevens te actualiseren. Van onze kant is toegezegd einde dit jaar de gevraagde notitie aan u te doen toekomen, waarbij een relatie is gelegd met de verschijning van het Sociaal Rapport 2006. 2. Met betrekking tot de inhoud Zoals gezegd vroeg u om een korte visie (en geen omvangrijke beleidsnota), meer aandacht voor economie en onderwijs en actuele gegevens. Wij zijn van mening dat wij in de voorliggende notitie aan deze verzoeken hebben voldaan. Ten aanzien van de gevraagde visie merken wij op dat deze (uiteraard) gebaseerd is op het huidige Collegeprogramma 2003-2007, en daarvan afgeleide sectorale beleidsdocumenten. Zoals bekend richt ons Collegeprogramma richt zich op alle inwoners van de provincie en noemt derhalve ontgroening en vergrijzing niet als afzonderlijk thema.
1
In de notitie wordt voorgesteld dit standpunt te handhaven, te meer daar een gedateerde term als vergrijzing onnodige negatieve associaties en beeldvorming kan oproepen. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten der provincie Groningen:
, voorzitter.
, secretaris.
2
'ZILVERDRADEN TUSSEN HET GOUD'
Visie op ontgroening en vergrijzing in de provincie Groningen
Gedeputeerde Staten der provincie Groningen December 2006
3
Voorwoord Op 15 februari 2006 is de notitie 'Vergrijzing en Provinciaal Beleid' besproken in de vergadering van Provinciale Staten. In de notitie is in beeld gebracht wat 'de effecten zijn van de vergrijzing op verschillende beleidsdossiers, hoe daar in beleid en projecten op ingespeeld wordt en of aanpassingen noodzakelijk zijn.' De behandeling leverde talrijke suggesties op voor een 'provinciaal meergeneratiebeleid', om vooral ook de kansen te 'verzilveren', in plaats van gebukt te gaan onder een dreigende 'grijze golf' of 'plaag'. Op die manier zou de 21ste eeuw misschien wel de 'Zilveren Eeuw' van Groningen kunnen worden. Een beknopte opsomming van de suggesties: - meer aandacht voor economisch beleid, inclusief SNN, recreatie en toerisme, life science; - investeren in preventief beleid en onderzoek veroudering; - thema vergrijzing positief op de kaart zetten; - aandacht voor allochtone ouderen; - investeren in een arbeidsmarkt voor alle leeftijden; - scholing en omscholing van werkloze 45 plussers. 'Seniorenwaddenmodel; - investeren in een zorgeconomie; - ontwikkelen leeftijdsbewust personeelsbeleid; - groepswoningen voor dementerenden op het platteland; - immigratie van kapitaalkrachtige 50-plussers bevorderen; - zorghotels, zorglandgoederen, golfbanen, wellness; - ontwikkelen woonservicewijken voor alle leeftijden; - doelgroepen betrekken bij beleid. Provinciale seniorenraad; - solidariteit met kwetsbare burgers; - provincie senior- en juniorproef maken. Voor meerdere fracties de reden om te vragen naar een korte visie ('3/4 A-viertjes') over het onderwerp 'ontgroening en vergrijzing', aan te vullen met een aantal 'programmalijnen'. Toegezegd is de notitie einde 2006 uit te brengen, en de gegevens van het Sociaal Rapport 2006 daarin te betrekken. In deze notitie is gekozen voor de navolgende opzet. De inleiding geeft een beeld ten aanzien van het onderwerp ontgroening en vergrijzing 'door de jaren heen'. Paragraaf 2 bevat een korte situatieschets ten aanzien van demografische ontwikkelingen, wonen en woonbeleving, arbeidsmarkt, gezondheidsprofiel 2006, jeugd, kwetsbare doelgroepen, trends en knelpunten. Hierbij is hoofdzakelijk gebruik gemaakt van gegevens uit het Sociaal Rapport 2006, en Gezondheidsprofiel Groningen 2006 van de GGD Groningen. Paragraaf 3 verwoordt onze visie, en paragraaf 4 sluit de notitie af met de uitgangspunten en een beknopt overzicht van de doelen 2003-2007, programma's/producten.
4
1.
Inleiding
Om met de deur in huis te vallen. Ontgroening en vergrijzing van de samenleving is geen nieuw thema. Al tientallen jaren wordt gewezen op de toename van het aantal ouderen in de samenleving (vergrijzing), vaak ook in combinatie met de afname van het aantal jongeren (ontgroening). De gesignaleerde trend is niet specifiek een Nederlands verschijnsel, laat staat een Gronings. In tegendeel, in heel West-Europa doet zich deze ontwikkeling voor en de oorzaken zijn bekend: toename van de gemiddelde levensverwachtingen, betere medische zorg, 'babyboomers' die op leeftijd raken, gemiddeld kleinere gezinnen, emancipatie, individualisme, en steeds meer vrouwen die op latere leeftijd kinderen krijgen. De vergrijzing, meer dan de ontgroening, krijgt vanaf de jaren zeventig in toenemende mate alle aandacht van politiek en bestuur. Op rijksniveau verschijnen vanaf 1970 om de vijf jaar nota's ouderenbeleid, die zich - kort gezegd - vooral richten op het stimuleren van de zelfstandigheid van 'bejaarden', en op de integratie van ouderen in de samenleving. Het credo 'zo lang mogelijk zelfstandig in eigen woon- en leefomgeving' vormt ook de hoofddoelstelling van de eerste provinciale nota ouderenbeleid uit 1977, en die doelstelling heeft aan actualiteit in het jaar 2006 nog niets ingeboet. De periode van actief ouderenbeleid op landelijk en provinciaal niveau heeft talrijke concrete resultaten opgeleverd, waarvan de belangrijkste zijn: - het beperken van de intramurale capaciteit en kwaliteitsverbetering van de bestaande voorraad; - vermaatschappelijking van de zorg; - de bouw van aanleunwoningen, woonzorgcomplexen, beschut wonen, etc.; - het gecoördineerd bejaardenwerk, welzijn ouderen, dienstencentra; - samenwerking tussen zorgaanbieders, modernisering van de AWBZ; - afstemming op het terrein van wonen, welzijn en zorg; - de Wet maatschappelijke ondersteuning. Maar er is meer dan alleen ouderenzorg. In talrijke geschriften, bijeenkomsten, conferenties en symposia is in de afgelopen decennia gewezen op de 'grijze plaag' of de 'grijze golf'' die ons land dreigt te overspoelen. Kortom, een plaag die de zorg en de AOW onbetaalbaar maakt, en het personeelstekort in de zorg tot ongekende hoogte zal opstuwen. Dat alles heeft inmiddels geleid tot landelijke maatregelen, zoals het verhogen van premies en eigen bijdragen, de invoering van de nieuwe zorgverzekering en het afschaffen van prepensioenregelingen. Echter, wetenschappers zijn het er niet over eens of we moeten spreken van een 'plaag' of een 'zegen'. De Raad van Economische Aviseurs (REA) van de Tweede Kamer stelt bijvoorbeeld in een reactie op de Miljoenennota dat vergrijzing een 'verborgen zegen' is. Vergrijzing en bevolkingskrimp zijn de resultaten van vooruitgang en welvaartsgroei. REA adviseert meer flexibiliteit op de arbeidsmarkt, inclusief doorwerken na het 65ste levensjaar. Bovendien moet er meer in mensen en onderwijs worden geïnvesteerd en in leeftijdsbewust personeelsbeleid. Om die reden is op landelijk niveau in 2005 de regiegroep 'Grijs Werkt' in het leven geroepen. De regiegroep is ingesteld om een cultuuromslag te bevorderen die nodig is om ouderen langer aan de slag te houden. Ook is het van belang dat bestaande vooroordelen over oudere werknemers worden aangepakt. De regiegroep gaat met sociale partners concrete afspraken maken over onder andere leeftijdsbewust personeelsbeleid, deeltijdpensioen en scholing.
5
Ook wetenschapper W. Derks (Universiteit Maastricht) stelt in het rapport 'Structurele bevolkingsdaling, een urgente nieuwe invalshoek voor beleidsmakers', (2006), dat ons land in de komende decennia te maken krijgt met een krimpende (beroeps)bevolking. De omvang van de beroepsbevolking bereikt binnen vijf jaar zijn hoogtepunt. Nederland gaat dan een periode tegemoet van 'structurele krapte' op de arbeidsmarkt. Het dalen van de bevolkingsomvang kan echter ook de druk op schaarse goederen, waaronder met name natuur, milieu en openbare ruimte, wegnemen, en daarnaast nieuwe kansen creëren. 2.
Korte situatieschets
Deze paragraaf bevat een korte situatieschets ten aanzien van demografische ontwikkelingen, wonen en woonbeleving, arbeidsmarkt, gezondheidsprofiel 2006, jeugd, kwetsbare doelgroepen, trends en knelpunten. Voor een completere schets verwijzen wij kortheidshalve naar het Gezondheidsprofiel Groningen 2006, van de GGD-Groningen, en het Sociaal Rapport 2006. 2.1. Demografie Als ons land of onze provincie in de komende decennia niet door grote rampspoed of calamiteiten getroffen wordt, dan moeten wij rekening houden met de navolgende demografische ontwikkelingen. Landelijk Momenteel is één op de zeven inwoners in Nederland ouder dan 65 jaar. In 2020 zal dit opgelopen zijn tot één op de vijf. In 2030 zijn ongeveer vier miljoen Nederlanders ouder dan 65 jaar, bijna een kwart van de bevolking. De potentiële beroepsbevolking (mensen tussen 15 en 65 jaar) is nu 68 procent, in 2030: 56 procent. Verwacht wordt dat de vergrijzing rond 2040 haar hoogtepunt bereikt. De grijze druk (= het aantal 65 plussers ten opzichte van het aantal 20-64 jarigen) zal dan 43 procent zijn, bijna het dubbele van nu. Het ministerie van VWS en het CBS verwachten dat in de tweede helft van deze eeuw de grijze druk circa 40 procent zal zijn. Conclusie: de vergrijzing zal niet 'uitsterven', maar is van blijvende aard. Wellicht een reden om het gedateerde begrip vergrijzing, ook vanwege de negatieve associaties, achterwege te laten of te vervangen door termen als verzilvering, zilveren kracht, senior power, etc. Naast ouderen drukken ook de jongste inwoners (0-19) jaar op de lasten van de beroepsbevolking. Deze zogeheten 'groene druk' schommelt nu rond de 40 procent en de verwachting is dat dit percentage nagenoeg constant blijft in de komende decennia. Provinciaal 2006-2020 1) Prognose bevolking provincie Groningen totaal
2006 574042
2010 576338
2015 574578
2020 571507
0-19 jaar 20-54 jaar 55-64 jaar
130615 288511 70289
131282 280227 75616
126445 270763 75550
122071 259696 78177
65-74 jaar 75-84 jaar 85+ jaar
44637 29613 10377
48525 29389 11299
59731 30763 11326
65802 34106 11655
65+
84627
89213
101820
111563
358800
355843
34613
337873
36.4 23.6
36.9 25.1
36.5 29.4
36.1 33.0
20-64 jaar groene druk grijze druk 1) Bron: IPB / Sociaal Rapport 2006
6
Uit bovenstaande tabel blijkt dat tot het jaar 2020 rekening gehouden wordt met een kleine daling van de totale bevolking (- 2530). De leeftijdsgroep tot 20 jaar daalt met circa 8.550 personen (ontgroening) en de potentiële beroepsbevolking met circa 20.930 personen. Het aantal 65 plussers neemt toe met circa 26.930 personen (vergrijzing). Van belang is ook de toename van het aantal 75 plussers (+5.780). Immers, vanaf deze leeftijd dienen zich in toenemende mate hulp- en zorgvragen aan. De leeftijdsopbouw van de provincie Groningen is vergelijkbaar met het landelijke patroon. Landelijk 24 35 26 11 4
00-19 20-44 45-64 65-79 80 plus
Provincie 23 36 26 11 4
Tussen gemeenten en regio's zijn in de provincie wel duidelijke verschillen. In het Westerkwartier en Noordwest Groningen wonen relatief veel jongeren. In de stad Groningen zijn de jongeren oververtegenwoordigd (studenten). In Haren, Noordoost, Oldambt en Zuidoost Groningen wonen relatief veel ouderen. Haren is 'vergrijzingskoploper' met 22% 65 plussers. 2.2.
Wonen en woonbeleving
Er zijn in de provincie Groningen circa 250.000 woningen. Iets meer dan de helft hiervan is een koopwoning. Dit komt overeen met het landelijke beeld. Kenmerkend voor het wonen in de provincie Groningen is de lage woningendichtheid (in de provincie Groningen gemiddeld de helft van Nederland) en de lage mate van verstedelijking. 60% van de Groningers woont in niet of weinig verstedelijkt gebied. In financiële zin hebben de woningen in Groningen een aantal opvallende kenmerken. De WOZ waarde is relatief laag en de verkoopprijs van woningen is relatief laag (in 2005 gemiddeld € 168.000.tegen € 223.000,- landelijk). In 19 gemeenten in de provincie Groningen zijn de woningprijzen tussen 2000 en 2005 echter meer gestegen dan gemiddeld in Nederland. Op basis van prognoses van het Interprovinciaal Bevolkingsmodel (IPB) wordt verwacht dat het aantal inwoners in de provincie Groningen vanaf 2010 zal dalen. Het aantal huishoudens echter zal tot 2020 met 10.000 toenemen. Dit is in overeenstemming met het landelijke beeld. Het aantal huishoudens in de periode 1993-2005 is met 5% meer toegenomen dan het aantal personen. Dit is vooral het gevolg van de toename van het aantal alleenstaanden. Op basis deze prognoses kan geconcludeerd worden dat de woningbehoefte tot 2010 met bijna 5.000 woningen zal toenemen. In de periode 2010 - 2020 komen hier nog 6.000 bij (IPB, 2006). Gezien de toename van het aandeel ouderen kan in ieder geval verwacht worden dat de vraag naar ouderenwoningen zal toenemen. In het algemeen is ongeveer 80% van de Groningers tevreden of zeer tevreden over zijn of haar woning en woonomgeving. Het gemiddelde rapportcijfer voor de woonomgeving is 8,2, hetzelfde als gemiddeld in Nederland. 2.3.
Arbeidsmarkt
De economische groei in de provincie Groningen is in de periode 2002-2005 groter dan in Friesland, Drenthe en de landelijke groei. In 2005 echter blijft de groei in Groningen echter iets achter. Er is in de jaren 2005 en 2006 een duidelijke daling van de werkloosheid te zien, vooral onder jongeren (- 41%).
7
Opvallend is de sterke daling van het aantal uitzendbanen en de gestage groei van het aantal parttime banen in de periode 2002-2005. Het aantal fulltime banen is relatief stabiel. De invloed van de vergrijzing is goed zichtbaar in de werkgelegenheid in de sector ‘Zorg en Welzijn’. Deze sector levert sinds 2000 de meeste nieuwe banen op in de provincie Groningen (+ 15%). Deze sector is verantwoordelijk voor het grootste aantal banen, namelijk 17% van het totaal. Er wordt tot 2011 een forse stijging van het aantal banen in deze sector verwacht. Een positieve kant van deze ontwikkeling is natuurlijk de groei van het aantal banen. Het roept echter ook de vraag op of de arbeidsmarkt in de provincie Groningen beschikt over voldoende personeel met de juiste opleiding om aan de toenemende vraag aan zorg te kunnen voldoen, mede gelet op de verwachte forse uitstroom van oudere werknemers. Zorgplein Noord is de uitvoeringsorganisatie van werknemers en werkgevers in de zorg voor Groningen en Drenthe, die sinds 2001 vraag en aanbod in de zorg op elkaar afstemt, onder andere middels opleiding, scholing en vacaturebank. De vergrijzing vraagt om meer aandacht voor leeftijdsbewust personeelsbeleid. De provincie heeft recent het initiatiefgenomen voor een bewustwordingstraject binnen het MKB. Dit traject ondervindt steun van de partners in het Regionaal Platform Arbeidsmarkt (RPA). Begin december is het project gestart met het aanbieden van een zogeheten personeelsscan aan 20 MKB-bedrijven. 2.4.
Gezondheidsprofiel Groningen 2006
Uit het gezondheidsprofiel 2006 van GGD-Groningen blijkt dat de provincie Groningen op vier indicatoren lager scoort dan het Nederlandse gemiddelde: huishoudens met een laag inkomen, werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en het beroep op de algemene bijstandswet. Op de vier meetpunten scoort de provincie respectievelijk 20%, 27%, 6% en 27% ongunstiger dan het Nederlands gemiddelde. Armoede, een lage sociaal-economische status en ongezonde leefwijzen zorgen voor minder jaren in goede 'ervaren gezondheid', en hogere sterftecijfers. Het gezondheidsprofiel bevat niet alleen maar zorgelijke gegevens ten aanzien van ongezonde leefgewoonten. Over de hele linie (maar niet voor sommige, met name jongere leeftijdsgroepen) daalt het aantal rokers, wordt meer bewogen en zijn mensen tevreden over hun woonomgeving en zeker ook met de mantelzorg. Toch blijft de gezondheid van de Groninger bevolking op een groot aantal punten achter bij het landelijk gemiddelde. Een verklarende factor is vooral een lagere sociaal-economische status in combinatie met ongezonde leefwijze. Dat levert ook kansen op voor het gemeentelijk gezondheidsbeleid door te investeren in preventie, een gezonde leefstijl, sociale cohesie en werkgelegenheid. Een positieve ontwikkeling is dat ouderen gemiddeld langer gezond blijven en ook langer een positieve en actieve rol blijven vervullen in de samenleving. 2.5.
Jeugd
De verwachting is dat het aantal jongeren tot 18 jaar in de periode tot 2020 behoorlijk zal afnemen. Dit geldt met name voor kinderen tot 12 jaar. Dit is van belang voor de ontwikkeling van voor- en vroegschoolse voorzieningen, zoals het peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang, maar ook voor het te verwachten aantal leerlingen in het basisonderwijs. Net als in de rest van Nederland zit ruim de helft van de leerlingen in het voortgezet onderwijs op het VMBO. Het percentage zittenblijvers is ook ongeveer gelijk aan het landelijke, namelijk 6%. Een positief signaal is dat er in 2005 minder voortijdig schoolverlaters zijn gemeld bij de Regionale Melden Coördinatiepunten (RMC’s) dan in 2002. Een punt van aandacht is het gezondheidsgedrag van jongeren. Met name de sterke toename van kinderen met overgewicht is een bron van zorg. Meer dan de helft van de jeugdigen beweegt te weinig en eet te weinig groente en fruit. Ook roken de jongeren vaker en gebruiken zij vaker Cannabis dan gemiddeld in Nederland. Het drankgebruik is vergelijkbaar met het landelijke beeld. Opvallend is dat de jeugdwerkloosheid in de provincie Groningen sinds 2004 sterk is afgenomen, net
8
als in de rest van Nederland. De verwachting is dat de werkgelegenheid de komende jaren zal blijven groeien, wat kansen biedt voor de Groningse jeugd. Om te zorgen dat deze kansen ook daadwerkelijk benut kunnen worden is het van belang in de jeugd te blijven investeren. Dit betekent (blijven) streven naar een zo groot mogelijk aantal jongeren met een startkwalificatie op de arbeidsmarkt. 2.6.
Kwetsbare inwoners
Het aantal 75-plussers dat in de provincie Groningen zelfstandig woont neemt toe, zowel absoluut als relatief. In de periode 2000 tot 2005 is het aantal zelfstandig wonende 75-plussers met 2% toegenomen (van 33.600 tot 34.200). Het aantal 75-plussers in een verzorgings- of verpleeghuis is met 7% afgenomen (van 5.200 naar 4.800). Woonden in 2000 87% van de 75-plussers in de provincie Groningen zelfstandig, in 2005 was dit 88%. Het overgrote deel van de 65-, 75- en 85-plussers woont in de provincie Groningen zelfstandig. Meer dan 90% van de 75 tot 85- jarigen woont zelfstandig, ongeveer de helft van deze groep woont samen met zijn of haar partner. Ook ruim tweederde van de 85-plussers woont op zichzelf. Bijna de helft van de 85-plussers woont alleen. Naar verwachting zullen vooral de alleenwonende 75-plussers, die zelfstandig wonen, zorgen voor een toename van de vraag naar thuiszorg. In 2005 wonen 16.000 75-plussers zelfstandig en alleen. Tot 2020 zal dit aantal toenemen tot ruim 18.500. Voor huishoudelijke verzorging wordt een toename van 20% verwacht, voor persoonlijke verzorging een toename van 30%. Eén op de acht 65-plussers krijgt mantelzorg en eén op de zes Groningers geeft mantelzorg. Net als bij de professionele zorg zal ook de vraag naar mantelzorg tot 2020 toenemen. Dit terwijl het aanbod naar verwachting ongeveer gelijk zal blijven. De wachtlijsten voor ouderen- en gehandicaptenzorg zijn beiden afgenomen. Toch wachten nog circa 2.000 ouderen op een vorm van verzorging en verpleging. Daarnaast staan ruim 750 verstandelijk gehandicapten en 85 lichamelijk gehandicapten op een wachtlijst voor zorg of dagbesteding. 2.7.
Trends en knelpunten
In de afgelopen jaren zijn in verschillende beleidsnota's de navolgende trends en knelpunten aan de orde gekomen. Trends - minder jeugd, meer ouderen - toenemende vraag naar geschikte woningen (levensloopbestendig/nultreden) - toename zorgconsumptie jeugd en ouderen - toenemende vraag naar personeel in de zorg - meer marktwerking, minder overheid - meer keuzevrijheid voor de klant - hogere arbeidsparticipatie 55-64 jaar - toename welgestelde senioren - toename allochtone ouderen - vermaatschappelijking van de zorg - ontwikkeling woonservicegebieden - ontwikkeling nieuwe welzijnsdiensten - vraaggericht openbaar vervoer: bundeling van verschillende vormen OV - regierol gemeenten in het kader van de WMO: herijking lokaal welzijnsbeleid
Knelpunten - relatief hogere werkloosheid, lagere inkomens en opleidingen - relatief lager gezondheidsprofiel
9
- relatief hoge schooluitval in het VMBO - tekort aan geschikte huisvesting kwetsbare doelgroepen - tekort kleinschalige zorg voor dementerenden - allochtone zorgvragers maken weinig gebruik van reguliere voorzieningen - wachtlijsten in de zorg - beperkte keuzevrijheid cliënten - overbelasting mantelzorgers - moeizame integratie gehandicapten en cliënten GGz - eenzaamheid, sociaal isolement alleenstaande, 'arme' ouderen - beperkte vervoersmogelijkheden platteland - onvoldoende afstemming wonen, welzijn en zorg 3.
Visie
Het onderwerp ontgroening en vergrijzing is geen nieuw thema. Dat verklaart ook het feit dat dit onderwerp niet in die termen benoemd is in ons Collegeprogramma 'Voor een sociaal en economisch sterk Groningen, 2003-2007'. Een sociaal en economisch sterke provincie beschouwen wij als onze missie. Een missie gericht op alle inwoners van onze provincie. Onze missie is uitgewerkt in een visie op de ontwikkeling van de provincie Groningen, beleidskaders, strategische afspraken, en financiële kaders. Kort samengevat richten onze visie en daarvan afgeleide doelstellingen zich op het: - vergroten van de sociale samenhang en wegwerken van sociaal-economische achterstanden; - verhogen van werkgelegenheid, inkomen en kwaliteit onderwijs voor iedereen; - permanente aandacht voor scholing van werkenden; - concentreren van woningbouw en economische ontwikkeling in de stedelijke centra; - bescherming van landschap en milieu; - verbeteren (sociale) voorzieningen voor iedereen; - stimuleren van welzijns-, buurt- en jongerenwerk en sport; - verbeteren van de leefbaarheid op het platteland; - investeren in cultuur als economische vestigingsfactor en uiting van identiteit; - vergroten van de betrokkenheid van burgers bij de samenleving; - betrokkenheid van bij kwetsbare groepen die extra zorg en aandacht nodig hebben. - duurzame ontwikkeling: voldoende werkgelegenheid en een voor mens en natuur leefbaar Groningen met behoud en versterking van de kwaliteiten van de fysieke omgeving , waarbij toekomstige generaties voldoende mogelijkheden houden om zich te ontplooien. Kortom, wij streven naar een 'ongedeelde' samenleving, waar de inwoners van Groningen goed kunnen wonen, werken, recreëren, zich goed kunnen ontplooien, zich veilig voelen en gebruik kunnen maken van voorzieningen, hulp of zorg op maat. De 'maakbare samenleving' kent zijn grenzen. De overheid kan niet alles. Dat betekent in onze opvatting dat wij ook een appel doen op medeverantwoordelijkheid en gemeenschapszin van onze inwoners om naar vermogen bij te dragen aan de kwaliteit van hun woon-, werk- en leefomgeving. Minder jongeren nu en in de toekomst betekent dat wij 'zuinig' moeten zijn op de jongste generaties. Meer dan voorheen zullen zij nodig zijn om vrijkomende plaatsen op de arbeidsmarkt in te nemen. Investeren in opvoeding, onderwijs, cultuur, vorming en arbeidsmarkt moet voorkomen dat teveel jongeren hun kansen niet verzilveren, afvallen of zelfs wegtrekken. Vergrijzing is geen tijdelijk verschijnsel. Het perspectief op langere termijn is een structureel andere bevolkingssamenstelling met een percentueel groot aantal 65 plussers. Om die reden zal de potentiële beroepbevolking optimaal benut moeten worden om de oplopende kosten van meer zorgbehoevende ouderen op te vangen. Die kosten hebben vooral betrekking op de toename van het aantal 75 plussers.
10
Een hogere arbeidsparticipatie van vrouwen, een hogere arbeidsparticipatie in de categorie 55-65 jaar, flexibele pensionering, het ontwikkelen van leeftijdsbewust personeelsbeleid, het bestrijden van leeftijdsdiscriminatie op de arbeidsmarkt en permanente scholing vormen het gereedschap om deze doelstelling te verwezenlijking. Menselijk 'kapitaal', jong en oud, beschouwen wij als GOUD. En duurzaam investeren in 'goud en zilverdraden' is van onschatbare waarde voor de toekomst van onze provincie. Meer ouderen betekent niet dat alleen maar de (zorg)kosten oplopen. In de categorie 65-75 jaar dienen zich meer dan voorheen ouderen aan met een beter pensioen en/of groter vermogen. Op de 'seniorenmarkt' van wonen, dienstverlening, vrijwilligerswerk, recreatie en toerisme een factor van toenemende sociaal-economisch belang, waar kansen daadwerkelijk verzilverd kunnen worden. Opgemerkt is ook dat de wij ons verantwoordelijk blijven voelen voor kwetsbaren groepen in onze samenleving, die afhankelijk zijn van geschikte huisvesting, dienstverlening, hulp of zorg. Samen met alle spelers in het veld hebben wij onze visie ten aanzien van deze kwetsbare groepen geformuleerd. Een visie die zich richt op volwaardig burgerschap. Het betekent in de praktijk dat deze mensen in staat worden gesteld: de regie over hun leven in handen te hebben of te houden: zelfbeschikking; hun kracht, vaardigheden en competenties te benutten: zingeving; volwaardig deel te nemen aan de samenleving: integratie en participatie; eigen keuzes te maken op het terrein van wonen, welzijn en zorg; Tot slot, uit het voorgaande kan opgemaakt worden dat wij ontgroening en vergrijzing niet zien als een plaag of bedreiging, maar als een uitdaging en kans om met alle partijen en alle inwoners te werken aan hopelijk de 'Zilveren Eeuw' van de provincie Groningen. 4.
Uitgangspunten
Het voorgaande betekent dat wij onze visie, gericht op de duurzame ontwikkeling van onze provincie, ook aan een nieuw te vormen College in 2007 willen overdragen. Zoals bekend hanteren wij daarbij de volgende uitgangspunten. POP Het belangrijkste kader is het Provinciaal Omgevingsplan (POP), en de daarvan afgeleide sectorale beleidsvisies en -plannen. Aan de voorbereiding van een POP 3 wordt inmiddels gewerkt. Sociaal Beleid Gelijktijdig met het POP is gestart met de voorbereiding van het toekomstig provinciaal Sociaal Beleid. Op basis van het Sociaal Rapport 2006, dat de stand van zaken aangeeft op sociaaleconomisch terrein, zullen sociale debatten georganiseerd worden. In het debat met inwoners, organisaties, gemeenten worden onderwerpen en thema's geselecteerd, waar het sociale beleid zich primair op moet richten. De sociale agenda vervolgens bevat de te nemen maatregelen, die voortvloeien uit het Sociale Rapport en het Sociale Debat. Het gaat hierbij om een brede agenda te weten: wonen, welzijn, zorg, arbeidsmarkt, onderwijs, mobiliteit, recreatie en toerisme en leefbaarheid. Het voorgaande houdt in dat wij geen aanleiding zien om een afzonderlijk traject ontgroening en vergrijzing in het leven willen roepen. Doelen en producten De notitie 'Vergrijzing en Provinciaal Beleid', zoals besproken in vergadering van Provinciale Staten, bevat een ruim overzicht van beleidssectoren, waarbij het thema vergrijzing meespeelt. Voor een compleet overzicht van programma's en projecten die zowel bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van onze provincie, alsook aan het bestrijden van mogelijk negatieve effecten van de verwachte demografische ontwikkelingen, kan feitelijk verwezen worden naar onze Productenbegroting 2007, vastgesteld op 11 juli 2006. Een korte opsomming hiervan hebben wij in onderstaand overzicht opgenomen.
11
Het zal onder meer afhangen van de komende Statenverkiezingen, het nieuw te vormen College, c.q. het nieuwe Collegeprogramma in hoeverre het gevoerde beleid kan worden voortgezet, dan wel op onderdelen aangepast of geïntensiveerd zal moeten worden.
DOELEN 2003-2007
PROGRAMMA'S / PRODUCTEN
Sociaal en economisch sterk Groningen
Provinciaal Omgevingsplan (POP): Duurzame ontwikkeling Werkgelegenheid, leefbaarheid, kwaliteit fysieke omgeving Bescherming van landschap en milieu Gebiedsgerichte uitvoering thema's en opgaven per regio 'Groningen maakt werk van werk': Onderwijs en bedrijfsleven Jeugd en arbeidsmarkt Leven lang leren ICT en Zorg: Innovatieve Actie Programma GroningenEnergy Valley, ICT, Life Sciences Stimuleren sociale vitaliteit: leefbaarheid dorpen Bijdrageregeling multifunctionele gebouwen Loket Leve(n)de Dorpen Ondersteuning Vereniging Groninger Dorpen (VGD) Uitbreiding van toeristisch-recreatieve voorzieningen Ondersteuning cultuurtoeristische evenementen Uitbreiding fiets- en wandelverbindingen Promotie en marketing Vitale steden en leefbaar platteland Hoogwaardige kwaliteit natuur en landschap Ontwikkeling en uitvoering beleid woningbouw en stedelijke vernieuwing Versterken kwaliteit woningvoorraad Uitvoering Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing Uitvoering nota Bouwen en Wonen Bouwen voor kwetsbare doelgroepen Gebiedsgericht welzijnsbeleid Stimuleren van welzijns-, buurt- en jongerenwerk G6 lokaal sociale herstructurering Uitvoering speerpunten vrijwilligerswerk, jeugd & veiligheid, huiselijk geweld, armoedebeleid Jongerenparticipatie Nota Handig Zelfstandig 2005-2008 Alle jongeren in beeld: jeugd- en onderwijsmonitor Alle jongeren een startkwalificatie/arbeidskwalificatie Equal-project School4job: wegwerken achterstanden onderwijs/arbeidsmarkt Sluitende aanpak en terug naar school of werk Relatie onderwijs en bedrijfsleven: Beroepsbegeleidende Leerweg Stichting Provinciaal Groninger Studiefonds
Verhogen van werkgelegenheid, inkomen en kwaliteit onderwijs voor iedereen
Versterken economie en leefbaarheid platteland Bevorderen toerisme en recreatie
Investeren in kwaliteit wonen en woonomgeving en concentreren van woningbouw in stedelijke centra
Werken aan sociale duurzaamheid en verbeteren (sociale) voorzieningen voor iedereen
Investeren in kwaliteit en rendement onderwijs en versterken relatie met arbeidsmarkt
Investeren in cultuur als economische vestigingsfactor en uiting van vorming, scholing en identiteit
Actieplan cultuurbereik Investeren in jeugd: Paradox, de Steeg, Jonge Harten Festival Cultuureducatie binnen het onderwijs Creatieve Stad: verbinding cultuur, bedrijfsleven, onderwijs
12
Versterken afstemming wonen, welzijn en zorg
Verbeteren van de zorg voor kwetsbare inwoners
Verbeteren toegankelijkheid openbaar vervoer Verbeteren jeugdzorg
Bestrijden bewegingsarmoede en stimuleren sport
Versterken van de betrokkenheid van de inwoners en/of doelgroepen bij provinciaal beleid
en ICT Moderne bibliotheken: versterken sociale functie en leefbaarheid Stimuleringsfonds Zorg Regeling Zorginfrastructuur Pilot projecten WWZ Groningen-Assen en landelijk gebied Lokale Loketten Steunstees Werkplaats Wonen, Welzijn en Zorg Participatie en integratie van kwetsbare doelgroepen Ondersteuning zorgvragersorganisaties: Zorgbelang Groningen Verbetering acute en palliatieve zorg Telefonische hulpdienst Sociaal beleid Kleinschalig (doelgroepen)vervoer in het licht van de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning Toegankelijk maken openbaar vervoer: perrons, bushaltes, gelijkvloerse instap Verbeteren doelmatigheid, effectiviteit en flexibiliteit jeugdzorg Verbetering aansluiting jeugdbeleid-jeugdzorg Convenant sluitende aanpak kindermishandeling Opvang civielrechtelijk geplaatste jongeren Mitdoun = Goud: Huis voor de Sport Uitvoering projecten Buurt, Onderwijs en Sport (BOS) Verbreding aanbod gehandicapten, en ouderen (MBvO) Uitvoering regeling Provinciaal Accommodatiefonds Interactieve beleidsontwikkeling: Website, (digitale) spreekuren, polls, forum, rondetafelgesprek, arenadiscussie, debat.
13