KAMER VAN BEROEP GESUBSIDIEERD VRIJ ONDERWIJS
BESLISSING GVO / 2013 / 2 / … / 6 maart 2013
Inzake
…, wonende te …, bijgestaan door …, advocaat, verzoekende partij,
tegen
inrichtende macht … met maatschappelijke zetel te …, vertegenwoordigd door … en … , leden inrichtende macht en …, directeur, bijgestaan door …, advocaat, verwerende partij.
Met een aangetekende brief van 31 december 2012 tekent verzoekende partij beroep aan tegen de beslissing van 13 december 2012 van de Inrichtende macht … waarbij de tuchtsanctie van de schorsing voor 12 maanden wordt opgelegd.
1.
Over de gegevens van de zaak
Verzoekende partij is een vastbenoemd personeelslid aan het… te …. Met een aangetekend schrijven van 9 juli 2012 wordt aan de verzoekende partij meegedeeld dat er een tuchtprocedure wordt opgestart. Verzoekster wordt preventief geschorst op 31 augustus 2012. De Kamer van beroep vernietigt in zijn beslissing van 10 oktober 2012 (GVO/2012/19) de preventieve schorsing. Met een aangetekend schrijven van 22 november 2012 wordt aan verzoekende partij de uitbreiding van het gevoerde tuchtonderzoek meegedeeld en wordt zij opgeroepen voor verhoor op 7 december 2012. Volgende feiten worden ten laste gelegd: “1/ […] op zaterdag 5 mei 2012: zonder medeweten, laat staan met instemming van de directie een uitstap voor de leerlingen van … te hebben georganiseerd en daarbij onder de leerlingen een document te hebben verspreid dat de valse verwachting bij de ouders en de leerlingen heft gewekt dat het een door de school georganiseerde uitstap betrof en waarbij eventuele vragen van de ouders handig werden afgeleid naar zichzelf;
1
2/ […] op 4 juni 2012: de les van collega […] te hebben verstoord, daarbij openlijk kritiek uitend op haar collega in het bijzijn van de leerlingen, en daarbij niet nalatend haar collega te beledigen, eveneens in het bijzijn van leerlingen; 3/ […] op 8 juni 2012: collega […] in het bijzijn van leerlingen te hebben geschoffeerd, zich daarbij agressief te hebben opgesteld door te slaan met deuren en haar collega te hebben bedreigd met de woorden ‘je zal niet aan mij ontsnappen, ik weet jullie nog wel te vinden; 4/ Meermaals […] kwaad te hebben gesproken over de collega’s […] in het bijzijn van leerlingen en/of met leerlingen informatie te hebben gedeeld die tot de privésfeer van de genoemde collega’s behoorde; 5/ Meermaals […] het geheim van de deliberaties te hebben geschonden door deliberatiediscussies en resultaten van (andere) leerlingen met leerlingen te delen, […]; 6/ Meermaals […] om een vooralsnog onduidelijke reden, maar vermoedelijk om hun stilzwijgen af te kopen m.b.t. de wijze van les geven, geld en geschenken te hebben uitgedeeld aan verschillende leerlingen waaronder […] een bedrag van 40 euro te hebben gegeven, […] een onbekend bedrag te hebben gegeven, en […] een filmticket te hebben aangeboden, […]; 7/ […] zonder medeweten van de directie toestemming te hebben gegeven aan de leerlingen van … om de school vroeger dan voorzien te verlaten; 8/ […] ruim 10 minuten te laat toe te komen in de klas en daarvan een gewoonte te maken, […] 9/ […] zich laagdunkend uit te laten over de leerlingen van een andere klas,[…]; 10/ […] door niet tussen te komen wanneer zij ziet dat leerlingen elkaar helpen bij een schriftelijke overhoring en toe te staan dat een leerling tijdens de overhoring een gsm-oproep beantwoordt en daarvoor het klaslokaal verlaat; 11/ […] toe te staan dat op één na alle leerlingen zich gedurende de ganse les met elkaar in het Turks verstaan en deze leerlingen daarop niet aan te spreken, […]; 12/ […] aan leerlingen foto’s te vertonen van haar avondmaal met het uur erbij, teneinde hen ervan te overtuigen dat zij thuis toch wel behoorlijk veel werk verzet voor de school, […]; 13/ […] bij geen enkel oudercontact aanwezig te zijn geweest, niettegenstaande haar hoedanigheid van co-klastitularis, […]; 14/ […] niettegenstaande herhaalde pogingen tot bijsturing halsstarrig vasthouden aan pedagogisch onverantwoord handelen in het kader van haar les- en verbeteropdracht, en zodoende het pedagogisch project van de school te ondermijnen en de toekomst van de kinderen te hypothekeren, o.a. door 1) geen les te geven maar regelmatig te vervallen in ‘babbellessen’; 2) het niet of niet tijdig geven van schriftelijke verbeteringen in het kader van de GIP; 3) het aanbrengen van onduidelijke verbeteringen; 4) het niet consequent zijn in evaluatie: mondeling goede feedback geven doch schriftelijk slechte feedback; 5) het niet regelmatig afnemen van toetsen; 6) het – indien toch toetsen werden afgenomen – niet verbeteren ervan en het niet-mededelen van de behaalde resultaten; 7) het arbitrair toekennen van punten; 8) toestaan dat leerlingen tijdens de les met elkaar babbelen; 9) het niet volgen van de leerplannen; 10) het niet onderwijzen van hetgeen in de klasagenda’s door de leerlingen op haar instructie wordt genoteerd, met de verzwarende omstandigheid dat zij zich goed van haar fout bewust is en zij doelbewust een dossier voor zichzelf opbouwt door foto’s te nemen van bordschema’s waarvan de inhoud niet werd gedoceerd, met de verzwarende omstandigheid dat zij leerlingen die opkomen tegen deze werkwijze negeert of bestraft door het geven van lagere punten en zij tracht leerlingen te corrumperen door hun stilzwijgen af te kopen met geschenkbonnen, geschenken en geld, …; 15/ […] niettegenstaande de vraag daartoe uitgaande van de directie geen puntenboeken kunnen voorleggen, geen stavingstukken kunnen voorleggen waaruit het geven van punten voor een semester zouden blijken, geen puntenboeken kunnen voorleggen, geen reële evaluaties en toetsen kunnen voorleggen, geen jaarplannen kunnen voorleggen, geen 2
schoolagenda kunnen voorleggen, en zich te vergenoegen enkele puntenlijsten van het jaar 2009 te tonen met de mededeling dat de (niet getoonde noch neergelegde) puntenlijsten van 2012 er ook zo uitzien, met de verzwarende omstandigheid dat – gelet op het persisterend karakter van de inbreuk – sprake is van manifeste kwade trouw; 16/ […] het gezag van de directie en de pedagogische coördinator te hebben miskend door moedwillig te weigeren de hoger bij tenlastelegging 15 vernoemde door de directie opgevraagde stukken van pedagogische aard mee te delen. Verzoekende partij deelt op 6 december 2012 mee niet aanwezig te zullen zijn wegens gebrek aan onpartijdigheid van de tuchtcommissie nu de leden van deze commissie ook hebben gezeteld bij de preventieve schorsing. Dezelfde dag deelt de tuchtoverheid mee de ingeroepen grond voor afwezigheid te verwerpen. Verwerende partij stelt op 7 december de afwezigheid van verzoekende partij vast. Zij beslist bij verstek op 13 december 2012 aan verzoekster de tuchtstraf van de schorsing gedurende twaalf maanden op te leggen. Verzoekende partij maakt geen gebruik van de mogelijkheid tot verzet. Zij tekent op 31 december 2012 beroep aan tegen de tuchtbeslissing bij verstek van 13 december 2012.
2. Over de ontvankelijkheid Het beroep is binnen de termijn en naar de vorm regelmatig ingesteld.
3. Over het verloop van de procedure Met een aangetekend schrijven van 9 januari 2013 wordt het tuchtdossier overgemaakt. Binnen de reglementaire termijn wordt geen aanvullende memorie ingediend. Met een aangetekend schrijven van 8 februari 2012 wordt het verweerschrift overgemaakt.
4. Over de grond van de zaak 4.1. Verzoekende partij roept een schending van de rechten van de verdediging in doordat in de tuchtbeslissing niet duidelijk gemaakt wordt welke tenlastelegging gebaseerd is op welke bijlage in het tuchtdossier. De tenlasteleggingen verwijzen niet naar een overtuigingsstuk. Met de verwerende partij is de Kamer van beroep van oordeel dat dit bezwaar niet ernstig is. De tenlasteleggingen zijn zeer gedetailleerd weergegeven. De stukken van het tuchtdossier zijn ordelijk gepresenteerd. Dat een uitdrukkelijke verwijzing bij elke tenlastelegging naar corresponderende stukken het geheel nog overzichtelijker zou hebben gemaakt belet niet dat er voor wie het dossier doorneemt geen enkele twijfel kan bestaan over de vraag welke stukken welke tenlastelegging ondersteunen.
3
4.2. Ter zitting voert verzoekende partij aan dat sommige tekortkomingen erkend worden, dat andere met klem worden ontkend, dat nog andere tenlasteleggingen moeten genuanceerd worden of anders geïnterpreteerd dan verwerende partij dat doet. De Kamer onderzoekt stap voor stap welke tuchtfeiten er als bewezen kunnen worden aanvaard. 4.3. Door verwerende partij wordt niet betwist: 1. het organiseren van een uitstap met leerlingen zonder samenspraak of informatie voor de school; 2. de les van een collega verstoord hebben; 3. een collega in het bijzijn van leerlingen geschoffeerd hebben. De Kamer van beroep is van oordeel dat het driemaal gaat om tekortkomingen aan de deontologie van een leerkracht en bewezen tuchtfeiten. 4.4. Met klem ontkent de verwerende partij de vierde en vijfde tenlastelegging (kwaadspreken over collega’s bij de leerlingen; schenden van het geheim van de deliberatie). De Kamer van beroep acht deze tenlasteleggingen niet afdoende bewezen. De Kamer kent ook het voordeel van de twijfel toe met betrekking tot de zevende tenlastelegging: de leerlingen eigenmachtig dispensatie van een uur lestijd te hebben toegekend. 4.5. De tenlasteleggingen 8 tot 12 (te laat komen; zich laatdunkend uitlaten over leerlingen van een andere klas; niet tussenkomen wanneer leerlingen elkaar helpen bij een toets, niet tussenkomen wanneer de leerlingen ondereen een andere taal dan het Nederlands gebruiken; thuis genomen foto’s tonen) zijn naar het oordeel van de Kamer van beroep grotendeels te situeren in de sfeer van de evaluatie over het didactisch handelen. De tenlasteleggingen gaan bovendien in essentie terug op een eenmalige lesobservatie, aangevuld met verklaringen van leerlingen. Om van tuchtfeiten te kunnen spreken zou de Kamer een onwillig gedrag na waarschuwingen verwachten. De Kamer is van oordeel dat de genoemde tekortkomingen zoals ze in het dossier gepresenteerd worden nog niet het karakter hebben van tuchtrechtelijk te sanctioneren tekortkomingen. 4.6. Herhaald afwezig blijven van het oudercontact is voor een leerkracht, a fortiori voor een co-klastitularis, een deontologische fout (tenlastelegging 13). 4.7. Verzoekende partij ontkent niet dat zij aan een leerlinge een filmticket, aan een andere veertig euro gaf (tenlastelegging 6). Zij benadrukt dat het haar daarbij niet te doen was om een gunstige reactie van de leerlingen ‘af te kopen’ maar in tegendeel om de betrokken leerlingen te stimuleren en te belonen. Met de verwerende partij stelt de Kamer van beroep dat het binnenbrengen van geldelijke of op geld waardeerbare geschenken in de pedagogische relatie voor een leerkracht onaanvaardbaar is. Verwerende partij kon er naar het oordeel van de Kamer van beroep terecht zeer zwaar aan tillen dat verzoekster dit basisinzicht in wat past in de verhouding leerkracht – leerling blijkt te missen. Deze tenlastelegging maakt een zwaarwegend tuchtfeit uit. 4.8. De tenlastelegging van halsstarrig vasthouden aan pedagogisch onverantwoord handelen in het kader van haar les- en verbeteropdracht (tenlastelegging 14) heeft zeker ook aspecten die vallen binnen het proces van evaluatie van het didactisch functioneren, maar draagt in dit 4
geval toch veel verder. Een correcte beoordeling van de vorderingen van de individuele leerlingen moet worden beschouwd als een essentieel sluitstuk in het leerproces dat de leerkracht moet begeleiden en sturen. Een leerkracht die slordig omgaat met schriftelijke verbeteringen, niet regelmatig toetsen afneemt, nalatig is in het verbeteren en het meedelen van resultaten, niet consequent of zelfs arbitrair is in het evalueren, onthoudt de leerlingen een essentieel onderdeel van de vorming die zij van een goed functionerend onderwijs mogen verwachten. Hij of zij brengt daarmee ook de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de school om betrouwbare studiegetuigschriften en diploma’s af te leveren in het gedrang. Uit de tenlastelegging 15 en de corresponderende stukken in het dossier blijkt dat de verwerende partij zich daar terdege van bewust was, maar vruchteloos heeft aangedrongen op het voorleggen van puntenboeken, stavingsstukken voor gegeven punten, reële evaluaties en toetsen. De Kamer van beroep acht het bewezen dat verzoekster, niettegenstaande herhaalde aansporingen en vermaningen, op dit punt telkens weer op tuchtrechtelijk sanctioneerbare wijze is tekort gekomen. 4.9. Verzoekster wordt verder ten laste gelegd de leerplannen niet te volgen, niet te onderwijzen hetgeen door de leerlingen in de klasagenda’s op haar instructie wordt genoteerd, foto’s te nemen van bordschema’s waarvan de inhoud niet werd gedoceerd, leerlingen die tegen deze werkwijze opkomen te negeren of af te straffen (tenlastelegging 14). De Kamer van beroep oordeelt op basis van mede op aangeven van verzoekster zelf geselecteerde steekproeven en leerlingengetuigenissen dat deze tenlasteleggingen voor bewezen moeten worden gehouden. Verzoekster onthield daarmee de leerlingen opnieuw een deel van de vorming die zij van haar mochten verwachten. De manier waarop zij de leerlingen betrok in het verdoezelen van de reële gang van zaken is in strijd met de voorbeeldfunctie van een leerkracht. Met dit gedrag bracht verzoekster tevens het vertrouwen van de inrichtende macht in haar loyale medewerking in het gedrang. Samen met het pertinent weigeren om door de directie opgevraagde stukken van pedagogische aard mee te delen (tenlastelegging 16) blijkt hieruit, naar het oordeel van de Kamer van beroep, een niet correct omgaan met de gezagsverhouding waarbinnen zij als leerkracht moet functioneren. 4.10. De Kamer van beroep besluit dat, ook al worden niet alle tenlasteleggingen voor bewezen gehouden, vaststaat dat verzoekster zeer ernstige tuchtrechtelijke tekortkomingen heeft begaan die de essentie van haar pedagogische opdracht raken en het vertrouwen van de inrichtende macht in haar loyale inzet in het gedrang brengen. De opgelegde tuchtstraf is naar het oordeel van de Kamer duidelijk niet buiten verhouding met de voor bewezen gehouden feiten.
BESLISSING Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, zoals het werd gewijzigd; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 22 mei 1991 omtrent de preventieve schorsing en de tucht, alsmede omtrent het ontslag van sommige tijdelijke personeelsleden in het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerd centra voor leerlingenbegeleiding, zoals het werd gewijzigd;
5
Gelet op het huishoudelijk reglement van de Kamer van Beroep van het gesubsidieerd vrij onderwijs van 28 september 2011; Na beraadslaging, Met unanimiteit, Enig artikel: De beslissing tot het opleggen van een schorsing voor de duur van 12 maanden wordt bevestigd.
Brussel, 6 maart 2013.
De Kamer van beroep is samengesteld uit: De heer R. VERSTEGEN, voorzitter; Mevrouw E. WERBROUCK en de heren A. JANSSENS en P. WILLE, vertegenwoordigers van de representatieve groeperingen van de inrichtende machten; Mevrouwen H. LAVRYSEN en K. VERPOTEN en de heer P. VERCRUYSSE, vertegenwoordigers van de vakorganisaties; Mevrouw K. DE BLEECKERE, secretaris.
De secretaris, Karen DE BLEECKERE
De voorzitter, Raf VERSTEGEN
6