TOESPRAAK
Van
Dhr. Rudi Thomaes, Gedelegeerd bestuurder van het VBO
Onderwerp 9de Ontmoeting - VBO - Belgische leden van het EP 9ème rencontre - FEB - Eurodéputés belges Europees Parlement – Parlement européen Datum
3 oktober 2007
Mesdames, Messieurs les Eurodéputés, Dames en heren Europarlementsleden, Chers collègues, Beste collega’s, Het verheugt mij ten zeerste u ter gelegenheid van deze 9de ontmoeting tussen het VBO en de Belgische Europarlementsleden te mogen verwelkomen. Ik dank U voor uw talrijke opkomst. Je vous souhaite la bienvenue et vous remercie d’avoir répondu aussi nombreux à notre appel. Dankzij de heer Peter Thomas, Directeur van het Belgisch informatiebureau bij het Europees Parlement, mogen we dit jaar deze prestigieuze protocollaire zaal gebruiken. Dit is wat men noemt ‘eindigen in stijl’. Immers, eind dit jaar geeft hij de fakkel door aan een opvolger. Ik maak dan ook graag gebruik van deze gelegenheid om Dhr. Thomas van ganser harte te danken voor de jarenlange goede samenwerking. Je tiens également à remercier très sincèrement Monsieur Gérard Deprez, Doyen de la Délégation belge des Eurodéputés, pour son intervention qui, comme d’habitude, est teintée de l’humour qu’on lui connaît. Verleden jaar stelden we U de toekomstvisie van het VBO op Europa voor. Eén jaar later zien we dat men er – onder het bezielend Duits Voorzitterschap –in geslaagd is om een akkoord te bereiken over het mandaat voor een gewijzigd EU-Verdrag. In blijde verwachting van een goede afloop van de Europese Top over een tweetal weken, zou ik vandaag uw aandacht willen vestigen op een aantal actuele Europese dossiers die van cruciaal belang zijn voor het Belgische bedrijfsleven.
VBO vzw Ravensteinstraat 4 B - 1000 Brussel T + 32 2 515 08 11 F + 32 2 515 09 99
[email protected] www.vbo.be Lid Unice
> Vervolg van de toespraak van 3 oktober 2007
A. KLIMAAT en ENERGIE – met verwijzing naar EBS De discussie inzake klimaat en energie is dit jaar heel intens geweest. De Staatshoofden en Regeringsleiders legden op de laatste Lentetop drie kwantitatieve doelstellingen inzake milieu en energie vast die tegen 2020 moeten ingevuld zijn: - een reductie van 20% van de uitstoot van broeikasgassen, - een besparing van 20% van het energieverbruik - en een dwingend aandeel van 20% in hernieuwbare energie. Het is goed dat Europa de toon zet want uit wetenschappelijke rapporten blijkt dat de mens mede verantwoordelijk is voor de klimaatverandering. Tijdens de klimaattop te Bali – begin december – moet er duidelijkheid komen over de te volgen procedure om binnen de Verenigde Naties tot een globaal klimaatakkoord te komen tegen eind 2009. Een globaal klimaatakkoord kan echter slechts tot het verhoopte succes leiden, indien alle geïndustrialiseerde landen absolute reductiedoelstellingen aanvaarden. Ook is het uiterst belangrijk dat een grootmacht zoals de VS haar verantwoordelijkheid op het internationale toneel opneemt en dat nieuwe groeilanden zoals China, India en Brazilië hun toekomstige inspanningen aanpassen aan hun toenemend economisch gewicht. Zonder engagementen van deze landen kunnen geen ambitieuze globale klimaatdoelstellingen verwezenlijkt worden. Het aandeel van Europa in de uitstoot van broeikasgassen is immers relatief beperkt. Op dit ogenblik staat Europa voor 14% van de CO2werelduitstoot tegenover 18% in China en 22% in de VS. In 2030 zal het percentage van de EU tot amper 10% dalen, de uitstoot in de VS vermindert ook tot 17%, maar in China zal hij oplopen tot 26%. Een Europees klimaatbeleid heeft zowel kansen als gevaren. Enerzijds, zijn er opportuniteiten op het vlak van innovatie en nieuwe markten, zoals inzake hernieuwbare energie, nucleaire energie, ‘carbon capture and storage’. Tijdens de laatste handelsmissie in China is het mij opgevallen hoe dynamisch de Spaanse fabrikanten van windmolens hun offensief op de Chinese markt georganiseerd hebben. Door te investeren in energie-efficiëntie is Europa bovendien minder kwetsbaar ten aanzien van de evolutie van de aardolieprijzen. Anderzijds, situeren de gevaren zich op het vlak van een verlies aan concurrentiekracht voor de Europese energie-intensieve industrie, mocht zij geconfronteerd worden met regels en kosten die hun internationale concurrenten niet hoeven te dragen. Met alle gevolgen vandien voor Belgische jobs aangezien ons land heel wat energie-intensieve ondernemingen huisvest. We hebben dus nood aan
> Vervolg van de toespraak van 3 oktober 2007
een voldoende flexibel en gedifferentieerd klimaatbeleid dat in staat is de kansen ten volle te benutten en de gevaren tot een minimum te herleiden. Wat de lastenverdeling binnen de EU betreft, moeten de Europeanen hun gezond verstand gebruiken. De doelstellingen die vastgelegd werden op de Europese Lentetop van maart 2007 moeten tegen de laagste kost gerealiseerd worden. Alleen op die manier blijven er voldoende middelen over om te investeren in andere uitdagingen zoals de vergrijzing en de competitiviteit. Dit zijn voor ons de richtsnoeren voor de besprekingen in de tijdelijke commissie klimaat van het Europees Parlement waar – net morgen – een belangrijke resolutie over de klimaattop in Bali ter stemming voorligt. De strijd tegen de CO2-uitstoot, die de autoconstructeurs de laatste jaren zijn aangegaan, verdient de steun van de wetgever. Immers, een vergroening van de Belasting op de Inverkeersstelling en van de jaarlijkse verkeersbelasting kan het koopgedrag van de consument sturen naar schone en zuinige voertuigen. Dat is op dit ogenblik veel meer kostenefficiënt dan louter te focussen op verdere technische verbeteringen die auto's veel duurder dreigen te maken en de marktrotatie zullen vertragen. We mogen bovendien niet blind zijn voor een aantal andere heikele thema’s inzake energie. De leveringszekerheid en de concurrentie in de energiesector zijn cruciaal voor een competitieve economie. Onze boodschap is dezelfde als die van vorig jaar, met name méér Europa. Ernstige onderhandelingen met energieleveranciers buiten de EU kunnen pas slagen indien alle Lidstaten aan hetzelfde zeel trekken. Energiebevoorrading is een Europese zaak. De voorstellen van de Commissie om de regulatoren te versterken en hen te laten samenwerken via een agentschap gaan alvast in de goede richting. Maar men moet nog verder gaan: in die gedachtegang pleit ons Verbond voor de harmonisering van de exploitatievergunningen, Europese groenestroomcertificaten en een Europese energiebeurs. Energie is een zeer complexe materie. Enkel een geïntegreerde aanpak zal op lange termijn vruchten afwerpen. Het VBO wil dit moeilijke debat niet uit de weg gaan en plaatst daarom de European Business Summit van 21 en 22 februari 2008, die het samen met BUSINESSEUROPE organiseert, in het teken van energie en klimaatverandering. Vanzelfsprekend bent U hier allen van harte op uitgenodigd.
> Vervolg van de toespraak van 3 oktober 2007
B. CLASS ACTIONS Le spectre de la class action américaine hante nos entreprises. En effet, on ne peut ignorer les montants faramineux auxquels les entreprises américaines sont condamnées dans le cadre des class actions. Que dire du coût annuel du seul contentieux de la responsabilité civile aux Etats-Unis qui est estimé à plus de 200 milliards de Dollars, lorsqu’on sait qu’il est recouru de manière quasi systématique à la class action dans ce domaine1 ? Ceci d’autant que l’expérience américaine démontre qu’il y a une disproportion énorme entre les compensations que les consommateurs se voient octroyer d’une part, et les honoraires perçus par les avocats, d’autre part. Je ne puis m’empêcher d’illustrer cette triste réalité à la lumière d’une décision rendue par un juge californien dans un litige où plus de 50 fabricants et distributeurs furent accusés de présentation mensongère de la dimension des écrans de leurs ordinateurs. En l’espèce, les 40 millions de consommateurs concernés ont dû se contenter soit d’une réduction de 13 Dollars à l’achat d’un nouvel ordinateur soit d’une indemnité de 6 Dollars en cash2. Les avocats, en revanche, ont encaissé pas moins de 6 millions de Dollars d’honoraires. De plus, en raison de la pression médiatique, les entreprises – craignant des retombées négatives sur leur image – sont contraintes d’accepter des transactions, et, partant, de payer des indemnités exorbitantes et ce, avant même de connaître le jugement quant au fond. Pourquoi vouloir, dès lors, introduire en Europe un système dont on connaît les dérives? Certes, la Commissaire Kuneva s’est fixé un délai de réflexion avant de formuler des propositions concrètes en la matière. Ainsi, elle a lancé une nouvelle étude pour évaluer les mécanismes de recours collectifs existants dans un certain nombre d’Etats membres tels que le Portugal, la Suède, le Danemark ou encore la Finlande.
1
Tillinghast-Towers Perrin, U.S. Tort Costs : 2002 Update, Trends and Findings on the Costs of the U.S. Tort System, février 2003. 2 RE Computer Monitor (San Francisco, 1997).
> Vervolg van de toespraak van 3 oktober 2007
La FEB émet de sérieux doutes quant à la pertinence de pareil exercice dans la mesure où il s’agit – à l’exception du Portugal – de législations très récentes dont il est impossible, à ce stade, de mesurer les effets. Pour la FEB, il est urgent d’adopter une autre méthode de travail. Ainsi, il faut d’abord s’atteler au respect de l’application de la législation existante en matière de protection des consommateurs. Par ailleurs, avant de se lancer dans une nouvelle aventure, l’Europe doit focaliser, en priorité, ses études sur l’évaluation - et là où nécessaire, sur l’adaptation - des instruments existants, en ce compris les systèmes de règlement alternatif des litiges. Notre Fédération considère que ces derniers doivent être privilégiés car ils permettent de trouver plus rapidement une solution acceptable pour les deux parties, et ce, à moindre coût et dans un climat plus serein. En outre, les procédures extrajudiciaires sont mieux adaptées aux circonstances particulières de chaque cas, comme le confirme d’ailleurs une recommandation récente de l’OCDE. Enfin, toute initiative en matière d’action collective doit être précédée d’une évaluation d’impact basée sur un test de compétitivité. C’est cela la ‘Better Regulation’! Dans sa résolution du 6 septembre sur la révision de l’acquis communautaire en matière de protection des consommateurs, le Parlement européen plaide pour un examen approfondi de la question des recours collectifs. Je ne peux que m’en réjouir. En revanche, il n’a pas fait preuve de la même sagesse dans sa résolution du 27 septembre dernier sur les ‘obligations des prestataires de services transfrontaliers’. Ce revirement dans un laps de temps aussi court est très inquiétant. Mesdames, Messieurs les Eurodéputés, j’ose espérer qu’il ne s’agit là que d’un cas isolé et compte plus que jamais sur votre soutien dans ce dossier. C. BETTER REGULATION Talrijke initiatieven tonen aan dat de Europese Commissie vastberaden is om de effectiviteit, efficiëntie, coherentie en transparantie van de Europese regelgeving te verbeteren. Voor onze bedrijven is better regulation een heel belangrijk thema: degelijke wetgeving is de basis van de rechtsstaat. Kwalitatief slechte wetgeving en nutteloze
> Vervolg van de toespraak van 3 oktober 2007
overregulering zadelen het bedrijfsleven op met onnodige kosten, leiden tot rechtsonzekerheid en tasten ons concurrentievermogen aan. Ook durf ik te hopen dat het Europees Parlement de vereenvoudigingsvoorstellen van de Commissie positief benadert. Voor het VBO moeten de acties op Europees vlak een inspiratiebron zijn voor de nationale wetgever. D. VERZEKERINGSSECTOR De Commissie heeft onlangs in het kader van het mededelingsbeleid onderzoek gevoerd naar bepaalde marktsegmenten in de sector van de financiële diensten. In de verzekeringen heeft de Commissie bezwaar geuit omtrent de groepsvrijstelling die de verzekeraars toelaat positief samen te werken in het voordeel van de verzekerbaarheid en van de klant. Via gezamenlijke statistieken en via medeverzekering van extreme risico's hebben met name kleinere verzekeraars meer kansen om zich op de markt te begeven. Deze groepsvrijstelling bevordert bovendien de rechtszekerheid nu het mededingingsbeleid meer naar het nationaal niveau gedelegeerd is. Het VBO pleit dan ook voor de hernieuwing ervan. E. TRANSPORT Il ressort d’un récent rapport d’évaluation de la Commission européenne que le marché du fret ferroviaire connaît un nouveau dynamisme depuis la libéralisation du secteur. Afin de poursuivre dans cette voie, la FEB considère qu’un renforcement de la coopération entre les régulateurs ferroviaires nationaux s’impose. En effet, la réalisation d’un véritable marché intérieur exige l’application uniforme des règles harmonisées. Le transport routier représente 75% du transport de marchandises. Il est à cet égard positif que la Commission européenne veuille focaliser son attention sur l’application effective des règles communes en matière de temps de conduite et de repos des chauffeurs, d’accès au marché du transport international de marchandises, d’accès à la profession, ou encore, de sécurité des chargements. Cela nécessite, d’une part, la transparence complète du marché du transport et, d’autre part, le renforcement de la sécurité sur les routes. Ce n’est qu’à ces conditions qu’une concurrence loyale pourra être garantie.
> Vervolg van de toespraak van 3 oktober 2007
F. FLEXICURITY De Europese Commissie heeft een debat gelanceerd over ‘flexicurity’. Het VBO juicht dit initiatief toe, omdat het de Lidstaten sensibiliseert omtrent de noodzaak om op korte termijn de arbeidsmarkt aan te passen aan de nieuwe economische uitdagingen. Flexicurity moet er inderdaad toe bijdragen dat het concurrentievermogen van Europa in de globale economie veilig gesteld wordt. In zijn rapport over het groenboek inzake het arbeidsrecht gaf het Europees Parlement reeds zijn visie over flexicurity; het zal zich binnenkort uitspreken over een recente mededeling terzake. Zoals U weet, ligt de bevoegdheid inzake arbeidswetgeving bij de Lidstaten en spelen de sociale partners een belangrijke rol in sommige landen. Zij hebben hun verantwoordelijkheid reeds genomen. Immers, de ‘Joint analysis of the labour market’, waarin de Europese sociale partners gezamenlijk hun visie op flexicurity weergeven, zal op de ‘Tripartite Social Summit’ van 18 oktober goedgekeurd worden. Graag nodig ik U uit om dit document als leidraad te gebruiken bij uw toekomstige adviezen over flexicurity. Geachte Europarlementsleden, geachte aanwezigen, dit zijn een aantal van onze bekommernissen op Europees vlak. Wij rekenen op uw steun in het belang van ons land. Je vous remercie de votre attention, Ik dank u voor uw aandacht. Bon appetit! Eet smakelijk!