Auteurs: Marijs, Hulleman www.internationaleeconomischeontwikkelingen.noordhoff.nl
7
isbn: 978-90-01-81695-7 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
Internationale omgeving en bedrijfsbeleid Meerkeuzevragen
7.1
Een onderneming heeft een aantal strategische alternatieven om op de ontwikkelingen in de internationale omgeving te reageren. Tot deze mogelijkheden behoort niet a productdifferentiatie. b kostenverlaging door verplaatsing van bedrijfsprocessen. c kostenverlaging door productiviteitsverhoging. d kostenverlaging door verplaatsing van gebonden bedrijfsprocessen.
7.2
De a b c d
7.3
Welke van volgende factoren is geen stimulans voor ondernemers om de productiviteit van hun productieprocessen te verhogen? a Een hoge concurrentiedruk. b Een overgewaardeerde munt. c Hoge handelsbelemmeringen. d Een lage belastingdruk.
7.4
De concurrentiepositie van een land op loonkostengebied verbetert – overige omstandigheden gelijkblijvend – als a de loonsom per werknemer stijgt. b de arbeidsproductiviteit stijgt. c de nationale valuta apprecieert. d de loonsom per werknemer harder stijgt dan de arbeidsproductiviteit.
7.5
Verkoop is een voorbeeld van een a brongebonden proces. b marktgebonden proces. c ongebonden proces. d footloose proces.
7.6
De a b c d
prikkel om de productiviteit te verhogen neemt toe door een hoge werkloosheid. snelle groei van het arbeidsaanbod. stijging van de prijzen van de productiefactoren. depreciatie van de eigen valuta.
productie van frisdranken is een voorbeeld van een brongebonden proces. marktgebonden proces. ongebonden proces. footloose proces.
Opgaven hoofdstuk 7 | 1
Auteurs: Marijs, Hulleman www.internationaleeconomischeontwikkelingen.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-81695-7 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
7.7
In het jaarverslag over 1995 stelde Unilever: ‘Wetenschap mag universeel zijn, consumenten zijn in alle landen verschillend.’ Hieruit kunnen we afleiden dat bij Unilever a research een ongebonden en ontwikkeling een marktgebonden bedrijfsproces is. b zowel research als ontwikkeling ongebonden bedrijfsprocessen zijn. c research marktgebonden en ontwikkeling ongebonden is. d zowel research als ontwikkeling marktgebonden zijn.
7.8
We zien in de afgelopen jaren een trend dat wereldwijde netwerkorganisaties als Philips a steeds meer bedrijfsprocessen wereldwijd verplaatsen en uitbesteden. b steeds minder bedrijfsprocessen wereldwijd verplaatsen, maar wel steeds meer uitbesteden. c steeds minder bedrijfsprocessen wereldwijd verplaatsen en uitbesteden. d steeds meer bedrijfsprocessen wereldwijd verplaatsen, maar steeds minder uitbesteden.
7.9
Het duurzame concurrentievoordeel van wereldwijde opererende ondernemingen is vooral a de grote productiecapaciteit. b de fabrieken en de machines. c het innovatievermogen. d de grote afzet.
7.10
Welke van de volgende alternatieven is geen gevolg van de uitbesteding van de fabricage van producten in de verzadigingsfase? a Het aandeel van de variabele kosten in de totale kosten neemt toe. b De winst wordt minder gevoelig voor schommelingen in de afzet. c De onderneming heeft meer middelen beschikbaar voor de kernactiviteiten. d Het aandeel van de vaste kosten in de totale kosten neemt toe.
7.11
Indirecte export is export: a via een ander land. b via de verkoopafdeling in eigen land. c via een buitenlandse agent. d van een product dat eerst is geïmporteerd.
7.12
Een onderneming wil bier exporteren naar Polen. Zij heeft vastgesteld dat er wel voldoende eigendoms- en locatievoordelen bestaan, maar onvoldoende internaliseringsvoordelen. De meest toepasselijke internationaliseringsvorm of entreestrategie is in dit geval a indirecte export. b directe export. c licentieverlening. d directe investering.
Opgaven hoofdstuk 7 | 2
Auteurs: Marijs, Hulleman www.internationaleeconomischeontwikkelingen.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-81695-7 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
7.13
Welke van volgende alternatieven is een voorbeeld van een locatievoordeel? a Hoge onderhandelingskosten. b Een sterk merk. c Lage transportkosten. d Hoge importbelemmeringen.
7.14
Een Portugese middelgrote producent van metaalproducten zoekt een mogelijkheid om zijn producten af te zetten op de Duitse en de Nederlandse markt. Hij probeert daarvoor via zijn bankrelaties contacten te leggen met groothandelsfirma’s en agenten in de betrokken landen. Deze onderneming probeert te internationaliseren door a indirecte export. b licenties. c directe export. d directe investeringen. De vragen 7.15 en 7.16 hebben betrekking op de volgende tekst. Een Nederlandse voedingsmiddelenfabrikant overweegt in Azië verpakte merkartikelen op de markt te brengen. Het productieproces dient zorgvuldig te worden gecontroleerd wegens het gevaar van onzuiverheden in de producten die bederf kunnen bespoedigen. Hiervoor heeft de onderneming zeer veel technische ontwikkeling verricht en octrooien verworven. Ook heeft de onderneming veel geïnvesteerd in reclame om een goede merknaamreputatie op te bouwen. Uit een landenstudie van de onderneming kwam naar voren dat de transportkosten vanuit Nederland erg hoog zijn. Uit dezelfde studie bleek ook dat de controle van de betrokken landen op de invoer van voedingsmiddelen buitengewoon streng is.
7.15
De a b c d
onderneming heeft te maken met alleen eigendomsvoordelen. eigendoms-, locatie- en internaliseringsvoordelen. alleen internaliseringsvoordelen. alleen locatie- en internaliseringsvoordelen.
7.16
De meest voor de hand liggende internationaliseringsvorm of entreestrategie is in dit geval: a indirecte export. b directe export. c licentieverlening. d een directe investering.
Opgaven hoofdstuk 7 | 3
Auteurs: Marijs, Hulleman www.internationaleeconomischeontwikkelingen.noordhoff.nl
7.17
isbn: 978-90-01-81695-7 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
De verplaatsing van het hoofdkantoor van Philips-audio naar Azië werd volgens het concern ingegeven door drie motieven. In de eerste plaats zijn in de Zuidoost-Aziatische regio de belangrijkste concurrenten van Philipsaudio gevestigd, terwijl bovendien al een groot deel van de productiecapaciteit van Philips-audio in deze regio staat. In de tweede plaats vinden de belangrijkste technologische vernieuwingen op audiogebied tegenwoordig in het Verre Oosten plaats. Ten slotte worden niet alleen de trends in deze regio gezet, ook de verwachte marktgroei is in het Verre Oosten het grootst. Hieruit kan de volgende conclusie worden getrokken: a Zuidoost-Azië heeft grote locatievoordelen. b Philips heeft dermate grote eigendomsvoordelen dat vestigingen in Europa niet nodig zijn. c De internaliseringsvoordelen voor Philips-audio zijn zo laag dat licentieverlening geen reële mogelijkheid is. d Volgens het citaat zal alleen hoogwaardige arbeid in Europa overblijven. De vragen 7.18 tot en met 7.20 hebben betrekking op de textielindustrie. De textielindustrie was een van de eerste bedrijfstakken in Nederland die met de gevolgen van globalisering te maken kreeg. Door de toename van de mondiale concurrentie is de textielbranche sterk ingekrompen en van karakter veranderd. In de afgelopen veertig jaar zijn in Nederland ruim 100000 arbeidsplaatsen in de textiel verloren gegaan. De resterende ondernemingen hebben een omslag doorgemaakt die hen in staat stelt winstgevend te blijven produceren.
7.18
De textielindustrie in West-Europa en de Verenigde Staten is sinds het Multivezelakkoord uit 1974 beschermd door middel van importheffingen en -quota. Deze handelsbelemmeringen hadden tot doel a zelfvoorziening op textielgebied. b de textielindustrie de tijd te geven zich aan te passen aan de concurrentie vanuit lagelonenlanden. c de werkgelegenheid in de textielindustrie te verhogen. d kinderarbeid in de textielproducerende landen uit te bannen.
7.19
De concurrentiepositie van de resterende Nederlandse textielproducenten is vooral gebaseerd op a de succesvolle verplaatsing van brongebonden bedrijfsprocessen. b kostenverlaging. c productdifferentiatie. d marktvergroting in de richting van de emerging markets.
Opgaven hoofdstuk 7 | 4
Auteurs: Marijs, Hulleman www.internationaleeconomischeontwikkelingen.noordhoff.nl
7.20
isbn: 978-90-01-81695-7 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
De omslag die de textielindustrie heeft doorgemaakt, is illustratief voor andere sectoren die in toenemende mate met globalisering te maken krijgen. Een van de kenmerken van deze omslag is a van netwerken van toeleveranciers naar uitbesteders naar individuele ontwikkeling en productie. b van productgericht denken naar marktgericht denken. c van gespecialiseerde marktsegmenten naar massafabricage. d van hoofdarbeid naar fysieke arbeid.
Opgaven 7.21 ‘Strategie doorslaggevend bij offshoring’ Dienstverlenende bedrijven die een deel van hun kernactiviteiten naar het buitenland verplaatsen – offshoring geheten – doen dat vooral uit strategische overwegingen. Dat ze ook op kosten kunnen besparen, komt meestal op het tweede plan. Tot deze conclusie komt Désirée van Gorp, directeur van het Nyenrode Institute for Competition, in haar proefschrift over offshoring door dienstverleners. Volgens Van Gorp komt het soms voor dat ondernemers in eerste aanleg uit kostenoverwegingen besluiten een deel van hun dienstverlening te verplaatsen. ‘Vaak komen zij er na enige tijd achter dat de besparingen minder groot zijn dan dat ze in hun hoofd hadden’, weet de promovenda. ‘Soms trekken ze conclusies en vertrekken weer uit het land. Maar er zijn er ook die de strategische voordelen zijn gaan zien van het offshoren en die blijven.’ Tot de strategische voordelen van het offshoring behoren volgens Van Gorp onder meer dat bedrijven toegang krijgen tot een ruime, flexibele arbeidsmarkt met hoogopgeleide medewerkers en specialisten en dat ze op korte afstand zitten van toeleveranciers en klanten. Een voorbeeld van een Nederlands bedrijf dat uit kostenoverwegingen besloot om naar het buitenland te gaan, maar voor wie later andere aspecten veel belangrijker zijn geworden, is een onderneming die digitale kaarten maakt, bijvoorbeeld voor navigatieapparatuur. ‘In de eerste fase verplaatsten zij een deel van het eenvoudige werk naar Egypte. Toen later bleek dat het land ideaal is voor innovaties, haalden ze ook hun onderzoeksafdeling naar Egypte.’ Een probleem voor ondernemers die uitsluitend vanwege de lagere kosten offshoren, is dat de voordelen snel kunnen verdampen, waarschuwt Van Gorp. ‘Je bent doorgaans niet de enige die wil profiteren van de lage lonen, met als -resultaat dat je er snel met een reeks concurrenten zit die allemaal in dezelfde vijver vissen. Dit duwt de lonen de hoogte in en weg is je voordeel. Ondernemers die puur denken in termen van “quick wins”, lopen een goede kans -bedrogen uit te komen.’ Van Gorp zegt dat offshoring ook wel eens mislukt door een gebrek aan voorbereiding, coördinatie of management. ‘Soms onderschatten ondernemers de cultuurverschillen of weten ze niet hoe ze ermee moeten
Opgaven hoofdstuk 7 | 5
Auteurs: Marijs, Hulleman www.internationaleeconomischeontwikkelingen.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-81695-7 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
omgaan.’ Ze kent het relaas van een transportondernemer die een deel had uitbesteed aan een Hongaars bedrijf, maar die er al snel achter kwam dat de Hongaren andere kwaliteitsnormen hanteren. Het bedrijf rijdt nu met Poolse chauffeurs.’ Volgens Van Gorp zijn het zowel grote als kleine dienstverlenende ondernemingen die activiteiten offshoren. ‘Grote -bedrijven investeren eerder, bijvoorbeeld via een dochteronderneming of een overname. Kleine ondernemers zoeken een partner.’ Kleinere bedrijven laten zich ook eerder adviseren, terwijl grote bedrijven zelf een strategie bedenken. Bron: Het Financieele Dagblad, 8 oktober 2008. a
Wat verstaan we onder brongebonden, marktgebonden en ongebonden bedrijfsprocessen? Geef van elk van deze processen een voorbeeld.
b
Waarom worden steeds meer bedrijfsprocessen ongebonden (footloose)?
c
Welke bedrijfsprocessen blijven in de toekomst gebonden aan Nederland?
d
Wat is het nadeel van het verplaatsen van elementen uit de waardeketen naar lagelonenlanden?
7.22 Philips gaat naar Polen Philips gaat een deel van zijn lichtdivisie in Roosendaal verplaatsen naar Polen. Daarbij gaan 200 van de in totaal 550 banen in Roosendaal verloren. Het gaat om de productie van een deel van de TL-lampen en professionele spaarlampen. De productie van de laatste generatie TLlampen blijft in Roosendaal. Werknemers in Roosendaal werden gisteren op de hoogte gebracht van de reorganisatie en waren overdonderd. Een van hen sprak over een donderslag bij heldere hemel. Ook de vakbonden reageerden verbijsterd. FNV Bondgenoten liet in een reactie weten dat werknemers en FNV Bondgenoten zich bedonderd voelen door Philips. De vakbond wil een onderzoek naar nut en noodzaak van de verplaatsing naar Polen en gaat zich met de werknemers beraden op acties voor behoud van werk en een uitstekend sociaal plan. Bron: Algemeen Dagblad, 2 maart 2012 a
Welke strategie kiest Philips om de internationale concurrentie het hoofd te bieden?
b
Waarom zijn ‘groeisectoren’ als de zorg en de vrijetijdsindustrie minder gevoelig voor de toegenomen internationale concurrentie? Het ministerie van Economische Zaken ziet ‘robotisering’ en ‘miniaturisering’ van de productie als belangrijke instrumenten om de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie te behouden.
Opgaven hoofdstuk 7 | 6
Auteurs: Marijs, Hulleman www.internationaleeconomischeontwikkelingen.noordhoff.nl
c
isbn: 978-90-01-81695-7 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
Leg uit welke gevolgen robotisering en miniaturisering zullen hebben voor de productiviteit, de lonen en de werkgelegenheid in de Nederlandse industrie.
7.23 Innovatiekracht Nederland kachelt achteruit; Ambitie van kabinetRutte om top te halen op het terrein van innovatie, wordt moeilijker te realiseren Mooi, twitterde Maxime Verhagen gisteren. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, blijken Nederlanders een ondernemender volk dan Amerikanen. De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (CDA) verwees naar een welhaast euforisch persbericht van zijn ministerie waarin Verhagen zelf de groeiende Nederlandse bedrijvigheid looft. Bron: een analyse van het Nederlandse ondernemingsklimaat door het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS). Het is een politicus zijn vak om de moed er in te houden en vooral aandacht te hebben voor de mogelijkheden, in plaats van de problemen. Het CBS stelt vast dat Nederland kampioen deeltijdwerken is in Europa, met de laagste werkloosheid en het minste aantal gewerkte uren per werknemer. En inderdaad duiden de cijfers over ondernemingslust op een positieve ontwikkeling, wellicht zelfs een cultuurverandering. Een groeiend percentage Nederlanders verkiest zelfstandig ondernemerschap boven de dienstbetrekking. De financiële crisis heeft Nederland zelfs koploper gemaakt bij de TEA-index, een graadmeter voor jong ondernemerschap. Maar toch is dat niet meer dan een opsteker in een studie die vooral een lange reeks deprimerende cijfers heeft opgeleverd. Het innovatieve vermogen van de Nederlandse economie kachelt achteruit. Nederland bungelt onderaan met de omvang van investeringen die bedrijven in onderzoek en ontwikkeling doen. Bovendien is de trend negatief: andere bescheiden kennisinvesteerders als Spanje, Italië en Hongarije klimmen op. Nog even en die landen investeren relatief ook meer dan Nederland in onderzoek. Alleen Polen weten we nog wel even achter ons te houden. In de jaarlijkse voortgangsrapportage over de 'Kennis- en Innovatieagenda', die vanmorgen door voorzitter Alexander Rinnooy Kan werd gepresenteerd, komt exact hetzelfde beeld naar voren. Ja, er is meer ondernemerschap, maar Nederland blijft achter met innovatie en met investeringen in kennis. Om de internationale concurrentie het hoofd te bieden kunnen Nederlandse bedrijven kiezen voor een strategie van productdifferentiatie en een strategie van kostenverlaging. a
Waarom ligt een strategie van productdifferentiatie (innovatie) voor Nederlandse bedrijven meer voor de hand dan een strategie van kostenverlaging?
b
Welke factoren zijn bevorderlijk voor een goed innovatieklimaat?
Opgaven hoofdstuk 7 | 7
Auteurs: Marijs, Hulleman www.internationaleeconomischeontwikkelingen.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-81695-7 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
7.24 Heineken heeft hoge verwachting van India De belofte voor Heineken in de onderdelen van Scottish & Newcastle die het inlijft, heet India. Heineken neemt het belang van de Britse brouwer in het Indiase United Breweries (UBL) over. De minderheidsdeelname van 37,5% heeft op dit moment een waarde van £ 325 mln (euro 435 mln), maar is strategisch van groot belang, zegt topman Jean-François van Boxmeer. ‘Het is een van de belangrijkste groeimarkten. Op dit moment wordt er jaarlijks minder dan 1 liter bier per hoofd van de bevolking gedronken. Maar dat was 15 à 20 jaar geleden in China ook zo. Daar is het inmiddels opgelopen tot 35 liter. Ik zal niet zeggen dat álle Indiërs meteen bierdrinkers worden, maar we hebben grote verwachtingen van de opkomende middenklasse. Dan praat je toch over 200 miljoen mensen.’ UBL is met een marktaandeel van 48% de grootste brouwer van India en eigenaar van Kingfisher, het meest gedronken bier in het subcontinent. Heineken komt bij UBL de Indiase zakenman Vijah Mallya tegen. Die bezit eveneens 37,5% in UBL. De laatste 25% van de aandelen worden verhandeld op de beurs. Over afspraken tussen S&N en Mallya hult Heineken zich in stilzwijgen. Van Boxmeer wil niet zeggen of er een clausule bestaat dat Mallya een bod op het belang van S&N kan uitbrengen als dat in andere handen overgaat. ‘Dat is vertrouwelijk’, aldus de topman. Een ander probleem is dat de joint venture Asian Pacific breweries, waar Heineken in deelneemt, ook actief is in India. ‘Daar moet een oplossing voor komen, maar het is te vroeg om te zeggen hoe we dat gaan doen’, zegt Van Boxmeer. Bron: Het Financieele Dagblad, 25 januari 2008 a
Is het brouwen van bier een brongebonden, marktgebonden of ongebonden bedrijfsproces? Heineken produceert al enige tijd zelf bier in de grootste Aziatische markt China.
b
Waar hangt de keuze van de internationaliseringsvorm of entreestrategie van af?
c
Waarom zou Heineken ervoor kiezen om zelf bier te brouwen in China in plaats van export, een joint venture of licentieverlening?
Opgaven hoofdstuk 7 | 8
Auteurs: Marijs, Hulleman www.internationaleeconomischeontwikkelingen.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-81695-7 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
Vraagstukken V7.1 AkzoNobel zoekt zijn groei in China Het is even zoeken, vermoedelijk past de Maasvlakte wel tien keer in de Chemische Zone van Ningbo, een miljoenenstad op drie uur met de hogesnelheidstrein van Shanghai. Na een uur dwalen over nieuwe snelwegen en oude landweggetjes, langs een slordige mix van fabrieken, nieuwe buitenwijken en resterende plukjes boerenland, doemt eindelijk de man op met de joviaal uitgestrekte arm. Het logo van AkzoNobel prijkt prominent aan de oevers van de OostChinese Zee, een hagelnieuw productiecomplex duikt op. 'Dit bedrijf ken ik niet', zegt de chauffeur. 'Ik ken alleen de raffinaderij, de papierfabriek en de kolencentrale hier in de Chemische Zone. Dat zijn de bedrijven die de meeste vervuiling veroorzaken. De lucht was soms zo slecht, dat je op een zonnige dag amper blauwe lucht kon zien.' Steve Hunt kent de vervuiling die China's chemische industrie kan veroorzaken. Hij is van huis uit ecoloog en al jaren werkzaam in Azië. 'Ik heb hier bedrijven bekeken waarvan je meteen wist: daar willen we niks mee te maken hebben.' Het productiecomplex van de Nederlandse multinational in Ningbo, bekend van verfmerken als Sikkens en Dulux, is van een andere categorie. Je ruikt geen enkel geurtje op het terrein waar vijf fabrieken zijn gevestigd, op een kruidige lucht uit de kantine na. 'We bouwen hier op het hoogste niveau, net zo veilig als we in Europa en in de VS doen. Voor de veiligheidsnormen in China gelden onze wereldwijde standaarden', verklaart de Brit, die directeur functionele chemicaliën is bij AkzoNobel. In 2015 moet dit het grootste productiecomplex van AkzoNobel ter wereld zijn, groter dan het thuiscompex in Nederland. 50 hectare groot is de site, ernaast is al een lap grond van 32 hectare gereserveerd voor verdere uitbreidingen. Amper buitenlanders Wat opvalt bij een rondleiding is hoe Chinees het er is. In de controlekamers en op kantoor is amper nog een buitenlander te bekennen. Sitemanager Jin Yonghuan, een Akzo-veteraan die in 1996 bij de eerste Chinese fabriek van het concern in Tianjin begon, zegt het met trots. 'We hebben hooggekwalificeerd personeel in China zelf.' De kunst is alleen om de goede mensen te behouden, want ze zijn schaars. Met de voortdurende uitbreiding van de chemische industrie is de concurrentie groot. De salarissen zijn hoog geworden, zegt Hunt. 'Een Chinese chemisch ingenieur is niet meer goedkoper dan een Nederlander'. Akzo's multisite heeft een geheel Chinees managementteam, getraind in Europa. Het concern zit ook niet in China vanwege de lage kosten, maar voor de groeimogelijkheden. De speciale plastics die in Ningbo uit de fabrieken
Opgaven hoofdstuk 7 | 9
Auteurs: Marijs, Hulleman www.internationaleeconomischeontwikkelingen.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-81695-7 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
komen worden gebruikt in producten als toetsenborden, schoenzolen, elektriciteitskabels en isolatiemateriaal voor de bouw: allemaal sectoren waarin China blijft groeien, aldus Hunt: '50 procent van de globale markt is nu in China'. Het personeel van AkzoNobel in Nederland hoeft zich geen zorgen te maken dat de nieuwe Chinezen hen de komende jaren de kaas van het brood zullen eten, zegt Hunt met nadruk. 'Hans Wijers heeft het gezegd: we zijn niet bezig met een verhuizing uit Europa, het gaat hier om organische groei. AkzoNobel breidt uit waar de markten groeien, en dat is vooral in China, India en Brazilië.' Het concern is verder bezig met Turkije, Rusland en Vietnam, waar bij Ho Chi Minhstad een nieuwe fabriek in aanbouw is. Verf met boslucht De groei in China is behalve in het nieuwe fabriekscomplex in Ningbo ook zichtbaar in Shanghai, waar het Chinese hoofdkantoor zit. 'Volgend jaar wordt dit het grootste kantoor binnen de AkzoNobel-organisatie', zegt Lin Liangqi, hoofd van de verfdivisie en sinds kort ook China-president van het concern. Ook voor de verfdivisie zijn er grote ambities. Akzo is in China inmiddels in de betere verven het grootste merk, in de markt voor decoratieve verven moet het bedrijf het Japanse Nippon Paints nog voor laten gaan. De omzetgroei is al jaren 25 procent, al is er dit jaar een dipje. Maar in 2013 veert dat wel weer terug, verwacht Lin, die onlangs van Philips overstapte naar AkzoNobel. Het concern heeft een reeks verffabrieken verspreid over China, en is ook met lokale innovatie begonnen. Vorig jaar bracht het een verf op de markt die is getooid met de Chinese naam voor boslucht. 'Die absorbeert kwalijke luchtjes in huis, dat vinden consumenten hier heel belangrijk', zegt Lin. China is niet alleen een succesverhaal, tekent hij erbij aan. 'Er zijn zorgen over de groei van de woningbouw, maar we verwachten dat die door de regering vanaf 2013 verder gestimuleerd zal worden.' Multinationals moeten ook veel moeite doen om lokaal talent te werven en behouden, en de kosten van grondstoffen groeien sterk. En dan is er de onvermijdelijke namaak. Lin: 'Er is hier inferieure verf op de markt in potten die op de onze lijken, met namen als Delux. Dat kost bijna eenderde van de omzet.' Daarnaast speelt er discriminatie tegen buitenlandse bedrijven. Die worden door de Chinese overheid meer op de vingers gekeken dan 'eigen' bedrijven, die vaak van de staat zijn. 'Daarom wordt AkzoNobel hier steeds meer een Chinees bedrijf', zegt Lin. 'Hoe meer Chinese gezichten er komen, hoe minder discriminatie je krijgt. Zo werkt dat hier'. Bron: De Volkskrant, 3 januari 2012 a
Wat is de belangrijkste reden voor Akzo Nobel om zich in China te vestigen?
b
Waarom is China in potentie zo’n aantrekkelijke markt voor een aanbieder van consumentenproducten?
Opgaven hoofdstuk 7 | 10
Auteurs: Marijs, Hulleman www.internationaleeconomischeontwikkelingen.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-81695-7 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
c
Waarom zou Akzo Nobel bij nieuwbouw in China rekening houden met wereldwijde standaarden in plaats van met Chinese standaarden?
d
Welke voordelen heeft een eigen vestiging met lokaal personeel in China?
e
Welke problemen zijn verbonden aan productie in China? In China groeit de afzet van veel westerse bedrijven sterk, maar valt de winstgevendheid tegen.
f
Geef hiervoor een verklaring.
V7.2 Ten Cate print slimme kleding Zonnecellen in militaire kleding die energie opwekken of medicijnen in textiele weefsels die vanzelf je lichaam in gaan. Het lijkt nog sciencefiction, maar het staat voor de deur. Een doorbraak in de digitale inkjettechnologie maakt de komende jaren ongekend slimme toepassingen mogelijk, zegt directeur corporate development Frank Spaan van het Almelose textieltechnolologie onderneming TenCate. TenCate loopt met de recente overname van het Britse Xennia Technology voorop met de ontwikkeling van nieuwe revolutionaire toepassingen met inkjettechnologie. Het geheim zit in een combinatie van chemie (inkt en andere vloeistoffen), printkoppen en software die de processen aansturen. Inkjettechnologie is vooral bekend van de papierprinters. In industriële productieprocessen is de toepassing een stuk moeilijker. ,,Bij weefsels heb je immers te maken heb je immers te maken met een driedimensionaal oppervlak", schetst Spaan. Textiele weefsels gaan nu nog door industriële baden, waarin de chemische bestanddelen zo zijn samengesteld dat de kleurstoffen op de goede plaats komen. Nadat de kleurstoffen zich aan het textiel hebben gehecht, moeten de overtollige bestanddelen weer uit het textiel worden gespoeld. Spaan: ,,Dat gebeurt onder hoge temperaturen met veel watergebruik. Een kapitaalsintensief proces dus, waarbij een bedrijf miljoenen euro's per jaar kwijt is aan water, energie en chemicaliën." Met de industriële toepassing van inkjettechnologie zijn hier besparingen tot wel 80 procent te bereiken. Ook is veel minder inkt nodig dan bij conventionele verfprocessen. TenCate neemt eind dit jaar de eerste proeven met de industriële digitale textielveredelingsmachine. Het concern wil eerst de productie van bestaande producten verbeteren en efficiënter te maken. Later wil het ook nieuwe eigenschappen toevoegen, zoals een zelfreinigend vermogen van weefsel. Met een speciale coating blijft bijvoorbeeld zonweringsdoek als nieuw. De introductie van 'smart textiles' zal nog een jaar of tien op zich laten wachten, schat Spaans in. ,,Zonnecellen zijn straks op weefsel te printen. Ook sensoren kun je aanbrengen, zoals op brandweerkleding. Die kunnen
Opgaven hoofdstuk 7 | 11
Auteurs: Marijs, Hulleman www.internationaleeconomischeontwikkelingen.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-81695-7 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv
bijvoorbeeld hitte of gassen detecteren." Maar zelfs medicijnen kunnen in kleding worden geprint, om vervolgens langzaam door het lichaam te worden opgenomen via een coating die vanzelf oplost. Bron: Leeuwarder Courant, 13 september 2010. a
Ten Cate is een van de weinige grote textielfabrikanten die Nederland nog rijk is. Hoe slaagt het bedrijf erin het hoofd boven water te houden?
b
Welke rol zullen de Nederlandse vestigingen van Ten Cate in de toekomst spelen?
d
Welke veranderingen in de Nederlandse vestigingen zijn hiervoor nodig?
Opgaven hoofdstuk 7 | 12