het toelatingsbeleid
6 MAATSCHAPPELIJKE POSITIE VAN ALLOCHTONEN
VRAGEN EN OPDRACHTEN blz. 75 en 76 1. Je werk en je inkomen zijn van invloed op het maatschappelijk aanzien, de plek waar je woont, of je je gelukkig voelt en of je gezond bent. 2. In de jaren zestig waren er meer banen dan dat er werknemers waren. Toen was er dus een tekort aan arbeidskrachten. Na 1973 liep het aantal banen sterk terug en waren er meer arbeidskrachten dan banen. Toen was er dus werkloosheid. 3. Mensen met een lage opleiding doen vaak werk dat vervangen kan worden door een machine of een computer. Deze zijn meestal goedkoper dan arbeidskrachten. Bovendien geven werkgevers de voorkeur aan mensen met een hoge opleiding, omdat deze breder inzetbaar zijn. 4. Door de toenemende werkloosheid wilden de Nederlanders opeens wel ongeschoold, eentonig en vies werk doen. Toen er nog genoeg werk was, wilden zij dit niet. Ook ontstonden er in die tijd ideeën over buitenlanders die ‘onze’ baantjes zouden inpikken. 5. Een groei van het aantal banen bij bijvoorbeeld banken, verzekeringsmaatschappijen, reisbureaus, adviesbureaus en informaticabedrijven. Vooral de autochtonen hadden voordeel van deze groei, omdat zij vaker middelbaar of hoog opgeleid waren. Vraag de leerlingen naar andere soorten bedrijven uit de dienstensector. 6. a. De Marokkanen dienden de meeste klachten in (24,1%). b. Het werkloosheidspercentage is het hoogst bij Marokkanen. c. Eigen uitwerking leerling. Je kunt voorzichtig stellen dat het feit dat Marokkanen vaker werkloos zijn en het feit dat ze vaker gediscrimineerd worden op de arbeidsmarkt met elkaar te maken heeft. 7. De meeste tweede en derde generatie allochtonen zijn in Nederland opgegroeid en spreken de Nederlandse taal redelijk tot goed. Daarnaast dringt ook steeds meer het besef door dat een goede opleiding de sleutel kan zijn tot een goede baan. 8. Positieve discriminatie van achterstandsgroepen is bij wet toegestaan. De leerlingen hebben hulp nodig bij het beantwoorden van deze vraag. Ze kunnen het antwoord niet in de lestekst terugvinden. Uit onderzoek blijkt dat positieve discriminatie vooral een afschrikwekkende functie heeft. Een fors deel van allochtone kandidaten haakt af als er in vacatureteksten (goedbedoelde) oproepen staan dat ‘allochtonen nadrukkelijk worden gevraagd te solliciteren’. Daarnaast worden ook autochtone belangstellenden afgeschrikt door dergelijke teksten voor positieve discriminatie. Dat blijkt uit onderzoek van arbeidsmarktadviesbureau Intelligence Group onder bijna 1.600 respondenten van allochtone herkomst (juni 2008).
1
het toelatingsbeleid
9. a. Eigen uitwerking leerling. Voorbeeld argumenten: - Om de achterstand van groepen op de arbeidsmarkt te verkleinen. - Om sociale ongelijkheid tegen te gaan. - Om de integratie van nieuwkomers te bevorderen. b. De overheid creëert banen voor laaggeschoolde allochtonen en geeft daarvoor geld aan de gemeenten. Daarmee zorgen gemeenten ervoor dat meer laaggeschoolden aan het werk komen. 10. Eigen mening leerling. Als u allochtone leerlingen in de klas heeft, is dit een mooi moment te vragen naar hun ervaringen op de arbeidsmarkt en in bedrijven. 11. a. Daarmee wordt bedoeld dat in een plaats of stadswijk met een bepaald percentage allochtonen een daar gevestigd bedrijf ongeveer hetzelfde percentage allochtonen als werknemers in dienst moet hebben. b. Dit betekent voor een bedrijf in Amsterdam dat ruim een derde van de werknemers allochtoon moet zijn. Laat de leerlingen schatten hoeveel het percentage zal bedragen voor enkele dorpen en steden uit hun omgeving. c. Eigen mening leerling. De positie van allochtonen op de arbeidsmarkt blijft nog achter bij die van de autochtonen. Daarom vindt de overheid dat bevorderende maatregelen nog nodig zijn. 12. Afghanistan is een islamitisch land. Sommige Afghanen zijn niet blij met de komst van de Nederlandse militairen. Als dit dan ook nog moslims zijn, voelt dit voor sommige Afghanen als verraad. Moslims zien andere moslims als hun ‘broeders’ of ‘zusters’, ook al kennen zij elkaar niet.
13. HET VERHAAL VAN ACHMED blz. 77 Achmed (19): “Mijn vader kwam hier in de jaren zestig als gastarbeider. Omdat Nederland niet genoeg arbeidskrachten had, ging hij hier aan de slag als fabrieksarbeider. Hij werkte met vloerbedekking. In de jaren tachtig was er amper meer werk. Mijn vader werd ontslagen. Dat kwam ook doordat de fabriek steeds meer met computers ging werken. Dan heb je natuurlijk minder mensenhanden nodig. Mijn vader heeft wel vijftig keer een sollicitatiegesprek gehad, maar hij werd altijd afgewezen. Werkgevers discrimineerden namelijk en namen liever een Hollander aan. 1. 2. 3. 4. 5.
2
gastarbeider tachtig computers discrimineerden diploma’s
6. 7. 8. 9. 10.
Mijn vader sprak ook de taal niet zo goed en hij had geen diploma’s. Maar hij wilde wel heel graag werken! Hij heeft altijd tegen mij gezegd dat ik hard moest leren. Gelukkig is de economie nu verbeterd en ben ik wel goed in Nederlands. Ik begin morgen met een cursus waar ik erachter kom wat voor werk bij mij past. Dat heet loopbaanbemiddeling. En door een sollicitatietraining die ik bij het CWI heb gevolgd, weet ik ook hoe ik ervoor kan zorgen dat ik die baan krijg!”
verbeterd Nederlands loopbaanbemiddeling sollicitatietraining CWI
het toelatingsbeleid
14. CIJFERS blz. 77 a. In 1996 was 6,2% van de autochtone beroepsbevolking werkloos. b. Eigen oordeel leerling. Niet-westerse allochtonen verschillen méér van de dominante Nederlandse cultuur dan westerse allochtonen. Bovendien bestaan er bij werkgevers ook meer vooroordelen over niet-westerse allochtonen dan over westerse allochtonen. c. Het werkloosheidspercentage is het hoogst onder de groep Marokkanen. De laatste jaren zijn Marokkaanse jongeren veelal negatief in de media gekomen waardoor meer werkgevers huiverig zijn om deze groep een kans op de arbeidsmarkt te geven. Ook doen zij het gemiddeld slechter op school dan bijvoorbeeld Surinamers. d. Bij de Turken is in de periode 1996-2007 de grootste daling van het werkloosheidspercentage te zien. e. Een logische reden is dat zij steeds beter opgeleid zijn en daarmee betere kansen creëren voor zichzelf en hun kinderen. Een andere reden kan zijn dat zij vooral van ‘zwarte’ scholen komen waar extra tijd en geld beschikbaar was om achterstanden weg te werken: zo kunnen kleinere klassen leiden tot betere prestaties.
3
het toelatingsbeleid
Begrippen hoofdstuk 6
blz. 82
Maatschappelijke positie: dit zegt iets over je plaats in de samenleving. We spreken ook wel van sociaaleconomische positie. Automatisering: door de komst van computers en internet gaat veel werk automatisch waardoor er minder laaggeschoolde banen zijn. Dienstensector: bijvoorbeeld uitzendbureaus, reisbureaus, adviesbureaus, verzekeringsmaatschappijen, banken en informaticabedrijven. Positieve discriminatie: bij gelijke geschiktheid wordt iemand uit achtergestelde groepen, zoals allochtonen of vrouwen, eerder aangenomen dan mannen en autochtonen. Voorkeursbeleid: ander woord voor positieve discriminatie wat bedoeld is om de achterstand van groepen op de arbeidsmarkt te verbeteren. Loopbaanbemiddeling: hieraan betaalt de overheid mee en het is bedoeld om te leren je talenten beter te benutten waardoor je op zoek kunt gaan naar een functie die echt bij je past. Sollicitatietraining: het CWI geeft dit soort trainingen waarin je leert hoe je een goede sollicitatiebrief schrijft en een goed sollicitatiegesprek voert.
7 ONDERWIJS EN WOONOMGEVING
VRAGEN EN OPDRACHTEN blz. 87 en 88 1. Eigen uitwerking leerling. Oorzaken voor de onderwijsachterstand die veel allochtonen hebben: - Taalachterstand. - Lage maatschappelijke positie van de ouders. - Sommige ouders zijn niet zo betrokken bij het onderwijs van hun kinderen. - Kinderen hebben thuis soms geen eigen kamer om rustig te kunnen leren. - Kinderen op zwarte scholen halen gemiddeld lagere cijfers. - Vooroordelen: sommige basisscholen geven allochtone leerlingen een advies voor een te lage vervolgopleiding. - Veel schoolboeken gaan uit van de Nederlandse cultuur. 2. a. Eigen mening leerling. Voorbeeld: - De maatschappelijke positie hangt met veel factoren samen en is dus moeilijk te verbeteren. - Woonsituatie; mensen moeten een grotere woning wel kunnen betalen. b. Eigen mening leerling. Voorbeelden: - Ouders meer bij de school betrekken. - Taalachterstand wegwerken. - Scholen betere adviezen laten geven. - Schoolboeken beter afstemmen op allochtone leerlingen.
4
het toelatingsbeleid
3. Zouiba krijgt te maken met een taalachterstand ten opzichte van haar klasgenoten. Omdat ook haar ouders de Nederlandse taal slecht beheersen, kunnen zij haar niet helpen met bijvoorbeeld huiswerk of bijles. Een ander probleem is dat Zouiba minder makkelijk met Nederlandse klasgenootjes zal omgaan omdat zij moeilijker met hen kan praten. Dit belemmert de integratie. 4. Eigen ervaring en mening leerling. Zwarte scholen komen vaak en negatief in het nieuws. Vraag de leerlingen positieve kanten van zwarte scholen te noemen. Zwarte scholen kunnen ook voordelen hebben voor de multiculturele samenleving, bijvoorbeeld doordat leerlingen meer aandacht krijgen voor elkaars cultuur. 5. a. Eigen uitwerking leerling. Voorbeelden van nadelen van islamitisch onderwijs: - De islamitische scholen zullen vooral zwarte scholen zijn. - De integratie van de kinderen op islamitische scholen zal minder soepel verlopen. b. Eigen uitwerking leerling. Voorbeelden van nadelen van islamitisch onderwijs: - De meisjes kunnen apart gymles krijgen. - Er zal geen discriminatie plaatsvinden door bijvoorbeeld leraren. 6. a. Het deel van de Turkse en Marokkaanse leerlingen dat naar het vmbo, havo en het vwo gaat is in tien jaar verdrievoudigd. Van de Surinamers en Antillianen gaat nu ruim 40 procent naar havo of vwo. Dat is ongeveer net zoveel als het percentage autochtone leerlingen. b. Allochtone ouders stimuleren hun kinderen om verder te leren. Ook spreken zij steeds beter Nederlands. Allochtone ouders en leerlingen zien in dat onderwijs belangrijk is en kan zorgen voor een betere sociaaleconomische positie. 7. Eigen mening leerling. Het antwoord op deze vraag is moeilijk te geven omdat niet bekend is wat voor soort werk Najiba doet. Uit de tekst blijkt wel dat Najiba hoger is opgeleid dan haar vader en moeder. 8. Maatregelen gericht op verbetering van de kansen van allochtonen, zijn: - extra taalonderwijs, voorschoolse educatie; - oriëntatie- en schakelprogramma’s; - meer allochtone leraren; - minder zwarte scholen; - betere schoolboeken. Gunstig voor alle kinderen zijn: - kleinere klassen; - antispijbelbeleid; - betere schoolboeken. 9. De wedstrijd stimuleert de betrokkenheid van jongeren bij hun wijk waardoor de woonomgeving minder snel ‘vervuilt’ zal worden door hangjongeren, spijbelaars of vandalen. 10. “Zonder diploma kom je echt niet verder in het leven.” Argument voor: - Voor veel gewaardeerde beroepen is een opleiding noodzakelijk. Argument tegen: - Een profvoetballer of een popster heeft toch ook geen diploma nodig? 11. Eigen mening leerling.
5
het toelatingsbeleid
U kunt leerlingen wijzen op politieke zaken, zoals wat de trias politica inhoudt of wat het betekent om in een rechtsstaat te leven. Maar denk ook eens aan sport, kunst of cultuur. 12. Allochtonen wonen in de grote steden omdat zij daar ook werken, omdat daar meer huurwoningen zijn en omdat mensen het meestal prettig vinden om bij familie, kennissen en landgenoten te wonen. Er zijn bijvoorbeeld ook meer winkels met producten uit de eigen cultuur. 13. a. Bij spreidingsbeleid wordt er bij de toewijzing van woningen voor gezorgd dat de etnische samenstelling van elke wijk ongeveer gelijk is. De overheid verbiedt dit omdat volgens de Nederlandse wet er sprake is van vrije vestiging. Dat betekent dat mensen dus zelf kiezen waar zij willen wonen. Sommige politici willen een spreidingsbeleid om te voorkomen dat er zwarte wijken ontstaan. b. Eigen mening leerling. Hoe zou de leerling het vinden als hij niet in een bepaalde buurt mag gaan wonen?
14. WAT VIND JIJ? blz. 88 Eigen mening leerling. Voorbeeld argumenten: Ik vind het wel terecht, want … - het Gregorius College is een rooms-katholieke school en daar hoort geen uiting van het islamitische geloof bij. - een leerling met een hoofddoek is slecht voor het imago van de rooms-katholieke school. Ik vind het niet terecht, want … - je kunt ook met een hoofddoek gewoon de lessen volgen. - leerlingen hebben het recht om zich te uiten. De Commissie Gelijke Behandeling heeft de school in het gelijk gesteld.
15. KRANTENBERICHT blz. 89
Taalachterstand aangepakt DEN HAAG – Om taalachterstand te voorkomen, willen de onderwijswethouders van de vier grote steden ouders verplichten om hun kinderen naar een voorschool te sturen. Op de voorschoolse educatie krijgen kinderen die dat nodig hebben, vanaf tweeënhalf jaar taalles zodat ze niet met een achterstand beginnen in het onderwijs. “Een op de tien kinderen heeft te maken met een achterstand. Hun ouders komen meestal uit lagere sociaaleconomische klassen”, zegt staatssecretaris Sharon Dijksma. Maar ook
1. taalachterstand - criminaliteit - armoede 2. bijles - voorschool - zondagsschool 3. huiswerk - computerles - taalles
6
vooroordelen bij leraren spelen een rol, zegt onderzoeker Judith Stoep van de Radboud Universiteit Nijmegen. “Ze zijn slecht in taal en de ouders zijn niet betrokken. Dat denkt men, maar dat is niet waar”, zegt Stoep. Vooroordelen van docenten kunnen grote gevolgen hebben. “Als een kind in groep 3 geen extra taalles krijgt, zal het altijd problemen blijven houden met lezen en schrijven. Dan krijgt het kind in groep 8 een te laag advies voor vervolgonderwijs. Dat is een heel oneerlijke start voor hun toekomst.” Bron: Metro
het toelatingsbeleid
4. lagere sociaaleconomische - hogere sociaaleconomische - lagere sociaal culturele 5. de wethouders - docenten - ouders 6. te laag advies voor vervolgonderwijs
7
het toelatingsbeleid
Begrippen hoofdstuk 7
blz. 94
Taalachterstand: allochtone kinderen spreken vaak de taal van hun ouders beter dan de Nederlandse taal en ondervinden daardoor problemen op school. Zwarte school: een school met meer dan 50 procent kinderen van allochtone afkomst. Witte school: een school waar voornamelijk autochtone kinderen les krijgen. Voorschoolse educatie: hier leren peuters spelenderwijs Nederlands. Taaltoets: een manier om snel een taalachterstand te ontdekken bij kleuters. Onderwijsachterstandsbeleid: scholen met veel achterstandskinderen krijgen meer geld, bijvoorbeeld om meer leraren aan te nemen en voor een betere leerlingbegeleiding. Antispijbelbeleid: beleid om het spijbelen te verminderen door samen te werken met buurthuizen, politie en ouders. Oriëntatie- en schakelprogramma’s: klassen voor buitenlandse kinderen om snel Nederlands te leren of informatie te krijgen over de Nederlandse samenleving. Gemengde school: een school waar ongeveer evenveel autochtone als allochtone kinderen les krijgen. Intercultureel onderwijs: onderwijs waarbinnen verschillende groepen mensen elkaars cultuur leren kennen. Spreidingsbeleid: bij de toewijzing van woningen wordt ervoor gezorgd dat elke wijk ongeveer dezelfde etnische samenstelling heeft. Dit beleid mag niet van de overheid omdat er in de Nederlandse wet sprake is van vrije vestiging. Probleemwijk: een wijk waar relatief veel allochtonen wonen, veel werkloosheid en overlast is en weinig mensen met een goed inkomen.
EXAMENVRAGEN
blz. 96 en 97
1. Meisjes mogen soms niet doorleren, want: - ouders vinden soms dat een vrouw niet hoort te werken, en dus geen opleiding nodig heeft. - zij moeten vaker huishoudelijke taken doen zodat er minder tijd overblijft voor een opleiding. 2. C De gemiddelde Chinese leerling doet het beter dan de gemiddelde Marokkaanse leerling. 3. Juiste maatregelen zijn (twee van de volgende): - Scholen met allochtone leerlingen ontvangen extra geld van de overheid. - Extra begeleiding allochtone leerlingen op school. - Toepasselijke lesmethodes voor allochtonen. - Kleinere klassen. - Antispijbelbeleid door scholen en gemeenten. - Onderhouden van contacten tussen scholen en ouders van allochtone leerlingen.
8
het toelatingsbeleid
4. C Werkgevers geven soms de voorkeur aan autochtonen. 5. Een maatregel vanuit de allochtonen zelf is (één van de volgende): - Ervoor zorgen dat je de Nederlandse taal goed beheerst. - Zorgen voor een diploma/opleiding. - Zelf bedrijven starten. 6. A de politiek-juridische invalshoek. 7. Twee van de volgende maatregelen: - Bedrijven stimuleren en/of verplichten meer allochtonen in dienst te nemen. - Bedrijven hebben de plicht bij te houden hoeveel allochtonen zij in dienst hebben. - Extra geld voor loopbaanbemiddeling/sollicitatiecursussen voor allochtonen. - De overheid neemt zelf meer allochtonen in dienst. - Nederlandse taalcursussen geven. - Antidiscriminatiebeleid. - Minimumloon verlagen. - Positieve discriminatie/allochtonen krijgen een voorkeursbehandeling bij sollicitaties.
8 HET TOELATINGSBELEID
VRAGEN EN OPDRACHTEN blz. 102 en 103 1. a. Met het toelatingsbeleid worden de regels en maatregelen bedoeld die de overheid stelt om aan te geven wie zich in Nederland mogen vestigen. Toelatingsbeleid wordt ook wel eens immigratiebeleid genoemd. b. Als het slechter gaat met de economie zijn er minder banen en die geeft men liever aan de mensen die al in het land wonen. 2. Verschil: EU-burgers mogen binnen de Europese Unie vrij reizen en zich in andere EU-landen vestigen. Niet-EU-burgers krijgen maar moeilijk toegang tot de EU. 3. Met ‘Fort Europa’ wordt bedoeld dat de Europese Unie een soort vesting is: als buitenlander kom je er haast niet binnen. Vooral mensen van buiten de EU vinden dat de Europese Unie haar buitengrenzen te veel afsluit. 4. Een restrictief toelatingsbeleid wil zeggen dat er een streng toelatingsbeleid is. Mensen zijn niet welkom en worden niet toegelaten, tenzij … 5. Een politieke vluchteling verlaat zijn land niet uit vrije wil, maar vanwege onveiligheid door oorlog, vervolging of onderdrukking. Een economische vluchteling kiest er vaak zelf voor om zijn geluk in een ander land te zoeken omdat er in zijn of haar eigen land veel armoede heerst. Economische vluchtelingen vallen niet onder het Vluchtelingenverdrag van Genève. Dat betekent dat de EU geen economische vluchtelingen wil opnemen. Alleen politieke vluchtelingen hebben een kans om in een EU-land te mogen blijven. 6. “Gezinsvorming is slecht voor de integratie.”
9
het toelatingsbeleid
Uitleg: een asielzoeker heeft het al moeilijk genoeg om zelf te integreren. Komt zijn of haar partner ook uit het land van herkomst, dan wordt die integratie nog moeilijker. Bovendien moet dan ook weer de partner integreren. Argument voor: - Ja, want met zijn tweeën integreer je moeilijker omdat je dan eerder geneigd bent je eigen taal te blijven praten. Ook blijf je eerder leven volgens je eigen gewoonten, zoals het eten, luisteren naar muziek of kijken naar tv-programma’s uit het eigen land. Argument tegen: - Nee, dat hoeft niet. Met zijn tweeën sta je sterker en kun je samen beslissen om te integreren. 7. a. Gezinsvorming: een inwoner van Nederland wil trouwen of samenwonen met een buitenlander. Gezinshereniging: iemand die in Nederland woont, laat zijn vrouw en kinderen uit het thuisland overkomen. b. Op grond van de Europese verklaring van de Rechten van de Mens moet Nederland inwoners de gelegenheid geven tot gezinshereniging. 8. Een asielzoeker verandert in een politieke vluchteling als hij wordt erkend als vluchteling. Een asielzoeker is iemand die in een ander land bescherming zoekt. Een vluchteling is iemand wiens leven of vrijheid op grond van ras, politieke overtuiging, godsdienst of sociale groep wordt bedreigd. 9. Een verblijfsvergunning is de toestemming die iemand krijgt om een bepaalde tijd in een ander land te wonen. 10. a. Israel kreeg een verblijfsvergunning door het generaal pardon. Zijn situatie werd als schrijnend gezien. b. Eigen uitwerking leerling. Voorbeeld argumenten: Ik vind het wel goed, want: - hij woonde al twaalf jaar in Nederland. - zijn tweede dochter is in Nederland geboren en gaat hier naar school. - hij en zijn gezin voelen zich thuis in Nederland. Ik vind het niet goed, want: - als je uitgeprocedeerd bent, dan moet je daar niet tegenin gaan. - er is niet langer oorlog in Azerbeidzjan, dus moet hij gewoon terug naar huis. 11. a. In een asielzoekerscentrum wachten mensen hun procedure af. In een uitzetcentrum wachten ze hun uitzetting af; ze hebben dan dus geen verblijfsvergunning gekregen. b. In Schiphol-Oost brandde een deel van een uitzetcentrum uit toen een Libanese asielzoeker brand veroorzaakte. Daardoor kwamen elf uitgeprocedeerde asielzoekers om het leven. Op 21 september 2006 boden minister Donner (Justitie) en minister Dekker (VROM) hun ontslag aan. Zij deden dit naar aanleiding van het onderzoek naar de brand op het cellencomplex SchipholOost. 12. De uitzetting van illegalen is moeilijker omdat zij eerst opgespoord moeten worden. 13. a. Sinds 2007 valt het inburgeringsexamen onder de Wet inburgering. Nieuwkomers krijgen pas een definitieve verblijfsstatus na het behalen van het inburgeringsexamen. Eind augustus 2008 is voorlopig besloten dat migranten toch niet hoeven te slagen voor het inburgeringsexamen om permanent in Nederland te mogen blijven. Eigenlijk zou de verplichting in september 2008 ingaan, maar minister Vogelaar heeft de invoering uitgesteld. In een brief verwijst Vogelaar naar de problemen bij de inburgeringscursussen. Ze vindt niet dat mensen er de dupe van mogen worden als ze buiten hun schuld het examen niet op tijd kunnen halen.
10
het toelatingsbeleid
Vluchtelingenorganisaties hadden aangegeven dat veel migranten in de problemen zouden komen als de maatregel in september 2008 zou ingaan. Dat wordt nu 1 januari 2010. b. Eigen mening leerling. 14. Eigen uitwerking leerling. Groot-Brittannië heeft de homoseksuele Iraniër Mehdi Kazemi uiteindelijk asiel verleend voor een periode van vijf jaar. 15. “Het generaal pardon was een fout van het kabinet van Balkenende. Afgewezen is toch afgewezen?” Eigen mening leerling. Voorbeeld argumenten: Argumenten voor: - Het is niet eerlijk tegenover asielzoekers die Nederland wel hebben verlaten nadat ze waren afgewezen. - De mensen hebben zelf de procedure tegengewerkt waardoor het allemaal zo lang duurde. - Nu kunnen we veel meer asielzoekers verwachten die denken dat ze hier, als ze maar lang genoeg wachten en procederen, gewoon mogen blijven. Argumenten tegen: - Asielzoekers zijn al jaren aan het lijntje gehouden: dus nu toelaten. - De kinderen van de asielzoekers die hier al vele jaren zaten te wachten, waren al helemaal aangepast aan Nederland. - Gezien de vergrijzing is het dom om buitenlanders niet toe te laten. We hebben ze hard nodig om de economie draaiende te houden! U kunt hieraan een kort klassengesprek wijden. Daarna moet de klas zich uitspreken: was het generaal pardon goed of fout?
16. TROUWEN blz. 103 a. Eddie hoeft zich eigenlijk helemaal geen zorgen te maken, omdat Maria uit Italië komt. Dit is een lidstaat van de EU en dus mag zij wonen, werken en studeren waar zij wil. b. Eigen uitwerking leerling.
11
het toelatingsbeleid
Begrippen hoofdstuk 8
blz. 108 en 109
Toelatingsbeleid: regels en maatregelen die de overheid stelt om aan te geven wie zich in Nederland mogen vestigen. Asiel aanvragen: bescherming zoeken in een ander land. Restrictief toelatingsbeleid: voor mensen uit landen van buiten de EU gelden strengere regels. Restrictief betekent beperkend. Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: alle landen van de EU moeten zich hieraan houden. In artikel 1 staat dat landen niet mogen discrimineren en de rechten en de vrijheid van mensen, dus ook van nieuwkomers, moeten naleven. Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens: Nederland moet inwoners de gelegenheid geven tot gezinshereniging (onder andere). Vluchtelingenverdrag van Genève: Nederland moet volgens vastgestelde regels beoordelen of een asielzoeker voor de status van erkend vluchteling in aanmerking komt. Vreemdelingenwet 2000: door deze wet zijn de Nederlandse regels voor asielzoekers strenger geworden. Deze wet is ingevoerd omdat er te veel mensen asiel aanvroegen vanwege de armoede in eigen land. Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND): deze dienst bepaalt, in opdracht van het Ministerie van Justitie, wie wordt toegelaten en wie niet. Aanmeldcentrum (AC): als iemand in Nederland asiel aanvraagt, moet hij zich melden bij een AC. Asielzoekerscentrum (AZC): hier gaat iemand heen wanneer hij of zij wordt toegelaten tot de asielprocedure waar hij of zij de beslissing moet afwachten. Uitzetcentrum: als de asielaanvraag wordt afgewezen, dan gaat iemand naar dit centrum. Hier worden de papieren in orde gemaakt voor de terugkeer. Permanente verblijfsvergunning: als een asielzoeker dit krijgt, mag hij voorgoed in ons land blijven. Erkend vluchteling: dit ben je als je voldoet aan de afspraken die staan in het Vluchtelingenverdrag van Genève. Bijvoorbeeld als je leven wordt bedreigd op grond van ras, politieke overtuiging of godsdienst. Inburgeringsexamen: nieuwkomers moeten slagen voor dit examen om een definitieve verblijfsstatus te krijgen. Door dit examen leren ze over de Nederlandse geschiedenis en de taal. Wet inburgering: hieronder valt het verplichte inburgeringsexamen sinds 2007. Generaal pardon: regeling uit 2007 waarbij ongeveer 27.500 uitgeprocedeerde asielzoekers alsnog een verblijfsvergunning kregen.
12
wat vindt de politiek ervan?
9 WAT VINDT DE POLITIEK ERVAN?
VRAGEN EN OPDRACHTEN blz. 113 1. a. Zoals de vrijheid van meningsuiting en de gelijkwaardigheid van mensen. b. Eigen uitwerking leerling. Bijvoorbeeld: handen schudden, rekening houden met elkaar, niet discrimineren, vrijheid van godsdienst, opstaan voor ouderen in de metro of tram, op je beurt wachten, niet spugen op straat, enzovoort. c. Eigen mening leerling. Laat de leerlingen op elkaar reageren in een klassengesprek. Is de klas het wel of niet met Balkenende eens? 2. Balkenende heeft het over de Nederlandse taal en de normen en waarden van de Nederlandse samenleving. 3. Iedereen dacht dat het verblijf van de meeste nieuwkomers tijdelijk zou zijn: de gastarbeiders zouden teruggaan naar hun eigen land. 4. Het doel van het minderhedenbeleid was om via maatregelen de etnische minderheden gelijke kansen te geven in politiek, werk en onderwijs. Het verschil met het latere integratiebeleid was dat de allochtonen toen vooral zelf moesten veranderen om hun achterstand te verkleinen. 5. a. Buitenlanders die vijf jaar of langer in Nederland zijn, mogen bij gemeenteraadsverkiezingen stemmen. Ook mogen zij zich daarvoor verkiesbaar stellen. Als je inwoner bent van Nederland, achttien jaar of ouder bent én de Nederlandse nationaliteit hebt, mag je stemmen bij alle verkiezingen in Nederland: de verkiezingen voor de gemeenteraad, de Provinciale Staten en de Tweede Kamer. Als je staatsburger bent in een ander land van de Europese Unie en in Nederland woont, mag je ook stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen. b. Linkse partijen willen daarmee de betrokkenheid van immigranten bij Nederland vergroten. Daarnaast hopen de linkse partijen meer stemmen van migranten te krijgen omdat links staat voor een minder streng toelatingsbeleid en meer hulp aan nieuwkomers. 6. Eigen mening leerling. Voorbeelden antwoorden: Ik ben het eens met de uitspraak van Geert Wilders, omdat: - het niet hoort om tijdens een nationaal evenement zoals Prinsjesdag te verschijnen in kleding van een andere cultuur. Ik ben het eens met de uitspraak van Ella Vogelaar, omdat: - de jurk precies staat voor haar werk, namelijk de verschillende bevolkingsgroepen met elkaar te laten integreren. Ik ben het eens met de uitspraak van Rita Verdonk, omdat: - een Nederlandse minister een voorbeeldfunctie heeft en zich daarom moet kleden naar de dominante cultuur in Nederland. 7. a. Linkse partijen willen het recht op gezinshereniging zo veel mogelijk toestaan. b. Rechtse partijen willen de regels voor gezinshereniging verscherpen. 8. Extreem-rechtse partijen zijn tegen het toelaten van buitenlanders. Zij zien het liefst dat Nederland zijn grenzen helemaal sluit.
13
wat vindt de politiek ervan?
9. a. Eigen uitwerking leerling. Argumenten voor een strenger toelatingsbeleid: - Nederland wordt overbevolkt. - Moeilijk oplosbare problemen met de integratie. - Om misbruik door economische vluchtelingen tegen te gaan. - Er zijn te veel immigranten in Nederland. - Nog meer nieuwe immigranten is slecht voor de integratie. b. Eigen uitwerking leerling. Argumenten tegen een strenger toelatingsbeleid: - Mensen hebben rechten (zoals gezinshereniging) die je niet kunt afnemen. - Er zijn internationale afspraken over het opnemen van vluchtelingen. - Als samenleving heb je de plicht anderen te helpen. - Het is niet eerlijk om geen immigranten toe te laten als het economisch slecht gaat. - Het arbeidstekort kan worden opgeheven door immigranten. - Om de vergrijzing tegen te gaan heb je nieuwkomers nodig. - Iedereen heeft het recht om te wonen waar hij of zij wil. c. Eigen mening leerling. Zijn de leerlingen voor de harde lijn, of mogen de grenzen wat meer open? 10. Eigen uitwerking leerling. De PVV wil geen islamitische nieuwkomers meer toelaten. Wilders ziet de islam als bedreiging voor de westerse cultuur. Wanneer Turkije lid wordt van de EU, mogen de inwoners van dat land wonen, werken en studeren in elk ander EU-land, dus ook Nederland. De meeste inwoners van Turkije zijn aanhangers van de islam. 11. Voor een generaal pardon waren de linkse partijen: SP, GroenLinks, PvdA, D66 en ChristenUnie. Vooral de rechtse partijen waren tegen een generaal pardon, met name de VVD en de PVV. De linkse partijen komen sterk op voor de groepen die achtergesteld worden in de samenleving. Zij vonden de jaren van onduidelijkheid voor de asielzoekers mensonterend. De rechtse partijen willen zo min mogelijk buitenlanders in ons land. 12. In de toekomst hebben we asielzoekers hard nodig in verband met de vergrijzing. Zo kunnen we bijvoorbeeld de tekorten op de arbeidsmarkt opvangen.
13. TABOEWOORDEN blz. 114 Zie de toelichting bij de opdracht Taboewoorden op pagina 19 van deze handleiding. Voorbeelden van een goed antwoord: Met actief burgerschap bedoelen we dat je zelf je best moet doen om een goede positie te krijgen in deze maatschappij. Het doel van het een inburgeringscontract is dat immigranten beter integreren.
14
wat vindt de politiek ervan?
14. VRAAGSTUK blz. 114 Het is een politiek-juridisch vraagstuk, want: - het gaat om het verlenen van vergunningen door de overheid. - het gaat om een overheidsmaatregel om de integratie van allochtonen te bevorderen. Het is een sociaal-cultureel vraagstuk, want: - het gaat over de relatie tussen de allochtone moslimcultuur en de Nederlandse cultuur. - het is de bedoeling dat imams goed op de hoogte zijn van de Nederlandse samenleving en cultuur.
15. WIE ZEGT WAT? blz. 114 politieke stroming “Die asielzoekers komen hier alleen maar om te profiteren van onze sociale zekerheid.”
extreem-rechts
“De toenemende instroom van asielzoekers moet niet te groot worden, maar we moeten altijd in het oog houden dat ons land verplichtingen heeft, zeker ten opzichte van deze groep.”
rechts en midden
“De toenemende verkleuring van onze samenleving verdient onze steun. Een kleurrijk Nederland is voor iedereen een aantrekkelijk toekomstbeeld.”
links
“Nederland moet op het gebied van immigratie niet meer doen dan de ons omringende landen. Anders maken we van ons land een luilekkerland voor vluchtelingen.”
rechts en midden
16. INTERNET blz. 115 Onderstaande standpunten komen van de websites van de politieke partijen. GroenLinks: GroenLinks wil mensen in staat stellen zich te emanciperen, mee te doen en zich weer inwoners van één land te voelen. Er is armoede, oorlog en onderdrukking in de wereld. Zolang dat zo is, zullen er mensen op de vlucht slaan. GroenLinks gaat daar nuchter mee om: iedereen moet kunnen rekenen op eerlijke regels voor toelating in ons land. En als je daaraan voldoet, vraagt de partij aan iedereen om mee te doen: ‘Leer Nederlands, vergroot je kansen.’ PvdA: Voor de PvdA is integratie een van de belangrijkste maatschappelijke onderwerpen van dit moment. Het doel is een volwaardige deelname van de nieuwe landgenoten in alle aspecten van het maatschappelijk leven. Zoals het wegwerken van achterstanden in scholing, gelijke kansen op de arbeidsmarkt, deelname aan politiek en bestuur en gelijke rechten voor vrouwen. Het integratiebeleid moet zich volgens de PvdA op drie zaken richten: kennis van taal en samenleving, participatie in de samenleving en het naleven van kernwaarden. CDA: Het CDA vindt het belangrijk dat er in de Nederlandse samenleving ruimte is voor verschillende religieuze, culturele en etnische achtergronden. Maar voor de wet is elke burger gelijk. Dat staat ook in artikel 1 van de grondwet. Elke burger heeft rechten, maar ook de verantwoordelijkheid om voor zichzelf en zijn naasten te zorgen. Tussen burgers onderling moet betrokkenheid en respect bestaan. Rechten als vrijheid van meningsuiting en vrijheid van geloof gelden voor iedereen. Dit betekent bijvoorbeeld dat een moslim of een gereformeerde die zich beroept op vrijheid van geloof dit recht dus ook aan anderen moet toestaan.
15
wat vindt de politiek ervan?
VVD: De lijn van de VVD is: de immigratie beperken, de integratie bevorderen en de discriminatie bestrijden. De VVD is de partij die verheugd is dat vele immigranten in ons land het goed doen of willen gaan doen en die de ambitie heeft ook hún partij te zijn. Er moet niet worden gestreefd naar een multiculturele samenleving, waarin de burgers verder van elkaar af komen te staan, maar naar een maatschappij waarin sprake is van ‘gedeeld burgerschap’. Daarin staat de eigen verantwoordelijkheid centraal. Migranten moeten de Nederlandse taal beheersen en de Nederlandse normen en waarden respecteren. Partij voor de Vrijheid: (Deze partij hanteert een puntenprogramma.) 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18.
Immigratiestop. Ieder persoon mag slechts één niet-westerse partner laten overkomen. Verbod overkomst van ex-partners. Geen gezinsvorming- en hereniging bij criminelen. Zelfstandig verblijf pas na tien jaar (in plaats van na drie jaar). Het verstrekken van een waarborgsom bij gezinsvorming. Gezinsmigratie alleen mogelijk voor (huwelijks)partners en voor kinderen beneden de vijftien jaar. Gezinsvorming alleen mogelijk voor partners van 24 jaar of ouder. Geen EU-beleid op het gebied van gezinsvorming- en hereniging. Betere controle op inkomens- en samenwoningsvereisten. Valse gegevens bij verblijfsaanvraag: aanvraag altijd afwijzen. Nederlandse verblijfsvergunning: in Nederland wonen of intrekking vergunning. Uitzetting per Koninklijke Luchtmacht. Zonder inreistoestemming (MVV) géén verblijfsaanvraag in Nederland afwachten. Eén verblijfsaanvraag per vreemdeling. Criminele immigranten het land uit. Assimilatiecontract voor immigranten. Remigratie naar het land van herkomst bevorderen.
Conclusie onderaan de bladzijde: eigen mening leerling. Zie ook vraag 9: zijn de leerlingen voor de harde lijn of mogen de grenzen wat meer open?
Begrippen hoofdstuk 9
blz. 117
Minderhedenbeleid: beleid dat erop gericht was om via maatregelen de etnische minderheden gelijke kansen te geven in politiek, werk en onderwijs. Integratiebeleid: beleid dat kwam na het minderhedenbeleid en dat erop gericht was om allochtonen beter te helpen integreren in de Nederlandse samenleving. Actief burgerschap: betekent dat iedereen zelf verantwoordelijk is voor zijn plaats in de samenleving. Inburgeringscontract: verplicht nieuwkomers een cursus te volgen waarin zij de Nederlandse taal en cultuur leren.
16
praktische opdrachten
EXAMENVRAGEN
blz. 118 en 119
1. B Er was nauwelijks beleid. Er werd gedacht dat het verblijf van tijdelijke aard zou zijn. 2. B Je leven in Somalië wordt bedreigd als je behoort tot een bepaalde groep. 3. A Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. 4. C Mensen uit landen van de Europese Unie. Allochtonen van de tweede generatie wonen al in Nederland omdat zij hier zijn geboren. 5. B De Europese Verklaring van de Rechten van de Mens. 6. Juiste argumenten zijn (twee van de volgende): - De geringe beheersbaarheid van een aantal problemen zoals werkloosheid. - Idem voor het woningtekort. - Het kostenaspect van de sociale zekerheid. - De kosten van het asielbeleid. - De relatief slechte maatschappelijke positie van allochtone groepen. - Migratie belemmert integratie. - Vrees voor maatschappelijke conflicten tussen autochtonen en allochtonen. - De relatieve ‘overbevolking’ van Nederland. - Afnemend maatschappelijk draagvlak ten aanzien van de beheersbaarheid van een aantal problemen. - Vluchtelingen en asielzoekers wenden politieke of humanitaire redenen voor, terwijl ze eigenlijk om economische redenen naar Nederland zijn gekomen. - Om juist de echte vluchtelingen te kunnen helpen. - Nederland zal niet een ruimhartiger beleid voeren dan de ons omringende landen. 7. C 1 en 4. De antwoorden 2 en 3 zijn motieven van voorstanders van een ruimhartig toelatingsbeleid. 8. C GroenLinks. De drie andere partijen zijn voor een terughoudend toelatingsbeleid.
17
praktische opdrachten
EXAMENVRAGEN OVER ALLE HOOFDSTUKKEN
blz. 120 en 121
1. 1. Autochtoon. 2. Asielzoeker. 3. Illegaal. 2. B Marokkanen en Turken. 3. A Het overnemen van kenmerken van de autochtone cultuur door allochtonen. 4. B Socialisatie. 5. B Molukse. 6. Juiste antwoorden zijn (één van de volgende): Allochtoon zelf: - zorgt voor een goede beheersing van de Nederlandse taal. - zorgt voor het afronden van een opleiding / behalen van een diploma. - richt een eigen belangengroep op, bijvoorbeeld van allochtone ondernemers. - richt een eigen bedrijf op. Juiste antwoorden zijn (één van de volgende): De samenleving: - De overheid neemt meer allochtonen in dienst. - De overheid zorgt voor loopbaanbemiddeling en sollicitatiecursussen voor allochtonen. - Er komt een verplichting om het aantal allochtonen op een evenredig percentage in bedrijven en organisaties te brengen. - Financiering van maatregelen om allochtonen aan het werk te krijgen 7. Zin 1 past het best bij rechts. Zin 2 past het best bij rechts. Zin 3 past het best bij links.
18