962 kilometer tussen Zwolle Kampen ode aan deen forens
962 km
tussen
Zwolle en Kampen Maarten Metz
Maarten Metz
Uitgeverij Gegarandeerd Onregelmatig
www.gegarandeerdonregelmatig.nl
962 kilometer tussen Zwolle en Kampen
Uitgeverij Gegarandeerd Onregelmatig
962 km
tussen
Zwolle en Kampen Maarten Metz
05.44
zwolle
kampen
Om kwart voor zes ‘s ochtends is het loket geopend. Een wakkere lokettiste helpt de eenzame reiziger aan een kaartje. De stationshal is uitgestorven en het laatste vuil van gisteren wordt weggeveegd door het personeel. Op het stationsplein het schurende geluid van een veegwagen. De opritten voor de stadsbussen worden van natte herfstbladeren ontdaan. Ik loop naar spoor 21 en zie in het donker treinstel 181 klaar staan voor vertrek. Op dit vroege tijdstip ben ik wel de eerste, maar niet de enige reiziger. Naast de conducteur en de machinist stapt een slaperige jongeman in. Hij groet joviaal de conducteur, neemt plaats en valt onmiddellijk weer in slaap. Voor het eerst vandaag zet de trein zich in beweging. De conducteur controleert mijn kaartje en loopt door de lege coupé naar voren. De schuifdeur gaat open, er wordt ‘goedemorgen’ gemompeld en de conducteur verdwijnt achter het deurtje bij de machinist in de cabine. Buiten is het donker en vanuit de trein is er weinig te zien. Ik slinger mijn zware leren jas in het bagagerek boven me. Tevreden plof ik op de rode bank en strek mijn benen. Ik heb hard moeten fietsen en ben blij dat ik deze trein gehaald heb. Na tien minuten remt de trein af en rijdt Kampen binnen. Op het perron staan twaalf reizigers ongeduldig te wachten. De conducteur slentert wat heen en weer en begroet de lokettist op het station met een afgemeten knik. Twaalf slaapdronken reizigers stappen in. Ik dommel wat en de trein vertrekt weer richting Zwolle.
5
06.14
zwolle
kampen
Op station Zwolle ga ik op zoek naar koffie. Als ik terugkeer bij de trein, staat de conducteur met een peuk in zijn hand in de deuropening. ‘Ga je nu al weer terug?’ Ik knik bevestigend mijn hoofd. ‘Geen koffie,’ zeg ik tegen de conducteur. ‘Nee, geen koffie,’ mompelt hij terug. Dat wist hij natuurlijk al en vriendelijk begroet hij de nieuwe reizigers. Buiten is het nog steeds donker en rustig. Ik zie een nieuwe machinist naar voren lopen. Als de trein weer vertrekt is er slechts een handvol reizigers ingestapt. In Kampen rekt de lokettist zich weer eens breed geeuwend uit en ziet toch nog vijftien reizigers instappen. Regelmatig verlichten autolampen de oude brug. Aan de overkant van het water lees ik in rode neonletters d’Olde Brugge, de naam van het plaatselijke hotel. Op dit vroege tijdstip wordt de trein alleen door echte forensen gebruikt. Iedereen kent elkaar van gezicht, maar gepraat wordt er niet. De meesten van hen zijn niet blij met deze nieuwe dag en staren moe naar buiten. Hoewel ze waarschijnlijk nauwelijks een half uur uit bed zijn, verlangen ze zichtbaar naar het moment om weer te gaan slapen. Ik ben ergens anders gaan zitten na eerst het kerkinterieur van Houthem - St. Gerlach te hebben bekeken. De conducteur is verbaasd me nog steeds te zien zitten, maar gaat snel verder met kaartjes knippen.
6
06.46
zwolle
kampen
Het tweede kerkinterieur dat ik vandaag bewonder is dat van de St. Gerlachus in St. Gerlach. Duidelijk Limburg want deze kerk oogt nog barokker en zuidelijker dan Italië. Een nieuwe reiziger stapt in en nog voordat hij goed en wel zit, valt-ie in slaap. Op het emplacement wordt in de werkplaats de nachtdienst afgelost. Donkere silhouetten stappen over de glimmende rails. De derde machinist op deze reis alweer. Hij loopt al rokend met een bekertje dampende koffie naar zijn cabine en wordt hierbij vergezeld door een nieuwe conducteur die wat slaperig achter hem aanslentert. Hij bestudeert zijn in plastic gehulde rooster voor vandaag. Nadat de werkelijkheid hiervan tot hem is doorgedrongen steekt hij zijn rooster met een moeilijk hoofd weer terug in zijn binnenzak. De trein zet zich weer in beweging en de neonletters van Princesse, Tijl Offset, ACM en bouwbedrijf Moes lichten op. Het is rustig op de autoweg, die een kilometer verderop parallel aan het spoor loopt. Nog steeds is het donker en alleen de lichten van de flats markeren de horizon. Het blijft koud in deze coupé. In de aangrenzende coupé is het merkbaar warmer en drukker. In Kampen is de lokettist zowaar druk aan het werk. Ik krijg nu gezelschap van een jonge, rokdragende vrouw. Ik zal nog geen conclusies trekken over haar gereformeerde achtergrond, ofschoon ze wel dat fletse en sprieterige uiterlijk heeft dat in die richting wijst. Ze heeft een vijf-retourkaart naar Hoogeveen... De conducteur herkent me niet en wil mijn kaartje voor de tweede keer zien. Misschien komt dit door de toegenomen drukte of doordat ik van plaats ben veranderd. De jonge vrouw bestudeert een programma voor een Kontaktavond in Hoogeveen. Tot 22.40 uur blijkt deze avond te duren, maar wat ik zo met een half oog zie, is dat er vanaf 21.10 uur niets meer op het programma staat. Misschien is er dan tot 22.40 uur tijd om kontakt te leggen. Ik hoop voor haar dat dat 7
lukt, want dat bespaart haar heel wat retourtjes naar Hoogeveen. Het feit dat ze meteen een vijfrittenkaart heeft gekocht duidt in ieder geval niet op veel vertrouwen in snel resultaat. Scania, Nissan, Princesse, Shell en PTT: we naderen station Zwolle weer. Eens kijken of hier inmiddels koffie te halen valt. Ik knik de jonge vrouw bemoedigend toe wanneer ze de trein verlaat. Hoogeveen...
8
07.20
zwolle
kampen
Er is koffie! Al wachtend op mijn bakkie bestudeer ik een affiche waarop een informatieavond over een nieuw aan te leggen spoorlijn wordt aangekondigd. Wanneer ik met het bekertje in de hand terugloop naar mijn trein zie ik dat er veel mensen zijn bijgekomen. Er is zelfs een treinstel (nr. 177) bijgeplaatst. In dat treinstel is het echter nog ijzig koud, gelukkig heb ik warme koffie. Ik mors bijna over de vloer wanneer ik het balkon wil passeren en me daarbij tussen twee grote vouwfietsen door moet manouvreren. Vanuit mijn nieuwe coupé heb ik zicht op de toren van Hoorn. De lucht achter de toren is rood en de toren roestbruin. Maar dat kan ook aan de kwaliteit van de foto liggen. Op het bordje dat aan de wand is geschroefd zie ik het logo van Kodak Colors. Blijkbaar hangt deze foto al jarenlang in de zon te verbleken. Puike reclame voor Kodak. Om de vouwfietsen beter in de gaten te kunnen houden verwissel ik van plaats. Exact op tijd vertrekt de trein. De vouwfiets is van een vrouw van ongeveer veertig jaar. Een hoger opgeleid brilletje en een stevig rugzakje. Ik vermoed iets coördinerends in de zorg. Conducteur 2 bekijkt voor de derde maal aandachtig mijn treinkaartje. Hij geeft het met tegenzin terug en kijkt me daarbij aan met een blik van mij neem je niet in de maling, vriend. Ik kijk langs hem heen naar een kantoorpand met de letters BDG-Architecten. In de ochtendschemer tekent zich vervolgens vaag een enorme voorraad hout af. De firma van Vilsteren, zo maak ik moeizaam op uit een tekst op een grote houten loods, heeft een half bos omgekapt en klaargelegd voor verdere bewerking. In de verte ontwaar ik de contouren van een melkfabriek en op de autoweg zie ik nu een ononderbroken lint van gele lichten. Het is rustig in de volle coupé. De reizigers slapen hun laatste stukje slaap, lezen wat of zitten voor zich uit te staren. De trein mindert 9
vaart wat voor het vouwfietsvrouwtje het sein is om haar fiets te ontvouwen. Wanneer de trein stopt staat ze startklaar om zich door de wachtende meute op het perron richting haar werk te begeven. De bussen uit de polder (141 en 143) zijn het stationsplein opgedraaid en dampende scholieren rennen naar de trein. Overal zijn de zitplaatsen bezet en op de balkons hangen de doorgewinterde jongens wat shaggies te draaien. Ik heb behalve op twee weinig tot de verbeelding sprekende meisjes ook een leuk doorkijkje op het Speulder- en Spielderbos. Een nietszeggende beukenlaan. De foto is door Staatsbosbeheer gemaakt, nadat het bos door een ijverige boswachter met stoffer en blik is leeggeveegd. ‘Dat die de trein nooit mist.’ ‘Wat?’ ‘Dat die de trein nooit mist.’ ‘Oh, zíj.’ ‘Komt altijd op het laatste moment.’ De meisjes kijken glazig voor zich uit. Achter me zitten wat wakkere figuren. ‘Hoe groot is de kans nou?’ ‘Dat er ontslagen vallen?’ ‘Nogal groot.’ ‘36-urige werkweek.’ ‘Met vakbonden en zo.’ ‘Meer flexibel.’ De vele reizigers met hun natte jassen zorgen er voor dat de ramen snel beslaan. De ochtendschemer is inmiddels helemaal verdwenen. Het geronk van de dieselmotoren wordt overstemd door het gekakel van de scholieren. Voor een doorgewinterde forens moet het elke dag een ware bezoeking zijn om in dit rijdende kippenhok plaats te nemen. Maar ja, de nachtrust is ook wat waard. Om nu een trein eerder te nemen om dit gekakel vóór te zijn is te veel gevraagd. Iedere 10
minuut die een forens langer in zijn bed kan blijven liggen telt. De boterhammetjes zijn gisteravond al gesmeerd, en het koffiezetapparaat is op scherp gezet. Voordat hij ‘s ochtends doucht, loopt-ie even naar de keuken om alvast het koffiezetapparaat aan te zetten. Hij haalt twee sneetjes brood uit de vriezer en trippelt op zijn blote voeten over het koude zeil naar de douche. Tijdens het afdrogen ruikt hij de koffie al. Allemaal op de minuut geregisseerd. Oploskoffie en een waterkoker kunnen ook belangrijke tijdwinst opleveren, maar dat is niet echt lekker wakker worden. Ik heb eens gesproken met een zwaar doorgewinterde forens die, in de race tegen de klok, zelfs zover ging om ‘s ochtends een bodempje koffie van de avond ervoor in de magnetron op te warmen. Tien seconden. Kan niet sneller en de smaak, ach ‘daar wen je wel aan.’ Iemand ziet een collega die normaliter niet per trein reist. ‘Ja, de auto wordt vandaag uitgedeukt. De achterkant en de voorkant zaten in elkaar. Denk je je auto rustig te kunnen parkeren.’ ‘Is t-ie dan wel verzekerd?’ ‘Op een parkeerplaats?’ valt een derde collega bij. ‘Ja toch?!’ ‘Ook als die parkeerplaats op een bouwplaats ligt?’ ‘Kom je dus terug: twee mooie sleufjes op de kofferbak! Ik zag er nog eentje staan met de hele voorruit eruit.’ ‘Lekker zeg!’
11
DSM foto: Staatsbosbeheer
12
07.51
zwolle
kampen
Het is onvoorstelbaar om te zien hoeveel mensen er uit deze trein komen. Het perron ziet helemaal zwart van de haastig door elkaar heen lopende en duwende mensen. Ik stap, terwijl buiten de nieuwe reizigers zich door de kluwen uitstappende mensen een weg naar binnen proberen te ellebogen, even uit. Ik had altijd al het vermoeden dat het lijntje tussen Zwolle en Kampen een ware goudmijn voor de NS zou zijn. Tot nu toe wordt dit vermoeden bevestigd. Terug in de trein heb ik uitzicht op Rhenen. Een aak stoomt vrolijk over de Rijn en de Cuneratoren steekt scherp af tegen de grijze lucht. Zo te horen wordt er nog een treinstel aangekoppeld en vervolgen we de reis met drie treinstellen. Een staaltje van de onverstoorbare planning van de Nederlandse Spoorwegen: de grootste drukte lijkt nu wel voorbij. Want, wanneer ik, voor het eerst vandaag, het toilet opzoek is de trein nagenoeg leeg. Een mooie houten bril en het toilet oogt nog redelijk schoon. Ik bekijk een buitendijks wiel in Hurwenen. Buiten is het nu echt licht geworden en ik kan in de schuurtjes van klompenfabriek van Vilsteren gluren. Geen klomp te zien. In het noorden zie ik de opvallend hoge toren van Hasselt aan de horizon. In het zuiden, aan de overkant van de rivier, het stompe torentje van Zalk met daarachter de zilvergrijze contouren van de Veluwe. Veel ganzen in de lucht en een heel dun laagje rijp op de weilanden. De winter klopt voorzichtig op de deur. De ganzen trekken een streep door de heldere lucht, het lijkt een mooie en afwisselende dag te worden. ‘Rennen, rénnen!’ ‘Nee, naar vóren en dán naar links!’ De trein wordt bijna geënterd door scholieren. In een lange sprint zijn ze uit de bussen naar de trein komen rennen om ook vandaag hun eigen plek weer veilig te stellen. 13
In treinstel 177 hangt een foto van het DSM-terrein. Op de voorgrond een hoogspanningsmast, daarachter een grijs weiland gevuld met een indrukwekkend chemisch concern. De rookpluim steekt ijverig af tegen de helder blauwe lucht. Ook deze foto is door Staatsbosbeheer gemaakt. Hier kijk ik van op. Ik kan me niet voorstellen dat deze fabriek iets met onze bossen heeft te maken. Hooguit met het verdwijnen daarvan. Toch straalt er een on-Hollandse trots uit deze foto van rokende schoorstenen: ‘Ook in het zuiden van ons nijvere land wordt hard gewerkt. Jaarlijks produceert het zwarte volkje wat vroeger in de mijnen werkte thans tonnen nuttige grondstoffen voor de vaderlandse industrie,’ hoor ik het Polygoonjournaal al jubelen. Ik zie nog net een afgeladen bus het station verlaten. Dan moet ik opzij voor weer een vrouw met een vouwfiets. De derde conducteur van vanmorgen blaast op zijn fluit en we passeren een fabriek met het opschrift Siebrand. Het is me niet duidelijk wat ze hier doen om geld te verdienen. Er komt rook uit een pijp dus er zal wel iets met machines geproduceerd worden. Rokende pijpen zie je niet zoveel meer op industrieterreinen. Achter een raam zie ik een man in een witte jas met maatbekers in de weer. De naam Siebrand heb ik weleens op een schaatspak van een marathonschaatser zien staan. Sponsors van marathonschaatsers komen vaak uit een wat grofstoffelijke hoek; denk aan Buiter Beton, de sponsor van Erik Hulzebosch. Bij Siebrand denk ik aan een groothandel in petroleum of dieselolie. De coupé ruikt naar natte jassen en de condens hangt nog steeds aan de ramen. Op het klapstoeltje naast de vouwfiets zit de eigenaar net als haar fiets op een vreemde manier opgevouwen tussen fiets en raam te slapen. Net zoals een baas op zijn hond gaat lijken, gaat een vouwfietseigenaar op zijn fiets lijken. Ep v.d. Scheer Autolak schiet voorbij en op het balkon worden de eerste shaggies gedraaid om meteen bij het uitstappen te kunnen worden aangestoken. Een sociaal gebaar van de routineroker, want op het balkon staat immers: Op vol balkon gelieve niet te roken. 14
08.20
zwolle
kampen
We zijn weer in Zwolle en ik ben in treinstel 183 overgestapt. Treinstel 183 wijkt af van de andere treinstellen van dit type. Al deze dieseltjes hebben een rijk verleden. In 1954 werden ze in een blauwe kleur opgeleverd en kregen ze al snel de bijnaam Blauwe Engel. Die engel kwam van de vleugels die voorop het stalen embleem van de fabriek Allan zaten. Later werden deze blauwe treinstellen rood geschilderd en voorzien van een gele ‘snor.’ Deze rode duivel was de eerste trein die ik als klein jongetje in mijn woonplaats Raalte zag. De eerste bleef voor mij de beste. Er zijn mooiere treinen dan deze dieseltjes, maar voor mij geen betere want dit is de trein die mijn woonplaats met de rest van de wereld verbond. De rode treinstellen werden later weer geel geschilderd en verloren hun karakteristieke snor. Treinstel 183 behield, om voor mij onbekende redenen, zijn snor echter wel. Daarom ben ik aangenaam verrast deze in Zwolle te zien staan. De zon breekt door. Het kleine kilometerpaaltje naast het spoor geeft 93,8 aan. Ik vraag me af waar de spoorwegen dan zijn begonnen met tellen. ‘Utrecht, zou kunnen,’ bedenk ik me. De zon ligt prachtig op de horizon, maar zal snel weer achter een flard wolken verdwijnen. Grijze en donkere wolken beginnen zich gestaag op de horizon te stapelen. De ijsclub in IJsselmuiden is klaar voor de winter. Het water wacht geduldig op de eerste nachtvorst. Optimistisch, want november is nog niet half voorbij.
15
08.33
kampen
zwolle
‘Ik zeg tegen een vriendin van mij mag ik een shaggie, en ik néém een hijs en... godverdomme.’ ‘Ik zou dus naar de Open Dag in Groningen maar dat was op een zaterdag.’ ‘Moest je werken.’ ‘Dus wordt het Enschede; dat was donderdagavond.’ Zo eenvoudig wordt dus de toekomst van deze scholier bepaald. Even buiten IJsselmuiden ligt de Surfkolk langs de spoordijk. Een zandwinningplas voor een nieuwbouwwijk. Gevaarlijk zwemwater, staat er op een bord. Wat jonge aanplant en een eenzame picknickbank met de onvermijdelijke prullenmand. Ik heb nooit goed begrepen waarom het gevaarlijk is om in zo’n plas te zwemmen. Wanneer je kunt zwemmen maakt het volgens mij niet uit hoe diep het water is; drijven doe je toch. En dit soort plassen zijn nooit zo heel groot, zodat je zelfs onderkoeld nog wel de kant zou kunnen halen.
16
08.51
zwolle
kampen
Geen tijd voor koffie; ik mag mijn trein niet missen. In treinstel 181 is het nog steeds ijzig koud. Hoe komt het Nieuwsblad van het Noorden hier nu weer verzeild? Misschien een Groninger die zijn moeder heeft bezocht en tijdens de lange reis zijn dubbeldikke krant heeft meegenomen. Ik bekijk Zuid-Limburg. Weinig spectaculair. De evenementenhal kondigt De Glory of Gospel, de Paardendagen èn BZN aan. Er wordt gewerkt aan het spoor. Vijf mannen in felgele hesjes en eentje met een oranje hes. Die laatste heeft een toeter en heeft als taak zijn collega’s tijdig te waarschuwen bij een naderende trein. Lijkt me een ontspannen baan. Wanneer er vlakbij een perron wordt gewerkt kan ik me voorstellen dat de man met het oranje hesje onder de, hier talrijke, rokken op het perron zit te kijken en zijn collega’s aan het spoor vergeet. Nog steeds zie ik geen activiteiten op het terrein van de klompenmaker. Gezien de enorme hoeveelheid bomen op het terrein vind ik dit vreemd. Net na negen uur zie ik de eerste bejaarde met zijn Seniorenkaart instappen.
17
Gulpdal foto: Staatsbosbeheer
18
09.20
zwolle
kampen
Dat was op het nippertje. Bijna had ik de trein gemist. Op het perron was het zeer druk en zigzaggend tussen de vele reizigers baande ik me een weg terug naar treinstel 177. Het is maar goed dat de juffrouw van de koffie zo’n handig dekseltje op mijn bekertje had gedrukt. Meestal weiger ik dergelijke plastic luxe, maar ik moet eerlijk toegeven dat ik zonder dat dekseltje niet zo snel naar mijn trein had kunnen lopen. In ieder geval was ik dan niet zonder koffievlekken aangekomen. Hulde aan het plastic dekseltje derhalve. Wederom uitzicht op de toren van Hoorn. De oplegger met het opschrift Gevavi-Schoeisel Altijd Goed, staat nog op het terrein. Gevavi: GEbroeders VAn VIlsteren (of zou het hier om GErard VAn VIlsteren gaan?). Vraagt en draagt Van Vilsteren: de Rolls Royce onder de klompen. Nog altijd is het me niet duidelijk waar de fabriek met het opschrift Siebrand in handelt. Wel zie ik een behoorlijk stevig uitgevoerde truck het terrein oprijden. Grof materiaal. Ook staan er twee zwaar vervallen loodsen tussen nog in gebruik zijnde gebouwen. De directie houdt van romantiek of de zaken lopen niet meer zo voorspoedig. Verderop zie ik flessen in gestapelde kratten staan. Het aandeel scholieren neemt wat af. Voorzichtig mengen zich wat oudere reizigers met stevige handtassen tussen het gekrakeel van de pubers. Zo nu en dan vang ik een vleug op van de karakteristieke Kamper tongval. Net als Zwolle, Deventer, Zutphen en Doesburg ligt Kampen aan de IJssel, en die rivier heeft een onuitwisbare invloed op de tongval in genoemde steden. Naarmate de IJssel langzamer stroomt en breder wordt, neemt de vetheid van het accent toe. In Doesburg zijn al heel subtiel de diepe, van uit de onderbuik komende, volle klanken te horen. In Zutphen, Deventer en Zwolle neemt dit kwadratisch toe en bereikt zijn volle vetheid in Kampen. Zo vet 19
als de steur waar men in Kampen zo trots op is, zo vet is de tongval. Toch hoor ik die warme klanken maar weinig. Reizen de autochtone Kampenaren weinig met deze trein of is dit gewoon toeval? Buiten waait het minder hard dan binnen waar een raampje open staat. Een koude tocht trekt langs mijn nek. Ik ben dus niet zo iemand die daar wat van gaat zeggen. Ik reken op oudere lotgenoten. Die zijn daar heel bedreven in en nemen vaak bij voorbaat maatregelen ter voorkoming van tocht. Mijn vader bijvoorbeeld. Geroutineerd neemt deze bij het betreden van een coupé alle raampjes op en afhankelijk van de rijrichting neemt hij plaats. Daarbij houdt hij ook rekening met potentiële gesprekspartners. Mijn vader is namelijk zo’n praatreiziger wiens blik je niet moet kruisen als je geen zin in een praatje hebt. Breiende meisjes hebben zijn voorkeur. De weg, parallel aan het spoor, is nog steeds goed bezet. Veel vrachtwagens. Een valk boven de weilanden is op zoek naar een overmoedig muisje, die zich door de honger gedwongen, in het open veld waagt. ‘Kun je trouwens dat schrift even geven?’ ‘Ik heb mijn huiswerk niet gemaakt.’ ‘We hadden ook geen huiswerk.’ ‘Jawel, maar dat had jij in de klas al gemaakt.’ ‘Nou dan, dan heb ik het toch af?’ ‘Waarom moet je dan mijn schrift?’
20
09.51
zwolle
kampen
Treinstel 177 gaat er af. Vanuit treinstel 181 bezichtig ik de ruïne van Valkenburg. ‘Een náákt wijf!’ ‘Ziet er wel leuk uit.’ ‘Zeg, waar kíjk jij naar?’ Ah! Er wordt nog ouderwets geklepperd met de asbakjes. Deed ik vroeger ook. Totdat mijn ouders ingrepen. Tegenwoordig hoor ik het nog zelden. Het is de tijd. Jonge ouders gaan niet meer met hun kinderen in een rookcoupé zitten. Dat was twintig jaar geleden geen probleem, toen werd daar niet bij stilgestaan. De laatste jaren is het antirookspook door heel Nederland en dus ook door treinstel 181 gevlogen. De helft van de rookcoupés zijn als zodanig uit hun functie ontheven om meer plaats te kunnen bieden aan jonge ouders en vouwfietseigenaren. Gelukkig roken scholieren er nog lustig op los zodat nu een prachtige symphonie van klepperende asbakjes het regelmatige geronk van de dieselmotoren ondersteunt. Een beetje Afrikaan zou jaloers zijn op deze wereldmuziek. De conducteur helpt een moeder met kind en fors bemeten kinderwagen instappen. Gezien de inspanningen van de conducteur is de wagen behoorlijk zwaar. Het zou leuk zijn wanneer de vader van het kind erin verstopt zou zitten om op originele wijze zwart te rijden. Het balkon lijkt wel een rijdende fietsenstalling, want behalve de kinderwagens zijn er nog drie van die vouwfietsen. Hoewel de conducteur mijn kaartje vandaag al vaker heeft gezien, vraagt hij er ook nu weer naar. Dat geef ik hem en kijk vervolgens strak naar buiten. Ik heb geen zin de man wijzer te maken. Hij kijkt me niet begrijpend aan en gaat verder. 21
Aan de wand een fraai meanderende beek in Zuid-Limburg. Opvallend veel Limburg in dit treinstel. Misschien komt dit doordat op het vroegere Miljoenenlijntje (Maastricht - Kerkrade) ook gebruik van deze treinstellen werd gemaakt. Op deze manier leert de reiziger tussen Zwolle en Kampen het Gulpdal, het wegkruis in Mamelis en de ruïne van Valkenburg kennen vanuit zijn zitplaats in de tweede klasse. In dit treinstel dus foto’s van Staatsbosbeheer in plaats van Openbaar Kunstbezit. Het mooiste openbare kunstbezit in de trein vind ik altijd de afbeelding van het schilderij Who’s affraid of red, yellow and blue? Het immense rode vlak is door de jaren heen verbleekt tot flets geel-oranje. Zeer conceptueel, gezien de titel. Barnett Newman kan tevreden zijn. Eindelijk zie ik iemand op het Gevavi-terrein. Weliswaar een wat norse figuur die nogal ongeïnteresseerd rondslentert, maar duidelijk in werkkleding èn op klompschoenen.
22
10.20
zwolle
kampen
Wéér een vouwfiets! Als je dan toch per se wilt fietsen, ga dan niet met de trein. Als een soort hofnarren maken ze op hun pygmee-fietsjes de perronnen onveilig. Nieuwe conducteur, een vrouw dit keer. De conducteur praat nog wat met zijn collega die zijn dienst overneemt. Hij wijst in mijn richting en steekt een aantal vingers op. De conductrice staat hoofdschuddend te luisteren. Eigenlijk moet ik weer naar de wc maar dan loop ik het risico aan Gevavi voorbij te gaan zonder te zien of er al gewerkt wordt aan die klompen. Bovendien schat ik zo in dat de houten wc-bril inmiddels aardig vochtig is geworden door de vele scheefplassers. Dan komt de conductrice de coupé binnen. Het lijkt er op dat ze mijn kaartje wil zien, maar ter hoogte van mijn zitplaats wacht ze op haar collega’s. Die komen luid moppentappend aangelopen. Twee, nee, drie conducteurs! Op deze trein is meer personeel aanwezig dan in de vermaarde klompenfabriek. Drie conducteurs, de NS bevestigt hiermee weer mijn indruk van haar communistische bedrijfsvoering. Dan zou je denken dat het bij een ècht commercieel spoorbedrijf efficiënter zou gaan. Dit vroege voorjaar besloot ik de proef op de som te nemen door gebruik te maken van Lovers Rail: de angstaanjagende concurrent van de NS. Een heerlijke miezerige zaterdag op station Amsterdam. Nergens borden van Lovers te zien. Het NS-personeel heeft klantgerichte instructies gekregen en haalt dus nietszeggend de schouders op wanneer ik naar het loket van Lovers vraag. In de drukke stationshal zie ik na lang zoeken een slordig in elkaar getimmerd loketje staan. Er hangt een kleine, maar kleurige poster waarop met vrolijke letters aangekondigd wordt Met Lovers naar Amsterdam Beach. In het loket ligt een meisje voorover op de balie voor zich uit te staren. Natuurlijk, ik kan hier een kaartje kopen. Gezien het NS-beleid verwacht ik dat ze hun concurrent op een achteraf gelegen koud en tochtig perron heb23
ben weggerangeerd, maar niets is minder waar. Pal tegenover het luxueuze restaurant staat op spoor 1 de Beach-express op reizigers te wachten. Deze express bestaat uit van de Belgische Spoorwegen overgenomen afdankertjes die vrolijk zeegroen zijn geschilderd. Op de vertrekborden staan in keurige NS-huisstijl-lettertjes veelbelovende bestemmingen als Santpoort-Noord, Driehuis èn Amsterdam Beach. Tevreden neem ik plaats in het koude rijtuig. Wanneer deze zich, getrokken door een afgedankte NS-diesellocomotief, in beweging zet komt direct het personeel op me af. Drie man sterk, gekleed in een vrolijke sweater. ‘Niet zo druk vandaag,’ zeg ik vriendelijk. ‘Nee, nee,’ wordt glimlachend geantwoord. ‘Begin van het seizoen, hè.’ Ik geloof niet dat ze het erg vinden dat er zich slechts zeven andere zonaanbidders hebben gemeld. In de folder lees ik dat we over de geringe afstand naar IJmuiden toch nog bijna een uur gaan doen. Op de fiets ben ik even snel. In Amsterdam ruikt u de zee al, begint het reclamebureau. Nou, in Amsterdam ruik ik alles, behalve frisse zeelucht. Maar goed, de route is schilderachtig. We passeren een soort busstation wat bij nader inzien de gemeentelijke afwerkplaats blijkt te zijn en stomen richting Haarlem. Na Haarlem wordt me pas duidelijk wat, behalve de drie conducteurs, de twee andere personeelsleden moeten doen. Bij iedere spoorwegovergang wordt gestopt en springen deze twee mannen uit de trein om de spoorbomen te sluiten, of wanneer er geen spoorbomen zijn, met een grote rode vlag de automobilisten te waarschuwen voor de onverminderd sukkelende Beach-express. Na de spoorwegovergang stopt deze om de twee mannen gelegenheid te bieden in te stappen. Vanuit uw zitplaats zwaait u naar de kilometerslange files die aan u voorbij trekken. Dan doemt het onheilspellende silhouet van IJmuiden op. Rokende schoorstenen en vele vierkante meters braakliggend terrein. De conducteurs melden de zeven passagiers dat we het eindstation hebben bereikt. Station Amsterdam Beach bestaat uit wat gammele steigerachtige perrons en een plastic huisje waarin ook een werknemer van Lovers ligt. ‘Ik dacht dat ik naar het strand zou gaan,’ stamel ik wat geschrokken. Om me heen zie ik visverwerkende industrie, lege 24
fabrieksterreinen en een groot garagebedrijf. Hoger gelegen zie ik wat grijze huizen, maar geen strand. Laat staan dat ik hier frisse zeelucht ruik. ‘Ja, meneer, u kunt hier nu verder met de bus.’ Inderdaad, er staat een lege bus te wachten met als richtingaanduiding Strand. De chauffeur is zichtbaar verrast wanneer ik me meld. Natuurlijk mag ik met mijn treinkaartje óók gebruikmaken van deze speciale Lovers-bus. Na deze dag begrijp ik waarom de NS bang is voor deze concurrent: ze zijn gelijkwaardig. De NS-conducteurs maken er, tussen Zwolle en Kampen, in de eerste klas coupé een pauzeritje van. Jammer dat de planner van de NS niet nòg een conducteur op deze dienst heeft gezet: dan hadden ze hun tijd tenminste nuttig kunnen besteden met een potje klaverjas. Nee, ze zijn daar zeker gek in Utrecht, ‘wij zijn een commercieel bedrijf’. Zeker. Toch vind ik het jammer dat sommige conducteurs de reizigers vriendelijk te woord proberen te staan. Toen ik begon met het spel reizen met het openbaar vervoer in Nederland werd er tenminste eerlijk gespeeld. Bij iedere poging op het laatste moment een trein te halen sloten de deuren onverbiddelijk op het juiste moment en keek de conducteur vanuit de wegrijdende trein me aan met een blik die het beleid van toen goed weerspiegelde. De taak was met treinen rond te rijden en niet om reizigers te vervoeren. Als je dan zonodig in een trein wilt, dan zorg je maar dat je op tijd bent. Een eerlijke en duidelijke doelstelling en ik wist waar ik aan toe was en kende de regels. Sinds de privatisering van de NS zijn die spelregels wazig geworden. Er wordt de indruk gewekt dat het de bedoeling van de NS is om reizigers te vervoeren en een ‘goed product’ te leveren. De ‘consument’ - reiziger dus - zou behoefte hebben aan kwaliteit, zekerheid en veiligheid. Zodoende miste ik onlangs een trein, omdat ik eerst op het perron aan een breedgeschouderde, servicegerichte conducteur mijn geldige vervoersbewijs moest tonen. Deze actie kostte me 25
net genoeg tijd om de trein voor mijn ogen te zien wegrijden. Maar ik was natuurlijk wel even blij dat ik een half uurtje op het perron mocht vertoeven. Ik voelde me veilig want ik wist dat alle andere aanwezigen een geldig vervoersbewijs hadden; een geruststellende gedachte. De kraan bij Gevavi is nog steeds bezig. Het verbaast me dat deze vermaarde firma in een klompendragende regio als deze, de productie met slechts één werknemer af kan. De spoorwegen èn Lovers zouden een voorbeeld kunnen nemen aan dit, ongetwijfeld, bijzonder efficiënt werkende bedrijf.
26
10.51
zwolle
kampen
De man met het oranje vestje kijkt rustig om zich heen en krabt eens achter zijn oren. De mannen met de gele vestjes zitten met ingewikkelde tangen aan de rails te rukken. Ik vraag me af of ze tijdens de werkdag van vestje zullen wisselen. Want het is me al wel duidelijk dat je minder moe wordt in zo’n oranje vestje dan in een geel vestje. ‘Hij had al weg moeten zijn.’ ‘Hij gaat acht voor.’ ‘Groningen.’ De al wat oudere man ziet een trein binnen rijden. ‘Wat stom hè, dat we alleen maar heen namen, de treintaxi.’ ‘Tja, ik ging rekenen en anders hadden we víer kaartjes moeten hebben, daar wordt ik niet wijs uit.’ ‘Kijk eens hoe smerig die is.’ ‘Die asbak?’ ‘Heb je een zakdoekje?’ ‘We zullen wel wachten.’ ‘Ja, daarom.’ ‘Ik stop hem hierin, ik heb overal zakken, jij ook?’ ‘Ah, u heeft een snipperdag’, de conducteur is vrolijk. ‘Kijk maar, hier staat het stempeltje.’ ‘Ja, je moet stempelen.’ ‘Deze kun je bijna niet zien. Ik zeg nog tegen hem: ik hèb al gestempeld. Knipt-ie toch.’ ‘Ja, omdat het zo onduidelijk is, zegt-ie.’ ‘Toch jammer van die treintaxi, nu moeten we lopen.’ Ik word gek van al die vouwfietsen. Weer twee van die eigenwijze uitslovers met zo’n verstandig fietsje. Achter Siebrand zie ik zes 27
grote silo’s liggen. Of iets wat er op lijkt. Misschien opslag of bulkgoed. Als je niet beter zou weten zou je een geheime opslagplaats voor gesmokkeld plutonium vermoeden. Of iets anders van bedenkelijk allooi. Ik weet het niet met die Siebrand. Vanaf de weg kan niemand die silo’s zien en vanuit de trein alleen onder een hele scherpe hoek. In de loop van de ochtend heb ik eens gelet op de onvermijdelijke giertanken die op ieder boerenerf staan. Joskin, Veenhuis en Kaweco zijn hier de merken. Een vaag ratjetoe. In deze christelijke contreien had ik een gereformeerde giertank van Jako (Jansen Kootwijkerzand) of Schuijtemaker (Rijssen) verwacht. De ontzuiling vindt nu ook al in giertankenland zijn weerslag. ‘Reist u iedere dag dit traject?’ ‘Bijna.’ ‘Is een kortingskaart dan niets voor u?’ Schattig, deze conducteur heeft van de cursus ‘Klantvriendelijk werken’ behalve de lunch nog iets anders onthouden en brengt dat zelfs in praktijk. Deze conducteur kan bij het politbureau in Utrecht voorgedragen worden als ‘werknemer van de maand’! Bovendien is deze man overtuigd van de kwaliteit van de geleverde waar. Het verbaast hem niet in het minst dat hij het product Zwolle - Kampen nu voor de vierde achtereenvolgende maal aan dezelfde klant slijt.
28
11.20
zwolle
kampen
Het oranje vest gelooft het wel en staat met een vlotte dame op het perron te praten. De gele vestjes beschouwen dat als signaal onveilig en hebben hun werkzaamheden ook beperkt tot het draaien van een shaggie. De trein houdt het langer vol dan de conducteurs want ik zie alweer een nieuwe conducteur. Vele conducteurs en reizigers zijn vandaag al in- en uitgestapt. Een klein kwartiertje maken ze gebruik van dit treinstel. Treinstel 181 blijft echter stug doorrijden. Heen en weer tussen Zwolle en Kampen. Dag in dag uit. Jaar in jaar uit. Stipt op tijd. De tijden mogen veranderen, de lijn Zwolle - Kampen rijdt onverstoorbaar door op van te voren bekende tijden. Heen en weer tussen twee stootblokken die van geen wijken weten. Een enkele keer wordt het toch teveel. In 1983 permiteerde het treintje zich een bijzondere uitspatting. Ongeremd stoof het, toen nog rode treinstel, in Kampen dwars door het stootblok heen om vlak voor de IJsselbrug tot stilstand te komen. Daarna vervolgde het echter zijn eindeloze reis door de tijd, heen en weer. In Zwolle heeft de lijn zijn eigen afgelegen stootblok en lijkt het niets met het landelijke spoorwegennet te maken te hebben. Verbannen naar spoor 21. Wij wachten op u: het laatste stukje, de treintaxi. Deze slogan staat boven een foto van de lege achterbank van een donkere taxi. Bij deze –wervend bedoelde tekst– moet ik aan een uitvaartbedrijf denken. Nee, neem dan de kreet: Foamglass: isolatie met toekomst, die op een voorbij rijdende vrachtwagen staat. Het is de hele dag al druk in Kampen. Veel jonge rokende meisjes op glimmende schoentjes met goudkleurige gespen. Gevavi pauzeert en rijschool Blok-Huls draait rondjes op het verlaten bedrijfsterrein.
29
Mamelis Wegkruis
30
11.51
zwolle
kampen
De conducteur leest de Opsporing Verzocht-affiches op het perron voordat het tijd is te vertrekken. Het Nieuwsblad van het Noorden vervult nu een tweede leven als onderlegger voor beleefde schoenen. De zon staat hoog aan de hemel en de belangstelling voor deze rit is wat afgenomen. Was de stemming in de coupé zojuist nog opgewekt, de nieuwe reizigers kijken voor zich uit of staren in een boek. In de nieuw aan te leggen wijk Stadshagen zijn de hijskranen continu in de weer. Daar hebben ze geen tijd om te pauzeren. Jong Holland staat trappelend met de armen vol kinderen voor de deur. Iedere zondag met de buggies over het modderige bouwterrein om vrienden en familie hun fundering te laten zien. Een valk fladdert nog steeds druk boven de weilanden, maar behalve schapen en koeien zijn er geen andere eetbare dieren te zien. Verderop speurt een buizerd ook aandachtig naar een prooi. Bij Siebrand is een man druk met het verslepen van jutezakken. Gezien de omvang en de zichtbare inspanning van de man, denk ik dat de zakken met aardappels zijn gevuld. Wat dat met die mannen in die witte jassen heeft te maken, weet ik niet. ‘Je kent die boemel wel.’ ‘Iedere dag.’ ‘Vijftien jaar lang.’ ‘Nee, veertien. Een jaartje ergens anders, maar dat beviel me niet. Ze kwamen zelf met het verzoek of ik weer terug wilde komen.’ ‘Nou, da’s lekker toch?’ ‘Ik miste de polder, de landbouw.’
31
De zakken aardappels worden met een heftruck in een spoorwagon geladen. Duitse wagon. Aardappels voor Duitsland. Die Siebrand toch. ‘Goeie vent, toch?’ ‘Geen kwaad woord. Het is ook niet persoonlijk bedoeld.’ Glashelder is het buiten. De forse toren van de Buitenkerk (spreek uit: Buut’nkarreke) is al van verre te zien. Hoe Gevavi die dertig schuren vol met klompen wil krijgen is me niet duidelijk. Nog steeds heeft de enige werknemer geen hulp van collega’s gekregen.
32
12.20
zwolle
kampen
De eerste bekende gezichten. Kort schooldagje of boodschappen gedaan. De trein wordt weer voller. ‘Als het druk is mag je eerste klas zitten.’ Een klasgenoot trekt dit in twijfel. We zitten knie aan knie in de trein geklemd. ‘Je mag zeker alleen eerste klas zitten als je niet meer kan zitten én nergens meer kan staan. Lekker zeg!’ In de stationsrestauratie van Kampen is het rustig. Een wat ouder echtpaar zit aan de koffie met appelgebak. Geen Spoorpunt meer bij de koffie. De ober in de Kamper stationsrestauratie loste een paar jaar geleden mijn Spoorpuntenvraagstuk op. De Spoorpunt was een speciaal voor de NS gebakken kruising tussen een gevulde koek en een stuk appeltaart. Op kleine lichtbakken werd deze lekkernij aangeprezen naast de Honkitonki-burger en de Honkitonkispeciaal. Het viel me op dat de Spoorpunt op ieder station anders smaakte. Dit bracht me op het idee een onafhankelijk vergelijkend warenonderzoek te doen. Ik stelde een lijst van criteria op en sloeg aan het testen. Belangrijkste criterium was natuurlijk de smaak. Die was niet overal gelijk. Meest onderscheidende criterium was de ‘wegspring-coëfficiënt.’ Dit onderdeel van de test sloeg op de hardheid en weerbarstigheid van de korst van het gebakje. Kon je met je vorkje de korst makkelijk doorsnijden dan kwam de punt positief uit de test. Helaas doorstonden weinig spoorpunten dit onderdeel. In Alkmaar kreeg ik eens een Spoorpunt met een plastic vorkje. Dit vorkje was echter niet stevig genoeg om de korst door te snijden. Het vorkje brak en de Spoorpunt lachtte me vrolijk uit. Het ergst was het op station Zwolle. De korst was dermate hard dat ik met het vorkje een halve Spoorpunt lanceerde naar het tafeltje van mijn verbaasde buurman. Dit heeft de Zwolse Spoorpunt dan ook veel 33
strafpunten opgeleverd. Ook de presentatie van de Spoorpunt was zeer gevarieerd. Soms lag er een vrolijk marsepeinen naambordje op het gebak. In andere gevallen was de punt creatief met poedersuiker bestrooid. Vaak gingen restauratiehouders er toe over het gebak warm te serveren. Dit had als voordeel dat de wegspringproef makkelijk doorstaan werd. Het laatste criterium was de bediening. Op station Groningen werd zeer goed gescoord op dit punt. Toen ik daar zelfverzekerd een Spoorpunt bestelde reageerde de ober getroffen. ‘Weet u het zeker?’ en hij keek me ongelovig aan. Ik knikte vastberaden. Vervolgens serveerde hij me een koude en harde punt en keek me bemoedigend aan. Ook in Hengelo was de bediening bezorgd over de gezondheid van haar klanten. Na mijn bestelling barste de serveerster in lachen uit. ‘Een Spóórpunt? We hebben ook lekkere dingen, hoor.’ Hieruit bleek dat de Spoorpunt ook door het personeel niet als een volwaardig product werd beschouwd. Toch stond de punt jaren, tegen een weggeefprijs, op de menukaarten. Gedurende een jaar voerde ik mijn onderzoek uit. De conclusies zette ik op papier. De uitslag was vernietigend. Alleen station Haarlem kon met het rapportcijfer 9 bogen op een ruime voldoende. Hier moet wél bij worden aangetekend dat de bediening hier een bonusscore ontving vanwege de hartverwarmende en zorgzame reacties op mijn bestelling. Warm geserveerd, voorzien van marsepeinen naambordje én gul bestrooid met poedersuiker was de Haarlemmer Spoorpunt een heuse tractatie. Het kunstige papieren kleedje tussen punt en schoteltje maakte het compleet. In Haarlem werd de Spoorpunt serieus genomen. Een kleine groep, onder aanvoering van Deventer en Arnhem volgde met een mager zesje en de rest zat ver onder de vijf. De Zwolse punt eindigde onderaan met een negatieve score. Dit natuurlijk als gevolg van de verpletterende wegspringcoëfficiënt. Van bevriende reizigers ontving ik ook ingevulde scoreformulieren. De uitslag stuurde ik vervolgens op naar de NS. Niet lang daarna ontving ik een brief van de voor de Spoorpunten 34
verantwoordelijke afdeling. Ik werd vriendelijk bedankt voor mijn onderzoek. ‘Inderdaad is de kwaliteit van de Spoorpunt niet altijd even goed', gevolgd door ‘We zijn bezig met de ontwikkeling van een verbeterde Spoorpunt’. Als dank voor mijn werk ontving ik een tegoedbon voor een etentje in een stationsrestauratie naar keuze. Nu wist ik nog steeds niet waarom de kwaliteit van de punten zo verschilde per vestiging. Ik ging er vanuit dat de punten in de centrale Spoorpuntenbakkerij in Utrecht werden gebakken en vervolgens over de stations werden verdeeld. Navraag op station Kampen bevestigde dit vermoeden. Een van de serveersters liet me de doos zien en vertelde dat de Spoorpunten eens in de veertien dagen werden geleverd. Wanneer de klant daags daarna kwam kreeg hij een verse punt. Veel groter was de kans op een oude punt. De Spoorpunten liepen namelijk niet zo hard. Dit verklaarde voor een groot deel de negatieve scores uit mijn onderzoek. Ondanks de belofte dat er een nieuwe Spoorpunt ‘ontwikkeld’ zou worden is deze typische NS-lekkernij geruisloos uit het assortiment verdwenen. Daarom zie ik alleen nog maar koffie met appelgebak op de tafeltjes in Kampen. De Honki-burgers leiden een al even schimmig bestaan op de menukaarten van de stations. Vermoedelijk zullen deze burgers (een kruising tussen een kroket, gehaktbal en frikadel) ook uit één en dezelfde Honki-keuken in Utrecht komen. Omdat mijn eerste Honki-burger in Hengelo zo’n onuitwisbare indruk op mijn ingewanden heeft gemaakt heb ik er tot op heden van afgezien ook deze snack aan een nauwgezet onderzoek te onderwerpen. Nieuwe conducteur. Voor het eerst tijdens deze lange treinreis val ik even in slaap. Bij Siebrand ben ik weer wakker. Nog steeds met aardappelzakken in de weer.
35
13.20
zwolle
kampen
‘Jou heb ik al wel vaker gezien vandaag.’ De conducteur merkt me na ongeveer een uur voor de tweede keer op. ‘Blijf je soms de hele dag in de trein zitten?’ Ik mompel wat onduidelijks en kijk strak naar buiten. Inmiddels heeft ook deze conducteur al vier keer naar mijn kaartje gevraagd. De trein zit weer goed vol. Ik ben benieuwd wanneer de NS een lijn als rendabel beschouwt. Ik las onlangs dat deze lijn onrendabel is. Volgens de Utrechtse rekenmeesters kan deze trein schijnbaar nóg voller. Dan zouden we Indiase toestanden krijgen met hordes scholieren die zich krampachtig vastklampen bovenop het dak van de trein. Gelukkig is hier geen electrische bovenleiding en zijn hier weinig viaducten of tunnels. Het zou dus kunnen. Gevavi; volg je op de voet. Deze slogan staat op een vrachtwagen en kan ik inmiddels geheel onderschrijven. De middagpauze duurt lang bij de klompenmaker.
36
14.20
zwolle
kampen
Treinstel 177 is weer bijgeplaatst. De man in het oranje vestje heeft zowaar zijn zwaar verantwoordelijke taak overgedragen. Voor zover ik kan zien is dat niet iemand die vanochtend in een geel vestje ècht stond te werken. Voor een oranje vestje heb je ongetwijfeld een behoorlijke staat van dienst in een geel vestje nodig, of een gedegen interne opleiding met een vuistdikke map vol afkortingen. ‘Is dit je enige korte dag?’ ‘Morgen ook, donderdag ook en vrijdag ook.’ ‘Veel huiswerk?’ ‘Moah, te veel.’ ‘Onhandig, dat hamertje. Moet je eerst een ruitje doorslaan om het hamertje uit het kastje te pakken en pas dán kun je de ruit inslaan waardoor je naar buiten zou kunnen.’ ‘Moah.’ Actie bij Gevavi! De pauze is kennelijk afgelopen. Met een heftruck wordt hout in een vrachtwagen geladen. Bij dit werk zijn twee mensen betrokken. Bij Siebrand is de situatie een stuk duidelijker geworden. Een grote vrachtwagen uit de polder laadt zakken uit. Inderdaad, aardappels. Weer druk in de trein, en weer veel vouwfietsen. Bussen naar de polder staan klaar voor scholieren. Natuurlijk vertrekken ze strak op tijd. De bussen lijken op de trein te wachten. Dat is schijn. Een goede buschauffeur kijkt alleen op zijn horloge om te zien of het vertrektijd is. Trein of geen trein. Klandizie of geen klandizie: tijd is tijd. Alsof de klandizie voor een bus ook maar íets met een trein te maken zou hebben. Een mooi voorbeeld hiervan is het buurtbusbeleid in Heino. De buurtbus is een initiatief om treinreizigers van het afgelegen station 37
in Heino naar de omliggende dorpen te brengen. Nu wil het toeval dat het rondje van de buurtbus bijna een vol uur duurt. Dit dankzij de vele omwegen die deze bus maakt, maar goed. Om weer op tijd bij het station terug te zijn moeten de buurtbuschauffeurs er dus stevig de sokken in zetten. Dat doen ze dan ook. Leuk wordt het echter pas wanneer de aankomende trein in Heino vertraging heeft. Iets wat dankzij een servicegerichte wijziging in de dienstregeling geregeld gebeurt. De buurtbus gaat dan natuurlijk niet op de vertraagde trein wachten. Dan komt hij niet met zijn ommelandse rit klaar. Liever met een lege bus op tijd, dan met een volle bus te laat.
38
14.51
zwolle
kampen
Een nagenoeg lege dubbeldekker vertrekt naar Utrecht en wij gaan in onze volgepropte diesel ook weer naar Kampen. Ze zouden daar van de NS in Utrecht hier eens een kijkje kunnen nemen. Bij Gevavi dampt de shovel van de inspanning en er is nog een vrachtwagen bij gekomen. Aan de westkant van Gevavi wordt gebouwd aan een schuur. Vreemd, aan de oostkant staan dertig schuren leeg en dan bouwen ze aan de westkant een nieuwe. De lucht betrekt en aan de horizon hullen kerktorens zich in flarden nevel. De gele vestjes en hun oranje beschermheer zijn inmiddels aan het spoor naast Siebrand beland. Vanuit een busje bestuderen ze kritisch de toestand van het spoor. Nieuwe conducteur. Ah, maar dat is ontroerend! Een groepje rokdragende pubers die hun stichtelijke onderwijs in Kampen hebben genoten, keert huiswaarts. Weer vouwfietsen erbij. De Spoorwegen zouden in navolging van de ‘Fietsbus’ wel een ‘Fietstrein’ in kunnen zetten. Die komt wel vol met al die vouwfietsen. Goede ideeën komen echter met de jaren. Na járen gestouw, gestuntel en gehannes met zwaar en breed bepakte fietsen in de trein via Harlingen naar de Waddeneilanden is de NS pas enige jaren geleden met de Wadfietser gekomen. Een rijtuig zonder stoelen: een rijdende fietsenstalling. Een voor de NS opvallend gebaar naar de reiziger. Je zou haast denken dat een werknemer van de NS zélf eens een keer heeft geprobeerd zijn fiets mee naar Terschelling te nemen. Toen ik de Wadfietser voor het eerst zag brak een plechtige stilte in mijn hoofd aan. Wat een inzicht, welk een doeltreffendheid. Zo simpel, dat het jaren duurt voor het er is. De NS zal dat ongetwijfeld grondig hebben aangepakt. Aan dit nieuwe initiatief is een gedegen 39
marktonderzoek voorafgegaan. Begeleid door een bijdehand projectbureau dat ook op het idee kwam de geënquêteerden voor hun belangeloze medewerking te belonen met een vrolijke blauwgele fietssleutelhanger. De gele mannen werken rustig voort. Met zijn handen op de rug en een grote claxon aan een touwtje om zijn schouders speurt het oranje vest aandachtig naar mogelijk gevaar. Verse machinist. Kerstveetentoonstelling, Tractorpulling en Recreavac Thuis in de plaatselijke evenementenhal. Wat moet ik me bij Kerstveetentoonstelling voorstellen? Kalkoen, kip, haas, gans, ree of struisvogel? Hoe stel je zoiets ten toon? Gaat het dan om de levende uitvoering of om de reeds verwerkte variant? Bij Gevavi een wat oudere man waargenomen. Hij loopt met een doos (grootverpakking klompsokken) naar een kantoortje. Ze komen gewoon langzaam op gang daar bij Gevavi; da’s alles. De Surfkolk blijkt een grote aantrekkingskracht op honden en hun baasjes te hebben. Je moet er even voor rijden, maar dan kun je ook volop rennen. Voor het eerst sinds het begin van deze dag is het opeens rustig in de trein. Twee mensen in deze coupé.
40
15.04
kampen
zwolle
Bij Gevavi is het een komen en gaan van klanten. Nu staat er weer een glimmende Mercedes voor de deur. ‘Een weekend goed stappen en dan door de week uitslapen.’ ‘Over de grens? Ik kijk wel uit: drie jaar de bak in.’ ‘Reken maar uit: 2500 sloffen gedeeld door drie.’ ‘Ja, dan moet je nog wel even afrekenen. We kopen namelijk voor vijfhonderd in.’ ‘Nah, wel een beetje gevaarlijk de laatste tijd.’ ‘Ach, joh, ik kan alles krijgen.’ ‘Vijftien procent van de winkelwaarde. Maar weet je wat het linke is? Ze hebben die serienummers ingegraveerd.’ ‘Ach die lui gooien oude Aussies voor tweeëneenhalve meier op straat, ik lever ze voor de helft.’ Deze conducteur ergert zich aan mijn vasthoudendheid. Buiten op het perron overlegt hij met de machinist. Die haalt ongeïnteresseerd zijn schouders op en stapt weer in. Wanneer ik even later de conducteur aan zie komen en ik opgewekt mijn geldige vervoersbewijs laat zien, reageert hij geïrriteerd. ‘Ja, ja, jou ken ik nu wel,’ en hij beent driftig door, want de trein is opeens weer stampvol. ‘Mijn ouders betalen mijn studie.’ ‘Nou van mij mag hij wel gaan rijden.’ ‘Ach, er is werk genoeg.’ ‘Het is alleen verkeerd verdeeld.’ ‘Ik ga trouwens flink sparen voor de vakantie. Vorig jaar tien dagen Griekenland voor vijftienhonderd. Elfeneenhalf zuipen, tweehonderd statiegeld en anderhalf voor te vreten.
41
Een wind joh! Al die tenten de lucht in. Die van ons stond natuurlijk nog.’ ‘Geld is voor mij geen flikker waard, joh. Ik ga gewoon naar Griekenland. Eén keer in de maand briefje halen in Nederland. Dertienhonderd gulden joh! Kan ik daar leven als een koning!’ ‘De bus staat er al!’ ‘Twee zelfs!’
42
15.33
kampen
zwolle
Voor de volgende rit is weer weinig belangstelling. De buizerd heeft het nog steeds prima naar zijn zin en in ‘s Heerenbroek is de ijsbaan nog niet onder water gezet. De conducteur ziet mij in Kampen niet uitstappen. Wanneer de trein weer vertrekt steekt hij zijn hoofd om de hoek van de coupé en vraagt me nors én argwanend ‘of ik soms een onderzoek doe of zo’. Net op dat moment steek ik mijn blocnote weer in mijn binnenzak. Dit ziet de conducteur en nijdig schuift hij de deur hardhandig dicht. De shovel bij Gevavi is voorzien van de tekst Werklust. Een wat vreemd woord gezien de activiteiten die ik tot nu toe op het Gevaviterrein heb waargenomen. Blijkbaar hebben ze genoeg klompen op voorraad.
43
Zuid-Limburg foto: Staatsbosbeheer
44
15.51
zwolle
kampen
Met een lange sprint een blikje cola gehaald. ‘Ik kom naast jullie zitten,’ hoor ik achter me. ‘Durf je dat wel?’ ‘Wie heeft een boterham?’ ‘Net al éénvijftig en nu weer een boterham.’ ‘Maar ze had eerst al verkering, toch?’ ‘Ja, met een zwarte.’ ‘Waarom heb jij eigenlijk een rugzak? Je gaat toch nog naar school? Ach ja, ik heb ook een koffer en ga ook nog naar school.’ ‘Ik lig zondag de hele dag te ronken.’ ‘Ja, daarom wil de dominee de diensten vervroegen.’ Het scholierenvolk keert terug naar huis. De perronlampen gaan weer aan en de stationsrestauratie zit helemaal vol. Hier worden goede zaken gedaan. Niet iedere stationsrestauratie is hetzelfde. In Enschede bijvoorbeeld, wordt het restaurant nog volgens het communistisch gedachtengoed gerund. Ik liep daar een keer rond etenstijd de lege stationsrestauratie binnen. Achter de balie stonden twee werknemers in herkenbare huisstijl en klantgerichte pakjes onverschillig te roken. In de lege eetzaal stond een stofzuiger en verder was er niemand. Ik nam plaats en wachtte af. Na een paar minuten begon een van de obers tegen de stofzuiger te leunen en kwam al zuigend in mijn richting. Ah, dacht ik, nu kan ik wat bestellen. Ik sprak hem aan, maar het geluid van de stofzuiger overstemde mijn bestelling. Ik stond op en tikte de man op de schouders. Vermoeid draaide hij zich om met een blik van: ‘Heb ik wat van je aan?’ Ik begon met mijn bestelling, maar hij onderbrak me en wees richting de balie. ‘Ziet u dat bordje?’ beet hij me toe en ging weer verder met zuigen. ‘Geen bediening aan tafel,’ las ik bij de balie aangekomen. 45
Goed gehumeurd door deze tegenvaller sprak ik de achtergebleven ober aan. ‘Goedenavond, kan ik hier wat eten,’ vroeg ik vrolijk. Er kwam een lange zucht van onder zijn snor vandaan en langzaam blies hij wat sigarettenrook in mijn richting. Nu begon ik het leuk te vinden. ‘Eten,’ mompelde hij alsof die vraag hem in dit restaurant voor het eerst gesteld werd. Hij vervolgde klantvriendelijk met een nors ‘wat dan?’ Ik bestelde mijn favoriete stationsgerecht (kip-in-pannetje) en liep weer terug naar mijn tafeltje. De stofzuigende ober slenterde richting balie en samen overlegden de twee wat te doen. Van een afstand keek ik geïnteresseerd toe en zag dat de stofzuiger de keuken in werd gesleept. Na een kwartier zag ik op de balie een dampend bord eten staan. De obers stonden met elkaar te praten met de rug naar het restaurant gekeerd. De eetzaal was, op mij na, nog steeds leeg en ik ging er dus van uit dat het bord eten voor mij bestemd was. Ik wachtte nog even af in de stille, maar vergeefse hoop dat mijn bord gebracht werd. Gelukkig gebeurde dit niet. Ik liep opgewekt naar de obers, tikte een van hen op de schouders en vroeg beleefd of dit bord eten voor mij bestemd was. ‘Voor wie anders,’ was het norse, maar logische antwoord. Ik pakte mijn bord en bemerkte dat er geen bestek naast lag. Ik tikte nogmaals op zijn schouder. ‘Bestek, misschien?’ vroeg ik vriendelijk. De ober wees in de richting van een grijze bestekbak aan de andere kant van de balie. Dom, had ik natuurlijk zelf ook wel kunnen zien. Toen ik met mijn bord weer naar mijn tafeltje wilde lopen, toonde de ober opeens intitiatief. ‘Wilt u gelijk betalen? We moeten zo sluiten.’ Blijkbaar is de aard van de bediening per station nogal wisselend. Anders zou het restaurant op station Zwolle niet bomvol zitten. Ik zie serveersters af en aan lopen met dampende borden en dienbladen vol glazen drank. Dankzij het personeel is de op herkenbaarheid en eenheid gerichte franchise-organisatie Het Station aangenaam afwisselend.
46
‘Ze gaat trouwens met Wilco.’ ‘Hoe weet jij dat?’ ‘Ik heb goed geluisterd. Ze krijgt een klein meisje en een grote jongen van Wilco, ik wilde Tim zeggen. Ik vind Wilco zo op Tim lijken.’ De zon is helemaal verdwenen en het is grijs buiten. ‘Waar ga jij vanavond naar toe? Laat me raden. Naar het koortje van Klaas zijn moeder? Nee?’ ‘Orgelles bij Zwart.’ Om dit laatste te bewijzen wordt een partituur uit de tas gehaald. Het eerste lied heet Elias. Inmiddels zijn de silo’s bij Siebrand met roodwitte plastic linten afgezet en is achter een raam een man in een witte jas bezig met weegschaaltjes.
47
16.04
kampen
zwolle
Op de brug staat het verkeer vast. De buizerd heeft een paaltje uitgezocht en bekijkt twee grote zwanen die de hele dag in hetzelfde weiland hebben lopen grazen. De valk staat al biddend hoog in de lucht. Bij Gevavi brandt nog licht, maar de activiteiten buiten zijn gestaakt.
48
16.20
zwolle
kampen
Bij de spoorwegovergang Veerallee staat een lange rij auto’s. De koplampen weerspiegelen in het natte asfalt. Allemaal moeten ze wachten op de treinstellen 177 en 181. Het schemert. Zo aan het eind van de middag neemt het aantal reizigers zichtbaar toe. De werkers keren weer huiswaarts. ‘Rijbewijs?’ ‘Nee, jij?’ ‘Ja, in één keer. Ik dacht dat jij ook bezig was?’ ‘Ja, maar mijn theorie is verlopen. Die moet ik opnieuw aanvragen.’ ‘Hoeveel lessen heb je gehad?’ ‘Nou, ik ben gestopt. Veertig lessen of zo. Ik had geen zin meer.’ ‘Zonde.’ ‘Ja, nu moet ik het opnieuw aanvragen. Maar ik geloof dat ik weer begin.’ ‘Het is nogal duur.’ Bij Siebrand houden ze het nu ook voor gezien. In de ruimte van de witte jassen brandt geen licht meer. Op de brug een lange rij onafgebroken autolampen.
49
17.04
kampen
zwolle
Extra bussen worden ingezet voor de polder. Gesterkt met een blikje Heineken neemt iemand het rapport Katechese Samenspel door. Nieuwe conductrice. Deze loopt gelijk door naar de machinist. Kaartjes knippen gaat gauw vervelen. Van schemerdonker is het nu snel totaal donker geworden en ik zie alleen nog maar lichtjes buiten. Niet erg, ik weet inmiddels wat er zich langs het spoor in het donker schuilhoudt. De katecheseman heeft zijn rapport dichtgeslagen en in zijn tas gedaan. Hij wil het blikje weggooien, bedenkt zich en schudt zachtjes met het blikje, tuurt aandachtig door het drinkgaatje naar binnen, neemt zijn laatste slok en verlaat de trein. Men moet de beker tot de laatste druppel leegdrinken.
50
17.20
kampen
zwolle
Wat een ellende in Nijkerk. Een 81-jarige man is overvallen en gekneveld. Zijn 61-jarige neef is eveneens bedreigd. Voor zinvolle aanwijzingen vijftienduizend gulden als beloning. De 61-jarige neef was, zo denk ik, dus gezellig aan het kaarten bij zijn twintig jaar oudere oom. Misschien vertelde de oom zijn jonge neefje wel ‘dat het vroeger allemaal beter was'. ‘Daar begint-ie weer,’ denkt het neefje, 'ik sla toch maar eens een dinsdagavond over. Aandacht voor je familie is leuk, maar het kent zijn grenzen.’ Juist op het moment dat hij zijn troef wil uitspelen wordt het tweetal op brute wijze overmeesterd door werkschuw langharig tuig. ‘Zie je wel,’ lijkt de 81-jarige man nog op het laatste moment aan zijn neefje te willen zeggen, ‘vroeger gebeurde dit soort dingen niet.’ Maar daar krijgt hij geen kans voor. Gewoon in Nijkerk dus. In Amsterdam is een 26-jarige serveerster door messteken om het leven gebracht. Gestolen zijn armbanden en een videorecorder. Voor het laatst in een koffiehuis gesignaleerd in de Spaarnestraat. Logisch lijkt me, voor een serveerster. Nee, de forens wordt in Zwolle niet met een gezellige kiosk verwelkomd, maar getrakteerd op Opsporing Verzocht-berichten. Gedrukt op rose of lavendelkleurige posters. Het leven eindigt in dezelfde kleur als waarmee het begon. Ik bekijk de waterradmolen van Mechelen. Een mooi wit gebouwtje aan een vredig kabbelend Limburgs riviertje. Ik ben blij dat ik op dit moment van de dag alleen reis. Vele collega’s zie ik samen terugreizen en geforceerd over koetjes, kalfjes en het werk praten. Zelf heb ik ook bijna een jaar in deze benarde positie gezeten. Mijn kamergenoot op kantoor was een buitengewoon aangenaam mens. Nadeel was wel dat ze met dezelfde trein naar huis ging als ik. Na acht uur geduldig naar haar verhalen te hebben geluisterd kwam er in de trein nog een kleine drie kwartier bij. Dit werd me 51
teveel. Bang als ik was om haar te beledigen bedacht ik verschillende subtiele manieren om haar op de terugreis te ontlopen. Even voor vijven ging ik bijvoorbeeld nog even langs een klant. Zodoende kon ik alleen naar het station lopen en me verdekt op het perron opstellen. Wanneer de trein naderde zocht ik gelijk de rookcoupé op, want mijn collega zat altijd niet-roken. Helaas had ik onvoldoende klanten om deze truc dagelijks toe te kunnen passen. Zo kwam het dat ik vermoeid uit het raam starend de vele verhalen van mijn collega in de trein opnieuw hoorde. Een boek lezen hielp niet, want ze bleef gewoon doorpraten. Soms viel ik na vijf minuten in slaap, maar ook dan werd ik zacht maar beslist wakker geschud. Een slopende geschiedenis, want ik had mijn slaap hard nodig. Op een gegeven moment heb ik de situatie met haar besproken. Ofschoon ze duidelijk mijn meest favoriete collega was, en ik dit ook best wel liet merken, werd het probleem dat ik met het gezamenlijk forensen had, toch gevoelig opgepakt. Mijn voorstel hield in dat ik één dag per week, de vrijdag, ‘gezellig’ in de trein zou doen. De andere dagen wilde ik lezen, slapen of voor me uit kijken. Dit voorstel stuitte aanvankelijk op veel onbegrip en gekwetste gevoelens. Gelukkig heelde de tijd ook deze wonden en mijn drastische koerswijziging zorgde ervoor dat mijn collega ándere collega’s ging lastig vallen in de trein. Uiteindelijk dus, voor ons beiden, een prima oplossing. Nieuwe conducteur voor het vervolg van de lange dag. Blijkbaar wordt deze lijn door de roosteraar gebruikt als opwarmertje of afzakkertje voor conducteurs. Het spitsverkeer begint nu omvangrijk te worden. In de trein lijkt de woonwerkdag afgerond, maar op straat staan de auto’s bumper aan bumper. Lachend passeert u de files, herinner ik me uit de Lovers Rail-folder. Ik ga alleen niet naar het strand.
52
17.51
zwolle
kampen
‘Hard gewerkt?’ ‘Neuh, workshopje.’ ‘Dat klinkt toch als werken?’ ‘Moaah: eten, praten, drinken...’ ‘En goed opletten toch?’ ‘Pff, je krijgt alles op papier mee naar huis.’ ‘Lekker gegeten dan?’ ‘Mmm, soep, kroketten, loempia’s; ja, wel aardig.’ Verderop zitten drie chinezen de hele rit al naar elkaar te blaffen. Niet te volgen. De hortende en stotende klanken klinken agressief, maar ze lachen de hele tijd naar elkaar. Het miezert buiten en het is behoorlijk koud geworden in de coupé. Een late forens neemt de laatste boterham uit zijn trommeltje. Zo komt-ie precies de dag door. Hopelijk staat het eten thuis al klaar, zie je hem denken. Hij zegt thuis natuurlijk niet dat hij dagelijks in het bedrijfsrestaurant voor een schamel bedrag hele maaltijden naar binnen schuift. Spaanse week, deze week. Ik begin honger te krijgen. In deze trein is natuurlijk geen restauratiewagon, daar is het ritje te kort voor. Maar ik heb mijn maatregelen genomen. Eens zien of de pizzaleverancier zich op de afgesproken tijd op het juiste perron meldt. En maar hopen dat hij het bier niet vergeet. Ik heb goede ervaringen met het bezorgen van pizza’s. Mijn verjaardag heb ik eens in het Sonsbeekpark in Arnhem gevierd. Zo tegen etenstijd heb ik toen vanuit een telefooncel pizza’s besteld en beschreven waar ze in het park afgeleverd moesten worden. Een kwartiertje later zag ik in de verte een klein brommertje driftig heen en weer rijden. Dan weer links van de vijver dan weer bovenop de heuvel. Ik had de omvang van het park onderschat. Op een gegeven 53
moment zag ik de vlijtige pizzabezorger in dezelfde telefooncel als waaruit ik hem gebeld had, de pizzacentrale bellen. Vriendelijk tikte ik op de deur en nam de bestelling van de man in ontvangst. Opvallend was dat hij geen enkele opmerking over de moeilijk te vinden locatie maakte. Blijkbaar gebeurt zo iets vaker dus ik ga er vanuit dat de pizzabakker in Zwolle mijn trein wel weet te vinden. Bij Siebrand is het nu uitgestorven. Daar ben ik vandaag niet veel wijzer van geworden. Heel veel autolampen wachten voor de stoplichten. De ruitenwissers gestaag op en neer, de bestuurders verlangen naar Unox. Weinig, heel weinig achtergebleven kranten in deze trein. De meeste forensen lezen de krant wel op kantoor. Het lezen van een krant in de ochtend- of avondspits is ook niet makkelijk. De ruimte tussen de banken is krap bemeten en het openslaan van een krant zonder daarbij medereizigers te hinderen is onmogelijk. Laat staan een krant koppensnellend doorbladeren. Het Nieuwsblad van het Noorden is nergens meer te bekennen nadat het vanochtend nog als voetveeg heeft gediend. Conducteurs zullen vergeefs deze trein doorzoeken op achtergebleven nieuws. Zelf ben ik dol op dode kranten. Een stukgelezen knapperige, door elkaar liggende incomplete krant vrolijkt mijn reis ‘s avonds terug naar huis behoorlijk op. Wanneer een trein het station binnenrijdt speur ik al snel naar achtergebleven kranten. Half op de bank, half over een tafeltje gespreid. Maandagavonden zijn favoriet vanwege de sportbijlages. Ronduit tevreden ben ik met een enkele achtergebleven sportpagina uit het West Brabants Dagblad wanneer ik de laatste trein van Deventer naar Zwolle neem. Toen de verbinding Zwolle - Vlissingen nog bestond was zelfs een Provinciale Zeeuwse Courant tussen Wijhe en Olst niet ondenkbaar. Exotische verhalen over vandalisme in het beroemde Arnemuiden bijvoorbeeld. Jongeren vernielen abri op station. Daar kan ik me wel wat bij voorstellen. Het station van Arnemuiden ligt buiten het dorp en een beetje vandaal kan hier ongestoord zijn gang gaan. Wat moet je anders in Arnemuiden. Je kan naar de klokken gaan luisteren. Speciaal daarvoor ben ik eens 54
naar dit Zeeuwse vissersdorp gereist. Ik wilde die beroemde klokken wel eens horen waar zovele vissersvrouwen moed uit hebben geput wanneer ze zaterdagavond met zijn allen over het water tuurden. ‘Als het schip op zee gebleven is...’ Welnu, die klokken zijn niet meer dan een dun waterig carillonnetje en ik had het dan ook snel gezien en gehoord in Arnemuiden. ‘Hoi, met Marc! Nee, ik ben niet in gesprek.’ ‘......’ ‘Nee, ik zit in de trein... het feest? ... morgen ... nou, ik heb er hartstikke veel zin in.’ De pizza wordt op de afgesproken tijd met de frisse biertjes afgeleverd. ‘Ja, ja, maak er maar een restaurant van, hoor.’ De conducteur kijkt naar de pizza die ik op schoot heb en naar de flesjes bier die op het tafeltje staan. Hij lijkt nu actie te willen ondernemen. Dit gaat hem duidelijk te ver maar hij schijnt te beseffen dat de NS geen regels heeft die mijn actie kunnen verbieden. Bovendien ben ik in het bezit van een geldig vervoersbewijs, hetgeen hij al verschillende keren heeft vastgesteld. Hij zucht eens diep, maar loopt weer verder. Tijdens het eten is het rustig in de trein, ik ben blijkbaar niet de enige die op dit moment eet. De natte sneeuw wordt vergezeld door een straffe zuidooster wind. Rond acht uur trekt de belangstelling weer aan. De lege flesjes bier hebben het gewenste effect. Ik zit lekker rustig. Ofschoon de coupé nu verder goed gevuld is, wil niemand naast mij en de lege flessen bier zitten. Een nuttige tip voor mensen die rustig willen reizen. Vooral in de ochtendspits doeltreffend. Een halve literfles bier op het tafeltje zetten en daar dan geregeld teleurgesteld in staren. Wat ook helpt is een pornotijdschrift. Een combinatie van beiden is natuurlijk het beste en dit moet men dan vervoeren in een gehavende plastic tas. Krijg je in ieder geval nooit jonge moeders met schreeuwende kinderen naast je. Nadeel is dat knappe vrouwen zónder kinderen óók ergens anders gaan zitten. 55
20.20
zwolle
kampen
Nieuwe conductrice. Treinstel 171 is er weer af en het ziet er naar uit dat de 181 de hele dienst in zijn eentje gaat voltooien. Weer telefoon. ‘Hallo, met Frank?!’ Loos alarm. Frank voelt zich wat ongemakkelijk want de hinderlijke pieptoon blijft aanhouden. Gelukkig voor Frank is het niet druk en de weinige coupégenoten schijnen het gepiep niet te horen of ze zijn murw geworden door deze mobiele eenheid. Frank’s gezicht en lichaamstaal geven echter aan dat hij er spijt van heeft overal bereikbaar te zijn. Eigen schuld, moet-ie maar niet voor snelle jongen willen spelen met zijn gé-es-emmetje.
56
20.51
zwolle
kampen
Een uitgebreid bezoek aan het toilet heb ik tot nu toe weten te voorkomen. Wanneer ik me bedenk in welke toestand de wc-bril er op dit moment bij ligt, trekken mijn sluitspieren in een angstige reactie spontaan weer dicht. Ik heb te doen met alle treinreizende vrouwen. Een vriendelijke omvangrijke oma wil haar vrije reisdag bekronen met een bezoek aan het toilet. Compleet met jas, mantelpak, onderjurk, handtas en zo’n tas op wieltjes verschanst ze zich achter het smalle deurtje. We passeren al schuddend, kierend, sissend en piepend vele wissels, denderen over een spoorbrug, remmen plots even af en versnellen weer onverwacht. Door de schuifdeur houd ik de wc-deur in de gaten. Nog steeds dicht en ik hoor geen ijselijke kreten van onmacht over een uit de hand lopende situatie. Wat gebeurt daar allemaal? Het hele spul moet uit, dat moet boven die vette bril hangen en na de boodschap moet het hele spul weer aan. Die tas op wieltjes moet haar vreselijk in de weg staan. Je laat zo’n tas natuurlijk niet onbeheerd op het balkon achter, die moet mee naar binnen. Je weet maar nooit. Mijn vrouw past in dit soort benarde situaties de hangmethode toe. Goed voor de buik- en dijspieren en ontspannen maar. Niet dat ik smetvrees heb, maar die bril raak ik dus niet aan. En dan ga ik alleen om te pissen in de trein naar het toilet. Om niet in aanraking met een natte bril te komen trap ik deze met een goedgeplaatste voetbeweging omhoog. Niet te hard want dan valt-ie gelijk weer terug. Nauwkeurig mik ik in de pot maar onverwachte schommelingen van de trein kunnen niet voorkomen dat ik de closetrol even meeneem. Als klein kereltje vond ik de trein-wc zeer interessant. De onder je plasje door schietende glimmende rails vond ik erg spannend. Gewoon, hup naar buiten met die boel, dacht ik dan vrolijk.
57
Ondertussen hoor ik de deur weer open gaan. Eerst komt de tas op wielen en daarna, geheel onbewogen, heeft de oma zich als een Houdini zo te zien smetteloos bevrijd uit de wc.
58
21.20
zwolle
kampen
De stationsrestauratie begint leeg te lopen. Verspreid in de fel verlichte zaal zitten nog wat mannen achter een doodgeslagen biertje voor zich uit te staren. Ik haal snel koffie - zonder dekseltje dit keer. De kiosk op het perron is al dicht en in de stationsrestauratie zijn ze niet royaal met dekseltjes. Haastend om de trein te halen gulpt de warme koffie over mijn koude handen. Mijn mening over de overbodige dekseltjes is tijdens deze reis drastisch gewijzigd. Op het balkon bots ik tegen een zoenend stelletje. Het eerste van vandaag. Ze nemen al tongzoenend afscheid. De afscheidswoorden ‘ik spreek je nog’ klinken echter eerder dreigend dan veelbelovend. Afscheid nemen in de trein. Dramatischer, definitiever en dus romantischer kan het bijna niet. Ik herinner me zelf zo’n afscheid. Ze stapte eindelijk in. Uitzwaaien deden we niet want er was iets, zoveel voelde ik wel aan. Ik liep langzaam terug. Aan het eind van de trein gekomen zag ik de conducteur in de deuropening staan en het vertreksignaal geven. In een opwelling stapte ik in om haar te gaan verrassen. De deuren sloten achter me, de trein zette zich in beweging en die conducteur vroeg naar mijn kaartje. Dat had ik niet. De conducteur wil mijn kaartje vragen, maar herinnert zich mijn gezicht en loopt door. Terwijl hij het kaartje van mijn overbuurman controleert kijkt hij me nog even aan, maar loopt zonder iets te zeggen verder. Op het balkon sleutelt hij aan wat knoppen. Hopelijk gooit hij wat blokken op het vuur want ik begin het behoorlijk koud te krijgen.
59
Valkenburg (L) ruïne
60
21.51
zwolle
kampen
Nee maar! Het meisje van de Kontaktavond in Hoogeveen. Ze keert alleen weer terug. De avond heeft dus geen direct resultaat opgeleverd. Ook op dit late tijdstip weer vouwfietsen. Die hulpstukken worden dus niet alleen door forensen gebruikt. Misschien ‘s avonds een cursus of vergadering gehad. De verwarming draait inmiddels gelukkig weer op volle toeren. De conducteur twijfelt nu. Hij bekijkt mijn kaartje en kijkt me weer doordringend aan. Geen woord. Ik had het wel verwacht. Ik heb hem zwaar op de proef gesteld. Terwijl deze dag vele mensen in- en uitstapten ben ik maar blijven zitten. Nog een goede honderd kilometer en hij is van me af vandaag. Even geduld jongen. Ik ben nu op de automaat aangewezen voor chocoladerepen. Voor alle zekerheid heb ik een uur geleden, voor het sluiten van de stationsrestauratie, wat blikken bier gekocht. De laatste bewaar ik voor het einde van de rit. De bezettingsgraad is weer toegenomen en is hoger dan die in de intercity naar Amsterdam. De conducteur staat buiten op het perron en ziet mij, tot zijn zichtbare ergernis, nog steeds zitten. Ik wacht af. Op dezelfde plek.
61
22.04
kampen
zwolle
‘Ruzie met de vrouw?’ De conducteur kijkt me begripvol aan. Nu is het mijn beurt om niets te zeggen. Hij loopt maar weer verder. ‘Jezus, ik ruik rook en mandarijn door elkaar!’ ‘Een gerookte mandarijn!’ ‘Bijdehandje!’ De asbakken zijn overvol en de prullenmanden puilen uit. Op het laatste moment zeilt er weer een vouwfiets het perron op. Het publiek is luidruchtig en bestaat uit pubers. Nieuwe conducteur. Deze wordt door de andere conducteur nog snel even op de hoogte van mijn aanwezigheid gebracht. De nieuwe conducteur hoort het aan en kijkt vastberaden in mijn richting. Ik ben benieuwd.
62
22.33
kampen
zwolle
Nog steeds staan er bussen voor de polder klaar. Ik trek mijn laatste biertje open. In ieder geval een rustige trein. ‘Ze gaan staken. Maandag.’ ‘Nou, dat zal wel de nodige files opleveren.’ ‘Atévétje.’
63
22.51
kampen
zwolle
Tegenover het station wordt in het hotel een einde aan deze dag gemaakt. De neonletters zijn gedoofd. Een van mijn favoriete hotelstegenover-het-station staat in Bergen op Zoom. Ik was daar ooit op doortocht. Het was ‘s avonds tegen elven en van buiten straalden felle TL-lampen een, op het eerste gezicht, twijfelachtige gezelligheid uit. Reden genoeg voor een bezoek. Het oude gebouw kon een likje verf gebruiken en de Heuga-tegels rond het biljart zorgden voor vele struikelpartijen. Aan de bar zat een handvol stamgasten langzaam dronken te worden. Op het formica tafelblad stond een forse verzameling flesjes Heineken zónder glas. Om twaalf uur begon de hotelhouder rond het biljart te stofzuigen, ‘speel maar door hoor, ik ga alleen zo sluiten. Als de laatste gast weg is geef ik wel een seintje.’ Gezien het feit dat er al een man op zijn barkruk zat te slapen, dacht ik dat het tijdstip van weggaan nog wel even kon duren. Met een hand op de bar, om te voorkomen dat hij om zou vallen, zat deze wat dikke man rustig te slapen. ‘Het is hier een pension, hè,’ verontschuldigde de hotelhouder zich geheel overbodig. Ik maakte hem een compliment over het beleid van het hotel dat er op gericht was zich niet met alle grillen van deze tijd in te laten. ‘Tja, jaja,’ en hij draaide nog eens een rondje met zijn stofzuiger rond het biljart. Vervolgens bleek dat de man aan de bar ook kon slaapwandelen. Geroutineerd gleed het gevaarte van zijn kruk om licht zigzaggend het toilet op te zoeken. Al met al een puike horecagelegenheid. ‘Kijk, ik heb wél mijn grens. Tot hier en niet verder. Het is prachtig om dingen die je bezighouden over te brengen. Concreet voorbeeld? Even denken. Nou, daar had je laatst die kwestie met bisschop Muskens. Broden stelen. Nou, daar heb ik een prachtig gesprek met de groep over gehad. Dat vind ik echt tof!’
64
‘Nou, ik heb met Katechisatie nooit zoveel reacties van de groep gehad.’ ‘Ben jij trouwens nog naar dat orgelconcert in de Kantorij geweest?’
65
23.04
kampen
zwolle
Op het perron wil ik nog een reep chocolade uit de automaat halen. Blijkt deze met een rolluik te zijn afgesloten. Kun je slapend rijk worden, schuiven ze er een hekwerk voor. Dan maar even slenteren tot de trein weer vertrekt. Een flard Studio Sport in de kantine waar conducteurs verveeld, vermoeid en stilzwijgend naar een depressieve 0 - 0 van Feyenoord in de Europacup zitten te kijken. Buiten nog steeds natte sneeuw met harde wind. De Bakkerskil in Werkendam ligt er nog even saai en verlaten bij als vanmiddag. Ik prijs me zelf gelukkig met nog een uur in het warme treinstel voor de boeg. De reis is nog niet ten einde. Het is stil in de lege coupé. Het zware geronk van de optrekkende diesel is het enige dat het geluid van de windvlagen doorbreekt.
66
23.20
zwolle
kampen
De perrons zijn verlaten. Alleen wat conducteurs en ander dienstdoend personeel dat de warme kantine induikt. Voor de eenzame reiziger is er geen plek om te schuilen tegen de tocht. De conducteur verdient een pluim. Voor het eerst wordt de omroepinstallatie gebruikt. ‘Thans naderen wij station Kampen. Na een korte stop zal deze trein weer terugkeren naar Zwolle, maar nu eerst Kampen. Station Kampen.’ Ik vermoed dat de conducteurs in hun opleiding een middagje les krijgen van een oude bovenmeester die er voor zorgt dat woorden als ‘thans’ en ‘alsmede’ in het NS-vocabulaire gehandhaafd blijven. Ofschoon de conducteur mij uit én weer in heeft zien stappen, controleert hij stoïcijns mijn kaartje. ‘Dank u wel.’ Na nog twee kaartjes te hebben geknipt zit zijn werk er voorlopig weer op.
67
23.57
zwolle
kampen
Op dit late tijdstip zijn er twintig reizigers. ‘De laatste scène vond ik een beetje tegenstrijdig. Ik ben mijn spullen voor de wintersport aan het inpakken. Dan zegt mijn broer: "Je moet niet gaan, want je vader ligt op sterven.” Nou ik heb daar geen moeite mee, om dat te spelen.’ ‘Nee?’ ‘Nee, mijn vader is al acht jaar geleden overleden.’ ‘Mijn vader alweer drie jaar.’ ‘Gaat snel hoor.’ ‘Maar ja, ik wist al vroeg dat hij dood zou gaan. Ik was nog maar elf. Ik ben vroeg oud geworden.’ ‘Ja, maar we moeten dat stuk dus inkorten?’ De conducteur maakt zich met moeite los uit de nabespreking van de deerniswekkende 0 - 0, en vervolgt zijn dienst. Op het PTT-perron is de werkdag nu pas begonnen. Postzakken worden ingeladen en verdwijnen in de nacht. Gevavi is in diepe rust gekeerd. Voor de laatste kilometers wordt nog even een frisse conductrice ingezet. De 181 gaat deze reis dus in zijn eentje voltooien. Negenhondertweeënzestig kilometer zonder één minuut vertraging. En dat al meer dan veertig jaar. Na zoveel kilometers in dezelfde kadans voel ik me zelf ook trein worden.
68
00.14
kampen
zwolle
Vanochtend vroeg, had ik nog een medereiziger. Het ziet er naar uit dat ik het laatste stuk solo ga voltooien. ‘U heeft een privétrein,' de conductrice is snel klaar. De feestelijke lichtjes op de IJsselbrug zijn weer gedoofd en het is stil geworden op de kade. Kampen is naar bed gegaan. Op het laatste moment meldt zich nóg een reiziger. Mét vouwfiets... Voor het laatst vandaag naderen we Zwolle. Ik loop alvast naar het balkon. Daar staat de conductrice. Ze kijkt me even aan en zegt dan: ‘Ik heb vandaag veel over u gehoord.’
69
uitgave
4de druk oktober 2006 5de druk december 2006 6de druk november 2012 Uitgeverij Gegarandeerd Onregelmatig Spitsstraat 25b 8102 HW Raalte www.gegarandeerdonregelmatig.nl twitter.com/uitgeverijGO facebook.com/GegarandeerdOnregelmatig ontwerp
Ontwerpbureau Lood, Raalte
Een boek is pas een boek als het een boek is
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. isbn 10: 90-78641-02-9 isbn 13: 978-90-78641-02-5
Maarten Metz ging op een dinsdag – volgens hem de meest gemiddelde dag van de week – in de eerste trein van Zwolle naar Kampen zitten. De rest van de dag komt hij er alleen voor een snelle hap uit. Zijn korte wisselende contacten tekende hij op in dit boek; een prachtig document over forensen, schoolgaande pubers, vrijreizende bejaarden en andere treinreizigers tussen Zwolle en Kampen. Een landschap dat – net als de rest van Nederland – morgen alweer anders zal zijn. Een tijdsbeeld waar we over tien jaar met weemoed aan terugdenken. Metz werd met deze bundel terecht genomineerd voor de Bob den Uyl-prijs. VPRO-gids: De onderneming op zich is al een prijs waard. Geografie: Het is een knap geschreven verhaal dat – ondanks de lengte – nergens verveelt, interessante observaties bevat, landschappen beschrijft, mensen op en langs het spoor, (flarden van) gesprekken, veranderingen in de loop van de dag, humor... Nederlands Dagblad: Kamper lijntje verveelt zelfs niet na 74 ritten op één dag. Zwolsche Courant: Absurde wonderen in een boekje.
isbn 10: 90-78641-02-9 isbn 13: 978-90-78641-02-5