Afgelopen zomer bereikten de sociale partners en minister van werk De Coninck een compromisvoorstel over het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden. Dit compromis moest echter nog verder in detail uitgewerkt worden, en vertaald in wetteksten, alvorens het bindende kracht kan hebben. Ondertussen krijgen enkele krachtlijnen van het compromis stilaan vorm. De eerste wetsontwerpen zijn goedgekeurd door de Ministerraad. De definitieve teksten worden pas begin januari verwacht, dus wijzigingen zijn nog steeds mogelijk. In dit nieuwsbericht bespreken we alvast de nieuwe opzegtermijnen, zoals ze vandaag gekend zijn. In een volgend bericht zullen we de andere aangekondigde hervormingen van het eenheidsstatuut toelichten.
1. Nieuwe ontslagregeling vanaf 1 januari 2014 Met ingang van 1 januari 2014 wordt een nieuwe ontslagregeling ingevoerd, met vaste opzegtermijnen die van toepassing zullen zijn op alle werknemers , ongeacht hun statuut (arbeider of bediende). De nieuwe opzegtermijnen worden uitgedrukt in weken, en gelden zowel voor nieuw aangeworven werknemers, als voor werknemers die al in dienst waren op 1 januari 2014.
A. Ontslag door werkgever De nieuwe opzegtermijn bij ontslag door de werkgever zal worden opgebouwd in 3 fasen: • Eerste vijf jaren anciënniteit: geleidelijke opbouw • Vanaf het begonnen 6e jaar anciënniteit: 3 weken per begonnen kalenderjaar anciënniteit • Vanaf het begonnen 21ste jaar anciënniteit wordt de opbouw vertraagd: 1 week per begonnen kalenderjaar anciënniteit
B. Ontslag door werknemer Indien de werknemer zelf ontslag neemt, bedraagt de opzegtermijn de helft van de opzegtermijn die door de werkgever in acht moet worden genomen. Op deze algemene regel bestaan 2 afwijkingen: • Afronding naar de lagere eenheid • Maximum 13 weken.
1
C. Overzichtstabel nieuwe opzegtermijnen •
Tot en met 5 jaar anciënniteit
Per begonnen jaar dienst ste
1
jaar
de
2 jaar
0 < 3 m. anc. 3 < 6 m. anc. 6 < 9 m. anc. 9 < 12 m. anc. 12 < 15 m. anc. 15 < 18 m. anc. 18 < 21 m. anc. 21 < 24 m. anc.
de
3 jaar de
4 jaar de
5 jaar
•
Ontslag door werkgever 2 weken
Ontslag door werknemer 1 week
4 weken 6 weken 7 weken
2 weken 3 weken 3 weken
8 weken
4 weken
9 weken
4 weken
10 weken
5 weken
11 weken
5 weken
12 weken
6 weken
13 weken
6 weken
15 weken
7 weken
Vanaf het begonnen 6de jaar anciënniteit
Per begonnen jaar dienst 6de jaar
Ontslag door werkgever
Ontslag door werknemer
18 weken
9 weken
21 weken
10 weken
jaar
24 weken
12 weken
9 jaar
27 weken
13 weken
de
30 weken
13 weken
de
33 weken
13 weken
de
36 weken
13 weken
de
39 weken
13 weken
de
42 weken
13 weken
de
45 weken
13 weken
de
48 weken
13 weken
de
51 weken
13 weken
de
54 weken
13 weken
de
57 weken
13 weken
de
7 jaar ste
8
de
10 jaar 11 jaar 12 jaar 13 jaar 14 jaar 15 jaar 16 jaar 17 jaar 18 jaar 19 jaar
2
ste
20
•
jaar
60 weken
13 weken
Vanaf het begonnen 21ste jaar anciënniteit
Per begonnen jaar dienst 21ste jaar 22ste jaar ste
23 …
jaar
Ontslag door werkgever
Ontslag door werknemer
62 weken 63 weken 64 weken
13 weken 13 weken 13 weken ( = max.)
+ telkens 1 week per begonnen jaar anc.
…
D. Tegenopzegging Indien een werknemer die vanaf 1 januari 2014 ontslagen is door zijn werkgever met een te presteren opzegtermijn ander werk heeft gevonden, kan hij zelf de arbeidsovereenkomst beëindigen met een tegenopzegging. Momenteel bestaat deze mogelijkheid enkel voor bedienden, maar vanaf 1 januari 2014 zal iedere werknemer van deze mogelijkheid gebruik kunnen maken. Hiervoor zullen dezelfde termijnen gelden als bij ontslag door de werknemer, met een plafond van 4 weken. Anciënniteit 0 < 3 maanden Tussen 3 en 6 maanden Tussen 6 maanden en < 1 jaar Vanaf 1 jaar
Duur tegenopzegging 1 week 2 weken 3 weken 4 weken
E. Aanvang opzegtermijn De bestaande formaliteiten voor ontslag (vormvereisten en verplichte vermeldingen) blijven ongewijzigd, maar voor wat betreft de aanvang van de opzegtermijn werd het huidig onderscheid tussen arbeiders en bedienden opgeheven. De opzegtermijn zal steeds ingaan de maandag volgend op de week waarin de opzegging werd betekend. Indien men dus wil dat een opzegtermijn kan ingaan op maandag, dan moet de opzegbrief ten laatste op woensdag (of dinsdag indien er een feestdag volgt) van de voorgaande week verzonden worden.
F. Overgangsregeling voor werknemers in dienst op 31 december 2013 In het compromis werd bepaald dat de rechten op een opzeggingstermijn die reeds werden opgebouwd bij eenzelfde werkgever, zouden worden “vastgeklikt” volgens de bestaande regels op 31 december 2013. Dit “vastklikken” heeft voor gevolg dat voor werknemers in dienst op 31 december 2013 de opzegtermijn voor opzeggingen vanaf 1 januari 2014 steeds uit 2 delen zal bestaan: • Deel 1 wordt berekend volgens de (huidige) ontslagregels die gelden op 31/12/2013, en rekening houdend met de anciënniteit op die datum verworven. Het wetsontwerp voorziet momenteel wel enkele afwijkingen: – Voor de zgn. “hogere bedienden”(jaarloon > 32.254 EUR) waarvoor de opzegtermijn momenteel moet worden “overeengekomen”, voorziet het wetsontwerp bij 3
–
•
ontslag door de werkgever een vaste termijn van één maand per begonnen jaar anciënniteit, (met een minimum van 3 maand) in plaats van de veel gebruikte formule Claeys. Voor de zgn. “hogere bedienden” (jaarloon > 32.254 EUR) voorziet het wetsontwerp bij ontslag door werknemer een opzegtermijn van anderhalve maand per begonnen schijf van 5 jaar anciënniteit en – max. 4,5 maand (jaarloon op 31/12/2013 ≤ 64.508 EUR) – max. 6 maand (jaarloon op 31/12/2013 > 64.508 EUR)
Deel 2 wordt bepaald volgens de regels die gelden op ogenblik van kennisgeving van opzeg, en berekend in functie van ononderbroken dienstanciënniteit verworven vanaf 1/1/2014 (= “nieuwe anciënniteit”).
Voorbeeld: Een bediende (≤ 32,254 EUR) met 4 jaar anciënniteit op 31-12-2013 wordt op 15 juli 2015 ontslagen. De berekening van de opzegtermijn gebeurt in 2 delen: – 3 maanden (13 weken) op basis van de tot 31-12-2013 verworven anciënniteit – 10 weken op basis van de tussen 1-1-2014 en 15 juli 2015 verworven anciënniteit De opzegtermijn bedraagt in totaal dus 23 weken. Voorbeeld: Een bediende (> 32.254 EUR) is in dienst getreden op 1 oktober 2005. Hij wordt ontslagen op 30 april 2014. De berekening van de opzegtermijn gebeurt in 2 delen: – 9 maanden op basis van de tot 31-12-2013 verworven anciënniteit – 4 weken op basis van de tussen 1-1-2014 en 30 april 2014 verworven anciënniteit. De opzegtermijn bedraagt: 9 maand + 4 weken
Voorbeeld: Een arbeider (PC 100, CAO 75) is in dienst getreden op 1 september 2006. Hij wordt ontslagen op 1 april 2014. De berekening van de opzegtermijn gebeurt in 2 delen: – 48 kalenderdagen op basis van de tot 31-12-2013 verworven anciënniteit – 4 weken op basis van de tussen 1-1-2014 en 1 april 2014 verworven anciënniteit. De opzegtermijn bedraagt: 48 kalenderdagen + 4 weken
G. Compensatie voor arbeiders in dienst op 31 december 2013 Voor werknemers in een arbeidersstatuut geeft dit “vastklikken” meestal een nadeliger resultaat. In het compromis was daarom overeengekomen een compensatie te voorzien opdat deze arbeiders aangeworven vóór 1 januari 2014 een gelijkwaardige bescherming tegen ontslag zouden genieten als deze die eenzelfde anciënniteit hebben opgebouwd bij dezelfde werkgever in het nieuwe stelsel vanaf 1 januari 2014. Deze compensatie zal door de RVA worden toegekend, volgens onderstaand tijdschema over 5 jaar, in de vorm van een “ontslagcompensatievergoeding”. Datum publicatie BS 1/1/2014 1/1/2015 1/1/2016 1/1/2017
ten minste 30 jaar anciënniteit op dat moment ten minste 20 jaar anciënniteit ten minste 15 jaar anciënniteit ten minste 10 jaar anciënniteit andere
4
De arbeiders die ontslagen worden voordat ze in aanmerking komen voor deze ontslagcompensatievergoeding, zouden wel het recht behouden op de bestaande “ontslaguitkering” ten laste van RVA.
5