20 10 10 1
beelden teksten gedichten leven
koninklijke musea voor schone kunsten van belgie
DE ONTDEKKING VAN BOEIENDE EN VERBAZINGWEKKENDE KUNSTWERKEN, DE ONTMOETING MET EEN INTRIGERENDE EN ONGRIJPBARE PERSOONLIJKHEID, EEN BETOVERING DOOR HET EIGEN BEELDVOCABULARIUM EN DE UITERST SOBERE TECHNIEKEN... DIT ALLES MAAKT DEEL UIT VAN DE BELEVENIS DIE WIJ JULLIE WILLEN AANREIKEN. MAAR EERST EN VOORAL IS ER JULLIE NIEUWSGIERIGHEID, JULLIE WEERZIN EN AANTREKKING, JULLIE BLIK DIE ZICH LAAT VANGEN EN MEEVOEREN DOOR DE EMOTIONELE Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België Regentschapsstraat 3 1000 Brussel
DEINING DIE DE COMPOSITIES VAN DE KUNSTENAAR LÉON SPILLIAERT OPROEPEN.
www.expo-spilliaert.be 22.09.2006 - 04.02.2007
© 2006 Niets uit deze uigave mag worden verveelvoudigd zonder voorafgaandelijke toestemming van de uitgever en de samenstellers.
HIJ HEEFT ZIJN WEG NIET GEKOZEN. ZIJN WERKEN
Illustraties: SABAM, Bruxelles, 2006. Gedicht Maeterlinck: Van Goitsen Hoven - Maeterlinck L.M.
ZIJN HET ANTWOORD OP DE WIL HET ALLEDAAGSE TE
Wetenschappelijke leiding: Anne Adriaens-Pannier
ONTVLUCHTEN, ZIJN DROMEN TE VERTOLKEN EN ZIJN
Samenstelling: Raffaela Palanga Vormgeving: Piet Bodyn Publicatie van de Educatieve Dienst en Service éducatif et culturel van de KMSKB, onder leiding van Jan Florizoone en Brigitte de Patoul. Gedichten: Marianne Knop (M.K.). Teksten: Rosemarie Albrecht-Michel (R.A.M.), Géraldine Barbery (G.B.), Emmanuelle Chantraine (E.C.), Serge Núñez Tolin (S.N.T.), Isabelle Rombeau (I.R.), Jean-Philippe Theyskens (J.P.T.), Veronique
MISLUKKINGEN TE OVERWINNEN. INDIEN HIJ ER DOOR ZIJN EIGENZINNIGE CREATIES IN SLAAGT JULLIE GEDACHTEN
Vandamme (V.V.). Vertaling teksten naar het Nederlands door Irène Smets.
EVEN TE BEROEREN, DAN ZAL HIJ DE UITDAGING VAN ZIJN
Deze publicatie is er gekomen dankzij de steun van Bridgestone.
KUNSTENAARSCHAP WAAR GEMAAKT HEBBEN.
Druk: Sint Joris, Merendree. Cover en back zijn gedrukt op Furioso, het binnenwerk op CyclusOffset (100% gerecycleerd papier). Verantwoordelijk uitgever: Michel Draguet, Museumstraat 9, 1 000 Brussel.
ANNE ADRIAENS-PANNIER, COMMISSARIS VAN DE TENTOONSTELLING
'' VISIOEN ''
Contemplatie 1900
In een vlak Vlaams landschap staat een rij indrukwekkende, kale en knoestige boomstammen aan de verlaten, dorre bermen van een kanaal, met daarboven een immense lucht. De stronken, die versteende menselijke vormen of reusachtige beenderen lijken, roepen louter droefheid, weemoed en doodsgedachten op. Léon Spilliaert was amper negentien jaar oud toen hij deze tekening maakte. Hij bewoog zich in literaire kringen en verdiepte zich in de filosofie van Friedrich Nietzsche en het zielenleed van de mysterieuze helden van Maurice Maeterlinck. Als tekenaar en illustrator werkte hij met penseel in Oost-Indische inkt en lavis (met water verdunde verf of inkt), in nuances van grijs met soms een beetje blauwe aquarelverf. Zo verbeeldde hij een ongrijpbare werkelijkheid, het onzichtbare achter de zichtbare wereld. Enkele grote thema’s van Spilliaert zijn hier al herkenbaar: de breuk met de klassieke ruimte, de geometrische synthese, de gemetamorfoseerde boom. (R.A.M.)
DE WINDSTOOT 1904
het meisje laat de wind verschijnen want links wordt ze groter haren en jurk zoeken de horizon maar wat de wind bovenal meedraagt zien we niet weg van het meisje waait haar stem die zich mengt met het universum en daardoor alles vertelt wat er over zo’n mensje te vertellen valt (M.K.)
Ik zie dromen in mijn ogen En mijn ziel onder glas besloten Die haar rusteloze serre verlicht En met blauw haar ruiten kleurt
'' MAETERLINCK ''
Maurice Maeterlinck, Serres chaudes, 1889 (Vrije vertaling KMSKB)
SERRES CHAUDES I 1917
De titel van deze tekening verwijst naar een dichtbundel van Maurice Maeterlinck en getuigt van de nauwe banden tussen Léon Spilliaert en de literaire wereld. Vanaf zijn eerste werken liet de kunstenaar zich inspireren door de melancholische visie van François-René de Chateaubriand, de hallucinante wereld van Lautréamont en de afgrondelijke diepte van Nietzsche, zonder naar een expliciete illustratie van hun teksten te streven. Hij verluchtte daarentegen wel dichtbundels en toneelstukken van de Belgische Franstalige schrijvers Maeterlinck en Verhaeren, in opdracht van uitgever Edmond Deman, voor wie hij van 1903 tot 1904 werkte.
MAETERLINCK THEATRE 1902 - 1903
een zwart landschap is zwaar
De kunstenaar verzaakte al snel aan dit soort werk: “Ik ben een slecht vertolker van andermans
ondanks de leegte en enkele openingen
dromen, want ik heb er zelf te veel”. Toch knoopte hij in 1917 nogmaals aan bij de symbolistische wereld van Maeterlinck, maar nu met een zelfstandig werk. Hij evoceerde de poëzie van Serres chaudes door
er is veel bodem en weinig lucht in het eerste loop je verloren
een motief te kiezen dat doet denken aan het kruid ‘paardenstaart’. In de besloten ruimte van een ser-
het tweede kan je niet redden
re woekeren de planten met hun tentakelachtige bewegingen in soepele meanders van zwarte inkt. De ronde uitsparing van de maan laat het licht-
het theater van de angst
bruine papier zichtbaar. Door het irreële schijnsel van het maanlicht verandert het banale onkruid in
een leven dat je liever niet leefde
een onrustwekkende exotische vegetatie. De strakke kadrering, de perspectivische vervorming van de glaspanelen, de spookachtige plantensilhouetten die op grote zwarte spinnen lijken, hebben meer met Spilliaerts eigen fantasmago-
of enkel voor even de tijd van de opvoering
rische wereld te maken dan met de suggestieve sfeer van Maeterlincks werk. (G.B.)
(M.K.)
'' RE F LECTIE '' Dozen voor een spiegel 1904
Vader Spilliaert, een welgestelde Oostendse middenstander, bezat een parfumerie en een kapsalon. Tijdens de rustige winterperiode ontwierp hij dozen en flacons voor de schoonheidsproducten en parfums die hij soms ook zelf creëerde. Befaamd was onder andere het door hem samengestelde parfum ‘Brise d’Ostende’ dat in zijn winkel werd verkocht. Tussen 1904 en 1909 koos Léon Spilliaert dikwijls die luxueuze, glanzende objecten als model voor zijn werk. Hij zette de helder gekleurde dozen en donkere flessen op de schoorsteenmantel, voor een spiegel of tussen twee spiegels om de ruimte te vermenigvuldigen en een gezichtsbedrog te doen ontstaan. Werkelijkheid en weerkaatsing spelen op elkaar in en vermengen zich. In deze compositie uit 1904, één van de allermooiste, heeft de tekenaar ook een uurwerk
onder een stolp opgenomen. Dit object keert in verscheidene werken terug, onder meer in een zelfportret. Het mysterie van inhoud en vorm, de werkelijkheid en haar weerspiegeling, de onbeweeglijkheid, de stilte en het besef van tijd waren geliefkoosde thema’s van Spilliaert, waarmee hij aansloot bij een eeuwenoud genre in de schilderkunst: het stilleven. De zachte, nevelige textuur van het pastelkrijt doet denken aan de lichtheid en transparantie van het zijdepapier waarin de kostbare parfumflesjes en cosmeticadoosjes werden verpakt. (V.V.)
DE BLAUWE TEIL 1907
hoe vang je de maan misschien door zelf maan te zijn iets dat opdoemt in de duisternis en het licht verzamelt maar een teil is geen maan want ze kleurt haar rechterzijde zwart schaduw zet je met de voeten op de grond (M.K.)
'' VERSCHIJNEN '' ZELFPORTRET 2 NOVEMBER 1908
ik zet mezelf tussen de dingen en probeer even roerloos te zijn met ogen als kleine deksels afgekeken van de potjes voor mij met een kraag die me omsluit en haren die me ontvluchten zoals de tijd opgesloten in een getal maar steeds voortvluchtig hier zelfs verdwenen uit mijn blik (M.K.)
Zelfportret voor de spiegel 1908
Tussen zijn zes- en zevenentwintigste maakte Spilliaert een reeks zelfportretten met het interieur van het ouderlijk huis als decor. De portretten ontstonden ’s nachts, onder het licht van een lamp of van de maan, wat een contrastrijk en vervormend spel van schaduwen en lichtvlekken teweegbracht. De kunstenaar gebruikte de spiegel, die hij vanzelfsprekend nodig had om zichzelf te observeren en af te beelden, ook om de ruimte te structureren en een oneindige diepte te creëren. Van alle zelfportretten is het raadselachtige Zelfportret voor de spiegel het meest fascinerende. Spilliaert doemt onherkenbaar op, met zijn rug naar de spiegel gekeerd. Is dit nog wel een zelfportret? Zijn mond is een gapend gat, een zwarte inktvlek waarin een angstkreet gesmoord is. Zijn misvormde oog kondigt een naderend moment van ontbinding en metamorfose aan, het uurwerk onder de stolp telt de seconden af. De vertrouwde voorwerpen in de kamer veranderen tijdens die nacht in vreemde spookverschijningen. Dit werk zou een illustratie bij één of ander bovennatuurlijk verhaal kunnen zijn. Weliswaar zijn thema’s zoals het spiegelbeeld, de nacht, de eenzaamheid, de ‘ziel der dingen’ typisch voor het symbolisme, maar de vervormingen, de kikvorsperspectief, de terugwijkende lijnen in de achtergrond die zich als een ravijn lijkt te openen en de hele sfeer van het werk wijzen al in de richting van het expressionisme. (G.B.)
MEISJE IN HET WIT 1912
het meisje lacht want ze staat tussen de lijnen ze ontsnapt aan de loop der dingen wijdbeens en wit brengt ze het beeld tot rust en verslaat de verte met haar jurk zoals de roze strik de vluchtende kromme ver en dichtbij heel even samen (M.K.)
'' LEVENSLOOp '' De absintdrinkster 1907
Een vrouw met lange donkere haren die met het zwart van haar jurk versmelten, kijkt de toeschouwer doordringend aan. Zij lijkt wel een zombie, met haar opengesperde ogen, holle wangen en bleke teint. Niets in de voorstelling verwijst naar haar identiteit, tenzij haar kleding. Tippelaarster, bedroefde prostituee, nachtvlinder, deze blauwe engel van Oostende verdrinkt als het ware in haar overdadige opsmuk: haar hoed, boa en halssnoeren. De stijve houding van de vrouw met haar magere vuist in een rechte hoek, verraadt haar wankele toestand. Met een laatste restje kracht probeert zij overeind te blijven in het leven. Zij verschijnt door haar broosheid, haar kleding en verwilderde uitdrukking als het symbool bij uitstek van een door drank, ether snuiven en seksueel misbruik ondermijnde mens. Aan het einde van de 19de eeuw behandelden verscheidene dichters en beeldende kunstenaars, onder wie Félicien Rops, het thema van de absintdrinkster. In Spilliaerts werk wordt deze schadelijke likeur, die toen erg in trek was, niet expliciet afgebeeld. De nadrukkelijke verticaliteit, de smalle en hoekige vormen en de
gelaatsexpressie roepen het werk van Edvard Munch en Gustav Klimt voor de geest. (I.R.)
(G.B.)
1937 › 1946 SPILLIAERT WOONT SINDS 1935 WEER IN BRUSSEL EN ONTDEKT DE PARKEN EN BOSSEN IN DE OMGEVING VAN DE HOOFDSTAD. HIJ MAAKT EEN REEKS TEKENINGEN RONDOM HET THEMA VAN DE BOOM: RAGFIJNE BEELDEN, ZORGVULDIG UITGEWERKT MET PEN EN OOSTINDISCHE INKT OP EEN TRANSPARANTE ACHTERGROND VAN AQUARELVERF. HET ZIJN DE LAATSTE WERKEN VAN DE OOSTENDSE KUNSTENAAR DIE IN 1946, OP VIJFENZESTIGJARIGE LEEFTIJD, OVERLIJDT.
1922 › 1937 IN 1922 KEERT SPILLIAERT MET VROUW EN KIND TERUG NAAR OOSTENDE. DE HERSTELDE RELATIE MET DE ZEE KRIJGT VORM IN EEN REEKS BIJNA ABSTRACTE MARINES IN CONTRASTERENDE KLEUREN EN OOK IN GEZICHTEN OP DE HAVENDOKKEN EN SCHEEPSWERVEN.
1915 › 1922 DEZE BELANGRIJKE JAREN IN HET PRIVELEVEN VAN SPILLIAERT BRENGEN OOK EEN OMMEKEER IN ZIJN WERK. IN 1916 TROUWT HIJ MET RACHEL VERGISON EN IN 1917 WORDT ZIJN DOCHTER EN ENIGE KIND MADELEINE GEBOREN. HET GEZIN VESTIGT ZICH IN BRUSSEL. VAN DAN AF VERANDERT SPILLIAERTS STIJL. ZIJN PALET WORDT KLEURIGER EN HIJ WAAGT ZICH AAN DE OLIEVERFSCHILDERKUNST. HIJ ONTDEKT ANDERE THEMA’S WAARIN HIJ UITING KAN GEVEN AAN ZIJN VERBEELDING: NU HIJ VER VAN OOSTENDE WOONT, VERWIJDERT HIJ ZICH OOK VAN HET BEELDREPERTOIRE VAN ZEEGEZICHTEN.
VISSERSVROUWEN EN HUN KINDEREN, DE PROEFVLUCHT VAN EEN LUCHTSCHIP IN OUDERGEM, SCHOOLMEISJES, BAADSTERS EN BIJBELSE THEMA’S.
1909 › 1915 ER VERSCHIJNEN NIEUWE ONDERWERPEN DIE BEANTWOORDEN AAN NIEUWE ERVARINGEN EN ONTMOETINGEN ZOALS HET LEVEN VAN DE VISSERS, VAN DE
1904 › 1909 SPILLIAERT ZEGT OVER DEZE PERIODE: “IK BEN RUSTELOOS EN KOORTSACHTIG EN VOEL EEN ENORM GEWICHT OP MIJN SCHOUDERS. T-OT NOG TOE IS MIJN LEVEN EENZAAM EN DROEVIG VOORBIJGEGAAN MET EEN IMMENSE KILTE OM MIJ HEEN”. TIJDENS ZIJN VELE NACHTELIJKE WANDELINGEN IN OOSTENDE LAAT HIJ ZICH INSPIREREN DOOR DE ALTIJD AANWEZIGE ZEE. HIJ EVOCEERT PLEKKEN EN VOORWERPEN DIE DOORDRONGEN ZIJN VAN DE SFEER VAN HET OUDERLIJK HUIS. IN 1909, NA TWEE JAREN VAN INTENSE CREATIVITEIT, WAARIN ONDER ANDERE ZIJN KRACHTIGSTE ZELFPORTRETTEN TOT STAND KWAMEN, STELT SPILLIAERT VOOR HET EERST TENTOON OP HET LENTESALON VAN BRUSSEL.
1881 › 1904 LÉON SPILLIAERT WORDT OP 28 JULI 1881 GEBOREN IN OOSTENDE, WAAR ZIJN VADER EEN BEKENDE PARFUMWINKEL HEEFT. NA ZIJN STUDIETIJD EN EEN KORTE PERIODE VAN OPLEIDING AAN DE ACADEMIE VAN BRUGGE VINDT HIJ ALS TWEEËNTWINTIGJARIGE ZIJN EERSTE BAAN: EEN BETREKKING BIJ DE BRUSSELSE UITGEVER EDMOND DEMAN. HIJ DROOMT ECHTER VAN ANDERE HORIZONTEN… HIJ VERLAAT BRUSSEL EN TREKT NAAR PARIJS WAAR HIJ MET HET KUNSTENAARSMILIEU KENNIS MAAKT. HIJ LEEST VEEL EN DEZE LECTUUR, VAN NIETZSCHE TOT MAETERLINCK EN VERHAEREN, BEÏNVLOEDT ZIJN WERKEN UIT DIE TIJD, WAARIN GRIJSTONEN IN OOST-INDISCHE INKT DOMINEREN.
b i o g r a f i e L É ON S P ILLIAERT
Duizeling 1908
De kunst van Spilliaert “deelt voornamelijk de bedwelming van de oneindigheid mee”. Fr. Jollivet-Castelot, 1912 Léon Spilliaert schildert de diepte van een duizelingwekkend, bodemloos ravijn. Het monumentale trapvormige bouwwerk heeft iets irreëels, het beeld is haast abstract. Door de nauw aansluitende kadrering en het vreemde perspectivische effect drukt het zowel de onweerstaanbare aantrekking van de diepte uit als een opwaarts stuwende kracht. Bovenaan staat een vrouw tussen de afgrond en de top. Zij heeft haar opgaande beweging even onderbroken en kijkt achterom in de leegte, alsof zij luistert. De treden van de steile trap zijn fel belicht maar de opstaande boorden zijn donker en brengen een sterk contrast in het beeld. Met haar wapperende halsdoek lijkt de in het zwart geklede figuur een evocatie van de wind, die bij valavond over een onwerkelijk landschap waait. De lange schaduwen van haar eenzaam silhouet versterken de monumentaliteit van dit grandioze visioen. (S.N.T.)
DE TRAP 1909
ik sta beneden en zie twee keer het einde het witte verleidt me tot een horizontale wandeling een verte die doet glimlachen want het lijkt iets te beloven het zwarte einde lonkt me naar omhoog
'' EINDE ''
elke trede brengt me dichter bij waar ik niet wil zijn een afgrond in de linkerbovenhoek wit of zwart nooit was een dilemma zo tastbaar
(M.K.)
'' n a c h T ''
de nacht 1908
Omstreeks 1908 schilderde Léon Spilliaert verscheidene nachtgezichten van het strand en de dijk van Oostende. Hij verkende de plastische mogelijkheden van dit thema met steeds wisselende invalshoeken en belichtingen. Niet de Koningin der Badsteden voerde hij ten tonele, maar een donker en verlaten Oostende. Omdat hij leed aan een maagzweer die hem het slapen belette, maakte hij ’s nachts lange wandelingen waardoor hij zich wat beter voelde. Zo ontdekte hij een ongewoon beeld van zijn geboortestad. Spilliaert raakte gefascineerd door het vreemde en mysterieuze voorkomen van de dingen in de nacht. Hij vond in de duisternis, hoe beangstigend zij ook was, een toevluchtsoord. Dit beeld met zijn romantische sfeer herinnert aan de Hymnen an die Nacht van de Duitse dichter Novalis. Midden in het landschap staat een figuur bij de colonnade van de Koninklijke Galerijen. Is hij een eenzame wandelaar die van de nacht geniet, of een lichtelijk aangeschoten voorbijganger die houvast zoekt? Zijn wat speelse- voorkomen verzacht het onrustwekkende van deze plek. Het subtiele gebruik van blauw pastel accentueert het tegenlicht rondom het silhouet. De lantaarns, die hun lichtschijnsels als witte strepen op de natte bestrating werpen, vormen een echo van de zuilen. De erg donkere kleuren vergroten de zeggingskracht van deze tekening. (I.R.)
DE SLAAPKAMER 1908
vier muren waarbinnen je de slaap zoekt je ogen sluiten zich je bent enkel nog ademend lichaam een eiland van oplichtende warmte dat de nacht rondom zich verzamelt of is het de kamer die ademt en je toedekt met de zwaarte van een deken
(M.K.)
'' a l l e e n '' baadster
De obsessionele, bijna onheilspellende fascinatie die van de zee uitgaat, was omstreeks 1910 een van
1910
de geliefkoosde thema’s van de kunstenaar. Hier stelde hij een baadster voor, op de rug gezien, terwijl zij naar de sierlijke kronkelingen van de golven zit te kijken. De mysterieuze picturale ruimte heeft niets natuurlijks meer: het beeld van de werkelijkheid is omgezet in een compositie met vreemd contrasterende lijnen, vormen en kleuren. De massieve stenen trap vormt de laatste zekerheid tegenover de obsederende arabesken van het altijd rusteloze water, een weerspiegeling van de kronkelige paden van de ziel. De golvende vormen van het vrouwenlichaam harmoniëren met het vloeibare natuurelement en lijken ermee te willen versmelten. Terwijl het waakzame hondje een luchtig accent aan de compositie toevoegt, verhoogt het verfijnde kleurgebruik de bevreemdende sfeer van het werk. Om subtiele nuanceringen in het zwart te verkrijgen, bracht de kunstenaar verschillende lagen over elkaar aan. Hij omzoomde de grillige lijnen van de golven met blauw en liet hier en daar de rozige kleur van het papier doorschemeren.
(R.A.M.)
BAADSTER VOOR DE ZEE 1910
staan tussen twee werelden een vaste en een vloeibare bestaan tussen gisteren en morgen en ‘nu’ is steeds die smalle strook waar je netjes je voeten op plaatst je hielen vinden nog even houvast in wat geweest is je tenen zoeken de weg naar wat voor je ligt magisch om even grens te zijn (M.K.)
'' HORI Z ON ''
Gele en paarse marine 1923
Na zijn verblijf in Brussel werd Spilliaert enkel door de zee geboeid, zonder enige allusie op de stad Oostende. Hij koos voor een frontale compositie, een gezichtspunt dat hij al sinds het begin van de eeuw in zijn marines toepaste, maar toen in zwarte en gedempte kleuren. In dit werk uit 1923 gebruikte hij een schitterend geel. Deze heldere kleur komt in verschillende zeegezichten uit die periode voor. De kunstenaar bracht op meesterlijke wijze twee felle, complementaire kleuren in een contrasterende combinatie samen. Waar het strand, het water en de lucht zich bevinden, blijft in het ongewisse. Deze vaagheid verleent aan de schijnbaar eenvoudige marine een bijzondere rijkdom. Door de tegenstelling tussen de brede, horizontale banden
MARINE MET WEERSPIEGELING 1907
het water neemt zijn taak ernstig
boven- en onderaan en de fijne afwisseling van
en grijpt zoveel mogelijk maan
geel en blauw daartussenin – het oorspronkelijke
het geeft daarvoor heel wat prijs
paars heeft zich gewijzigd – krijgt het geheel een
donkerte bijvoorbeeld die verbleekt
sterk ritme. De nuances en sporen van het penseel voegen daar nog een eigen expressiviteit aan toe.
en diepte die plots oppervlakte wordt
Als gevolg van het mysterieuze ineenvloeien van
als een laagje glazuur
zand, zee en lucht zou het zonder Spilliaerts signa-
dat broos wacht op verdwijning
tuur moeilijk zijn om dit abstract aandoende werk zijn juiste positie te geven. (E.C.)
(M.K.)
'' a a n w e z i g '' beukenstammen
DIKKE BOOM
Lange wandelingen in het Zoniënwoud en de Brusselse parken inspireren de laatste landschappen van de kunstenaar. Het thema van de boom gaat mettertijd alles overheersen, vaak in de gedaante van majestueuze boomstammen, die roerloos en vertrouwenwekkend verschijnen als evocaties van het bos. Hun zware massa’s, soms zonder wortels, staan achter elkaar in de ruimte, als stille onwerkelijke wezens. Nu eens lijken de stronken bekleed met een soepel omhulsel vol scheuren en plooien, dan weer verschijnt in de barsten en knoesten van de schors een gedeukt gezicht. In de heldere ruimte tussen deze ‘zuilen’ is de lucht zichtbaar. Spilliaert verlevendigt die witte zones met de gebogen lijnen van fijn getekende jonge scheuten en hun iele gebladerte. In zijn laatste jaren maakte hij meer gebruik van de zachte schakeringen van aquarelverf. Om de tekening reliëf te geven en te detailleren – iets wat hij voordien nooit belangrijk vond – overdekte hij het oppervlak met een dicht netwerk van uiterst fijne, nauwkeurige lijntjes in inkt. Zo evoceert hij de ruwe bast van het hout, de fluwelige zachtheid van het mos, de malse grond die, onmerkbaar, door een lichte nevel in de lucht overgaat. ‘Er is op aarde niets mooiers dan een grote boom,’ vond de kunstenaar. In dit zeer beheerste winterse beeld weerspiegelt zich een uitgepuurde contemplatie. Spilliaert fluistert hier zijn laatste geheimen als een vanzelfsprekende waarheid. (J.P.T.)
zoveel takken die het blad verlaten
1945
1945
alsof ze reiken naar meer toch pronken ze met minder want ze schuwen het eigen blad de bomen worden hun knoestige zelf iets dat eeuwig is en de sporen van de seizoenen wist (M.K.)
Bibliografie / Over Spilliaert: LÉon Spilliaert, Brussel, KMSKB, Ludion, 2006 • A. Adriaens-Pannier, Spilliaert, de bezielde blik, Ludion, 2006 • Léon Spilliaert, Kunstschrift Openbaar Kunstbezit, februari-maart 2006, 50ste jrg., nr 1; p. 2-46 • Bert POPELIER, Spilliaert, mijn vreemde naam, Pandora, 1996 • Léon Spilliaert, Tekst en scenario door Johan Boonen Brussel: BRTN-TV2, 1996 1 videocassette, 45’ 58’’: kleuren, geluidsfilm Over tekenkunst: S. VAN BELLINGEN, Meesterwerken op papier: van romantiek tot abstractie, Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen, oktober-december 1996, 34ste jrg., nr. 4; p. 3-43 • J. CAMP, De kunst van het tekenen, uitgeverij J.H. Gottmer / H.J.W. Becht BV 1995 Over filosofie: M. TANNER, Nietzsche, Lemniscaat, 2000 Over moderne kunst: M. GIBSON, Symbolisme, Taschen, 2006 • M. DRAGUET, Het symbolisme in België, Mercatorfonds, 2004 • A. DEMPSEY, Encyclopedie van de moderne kunst: stijlen, scholen, stromingen, Waanders, 2002 • E. LUCIE – SMITH, Beeldende Kunst in de twintigste eeuw, Könemann, 1999 • Van realisme tot symbolisme: de Belgische Avant-Garde, De facto, 1995 Verhalen en poezie: O. Wilde, Het portret van Dorian Gray, ooievaar, 1999 • E. A. POE, Verhalen, Pandora, 2003 • S. VAN DEN BREMT (samenstelling, vertaling en inleiding), Bloemlezing uit de poëzie van Maurice Maeterlinck (reeks Dichters van Nu 15), Poëziecentrum, 2002 Film : Vertigo, A. Hitchcock, 1958, USA, DVD Universal - collection Hitchcock enkele titels zijn te verkrijgen in de museumshop van de kMskb
CONTEMPLATIE 1900 Oost-Indische inkt, gewassen, pen, aquarel op papier 154 x 199 mm Koninklijke Bibliotheek van België, Prentenkabinet, Brussel
DUIZELING 1908 Oost-Indische inkt, gewassen, penseel, kleurpotlood op papier 637 x 476 mm (dag) Museum voor Schone Kunsten, Oostende
DE WINDSTOOT 1904 Oost-Indische inkt, gewassen, penseel, aquarel, gouache op papier 510 x 410 mm (dag) Museum voor Schone Kunsten, Oostende
DE TRAP 1909 Oost-Indische inkt, gewassen, penseel, (witte) gouache, (blauw, rood) kleurpotlood op papier 487 x 713 mm (dag) Privéverzameling
SERRES CHAUDES I 1917 Contépotlood, Oost-Indische inkt, penseel, pen, kleurkrijt op lichtbruin papier 661 x 498 mm (dag) Privéverzameling MAETERLINCK THEATRE 1902-1903 Oost-Indische inkt, gewassen, penseel, pen, pastel op papier 372 x 249 mm Koninklijke Bibliotheek van België, Prentenkabinet, Brussel DOZEN VOOR EEN SPIEGEL 1904 Pastel, houtskool op papier 585 x 401 mm Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel DE BLAUWE TEIL 1907 Oost-Indische inkt, gewassen, penseel, aquarel, kleurpotlood op papier 485 x 635 mm (dag) Museum voor Schone Kunsten, Oostende
DE SLAAPKAMER 1908 Oost-Indische inkt, gewassen, penseel, aquarel, kleurpotlood op papier 634 x 484 mm (dag) Museum voor Schone Kunsten, Elsene DE NACHT 1908 Oost-Indische inkt, gewassen, penseel, pastel op papier 480 x 630 mm Verzameling van de Belgische Staat, in tijdelijk depot, Museum voor Schone Kunsten, Elsene BAADSTER 1910 Oost-Indische inkt, penseel, pastel op papier 649 x 504 mm Koninklijke Musea voor Schone Kunsten, België BAADSTER VOOR DE ZEE 1910 Oost-Indische inkt, gewassen, penseel, kleurpotlood op papier 634 x 484 mm (dag) Privéverzameling
ZELFPORTRET 2 NOVEMBER 1908 Oost-Indische inkt, gewassen, penseel, kleurpotlood, pastel, gouache op papier 490 x 638 mm (dag) Privéverzameling
GELE EN PAARSE MARINE 1923 Aquarel, gouache, pastel op papier 535 x 616 mm Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel
ZELFPORTRET VOOR DE SPIEGEL 1908 Oost-Indische inkt, gewassen, penseel, aquarel, kleurpotlood op papier 485 x 631 mm (dag) Museum voor Schone Kunsten, Oostende
MARINE MET WEERSPIEGELING 1907 Oost-Indische inkt, gewassen, penseel, vetkrijt, kleurpotlood op papier 533 x 688 mm (dag) Privéverzameling
MEISJE IN HET WIT 1912 Oost-Indische inkt, penseel, pastel, gouache, kleurpotlood op karton 895 x 705 mm (dag) Privéverzameling
BEUKENSTAMMEN 1945 Aquarel, Oost-Indische inkt, pen op papier 590 x 480 mm (dag) Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel
DE ABSINTDRINKSTER 1907 Oost-Indische inkt, gewassen, penseel, gouache, aquarel, kleurkrijt op papier 1050 x 770 mm (dag) Privéverzameling
DIKKE BOOM 1945 Aquarel, Oost-Indische inkt 602 x 484 mm (dag) Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen
léON sPILLIAERT EXPO 22.09.2006
04.02.2007
kONINKLIJKE MUSEA VOOR SCHONE KUNSTEN VAN BELGIe Regentschapsstraat 3 1000 Brussel T 02/508 33 33 F 02/508 32 32
[email protected] www.expo-spilliaert.be
open gesloten tickets 9 euro 6,5 euro 2,5 euro gratis rondleidingen
dinsdag – zondag, 10:00 – 17:00, nocturne: vrijdag tot 21:00 01.11.2006, 11.11.2006, 11.01.2007, maandag
volwassenen senioren, studenten, groepen ( >15 personen) schoolgroepen per leerling vrienden van de KMSKB en kinderen onder de 13 jaar begeleid door een ouder de tickets geven recht op het bezoek aan de Musea op dezelfde dag enkel door de Musea georganiseerd, T 02/508 34 50