Jeugd en gezin • Vakantiebijlage
REMONSTRANTS MAANDBLAD
JAARGANG 18 NUMMER 7/8 JULI/AUGUSTUS 2007
Inhoud 4-5 Jeugd en Gezin Er is meer aandacht voor jeugd en gezin in de samenleving, dus ook in ADREM. 7
Afscheid van ‘De Majoor’ Een persoonlijke herinnering aan de onlangs overleden Majoor Bosshardt
9-16 Vakantiebijlage Van Schotland tot Egypte en van Australië tot IJsland: vanuit uw luie stoel kunt u deze zomer op bezoek in 14 mooie en interessante heilige plaatsen over de hele wereld. 22 Puzzel Op bedevaart in eigen land
3 Overweging 6 Biografie Heering 8 Column/Miniatuur 17 Biografie Hugo de Groot 18-20 Remonstrantse berichten 21 Film
Colofon Redactie: Frans Fockema Andreae (hoofdredacteur), Tessel Jonquière (eindredacteur), Laura van Asselt, Carla Bierlaagh-Lucas, IJda Blüm-de Vries, Marieke Hartgerink, Coos Huijsen, Hans van der Meij. Nieuwegracht 27A, 3512 LC Utrecht, tel. 030 231 69 70, fax 231 10 55. E-mail redactie:
[email protected] Adreswijzigingen en andere mutaties doorgeven aan: administratie ADREM, Nieuwegracht 27A, 3512 LC Utrecht of
[email protected] Giro 40 88 342 t.n.v. adRem, Utrecht. Website: www.remonstranten.org Abonnement € 21,50 per jaar. Advertentietarieven op aanvraag. Druk: De Pelmolen, Utrecht. ISSN 0925-238X © Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande toestemming van de redactie.
De verdeeldheid onder de Palestijnen is de laatste tijd op een dieptepunt aangeland. Ieder zicht op een vredesproces is voorlopig uitgesloten, constateert Jannie Kuik, programmaleider van de kerkelijke vredesbeweging IKV Pax Christi. Een analyse. Op 12 juni 2007 vielen Hamas-milities veiligheidstroepen van de Palestijnse Autoriteit aan en versloegen deze binnen enkele dagen. De bevrijding van BBC-journalist Alan Jonhston maakt duidelijk dat Hamas nu de onverdeelde macht heeft in de Gazastrook. Een deel van de Dogmushfamilie die de journalist gevangen hield, is één van de Al Quaida-achtige groepen die sinds enige tijd in Gaza actief zijn. Zij vallen internetcafés, scholen en culturele instellingen aan. Zesduizend Palestijnen zitten in afschuwelijke omstandigheden vast aan de Egyptische kant van de grensovergang Raffah. Gaza is nog meer afgesloten van de buitenwereld. Volgens de VN komt de humanitaire hulpverlening goed op gang. Israël blijft elektriciteit, brandstof en water leveren. De beschietingen richting Israël gaan ook door. Na een korte inval eind juni, waarbij zwaar gevochten is, heeft het Israëlische leger zich teruggetrokken. Een strook van één kilometer diepte in Gaza langs de grens met Israël is door Israël als ‘veiligheidszone’ bestempeld. Iedereen die zich daarin begeeft, wordt beschoten. IKV Pax Christi-partners in Gaza laten weten: ‘Onze veiligheid is voor dit moment duidelijk verbeterd maar wat kunnen we verwachten voor onze vrijheid?’ Alle radiostations, behalve het station van Hamas, zijn gesloten. De Israëlische bezetting en het gebrek aan bewegingsvrijheid als gevolg daarvan, heeft op de Westbank waarschijnlijk grootschalige wraakacties voorkomen. Maar tot nu toe heeft president Abbas de Fatah milities niet geheel kunnen disciplineren. Hamas aanhangers en functionarissen op de Westbank zijn aangevallen en bedreigd. Zij gaan ‘ondergronds’ of houden zich stil. Hamas stelt dat de aanval nodig was omdat er een coup dreigde, geleid door collaborateurs met Israël. Met name Mohammad Daghlan wordt genoemd. Daghlan, veiligheidsadviseur van Abbas, zou met hulp van Israël, Egypte en de VS de Gazastrook hebben willen overnemen. Daghlan is inderdaad een gezworen tegenstander van Hamas en jarenlang betrokken in contacten met Israël en Egypte over veiligheidsregelingen. Hij lijkt daarmee, zeker in de ogen van
Hamas, dat geen enkele politieke regeling met Israël wenst, een verrader van de eerste orde. Ondanks zijn corruptie, staat Daghlan echter ook bekend als vurig verdediger van de Palestijnse nationale zaak. Anderen stellen dat de eenheidsregering, op 18 maart jl. geïnstalleerd, vanaf dag 1 is ondermijnd door Hamas hardliners zoals de voormalige minister Al Zahar. Hij verweet premier Haniyeh het principe op te geven dat geheel Palestina aan de islam toebehorend grondgebied is. Deze hardliners zijn nu belangrijke woordvoerders in Gaza. De regering van nationale eenheid is opgeheven. De president heeft een nieuwe premier, Salam Fayyad, aangesteld. Deze heeft een interim-regering samengesteld die geen zeggenschap heeft over Gaza en slechts beperkt over de Westbank. Inmiddels ontvangt de regering wel een deel van door Israël geïnde maar in de afgelopen periode achtergehouden belastingen en financiële steun van de Europese Unie. Daarmee zijn, voor het eerst sinds de vorming van het Hamas kabinet in maart 2006, de salarissen van alle ambtenaren volledig betaald. De verdeeldheid onder de Palestijnen is toegenomen en ieder zicht op een vredesproces is voorlopig uitgesloten. Het gaat nu om conflict management. Het Kwartet, de VN, de VS, Europa en Rusland, heeft Tony Blair aangesteld om te werken aan economische ontwikkeling en stevige instituties die een toekomstige Palestijnse staat kunnen dragen. Tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit worden de dagelijkse relaties hersteld. Dat zou kunnen leiden tot enige verbetering op de Westbank. Met Hamas voert Israël inmiddels, via Qatar, indirecte onderhandelingen over de vrijlating van de gevangen korporaal Shalit. Arabische landen roepen om herstel van de onderlinge Palestijnse relaties. Noodzakelijke voorwaarde voor een einde aan de bezetting en het uitzichtloze lijden van het Palestijnse volk is inderdaad een grote mate van eenheid onder de Palestijnen. Maatregelen die eenheid bevorderen, zonder daarmee de verantwoordelijkheid van Hamas voor de nu ontstane situatie weg te wuiven, zijn de beste bijdragen aan een oplossing. Als vredesorganisatie werken we verder met onze Palestijnse en Israëlische partners aan een programma dat verbetering ‘op de grond’, ondersteuning van gematigde krachten en dialoog beoogt. Jannie Kuik
ADREM JULI/AUGUSTUS 2007
COMMENTAAR
23 Kinderpagina’s Ook iets voor de kinderen deze keer: een kleurplaat en een interessante achterpagina!
Dialoog in Gaza
Wie niet als een kind openstaat voor het koninkrijk van God, zal er zeker niet binnengaan (Lucas 18: 17 NBV)
Het Gelderse kasteel Huis Verwolde in Laren kan tegenwoordig onder leiding van een gids worden bezocht. Opvallend in dit kasteel zijn de compleet ingerichte kinderspeelkamer en de daar vlakbij gelegen kamer van de kinderjuffrouw, die is voorzien van Mary Poppins-achtige voorwerpen: een paraplu en een tas die doet denken aan een verlostas. In de kinderkamer staat een fraaie collectie antiek speelgoed opgesteld. Dit speelgoed bestaat vrijwel uitsluitend uit huishoudelijke gebruiksvoorwerpen voor volwassen in kinderformaat. De gids vertelde dat dit soort speelgoed bedoeld was om te leren. De meisjes werden van jongs af aan getraind in vaardigheden, die ze later waarschijnlijk nooit in de praktijk zouden brengen. In het milieu waartoe zij behoorden, was huispersoneel. Maar zij moesten wel in staat zijn om dat personeel aan te sturen. Een volledig servies op kinderformaat kon worden gebruikt om ze de kunst van het dekken en dienen bij te brengen, een mangel en een strijkplank waren aanwezig om enig inzicht te verschaffen in de wasbehandeling. Voor jongens was er in de speelkamer van Huis Verwolde weinig te beleven. Die gingen al snel naar school, terwijl de meisjes werden opgevoed tot dametjes met alle daarbij behorende vaardigheden.
industriële revolutie meer en ander werk was en de koopkracht verbeterde, mochten ook kinderen van arbeiders langer kind blijven. In 1900 werd in Nederland de leerplicht ingevoerd voor alle kinderen van 6 – 12 jaar, terwijl daarvoor het kinderwetje van Van Houten (1847) al een poging was geweest om een einde te maken aan kinderarbeid. Maar dit veel geroemde wetje was niet effectief geble-
Langer kind Vele eeuwen lang werden kinderen gezien als volwassenen in de dop, die zo snel mogelijk het kinderlijke moesten afleren. Dat gold met name in gezinnen met een laag inkomen. De kinderen moesten al heel jong een bijdrage leveren in de verdiensten van het gezin. Pas tegen het einde van de 19e eeuw, toen er dankzij de
ken, omdat de controle onvoldoende was. In haar boek Groot brengen door klein houden spreekt de pedagoge Lea Dasberg over het ontstaan van Jeugdland, een gebied in de tijd waarin een kind kan rijpen aan een gemeenschap van leeftijdgenoten die zich in dezelfde ontwikkelingsfase bevinden. Dit Jeugdland, waar de kinderkamer op Verwolde als eigen domein van de kinderen al een voorbeeld van is, ontstond na de Verlichting eerst in gegoede milieus. Geleidelijk vond Jeugdland ingang in de hele maatschappij. Volgens Dasberg leidt dit ertoe dat kinderen steeds later volwassen worden. Zij vindt dat een zorgelijke ontwikkeling en daarom bepleit zij integratie van Jeugdland in de samenleving om de continuïteit te waarborgen. Waarschijnlijk is zij een warm voorstandster van de verplichte maatschappelijke stage die nu mogelijk zal worden ingevoerd.
Huis Verwolde
Worden als de kinderen Als Jezus spreekt (Lucas 18), willen zijn leerlingen kinderen bij hem weg houden, ze apart zetten. De evangelist Lucas schrijft dat Jezus daar geen voorstander van is. Hij wil dat de kinderen bij hem komen en zegt tegen de leerlingen en andere aanwezige volwassenen dat zij een voorbeeld moeten nemen aan de kinde-
ren. De omgekeerde wereld dus: niet de kinderen in de wereld van de volwassenen inleiden, maar de volwassenen terug brengen in de wereld van het kind. Jezus’ verklaring voor die omdraaiing is dat kinderen openstaan voor het koninkrijk van God. Zelf deed hij dat als kind zeker. Al op 12-jarige leeftijd laat Lucas hem zeggen dat hij in het huis van zijn Vader moet zijn, tussen leraren die versteld stonden over zijn inzicht. Later zou hij dat inzicht verkondigen tot de dood erop volgde. Kinderen hebben de neiging alles ter discussie te stellen waar volwassenen aan gewend zijn geraakt: zo zit de wereld nu eenmaal in elkaar. Voor kinderen geldt dat niet. Zij begrijpen niet waarom het niet anders zou kunnen, nemen vaak heel scherp waar en stellen lastige vragen. In die zin is Jezus een kind gebleven. Ook toen hij de leeftijd van de volwassenen had bereikt, legde hij zich niet neer bij wat gangbaar was, hij bleef moeilijke vragen stellen en maakte iets zichtbaar van het koninkrijk van God door – soms tegen beter weten in – te blijven geloven in en te pleiten voor gerechtigheid, naastenliefde, vrede. Sommigen noemen dat naïef. Wacht maar, als je nog wat groter bent, dan word je wel wijzer. Die wijsheid, de wijsheid van de wereld, is nooit de wijsheid van Jezus geworden. Hij bleef de wijsheid van een kind behouden, dat nog open staat voor ongekende mogelijkheden, voor nieuwe perspectieven, voor het koninkrijk van God. Geen wonder dus dat hij de kinderen tot zich liet komen en de volwassenen maande te worden zoals zij. Worden als de kinderen, het is een onmogelijke opgave. En het is niet te vermijden dat kinderen volwassen worden. Toch zouden de woorden van Jezus niet zonder meer als onzin naar de prullenmand moeten worden verwezen. Het is goed voor volwassenen om alert te zijn op wat er in Jeugdland gaande is. Dat kan inspireren tot anders kijken naar de wereld, tot geloven in het onmogelijke, tot openstaan voor het koninkrijk van God. Mijnke Bosman
OVERWEGING
ADREM JULI/AUGUSTUS 2007
Worden als een kind
De bekendste pagina van de VPRO gids is ongetwijfeld Achterwerk, waarop kinderen al ruim dertig jaar problemen voorleggen aan de lezers. Katja de Bruin is sinds 1991 eindredacteur van deze bijzondere bladzijde. ADREM sprak met haar.
Brieven voor Achterwerk
Criteria Die reacties komen overigens van jong en oud. De leeftijdsgrens om een probleem in te sturen is rond de twintig jaar. Meisjes zijn al jaren in de meerderheid, zo’n 70 %. De schifting van brieven doet Katja de Bruin zelf. ‘Dat doe ik toch vooral op intuïtie, maar ook praktische zaken als de lengte van een brief of het goede of slechte taalgebruik spelen een rol.’ Wat betreft dat laatste zag zij een hoop veranderen in de loop der jaren. De kwaliteit van de taal ging achteruit, kinderen gebruiken steeds meer sms-taal, die gekenmerkt wordt door afkortingen en eigen woorden. Maar voorop staat natuurlijk het onderwerp van de brief: ‘Sommige problemen komen vaak voor, zoals eenzaamheid of jezelf een buitenbeentje voelen. Het komt wel eens voor dat we daar net een oproep over hebben gepubliceerd, als er weer een hartverscheurende brief binnenkomt op de redactie. Meestal reageer ik dan zelf even om uit te leggen waarom hij niet geplaatst kan worden.’ Echte taboeonderwerpen zijn er niet. Lang geleden publiceerde zij op de pagina een brief van een jongen die al op jonge leeftijd last had van pedofiele gevoelens. ‘Dat deed toen wel stof op waaien, maar het was zo’n integere brief, dat ik vond dat ik het moest doen.’ Tendensen ‘De laatste tijd hebben wij veel brieven gekregen over automutilatie (een psychiatrische aandoening waarbij men zichzelf beschadigt, red.). Ik ben heel voorzichtig
in het plaatsen van dergelijke brieven, omdat ik me ervan bewust ben dat je daarmee de hausse die er toch al is kunt aanwakkeren.’ Een aantal onderwerpen is al die jaren actueel gebleven voor kinderen: echtscheidingen, lichaamsbeleving, maar ook homoseksualiteit. ‘Alle homo-emancipatie ten spijt is het voor veel kinderen nog steeds een moeilijk punt om “uit de kast te komen”. Wij plaatsen af en toe zo’n brief en krijgen dan steevast veel reacties. In meerderheid heel waardevol voor degene die ze krijgt. Er zit ook altijd een aantal bedenkelijke brieven bij: die stuur ik niet door.’ ‘Wat betreft drugs hebben we alles wel voorbij zien komen in de brieven. De laatste hypes waren de paddo’s en XTC. En in de jongerencultuur ging het een tijdje alleen nog maar over gabbers. Nu zijn het weer de gothics.’ Lotgenoten Het is voor de briefschrijvers belangrijk te voelen dat ze niet alleen zijn, dat ze lotgenoten hebben. Toch laat de populariteit van de pagina zich moeilijk verklaren in een tijd waarin internet gebruikt wordt om lotgevallen te delen. Een groot verschil met internet is dat de contacten daar anoniemer zijn en meer één op één plaatsvinden. Waarin Achterwerk zich ook onderscheidt, is het feit dat allerlei soorten mensen, en zeker ook ouderen, reageren om advies te geven. Op medische problemen reageren bovendien vaak artsen, en er is ook wel eens iemand van de zedenpolitie die in de pen klimt. De kwaliteit van de reactie is dus vaak hoog én komt uit een hele andere hoek dan het eigen referentiekader. Dat alles bij elkaar geeft een kind het gevoel dat het serieus wordt genomen.
Wat misschien ook meespeelt is het feit dat de schrijver weliswaar anoniem in Achterwerk staat, maar wel aan anderen kan laten zien dát hij erin staat. Voor een dergelijke populaire pagina is dat misschien een extra stimulans te schrijven. Ten opzichte van het thuisfront is het sowieso moeilijk anoniem te blijven als enige tijd na de publicatie de stapel met reacties op de deurmat valt. Hoewel dat tegenwoordig, met het gebruik van email, natuurlijk al stukken beter gaat. Kinderziel Heeft ze door al die jaren ervaring nu het idee dat ze de kinderziel beter kan doorgronden? ‘In 1991, toen ik hiermee begon, was ik zelf 21 en bijna leeftijdgenoot van de pubers die schreven. Nu ben ik ouder en heb ik kinderen. Dan kijk je anders tegen de dingen aan. Wat ik wel echt geleerd heb is dat ik door theatraal pubergedrag heen kan kijken. Wetende dat er tussen de ontvangst van de brief op de redactie en de eerste reacties in het blad drie weken zit, kon ik daar wel eens wakker van liggen. Ik ben kordater geworden in mijn eigen reacties aan kinderen. Ik mail ze vaak: ga naar de dokter, vertel het je ouders. Ik zorg wel dat ik bij probleembrieven even contact maak. Want waar het de kinderen om gaat is dat ze weten dat ze niet alleen zijn met hun probleem.’ Laura van Asselt
ADREM JULI/AUGUSTUS 2007
Jeugd en gezin
‘Ik ben eigenlijk niets anders dan een doorgeefluik’, vertelt De Bruin. ‘Elke publicatie levert een groot aantal reacties op, soms wel honderd. Daarvan plaats ik er een aantal, de rest stuur ik door aan degene die de oproep heeft gedaan.’ Toch moet haar eigen rol niet onderschat worden. Het komt meermalen voor dat ze voor publicatie al met kinderen mailt om even contact te leggen en soms advies te geven. Ook houdt ze nauwlettend in de gaten welke brieven wel en niet gepubliceerd worden, hetgeen ook geldt voor de reacties.
ADREM besteedt met artikelen en speciale kinderpagina’s in dit zomernummer aandacht aan jeugd en gezin. Dit in navolging van het kabinet, dat een programmaminister benoemde voor dit thema.
Sinds de vorming van het kabinet Balkenende IV is Nederland een programmaminister voor Jeugd en Gezin rijk. Op 6 juni presenteerde hij tijdens een Kindertop zijn programma Alle kansen voor alle kinderen. Wat is er aan de hand met jeugd en gezin en waarom is een programmaminister noodzakelijk? Mr. André Rouvoet vindt het niet zonder meer noodzakelijk maar wel belangrijk dat hij nu minister is voor Jeugd en Gezin: ‘Een minister voor Jeugd en Gezin biedt mogelijkheden om een integraal plan te maken om kinderen een goede jeugd te kunnen geven. Elk kind heeft recht op een opvoeding die het in staat stelt gezond en veilig op te groeien, talenten te ontwikkelen, plezier te hebben, en goed voorbereid te zijn op de toekomst. Door de komst van een minister voor Jeugd en Gezin wordt alles wat het kabinet bedenkt over kinderen en gezinnen getoetst aan deze doelstelling.’ De doelstelling van de minister lijkt nogal vanzelfsprekend. De meeste ouders zullen bewust of onbewust dezelfde doelstelling hanteren bij de opvoeding van hun kinderen en in veel gevallen – volgens onderzoek ongeveer 95% van alle kinderen – pakt dat goed uit. Waarom dan toch een minister en de toegenomen aandacht in het kabinet voor jeugd en gezin? Ook al weer uit onderzoek is bekend, dat Nederlandse jongeren tot de gelukkigste in de wereld behoren. ‘Maar’, aldus minister Rouvoet, ‘tegelijk mogen we onze ogen niet sluiten voor bepaalde trends die ons verontrusten zoals het stijgend aantal meldingen van kindermishandeling, kinderen met gedragsproblemen, de ongezonde leefstijl van sommige jongeren, het aantal jongeren dat niet meer naar school gaat en ook niet werkt, en de (steeds jongere) jongeren, die overlast geven’. Er zijn dus signalen dat het aantal probleemkinderen toeneemt en dat problemen zich op jongere leeftijd voordoen. Plannen In Alle kansen voor alle kinderen (verder aan te duiden als Akk) worden plannen gepresenteerd, die op alle kinderen gericht zijn en plannen voor probleemgroepen. Het
programma wordt uitgezet via drie lijnen: • het gezin krijgt opnieuw de belangrijke plaats die het in de opvoeding heeft. Dat roept wel de vraag op of die plaats ooit weg is geweest. De definitie van gezin is een ruime. Onder een gezin wordt verstaan ‘elk leefverband van één of meer volwassenen dat de verantwoordelijkheid draagt voor de opvoeding van één of meer kinderen’. De nadere toelichting spreekt van vele vormen van gezinnen. Niet expliciet wordt melding gemaakt van gezinnen met ouders van gelijk geslacht. Vooralsnog moeten we er maar van uitgaan dat dergelijke gezinnen zonder meer begrepen zijn onder de categorie ‘gezinnen met één of twee ouders’; • er wordt een omslag gemaakt naar preventief werken. Problemen worden eerder opgespoord en beter aangepakt. In Akk wordt voorgesteld de preventie te starten bij de geboorte. ‘Voor elk kind wordt in de eerste vier jaar door de jeugdgezondheidszorg een risicoinventarisatie gemaakt van opgroeien opvoedproblemen en wordt – waar nodig – hulpverlening ingezet; • ‘we zijn de vrijblijvendheid voorbij’, zo stelt Akk. Bij ongewenste situaties wordt een doorbraak gerealiseerd en met kracht ingegrepen. Wat gaan we doen? Ieder hoofdstuk van Alle kansen voor alle kinderen wordt afgesloten met de vraag: Wat gaan we doen?. Om gezinnen te ondersteunen, komen er financiële maatregelen: een inkomensafhankelijke bijdrage in de kosten van kinderen, waardoor financiële belemmeringen om een kind goed op te voeden worden weggenomen. Ook wordt over het hele land een dekkend netwerk van Centra voor Jeugd en Gezin opgezet. Hier kunnen alle ouders van alle kinderen terecht voor advies en steun bij de opvoeding. Want, zo stelt Akk, ‘ouders geven aan dat zij opvoeden in deze tijd moeilijker vinden dan vroeger’. Je vraagt je af of niet iedere generatie ouders dat zal denken. In gezinnen moet een goed evenwicht gevonden worden tussen opvoeden, het verwerven
van inkomen en de ontplooiing van ouders. Niemand zal daar tegen zijn, maar zonder nadere uitleg kan toch de gedachte opkomen dat het zoeken Foto: Eric Maas naar dat evenwicht wel eens zou kunnen betekenen dat vooral moeders meer beschikbaar moeten zijn in het gezin. Om een eind te maken aan de vrijblijvendheid kunnen ouders gedwongen worden – desnoods door tussenkomst van de rechter – om mee te werken aan een betere opvoeding. Als de risico-inventarisatie, waarvoor een kind vanaf de geboorte wordt gevolgd en die wordt vastgelegd in een elektronisch dossier, een rol gaat spelen bij het bepalen van de noodzaak om ouders te verplichten hulp bij de opvoeding te zoeken, zou het nog wel eens om een aanzienlijk aantal kinderen kunnen gaan. Hoeveel peuters en kleuters vertonen in hun ontwikkeling niet af en toe merkwaardig gedrag, dat wellicht zou kunnen ontsporen? Dat doet het meestal niet, maar de risico-inventarisatie achtervolgt zo’n kind wel zijn hele leven. Critici van Alle kansen voor alle kinderen spreken van draconische maatregelen. Met name de risico-inventarisatie moet het ontgelden. Schamper wordt opgemerkt dat overheidsinstanties die niet in staat zijn gebleken de problemen voor de voordeur op te lossen, nu de macht krijgen om achter de voordeur in gezinnen in te grijpen. De minister zelf blijft optimistisch, mits ‘er daadwerkelijke bereidheid is om informatie te delen en met elkaar tot resultaten te komen’. De tijd zal leren of dat lukt. De minister denkt tijd te hebben tot 2011. Mijnke Bosman-Huizinga Bronnen: Alle kansen voor alle kinderen, artikelen in Kinderen eerst (Unicef), Trouw, NRCHandelsblad
Jeugd en gezin
ADREM JULI/AUGUSTUS 2007
Een goede jeugd voor alle kinderen
Heimwee naar het Koninkrijk
De auteur geeft daarbij aan dat hij niet de pretentie heeft van volledigheid en dat hij slechts het leven en werk van Gerrit Jan Heering onder de aandacht wil brengen. Hij doet dit op grond van de geschriften van Heering, literatuur over Heering, en enige gesprekken met de kleinzoons K.J. en N.J. Heering en ds J.W. Wery, oud-leerling. Naast een beknopte inleiding en evaluatie zijn de voornaamste onderdelen ‘De levensloop’, ‘Het christen-pacifisme’ en ‘De theologie’. Voorts is een overzicht van de voornaamste geschriften van en over G.J. Heering opgenomen. In het eerste blok kunnen we lezen hoe Gerrit Jan opgroeide in een gezin waarvan de vader, na uit de Nederlandse Hervormde Kerk gestapt te zijn, predikant was geworden in de Remonstrantse Broederschap. Heering studeerde theologie in Leiden, waarna hij achtereenvolgens predikant in Oude Wetering, Dordrecht en Arnhem was. In 1917 volgde de benoeming tot hoogleraar aan het Remon-
strants Seminarie in Leiden, wat hij tot 1949 zou blijven. In die jaren was hij de ‘paus’ van de Broederschap en oefende hij door zijn publicaties, lezingen, preken en de opleiding van aanstaande predikanten een grote invloed uit. Christenpacifisme Buiten de Remonstrantse Broederschap kreeg Heering vooral bekendheid als christen-pacifist. De auteur laat in het tweede hoofdstuk zien hoe Heering naar zijn radicaal christen-pacifistische standpunt groeide onder invloed van de ervaringen uit de Eerste Wereldoorlog. Ook bepleitte hij een actieve opstelling van de kerk aangaande de politieke en maatschappelijke vragen (naar de titel van een referaat: De kerk als maatschappelijk geweten, gehouden op de Algemene Vergadering). Zo kwam Heering in 1924 tot de oprichting van Kerk en Vrede, dat zich tot doel stelde ‘de kerken te doordringen van de overtuiging dat oorlog en evangelie een onverzoenlijke tegenstelling vormen’. Het uitdragen van dit beginsel in woord en geschrift vormde de voornaamste activiteit. Heering was daar als voorzitter zeer actief bij betrokken. Bovenal kreeg Heering, ook internationaal, bekendheid door zijn boek De zondeval van het christendom. De eerste druk verscheen in 1928. Het boek zou vijf drukken beleven (de laatste nog in 1981) en vertaald worden in het Engels, Duits, Frans en Deens. Het grote punt was voor Heering dat het christendom – dat op grond van het evangelie in de eerste eeuwen weigerde mee te doen aan het oorlogsbedrijf – na de vergroeiing met de staatsmacht in de vierde eeuw zijn kritische functie verloor. Het conformeerde zich aan de staatsmacht. Daarom spreekt Heering van ‘zondeval’. Aan het slot van zijn boek geeft Heering zijn motivatie nog eens aan, te weten ‘het brandend verlangen om het Evangelie los te slaan van de oorlogsidee, om ter wille van Gods eer aan het Christendom zijn oude bereidheid tot offer en kruis en daarmee zijn oude fierheid en onafhankelijkheid terug te geven’. Braakman laat zien hoe Kerk en Vrede in de jaren dertig in het defensief kwam:
vormde het christen-pacifisme nog wel een adequaat antwoord op het opkomend fascisme en nationaal-socialisme? Mijns inziens had hier een tekort in Heerings ethiek gesignaleerd kunnen worden: de sterke nadruk op getuigen leidde bij Heering tot een terughoudendheid van het ontwikkelen van geweldloze actiemethoden tegen oorlogsvoorbereiding en oorlog zelf. Die stap kon en wilde hij niet zetten, hoewel het een het ander niet hoeft uit te sluiten. Rechts modern De theologische inzichten komen in het derde hoofdstuk aan de orde. Duidelijk wordt dat Heering in theologische discussies nadrukkelijk positie koos: hij behoorde tot de zogeheten rechts modernen. Dezen wilden enerzijds vasthouden aan vrijzinnige opvattingen als het vrije bijbelonderzoek en het zelfstandig religieus oordeel, maar gaven anderzijds onderdelen van het orthodox protestantse denken een plaats in hun theologiseren: geloof kan niet zonder openbaring en het optimistisch mensbeeld wordt gecorrigeerd door de bijbelse categorie van de zonde naar voren te brengen. Met dat laatste komt Jezus niet alleen als een voorbeeldig mens naar voren, maar ook als de Christusfiguur die genade en verlossing mogelijk maakt. Naast deze dogmatische inzichten kent Heerings werk een sterke nadruk op de ethiek, waarbij de verwachting van het Koninkrijk van God het alles doordringende hoofdmotief vormt (vandaar de titel van deze biografie). Deze theologische inzichten, mede ontwikkeld onder invloed van Roessingh en Barth, zijn vooral neergelegd in Heerings hoofdwerk Geloof en openbaring. Tot zover enige grepen uit dit boekje dat, zoals aangegeven, een introducerend karakter heeft. Een meer omvattende biografie zal er nog moeten komen (wie neemt daartoe eens het initiatief?!) Wie echter een overzicht in beknopt bestek van het leven en werk van G.J. Heering zoekt, kan goed terecht in Heimwee naar het Koninkrijk. Herman Noordegraaf A.F.U. Braakman, Heimwee naar het Koninkrijk. Leven en werk van Gerrit Jan Heering, Narratio, Gorinchem 2007, 112 pp., ill. ISBN 978 90 5263 974 1. Prijs: € 11,50.
ADREM JULI/AUGUSTUS 2007
G.J. Heering
G.J. Heering was de invloedrijkste remonstrantse theoloog in de eerste helft van de twintigste eeuw. Zijn werk is wat op de achtergrond geraakt, maar vele lezers van ADREM zullen zijn naam wel kennen. Het is daarom een goede zaak dat A.F.U. Braakman, predikant van de Protestantse Gemeente Diepenheim, een beknopte biografie publiceerde in de reeks theologenbiografieën van uitgeverij Narratio.
Op 25 juni overleed de bekendste Nederlandse heilssoldaat, majoor Bosshardt. ADREM herdenkt haar met een persoonlijke herinnering.
In het tweede jaar van de Sociale Academie kreeg ik een stageplaats voor een dag in de week op het Goodwillcentrum van het Leger des Heils. Ik kende het Leger des Heils nauwelijks en ik had van het kort tevoren opgerichte Goodwillcentrum in de Amsterdamse binnenstad nooit gehoord. Dus betrad ik onvoorbereid de Leeuwenburgh, zoals het huis met zijn romantische trapgevel aan de Oudezijds Voorburgwal heette. Daar maakte ik kennis met een vrouw van de leeftijd van mijn moeder en de flexibiliteit van geest van mijn eigen generatie die door iedereen met ‘Majoor’ werd aangesproken. Ze woonde op een kamer op de bovenste verdieping van het huis; een ruimte die ook werd gebruikt om over het werk te praten. In de kelder van het gebouw werden gedragen kleren gesorteerd. De tussenverdieping werd benut om gesprekken met cliënten te voeren. Bijzondere persoonlijkheid ‘Als jij mij helpt met de theorie, help ik jou met de praktijk,’ zei ze eens. Dat klonk wel erg eenvoudig want ze was toen al een persoonlijkheid die het ook zonder de kennis van een nogal naïeve studente kon stellen. Ze was dat jaar begonnen aan de urgentieopleiding op de Sociale Academie, bedoeld voor ouderen die in de praktijk stonden. Ze viel op wanneer ze in het uniform van een heilsoldaat rondliep in het Academiegebouw in de Jordaan. Op de kraag van het uniform stond links en rechts de letter S die wees op het uitgangspunt van de stichter van het Leger des Heils, William Booth: ‘soup, soul and salvation’. Tijdens mijn stage ging ik ’s avonds met haar mee om de Strijdkreet te verkopen. In elk café werd ze begroet alsof een familielid binnenkwam, maar dan wel een familielid met groot gezag. Bij een kerstnachtviering voor de vrouwen en meisjes in de wijk raadde ze me aan me als de gasten te kleden om niet teveel tussen hen op te vallen. Dus liep ik, gekleed in de kleren van een veel wuftere medestudente, ver na middernacht over de grachten die toen meer een Anton Piecksfeer ademden dan nu. Ook ging ik met haar mee naar zangbijeenkomsten op straat. In de liederen herkende ik weinig van wat er in onze remonstrantse kerk
werd gezongen. Wanneer mijn geloofsrichting ter sprak kwam, toen en later, merkte ze op dat bij ‘Het Leger’ het intellectuele gehalte ver achterbleef bij dat van de remonstranten. ‘Wij moeten het hebben van het werk van onze handen,’ zei ze dan. ‘Wij ook,’ antwoordde ik. Samen bidden Toen ik een moeilijke periode had, kwam ze ’s avonds naar mijn studentenkamer en gaf ze me op een bescheiden manier raad. Voor ze weg ging bood ze aan samen te bidden en omdat dat zo bij haar hoorde, voelde ik me daar niet ongemakkelijk bij. In het jaar dat ik bij haar stage liep, vond het interview met Bert Garthoff plaats en ineens werd ze een bekende hulpverlener. Gemakkelijk was haar werk niet, maar zuchten of klagen hoorde niet bij haar. Door een verwarde man werd ze eens, toen ze allang niet meer jong was, aangevallen. Later vertelde ze dat ze tegen hem had gezegd: ‘Doe maar niet, ik kom misschien wel in de hemel, maar jij komt in de gevangenis.’ Toen haar tas uit haar auto was gestolen zamelden haar buurtgenoten geld voor haar in, maar haar bijbel was weg en dat vond ze een heel gemis. Ze hoopte dat hij ergens terecht zou zijn gekomen waar hij tot zijn recht kwam. Waarin lag haar kracht? Vaak heb ik me in de jaren die volgden op mijn leerperiode, en waarbij de vriendschap die was ontstaan bewaard bleef, afgevraagd waarin toch haar kracht lag. Ze was nuchter en direct, moederlijk en betrokken, snel van reactie en trouw in haar vriendschappen. Op de belangrijke momenten in mijn leven was ze steeds aanwezig en daar ze een grote kring mensen om zich heen had waar ze minstens zo belangrijk voor was, betekende het dat ze tot haar laatste jaren een zeer volle agenda had. Wanneer ze in de buurt moest zijn belde ze van te voren op en dan hoorde ik die wat hese, rauwe stem: ‘Met de Majoor, lieve meid hoe gaat het met je?’ In een tijd dat niet iedere bezoeker aan de kinderen in een gezin cadeautjes uitdeelde, viel ze op omdat ze altijd iets voor de kinderen meebracht. Later toen mijn kinderen student waren en zij de hele wereld over was gereisd en tot een
Foto: Leger des Heils bekende Nederlander was uitgegroeid, herkende ze hun wanneer ze hen op straat tegenkwam en dan wist ze precies de goede vraag te stellen, want ze had een ijzersterk geheugen voor levensgeschiedenissen. Voor mij bracht ze altijd boeken en andere publicaties mee over haar werk met steevast ‘Met Gods zegen, je A.M. Boss hardt (Majoor)’ erin geschreven met haar karakteristieke, leesbare handschrift. Ze maakte haar leven niet mooier dan het was. Ze had graag zelf een gezin gehad en dat vertelde ze op een rustige, aanvaardende manier. Ook toen ze gepensioneerd was en op een andere plaats op de Oudezijds Voorburgwal woonde, stond ze klaar om in te springen. Nu terugkijkend denk ik dat haar kracht lag in het feit dat ze een leven lang werk deed zonder dat ze op zichzelf uit was, maar vanuit haar geloof in het evangelie. Toen ik haar, altijd met een potje honing, deze laatste herfst opzocht in het verzorgingshuis waar ze voor de bouw zoveel aan had bijgedragen was ze meer in zichzelf gekeerd dan ik van haar gewend was. Nu was het aan mij om bij het afscheid te zeggen: ‘Majoor, zullen we bidden?’ Nelleke Wentges-Viëtor
Majoor Bosshardt
ADREM JULI/AUGUSTUS 2007
Afscheid van ‘De Majoor’
COLUMN
Pseudoniem
Stel: je hebt een uitstekend werkende telefooncentrale thuis, met een supersnelle internetverbinding en drie telefoontoestellen, elk voor een eigen doel. Dan ben je, in telefonieland, een gelukkig mens. Maar je beseft het niet! Is dat niet altijd zo, met het geluk: je beseft pas hoe gelukkig je was als het voorbij is. Mijn geluk in telefonieland is, vrees ik, voorgoed voorbij. Een vriendelijke (en heel geslepen) dame belt me op de dag voordat ik met vakantie ga. De koffers staan her en der en erg welkom is ze niet. Ze vraagt of ik haar brief heb gelezen. ‘Weet u nog, ik vroeg waarom u nog geen internetplusbellenabonnement van KPN heeft?’ Oh! Zo’n dame! Maar ze is heel erg vriendelijk en neemt alle tijd mij uit te leggen hoe eenvoudiger en goedkoper mijn bestaan zal worden als ik zo’n abonnement heb. Alles blijft bij het oude en geen cent te veel, mevrouw. Gehaast zeg ik toe. Bij thuiskomst na drie weken ligt er een stapel oproepen van de postbode en ik spoed mij naar het postkantoor om een onhandige grote doos in ontvangst te nemen. Dan verschijnt de monteur. Zodra hij mijn uitstekend functionerende telefooncentrale ziet, zucht hij: ‘Ach, mevrouw, dit wordt een moeilijke klus. U heeft ADSL en daar gaat van alles mis met de nieuwe apparatuur. U bent voorlopig een van de laatste klanten die we hiermee helpen…’. Ik word er niet gerust op. Ik zie de monteur onder mijn werktafel verdwijnen en twee uur later concludeert de lieve schat dat mijn gloednieuwe experia-kastje defect is. Er komt een nieuwe, die het ook niet doet. Dat ligt dus aan mijn installatie, concludeert de man. Uiteindelijk slaakt hij een kreet van vreugde: ‘Mevrouw, hij doet het!’. En inderdaad, alle toestellen werken zoals het hoort. In een opwelling geef ik de man een flinke fooi. Je hoort zoveel vreselijke verhalen! In een opwelling handelen is zelden goed. Vier dagen later vallen plotseling twee van de vier apparaten uit. Mijn fax is zo dood als een pier en mijn bedrijfsnummer onklaar. Gauw 0900 1905 bellen! Het nummer ken ik intussen uit het hoofd.
Na een labyrint van doorverwijzingen doorgelopen te hebben vertelt een vriendelijke jongeman dat mijn uitstekend werkende telefooncentrale echt niet meer kan. Op meer dan twee nummers kan ik niet hopen. ‘Ja, maar KPN had mij verzekerd dat…?’. Andere afdeling natuurlijk, kennelijk andere targets. En de rest dan? De nummers die op mijn visitekaartjes staan, mijn fax? Voorgoed naar een eerdere dimensie van telefonieland. Door wanhoop gedreven, bel ik de afdeling annuleringen. Ik wil dat alles in de oorspronkelijke staat wordt hersteld. Maar dat kan niet, ik zit sinds de bestelling vast aan een contract van een jaar. Ook als het niet werkt? Ook als het niet werkt! Gelukkig heb ik een handige zoon (die intussen meer dan zes uren met dit akkefietje is bezig geweest). Hij krijgt het voor elkaar om, van onder mijn werktafel, alle telefoonnummers op de twee overgebleven toestellen aan te sluiten. Nu rinkelen alle telefoons tegelijk: privé, zakelijk en fax. Heel gezellig. En er moet een nieuwe telefoonfax komen die bij mijn experiabox past. Dat toestel moet nu nog worden aangesloten. Maar daar komt KPN natuurlijk niet voor. ‘Heeft u geen handige buurman, mevrouw?’ Vier weken later is mijn uitstekend werkende telefooncentrale dus definitief naar de Filistijnen, zijn twee prima toestellen onbruikbaar geworden, en stapelen zich op de grond op: drie eerdere modems, diverse kastjes en verdelers die de monteur er tussen had laten staan. Ik heb een stille hoop dat het volgende week opgelost wordt. Anders ga ik, denk ik, over tot het aanschaffen van postduiven. Wat mij betreft, past hier slechts één goede raad: internetplusbellen van KPN: nooit doen! Christiane Berkvens-Stevelinck
Pseudoniem is afgeleid van het Griekse woord pseudesthai, bedriegen. En een beetje bedrog is het inderdaad, zo’n pseudoniem, zeker om het vol te houden. Regelrechte vragen naar wie er achter schuil gaat, moeten worden ontweken. Soms is dat lastig, als er opmerkingen gemaakt worden over wat je onder pseudoniem geschreven hebt. Dan kost het moeite om je mond te houden en niet op de opmerkingen in te gaan. De Franse uitdrukking voor pseudoniem is ‘nom de plume’. Eigenlijk is dat veel aardiger: naam van de pen, schrijversnaam. Hier niet die verwijzing naar bedriegen, maar een constatering: je hebt naast je eigen naam een naam die je alleen gebruikt voor bepaalde pennenvruchten. Gedurende vele jaren had ADREM een columnist, die onder pseudoniem schreef: Anje van Noorden. Inmiddels is onthuld wie daarachter schuilging, nl. de algemeen secretaris van de Remonstranten. U bent dus jaren een beetje bedrogen door een landelijke functionaris die er plezier aan beleefde af en toe iets tegendraads te beweren. Een belangrijke functie van een pseudoniem is het maken van een scheiding tussen het persoonlijk leven en datgene wat iemand aan het papier toevertrouwt. In dit geval was het de scheiding tussen datgene wat je als functionaris kon beweren en wat de eigen mening was in voorkomende gevallen. Is het laf om onder pseudoniem te schrijven? In zekere zin wel: je plaatst jezelf buiten schot. Je hoeft niet in te gaan op commentaar als je dat niet wilt. De reden dat Anje van Noorden op het toneel verscheen, waren de reacties op een column over bloemen uit de kerk met de ondertekening MABH. De inhoud van die column werd door sommige lezers verklaard uit de persoonlijke situatie van de schrijfster en daarmee als het ware buiten haakjes geplaatst: je hoefde je er niets van aan te trekken. Dat irriteerde MABH zodanig dat ze besloot niet meer terug te keren als columnist en onder pseudoniem te gaan schrijven. Tot genoegen van sommige lezers en tot ongenoegen van andere. Jarenlang zorgde deze column voor de meeste ingekomen brieven van remonstranten, die soms heel kwaad waren op Anje van Noorden maar gelukkig niet op de algemeen secretaris van de Remonstranten. Het pseudoniem – hoe bedrieglijk en laf ook – is dus nuttig geweest. Mijnke Bosman/Anje van Noorden/ MABH
ADREM JULI/AUGUSTUS 2007
Miniatuur
Nooit doen!
Een reis om de wereld Juli en augustus: de maanden waarin de meeste mensen op vakantie gaan naar verre of minder verre oorden. ADREM besloot eens wat religieuze toeristische trekpleisters in het spotlicht zetten: wat zijn dit eigenlijk voor plaatsen? In deze bijlage komen remonstranten en aanverwanten aan het woord over 14 bijzondere plekken in de wereld.
Verandering Tot ver in de Romeinse tijd bleef het Partenon staan zoals het gebouwd was. Maar als heilige plek moest het in het voortschrijden der jaren aangepast worden aan nieuwe inzichten in heiligheid. De eerste veranderingen kwamen met de christenen: van kerk van wijsheid, tot kerk van de maagd van Athene tot katholieke kerk. Toen religie oorlog meebracht, raakte dit ook het Parthenon. De Turken maakten het tot een moskee maar gebruikten het ook als kruitopslag. Deze explosieve combinatie leidde in de Venetiaanse oorlog
(1687) tot de grootste schade, toen zich een enorme explosie in het kruitmagazijn voordeed. Het Parthenon draagt zo de sporen van een leven vol verandering; de kracht van het gebouw en de eenheid met de Akropolis zijn echter gebleven. Een heilige rots in een unieke stad verdient een plek van verering die daarbij past. Dat heeft
Perikles goed gezien. Het hoogtepunt van de stad markeert ook voor mij een hoogtepunt, als plek waar ik de inspiratie vond om mijn vriendin tot mijn verloofde te maken. En de Akropolis zag dat het goed was. Sjoerd Blüm
Edzjmiadzin Waar komen de toeristen op af in Armenië? Kloosters en kerken. Niet het soort kloosters dat we kennen van Rome of Rusland, waar je even te gast bent in een gemeenschap van hardwerkende nonnen. De bezienswaardigheden van Armenië zijn voornamelijk verlaten ruïnes in de natuur. Maar dan wel monumentale ruïnes in een overweldigende natuur. Zowel cultuurfreaks als natuurliefhebbers komen er aan hun trekken. Op enkele beschermde gebouwen na, staan veel van de oude kloosters en kerken op instorten of zijn al ingestort. Door jarenlang atheïstisch bewind en geldgebrek staan de laatste fresco’s Foto: Ingrid Bonnet
Midden in de bruisende metropool, blikvanger voor permanente inwoner en vluchtige toerist, torent hij boven alles uit, de Akropolis; de heilige rots van Athene. Als hart van de stad neemt hij ook een plek in in de harten van een ieder die Athene bezoekt of bezocht heeft. Tussen de Lykavittos heuvel en de Akropolis groeide het dorp Athene uit tot een klassieke wereldstad, viel terug tot provincieplaats en krabbelde op tot een metropool zonder gelijke. De Akropolis keek het allemaal aan en zag dat het goed was. Een plek als deze brengt niet simpelweg spiritualiteit omhoog; een plek als deze is spiritualiteit. Sporen van bewoning gaan tot aan 7000 jaar terug; reeds deze oudste sporen tonen aan dat de Akropolis gebruikt werd als plaats van verering. De blik die de Athener vandaag de dag omhoog werpt wordt direct gegrepen door het Parthenon; het hoog(s)tepunt van de antieke beschaving. In slechts 9 jaar tijd (449-438 v.Chr.) schiepen de Atheners een bouwwerk van unieke harmonieuze proporties, het huis voor de virgin goddess Parthenos. 69,51 meter lang en 30,86 meter breed, ondersteund door 46 pilaren, een ruime omhulsel voor het 12 meter hoge beeld van Athene Parthenos. Hoewel gewijd als een tempel had het ook een ander belangrijk doel: bouwer Perikles wilde het Parthenon een teken laten zijn van intellectuele en artistieke superioriteit. De versieringen toonden dan ook grote overwinningen, van de goden op de reuzen, maar ook van de Grieken zelf in Trojaanse oorlogen.
nu bloot aan weer en wind. Gras groeit op de koepels. Soms graast er een ezel in de apsis en rondom liggen brokstukken die ooit een muur vormden. Kathedraal of vuurtempel Hoe anders is het in Edzjmiadzin, een uur rijden van de hoofdstad Jerevan. Dit complex van kerken en kloosters bruist van leven. Hele ladingen marsjroetka’s, openbare minibusjes, laten zich hier afzetten voor een pelgrimsbezoek aan het belangrijkste heiligdom van Armenië. Het is de zetel van de katholikos, het hoofd van de Armeens apostolische kerk. Zijn allereerste voorganger,
Vakantiebijlage
ADREM JULI/AUGUSTUS 2007
De heilige rots
Gregorius de Verlichter, bouwde hier in het jaar 303 de eerste Armeense kathedraal, nadat hij in een visioen daartoe de opdracht kreeg. De overlevering vermeldt niet dat de kerk gebouwd is op de fundamenten van een heidense vuurtempel, waarvan je het oorspronkelijke altaar nog steeds kunt zien als je een gordijn optilt. Toewijding In de loop der eeuwen is het heiligdom uitgegroeid tot een complex met een klooster en enkele andere kerken. In de schaduwrijke tuin staan de typisch Armeense chatsjkars of stenen kruisen. De schatkamer huisvest relikwieën als de lans die Christus doorboorde, lichaamsdelen van apostelen en delen van de ark van Noach. Jonge, hippe Armenen branden kaarsjes
en slaan kruisjes voor de ikonen en felgekleurde fresco’s in de kathedraal. Ouderen kussen de glazen lijsten van de afbeeldingen. Een vrouw staat met gestrekte armen voorover tegen een muur geleund onder een ikoon, terwijl een oudere vrouw haar van achter met biddende handen krachtig in de rug stoot. Een indrukwekkende toewijding die contrasteert met het gevoel van verleden tijd dat je bekruipt in de verlaten kloosters in de rest van het land. Maar als je goed kijkt, zie je toch ook daar tekens van leven. In de meeste ruïnes, hoe vervallen ook, vind je de kleverige gele resten van kaarsjes. Soms heeft iemand een bidplaatje achtergelaten, of een bosje zelfgeplukte bloemen. Grazende ezels of niet, het blijven heilige plaatsen. Els de Roon Hertoge
De best bewaarde tempel uit het oude Egypte stamt uit de laatste periode van het faraonische rijk en is te vinden in de huidige plaats Edfoe. De troon werd toen bezet door de opvolgers van Alexander de Grote, de Ptolemeeën, en Egypte was een belangrijk deel van de Helleense wereld. De Grieken hadden ontzag voor de ouderdom van de Egyptische godsdienst en lieten deze dan ook grotendeels functioneren in haar oude vorm. Op 23 augustus in het jaar 237 voor Christus werd de eerste steen van de tempel voor Horus in Edfoe gelegd. Na een periode van ongeveer 150 jaar bouwactiviteit werd de definitieve vorm bereikt, waarin alle elementen van een klassieke Egyptische godentempel waren gerealiseerd. De uiteindelijke vormgeving verraadt een bouwplan dat al vanaf het begin in grote lijnen moet hebben vastgestaan. De imposante toegang die op de foto te zien is, was eerder afwerend dan uitnodigend en dat was ook de bedoeling: een godentempel was niet toegankelijk voor het gewone volk. De dubbele bouwwerken aan weerszijden van de (relatief kleine) ingangspoort symboliseren samen de hori-
zon. Daarachter bevindt zich het domein van de god van de tempel: Horus. Om het allerheiligste van de tempel te bereiken, moesten de priesters eerst een open hof oversteken en daarna hun weg vervolgen door een aantal zalen met zuilen. Tijdens die gang werd het plafond steeds lager en de vloer hoger, terwijl de hoeveelheid binnenvallend licht steeds geringer werd. Tenslotte bereikte men het geheimzinnig verlichte allerheiligste, waar een beeld van de god opgesteld stond in een schrijn, die uit één blok zwarte steen was gehouwen. In het geval van de tempel in Edfoe betrof het een houten beeld van de god Horus. Horus Vele Egyptische goden werden afgebeeld in de gestalte van een dier. De god Horus was een van de belangrijkste goden >>
Met een echtgenoot die Arabisch heeft gestudeerd en dus meer dan gemiddeld geïnteresseerd is in de islam, ontkom je niet aan de zoektocht naar de meest noordelijk gelegen bedevaartsplaats voor moslims, het graf van Gül Baba in Boedapest. Vanaf het Margiteiland gaan we steil omhoog Buda in, de Rozenheuvel op, een uitloper van de Budaheuvels. Ergens moet de Gül Baba straat zich manifesteren, een zijstraat die leidt naar het graf. Deze zijstraat blijkt nog steiler te zijn dan de vorige straten. Als de klimpartij tot een goed eind is gebracht, kunnen we het monument aanvankelijk niet vinden. Uiteindelijk blijkt het achter een klein café te liggen, wat lager en een beetje verscholen. Helaas, hoewel de tijd die staat voor de opening van het monument al lang aangebroken is, is het toegangshek potdicht. Na enig zoeken vinden we in het café iemand met een sleutel en kunnen we eindelijk het doel van onze tocht – intussen bijna een bedevaart – betreden. Gül Baba was een Turkse derwisj, die in de stad Buda terecht kwam na de overwinning van de Turken over de Hongaren bij Mohács in 1526. Buda – het hooggelegen deel van het huidige Boedapest – werd tijdelijk bezet en Gül Baba werd belast met de bekering van de inwoners ervan. In 1541 kwam hij om het leven bij een nieuwe poging van de Turken om Buda te veroveren. Na zijn dood werd Gül Baba schutspatroon van de stad en kreeg hij een graftombe, die al snel door veel moslims werd bezocht. In 1962 is het monument grondig gerestaureerd. Daardoor en dankzij de bemoeienis van de Turkse staat is het het best bewaarde monument uit de Turkse tijd in Boedapest. Gül Baba (Vader der Rozen) heeft een achthoekig mausoleum. Het is een simpel maar indrukwekkend monument van een cultuur die in Boedapest ook op andere plaatsen sporen heeft nagelaten. Op de dag dat wij er waren, was het er licht en zonnig en was dit met zorg bewaarde graf van een vijand – want dat waren de Turken voor de Hongaren – een belofte van een betere wereld waarin mensen uit verschillende culturen vredig samen leven. Mijnke Bosman
ADREM JULI/AUGUSTUS 2007
10 Vakantiebijlage
De grote tempel van Horus in Edfoe
Gül Baba
uit het Egyptische pantheon en hij werd meestal afgebeeld in de vorm van een valk of in elk geval met de kop van dat dier. De Egyptenaren maakten overigens een duidelijk onderscheid tussen het betreffende beeld van een dier en de god zelf: het was de taak van de priesters zo goed voor het beeld en de tempel als geheel te zorgen dat de god daar woning
in wilde nemen. De zorg dat dat iedere dag opnieuw ook werkelijk zou gebeuren was de drijfveer voor alle rituelen. Het bijzondere van de Horus-tempel in Edfoe is dat de bezoeker ook nu nog een religieuze ervaring kan hebben bij het steeds verder doordringen in het geheimzinnige duister van de tempel. Staande voor de (nu lege) godenschrijn
in het allerheiligste kan men de afstand van twee millennia vergeten en bewondering hebben voor de manier waarop de Egyptenaren toen hun relatie met het bovenzinnelijke in architectuur tastbaar konden maken. Karel van Dam
Er zijn niet veel landen die zulke diverse associaties oproepen bij mensen als Mexico. De één denkt aan ongewassen cowboys en cactussen, de ander ziet de witte stranden van de Caribische kust voor zich en een derde denkt aan de smog boven de drukste stad van de wereld. En waar denkt u aan…? De vergane glorie van Acapulco of weet u dat de Spanjaarden hun goud en zilver uit de Mexicaanse mijnen hebben gehaald? Maar het kunnen natuurlijk ook nog de heerlijke taco’s, guacamole en tequila zijn. Naast dit alles herbergt Mexico ook een rijke klassieke geschiedenis met de vele piramides als belangrijkste cultuurbewaarders. Want naast de Egyptenaren hadden ook de oorspronkelijke bewoners van Mexico ontdekt dat een brede basis de oplossing was voor het gebrek aan stevige materialen om hoge bouwwerken te maken die recht naar boven gaan. Piramides met pracht De Mexicaanse piramides (waarvan Chichén Itzá onlangs werd verkozen tot een van de zeven nieuwe wereldwonderen) worden vooral gekenmerkt door de trapsgewijze opbouw. Dit belangrijke verschil met de Egyptische variant komt
door de andere wijze van gebruik. Zowel de Olmeken en de Tolteken als latere bevolkingsgroepen als de Maya’s en de Azteken gebruikten de piramides vooral voor de
verering van hun vele goden. De allergrootste piramides zijn dan ook voor de god van de vruchtbaarheid (Quetzalcoatl of Kukulcan bij de Maya’s) of gewijd aan die van de zon en de maan, omdat deze een belangrijke invloed hadden op de kalender. Hierdoor werden bovenop de piramides tempels gebouwd waar regelmatig (ook veel menselijke) offers werden gebracht. De piramides in Mexico staan bol van de symboliek en bijna elke steen is met een speciale bijbedoeling neergelegd. Zo worden door middel van schaduwen vaak fascinerende optische illusies gerealiseerd.
Klassieken met kracht Toen Hernan Cortes in de 16de eeuw voet op Mexicaanse bodem zette, verwoestte hij het bloeiende Aztekenrijk. De Spanjaarden wilden niks weten van die klassieke beschaving en hebben geplunderd wat ze tegenkwamen. Op sommige plekken – bijvoorbeeld in Cholula waar de grootste piramide stond – waren de bouwwerken echter te groot om te verwoesten. Als teken van de overwinning hebben de Spanjaarden daar maar een kerk bovenop de piramide gebouwd. Inmiddels is nagenoeg heel Mexico katholiek maar de huidige religie is nog doordrenkt met klassieke kenmerken. Velen zien dit als oorzaak van de populariteit van heiligen. Bijna elke plaats in Mexico heeft wel haar eigen heilige, maar de bekendste en populairste is Onze-Lieve-Vrouw van Guadalupe. Deze zou in 1531 aan een Azteekse jongen genaamd Juan Diego zijn verschenen. De Basiliek van Guadalupe in Mexico-stad is het op één na grootste christelijke bedevaartsoord ter wereld. Jan Jaap Blüm
De Ganges: hoe vuil water schoon kan wassen India is een groot land en vol met tegenstrijdigheden. Een van de plekken waar je dit goed kan waarnemen is langs de oevers van de Ganges. Voor aanhangers van het hindoeïsme (80% van de Indiase bevolking) is dit de belangrijkste van de 7 heilige rivieren. Zij beschouwen de Ganges als een godin en noemen haar de Grote Moeder. Maar ook een rivier heeft twee kanten…
Leven en dood De Ganges is de bron van heel veel leven. Zij zorgt voor vruchtbaarheid op de vlakten van haar delta (met 105.000 km de grootste van de wereld) en houdt daarmee een derde van de bevolking in leven. Voor een hindoe is de Ganges echter ook het einde van zijn levenscyclus. Door in Varanasi (ook: Benares), waar de Ganges op haar breedst is, te sterven en gecremeerd te worden, bereiken zij de Moksha:
het ultieme stadium waarin de ziel bevrijd wordt en een einde komt aan de continue cyclus van dood en wedergeboorte. Praktijk en mystiek Op de deltagronden van de Ganges wordt thee en rijst verbouwd; typisch
11 Vakantiebijlage
ADREM JULI/AUGUSTUS 2007
De magische mengeling van Mexico
Indiase producten. Van oudsher is het ook een belangrijke verbinding van oost naar west; met zijrivier de Indus reikt de Ganges van Pakistan tot Bangladesh. Daarmee vervult de rivier een essentiële
dragende rol voor de economie van India. Daar tegenover staat dat het ook bij uitstek een mystieke rivier is. De hindoes beschouwen de Ganges als ontembaar, behalve toen één van de goden (Shiva) de rivier in zijn haarlokken opving en daarmee de kracht brak waarmee anders de aarde verwoest zou worden. Omdat zij geloven in de magische kracht laten hindoes die hebben gekozen voor een ascetische levenswijze daarom hun haar in zeer lange verviltende strengen groeien.
Vuil en schoon Per dag 350 mensenlijken, 1.500 ton aan dierenkarkassen en 1,1 miljoen liter afvalwater per minuut: de rivier is zo vervuild dat op sommige plaatsen geen leven meer mogelijk is. Ter illustratie: per 100 ml water zitten in de Ganges 1,5 miljoen fecal coliform bacteriën. In Europa wordt zwemwater al afgekeurd bij 500! Iedereen kent echter ook de beelden van miljoenen hindoes badend in de Ganges. De heilige rivier wast namelijk de huidige en toekomstige zonden weg en bezorgt de gelovigen een schone ziel. Voor hindoes is er dan ook maar één echte contradictio in terminis: de vieze Ganges. Alma van de Pol
Vaak wandel ik door deze stad En ga dan naar de Prinsestraat Ik kan het maar niet laten omdat Daar de hemel op een voetstuk staat. Dit is de eerste strofe van een gedicht van Paul Gellings, voormalig stadsdichter van Zwolle, over de synagoge in Enschede. Vanwaar deze fascinatie? ‘De mooiste synagoge van West-Europa’ staat op de website (www.synagoge-enschede.nl), en daar zouden ze wel eens gelijk in kunnen hebben, met de jaren ’20- architectuur en een rijkdom aan art deco. Na een grondige restauratie van in totaal zo’n 5 jaar, werd het gebouw in april 2004 geopend voor joodse gemeenschap en publiek. Een impressie Laten we ons beperken tot een bezoek aan de grote sjoel, de centrale ruimte van de synagoge. Bij binnenkomst dringt zich een bedwelmend gevoel van schoonheid en harmonie op. We betreden een vierkante ruimte van 18x18 meter, overkoepeld door een geweldige koepel met een diameter en een hoogte van 18 meter. Als vanzelf wordt de blik omhoog getrokken. Grijsblauw pleisterwerk met bladgouden ornamenten bekleden deze koepel: hoog bovenin de letter Hee (die staat voor ha-sjeem, ‘de Naam’) gevat in het gouden Davidsschild. Verder naar beneden zien we 12 ornamenten met de symbolen van de stammen van Israël. Het geheel wordt afgesloten door een twaalftal kleurige ronde glas-in-loodramen. En of dat niet genoeg is: de koepel wordt verlicht door een immense bronzen kroon in art-decostijl, met twaalf lampen die naar beneden en twaalf die naar boven schijnen. Onder die kroon bevindt zich de Bima, het
spreekgestoelte. De ruimte wordt geflankeerd door de uitbouw met de Heilige Arke (de kast voor de thorarollen) aan de ene kant en de damesgalerij aan de andere. WO II Deze synagoge is gebouwd in 1928, naar een ontwerp van Karel de Bazel. Als door een wonder is het gebouw en ook die kroon in de Tweede Wereldoorlog gespaard gebleven. De banken zijn verwijderd, evenals de thorarollen, en na de oorlog teruggeplaatst. De kroon is blijven hangen, dat kon niet anders: hij weegt 1200 kilo. Ook de koperen koepels bleven intact. De Duitsers hebben dit gebouw voor diverse doeleinden gebruikt, onder andere om er gevangeniscellen in te maken. Waarschijnlijk daardoor heeft het gebouw de oorlog overleefd. Of door die letter daar bovenin? Tegenwoordig Nog steeds wordt deze synagoge gebruikt voor de wekelijkse sjabbatsdiensten. Het
ADREM JULI/AUGUSTUS 2007
12 Vakantiebijlage
De sjoel van Enschede
bestuur van de synagoge is in handen van de Stichting Synagoge Enschede die het gebouw in stand houdt, er voor zorgt dat de joodse gemeente haar activiteiten kan uitoefenen en cursussen, tentoonstellingen en lezingen organiseert, multicultureel van opzet. Ga er maar eens heen en kijk of daar inderdaad de hemel op een voetstuk staat. Nel Korstanje
Uluru, of Ayers Rock, is een reusachtige rotsformatie die ongeveer in het midden van Australië ligt. Voor de inheemse bevolking is Uluru een belangrijke religieuze plaats die verbonden is met hun mythologie, de Tjukurpa, onder westerlingen ook bekend als Droomtijd. Deze mythologie gaat over een tijd waarin de wereld al wel bestond, maar nog geen kenmerken had. Enorme semi-menselijke wezens die leken op dieren, ontwaakten op de vlaktes waar ze al onnoemelijk lang sluimerden. Zij dwaalden over het land, waarbij ze dezelfde dingen deden als de nomadische mensenstammen na hen: vuur maken, graven naar water, ruziën, samenkomen en ceremonies uitvoeren. Daarbij lieten ze hun markeringen achter in het landschap. Dat konden bijvoorbeeld rotsen zijn, een zandheuvel, of een speciaal groepje bomen. De landschapskenmerken die in de Tjukurpa voorkomen zijn heilig voor de inheemse bevolking. Ayers Rock (Uluru) draagt hier vele voorbeelden van. ‘Aboriginals’ De oorspronkelijke bevolking, die zichzelf beschouwt als afstammend van de oerwezens (vandaar hun benaming door westerlingen: ‘ab-originals’), was georganiseerd in kleine stammen, die allemaal een aantal heilige plaatsen beheerden en de daarbijbehorende mythische kennis aan hun kinderen doorgaven. Verschillende personen of stammen waren
verantwoordelijk voor verschillende delen van die kennis. Voor anderen was deze kennis geheim, in elk geval voor Piranypa, niet-‘aboriginals’. Stammen waren met elkaar verbonden door gedeelde religieuze tradities, onderlinge huwelijken, gedeelde dialecten en overlappend territorium. Kennis van de Tjupurka stelde de nomadische stammen in staat om hun weg door het land vinden, het gedrag van dieren in te schatten en plaatsen van planten en water terug te vinden, ook als ze die plaatsen alleen uit de verhalen, rituelen en kunst van hun grootouders kenden. Bovendien wisten de mensen hoe ze de relaties tussen mens, plant, dier en de geografische omgeving ritueel dienden te onderhouden. De mythe van Tjati Rondom Uluru zijn bijzonder veel plaatsen die in de Tjukurpa beschreven worden. Eén van de meest sprekende voorbeelden is de mythe van Tjati.
In de oude tijd kwam Tjati, de kleine Rode Hagedis, van de vlakten naar Uluru. Hij gooide zijn kali, een gebogen werpstok of boemerang, waarna het op de rots bleef vastzitten. Tjati gebruikte zijn handen om de helling uit te hollen, op zoek naar zijn kali, daarbij een serie van komvormige holtes vormend. (Op de afbeelding zijn deze duidelijk te zien.) Het verhaal gaat nog verder, maar loopt slecht af. Niet bij machte zijn kali terug te vinden, sterft Tjati uiteindelijk in een grot. Zijn stoffelijke resten zijn nog te vinden als grote rotsblokken op de bodem van de grot. Thessa Ploos van Amstel
Genesis 1 in IJsland Tijdens een rondreis door IJsland in 1995 maken mijn vrouw en ik een dagtocht in het vulkanische gebied Krafla, ver van de bewoonde wereld. Eerste reisdoel is Námaskard, een kleine vlakte met
geothermische bronnen. Sommige bronnen laten de stoom sissend en fluitend aan de ondergrond ontsnappen. Andere doen kokende modder met tussenpozen puffend en ploffend opborrelen. En dan zijn er de prachtige kleuren van de diverse afzettingen: geel, rood, wit en blauwgrijs, al naar gelang de mineralen die vanuit de ondergrond zijn meegenomen. Over het hele gebied hangt een penetrante zwavelgeur.
Sea-floor spreading Alle vulkanische verschijnselen op IJsland zijn het resultaat van sea-floor spreading. Twee taai vloeibare magmastromen onder de Atlantische Oceaan bewegen in tegengestelde richting. De oceaanbodem wordt hierdoor opengescheurd. Uit de scheur komt voortdurend magma omhoog dat op de bodem stolt tot lava. Op den duur ontstaat zo een langgerekt onderzees gebergte, waarvan de toppen boven de zeespiegel uitsteken. IJsland is een voorbeeld van zo’n bergtop. Aangezien het proces van sea-floor spreading doorgaat, drijven de oostelijke en westelijke helft van IJsland 3 cm per jaar uiteen. Dit verklaart de talloze spleten in het aardoppervlak. Meestal slechts enkele centimeters breed, soms wel een paar meter! >>
13 Vakantiebijlage
ADREM JULI/AUGUSTUS 2007
Droomtijd: Uluru
(vervolg pag. 13) Leirhnjúkur Even verderop in het Kraflasysteem ligt Leirhnjúkur, waar in 1991 uit een kilometers lange scheur magma is gevloeid. Vier jaar na de eruptie lopen wij over de nog dunne korst zwarte lava. Onder het korstje is de magma nog gloeiend heet. We blijven angstvallig op het door de IJslanders uitgezette voetpaadje. Als je stilstaat, voel je meteen de warmte door
je schoenzolen heen. Uit diverse spleten komen rook en stoom naar boven. Je kunt je hand daar beter niet vlak boven houden, zo heet is het. Waar nog smeulende grijze as aan de oppervlakte ligt, hangt een walmend hittegordijn. ’s Avonds verwerken we onze indrukken. Krafla is van een spectaculaire woeste schoonheid. Zonder oppervlaktewater en zonder enige vorm van leven. Een desolaat oergebied. Vooral in Leirhnjúkur
krijgt de aarde zichtbaar nog steeds vorm. Alsof we even beland waren in Genesis 1. We zijn doortrokken van verwondering en eerbied voor de scheppende kracht waarvan we de werking mochten aanschouwen. En we weten dat we de beelden van deze dag ons hele leven met ons mee zullen dragen, als een kostbare schat. Frits van Eck
De oude stad van Jeruzalem is verdeeld in 4 wijken. Twee daarvan zijn erg rustig: de Armeense en de Joodse wijk. Als je door deze wijken loopt, kom je regelmatig orthodoxe joden en Armeniërs tegen (herkenbaar door hun kleding en hoofddeksels) en hier en daar een toerist die een omweg neemt om de veel drukkere Arabische en christelijke wijk te omzeilen. In deze twee wijken is namelijk de soek: een markt die alle kleine straatjes van de wijken overspoelt. Midden tussen de winkeltjes met kruiden, kleding en antiek, in de christelijke wijk, is een klein plein met daaraan een gigantische kerk: de Heilig-grafkerk. Deze kerk is het eind van de via dolorosa, die vertrekt bij de Leeuwenpoort, waar Jezus veroordeeld zou zijn door Pilatus. Regelmatig zie je pelgrims die deze kruisweg nalopen, zelfs met kruis en al!
Zes geloven op een kussen De kerk wordt zo belangrijk geacht door de verschillende christelijke stromingen, dat er door vele aanspraak op gemaakt wordt. Sinds 1852 is het beheer van de kerk verdeeld onder zes gemeenschappen: de Grieks orthodoxe, de Armeens apostolische, de Rooms-katholieke, de Koptisch orthodoxe, de Ethiopisch orthodoxe en de Syrisch orthodoxe kerk. Ieder van deze zes heeft een deel van de kerk; ze houden daar ook diensten, waarvan sommige zelfs tegelijkertijd. Eigenaardigheden Waar religie in het spel is, kunnen soms rare dingen voorkomen. Zo ook in de Heilig-grafkerk. De kerk is gebouwd boven op Golgotha, waar Jezus gekruisigd en begraven werd. De rots is ook nog te zien: er is een altaar overheen gebouwd dat voor een deel uit glas bestaat; met je arm kun je door een gat hierin reiken om de rots waarop het kruis van Christus stond, aan te raken. Het graf van Jezus ligt vlakbij, in een los gebouwtje in de kerk. Om binnen te
komen moet je onder een klein deurtje door duiken; van buiten en van binnen is het behangen met goud, lampen en andere tierelantijnen; voor een paar eurocenten kun je er natuurlijk een kaarsje branden. Bij binnenkomst ligt een langwerpige platte steen: hierop zou Jezus gewassen zijn nadat hij van het kruis was gehaald. Dat deze steen dateert uit de 19e eeuw weerhoudt weinigen ervan om de steen te kussen voordat ze de kerk binnengaan. Maar het kan nog gekker: even buiten de stad, op de Olijfberg, is een klein kapelletje, tegenwoordig op het terrein van een moskee. In dit kapelletje bevindt zich een steen met daarin een vaag kuiltje: naar men zegt de voetafdruk van Jezus. Vol eerbied komen groepen gelovigen hier om te bidden en even hun eigen voet in de voetafdruk van de Heer te plaatsen. Mensen zijn rare dieren... Tessel Jonquière
Iona: een omweg waard Dum tua templa manent, manet hoc tibi carmen , Iona (Roderick Maclean, Abt van Iona, Bishop of the Isles, 1544-1553 Wie met vakantie naar Schotland gaat en ook iets van de Hebriden wil zien, moet het eiland Iona niet vergeten. Het ligt ten zuiden van Mull en is te bereiken met de veerboot die vanuit Oban naar Craignure op Mull vaart.
Het eiland Iona heeft een turbulente geschiedenis achter de rug. Het is nu in protestantse handen. In 1938 verliet ds. dr. George MacLeod zijn gemeente in Glasgow en zette de ‘Community of Iona’ op. Daar sloten geloofsgenoten van allerlei richtingen zich bij aan. Er werd veel gerestaureerd en in de zomers worden sindsdien geestelijke evenementen georganiseerd.
Columba Iona is al eeuwen lang een beroemd bedevaartsoord. Het heeft die roem te danken aan één bijzondere man die in 521 in Ierland werd geboren als zoon van een clanhoofd in County Donegal. Op zeer jonge leeftijd werd hij afgestaan aan een priester en hij studeerde bij bekende kerkelijke leraren. Na zijn heiligverklaring
ADREM JULI/AUGUSTUS 2007
14 Vakantiebijlage
Heilige kerk in een heilige stad
Columba reisde veel en bouwde overal goede contacten op. Als hij in Iona was, gaf hij leiding aan het ‘monnikenwerk’: zelf kopieerde hij bijvoorbeeld grote stukken uit de Bijbel. Zijn dood wordt roerend beschreven in de biografie die Adomnàn, abt van Iona rond 690, van zijn grote voorganger heeft opgesteld: Een werkpaard van het
klooster voorvoelde de dood van zijn meester. Hij ging naar hem toe en legde zijn hoofd tegen Columba’s borst (‘he seemed to weep’). Diarmait, Columba’s knecht wilde hem wegleiden, maar Columba liet hem rustig snuffelen en gaf het droeve paard de zegen, waarna het treurig vertrok. Dit was op zaterdag. Op zondag 9 mei 597 stierf Columba. Zijn vroomheid en zijn vele geestesgaven hebben de basis gelegd voor de faam van Iona door de eeuwen heen. Iedereen die op zijn reis door Schotland een omweg kan inbouwen voor een korte bedevaart naar Iona zal zich door deze ervaring verrijkt voelen. T. de Vries- Kruyt
Naar Timboektoe en verder: Djenné In februari van dit jaar trok ik drie weken door Mali. Het werd een onvergetelijke reis door een enorm groot, droog, heel arm land met een opvallend vrolijke bevolking. Door het land stroomt de rivier de Niger en aan haar oevers hebben zich in de loop der eeuwen een aantal steden ontwikkeld. Mali geldt als een islamitisch land. Officieel is 90% van de bevolking moslim, 9% hangt een traditionele Afrikaanse religie aan en 1% is christen. Er is echter geen duidelijk onderscheid tussen de verschillende geloofsovertuigingen. Het islamitische deel van de bevolking is minder streng in de leer dan de bevolking van de Arabische landen. In die drie weken heb ik slechts een enkele maal een man zich richting Mekka zien buigen, zeer sporadisch de oproep tot gebed vanuit de megafoon van de moskee gehoord en van de enorme hoeveelheid vrouwen, die je overal door het hele land op straat tegenkomt, er ongeveer 5 gesluierd zien lopen. Mijn belangrijkste argument om Mali te bezoeken was dat ik de grote moskee van de stad Djenné graag met eigen ogen wilde aanschouwen. Deze moskee geldt als het hoogtepunt van de leembouwarchitectuur. Een indrukwekkend gebouw, dat het beeld van de stad bepaalt en dat je vanuit de verre omtrek al ziet liggen. Met drie grote torens in de voorgevel, die de richting van Mekka aangeeft.
Leem Afrika kende al heel lang de gewoonte om met leem te bouwen en de komst van de islam bracht mee dat ook moskeeën van dat materiaal werden opgetrokken. De mooiste voorbeelden daarvan tref je o.m. aan langs de oevers van de Niger in plaatsen als Timboektoe (3 moskeeën, waarvan de grootste op dit moment wordt gerestaureerd met steun van de VN), Mopti, Ségou en, zoals hiervoor al genoemd, Djenné. Maar ik zag ook hele simpele, schitterende mini-moskeetjes, die in vrijwel verlaten land lagen en die mij deden denken aan de prachtige kleine terpkerkjes in Friesland. Kenmerkend voor deze gebouwen zijn de ronde vormen van de torens en andere uitsteeksels, die er voor zorgen dat de regen het leem niet zo snel wegspoelt. Na
de regentijd moet de buitenkant van de moskee weer opnieuw worden aangestreken. Als dat wordt nagelaten vervalt het gebouw binnen een paar jaar tot een hoop aarde. Karakteristiek is ook het palmhout dat uit de muren naar buiten steekt. Dit hout wordt door de werklieden als steigers gebruikt en het zal het gebouw ook wel stevigheid geven. Omdat er aan een lemen gebouw dus altijd wel wat te repareren valt, maakt men tegenwoordig ook wel gebruik van beton als bouwmateriaal. Zo is de grote moskee van Mopti een betonnen bouwwerk, waarop ieder jaar een leemlaag aangebracht wordt. Een minder arbeidsintensieve werkwijze, maar ook minder mooi! Eline Hartsuiker
15 Vakantiebijlage
ADREM JULI/AUGUSTUS 2007
ging hij de geschiedenis in als St. Columba. In 561 verloor hij zijn populariteit in Ierland omdat men hem verantwoordelijk hield voor een bloedige slag tussen twee clans. Hij werd zelfs tijdelijk geëxcommuniceerd. Weliswaar nam de beroemde St. Brandaan het voor hem op, maar toch werd dit voor Columba aanleiding om Ierland te verlaten. Met twaalf andere monniken voer hij vanuit Derry naar koning Conall in Schotland, die hem in 564 het eiland Iona schonk om er een klooster te stichten. Hij kreeg met de zijnen in die jaren ook op andere zuidelijke Hebriden voet aan de grond. In 574 stierf Conall. Columba vernam van zijn dood in een visioen waarin een engel hem de opdracht gaf Aedan, zoon van Gabràn als Conalls opvolger in te zegenen.
In het midden van het Piazza della Rotonda, in het hart van het oude stadscentrum, rijzen de zuilen van de schitterende façade van een van Rome’s meest indrukwekkende gebouwen, het Pantheon. Het is niet alleen een van de meest opvallende gebouwen die Rome rijk is, het is ook haar grootste nog intacte gebouw dat dateert uit de Romeinse oudheid. De oorspronkelijke tempel werd gebouwd door Agrippa (in 27 v. Chr.), die het wilde wijden aan de dynastie van Augustus, de nieuwe keizer, maar deze weigerde dit uit tactische bescheidenheid. Agrippa wijdde het vervolgens aan het ‘algoddelijke’, (pan theon), ofwel: de hemel. Hier werden de zeven hemellichamen vereerd: Maan, Mercurius, Venus, Zon, Mars, Jupiter, Saturnus. Het gebouw zal echter toen niet de opvallende vorm gehad hebben die het nu heeft: keizer Hadrianus was verantwoordelijk voor de herbouw tussen ca. 120 en 125 n. Chr. Omdat Hadrianus zich als een tweede Augustus presenteerde, zag ook hij er vanaf zijn eigen naam aan het gebouw te lenen; de naam van de eerste bouwer van het heiligdom werd vermeld op het nieuwe pediment: M. AGRIPPA L.F. COS.
Koepel Hadrianus zelf was waarschijnlijk verantwoordelijk voor de innovatieve koepelvorm. Het is deze koepel die de onvergetelijke indruk maakt, en die nu nog laat zien waartoe Romeinse bouwmeesters in staat waren. De hoogte en diameter van de koepel zijn beide 43,3 m en in het midden bevindt zich de zgn. oculus van 9 m in diameter, waardoor zonlicht binnenvalt. Het eveneens naar binnenkomende regenwater wordt door het licht bollende vloeroppervlak weggeleid naar een afvoersysteem. Michelangelo liet zich door deze koepel inspireren tot de bouw van de koepel op de St. Pieter; uit respect maakte hij deze een halve meter kleiner in diameter. Het Pantheon is zo goed bewaard gebleven omdat het door de Byzantijnse keizer Phocas in 608 aan paus Bonifatius IV werd geschonken, die het tot een kerk wijdde, de Sta Maria ad Martyres. De legende wil dat 28 wagenladingen met beenderen
van martelaren getransporteerd werden van de catacomben om hier tussen de fundamenten te rusten. De kerk is vaak gerestaureerd, ook in de Renaissance. Paus Urbanus VIII, de beruchte Barberini-paus, bestond het om het schitterende bronzen dak om te smelten, om Bernini hiervan het Baldacchino in de Sint Pieter te laten maken, en bovendien 80 kanonnen voor Castello Sant’Angelo. De vandalistische daad werd door het sprekend beeld Pasquino te schande gemaakt: Quod non fecerunt barbari, fecerunt Barberini: ‘wat de barbaren niet gedaan hebben, hebben de Barberini wel gedaan’. Anne van den Bosch
Op weg naar oneindige nietsheid Vanuit de lucht gezien lijkt de Boroboedoer het meest op een mandala. Dat is ook wat het gebouw wil zijn: een microkosmos van het universum vanuit menselijk perspectief.
Wanneer je er vanuit de vlakte naartoe loopt ziet deze boeddhistische tempel eruit als een gebeeldhouwde heuvel, een omgekeerde halve bol, met daarop een
stoepa. Het hele gebouw is een stoepa, een reusachtige schrijn voor een relikwie. We weten niet om welk relikwie het gaat. Het is niet een gebouw waar je in kunt, dat een ruimte omsluit: er is alleen een buitenkant. De ervaring van het beklimmen van de Boroboedoer is de versnelde ervaring van je hele leven doorleven op weg naar de Verlichting, het ideaal dat boeddhisten willen bereiken: op ongeveer 1.500 reliëfs langs de muren en de gaanderijen staat je opgang afgebeeld van een leven met alle zinnelijke genoegens naar een vergeestelijkt leven, waarin spiritualiteit de enige waarde is. In de onderbouw van vierkante terrassen zie je de grove vormen van de menselijke, en de fijnere vormen van de geestelijke wereld. De bovenste drie cirkelvormige plateaus zijn gewijd aan de vormloze Arupadhatu. Dit is de hoogste vorm van menselijk bestaan, de vorm voorbij. Het is: ‘oneindige nietsheid’. In het midden van het zevende en hoogste plateau staat een centrale klokvormige stoepa.
Lessen Je gaat van het onderste niveau via een poort naar het oosten, en via de zuid- en westzijde naar het noorden. Daar ga je naar het volgende plateau en je vervolgt de weg op dezelfde wijze. Er zijn op je weg 432 nissen met Boeddhabeelden. De houding van de handen geeft aan wat de Boeddha ons wil leren. Hoe hoger je gaat, hoe onbereikbaarder de Boeddha’s worden. Op de hogere plateaus bevinden de Boeddhabeelden zich in kooien, en op het hoogste niveau in een gesloten stoepa, onzichtbaar. Hoe hoger je gaat, hoe weidser het uitzicht wordt. Op de lagere niveaus zijn er hoge muren, maar op de hogere niveaus zijn die er niet. Ik was er in 1996 en nog eens in 2001. Het is een grote trekpleister. Over het hele gebouw zie je stelletjes, gezinnen en hele schoolklassen, die foto’s van elkaar maken en lachen en grapjes maken. Bij de souvenirstalletjes aan de voet van de Boroboedoer kon je in 2001 een T-shirt met de foto van Bin Laden kopen. Is er in de 12 eeuwen dat het gebouw er staat werkelijk vooruitgang gemaakt? At Ipenburg
ADREM JULI/AUGUSTUS 2007
16 Vakantiebijlage
Pantheon
TERTIUM FECIT (Marcus Agrippa, zoon van Lucius, consul voor de derde maal, heeft [dit gebouw] gemaakt.)
Onlangs verscheen een nieuwe biografie van Hugo de Groot. Een bespreking van dit boek over één van de ‘heiligen’ van het Remonstrantisme in zijn begintijd.
Hugo de Groot kan zonder twijfel tot de grootste Nederlanders aller tijden worden gerekend. In een recent artikel in NRCHandelsblad gunt de historicus Jonathan Israel hem zelfs een plaats in de top vier, samen met Erasmus, Spinoza en Rembrandt. In de canon van 50 hoogtepunten uit de Nederlandse geschiedenis figureert hij als ‘de pioneer van het moderne volkenrecht’ met zijn onafscheidelijke boekenkist als attribuut. Ook voor de remonstranten behoort De Groot tot de ‘heiligen’. Zijn leven lang heeft hij voor één ideaal gestreden: vrede op kerkelijk en politiek gebied. In de onlangs verschenen nieuwe biografie van Hugo de Groot is dit streven de rode draad in het verhaal. Maar naast de uitgebreide aandacht voor de geleerde prestaties van De Groot, komen ook zijn lotgevallen in het alledaagse leven ruimschoots aan bod. Wonderkind Hugo de Groot begon zijn carrière als wonderkind. Op een gravure van Jacob de Gheyn staat Hugo de Groot afgebeeld als de 15-jarige zelfbewuste jongeman die toen al tot ver over de landsgrenzen beroemdheid genoot. Om zijn hals draagt hij een gouden keten die hij cadeau kreeg van de Franse koning Hendrik IV toen hij als bezienswaardigheid in 1598 mee mocht reizen met een gezantschap van de Staten-Generaal. De Groot had toen juist de rechtenstudie in Leiden afgesloten, waaraan hij op 11-jarige leeftijd was begonnen. Tijdens de Franse reis promoveerde hij en passant in Orléans tot doctor in de rechten. Als student had De Groot al enkele Latijnse dichtwerken op zijn naam gebracht. Deze zouden de opmaat vormen tot een omvangrijk geleerd en letterkundig oeuvre dat hij tijdens zijn veelbewogen loopbaan als jurist, bestuurder, dichter, filoloog, historicus en theoloog zou produceren. Predestinatieleer De Groot raakte in zijn eerste openbare functie, advocaat-fiscaal bij het Hof en de Hoge Raad van Holland en Zeeland, al snel betrokken bij de theologische geschillen over de predestinatieleer. De Leidse hoogleraar Jacobus Arminius was omstreeks het jaar 1600 in een ernstig
conflict geraakt met zijn collega-hoogleraar Franciscus Gomarus over de leer van de goddelijke uitverkiezing. Arminius wees de orthodox-calvinistische leer met betrekking tot de uitverkiezing en de erfzonde af als on-Bijbels. De calvinisten stuurden aan op een ondubbelzinnige veroordeling van de Arminiaanse leer door de kerkelijke en publieke autoriteiten. Arminius en zijn volgelingen, waaronder de Haagse predikant Johannes Wtenbogaert en Hugo de Groot, streden juist voor tolerantie ten aanzien van hun opvattingen. Naar hun oordeel behoorden deze kwesties niet tot de essentiële punten van de christelijke leer. Integendeel, men moest hierover van mening kunnen verschillen en elkaars standpunten verdragen. De staat moest ervoor waken dat het kerkelijke gezag in toom zou worden gehouden. Hugo de Groot wierp zich op als voorman van de Arminianen, later de remonstranten. In woord en geschrift hield hij vurige pleidooien voor het gezag van de overheid in kerkelijke zaken. De kerkelijke kwestie was nauw verbonden met tal van politieke zaken op binnenlands en buitenlands terrein. In zijn openbare functies speelde De Groot hierin een centrale rol. Hij wilde vóór alles vredestichter zijn, maar door zijn ondubbelzinnige keuze voor het remonstrantse gedachtegoed, werd hij door de contra-remonstranten al snel als ‘verdacht’ beschouwd en ingedeeld bij het in hun ogen ‘foute’ kamp van Oldenbarnevelt en de zijnen. De gevolgen zijn welbekend: De Groot werd na de Synode van Dordrecht met een aantal andere remonstrantse kopstukken door een speciale rechtbank op gezag van de Staten-Generaal veroordeeld en levenslang opgesloten in Slot Loevestein. In maart 1621 wist hij op miraculeuze wijze te ontsnappen in de beroemde boekenkist. Het verhaal is overbekend en in verschillende versies overgeleverd, evenals trouwens ‘originele’ exemplaren van de boekenkist zelf. De Groot vluchtte naar Antwerpen en nam bij zijn geestverwant Nicolaes van Grevinchoven, één van de oprichters van de Remonstrantse Broederschap, zijn intrek. Hier begon De Groot feitelijk aan een nieuw leven waarin hij lange tijd in ballingschap in
Parijs zou doorbrengen in buitenlandse dienst, als diplomaat in dienst van koningin Christina van Zweden. Biografie In dit uitstekende en ook voor niet-specialisten zeer toegankelijk geschreven boek, plaatst Henk Nellen Hugo de Groot volop in zijn historische context. Verschillende biografen gingen Nellen voor, maar niet één heeft zo ruimschoots en diepgaand gebruik gemaakt van dé bron bij uitstek voor onze kennis van leven en werk van De Groot: diens omvangrijke briefwisseling met tal van geleerden en bestuurders in binnen- en buitenland, en met zijn familie- en gezinsleden. Dat is geen wonder want Nellen heeft ruim twintig jaar lang gewerkt aan de uitgave van een wetenschappelijke editie van de vele duizenden brieven van Hugo de Groot. Hierdoor bezit hij als geen andere historicus een diepgaande kennis van De Groots leven, zijn privé-omstandigheden, de totstandkoming van zijn geschriften en De Groots optreden in de vele politieke en kerkelijke woelingen waarmee hij tijdens zijn leven te maken kreeg. In het nieuwe museum voor de Nederlandse geschiedenis in Arnhem zal Hugo de Groot ongetwijfeld een plaats krijgen, met de boekenkist (nr. 4?) aan zijn zijde. Te hopen valt dat in de presentatie ook aan zijn rol als voorvechter voor kerkelijke verdraagzaamheid aandacht zal worden besteed. Hans van der Meij Henk Nellen, Hugo de Groot. Een leven in strijd om de vrede 1583-1646, Amsterdam 2007 (Uitgeverij Balans), ISBN 978 90 5018834 0.
17 Hugo de Groot
ADREM JULI/AUGUSTUS 2007
Van wonderkind tot vluchteling
Op 21 augustus wordt ds. Rob Esveld, predikant in de Remonstrantse Gemeente Den Haag, 65 jaar. Dat betekent niet dat hij met emeritaat gaat: integendeel. Naast zijn taak in Den Haag wordt hij interim algemeen secretaris (50%) tot er voor het algemeen secretariaat een definitieve oplossing is gevonden. De redactie wenst ds. Esveld een goede verjaardag en veel succes met zijn nieuwe taak. De Remonstrantse Gemeente Groningen heeft een beroep uitgebracht op ds. Lense Lijzen, thans predikant in Amsterdam. Ds. Lijzen heeft het beroep aanvaard en vertrekt per 1 januari 2008 naar Groningen. Mw. drs. Sigrid Coenradie, die al een beroep heeft aanvaard van de Remonstrantse Gemeente Oosterbeek, legt het proponentsexamen af op 15 september 2007, 11.00 uur in de Lokhorstkerk te Leiden. Toehoorders zijn welkom.
Communicatie, hoe krijg je ’t voor elkaar? Publiciteit en werving zijn thema’s die met enige regelmaat de aandacht vragen in kerkelijke gemeenten. Hoe breng je op een aantrekkelijke manier over waar je mee bezig bent, zowel voor eigen leden en vrienden als voor buitenstaanders? Wat bieden de nieuwe media voor extra mogelijkheden en welke van die mogelijkheden zijn geschikt voor kerkelijk gebruik. Moeten we deelnemen aan Hyves, gemeenteleden benaderen per e-mail, een (nog) aantrekkelijker website vervaardigen? Deze en andere thema’s komen aan de orde tijdens een Werkdag Communicatie in Utrecht op 3 november, 10.00 – 16.00 uur, Nieuwegracht 69 (gebouw Stebo). Kosten: € 20.00. Opgave: tel. 030 231 69 70/ e-mail: info@remonstranten. org
Remonstrantenlezing Nieuwe media: zegen of vloek De nieuwe media zijn voor velen een fascinerende mogelijkheid om contact te onderhouden of informatie te verwerven. Een mobiele telefoon is inmiddels de gewoonste zaak van de wereld; contacten zijn daardoor op alle momenten van de dag en op iedere plaats mogelijk. De e-mail levert berichten onmiddellijk wereldwijd af en het World Wide Web is een bron van informatie, die zijn weerga niet kent. Toch roepen de mogelijkheden van de nieuwe media ook vragen op. Wat ‘doet’ het met mensen om altijd bereikbaar te zijn, al telefonerend te fietsen of boodschappen te doen? Wat voor onheil kan beraamd worden via het internet en welke invloed hebben websites en vriendengroepen op met name jongeren? Voor sommige mensen zijn de nieuwe media bedreigend. Zijn ze een zegen of een vloek?
Afscheid mw. Joan de Kok Voor veel lezers van ADREM was mw. Joan de Kok geen onbekende. Als medewerker op het landelijk bureau hield zij de administratie van ADREM bij en was zij het eerste aanspreekpunt voor abonnees met vragen. Met ingang van 1 juli is Joan de Kok vervroegd uitgetreden. In kleine kring is feestelijk afscheid van haar genomen. Zij heeft bijna 13 jaar met trouw en precisie veel werk voor de remonstranten verzet. Haar plaats is ingenomen door mw. Liesbeth Orthel. Voortaan krijgt u haar aan de telefoon als u een vraag hebt over ADREM, voor zover het niet gaat over de inhoud.
Ook kerken komen voor de vraag te staan welk gebruik ze van de nieuwe media willen maken voor het bereiken van mogelijke geïnteresseerden. Aan deze en andere vragen rond de nieuwe media besteedt de Remonstrantenlezing dit jaar aandacht. U leest er meer over in het volgende nummer van ADREM. De Remonstrantenlezing wordt gehouden op vrijdag 5 oktober 2007 van 15.00 – 17.30 uur. Sprekers: dr. A.M. Verbrugge (gevr.), dr. A. Dicou (e-pastor). Middagvoorzitter: dr. J.F. Goud. Plaats: Geertekerk, Utrecht. Kosten: € 5.00. Opgave: tel 030 321 69 70/e-mail:
[email protected]
Jaarprogramma 20072008 Het landelijke jaarprogramma van de Remonstranten is verschenen. U treft het aan als bijsluiter in deze ADREM. Ook dit jaar een keur aan activiteiten voor jong en oud. Let u in het bijzonder op de remonstrantse jongerendag op 9 februari 2008 (iets voor uw kinderen of kleinkinderen) en de reis naar Roemenië. Wilt u meer jaarprogramma’s hebben, bijvoorbeeld om te laten slingeren in de trein – je weet maar nooit wie een folder meeneemt – of door te geven aan belangstellen in uw kennissenkring, één telefoontje (030 231 69 70) of e-mail (
[email protected]) naar het landelijk bureau en u krijgt een stapel(tje) toegestuurd.
Oproep: Schrijf een column! Altijd al kritische columnist willen worden? Dit is uw kans! Schrijf een column over kerst. De leukste worden geplaatst in het decembernummer van ADREM. De column mag maximaal 340 woorden zijn; deadline is 9 november. Opsturen naar
[email protected] of ADREM, Landelijk Bureau Remonstranten, Nieuwegracht 27A, 3512 LC Utrecht Wie neemt de uitdaging aan?
Rituelen - een leven lang! Op zaterdag 10 november 2007 vindt in de Utrechtse Geertekerk de jaarlijks terugkerende Werkdag Liturgie plaats. Dit keer onder het motto: ‘Rituelen – een leven lang!’ U bent die dag van harte welkom, vanaf 10.00 uur is de kerk open en is er koffie. Het programma van de dag bestaat uit een algemene inleiding door Prof. dr. Th.M. van Leeuwen; zowel ’s morgens als ’s middags zijn er diverse workshops over allerhande kerkelijke rituelen. We eindigen de Werkdag (rond 16.00 uur) met een liturgisch moment. Om deel te nemen aan deze Werkdag vragen wij van u een bijdrage van € 10,00 per persoon (inclusief koffie en thee). Workshopleiders die dag zijn o.a. mevrouw Gonny van der Maten, ds. Reinhold Philipp, mevrouw Jopie Zwanenburg en mevrouw Anneke van Wijngaarden. Er is een uitgebreide boekenkraam van Stichting Docete aanwezig (zie ook www. kerkboek.nl). Het definitieve programma verschijnt medio september op www.remonstranten.org (rubriek ‘agenda’, of klik onderaan de site op ‘Taakgroep Liturgie’). Vanaf dat moment kunt u zich ook hier opgeven en kunt u uw voorkeur aangeven voor de workshops waaraan u zou willen deelnemen. Opgeven kan ook door een e-mail te sturen naar
[email protected] of te bellen: 030 231 69 70. We hopen u op 10 november te mogen begroeten! Landelijke Taakgroep Liturgie Remonstranten
ADREM JULI/AUGUSTUS 2007
18 Remonstrantse berichten
Personalia
Naar aanleiding van het 32e wereld congres van de IARF in Taiwan 2006 namen wij met een viertal vrouwelijke theologen het initiatief elkaar te ontmoeten op een internationale conferentie; een summerschool voor vrouwelijke, vrijzinnige predikanten. Uitgangspunt vormde een natuurlijk netwerk binnen de IARF van Unitarians uit de VS , vrijzinnigen in Nederland en in Oost Europa. Doel van deze eerste conferentie zou zijn: theologische reflectie naast spirituele verdieping en onderlinge uitwisseling. Een ongebruikelijk model voor een conferentie. De docenten waren afkomstig uit de deelnemende landen. Uit Nederland sprak Dr. Annine van der Meer over haar boek Van Venus tot Madonna. Dr. Selma Sevenhuijsen werkte met een oude werkvorm: het labyrint. Dr. Denis Dijk hield twee lezingen over inclusief taalgebruik in de liturgie en feministische exegese. Gertrude Arents verzorgde de dansmeditatie. Naast dit aanbod was er een presentatie over pastorale zorg door drs. Enikö Ferenczi. Dr. Rev. Cindy Landrum (VS) sprak over de rol van de vrouwelijke predikant binnen de UU. Dr. Rev. Ann Peart, Principal van de Unitarian College in Manchester hield een lezing over de geschiedenis van de vrouwelijke predikant binnen de unitarische traditie in Engeland. Daarnaast was er volop ruimte voor het uitwisselen van ervaringen binnen het werk als predikant. Iedere ochtend was daar gelegenheid voor in de zgn. covenant groups, kleine vaste gespreksgroepen. Dagelijks was er een programma dans meditatie en hielden we ons bezig met het labyrint als model voor onze eigen spirituele zoektocht. En voor de vroege vogels was er gelegenheid om de yoga te praktiseren. Gifts Midden in de week trokken we per bus naar het platteland. We bezochten een aantal zeer oude unitarische kerken,
Gezocht: kunstkenner (m/v) Met het vertrek van Marijke van der Meij als vaste auteur van de kunstpagina, is er een gat gevallen. Hiervoor zoeken we opvulling. Hebt u verstand van kunst en zou u regelmatig een artikel voor ADREM willen schrijven, stuur dan vóór 1 september een mail naar
[email protected] met daarin uw motivatie, eventuele ervaring en ideeën voor de kunstpagina.
zongen in elke kerk een lied en raakten zo vertrouwd met het Roemeense land en de prachtige natuur. Onze creativiteit kreeg een kans bij het maken van kleine ‘gifts’ voor elkaar aan het einde van de conferentie. Het was een ontroerende afsluiting, waarbij hart en ziel, verstand en gevoel voor elkaar werd geopend. De conferentie was zeer geslaagd. Er waren totaal dertig vrouwelijke predikanten aanwezig uit de USA, Engeland, Nederland, Hongarije en Transsylvanië. Het was voor ons ‘westerlingen’ confronterend te ontdekken in welk een weelde wij leven: theologisch, oecumenisch, sociaal en materieel. Het bespreken van ieders context leverde buitengewoon boeiende theologische gesprekken op en kritische vragen. Voor ons ontstond een beter inzicht in de positie van vrouwelijke collegae zo nabij en tegelijk veraf in een zo andere context. Het gaf ons inzicht in de problematiek van een moeilijk land als
Uit de bladen
Roemenië, deel van de Balkancultuur en ook weer niet: deel van de EU vanaf januari 2007, en tegelijk zo anders; dichtbij in theologische reflectie en spirituele benadering van het complexe en zo boeiende werk van een vrouwelijke predikant. Kortom: dit vraagt om een vervolg. Mw. ds Tina Geels, predikant Remonstrantse Gemeente Utrecht
Dit is de laatste ‘Uit de bladen’ van Rian RensenBronkhorst: na ruim 15 jaar trouwe dienst heeft zij besloten het stokje over te dragen. De redactie betreurt dit uiteraard, maar dankt haar voor haar vele maandelijkse bijdragen.
Het blad Gemeenteleven uit Groningen bestaat vijftig jaar. Daaraan is een speciaal nummer gewijd. De predikant vergelijkt in zijn voorwoord het blad met het veelkleurig kleed dat aartsvader Jacob voor zijn zoon Jozef had gemaakt. De algemeen secretaris van de Remonstrantse Broederschap pleit voor het voortbestaan van ‘papieren’ gemeentebladen: ‘Het is veel prettiger even te gaan zitten met dat gemeenteblad, dat er vertrouwd uitziet en een aantal weken meegaat, dan ieder moment een e-mail te krijgen van de gemeente. Dat moge snel en goedkoop zijn, het is ook vluchtig en noodt niet tot bewaren en herlezen’. Het blad is gevuld met een ‘voorstukje’ van elke predikant uit die periode, met wat de gemoederen in die vijftig jaar heeft beziggehouden, columns, artikelen van gemeenteleden. Daartussendoor is de omslag door de jaren heen te vinden – pas vanaf 1968, mogelijk was in het prille begin Gemeenteleven niet meer dan een in vieren gevouwen stenciltje met een nietje er door. Het historisch overzicht wordt besloten met een kijkje in de keuken van het gemeenteblad, een mooi overzicht over de ontwikkeling van de type- en stencilmachine via schaar en plakband naar pc. De Remonstrantse Gemeente Sommelsdijk viert haar zestigjarig jubileum. In 1947 is daar de hele Vrijzinnig Hervormde Gemeente remonstrants geworden. Men kijkt terug op jaren van groei en bloei. Maar ook nu is het gemeenteleven in Sommelsdijk heel levendig. Als kleine gemeente is men steeds aangewezen op jonge, pas beginnende predikanten. Dat brengt de onrust van veelvuldige predikantswisselingen met zich mee, maar lijkt ook jonge mensen aan te trekken. In Dordrecht wordt de opbrengst van de diaconale maaltijd bestemd voor een project van een groep jongeren van de Zuidhovenkerk. Zij gaan in het noorden van Ghana, samen met de mensen ter plaatse, een school bouwen. Het benodigde geld wordt op allerlei manieren bij elkaar gesprokkeld, via de opbrengst van de maaltijd levert de Remonstrantse Gemeente ook een bijdrage. In Rotterdam nodigt het bestuur – is dat iets anders dan de kerkenraad? – de vrijwilligers van de gemeente uit voor een ontvangst. Dat lijkt me een leuk initiatief. Rian Rensen-Bronkhorst
19 Remonstrantse berichten
ADREM JULI/AUGUSTUS 2007
Vrouwelijke predikanten in Cluj, Roemenië 2007
Voor de vierde keer kwamen ouders (20) en jonge kinderen (27) bij elkaar op De Hoorneboeg voor een afwisselend programma. Het thema was deze keer Zonder visioen komt het volk om. Visioenen, wensdromen en idealen kwamen zowel bij de ouders als bij de kinderen aan de orde. Voor de ouders waren er op zaterdag een stevige inleiding van de idealendeskundige bij uitstek, prof.dr. Wibren van der Burg, en een workshop, verzorgd door twee medewerkers van de vrijzinnige organisatie voor jeugdwerk, V-link. Deze workshop zorgde voor veel hilariteit, maar gaf de ouders ook inzicht in de eigen idealen. De kinderen hielden zich intussen bezig met een speurtocht vol wensdromen en een nachtspel. Ook werkten zij aan een muurkrant en een droomjournaal, die de volgende dag zouden worden gepresenteerd. De dag werd besloten met het traditionele kampvuur voor ouders en kinderen gezamenlijk. De zondagochtend bracht voor de ouders een inleiding, waarin werd ingegaan op de overdracht van idealen aan kinderen. Voor de kinderen was er een vossenjacht. De muurkrant werd afgemaakt en het droomjournaal verder uitgewerkt, waarna de ouders werden verrast met een spetterende presentatie. Een gezamenlijke viering en een feestelijke ‘wereldlunch’ met hapjes uit verschillende landen – als beeld van het ideaal van een vreedzame wereldsamenleving voor mensen uit verschillende culturen en met een verschillende achtergrond – besloten dit idealenweekend. Was het ook een ideaal weekend? Het weer werkte niet helemaal mee en het was een beetje behelpen met de slaapplaats voor de kinderen, omdat de slaapzolders op De Hoorneboeg niet meer beschikbaar zijn. Maar dit alles mocht niet deren. De ouders hadden een inspirerende bijeenkomst en de kinderen een feestelijk ‘kampje’. Dus volgend jaar op 14 en 15 juni de vijfde editie van het weekend onder het motto Op de groei. Er wordt naar gestreefd om voor kinderen die de leeftijd van het weekend voor ouders met jonge kinderen te boven zijn tegelijkertijd een eigen kamp (in tenten) te organiseren, ook op De Hoorneboeg.
De laatste activiteit van V-LINK, het succesvolle zeilweekend, is net achter de rug maar dat betekent niet dat er verder niets gebeurt. Graag geef ik u een indruk van waar we zoal mee bezig zijn. De jeugdwerkadviseurs van V-LINK bieden ondersteuning en advies over jeugd- en jongerenwerk. Ruth Hessel is inmiddels een vertrouwd gezicht bij veel afdelingen. Voor Noord-Nederland heeft Renske Oegema vanaf 16 april 2007 de taken van Hiltsje Borger overgenomen. Ook is Renske de site-coördinator van Zinmaken, het platform voor levensbeschouwelijk jongerenwerk. Zij heeft nieuw materiaal en tips geplaatst op de website www.zinmaken.nl. De moeite van het bekijken waard! Jeugdwerk en inspiratie Noteert u 22 september in uw agenda? Dan organiseert V-LINK i.s.m. de studentenwerker van de remonstranten de dag ‘Jeugdwerk & Inspiratie’. Professionals, vrijwilligers en andere belangstellenden kunnen kennis maken met de vormingsmethode Schatgraven (te bestellen via de NPB). Ook willen we op deze dag een tipje van de sluier oplichten over een nieuwe vormingsmethode waar we aan werken. De methode is bedoeld voor kinderen van
7 tot 12 jaar en richt zich op bijbelverhalen en vertellingen uit andere culturen. Het idee is om de verhalen te vertellen met behulp van voorwerpen (dus niet d.m.v. voorlezen), als een heuse verhalenverteller. Zinatlas en Zinwijzer Kort geleden presenteerde de VVP in Nederland de Zinatlas en de Zinwijzer. Dit ‘zingevingspakket’ is geschikt voor vrijzinnige groepen ter inspiratie voor plaatselijke activiteiten. V-LINK heeft intensief meegewerkt aan de uitvoering van dit pakket. De Zinatlas is een bundel met essays over verschillende levensthema’s als goed en kwaad, waardepatronen, oorlog en vrede, geloven, hemel, geld en macht, hoop en liefde. Het bordspel Zinwijzer biedt de mogelijkheid met jong en oud op speelse wijze met eigen standpunten en vragen aan de slag te gaan. Binnenkort staan op de nieuwe website van de VVP verwerkingsmogelijkheden, materiaal, tips en mogelijke lezingen die dit materiaal ondersteunen. De jeugdwerkadviseurs van V-LINK laten u graag kennismaken met dit pakket. Voor het laatste nieuws: www.v-link.nl. Bellen of mailen kan ook: 030 236 43 82 of
[email protected]. Joppa Wuite, coördinator V-LINK.
HET THEODORA WILHELMINA TERMAATHUIS is een servicecomplex voor senioren die zich aangetrokken voelen tot het vrijzinnig protestantse gedachtegoed Fraai, rustig en praktisch gelegen in de wijk Kralingen te Rotterdam
Comfortabele moderne twee, drie en vier kamer huurappartementen (ca 50 tot 140 m2) met ruime parkeergarage en diverse facilitaire ruimtes
• • • •
tuinkamer conversatiekamer bibliotheek biljart en fitness ruimtes
• computerhoek • logeerflats • grote tuin
Bekijkt u eens de website: www.termaathuis.nl Als u meer informatie wenst kunt u contact opnemen met: Makelaarskantoor Rijndelta, Veerkade 6, 3016 DE Rotterdam, telefoon: 010 413 24 60 / e-mail:
[email protected]
ADREM JULI/AUGUSTUS 2007
20 Remonstrantse berichten
Idealenweekend
Kartuizers zijn monniken uit de strenge contemplatieve orde gesticht door St. Bruno in 1084. De naam komt van het moederklooster ‘La Grande Chartreuse’. Over dit klooster gaat de documentairefilm Into Great Silence.
Twee uur en veertig minuten kijken naar een film waarin niets gebeurt – dat klinkt niet erg aantrekkelijk. Toch heeft Die grosse Stille (Into Great Silence) van Philip Gröning de Prix Arte 2006 voor de beste documentaire in de wacht gesleept van de European Film Academy, naast de Special Jury Prize van het Sundance filmfestival. Dus misschien kunt u toch een poging wagen. De film brengt het dagelijks leven in beeld in het kartuizer klooster La Grande Chartreuse. Meer dan enige andere orde zijn de kartuizers de stilte toegedaan. Philip Gröning heeft zijn best gedaan die stilte in beeld te brengen. Eenmaal per week spreken de broeders met elkaar. Dagelijks zingen ze samen de Psalmen. Maar verder zwijgen ze en verrichten ze hun taken alleen. We zien de monniken bidden, werken, slapen, lopen. We zien hoe dag en nacht zich afwisselen. We zien hoe het ene seizoen volgt op het andere. We horen het zwijgen. Stilte Het is geen documentaire in eigenlijke zin. Er wordt geen verhaal verteld. We krijgen niets te horen over de monniken en wat hen beweegt. Er wordt geen informatie gegeven over de kartuizer orde. Er is alleen maar beeld. En stilte dus. Met de voetstappen van de ongeveer 25-30 monniken door de lange gang als ze zich naar de kapel begeven. Het geluid van de etenskar die de pannetjes af komt leveren bij de kamers van de broeders. De kleine dagelijkse geluiden van het huishouden en van mensen die gaan zitten, staan, rondlopen, schrijven: geluiden die des te harder klinken door het ontbreken van verkeer, tv en intermenselijk rumoer. En die je vervolgens des te bewuster maken van de omringende stilte. Voor dit klooster zal met opzet ook een uitzonderlijk stille plek zijn uitgekozen. Het klooster lijkt zich ver uit de buurt van de bewoonde wereld te bevinden. Vanuit de kloostertuin is er een prachtig uitzicht op besneeuwde toppen van hoge bergen. We krijgen evenmin een duidelijk inzicht in de dagorde van de monniken en in de betekenis van hun rituelen. We zien terugkerende fragmenten van voor-
werpen en handelingen waarvan we de betekenis maar moeten raden. Een gevangenis? Toch krijg je gedurende de film het gevoel dat je begint te begrijpen waarom mensen kiezen voor deze wijze van leven. De enige echte ‘gebeurtenis’ in die twee uur en veertig minuten is het toetreden van twee jonge novicen. Ze geven de wereld op, ze geven hun zelfstandige leven op, ze voegen zich in de regels van een orde uit de Middeleeuwen. Dat klinkt als een straf, als een uit vrije wil opgelegde levenslange boetedoening. Mijn zoon die een stukje meekeek, leek dit een buitengewoon onprettige plek. ‘Het lijkt hier wel een gevangenis’, zei hij – we zagen de etenskar door de gang rijden, de etensbroeder opende de luikjes van de cellen en schoof de maaltijd naar binnen, zonder groet, luikje weer dicht. Maar dan kun je nog beter in een echte gevangenis zitten, vond hij, daar kun je tenminste tv kijken of een computerspel doen. Toch stralen de bewoners hier in alles wat ze doen een grote mate van toewijding en tevredenheid uit. Ze verrichten hun taken serieus, maar met een rustig plezier, of het nu gaat om het koken van de maaltijd, het voeren van de katten, het uitdelen van de dekens of het zingen van de liturgie. Verschillende keren op een dag verzamelen ze zich voor de liturgie, maar in de tussentijd gaat het gesprek met God gewoon door. Op hun cel lezen ze, mediteren ze, en gaan ze op de knieën voor een korter of langer gebed. Gröning onderbreekt het gefilmde dagelijks leven regelmatig voor een tekstshot van een spirituele traditional, kennelijk om te onderstrepen waarom de monniken doen wat ze doen. De tekst die het meest herhaald wordt, is ‘U hebt mij verleid o Heer, en ik heb mij laten verleiden’. Oftewel: we zijn hier getuige van een levenslange liefdesgeschiedenis. Er is buiten het klooster heel veel dat ons afleidt van deze liefdeservaring. Door de wereld achter je te laten, kun je je volkomen concentreren op deze liefde. Hun intrede in het klooster begon met een roeping. De beste manier om dit ooit begonnen gesprek met God voort te zetten, is om zoveel mogelijk alle
andere stemmen en geluiden tot rust te brengen. Roeping Voor de kijker van nu is het niet eenvoudig om dat volledig mee te beleven. Ik keek de film op DVD, thuis. Het kostte al moeite om een avond te vinden waarin je de tijd hebt om naar zo’n lange film te kijken, een avond zonder vergaderingen, sociale activiteiten of werk. En, eenmaal gezeten, verliep het ook al niet erg rustig. Een eega die zich toch iets anders voorstelt van samen gezellig een film zien. Kinderen die buiten spelen en naar binnen komen stormen, en om negen uur naar bed moeten. De afwasmachine die op de achtergrond staat te stromen en te blazen. Nog een geluk dat er niemand belde. Het lijkt me wel een zeer geschikte film om samen in de gemeente te bekijken. De ‘roeping’ van ons als gemeenteleden ziet er weliswaar totaal anders uit dan de roeping van de kartuizers van La Grande Chartreuse. Maar misschien gaat het uiteindelijk toch wel om hetzelfde: het persoonlijk aangeraakt zijn. In ieder geval verleidt Into Great Silence ons ertoe daar eens goed bij stil te staan. Bert Dicou
21 Film
ADREM JULI/AUGUSTUS 2007
Into Great Silence (Philip Gröning, 2006)
Op pelgrimstocht in Nederland Een abt stond op een dag zijn pij te strijken, toen er een man aanbelde. De abt stak zijn hoofd uit het raam en vroeg hem wat hij voor hem kon doen. ‘Vader’, zei de man, ‘ik wil op bedevaart. Ik zou zo graag naar Jeruzalem willen, of Rome, Santiago de Compostela... waar dan ook. Maar het gaat niet, want ik heb reisangst: zodra ik de grens over ga, raak ik paniek. Wat moet ik doen?’ De abt knikte bedachtzaam en stuurde de man weg. ‘Kom morgen terug, dan heb ik een antwoord.’
gelijk aan een bedevaart naar een belangrijke heilige plaats in Frankrijk. Hier is je routebeschrijving. Je mag er thuis pas naar kijken en je mag niet terugkomen voor je de hele tocht hebt afgerond.’
De volgende dag kwam de man weer aangelopen en vond de abt op een bankje met een kaart van Nederland op schoot. ‘Kijk’, zei de abt, ‘ik heb een bedevaartstocht voor je uitgestippeld. De tocht gaat langs verschillende heilige plaatsen, zonder dat je Nederland uit hoeft. Als je de hele tocht hebt afgerond, staat dat
Op bedevaart in eigen land Bezoek de dorpen en buurtschappen die worden beschreven in deze puzzel. Als je alle plaatsen hebt bezocht, staat dat gelijk aan een bedevaart naar de stad die verschijnt in de gearceerde vlakken.
Toen de man thuiskwam en de routebeschrijving wilde bekijken, vond hij dit briefje in de envelop. Hij begreep er niets van. Kunt u hem helpen?
1. 2. 3. 4.
22 Puzzel
6. 7. 8. 9. 10.
1. Ga naar het Golgotha van Kessel (9) 2. Beklim de heilige berg bij Rijswijk (4) 3. Vier feest op 2 februari tussen Zwolle en Meppel (8) 4. Eindig een gebed in Aa en Hunze (4) 5. Bezoek het godshuis in Reeuwijk (6) 6. Vis een ongehoorzame profeet op bij Vaassen (5) 7. Zoek deze heilige eenheid in een bos bij Ermelo (4) 8. Moet je je aan houden in Ubbergen (11) 9. Ontdek de trompet van het laatste oordeel in Drenthe (6) 10. Lees een bijbelboek bij Dalfsen (9) Hoe goed is uw topografische kennis? Weet u welke heilige gehuchten de man moet bezoeken? En welke Franse bedevaartsplaats komt er in de grijze vlakken te staan? Stuur uw oplossing naar:
[email protected] of ADREM, Landelijk Bureau Remonstranten, Nieuwegracht 27 A, 3512 LC Utrecht, o.v.v. puzzel zomernummer en maak kans op één van de vijf Kwartetten van Remonstrantse Gemeenten!
ADREM JULI/AUGUSTUS 2007
5.
ADREM JULI/AUGUSTUS 2007
23 Kinderpagina
Op vakantie… ✁
Wedstrijd Wil je kans maken op 1 van de 3 doeboeken? Stuur je kleurplaat dan naar ADREM, Nieuwegracht 27a, 3512 LC Utrecht. De drie mooiste inzendingen worden beloond.
Naam:................................................................................................................................ Leeftijd:............................................................................................................................. Adres:................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................
Hemel Hoe weet je dat het fijn is in de hemel? (Casper, 11 jaar) Daar kan ik kort over zijn: ik denk het wel, want alle mensen die naar de hemel zijn gegaan, zijn nooit terug gekomen!
Onzichtbare hand Heeft u God al eens gezien? (Tessa, 8 jaar)
nadenken en met elkaar over praten. Terug naar jouw vraag. Wijze mensen (veel wijzer dan ik) hebben wel gedacht dat God, toen het allemaal begon, helemaal niets had. Maar kun je dan met niets iets maken? Dat lijkt onmogelijk. Dat is een wonder. In de bijbel staat dat God met zijn stem iets kon maken. Hij riep: ‘Er moet licht zijn’ en er kwam licht. Kan dat? Misschien kun je het vergelijken met als iemand tegen je zegt ‘Ik hou van jou’. Dan verandert er iets in je, dan word je warm van binnen. En als je verdrietig was kom je tot leven en ziet alles er anders uit. Misschien had God aan een paar woorden genoeg. Dag!
Laura van Asselt
Frans Fockema Andreae
Je wéét iets als je bijvoorbeeld kunt zeggen: alle dingen die ik vasthoud en loslaat, vallen naar beneden, op de grond. En kijk eens! Dat kan ik bewijzen ook. Ik zal het laten zien: ik pak een balletje, laat het
Beloofd is beloofd God heeft beloofd dat er een profeet zou komen die vrede zou brengen, of dat Jezus zou terugkeren op aarde om vrede te brengen. Nu is er toch al vaak op veel plaatsen oorlog geweest. Hoe komt het dat die profeet er niet is? (Matthijs, 11 jaar)
Abonneren … ?!
REMONSTRANTS MAANDBLAD Ik abonneer mij vanaf heden op ADREM en maak € 7,50 voor de rest van 2007 over op giro 408 83 42 t.g.v. Rem. Broederschap, expl. ADREM, Nieuwegracht 27A, 3512 LC Utrecht. Een e-mail sturen kan ook:
[email protected]
dhr/mw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ........................................ Adres: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ........................................ PC+Plaats: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ........................................
Timmerman? Waar haalde God zijn materialen vandaan toen hij de aarde maakte? (Louise, 6 jaar) Lieve Louise, Jouw vraag is heel moeilijk en ik heb er ook niet echt een antwoord op. Ik weet het gewoon niet. Er zijn natuurlijk verhalen over geschreven, in de Bijbel en in andere heilige boeken maar niemand is er bij geweest toen het miljoenen jaren geleden begon. Zijn die verhalen dan niet waar? Dat zou ik niet willen zeggen. Want ze vertellen niet alleen hoe het geweest zou kunnen zijn maar ze zeggen ook veel over mensen en dieren, en over de natuur. En hoe we daarmee om zouden moeten gaan. En daar kunnen we dan steeds weer over
Goede vraag, Matthijs. Het antwoord is een beetje ingewikkeld. De mensen die de verhalen opschreven die je in de Bijbel kunt vinden, dachten dat Jezus snel zou terugkeren om vrede te brengen. Toen dat niet gebeurde, realiseerden ze zich dat God wel beloofd had dat hij iemand zou sturen om vrede te brengen, maar dat hij niet had laten weten wanneer die vredebrenger precies zou komen. Omdat er veel oorlogen zijn geweest en nog zijn, is duidelijk dat God nog niemand heeft gestuurd. Hij vond dat kennelijk niet nodig of hij had er geen zin in. Het enige wat er voorlopig op zit, is dat we zelf ons best doen om oorlogen de wereld uit te helpen. Dat zal wel nooit helemaal lukken, dus moeten we maar blijven hopen dat God ooit nog eens doet wat hij heeft beloofd. Mijnke Bosman
ADREM JULI/AUGUSTUS 2007
24 Kinderpagina
Laura van Asselt
los en kijk: daar valt het op de grond. Maar er zijn ook dingen in de wereld die je niet kunt bewijzen, maar waarvan je dénkt dat ze er zijn. En dat denk je zo sterk, dat je eigenlijk zegt: ik wéét dat gewoon. Of ik God heb gezien heeft te maken met dat weten. Ik heb God wel eens gezien, ik weet dat hij bestaat, maar bewijzen kan ik het niet. Ik kan niet zeggen: kom jij maar eens even mee, dan zal ik een proefje doen en dan weet jij in het vervolg ook dat God bestaat. Ik kan ook niet in mijn achtertuin gaan staan en roepen: ‘God, kom eens, dan kan ik je aan Tessa laten zien!’ Ik vind het niet eng om mij God voor te stellen als een soort onzichtbare man, al is hij dat niet. En soms merk ik dat hij er is. Een tijdje geleden nog, toen ik bij iemand op bezoek was die heel ziek was. Hij streek met zijn hand over haar gezicht volgens mij en ze glimlachte even, terwijl ze toch zoveel pijn had. Of laatst: ik fietste langs een weiland en toen was er een onzichtbare hand die zonnestralen over de wei strooide, tenminste, zo stelde ik mij dat voor. Maar weet je wat wel zo is. Als ik het druk heb of mij zorgen maak over allerlei dingetjes, dan merk ik minder van God. Het heeft er dus ook mee te maken dat je tijd en rust hebt en dat je God wílt zien in de dingen om je heen.