DC
6
Kindermishandeling: wetten, oorzaken, preventie
1 Inleiding Dit thema bevat achtergrondinformatie betreffende kindermishandeling. Als je in een gezin met elkaar samenleeft, is dat niet zomaar vrijblijvend. Als ouder of wettelijke verzorger ben je namelijk wettelijk verplicht voor je kind en voor je partner te zorgen. Dat is in de wet vastgelegd. Er kunnen verschillende oorzaken zijn waardoor een gezin ontspoort. Als de gezinssituatie zo problematisch wordt, dat de verzorging faalt, kan het kind uit huis geplaatst worden. Om gezinnen te ondersteunen en problemen te voorkomen, zijn er veel preventieprojecten opgezet. In dit thema komen aan de orde: • • • • • • • • • •
2 verplichting om kinderen te verzorgen 3 verplichting van partners naar elkaar toe 4 niet nakomen van verplichtingen 5 Burgerlijk Wetboek 6 oorzaken van problemen in de gezinssituatie 7 preventie in het algemeen 8 preventie toegespitst op kindermishandeling 9 de Wet op de Jeugdzorg 10 protocollen op scholen 11 tips voor de praktijk
1
OA DC 6 Kindermishandeling: wetten, oorzaken, preventie
1
2 Verplichting tot verzorgen Ouders of verzorgers zijn wettelijk verplicht voor de kinderen, die ze onder hun hoede hebben, te zorgen. Kinderen krijgen is dus niet vrijblijvend. Ouders krijgen tegelijk met het kind verantwoordelijkheden die ze niet zomaar kunnen wegschuiven. Wat is verzorgen precies? Onder verzorging verstaan we: levensonderhoud, opvoeding en uitoefening van het ouderlijk gezag. Elk van die aspecten bestrijkt weer een aantal gebieden. Verzorging van kinderen: • levensonderhoud • opvoeding • ouderlijk gezag
2
2.1 Levensonderhoud
Ouders zijn verplicht te voorzien in het levensonderhoud van hun kinderen. Levensonderhoud betekent letterlijk het onderhouden van het leven. Alles wat direct noodzakelijk is om in leven te blijven dus. Dat brengt ons op voeding, lichamelijke verzorging en kleding.
Levensonderhoud: • voeding • lichamelijke verzorging • kleding
3
2
OA Digitale Content
Voeding
De plicht om een kind te voeden, dat de voeding gezond moet zijn, en voldoende. Dus niet te weinig maar ook niet teveel. Tekort aan voeding kan leiden tot groeistoornis en zelfs tot hersenbeschadiging. Een teveel aan voeding kan leiden tot overgewicht en tot ziektes. Als het kind een ziekte heeft, bijvoorbeeld diabetes, dient de voeding aangepast te zijn, zodat de ziekte het kind geen last bezorgt. Als het kind een voedselintolerantie heeft, betekent dat een dieet, onder begeleiding van een arts. Lichamelijke verzorging
Bij lichamelijke verzorging kun je denken aan hygiëne. Een zuigeling moet tot hij zindelijk is regelmatig verschoond worden. Een opgroeiend kind moet dagelijks gewassen worden. Een ander aspect van hygiëne is gebitsverzorging. Het duurt enkele jaren voor een kind zelf goed de tanden kan poetsen. Tijdig ziekte onderkennen en passende maatregelen nemen, behoort ook tot de lichamelijke verzorging. Een onderdeel is het laten inenten tegen kinderziektes, hoewel sommige bevolkingsgroepen daar op godsdienstige argumenten bezwaar tegen hebben. Inenten is geen wettelijke verplichting. Ten slotte kun je bij lichamelijke verzorging denken aan het voorkomen van situaties die tot ziekte of lichamelijk verval kunnen leiden, bijvoorbeeld zwemmen in vervuild water of een overmaat aan snoep. Kleding
Een kind heeft er recht op om passend gekleed te gaan. Passend betekent in dit geval twee dingen. Ten eerste geschikt voor het seizoen, dus niet te warm of te koud. Ten tweede moet de kleding voldoen aan de heersende standaard. Je mag je kind niet in vodden laten rondlopen. Of in kleding die het spelen onmogelijk maakt. Al deze dingen zijn dus geen kwestie van ‘Oh oh oh, wat zorg ik goed voor mijn kind!’ Het zijn dingen die zo horen. Het zijn wettelijke verplichtingen.
OA DC 6 Kindermishandeling: wetten, oorzaken, preventie
3
2.2 Opvoeding
Ouders zijn verplicht het kind op te voeden. Opvoeding is natuurlijk een breed begrip. Om het wat concreter te maken, onderscheiden we affectieve verzorging en cognitieve verzorging. Opvoeding valt uiteen in:
• affectieve opvoeding
• cognitieve opvoeding
4
Affectieve opvoeding
Affectie betekent genegenheid. Elk kind heeft recht op genegenheid. Zonder affectie groeit een kind scheef. Affectieve verzorging heeft twee aspecten: 1 Het eenvoudigweg geven van affectie, waardoor het kind zich kan hechten. 2 En het aanleren om affectie te geven aan anderen. Het is duidelijk dat die twee dingen, ontvangen en geven, met elkaar samenhangen. Een kind dat affectie ontvangt, kan zelf op termijn ook het vermogen ontwikkelen om affectie te geven. Het ervaart wat het is om gehecht te zijn, en kan daardoor zelf affectieve relaties ontwikkelen. Kinderen die thuis te weinig of geen affectie ervaren, kunnen problemen krijgen bij het aangaan en onderhouden van vriendschappen. Omdat ze het voorbeeld niet hebben gehad en omdat ze hebben ervaren dat aardig zijn voor iemand een riskante zaak is. Ze hebben immers ervaren dat hun liefde voor hun ouders zomaar bestraft kan worden. Of niet gezien kan worden. Kinderen weerspiegelen wat ze zelf ondervinden. Ze leren voor een deel door imitatie. Maar het goede voorbeeld is niet voldoende. Daarnaast is het zaak dat ouders het kind
4
OA Digitale Content
actief aanleren wat affectie is. Bijvoorbeeld, door vriendelijk in te grijpen als twee peuters met elkaar spelen, en er komt onenigheid. Dat hoeft niet altijd, maar zodra er gelegenheid is om te laten zien wat affectie is, kan je dat als ouders op speelse manier laten zien. Dennis en buurmeisje Clarence van 2 spelen samen op het gras. Het zonnetje schijnt en moeder Marja leest, lekker uitgestrekt op haar stretcher, een tijdschrift. Tevreden bekijkt ze de kinderen zo nu en dan tussen haar wimpers door. daardoor ziet ze toevallig hoe haar Dennis het eendje weggrist van onder Clarence’s handen vandaan. Clarence zet het op een huilen. Marja staat op, en zegt lief tegen Dennis dat hij het speelgoed niet mag afpakken. Ze neemt het eendje uit zijn handen en geeft het terug aan Clarence. Dan geeft ze allebei de kinderen een kusje op het hoofd en gaat weer liggen. De rust is teruggekeerd.
De twee kinderen in dit voorbeeld zijn nog te jong om regels te begrijpen als: ‘Je moet het eerst vragen als je iets wilt hebben van iemand anders’. Niet mogen afpakken is voldoende. Daarnaast is het fijn dat de kinderen allebei een kus krijgen. Dat brengt ze weer bij elkaar en mama houdt van allebei. Cognitieve opvoeding
Cognitieve opvoeding betekent dat de ouders cognitieve ontwikkeling van het kind stimuleren. Dit kan allerlei vormen hebben. Voorlezen is er een van, maar ook spelletjes doen, praten met je kind, het delen van kleine huishoudelijke klusjes. Kinderen ontwikkelen zich door wat ze doen. Het maakt dus niet uit wat je doet, als je het kind maar stimuleert. Cognitieve opvoeding betekent ook dat je als ouder je kind een passende opleiding laat volgen. Je moet tot je zestiende naar school vanwege de leerplicht. Je moet je kind de scholing bieden die bij hem past. Scholing ver onder of boven het niveau van het kind, kan schade aanrichten. Na een half uurtje vindt Marja dat ze wel weer genoeg heeft geluierd. Tijd voor wat intellectueel werk, grinnikt ze in zichzelf. Ze loopt eerst naar de keuken, en vult twee tuimelbekers met lekker koude Roosvicee en voor zichzelf een glas thee. Als ze dat naar buiten heeft gebracht, haalt ze een prentenboek uit de kast en gaat in de rechte tuinstoel zitten. Links en rechts zet ze twee kleine stoeltjes neer. De drankjes staan binnen handbereik op tafel. Dan roept ze: ‘Wie heeft er zin in voorlezen?’ Dennis en Clarence kijken blij op en rennen naar hun stoeltjes. Marja vindt voorlezen zelf een leuke bezigheid, en dat merk je. Ze kletst honderduit over het verhaal en stelt de kinderen de hele tijd vragen, waardoor ze over het verhaal gaan nadenken. Het is een druk gebabbel in Marja’s tuin. De kinderen vertellen driftig en wijzen naar de plaatjes om hun betoog te ondersteunen.
OA DC 6 Kindermishandeling: wetten, oorzaken, preventie
5
2.3 Uitoefening ouderlijk gezag
Een van de taken van ouders of wettelijke verzorgers is het uitoefenen van ouderlijk gezag. Gezag uitoefenen betekent niet per se autoritair zijn. Want niet alle ouders zijn autoritair en toch oefenen ze gezag uit. Uitoefening ouderlijk gezag:
• stijl van opvoeden
• overdracht van waarden en normen
• opvoeden is loslaten
5
Stijl van opvoeden
Het is de plicht van elke ouder om gezag uit te oefenen. Deze uitoefening van gezag hangt af van je stijl van opvoeden. Er zijn mensen die vertrouwen op de zelfredzaamheid van hun kind. Die laten zo gauw het kan, veel aan het kind over. Er zijn aan de andere kant ouders die menen dat ze hun kind heel duidelijk leiding moeten geven. Die geven het kind meer regels mee. Gezag kan er dus verschillend uitzien. Geen gezag uitoefenen betekent helemaal niets doen. Het niet uitoefenen van ouderlijk gezag, niet toegestaan. We bespreken twee aspecten die bij ouderlijk gezag meespelen: het overdragen van normen en waarden en het langzaam ‘loslaten’ van de kinderen. Overdracht van waarden en normen
Het overdragen van waarden en normen is nog steeds een belangrijk aspect van ouderlijk gezag. Waarom? De samenleving heeft belang bij mensen die over normen en waarden beschikken. Zonder waarden en normen kun je geen waardevolle bijdrage leveren aan die samenleving. Daarom wordt het als plicht gezien, en niet als iets vrijblijvends wat je als ouder kunt doen maar ook kunt laten. Overdracht van normen en waarden moet. Als het kind naar school gaat, wordt het geacht al een systeem van normen vanuit zijn gezin bij zich te dragen: samen kunnen spelen, niet zomaar slaan, iemand aankijken als je praat enzovoorts.
6
OA Digitale Content
Opvoeden is loslaten
Opvoeden is steeds meer loslaten, hoor je ouders wel eens zeggen. Ouderlijk gezag maakt zichzelf uiteindelijk overbodig. Als het kind volwassen is, is het in staat zelf zijn eigen leven vorm te geven. Daarom maakt het ouderlijk gezag een ontwikkeling door. Eerst is het zuiver leiden, als het kind opgroeit, wordt het geleidelijk steeds meer begeleiden. Het puber vraagt om raad, en bekijkt vervolgens zelf wat het met die raad doet. Uiteindelijk laten de ouders hun kind los, het is volwassen en kan op eigen benen staan.
3 Verplichtingen van partners naar elkaar Het op de wereld zetten van kinderen brengt dus verplichtingen met zich mee, maar voordat het zover is, zijn er ook al verplichtingen in het spel. Een relatie is ook geen vrijblijvende zaak. Ook naar elkaar toe hebben partners wettelijke verplichtingen. Wettelijke verplichtingen van partners:
• onderhoudsplicht
• alimentatieplicht
• verbod op geweld
6
3.1 Onderhoudsplicht
Partners die besluiten een gezamenlijke huishouding te gaan voeren, te gaan samenwonen of te trouwen, verplichten zich elkaar te onderhouden. Over het algemeen zijn partners verplicht hun inkomens samen te voegen en te delen. Ongehuwd samenwonenden kunnen hun relatie officieel maken door Partnerregistratie. Dan staan hun verplichtingen naar elkaar vastgelegd, met dezelfde wettelijke geldigheid als in een huwelijk.
OA DC 6 Kindermishandeling: wetten, oorzaken, preventie
7
3.2 Alimentatieplicht
Als gehuwde partners gaan scheiden, komt er een rechter aan te pas. Als er kinderen in het spel zijn, wordt er vaak alimentatieplicht geheven. De partner die weg gaat, moet voor de kinderen een bijdrage leveren. De rechter doet dan uitspraak over de hoogte van de alimentatie. Ook de partner die bij de kinderen blijft, kan soms alimentatie krijgen, bijvoorbeeld als die geen inkomen heeft. De alimentatieplicht ligt in het verlengde van de onderhoudsplicht. Die onderhoudsplicht is dus niet zomaar voorbij als de relatie afloopt. 3.3 Verbod op geweld
Bij het verbod op geweld onderscheiden we lichamelijk geweld, geestelijk geweld en seksueel geweld. Verbod op geweld:
• geen lichamelijk geweld
• geen geestelijk geweld
• geen seksueel geweld
7
Lichamelijk geweld
Onder lichamelijk geweld verstaan we het dwingen van de ander tot gedrag, dat tegen zijn wil is, door ‘fysieke overmacht’ of met behulp van een wapen. Fysieke overmacht kan slaan betekenen of schoppen of knijpen enzovoort. Maar ook dreigen valt onder fysieke overmacht. Een groot en sterk mens kan simpelweg door groot en sterk te zijn, de ander dwingen. Gewoon voor iemand gaan staan, dat kan al dreigen zijn. Dan valt er geen klap, maar het is duidelijk dat er gedwongen iets gebeurt. Er kan heel lang sprake zijn van lichamelijk geweld voordat iemand iets merkt. Verwondingen kunnen inwendig zijn, of op plaatsen waar niemand het ziet. En slachtoffers van relationeel geweld schamen zich vaak en proberen vaak de gevolgen te verbergen.
8
OA Digitale Content
Geestelijk geweld
Onder geestelijk geweld verstaan we het met of zonder woorden de persoonlijkheid van de ander te ondermijnen. Geestelijk geweld kan bijvoorbeeld bestaan uit minachting, iemand bang maken met woorden, negeren, belachelijk maken, of het ontzeggen van het recht op een eigen mening. Geestelijk geweld kan heel geleidelijk en onopvallend een relatie binnensluipen. Seksueel geweld
Seksueel geweld betekent de partner tegen zijn of haar wil dwingen tot seksuele handelingen die hem of haar tegenstaan of tot seksuele handelingen überhaupt. In een relatie hebben de partners seksuele betrekkingen maar dat wil niet zeggen dat men er recht op heeft. Seks is natuurlijk maar nooit vanzelfsprekend. Als een partner geen seksueel contact wil, dan mag je nooit dwingen. Als een partner wel seksueel contact wil maar bepaalde handelingen niet wil uitvoeren, mag je hem of haar ook niet dwingen.
4 Niet nakomen van verplichtingen Waarom moet je al die plichten kennen die ouders tegenover hun kinderen, en tegenover elkaar hebben? Je bent als onderwijsassistent misschien toevallig ook ouder, misschien ook partner. Maar dat is de reden niet. Je moet deze dingen weten, om te weten waar het mis kan gaan. Het kan voorkomen dat er op één van de gebieden waar je over gelezen hebt, tekorten ontstaan. Als ouders of verzorgers op één van de gebieden falen, kan dat ernstige gevolgen hebben voor het kind. Zo ernstig, dat zelfs de wetgever zich ermee bemoeit. Hieronder staan twee voorbeelden. Het eerste voorbeeld gaat over een gezin waar de moeder het slachtoffer is van geestelijk geweld. De kinderen worden goed verzorgd en merken bijna nooit iets van wat er tussen de ouders speelt. Ramses is een gezonde, goed uitziende knul van zes jaar, die opvallend aanhankelijk is naar de leraar. Hij doet er alles voor om zijn aandacht te krijgen. Ramses zit op voetballen en is daar erg populair vanwege zijn dribbeltechniek. Hij heeft veel vriendjes. Maar hij neemt nooit een vriendje mee naar huis. Als Ramses naar huis gaat, altijd in zijn eentje op zijn fietsje, zie je langzaam zijn gezichtsuitdrukking veranderen. Binnen zit moeder klaar met thee. Ramses vertelt hoe de wedstrijd is afgelopen en moeder is enthousiast en blij voor hem. Totdat vader binnenkomt. Dan verandert ze in een angstige vrouw en hoort de verhalen van Ramses niet meer. Ramses verdwijnt naar zijn kamer, en de vader snauwt de moeder toe: “Jij hebt ook geen enkele interesse in de prestaties van je zoon!”
OA DC 6 Kindermishandeling: wetten, oorzaken, preventie
9
In dit voorbeeld zie je een negatief proces dat vrijwel onzichtbaar verloopt. Immers, Ramses’ moeder is betrokken en houdt van haar kind, maar in aanwezigheid van haar man, verandert ze in een bang vogeltje. Ze durft zelfs de interesse in haar zoon net meer te laten merken. Met als gevolg dat de vader haar gebrek aan interesse verwijt. Wat hier werkelijk speelt, is aan de oppervlakte niet zichtbaar. Op school is hier niets van te merken, op rapportavonden is de moeder intelligent en geïnteresseerd. En toch staat Ramses onder de voortdurende druk van een moeder die hem ‘in de steek laat’ zodra vader in de buurt is. Hij begrijpt dat niet en is nooit zeker van de liefde van zijn moeder. Hij kan geen gezonde hechting ontwikkelen, want die hechting kan ieder moment verbroken raken. Maar dat weten de leraren niet. Alles wat je op school ziet, is een te grote aanhankelijkheid naar de leraar. Maar hoe dat komt is een groot raadsel. Het volgende voorbeeld gaat over een welvarend gezin waar de ouders niet naar het kind omkijken. Joris kan niet met andere kinderen spelen. Hij wordt door de groep steeds meer afgewezen, en eerlijk gezegd is dat goed te begrijpen. Hij heeft een pesterige manier van praten, en lijkt nooit eerlijk. De ouders van Joris hebben een goede baan; hij is advocaat, zij is arts. Samen spelen ze golf en winnen ze medailles op danswedstrijden. Het succes straalt van het gezin af. Maar Joris komt nooit op het pleintje voor het huis, waar de kinderen uit de buurt spelen. Hij zit op zijn kamer of gaat mee naar de uitreiking van medailles. Dan straalt hij en de volgende dag vertelt hij in de kring opschepperig dat hij dure kaviaar gegeten heeft.
In dit voorbeeld zie je net als bij het eerste, een proces dat moeilijk van buitenaf zichtbaar is. De belangstelling van de ouders voor het kind blijkt nergens uit, maar wie ziet dat? Heeft de buitenwereld dat in de gaten? De buitenwereld constateert allen maar dat Joris niet kan samenspelen. Zijn opschepperige houding en zijn pesterige manier van praten wijzen wel op een probleem. Maar het is heel moeilijk om te ontdekken wat het probleem is.
10
OA Digitale Content
5 Burgerlijk wetboek De verplichting van ouders om goed voor hun kinderen te zorgen, is vastgelegd in de wet. Er zijn twee wetboeken, het Burgerlijk wetboek en het Wetboek van Strafrecht. In het Burgerlijk wetboek staan veel dingen geregeld, om een soepele samenleving te realiseren. Het wetboek van Strafrecht bepaalt wat misdaden zijn, wat er dus beslist niet mag, op straffe van een veroordeling. Het Wetboek van Strafrecht gaat dus over ernstiger zaken. In het Burgerlijk Wetboek staat het volgende. Als ouders die kennelijk niet naar hun kind hebben omgezien worden beschouwd zij die, vrijwillig, hebben nagelaten met dat kind de affectieve relaties te onderhouden die noodzakelijk zijn voor zijn ontplooiing en die op grove wijze zijn te kort geschoten in de uitoefening van het ouderlijk gezag.
Het is een lastige zin, maar er staat: Je hebt niet naar je kind omgekeken als je: • vrijwillig (dus niet gedwongen dor omstandigheden) • niet de affectieve relatie hebt gehad die noodzakelijk is voor de ontplooiing van het kind, en als je • totaal geen of geen goed ouderlijk gezag hebt uitgeoefend Zoals je ziet zegt deze paragraaf niets over levensonderhoud. Dat valt onder een andere wet. Als een kind door verwaarlozing, gebrek aan levensonderhoud dus, overlijdt, komt het Wetboek van Strafrecht aan de orde. Dan is er namelijk sprake van misdaad.
OA DC 6 Kindermishandeling: wetten, oorzaken, preventie
11
6 Oorzaken van problemen in de gezinssituatie Er kunnen in de gezinssituatie problemen zijn van verschillende aard. Gebroken gezinnen, of intacte gezinnen met grote relatieproblemen, drankmisbruik maar bijvoorbeeld ook criminele activiteiten kunnen een gezin onder grote druk zetten. Dit zijn maar enkele voorbeelden. Voorbeelden van problemen in de gezinssituatie: • gebroken gezinnen • relatieproblemen • drankmisbruik • criminaliteit, • werkloosheid 8
6.1 Gebroken gezinnen
Veel huwelijken eindigen in een scheiding. Als er kinderen bij betrokken zijn, heeft dat grote gevolgen. Papa en mama zijn het meest vanzelfsprekende in een kinderleven. Een kind weet niet beter dan dat papa en mama in hetzelfde huis wonen als hijzelf. Immers, zolang het kind bestaat, zijn zij er ook. De mogelijkheid dat een van de twee daar niet zou leven, is nooit in hem opgekomen en als het zich voordoet, zeer bedreigend. Het grijpt heel diep in een kinderleven in als die basis blijkt te scheuren. De meest basale zekerheid blijkt niet zeker te zijn. Wat is er dan nog wel zeker? Gelukkig beseffen de meeste ouders dat heel goed en hoofddoel is dan vaak: de kinderen mogen er niet onder lijden. Als ouders nuchter en open over de zaak praten, maakt dat veel verschil. Maar een dreun blijft het in een kinderleven. Anders wordt het als de ouders niet in staat zijn afstand te doen van hun woede. Ze maken dan nare opmerkingen naar elkaar waar de kinderen bij zijn. Ze kunnen tegen het kind niet positief zijn over de ex-partner. Dat kan wel begrijpelijk zijn maar het is in alle gevallen onverstandig en schadelijk. Een kind moet niet hoeven kiezen, een kind houdt van beide ouders. En als de ouders niet meer van elkaar houden, verandert de liefde van een kind voor de ouders niet.
12
OA Digitale Content
Ferry gaat dit weekend naar papa. Hij is er helemaal vol van, en praat over niets anders. Ze gaan samen skaten, heeft papa gezegd. Ferry heeft zijn weekendtas onder de kapstok staan want papa komt hem van school halen. Als papa komt, loopt Ferry met een blij gezicht op hem af: ‘Papa!!’ De vader van Ferry tilt zijn zoon op en gooit hem in de lucht. Dan controleert hij de weekendtas. ‘Heeft die trut verdorie vergeten je skates mee te geven’, foetert hij. Ferry’s blije lach is opeens verdwenen en zijn gezicht staat uitdrukkingsloos. ‘Ja maar pap, ik weet waar de sleutel ligt, we kunnen ze wel ophalen toch?’ Ja, beaamt de vader en met een verbeten gezicht neemt hij de jongen mee naar de auto.
De vader van Ferry heeft duidelijk nog veel wrok. Er hoeft niet veel te gebeuren of hij scheldt op zijn ex. Als hij dat doet waar zijn kind bij is, maakt hij het leven van zijn kind direct heel moeilijk. Want er gelden voor kinderen een paar psychologische wetten. Een kind: • is trouw aan de vader • is precies even trouw aan de moeder • mag zelf wel boos zijn op een van de ouders • maar hij is de enige die dat mag Wat gebeurt hier voor Ferry? Ferry vindt het ook erg dat mama de skates vergeten is, papa heeft wel gelijk. Dat is probleem nummer 1, want hij wil dat niet hardop zeggen. Want dan zou hij iets rots over mama zeggen en dan zou papa misschien nog meer gaan schelden. Bovendien wil hij dolgraag skaten, dus hij vindt het zelf ook stom van mama. Maar hij wil het toch niet zeggen. Hij heeft vanmorgen met een dikke knuffel afscheid van haar genomen. Hij is dol zijn mama en wil niet dat papa boos op haar is. Ouders mogen niet boos op elkaar zijn. Vroeger waren ze wel eens boos op elkaar, dat weet Ferry ook wel. Maar toen woonden ze nog in hetzelfde huis en was alles nog normaal. Als ouders gescheiden zijn mogen ze hun boosheid op elkaar niet meer aan de kinderen laten merken. Het dwingt het kind partij te kiezen en dat schaadt het kind. Ouders die hun eigen frustratie en ongenoegen over de ex-partner uiten naar het kind, zijn in feite egoïstisch bezig. Ze stellen hun eigen gevoelens boven die van het kind. En dan heeft het kind een extra probleem: de ouders wonen niet meer in hetzelfde huis, en het kind moet zorgen dat het niks aardigs zegt over de andere ouder! Hij kan op die manier geen kind zijn.
OA DC 6 Kindermishandeling: wetten, oorzaken, preventie
13
6.2 Relatieproblemen
Soms blijven gezinnen heel, maar er is veel ruzie. Een sfeer van voortdurende conflicten is voor een kind heel bedreigend. Om verschillende redenen. Ten eerste heeft de ouder die ruzie maakt, geen aandacht voor het kind. Hij kan zijn verhalen over school niet kwijt, krijgt niet de aandacht die nodig is voor een gezonde ontwikkeling. Mogelijk krijgt hij teveel snoep, om maar stil te zijn en geen aandacht te vragen. Mogelijk vraagt het kind dingen die normaal nooit zouden mogen maar nu wel omdat de ouder geen tijd heeft om goed na te denken. Alle energie gaat in de conflicten zitten. Ten tweede ontstaat hetzelfde verschijnsel als bij een scheiding. De vanzelfsprekende basis, datgene wat bestaat zolang als het kind bestaat, is een onzekere factor geworden in plaats van een bron van veiligheid en zekerheid. 6.3 Drankmisbruik
Een van de gevolgen van relatieproblemen kan zijn dat ouders teveel gaan drinken. En een drankprobleem verergert de problemen die er al waren. Drank maakt meer kapot dan je lief is, is de bekende slogan, en dat is waar. • Je inschattingsvermogen neemt af waardoor je dingen makkelijker verkeerd opvat. • Je kan driftiger reageren dan gewoonlijk en dingen zeggen waar je eeuwig spijt van houdt. • Je verliest je normale beheersing en kan zelfs gewelddadig worden. • Je verantwoordelijkheidsgevoel neemt sterk af, waardoor je risico’s neemt die tot erge dingen kunnen leiden. Ouders die teveel drinken, kunnen hun kind niet voldoende veiligheid en bescherming bieden. Dat is heel letterlijk waar. Denk er maar aan dat een huis in brand komt te staan. Als de ouders te veel gedronken hebben, worden ze niet op tijd wakker om hun kinderen te redden. Maar ook in minder extreme situaties is drank slecht voor het ouderlijke vermogen om te zorgen. Je hoort een kind niet hoesten of wakker worden. Je stopt het dus niet even extra lekker in waardoor het weer doorslaapt en waardoor dat griepje geen kans krijgt. Je bent overdag niet fit genoeg om de gewone interesse in je kind te hebben. Ook dit kan diepe sporen trekken in het kinderleven.
14
OA Digitale Content
6.4 Criminaliteit
Criminaliteit kan een ‘way of life’ zijn. Beroepscriminelen bestaan. Maar de meeste ontsporingen zijn een incident. Vaak is het een gevolg van problemen op ander gebied. Een vader met een gokverslaving is doodsbang dat zijn vrouw erachter komt dat ie torenhoge schulden heeft. In zijn wanhoop zet hij een kraak. Dat lukt en tot zijn verbazing wordt hij niet een opgepakt. Hij kan zijn leventje voortzetten en komt van kwaad tot erger. Natuurlijk wordt hij een keer opgepakt. En dan zijn de problemen veel groter dan hij had gewild.
Zo iemand is (nog) geen crimineel, hoewel hij ver het verkeerde pad op is gegaan. Als zo iemand erin slaagt hulp te accepteren kan hij zijn straf uitzitten, zijn schulden alsnog aflossen en zijn leven herstellen. Maar in het gezin is intussen wel veel gebeurd. Veel hangt af van de moeder. Natuurlijk is ze boos. Als zij haar woede in goede banen kan leiden, kan ze het kind voor veel schade behoeden. Want hoewel de vader veel verkeerde dingen heeft gedaan, ook dit kind houdt van zijn vader. Het is een zware taak voor de moeder om het kind te begeleiden. Ze zal ergens willen uitkomen op een punt dat het kind: • begrijpt dat criminaliteit niet kan • begrijpt dat papa het wel gedaan heeft maar niet meer zal doen • begrijpt dat papa verkeerd heeft gedaan maar toch onze papa blijft • begrijpt dat papa geen echte boef is Het is makkelijk te begrijpen dat dit voor een vrouw heel moeilijk is. Immers, ze heeft intussen ook haar eigen angst, woede, wanhoop, wantrouwen, teleurstelling en dergelijke. En toch heeft het kind groot belang bij een benadering waarin hij op zijn kindermanier van papa mag blijven houden.
OA DC 6 Kindermishandeling: wetten, oorzaken, preventie
15
6.5 Werkloosheid
Nederland kent een structurele werkloosheid van enkele honderden duizenden mensen. dat betekent dat er altijd een paar honderdduizend mensen zijn die geen werk hebben. Het precieze aantal gaat op en neer maar onder de tweehonderdduizend is het de laatste twintig jaar niet geweest. Wel is het dicht bij de miljoen geweest. Nu is een korte periode van werkloosheid niet erg in een gezin. Werkloosheid wordt een probleem als het: • langer duurt • regelmatig opnieuw gebeurt Hoe langer je werkloos bent, hoe kleiner de kans dat je weer werk vindt. o werkt dat gewoon. En dat is erg want hoe langer je werkloos bent, hoe harder je het nodig hebt om weer werk te vinden. Langdurige werkloosheid tast het zelfvertrouwen aan. Je voelt je nutteloos en als maatschappelijk deelnemer mislukt. Veel mensen schamen zich omdat ze niet in staat zijn hun gezin te onderhouden. Een falen als verzorger dus. Gelukkig zijn er uitkeringen die de ergste materiële problemen voorkomen. Maar de emotionele problematiek in een gezin is daarmee niet weg.
16
OA Digitale Content
7 Preventie in het algemeen Preventieprojecten proberen maatschappelijke problemen te voorkomen. Er zijn verschillende instanties die preventieprojecten opzetten. We noemen er enkele: • politie • justitie • maatschappelijk werk • buurthuizen • bureau Jeugdzorg • GGD • Raad voor de Kinderbescherming De politie ontwikkelt projecten, voornamelijk gericht op schoolverzuim, druggebruik en gezinsproblemen zoals kinderverwaarlozing. Justitie neemt landelijk maar ook regionaal en lokaal initiatieven. Vaak in samenhang met projecten die zich richten op alcoholisme, vrouwenmishandeling, vandalisme, spijbelen. Maatschappelijk werk, al of niet in samenwerking met netwerken van huisartsen, ontwikkelt projecten zoals oudercursussen. Het buurthuis is bekend met structuren en knelpunten in de buurt. Van daaruit kunnen waardevolle projecten opgezet worden. De GGD ontwikkelt in samenwerking met het bedrijfsleven en de overheid bijvoorbeeld projecten tegen vandalisme. De Raad voor de Kinderbescherming ontwikkelt programma’s specifiek voor allochtone gezinnen.
OA DC 6 Kindermishandeling: wetten, oorzaken, preventie
17
8 Preventie toegespitst op kindermishandeling Er zijn altijd preventieprojecten geweest op gebied van kindermishandeling. De vele projecten in het verleden hebben echter niet altijd het gewenste resultaat opgeleverd. Of er leek resultaat te zijn maar dat viel vrij snel weer terug. Het is al jaren bekend dat kindermishandeling blijft bestaan en niemand wist er iets op te bedenken dat werkelijk uitzicht bood op effect. Na de nodige conferenties hebben een paar professoren bedacht dat de homobeweging en de vrouwenbeweging wel succes hebben gehad. Hoe kwam dat? Die hadden beide een beweging, buiten de regering om, van burgers die zich sterk maakten voor de goede zaak. Dus, redeneerden ze, er moet een actiegroep komen van burgers die heel hard Stop zegt tegen kindermishandeling. RAAK werd opgericht. RAAK betekent Reflectie- en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling. Tien stellingen van RAAK 1 Geweld tegen kinderen is ontoelaatbaar. 2 Kindermishandeling verplicht melden. 3 Aanpak kindermishandeling gaat boven privacy van de ouders. 4 Steun bij opvoeding voor elke ouder. 5 Maatregelen bij bedreigde ontwikkeling. 6 Werken met kinderen als beroep: beter opleiden en beter betalen. 7 Op school: het kind is persoon, burger en leerling. 8 De rechten van het kind in de grondwet. 9 Het kind heeft recht op eigen verantwoordelijkheden. 10 Aparte minister voor jeugdbeleid vereist.
18
OA Digitale Content
Er zijn als experiment vier RAAK-regio’s opgezet in het land. In die regio’s is sinds begin 2004 een intensief preventietraject gaande. Dat traject bestaat uit drie stappen van pro-actief handelen. Echt preventie dus. En twee stappen reactief handelen. dat is geen preventie meer maar ingrijpen. Het traject loopt als volgt: • algemene preventie voor iedereen, voorlichtingscampagnes en dergelijke. • begeleiding van groepen met een verhoogd risico, bijvoorbeeld de bevolking in bepaalde wijken of alleenstaande tienermoeders. • individuele begeleiding van personen die een nog hoger risico vormen. Vaak blijkt uit ingevulde vragenformulieren wie die personen zijn. • interventie bij personen die signalen afgeven dat ze afglijden. Daarbij kan je denken aan overspannenheid, te weinig toezicht op de kinderen en dergelijke. Deze mensen krijgen individuele hulp en begeleiding bij de opvoeding. • diagnostiek en interventie bij feitelijke constatering van kindermishandeling. Dan praat je niet meer over preventie maar RAAK laat deze mensen natuurlijk niet in de kou staan. De mensen krijgen hulp en ondersteuning maar er zijn ook als het nodig is strafrechtelijke gevolgen. Als de vier regio’s erin slagen om kindermishandeling werkelijk terug te dringen, worden de projecten ook op andere plaatsen opgezet. Het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn, NIZW, houdt zich er ook mee bezig. Het NIZW zorgt ervoor dat de kennis en ervaringen vastgelegd worden zodat anderen kunnen leren hoe het moet. Daarnaast geven ze trainingen aan mensen die voorlichting moeten geven over kindermishandeling. Is RAAK een zoveelste project in de lange rij projecten tegen kindermishandeling? Ja en nee. Het is een nieuw initiatief, ja dus. Maar het heeft niet een nieuwe club mensen aan het werk gezet. De bestaande hulpverleners doen het werk bij RAAK. Dus niet: andere mensen doen het werk maar de zelfde mensen doen het werk anders. Er wordt al heel veel werk gedaan om kindermishandeling terug te dringen. Iedereen doet zijn best. Maar het is versnipperd. Er worden in Nederland, per gemeente, gemiddeld tien projecten gedraaid, die gericht zijn op jeugd en jeugdhulpverlening. Een betere organisatie van het werk kan enorm helpen. Die projecten gaan daarom allemaal gebundeld worden, zodat de hulpverleners weten wat hun collega’s doen. Dat zal het werk al effectiever maken. Zie ook www.stopkindermishandeling.nl
OA DC 6 Kindermishandeling: wetten, oorzaken, preventie
19
9 De Wet op de Jeugdzorg Op 1 januari 2005 is de wet op de jeugdzorg in werking getreden. Daarin staat vastgesteld dat ieder kind recht heeft op zorg, als het een indicatie heeft gekregen. Die zorg moet op tijd aanwezig zijn en passen op de vraag van het kind. De overheid betaalt voor de zorg. In de media is regelmatig te lezen dat de Jeugdzorg met grote problemen te maken heeft. Toch biedt de Wet op de Jeugdzorg op diverse punten verbeteringen. Bijvoorbeeld, de positie van de hulpvrager, het kind dus, is door de wet sterk verbeterd. De hulpverlenende instantie moet bijvoorbeeld een plan maken. Het kind, de hulpvrager dus, moet zijn toestemming aan het plan geven. Als de hulpverlening niet voldoet aan de verwachtingen, is er een klachtenregeling. In de Wet op de Jeugdzorg zijn een aantal hulpverleningsinstanties bij elkaar gebracht: • het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, AMK, • de jeugdreclassering, voor jongeren die met justitie in aanraking zijn geweest • de gezinsvoogdij, voor gezinnen die hun ouderlijk gezag hebben verloren, bestaan gezinsvoogden. Zij zijn de wettelijke vertegenwoordigers van de kinderen. • de vrijwillige ambulante jeugdzorg: de zorg voor kinderen die geen indicatie krijgen voor jeugdzorg. Dan gaat het om advies en lichte begeleiding. • de zorg voor licht verstandelijk gehandicapten Er zijn veel bureaus Jeugdzorg, omdat zo de hulp zoveel mogelijk kan aansluiten bij de lokale situatie. Ieder bureau heeft dan ook een eigen profiel, passend bij de plaats waar het bureau staat en aansluitend bij de problematiek in die regio. Bureau Jeugdzorg sluit in haar visie aan bij de Rechten van het Kind, vastgelegd door de Verenigde Naties. Kinderen tot 18 jaar hebben het recht om bij hun ouders te wonen, en als dat niet kan, om in een pleeggezin te wonen. Kinderen hebben het recht om hun mening te geven over alles wat hun aangaat. De overheid is verplicht om kinderen te beschermen tegen misbruik. Misbruik houdt alles in, van mishandeling tot kinderarbeid, seksueel misbruik, alles wat niet bij kinderen past. Als de rechten van kinderen bedreigd worden, komt Bureau Jeugdzorg in actie. Het bureau geeft ook cursussen, bijvoorbeeld Hoe om te gaan met vermoedens van kindermishandeling.
20
OA Digitale Content
10 Protocollen Elke school heeft een protocol wat beschrijft hoe om te gaan met vermoedens van kindermishandeling of misbruik. Een protocol geeft in neen aantal stappen aan wat de school moet doen, en geeft aandachtspunten. Zodoende weet de school dat er zorgvuldig gehandeld wordt. Zeker in omstandigheden als vermoedens van kindermishandeling is dat va belang. Immers, er komen sterke gevoelens bij kijken, en zonder de hulp van een protocol zou je gauw geneigd zijn om je te laten meesleuren in boosheid of verdriet. In een protocol wordt vastgelegd wie er stappen onderneemt, met wie er overleg gepleegd wordt en welke beslissingen genomen worden.
OA DC 6 Kindermishandeling: wetten, oorzaken, preventie
21
11 Tips voor de praktijk 1
Wettelijke aspecten Om te beginnen: als onderwijs assistent ben jij nooit verantwoordelijk voor de aanpak van problemen die samenhangen met verwaarlozing. Maar je ondersteunt wel de leraar en het team, je bent een extra paar ogen. Daarom is deze kennis van belang. Het vergroot je professionaliteit. Omdat deze stof voornamelijk theoretisch is, zetten we alles nog eens voor je op een rijtje. Dit schema helpt om de theorie sneller in grote lijnen te onthouden.
levensonderhoud
opvoeding
ouderlijk gezag
22
OA Digitale Content
voeding
gezond voldoende bij ziekte aangepast bij intoleranties dieet
lichamelijke verzorging
hygiëne verschoningen dagelijkse wasbeurt gebitsverzorging inentingen (niet verplicht) voorkomen van ziektes
kleding
niet te warm niet te koud voldoet aan de standaard belemmert het spel niet
affectieve verzorging
het kind krijgt affectie het leert affectie te geven
cognitieve verzorging
voorlezen spelletjes huishoudelijk werk delen passende opleiding
overdracht waarden en normen
bijdrage aan samenleving schoolkind kent al regels
van leiden naar begeleiden
geleidelijke lijn
2
Preventie A Voor jou als onderwijsgevende individueel Wat kun je doen als je zorgen hebt maar de leraar wil er niet over praten? Als onderwijsassistent kun je altijd bellen met een van de vestigingen van Bureau Jeugdzorg. Zie voor telefoonnummers www.bureaujeugdzorg.info. Je kunt ook een gesprek aanvragen, als je zorgelijke zaken waarneemt bij een van je leerlingen en je weet er geen raad mee. De informatie die je uitwisselt is vertrouwelijk en de mensen op Bureau Jeugdzorg zijn professioneel en terughoudend. Uiteraard ga je niet op je eigen houtje aan het werk. Je overlegt altijd eerst met je leraar. Pas als je daar geen ingang vindt, en je kunt het voor jezelf niet meer verantwoorden om niets te doen, maak je zelf stappen. B
Voor leerlingen Als leerlingen vragen aan je stellen, kun je ze het telefoonnummer geven van het Bureau Jeugdzorg bij hem in de buurt, of de url van de site. Maar ook hier geldt: eerst overleggen met de leraar. Je doet alleen iets op eigen verantwoordelijkheid als je leraar zich afsluit. Op de site van Bureau Jeugdzorg staan links naar andere sites, voor allerlei uiteenlopende doelen, ernstige situaties en minder ernstige situaties, bijvoorbeeld informatie: •
voor kinderen die zich vervelen
•
voor kinderen die iets meer willen weten over kindermishandeling
•
voor kinderen met een handicap die het moeilijk hebben
•
voor kinderen die vanuit hun christelijk geloof ondersteuning willen hebben
enzovoort. C Voor scholen Scholen zijn verplicht een protocol te hebben dat aangeeft hoe de school moet handelen bij vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling. Vaak bestaat het protocol uit een stappenplan. Hierna volgt een voorbeeld van een stappenplan. •
vermoeden
•
overleg
•
plan van aanpak
•
besluit
•
evaluatie
•
nazorg
OA DC 6 Kindermishandeling: wetten, oorzaken, preventie
23
Vermoeden De leraar ziet bijvoorbeeld blauwe plekken. Hij observeert gedrag en kijkt of hij nieuwe aanwijzingen ziet. Dat is onderbouwing van zijn vermoeden. Hij praat over zijn vermoedens met collega's en/of onderwijsassistent. Aandachtspunt: •
het is niet de taak van de school om iets te bewijzen. Een goed onderbouwd vermoeden is voldoende om tot actie over te gaan.
•
de privacy van de leerling moet gewaarborgd worden. De persoonlijke aantekeningen berg je niet op in het leerling-dossier.
Overleg Overleg: de school vormt een overleggroep. Die kan bestaan uit bijvoorbeeld een lid van de directie, een Interne Begeleider, een externe (iemand van het schoolmaatschappelijk werk bijvoorbeeld), en de leraar. De leraar brengt zijn onderbouwde vermoedens in de overleggroep. Samen maken de deelnemers een plan van aanpak. Dat plan kan bestaan uit bijvoorbeeld: •
een gesprek aangaan met de ouders. Let op! Bij oudere leerlingen vraag je of hij daarmee akkoord gaat.
•
contact opnemen met het AMK voor advies
•
inschakelen van de onderwijsbegeleidingsdienst
•
de jeugdarts of de GGD een onderzoek laten uitvoeren
•
de politie inschakelen
Zodra de leraar zijn zorgen heeft gedeeld met de overleggroep, ligt de verantwoordelijkheid bij de school, niet meer bij de leraar. Aandachtspunt: •
het is belangrijk dat de leerling niet geïsoleerd raakt. En dat geldt nog meer als het vermoeden loverboys betreft. Want loverboys willen graag dat het slachtoffer niemand anders heeft dan hem.
Plan van aanpak Het plan van aanpak wordt uitgevoerd. Alles wat vervolgens gebeurt, wordt nauwkeurig vastgelegd.
24
OA Digitale Content
Besluit Een beslissing wordt genomen. Dit gebeurt op grond van de resultaten van de vorige stap. Een gesprek met de ouders kan ertoe leiden dat ze erkennen dat er problemen zijn, en dat ze openstaan voor hulp van buitenaf. Het is ook mogelijk dat de signalen vanuit de leerling voortduren maar dat de ouders ontkennen dat er problemen zijn. In dat geval kan er gedwongen hulp op gang komen. Of de politie wordt ingeschakeld, of de Raad voor de Kinderbescherming. Waar het om gaat is dat in deze fase werkelijk hulp op gang komt.
Evaluatie De overleggroep evalueert het effect va de maatregelen en stelt zonodig bij. In een dringende situatie kan dit heel snel gaan, bijvoorbeeld als de school meent dat het kind direct gevaar loopt.
Nazorg De school blijft het kind minstens vier maanden volgen. Bij nieuwe zorg komt de overleggroep opnieuw bijeen. Als de vermoedens niet bleken te kloppen, moet de school alle aantekeningen vernietigen en het dossier sluiten. Stap 6 is erg belangrijk omdat uit onderzoek blijkt dat veel gezinnen in het oude patroon terugvallen als de begeleiding stopt. Let op! Als er vermoedens zijn dat iemand van de school een kind misbruikt, dan ben je wettelijk verplicht om de directie in te lichten.
OA DC 6 Kindermishandeling: wetten, oorzaken, preventie
25