Brussel, 5 juni 2008 (23.06) (OR. fr)
RAAD VA DE EUROPESE UIE
B PU
10285/08 ADD 2
LI
LIMITE
C
JURIFO 45 JAI 305 JUSTCIV 119 COPE 118 CRIMORG 87
IGEKOME DOCUMET van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie ingekomen: 2 juni 2008 aan: de heer Javier SOLANA, secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger Werkdocument van de diensten van de Commissie Betreft: Begeleidend document bij de mededeling aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité „Naar een Europese strategie inzake e-justitie” - Samenvatting van de effectbeoordeling
Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2008)1944
Bijlage: SEC(2008)1944
10285/08 ADD 2
lv DG H 2A
Conseil UE
LIMITE
L
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN
Brussel, 30.5.2008 SEC(2008)1944
WERKDOCUMET VA DE DIESTE VA DE COMMISSIE Begeleidend document bij de mededeling aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité „aar een Europese strategie inzake e-justitie” SAMEVATTIG VA DE EFFECTBEOORDELIG
COM(2008)329 final SEC(2008)1947
NL
NL
WERKDOCUMET VA DE DIESTE VA DE COMMISSIE Samenvatting van de effectbeoordeling bij de mededeling aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité „aar een Europese strategie inzake e-justitie” 1.
De politieke achtergrond
In juni 2007 heeft de Raad JBZ (document 10393/07 JURINFO 21) verschillende prioriteiten vastgesteld voor de ontwikkeling van e-justitie in de Europese Unie: – oprichten van een Europese interface (e-justitieportaal); – scheppen van de voorwaarden voor de koppeling van verschillende registers, zoals strafregisters, insolventieregisters, handels- en bedrijvenregisters en kadasters; – starten van de voorbereidingen voor het gebruik van ICT voor de Europese betalingsbevelprocedure, in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1896/2006; – verbeteren van het gebruik van de videoconferentietechniek in grensoverschrijdende procedures, inzonderheid voor de bewijsverkrijging; – ontwikkelen van hulpmiddelen voor vertolking en vertaling. Tijdens het Duitse, het Portugese en het (huidige) Sloveense voorzitterschap zijn de werkzaamheden in verband met e-justitie gestaag vooruitgegaan. Werkzaamheden in dit verband moeten: – prioriteit geven aan operationele projecten; – de voorkeur geven aan gedecentraliseerde structuren, terwijl op Europees niveau voor coördinatie wordt gezorgd; – gebaseerd worden op bestaande rechtsinstrumenten en gebruik maken van IT-instrumenten om hun doeltreffendheid te verhogen. Ook het Europees Parlement heeft zich voor het project e-justitie uitgesproken. Op dit gebied zijn er reeds verschillende initiatieven op Europees en nationaal niveau aan de gang (document 6358/08, JURINFO 14). Het gebruik van moderne informatietechnologieën, zowel op civielrechtelijk als op strafrechtelijk gebied, is steeds door de Commissie aangemoedigd. Verschillende instrumenten die zijn aangenomen in het kader van de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken voorzien in deze mogelijkheid, zoals het Europese betalingsbevel, de verordening inzake bewijsvoering en de Europese procedure voor geringe vorderingen. Voorts beheert de Commissie sedert 2003 in nauwe samenwerking met de lidstaten het „portaal” van het Europese justitiële netwerk in burgerlijke en handelszaken, dat voor de burgers in 22 talen toegankelijk is. De Commissie heeft ook de Europese justitiële atlas ontworpen, een
NL
2
NL
elektronisch instrument dat ter beschikking staat van rechters en beoefenaars van juridische beroepen en waarmee zij online grensoverschrijdende procedures kunnen behandelen. Deze twee instrumenten zijn ontegensprekelijk hoekstenen van een toekomstig Europees kader voor e-justitie. Op strafrechtelijk gebied werkt de Commissie aan een instrument waarmee informatie uit de strafregisters van de lidstaten kan worden uitgewisseld. Voorts heeft Eurojust beveiligde communicatiesystemen met nationale autoriteiten ontwikkeld, met name in het kader van het projet E-POC. De komende jaren zal e-justitie ruime gelegenheid bieden om de Europese rechtsruimte concreter te maken voor de burgers. Om een globale strategie voor deze belangrijke aangelegenheid vast te stellen, wenst de Commissie in mei een mededeling inzake e-justitie aan te nemen. In deze mededeling zullen objectieve criteria worden vastgesteld om de prioriteiten te bepalen, vooral voor toekomstige projecten op Europees niveau, met de bedoeling binnen een redelijke termijn concrete resultaten te bereiken. 2.
Vaststelling van het probleem
Terwijl de vraag naar justitie in heel Europa toeneemt en de grensoverschrijdende dimensie daarvan gestaag aan belang wint ingevolge de grotere mobiliteit van marktdeelnemers en burgers, slagen de traditionele rechtsstelsels er niet in doeltreffend te reageren op nieuwe behoeften. Grensoverschrijdende justitie heeft geheel eigen kenmerken en brengt specifieke uitdagingen mee waarvoor passende en innovatieve oplossingen moeten worden gevonden. De voornaamste nadelen van grensoverschrijdende justitie kunnen als volgt worden samengevat: – te weinig bekendheid met procedures in andere lidstaten; – taalbarrières; – moeilijkheden bij de uitwisseling van informatie tussen gerechtelijke autoriteiten van verschillende lidstaten; – gebrek aan vertrouwen tussen gerechtelijke autoriteiten van verschillende lidstaten; – onvoldoende tenuitvoerlegging van bestaande EU-instrumenten; – problemen in verband met de beveiliging en authenticatie van documenten. De diversiteit van de bestaande nationale initiatieven op dit gebied wijst weliswaar op het belang van het fenomeen, maar kan er ook toe leiden dat er op nationaal niveau voor verschillende en uiteenlopende technische oplossingen wordt gekozen. Hierdoor kan de interoperabiliteit ernstig in de problemen komen. Het initiatief e-justitie wil dit risico voorkomen door een gemeenschappelijke aanpak voor te stellen.
NL
3
NL
3.
Doelstellingen van het initiatief
In de mededeling worden de volgende doelstellingen vastgesteld: – informatie gemakkelijker toegankelijk maken, door deze online te plaatsen en op gezette tijden bij te werken; – procedures versnellen, met name door het gebruik van videoconferentie te stroomlijnen en de gecoördineerde ontwikkeling van e-justitie te ondersteunen; – het wederzijdse vertrouwen tussen gerechtelijke autoriteiten verbeteren, met name door taalbarrières weg te nemen en betrouwbare instrumenten aan te reiken om de beveiliging en authenticatie van gegevens te garanderen; – de mechanismen voor grensoverschrijdende justitiële samenwerking versterken, met name door praktische instrumenten te ontwikkelen en de toepassing van bestaande EU-instrumenten te vergemakkelijken; – bestaande projecten coördineren en zorgen voor hun samenhang. 4.
Beleidsopties
In het verslag van de effectbeoordeling worden vier verschillende beleidsopties om de problemen aan te pakken, onderzocht, waaronder het status quo (optie 1). a) Optie 1 (status quo): e-justitie wordt aan de lidstaten overgelaten en de bestaande projecten worden voortgezet
b)
+
Er zijn geen middelen nodig
−
Het is onwaarschijnlijk dat de huidige problemen worden opgelost. Er bestaat een gevaar van uiteenlopende technische oplossingen
Optie 2 (steun voor grensoverschrijdende maatregelen en aanmoedigen van
uitwisselingen van beproefde methoden)
c)
+
Nationale projecten zullen waarschijnlijk een grotere dynamiek krijgen. Er zijn weinig middelen nodig
−
Beperkte ambitie en probleemoplossende capaciteit
Optie 3 (Europees initiatief inzake e-justitie): op basis van vier criteria kan de
strategie op de volgende maatregelen geconcentreerd worden: gebruik van videoconferentie, oprichting van een e-justitieportaal, betere hulp bij vertaling door de ontwikkeling van online geautomatiseerde vertaalhulpmiddelen, verbetering van de communicatie tussen gerechtelijke autoriteiten, meer koppelingen tussen nationale registers, online-instrumenten voor Europese procedures (bijvoorbeeld het Europese betalingsbevel) +
NL
Combineert Europese schaalvoordelen op
dimensie
4
en
nationale
bevoegdheid.
Levert
NL
− d)
Verschillende projecten vereisen afzonderlijke beoordelingen van de haalbaarheid
Optie 4 (wetgevend optreden): horizontale instrumenten waarbij gemeenschappelijke
technische en juridische normen voor e-justitie worden opgelegd
5.
+
Gemeenschappelijke oplossingen die uiterst doeltreffend zijn
−
Rechtsgrondslag, politieke gevoeligheid van de aangelegenheid
Optie die de voorkeur geniet
Optie 3, die elementen van optie 2 bevat, is de beleidsoptie die de voorkeur geniet. Waarom? • De ontwikkeling van concrete projecten ter verbetering van de justitiële samenwerking (vertalingen, videoconferentie enzovoort) wordt aangemoedigd. • Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel wordt initiatief inzake e-justitie op nationaal niveau aangemoedigd, terwijl de samenhang op Europees niveau gegarandeerd wordt door de uitwisseling van beproefde methoden. • Het gevaar van uiteenlopende technische oplossingen wordt vermeden, zonder dat er een enkele norm hoeft te worden opgelegd. • Er kunnen schaalvoordelen tot stand worden gebracht en nationale overheden en burgers kunnen kosten besparen, zonder dat er een buitensporige financiële last op de schouders van de EU en de lidstaten wordt gelegd. • Er wordt een basis voor een scharnierfunctie van de instellingen van de EU gelegd, terwijl de (juridische en politieke) valkuilen van een wetgevend optreden worden vermeden. 6.
Wie worden met het probleem geconfronteerd?
• De lidstaten, bij wie de primaire verantwoordelijkheid berust om te zorgen voor doeltreffende en betrouwbare justitie. • De Europese Commissie, als hoedster van de verdragen. • De gerechtelijke autoriteiten van de lidstaten, die meer gesofisticeerde instrumenten nodig hebben om te communiceren, vooral in grensoverschrijdende gevallen. • De beoefenaars van juridische beroepen, de burgers en de ondernemingen, die allen voorstander zijn van een beter gebruik van IT-instrumenten, zodat beter gereageerd kan worden op hun behoeften op het gebied van justitie.
NL
5
NL
7.
Wie zijn geraadpleegd?
Bij de voorbereiding van de effectbeoordeling werd rekening gehouden met de reacties van lidstaten, gerechtelijke autoriteiten, beoefenaars van juridische beroepen, burgers en ondernemingen. Voorafgaand aan het opstellen van deze effectbeoordeling werden al deze actoren direct of indirect geraadpleegd. Om de behoeften van de burgers op het gebied van civiele justitie te meten, is gebruikgemaakt van het resultaat van een Eurobarometeronderzoek in verband met civiele justitie. De standpunten van de beoefenaars van juridische beroepen werden verzameld door middel van een vragenlijst die via het justitiële netwerk in burgerlijke zaken en het justitiële netwerk in strafzaken werd verspreid. De standpunten van de gerechtelijke autoriteiten van de lidstaten werden verzameld door middel van vragenlijsten over het gebruik van ICT in de gerechtelijke stelsels van de lidstaten, over insolventieregisters en over videoconferentie, die door de Raad werden verspreid. Bij de interne raadpleging heeft het leidende DG nauwe contacten onderhouden met de DG’s DIGIT, DGT, ENTR, INFSO, MARKT, TREN, OLAF, OPOCE en SG.
NL
6
NL