EERSTE GRAAD EN EERSTE JAAR TWEEDE GRAAD AFBEELDINGEN ____________________________________________________________________________________________________ Tekens in ruimte
Park: Middelheim Hoog en Laag Moderne en Hedendaagse sculptuur
Onderwerp:
Relaties van 20ste eeuwse sculptuur met de natuur, het landschap en de ruimte.
Doelstellingen:
De moderne beeldhouwer ziet een sculptuur niet enkel meer als een volume op zich, maar ook als een onderdeel van of een teken in de ruimte. Zowel de ruimte binnen het object als de omgeving eromheen worden boeiende factoren die het kunstwerk beïnvloeden. Dit betekent bijvoorbeeld dat de beelden een relatie aangaan met het park als tentoonstellingsruimte. Eens de leerlingen dit hebben gezien, kunnen ze verder zelf op zoek naar relaties beeld-omgeving, beeld-natuur en beeld-(sculpturale) ruimte. Immers, elke kunstenaar ging er op zijn eigen vernieuwende (dus moderne) manier mee om.
WERKWIJZE 1: Timing Werkwijze 10 min
Inleiding: Stel enkele vragen aan de leerlingen: - Wie is reeds in dit museum geweest? - Welke andere musea ken je nog? - Wat verwachten jullie te zien in dit museum? - Wat is het verschil met andere musea en dit museum? Dit is een openluchtmuseum en gratis park. Er zijn enkel beelden te zien in dit museum.
Didactisch materiaal
20 min
Midden: 1. Bespreking van 2 voorbeelden.
Henry Moore Koning en Koningin, 1952-1953
Germaine Richier De Mantis (Bidsprinkhaan), 1946
Æ INFORMATIE OVER DE BEELDEN VINDT U AAN HET EINDE VAN DIT DOCUMENT! Verbaal aanbieden: Bespreek de beelden van Moore en Richier. Welke relatie hebben deze beelden tot de ruimte rondom hen? Op welke manier liet de kunstenaar zich inspireren door zijn omgeving? Opdracht: Laat de leerlingen linken leggen tussen de afbeeldingen van de WYSIWYGfiches en de beelden van Moore en Richier. Laat hen de vorm, het materiaal, de opbouw en de inhoud bespreken. Wat zie je? Hoe is het gemaakt? Wie heeft het gemaakt? Waarom werd het op die manier gemaakt?
Beeld: Koning en koningin (Henry Moore) WYSIWYG-fiches met afbeeldingen • rots in Yorkshire • vogelskelet • Egyptische koning en koningin
Beeld: Mantis (Germaine Richier) • Bidsprinkhaan • Seated Bather, Picasso
1. Henry Moore, Koning en Koningin Æ WYSIWYG-fiches • rots in Yorkshire (Link naar de vorm, abstractie) • vogelskelet (Link naar de gezichten van de koning en de koningin) • Egyptische koning en koningin (Link naar de vorm en compositie)
2. Germaine Richier, Mantis Æ WYSIWYG-fiches • Bidsprinkhaan (Link naar de vorm van het werk) • Seated Bather, Picasso
Instructie: Welke link kan je leggen tussen de afbeeldingen op de fiches en de beelden? Wat zie je? Hoe is het gemaakt? Wie heeft het gemaakt? Waarom werd het op die manier gemaakt? 50 min
2. Opdrachten: Groepswerk Instructie: Stuur de leerlingen zelf op pad doorheen het museum. Welke beelden hebben een relatie met de natuur of het park? Op welke manier liet de
kunstenaar zich volgens jou inspireren door de natuur of de omgeving? Organisatie: Verdeel de klasgroep in een aantal kleine groepjes. (een drietal leerlingen per groep). Stuur ze zelfstandig het park in en spreek een tijdstip en plaats af om terug te verzamelen. Evaluatie: Nadat je de leerlingen terug verzameld hebt, laat je hen per groep hun beelden voorstellen. Het is belangrijk dat ze hun mening verantwoorden t.o.v. hun medeleerlingen en dat ze naar elkaar luisteren. Wat is de link tussen het beeld en het landschap, de ruimte & de natuur? Æ Mogelijke beelden die gebruikt kunnen worden tot associatie met de natuur.
Dodeigne 3 staanden
15 min
Arp Schalenboom
Hepworth Cantate Domino
Laurens Océanide
Slot/evaluatie: Opdracht: Groepsgesprek - Ben je een beeld tegengekomen waarvan je vond dat het totaal niet paste in de omgeving van dit park? Dat geen relatie aanging met de natuur? Waarom past het niet? - Welk beeld paste het best? Waarom? - Als je één beeld mee naar huis mag nemen, welk beeld kies je dan? Waarom? - Waar zou je het plaatsen? - Welk beeld zou je absoluut niet willen meenemen? Waarom niet? - Wat vond je van het museum?
- … Organisatie: Vorm een cirkel met de klasgroep.
WERKWIJZE 2: Timing Werkwijze 10 min
15 min
Didactisch materiaal
Inleiding: Stel enkele vragen aan de leerlingen: - Wie is reeds in dit museum geweest? - Welke andere musea ken je nog? - Wat verwachten jullie te zien in dit museum? - Wat is het verschil met andere musea en dit museum? Dit is een openluchtmuseum en gratis park. Er zijn enkel beelden te zien in dit museum. Midden:
1. Bespreking: De Profeet van Gargallo Verbaal aanbieden: Bespreek de betekenis van de ruimte in De Profeet van Gargallo. De Profeet van Pablo Gargalllo
Beeld: De profeet (Pablo Gargallo)
1u15
2. Opdracht: Groepswerk Instructie: Ga samen met je groepje op zoek naar een beeld dat je aanspreekt of waarvan je vindt dat de kunstenaar de ruimte rond het beeld op een originele manier heeft gebruikt. Zijn er beeldhouwers die de ruimte laten binnendringen in hun sculptuur? Op welke manier doen ze dit? Beeld je in dat je een gids bent en maak een korte bespreking van het gebruik van de ruimte in dat beeld. Organisatie:Verdeel de klasgroep in een viertal groepjes. Stuur ze zelfstandig het park in en spreek een tijdstip en plaats af om terug te verzamelen. Evaluatie: Nadat je de leerlingen terug verzameld hebt, laat je hen per groep hun beelden voorstellen. Het is belangrijk dat ze hun mening verantwoorden t.o.v. hun medeleerlingen en dat ze naar elkaar luisteren. Wat is de link tussen het beeld en het landschap, de ruimte & de natuur? Differentiatie: Je kan voor deze opdrachten gebruik maken van de afbeeldingen bij “zoek een link”. Op deze manier stuur je de leerlingen in een bepaalde richting. FICHES MET AFBEELDINGEN VAN ZOEK EEN LINK: Aristide Maillol, Middellandse zee Rik Wouters, Het zotte geweld
Fiches met afbeeldingen van: • Aristide Maillol, Middellandse zee • Rik Wouters, Het zotte geweld • Max Bill, Eindeloze kronkel • Henry Moore, Koning en koningin • Pablo Gargallo, Profeet • Vic Gentils, Lode Craeybeckx • Germaine Richier, Mantis
Max Bill, Eindeloze kronkel
Pablo Gargallo, Profeet
Germaine Richier, Mantis
Henry Moore, Koning en koningin
Vic Gentils, Lode Craeybeckx
15 min
Slot/evaluatie: Opdracht: Groepsgesprek - Ben je een beeld tegengekomen waarvan je vond dat het totaal niet paste in de omgeving van dit park? Dat geen relatie aanging met de natuur? Waarom past het niet? - Welk beeld paste het best? Waarom? - Als je één beeld mee naar huis mag nemen, welk beeld kies je dan? Waarom? - Waar zou je het plaatsen? - Welk beeld zou je absoluut niet willen meenemen? Waarom niet? - Wat vond je van het museum? - … Organisatie: Vorm een cirkel met de klasgroep.
PLATTEGROND: MIDDELHEIMMUSEUM ____________________________________________________________________________________________________ Kleur
Beeld Pablo Gargallo De Profeet Germaine Richier De Mantis Henry Moore Koning en koningin
ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ BEELDEN
_______________________________________________________________________________________________________________________________
Henry Moore, Koning en Koningin (1952 – 1953) Geboren te Castleford in 1898. Overleden te Much Hadham in 1986. Moore was zoon van een mijnwerker. Aanvankelijk genoot hij een onderwijzersopleiding. Aanvankelijk werkte hij in steen en hout. Daarna ging hij ook modelleren. Moore is zeer bereisd en heeft grote belangstelling voor niet-Europese primitieve en archaïsche kunst en de vormen in de natuur, die in de essentiële vormproblemen van zijn kunst tot uiting komt. Over de gehele wereld, op tentoonstellingen en door tal van prijzen (Venetië 1948, Sao Paulo 1953, Pittsburgh 1958, Erasmusprijs 1968) en eretitels wordt zijn baanbrekend werk erkend. Moore tekent ook zeer veel. Tot de meest gekende tekeningen behoren zijn "Shelterbooks", deze welke hij tijdens de oorlog in de Londense underground van de daar gevluchte massa heeft gemaakt. Koning en koningin 1952-53 Henry Moore heeft geen aansluiting willen zoeken bij historische personages of actuele konigsparen. Zelf schreef hij in 1954, naar aanleiding van zijn tentoonstelling te New York in de Curt Valentin Gallery: "De groep Koning en Koningin" heeft niets met levende koningen en koninginnen te maken, maar hangt eerder samen met de archaïsche of primitieve idee van het koningschap. De sleutel tot de groep kan wellicht gevonden worden in het koningshoofd: het verenigt in zich hoofd en kroon, gelaat en baard, en heeft naar mijn menig iets Pan-achtigs, iets dierlijks en toch meen ik, iets koninklijks. Hoe ik tot het idee van de groep ben gekomen weet ik niet. Wellicht heeft het een rol gespeeld dat ik in de laatste twee jaren verhalen voor mijn dochtertje heb gelezen, waarin dikwijls koningen en koninginnen voorkwamen. Dit kan mijn geest geopend hebben voor het onderwerp. En in een gesprek, opgenomen voor de British Council in 1955 zegt hij verder: "Sommige delen van het werk, de handen en de voeten in het bijzonder, staan dichter bij de realiteit dan andere. Dit drukt de tegenstelling uit tussen menselijke gratie en het machtsbegrip in een primitief koningschap". Het exemplaar in Middelheim is het eerste van vijf. Een exemplaar "hors commerce" voorheen verzameling Mary Moore, bevindt zich nu in het MOA Museum of Art, Atami, Japan.
Germaine Richier, De Mantis (1946)
Geboren te Arles (Frankrijk) 1904 . Overleden te Montpellier (Frankrijk) 1959 Van 1922 tot 1925 studeert ze aan de Ecole des Beaux-Arts te Montpellier. In 1925 gaat zij naar Parijs en is er tot 1929 in de leer bij Bourdelle. Hierna werkt ze onafhankelijk. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verblijft ze in Zwitserland en in het zuiden van Frankrijk. In 1945 keert ze terug naar Parijs en begint een periode van waarin ze veel ‘vrouwen-insekten’ maakt. Hierdoor krijgt ze internationaal snel bekendheid. Behalve de Blumenthalprijs voor beeldhouwkunst in 1934, behaalde zij de eerste prijs voor beeldhouwkunst op de Biënnale van Sao Paulo in 1951. De Mantis (1946) De natuur in haar verschillende verschijningsvormen en de biologische wetten, die hieraan ten grondslag liggen, vormen de basis voor Richier's beeldhouwwerk. De mantis staat daarbij symbool voor het agressieve en het onderhevig zijn aan oncontroleerbare driften. Typisch voor dergelijke insecten is dat het wijfje na elke paring het mannetje opeet. Richier maakt gebruik van zeer hoekige vormen, die het gevaarlijke en het wrede sterk benadrukken. Het beeld in het Middelheimmuseum is een epreuve d’artiste, daarnaast bestaan er nog twee exemplaren van.
Pablo Gargallo, De profeet De profeet Het verspreiden van het Woord, dat is wat deze profeet doet. Met grote kracht en bewogenheid. De houding is bijna barok. Door de uitsparingen ontstaat een spiraalvormig lijnenspel dat samenkomt in de opgeheven rechterarm. Dit gebaar, samen met de opengesperde mond geeft de figuur zijn kracht. Hoewel het werk zelf in 1933 werd gerealiseerd, dateren de voorstudies al van 1909-1910. In 1926 werd het hoofd al eens in koper uitgevoerd. Gargallo heeft het eindresultaat in brons nooit gezien, hij overleed enkele maanden voordien. In totaal werden er 7 exemplaren gegoten, één in het Musée National d’Art Moderne, Parijs en een ander bij mevr. Pierette Anguera-Gargallo, Parijs; verder nog in de verzamelin Palancios, Caracas; Museum of Modern Art, Baltimore; Hirshhorn Museum, Washington en het Museum voor Hedendaagse Kunst, Madrid.
EINDTERMEN
_______________________________________________________________________________________________________________________________
Relevante eindtermen 1ste graad: A + B STROOM
Artistieke opvoeding Waarnemen: 1,2,3, 1 De leerlingen kunnen gericht kijken en hun kijkervaring toetsen aan reeds verworven kennis, vroegere ervaringen of eigen fantasie. 2 De leerlingen kunnen de functies van aangeboden beeldtaal waarnemen en vergelijken. 3 De leerlingen kunnen verschillende beeldaspecten identificeren. Verwoorden: 10 10 De leerlingen kunnen hun persoonlijke mening geven over diverse beeldende creaties uit verschillende culturen belangstelling opbrengen voor beeldende creaties, zowel traditionele als nieuwe, met inbegrip van deze buiten hun eigen culturele leefwereld. Milieueducatie 2.Levende wezens 6 De leerlingen gaan respectvol en zorgzaam om met planten en dieren.
Sociale vaardigheden 1. De ontwikkeling van een voldoende ruime gamma aan relatiewijzen 2 De leerlingen kunnen respect en waardering voor anderen opbrengen: de eigenheid van medeleerlingen accepteren en waarderen. 5 De leerlingen kunnen in groepsverband meewerken en een toegewezen opdracht uitvoeren 2 De beheersing van het communicatieve handelen of het omgaan met elkaar 12 De leerlingen beheersen elementen van het communicatieve handelen: • actief luisteren en weergeven wat een andere inbrengt • toegankelijk zijn en feed-back geven over eigen gevoel • verduidelijken waarom zij voor een bepaald gedrag gekozen hebben • assertief zijn en opkomen voor de rol die zij op zich nemen in een groepsopdracht • effectbesef hebben en over hun eigen gedrag reflecteren
A STROOM
Aardrijkskunde 4. De mens en landschap 4.1. Het landelijk landschap 23 De leerlingen de open ruimte als waardevol, duurzaam, maatschappelijk bezit waarderen
Geschiedenis 2. Concrete eindtermen 2.2. Vaardigheden 18 De leerlingen kunnen materiële en landschappelijke historische getuigen observeren en beschrijven aan de hand van een eenvoudig observatieprotocol. 2.3.Attitudes 25 De leerlingen leren belangstelling aan de dag leggen voor het historisch-cultureel erfgoed. Nederlands 1. Luisteren 2 De leerlingen kunnen luisteren naar de volgende tekstsoorten voor leeftijdgenoten (verwerkingsniveau: beoordelen): • uitspraken in een discussie 4 De leerlingen ontwikkelen binnen gepaste communicatiesituaties een bereidheid om: • te luisteren • een ander te laten uitspreken • een onbevooroordeelde luisterhouding aan te nemen • het beluisterde te toetsen aan eigen kennis en inzichten. 2. Spreken 5 De leerlingen kunnen de volgende tekstsoorten produceren (verwerkingsniveau: structureren): • mededelingen: de informatie die ze met betrekking tot een bepaald onderwerp, thema of opdracht hebben verzameld aan de leraar en klasgenoten aanbieden
B STROOM Nederlands 1. Algemeen 1 De leerlingen gebruiken Nederlands als communicatiemedium. 6. Woordenschat 10 De leerlingen breiden hun actieve en passieve woordenschat uit. 8. Luisteren 14 De leerlingen kunnen beoordelend luisteren naar interactie met leeftijdgenoten zoals, een discussie, een gesprek, een oproep en een dramatisering (verwerkingsniveau: beoordelen). 9. Spreken 17 De leerlingen kunnen het gepaste taalregister hanteren: • op onderscheiden verwerkingsniveaus; • beschrijvend zoals informatie verschaffen en vragen, verslag uitbrengen en informatie uitwisselen;
• beoordelend zoals kritisch reageren en passend argumenteren • in verschillende situaties zoals tegenover leerlingen, gekende volwassenen, in telefoongesprekken en in dramatische vormen. 19 De leerlingen verwerven expressievaardigheid. Ze kunnen: • zich in een herkenbare situatie inleven en zich soepel en natuurlijk uitdrukken en bewegen; • door middel van mimiek en gebaren bepaalde gevoelens uitdrukken; • de klas bekijken en toespreken in eigen woorden.
Relevante eindtermen 2de graad (1ste jaar
ASO + KSO Aardrijkskunde: Attitudes 21 leerlingen brengen begrip op voor de wijze van zingeving in eigen en andere leefmilieus en culturen. 23 leerlingen brengen aandacht op voor het fascinerende van de wereld.
ASO + KSO + TSO
Nederlands: 1. Luisteren (koppeling Spreken/ gesprekken voeren) 2 leerlingen kunnen op structurerend niveau luisteren naar tekstsoorten bestemd voor bekende volwassenen. Het betreft tekstsoorten zoals verslagen van feiten en evenementen; presentaties van informatie die m.b.t. opdracht werd verzameld; presentaties van persoonlijke ervaringen en interesses. 5 De leerlingen kunnen bij de planning en uitvoering van en bij reflectie op luistertaken: • hun luisterdoel bepalen • hun voorkennis inzetten 8 De leerlingen zijn binnen de gepaste communicatiesituaties bereid om: • te luisteren; • een onbevooroordeelde luisterhouding aan te nemen; • een ander te laten uitspreken • het beluisterde te toetsen aan eigen kennis en inzichten 2. Spreken/gesprekken voeren (koppeling Luisteren) 9 De leerlingen kunnen op structurerend niveau: • ten aanzien van een bekende volwassene: o de informatie presenteren die ze in het kader van een bepaalde opdracht hebben verzameld o gevoelens uitdrukken, persoonlijke ervaringen en interesses presenteren
11 De leerlingen kunnen op beoordelend niveau voor bekende leeftijdgenoten hun standpunten/meningen of hun oplossingswijzen voor problemen in een gedachtewisseling uiteenzetten en motiveren. 14 De leerlingen zijn binnen de gepaste communicatiesituaties bereid om: • te spreken; • Algemeen Nederlands te spreken; • een kritische houding aan te nemen tegenover hun eigen spreek- en gespreksgedrag
ASO + BSO + TSO + KSO
Milieueducatie: 8 De leerlingen voelen de waarde aan van persoonlijke natuurbeleving en het genieten van de natuur en landschappen. 10 De leerlingen zijn bereid zich in te zetten om de biodiversiteit en de waarde van een natuurgebied en van een landschap te behouden Muzisch creatieve-vorming: 1 De leerlingen exploreren muzisch-creatieve uitingen zoals muziek, toneel, literatuur, dans, schilder- en bouwkunst, design, interieurs, mode en kleding, gebruiksvoorwerpen enz. als elementen die het cultuurbeeld van een gemeenschap mee bepalen: als statussymbool, als uiting van een persoonlijk esthetische smaak of als functioneel element. 2 De leerlingen ervaren dat muzisch-creatieve uitingen een mondiaal verschijnsel zijn en voorkomen op veel verschillende plaatsen, zoals musea, galerijen, publieke plaatsen (metro,stations); openbare gebouwen, fabrieken, kantoren, religieuze plaatsen, private huizen, tuinen en parken. Opvoeden tot burgerzin: 2. Actief burgerschap en besluitvorming 14 De leerlingen spannen zich in om de belangstelling, de standpunten en de argumenten van anderen te respecteren. Sociale vaardigheden: 2. Communicatieve vlotheid verwerven 7 De leerlingen zijn bereid de inbreng van de andere gesprekspartner ernstig te nemen. 4. In groep probleemoplossend werken 13 De leerlingen zijn bereid om samen te denken, te argumenteren en te discussiëren om met anderen een situatie te verbeteren of een probleem op te lossen.
TSO
Aardrijkskunde: Attitudes 21 De leerlingen brengen begrip op voor de wijze van zingeving in eigen en andere leefmilieus en culturen. 23 De leerlingen brengen aandacht op voor het fascinerende van de wereld.
BSO 1. Burgerzin 1.1. De eigen leefkring 3 De leerling houdt zich aan de normale verplichtingen in diverse situaties 8 De leerling gaat op een verdraagzame manier om met verschillen in sekse, huidskleur, etniciteit, geaardheid, overtuiging en levensbeschouwing. 1.5. Actief burgerschap en besluitvorming 39 De leerling spant zich in om de belangstelling, de standpunten en argumenten van anderen te respecteren. 3 Taalvaardigheid 3.1. Waarnemen 3.1.1. Informatie achterhalen Verbale boodschappen 6 De leerling begrijpt eenvoudige omgangstaal in functionele situaties. 7 De leerling begrijpt woorden die abstracte begrippen en gevoelens uitdrukken. 3.1.3. Evaluatie van de informatie: kritisch luisteren 17 De leerling legt een verband tussen wat hij hoort en ziet. 22 De leerling verwerkt voor hem bedoelde informatie. 3.1.5. Hulpmiddelen 26 De leerling past communicatiebevorderende middelen (luisterdoel bepalen, aanwijzingen binnen de communicatiesituatie gebruiken, zich concentreren, vragen stellen bij onduidelijkheid, belangrijke informatie noteren). 3.1.7. Attitudes 29 De leerling is bereid zich te concentreren op de inhoud. 32 De leerling is bereid zijn gedrag aan te passen naar aanleiding van een boodschap of instructie. 33 De leerling leeft luisterconventies na (de spreker laten uitspreken, op een beleefde manier onderbreken, via non-verbale taal de spreker aanmoedigen, de spreker aansporen om meer uitleg te geven, de dingen zien vanuit het standpunt van de sprekers, de inhoud van de
boodschappen centraal stellen, objectief en rechtvaardig zijn bij het beluisteren van de boodschap, luisteren om te begrijpen, het gezegde beoordelen na de boodschap). 3.2. Uitdrukken en spreken 3.2.1. Zich mondeling duidelijk uitdrukken 38 De leerling spreekt standaard Nederlands. 39 De leerling drukt zich bij het spreken in zinnen uit. 3.2.2. Gepaste taal- en omgangsvormen 42 De leerling gebruikt gepaste taal en omgangsvormen afhankelijk van de persoon en de situatie. 43 De leerling gebruikt gepaste beleefdheidsformules. 3.2.3. Interactie met anderen 44 De leerling beschrijft voorwerpen, personen, situaties, gebeurtenissen zodat ze begrepen en herkend kunnen worden. 48 De leerling is mondeling assertief. 3.2.4. Mondeling argumenteren 52 De leerling argumenteert. 3.2.5. Meningen en gevoelens uiten 53 De leerling neemt deel aan een dialoog, een gesprek. 54 De leerling gaat een dialoog met andere aan. 57 De leerling uit zijn meningen en argumenteert gepast. 3.2.8. Attitudes 61 De leerling is bereid constructief aan een gesprek deel te nemen. 62 De leerling is bereid respect te tonen voor de gesprekspartner. 63 De leerling durft voor de eigen mening op te komen. 64 De leerling is bereid tot overleggen en onderhandelen. 3.3. Lezen 3.3.2 De essentie achterhalen 74 De leerling interpreteert eenvoudige grafische voorstellingen, schema’s, tabellen en plattegronden. 5. Leren leren 5.2. Informatieverwerking en probleemoplossing 5.2.1. Informatieverwerving
5 De leerling exploreert actief en doelgericht en gebruikt hierbij verschillende zintuiglijke kanalen. 6 De leerling neemt systematisch en gericht waar en heeft hierbij oog voor relevante details. 7 Milieueducatie 7.1. Natuurzorg 1 De leerling voelt de waarde aan van persoonlijke natuurbeleving en het genieten van de natuur. 2 De leerling heeft oog voor de kwetsbaarheid van een natuurgebied. 5 De leerling gaat respectvol en zorgzaam om met planten en dieren. 8 Sociaal-emotionele educatie 8.2. Sociale cognitie 8.2.1. Kennis van gevoelens, gedachten, wensen, intenties van zichzelf en de ander en perspectiefneming. 28 De leerling houdt rekening met de gedachten, wens of gevoelens van een ander. 8.3. Sociale vaardigheden en competentie 8.3.1. Relatievormen 36 De leerling respecteert en waardeert de eigenheid van anderen. 40 De leerling draagt verantwoordelijkheid bij een groepstaak, werkt onder leiding en geeft zelf leiding. 8.3.2 Communicatieve vlotheid en duidelijkheid verwerven 49 De leerling luistert actief naar de boodschap van een ander en geeft feedback. 53 De leerling is bereid om de inbreng van de gesprekspartner ernstig te nemen.