RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Brussel, 11 november 1999 (23.11) (OR. en) 12393/2/99 REV 2 LIMITE EJN 17 CRIMORG 155 COPEN 51
NOTA I/A-PUNT van: het Comité van artikel 36 aan: het Comité van Permanente Vertegenwoordigers/de Raad Betreft: Evaluatie van de werking van het Europees justitieel netwerk
Op 29 juni 1998 heeft de Raad een gemeenschappelijk optreden (98/428/JBZ) aangenomen tot oprichting van een Europees justitieel netwerk (EJN). De eerste zin van artikel 12 van het gemeenschappelijk optreden luidt als volgt: "De Raad voert een eerste evaluatie van de werking van het Europees justitieel netwerk uit na de beginfase, die een jaar na de inwerkingtreding van dit gemeenschappelijk optreden afloopt." Deze nota behelst de voor deze eerste evaluatie vereiste informatie.
12393/2/99 REV 2
sme/DL/aa DG H
NL 1
Oprichting en samenstelling van het EJN Op basis van artikel 2 van het gemeenschappelijk optreden hebben alle lidstaten contactpunten voor het EJN aangewezen. Onder de contactpunten en de leden van de MDG is de lijst van de contactpunten per 15 september 1999 verspreid. De onderstaande tabel geeft de spreiding van de contactpunten. België
5
Denemarken
4
Duitsland
16
Finland
4
Frankrijk
38
Griekenland
2
Ierland
2
Italië
29
Luxemburg
2
Nederland
2
Oostenrijk
5
Portugal
4
Spanje
6
Verenigd Koninkrijk
8
Zweden
4
Commissie
3
Raad
4
De meeste lidstaten hebben hun eigen voor internationale justitiële samenwerking bevoegde centrale autoriteit aangewezen. Andere lidstaten hebben ook justitiële autoriteiten met regionale bevoegdheid en/of een specialisatie op het gebied van rechtshulp in internationale strafzaken aangewezen. De Commissie heeft drie contactpunten aangewezen.
12393/2/99 REV 2
sme/DL/aa DG H
NL 2
Vergaderingen van het netwerk
De contactpunten van het netwerk hebben drie keer vergaderd. De eerste vergadering, die in het Raadsgebouw in Brussel plaatsvond, werd plechtig geopend door de Oostenrijkse minister van Justitie. Op de agenda stonden: de werking van het netwerk, de productie van cd-roms met voor de contactpunten nuttige informatie, de rol van de UCLAF, de taken van de verbindingsmagistraten, de Europol-Drugseenheid, de instelling van een telecommunicatienetwerk en de resultaten van de panEuropese juridische conferentie in Noordwijk (Nederland). Voorts ontvingen de deelnemers een kopie van de wetsteksten betreffende internationale justitiële samenwerking en de werking van het netwerk. De tweede vergadering vond plaats op het Belgische ministerie van Justitie. De minister van Justitie verwelkomde de gasten. In zijn toespraak wees hij op het belang van de oprichting en de activiteiten van het EJN. In de loop van hun besprekingen wisselden de delegaties informatie uit over de initiatieven die in dit verband in hun respectieve landen zijn genomen. De deelnemers waren van oordeel dat het netwerk vorm begon te krijgen en zegden hun steun toe aan de stappen die worden gezet om het netwerk te ontwikkelen. Tenslotte werd de mogelijke instelling van een telecommunicatienetwerk besproken. De derde vergadering vond onder Duits voorzitterschap in Recklinghausen (Duitsland) plaats. Het was een tweedaagse studiebijeenkomst met financiële steun uit het Falcone-programma. De eerste dag was toegespitst op de theorie en de praktijk van de wederzijdse rechtsbijstand in Duitsland. De tweede dag was gewijd aan de bestrijding van het witwassen van geld – met sprekers van het Duitse openbare ministerie – en transnationale criminaliteit, met een spreker van Europol. Aan de deelnemers werd een cd-rom gepresenteerd met een lijst van de contactpunten in de lidstaten en een overzicht van de onderzoeksmaatregelen (de zg. "fiches belges"). De vierde vergadering vond van 3 tot en met 5 november onder Fins voorzitterschap in Helsinki plaats, in de vorm van een werkseminar. Op de eerste dag kregen de deelnemers een overzicht van de wetgeving en de praktijk inzake wederzijdse rechtshulp met de Noordse regio, de samenwerking tussen Finland en de Baltische staten en de samenwerking met de Russische Federatie.
12393/2/99 REV 2
sme/DL/aa DG H
NL 3
Het onderwerp van de tweede dag was internationale justitiële samenwerking in de praktijk. De deelnemers kregen een algemeen beeld van de goedepraktijkverklaringen van de lidstaten inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken (Gemeenschappelijk Optreden 98/427/JBZ van 29 juni 1998). De rest van de dag bogen de deelnemers zich over een hypothetisch geval van mensensmokkel naar de Europese Unie. De deelnemers werd gevraagd welke rechtsbijstand in de diverse landen kan worden verleend, en onder welke juridische voorwaarden. Voorts identificeerden zij de praktische punten die bij de opzet van gecoördineerd onderzoek en/of gecoördineerde vervolging komen kijken. Deze gevalsmatige aanpak werd algemeen als een succes beschouwd en de besprekingen leidden tot voorstellen voor verdere verbetering van de werkzaamheden van het Europees justitieel netwerk. De ontwikkelingen in de Europese Unie op het gebied van justitie en binnenlandse zaken waren het onderwerp van de derde dag. De deelnemers kregen een stand van zaken betreffende het ontwerp van Europees verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken en beraadden zich over de eerste evaluatie van de werking van het Europees justitieel netwerk. Voorts werden zij in kennis gesteld van de resultaten van de op 27-29 oktober 1999 in Rouen gehouden pan-Europese juridische conferentie. Informatie voor het netwerk In artikel 8 van het gemeenschappelijk optreden worden de gegevens omschreven die binnen het Europees justitieel netwerk moeten worden verspreid. Daartoe zijn de volgende stappen gezet. •
Op de website van de Raad is een speciale site gecreëerd voor het EJN, met de teksten van de relevante rechtsinstrumenten en, voor wat betreft vigerende overeenkomsten, de tekst van de verklaringen en voorbehouden. De informatie op de website wordt regelmatig bijgewerkt.
•
De inhoud van de website is tevens op een cd-rom gezet die onder de contactpunten is verspreid.
•
De teksten van de relevante rechtsinstrumenten zijn door het secretariaat-generaal in de vorm van compilaties uitgegeven in de volgende talen: Engels, Frans, Duits en Italiaans. Bij gebrek aan middelen zijn andere versies nog in voorbereiding. Het is de bedoeling ook deze versies op de website van het netwerk te plaatsen.
12393/2/99 REV 2
sme/DL/aa DG H
NL 4
•
Met subsidies van de Belgische regering en het Falcone-programma is bovengenoemde cd-rom geproduceerd, die een lijst bevat van de contactpunten in de lidstaten en een overzicht van de onderzoeksmaatregelen (de zg. "fiches belges").
Telecommunicatienetwerk In zijn zitting van 6 juni 1999 heeft de Raad besloten na te gaan of de leden van het Europees justitieel netwerk door een telecommunicatienetwerk moeten worden verbonden. Daartoe heeft hij besloten een proefproject uit te voeren dat de instelling van een eigen virtueel netwerk behelst ter verbinding van de contactpunten in de lidstaten die zullen deelnemen aan het proefproject dat naar verwachting na technische voorbereiding eind 1999 van start zal gaan. De werking van het netwerk Om een betere kijk op de werking van het netwerk te krijgen, is aan alle contactpunten van het EJN een vragenlijst toegezonden. De vragen waren gebaseerd op de bepalingen van het gemeenschappelijk optreden van 29 juni 1998. Het Raadssecretariaat heeft 85 antwoorden ontvangen. De vragen en de resultaten van de vragenlijst staan in bijlage I. Uit dit materiaal kunnen de volgende conclusies worden getrokken. •
De lidstaten hebben de contactpunten van het EJN aangewezen, rekening houdend met hun constitutionele voorschriften, hun juridische tradities en hun interne structuur. Daarom hebben sommige lidstaten veel contactpunten, terwijl andere er maar enkele hebben. In het licht van de conclusies van Tampere inzake EUROJUST is de Multidisciplinaire Groep van plan deze toestand opnieuw te bezien wanneer er meer ervaring is opgedaan met de praktische werking van het netwerk.
12393/2/99 REV 2
sme/DL/aa DG H
NL 5
•
Een aanzienlijke minderheid van de contactpunten is nog niet actief geworden binnen het netwerk. In dit opzicht blijkt er een verband te bestaan tussen de betrokkenheid bij de werkzaamheden van het EJN en het aantal contactpunten in een lidstaat, namelijk: hoe kleiner het aantal contactpunten, hoe intensiever deze bij de werkzaamheden van het EJN betrokken zijn. Dit is wellicht te verklaren doordat zij in vergelijking met de contactpunten in andere lidstaten meer gevallen te behandelen krijgen en doordat zij via regelmatige vergaderingen betrekkingen met andere contactpunten hebben kunnen aanknopen.
•
Dertig procent van de contactpunten die de vragenlijst hebben beantwoord, blijken niet te beschikken over - bij het gemeenschappelijk optreden vereiste - voldoende kennis van een andere taal van de Europese Unie dan hun eigen taal. Sommige lidstaten overwegen hun talenopleiding voor contactpunten te ontwikkelen.
•
Vijftig procent van de contactpunten die de vragenlijst hebben beantwoord, hebben geen vergadering van het Europees justitieel netwerk bijgewoond. Meedelen wat er in deze vergaderingen wordt besproken, zou dan ook een punt van groot belang kunnen zijn. Het secretariaat-generaal heeft niettemin met de vergaderingen verband houdende documenten en ter zake dienende basisinformatie aan de contactpunten toegezonden.
•
De grote meerderheid van de contactpunten die de vergaderingen hebben bijgewoond, vonden hun deelname zeer de moeite waard: ze konden elkaar leren kennen en ervaringen uitwisselen. Voorts boden de vergaderingen een forum ter bespreking van praktische en juridische problemen waarmee de lidstaten te maken krijgen op het gebied van justitiële samenwerking, vooral wat de uitvoering van door de Europese Unie aangenomen maatregelen betreft.
•
De verspreide informatie heeft de meerderheid van de contactpunten bereikt; genoteerd zij evenwel dat er meer gedaan moet worden wil de informatie alle contactpunten bereiken.
•
Een grote meerderheid van de contactpunten die de vragenlijst heeft beantwoord, heeft te kennen gegeven dat zij graag willen deelnemen aan het proefproject betreffende het telecommunicatienetwerk.
12393/2/99 REV 2
sme/DL/aa DG H
NL 6
Algemene conclusie over de werking het Europees justitieel netwerk Het Europees justitieel netwerk krijgt vorm. De lidstaten, de contactpunten zelf en het secretariaatgeneraal van de Raad hebben de in het gemeenschappelijk optreden van 29 juni 1998 bedoelde activiteiten ontplooid en die beginnen nu vruchten af te werpen. Voor een effectieve werking van het netwerk in de toekomst is het van essentieel belang dat de contactpunten zelf en hun administratie zorgen voor de nodige betrokkenheid bij en deelname aan de activiteiten van het netwerk. Het Raadssecretariaat moet de nodige middelen krijgen om ervoor te zorgen dat het netwerk adequaat ondersteund wordt, vooral wat betreft de telecommunicatiestructuren, de regelmatige bijwerking van de gegevens en het secretariaatspersoneel. De resultaten van het proefproject betreffende het telecommunicatienetwerk kunnen belangrijke gevolgen hebben voor de toekomstige werking van het netwerk. De Raad wordt verzocht nota te nemen van deze evaluatie met dien verstande dat overeenkomstig artikel 12 van het gemeenschappelijk optreden tegen eind 2002 een nieuwe evaluatie zal volgen op basis van een door het netwerk opgesteld verslag.
_______________
12393/2/99 REV 2
sme/DL/aa DG H
NL 7
BIJLAGE Bijlage 1: Vragen en resultaten van de vragenlijst Vragenlijsten zijn toegezonden aan alle contactpunten, 85 zijn er ontvangen. (België: 2; Denemarken: 4; Duitsland: 12; Finland: 4; Frankrijk: 31; Griekenland: 2; Ierland: 2; Italië: 10; Luxemburg: 1; Nederland: 2; Oostenrijk: 2; Portugal: 1; Spanje: 3; Verenigd Koninkrijk: 4; Zweden: 4; Commissie: 1). RESULTATEN 1
VRAGEN Uw functie: 1.
Behoort u tot de inzake internationale justitiële samenwerking bevoegde
19
centrale autoriteiten? (art. 2, lid 1) Of: Bent u één van de andere bevoegde autoriteiten die in het kader van
38
internationale samenwerking specifiek verantwoordelijk zijn, hetzij in het algemeen, hetzij voor bepaalde vormen van ernstige criminaliteit, zoals de georganiseerde criminaliteit, corruptie, drugshandel of terrorisme? (art. 2, lid 1) Of: Bent u aangewezen als contactpunt om ervoor te zorgen dat het
50
gehele grondgebied en de verschillende vormen van ernstige criminaliteit werkelijk worden bestreken? (art. 2, lid 2) 2.
Bent u van mening dat u voldoende kennis hebt van een andere taal van
Nee: 26
de Europese Unie dan de nationale taal? (art. 2, lid 3)
Ja: 59 Talen: Engels: 41, Frans: 25, Duits 11, Spaans: 5, Zweeds: 3, Nederlands: 3, Italiaans: 2.
1
Op sommige vragen konden meerdere antwoorden worden gegeven; andere vragen werden niet door alle respondenten beantwoord; daardoor kan het totale aantal antwoorden per vraag verschillen.
12393/2/99 REV 2 BIJLAGE
sme/DL/aa DG H
NL 8
Uw activiteiten 3.
Hebt u contacten gelegd met contactpunten in andere lidstaten om de
Nooit
Vaak
justitiële samenwerking tussen de lidstaten te vergemakkelijken, in het
1
bijzonder bij het optreden tegen ernstige criminaliteit? (art. 3, onder a);
37 17 17 5 3
2
3
4
5
art. 4, lid 1) 4.
Hebt u ter beschikking gestaan van de plaatselijke justitiële autoriteiten en
Nooit
Vaak
andere bevoegde autoriteiten van uw land, alsmede van contactpunten en
1
plaatselijke justitiële autoriteiten en ander bevoegde autoriteiten van de
32 14 21 4 9
2
3
4
5
andere landen, opdat deze de meest geschikte rechtstreekse contacten konden leggen? (art. 3, onder a); art. 4, lid 1) 5.
Hebt u de juridische en praktische gegevens verstrekt die voor de
Nooit
Vaak
plaatselijke justitiële autoriteiten van uw land, de contactpunten van de
1
andere landen en de plaatselijke justitiële autoriteiten van de andere landen
26 16 20 5 13
2
3
4
5
noodzakelijk zijn om op doeltreffende wijze een verzoek om justitiële samenwerking op te stellen of om de justitiële samenwerking in het algemeen te verbeteren? (art. 4, lid 2) 6.
Hebt u te maken gekregen met gevallen waarin verscheidene verzoeken van Nooit
Vaak
de plaatselijke autoriteiten van een andere lidstaat een gecoördineerd
1
2
3
optreden in een andere lidstaat nodig maken? (art. 4, lid 3)
50 13 9
Vergaderingen van het netwerk:
Geen
7.
Hebt u één of meer van de periodieke vergaderingen van het Europees
0
justitieel netwerk bijgewoond? (art. 5)
44 10 7
8.
4
5
3 2 Alle
1
2
3
4
6 18
Zo ja, in welke mate: a
b
hebben deze vergaderingen ervoor gezorgd dat de contactpunten
Weinig
Veel
elkaar leren kennen en ervaringen uitwisselen, vooral wat betreft de
1 2
4
3
5
werking van het netwerk? (art. 5, lid 1, onder a))
3 12 17 9
waren zij een discussieforum voor praktische en juridische problemen 1
2
van de lidstaten in het kader van de justitiële samenwerking, met
6 17 11 7
3
4
5
name voor wat betreft de uitvoering van de in het kader van de Europese Unie aangenomen instrumenten? (art. 5, lid 1, onder b))
12393/2/99 REV 2 BIJLAGE
sme/DL/aa DG H
NL 9
Beschikbare gegevens 2: 9.
Hebt u toegang tot: a
Ja / Nee
de volledige gegevens van de contactpunten in elke lidstaat, onder vermelding van hun eventuele nationale bevoegdheden?
b
een vereenvoudigde lijst van justitiële autoriteiten en een repertorium
58
22
Ja / Nee
beknopte juridische en praktische informatie over de gerechtelijke stelsels en procedures van de 15 lidstaten?
d
18
Ja / Nee
van de plaatselijke autoriteiten van elke lidstaat? c
62
49
31
Ja / Nee
de teksten van de relevante rechtsinstrumenten en, voor wat betreft de
49
31
vigerende overeenkomsten, de tekst van de verklaringen en voorbehouden? (art. 8) 10.
Is het u bekend of iemand in uw land moet nagaan of de gegevens in het systeem juist zijn en de Raad onverwijld op de hoogte moet stellen als een
Ja / Nee
gegeven betreffende een van de vier in artikel 8 genoemde punten
38
30
gewijzigd moet worden? (art. 9) Telecommunicatienetwerk: 11.
Zult u deelnemen aan het proefproject van het telecommunicatienetwerk
Ja / Nee
van het Europees justitieel netwerk dat dit najaar van start gaat? (art. 10)
52
16
Uw opmerkingen: 12.
Op welk punt zou u de werking van het netwerk verbeterd willen zien? Kruis aan wat van toepassing is.
ù
Geen verbetering nodig – het EJN werkt goed 5
ù
Minder/meer vergaderingen 3
ù
Meer operationele besprekingen
ù
Grotere betrokkenheid bij de lopende werkzaamheden van de Raad 4
ù
Meer contacten met het secretariaat 2
ù
Meer contacten met collega’s
ù
Meer informatie op de website 1
ù
Andere? Specificeer.
13.
Welke onderwerpen zou u graag op de agenda van komende vergaderingen
2
De rondgedeelde cd-roms bevatten deze informatie.
12393/2/99 REV 2 BIJLAGE
sme/DL/aa DG H
NL 10
geplaatst zien? 14.
Hoe zou het EJN zich in de toekomst moeten ontwikkelen?
Bij de punten 13 en 14 zijn specifieke opmerkingen gemaakt die buiten het doel van dit overzicht vallen, maar die als referenties voor verdere ontwikkelingen van het EJN zullen worden gebruikt.
_______________
12393/2/99 REV 2 BIJLAGE
sme/DL/aa DG H
NL 11