Protocol Kindermishandeling Inleiding protocol Kindermishandeling is geen eenduidig begrip. Wat iemand kindermishandeling noemt, heeft te maken met eigen normen en waarden, de manier waarop men zelf is opgevoed en de cultuur waarin men leeft. Het is van belang onderscheid te maken tussen kindermishandeling en minder gewenste opvoedingssituaties. Iedere ouder maakt immers weleens fouten, is onredelijk of driftig of deelt een tik uit. Bij kindermishandeling is er echter sprake van structureel, stelselmatig, steeds terugkerend geweld of het ontbreken van zorg van de ouder(s)/ verzorger(s) naar zijn/haar kinderen. Definitie kindermishandeling Kindermishandeling is elke vorm van bedreigende of geweddadige interactie tussen ouder (s) of andere personen ten opzichte van wie een kind afhankelijk is, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan het kind. Het kan gaan om fysiek of psychisch letsel. Hieronder vallen ook verwaarlozing, het onthouden van hulp, (medische) zorg en onderwijs en het getuige zijn van huiselijk geweld.
Stichting Dante’s vriendjes
Protocol Kindermishandeling 2011
Vormen van kindermishandeling Lichamelijk mishandeling Er is sprake van lichamelijke mishandeling wanneer de ouder(s)/ verzorger(s) het kind verwonden. Voorbeelden: de ouder/ verzorger slaat en schopt het kind, de ouder/ verzorger brand het kind met een sigaret, bijten, dwingen om schadelijke stoffen in te nemen. Lichamelijke verwaarlozing De ouder/ verzorger is niet in staat of bereid tot het verschaffen van minimale zorg t.a.v de lichamelijke behoeften van het kind op een of meerdere gebieden: voeding, kleding, onderdak, bezoek aan arts, hygiene. Voorbeelden: De ouder/ verzorger zorgt niet voor eten voor de kinderen, het kind is vuil en heeft (langdurig en regelmatig) luizen, de ouder/ verzorger zorgt niet voor een geschikte slaapplaats voor het kind. Het kind komt altijd met vieze luiers en heeft ernstige luieruitslag, het kind heeft medicijnen nodig, maar ouder(s)/ verzorger(s) zorgen er niet voor dat het kind ze regelmatig krijgt, een kind wordt ‘s nachts vele uren alleen gelaten. Emotionele mishandeling Vrijwel alle vormen van kindermishandeling brengen negatieve emotionele/psycologische boodschappen over naar het kind. Voorbeelden: De ouder(s)/ verzorger(s) kleineert het kind vaak, er is sprake van partnergeweld, de verzorger geeft het kind de schuld van relatieproblemen, de verzorger staat geen vriendschap met leeftijdsgenootjes toe, et kind wordt achtergesteld bij andere kinderen uit het gezin, het kind wordt gepest, getreiterd, de verzorger houdt het kind vaak thuis om op de jongere te passen; de verzorger is ervan op de hoogte dat het kind zich inlaat met illegale praktijken maar grijpt niet in; de verzorger verkoopt drugs in bijzijn van het kind; het kind wordt ingeschakeld bij de verkoop van drugs. Getuige zijn van huiselijk geweld: kinderen die opgroeien in een gewelddadig gezin, voelen de spanning, horen de kreten, zien de verwondingen, willen tussenbeide springen en kunnen daardoor ernstige psychische schade oplopen. De kinderen leven in constante angst. Emotionele verwaarlozing Het ontzeggen van warmte, aandacht, respect, contact, nooit eens knuffelen. Seksuele misbruik De ouder/ verzorger heeft seksueel contact met het kind, probeert dit te hebben of laat het kind kijken naar, ter bevrediging van de seksuele gevoelens van de betrokken verzorger en/of uit geldelijk gewin. Voorbeelden: de ouder/ verzorger laat het kind pornografische materiaal zien, de verzorger betrekt het kind in wederzijdse masturbatie, de verzorger verkracht het kind.
Stichting Dante’s vriendjes
Protocol Kindermishandeling 2011
Verdeling verantwoordelijkheden Bij gebruik van dit protocol moet duidelijk zijn wie binnen de organisatie waarvoor verantwoordelijk is. Verantwoordelijkheiden directie, bestuur, leidinggevende en teamcoordinatoren Opnemen van het protocol kindermishandeling in het kwaliteitsbeleid van de organisatie. Informeren van ouders en medewerkers over dit beleid. Steunen van alle medewerkers in het handelen volgens het protocol. Zorgdragen voor voldoende deskundigheid bij medewerkers over signalen en omgaan met (vermoedens van) kindermishandeling. Eindverantwoordelijkheid dragen voor de uitvoering van het protocol. Verantwoordelijkheden leidinggevende team coordinatoren Herkennen van signalen die kunnen wijzen op kindermishandeling. Functioneren als vraagbaak binnen de organisatie voor algemene informatie over (het protocol) kindermishandeling Overleg plegen met de medewerker die zorg heeft over het kind. Indien nodig overleggen met andere beroepskrachten. Kennis hebben van de handelswijze volgens het protocol. Vaststellen van taken van een ieder (wie doet wat wanneer) Zonodig contact opnemen met het AMK (Advies- en Meldpunt Kindermishandeling) voor advies. Waken voor de veiligheid van het kind bij het nemen van beslissingen. Toezien op zorgvuldig omgaan met de privacy van het betreffende gezin. Verslaglegging Afsluiten van het protocol. Evalueren van de genomen stappen. Bijhouden van de sociale kaart. Periodiek bijstellen van het protocol. Verantwoordelijkheden groepsleidsters: Je bent in staat signalen van mishandeling of verwaarlozing tijdig te herkennen. Je weet en je voelt dat het als beroepskracht je verantwoordelijk is actie te ondernemen. Je kent de afspraken over de aanpak van kindermishandeling binnen de organisatie. Je bent in staat je zorgen over de situatie van een kind met ouder(s) te delen of dat te vragen aan een college of je leidinggevende. Je regelt dat er hulp wordt geboden of zorgt dat een college of je leidinggevende dat oppakt. Je weet wanneer en wie volgens de afspraken binnen je organisatie (vermoeden van) kindermishandling meldt in de verwijsindex De directie, leidinggevende en de medewerkers zijn niet verantwoordelijk voor: Vaststellen of er al dan niet sprake is van kindermishandeling. Verlenen van professionele hulp aan ouders of kinderen. (begeleiding, therapie)
Stichting Dante’s vriendjes
Protocol Kindermishandeling 2011
Signalenlijst Als kinderen mishandeld, verwaarloosd en/of misbruikt worden, kunnen ze signalen uitzenden. Het gebruik van een signalenlijst kan zinvol zijn, maar biedt ook een soort schijnzekerheid. De meeste signalen zijn namelijk stressindicatoren, die aangeven dat er iets met het kind aan de hand is. Dit kan ook iets anders zijn dan kindermishandeling (echtscheiding, overlijden van een familielid, etc.). Hoe meer signalen van deze lijst een kind te zien geeft, hoe groter de kans dat er sprake zou kunnen zijn van kindermishandeling. Het is niet de bedoeling om aan de hand van een signalenlijst het ‘bewijs’ te leveren van de mishandeling. Het is wel mogelijk om een vermoeden van mishandeling meer te onderbouwen naarmate er meer signalen uit deze lijst geconstateerd worden. Een goed beargumenteerd vermoeden is voldoende om in actie te komen! Om een duidelijk beeld te krijgen van wat er aan de hand zou kunnen zijn, is het van belang om de hele context van het gezin erbij te betrekken. Daarom ook een aantal signalen van ouders en gezin genoemd. 1. Psychosociale signalen Ontwikkelingsstoornissen: achterblijven in taal-,spraak-, motorische, emotionele en/ cognitieve ontwikkeling schijnbare achterstand in verstandelijke ontwikkelin regressief gedrag niet zindelijk op leeftijd waarvan men het verwacht
relationele problemen ten opzichte van de ouders; totale onderwerping aan de wensen van de ouders sterk afhankelijk gedrag ten opzichte van de ouders onverschilligheid ten opzichte van de ouders kind is bang voor de ouder kind vertoont heel ander gedrag als ouders in de buurt zijn relationele problemen en opzichte van andere volwassenen: bij het oppakken houdt het kind zich opvallend stijf bevriezing bij lichamelijk contact allemansvriend lege blik in de ogen en vermijden van oogcontact waakzaam, wantrouwend relationele problemen ten opzichte van andere kinderen: speelt niet met andere kinderen is niet geliefd bij andere kinderen wantrouwend terugtrekken in eigen fantasiewereld
Stichting Dante’s vriendjes
Protocol Kindermishandeling 2011
gedragsproblemen: plotselinge gedragsveranderingen geen of nauwelijks spontaan spel, geen interesse in spel labiel, nerveus depressief angstig passief, in zichzelf gekeerd, meegaand, apathisch, lusteloos agressief hyperactief niet lachen, niet huilen niet tonen van gevoelens, zelfs niet bij lichamelijke pijn eetproblemen slaapstoornissen vermoeidheid, lusteloosheid 2. Medische signalen Lichamelijke kenmerken (specifiek voor lichamelijke mishandeling): blauwe plekken krab-, bijt-, brandwonden botbreuken littekens voedings-, / lichamelijke problemen ondervoeding voedingsproblemen bij baby’s steeds wisselen van voeding veel spugen matig groeien, ondanks voldoende hoeveelheid weigeren van voeding achterblijven in lengtegroei verzorgingsproblemen (specifiek voor verwaarlozing) slechte hygiene ernstige luieruitslag onvoldoende kleding onvoldoende geneeskundige en tandheelkundige zorg veel ongevallen door onvoldoende toezicht herhaalde ziekenhuisopnamen recidiverende ziekten door onvoldoende zorg traag herstel
Stichting Dante’s vriendjes
Protocol Kindermishandeling 2011
3. Kenmerken ouders/ gezin Ouder-kind relatiestoornis: ouder draagt kind als ‘postpakketje’ ouder troost kind niet bij huilen ouder klaagt overmatig over het kind ouder heeft irreele verwachtingen ten aanzien van het kind ouder toont weinig belangstelling voor het kind signalen ouder: geweld in eigen verleden apathisch en (schijnbaar) onverschillig onzeker, nerveus en gespannen onderkoeld brengen van emoties negatief zelfbeeld steeds naar andere artsen/ziekenhuizen gaan (‘shoppen’) afspraken niet nakomen kind opeens van peuterspeelzaal/ kinderverblijf afhalen aangeven het bijna niet meer aan te kunnen ouder met psychiatrische problemen verslaafde ouder gezinskenmerken multiprobleem gezin ouder die er alleen voorstaat regelmatig wisselende samenstelling van het gezin isolement vaak verhuizen sociaaleconomische problemen: werkloosheid, slechte behuizing, migratie, etc. veel ziekte in het gezin draaglast gezin gaat draagkracht te boven geweld wordt gezien als middel om problemen op te lossen
Stichting Dante’s vriendjes
Protocol Kindermishandeling 2011
4. Signalen specifiek voor seksueel misbruik Lichamelijke kenmerken: verwondingen aan genitalien vaginale infecties en afscheiding jeuk bij vagina en/ of anus problemen bij plassen recidiverende urineweginfecties pijn in de bovenbenen pijn bij lopen en/ of zitten seksueel overdraagbare ziekten Relationele problemen: angst voor mannen of vrouwen in het algemeen of voor een man of vrouw in het bijzonder gedragsproblemen: afwijkend seksueel gedrag excessief en/ of dwangmatig masturberen angst voor lichamelijk contact of juist zoeken van seksueel getint contact seksueel agressief en dwingend gedrag ten opzichte van andere kinderen niet leeftijdsadequaat seksueel spel niet leeftijdsadequate kennis van seksualiteit angst om zich uit te kleden angst om op de rug te liggen negatief lichaamsbeeld: ontevredenheid, boosheid of schaamte voor eigen lichaam schrikken bij aangeraakt worden houterige motoriek (onderlichaam op slot) geen plezier in bewegingsspel
Stichting Dante’s vriendjes
Protocol Kindermishandeling 2011
Toelichting stappenplan De meldcode is een stappenplan. Een hulpmiddel om je te ondersteunen en houvast te geven als je signalen opvangt van kindermishandeling en/of huiselijk geweld. Het stappenplan leidt je stap voor stap door het proces vanaf het moment dat jij of een collega signaleert, tot aan het moment dat zo nodig hulpverlening is ingezet of een beslissing is genomen over het doen van een melding bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Stap 1: In kaart brengen van signaleren Breng de signalen die een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling bevestigen of ontkrachten in kaart en leg deze vast in het signaleringsformulier (bijlage 1a). Vul ook de achtergrondinformatie in de toegevoegde bijlage in (bijlage 1b).Beschrijf de signalen zo feitelijk mogelijk. Vermeld de bron als er informatie van derden wordt vastgelegd. Leg diagnoses alleen vast als ze zijn gesteld door een bevoegde beroepskracht. Let op! * Het is niet de taak van de leidster om speurwerk naar een dader te doen * Het is niet de taak van de leidster om tot 100% zekerheid te komen over de mishandeling * Het is wel de taak van de leidster om het kind te steunen, het beeld over het gedrag duidelijker te krijgen en de zorgen die er zijn te onderbouwen Stap 2: Collegiale consultatie en zonodig AMK of ASHG Bespreek de signalen met een collega, teamcoordinator en leidinggevende. Vraag zo nodig ook advies aan het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of aan het Steunpunt Huiselijk Geweld. Een collega (teamcoordinator) is verantwoordelijk voor de coordinatie en voortgang. De coordinator bewaakt tevens het tijdslimiet van de verschillende stappen. Stap 3: Gesprek met de ouder(s)/ verzorger(s) 1. bespreek de signalen met de ouder(s). Heb je ondersteuning nodig bij het voorbereiden of het voeren van het gesprek met de client, raadpleeg dan een deskundige collega en/ of het AMK of ASHG. Leg de ouder(s)/ verzorger(s) het doel van dit gesprek uit; 2. Beschrijf de feiten die je hebt vastgesteld en de waarnemingen die je hebt gedaan; 3. Nodig de ouder(s)/ verzorger(s) uit om hier een reactie op te geven; 4. Kom pas na deze reactie zonodig en zo mogelijk met een interpretatie van hetgeen je hebt gezien, gehoord en waargenomen. Het doen van een melding zonder dat de signalen zijn besproken met de ouder(s), is alleen mogelijk als: * de veiligheid van het kind, die van jezelf, of die van een ander in het geding is; * als je goede redenen hebt om te veronderstellen dat de ouder(s) door dit gesprek het contact met onze organisatie zullen verbreken.
Stichting Dante’s vriendjes
Protocol Kindermishandeling 2011
Stap 4: Melding in de verwijsindex Als er na het gesprek met de ouder(s)/ verzorger(s) nog de zorg over het kind nog heerst moet je het kind registreren in de verwijsindex. De verwijsindex is een systeem die ontwikkeld is om kinderen en gezinnen te helpen/ ondersteunen in de hulp die zij nodig hebben. Stap 5: Weeg de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling Weeg op basis van de signalen, van het ingewonnen advies en van het gesprek met de ouder(s)/verzorger(s) het risico op huiselijk geweld of kindermishandeling. Stap 6: Beslissen: zelf hulp organiseren of melden A. Hulp organiseren en effecten volgen: Is de conclusie, op basis van uw afweging in stap 5, dat je het kind en zijn redelijkerwijs voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling kunt beschermen: * Organiseer dan de noodzakelijke hulp * volg de effecten van deze hulp * doe alsnog een melding als er signalen zijn dat het huiselijk geweld of de kindermishandeling niet stopt op opnieuw begint. B. Melden en bespreken Kan je het kind niet voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling beschermen of twijfel je er aan of je voldoende bescherming kunt bieden: * Meld je vermoeden bij het AMK of ASHG * Sluit bij je melding zoveel mogelijk aan bij feiten en gebeurtenissen en geef duidelijk aan indien de informatie die je meldt (ook) van anderen afkomstig is; * Overleg bij je melding met het AMK of ASHG wat je na de melding, binnen de grenzen van je gebruikelijke werkzaamheden, zelf nog kunt doen om het kind en zijn gezinsleden tegen het risico op huiselijk geweld of op mishandeling te beschermen. Bespreek je melding vooraf met de ouder(s)/ verzorger(s). 1. Leg uit waarom je van plan bent en melding te gaan doen en wat het doel daarvan is; 2. vraag de ouder(s)/verzorger(s) uitdrukkelijk om een reactie; 3. in geval van bezwaren van de ouder(s)/ verzorger(s), overleg op welke wijze je tegemoet kunt komen aan deze bezwaren; 4. is dit niet mogelijk, weeg de bezwaren dan af tegen de noodzaak om het kind of zijn gezinslid te beschermen tegen het geweld of de kindermishandeling. Betrek in je afweging de aard en de ernst van het geweld en de noodzaak om het kind of zijn gezinslid door het doen van een melding daartegen te beschermen; 5. Doe een melding indien naar je oordeel de bescherming van het kind of zijn gezinslid de doorslag moeten geven. Van contacten met de ouder(s)/ verzorger(s) over de melding kan je afzien: * Als de veiligheid van het kind, die van jezelf, of die van een ander in het geding is. * Als je goede redenen hebt om te veronderstellen dat de ouder(s)/ verzorger(s) daardoor het contact met onze organisatie zullen verbreken.
Stichting Dante’s vriendjes
Protocol Kindermishandeling 2011
Stap 7: Nazorg Blijf alart op het welzijn van het kind. Het opgang brengen van hulp in het gezin is de aanzet tot het verhelpen van de problemen. Het kost enige tijd voordat die hulp vruchten afwerpt. De verantwoordelijkheid van onze organisatie in het kader van nazorg is: * Het bieden van een veilige plek aan het kind * De begeleiding en het observeren van het kind * De bereidheid tot het geven van informatie aan het AMK over het functioneren van het kind in de groep en het contact met de ouder(s)/ verzorger(s). * Het meedenken in overlegsituaties ten behoeve van hulpverlening aan het kind en de ouder(s)/ verzorger(s). Zoek zonodig opnieuw contact met het AMK Als het kind is gemeld bij het AMK en er nieuwe signalen zijn, is het van belang deze door te geven aan het AMK. Het AMK kan zonodig contact opnemen met het gezin of met de betrokken hulpverleningsinstellingen. Wanneer het kind, zonder duidelijke opgaaf van redenen wegblijft van onze organisatie, is het belangrijk om dit door te geven aan het AMK. * Zorgen rondom het kind kunnen bij de medewerker allerlei twijfels en gevoelens losgemaakt hebben. Naast het feit dat het de verantwoordelijkheid van de medewerker zelf is om twijfels en gevoelens kenbaar en bespreekbaar te maken, is het belangrijk dat er aandacht aan besteed wordt. Het is van belang dat er ook nazorg voor de medewerker beschikbaar is. * Iedere medewerker heeft recht op een veilige werkplek. De werkgever dient hiervoor de voorwaarden te scheppen.
** Achterin het protocol is een bijlage 2 toegevoegd met daarin de tijdslijnen van het stappenplan.
Stichting Dante’s vriendjes
Protocol Kindermishandeling 2011
Stap 1 In kaart brengen van signalen Stap 2 Collegiale consultatie en zonodig AMK of ASHG Stap 3 Gesprek met client Stap 4 Melding in de verwijsindex Stap 5 Wegen Ernst
Stap 6 Beslissen: zelf hulp bieden of melden
Stap 7 Nazorg
- Observeer en leg vast - Neem ‘onderbuikgevoelens’ serieus - Onderzoek naar onderbouwing voor je zorgen, bewijs hoeft niet - Bespreek informatie met je teamcoordinator/ leidinggevende - Vraag zonodig advies aan AMK telefoon 0900-4005555 Of ASHG telefoon 0900-1262626 - (eventueel) extra gegevens verzamelen. Zet de volgende stap als het vermoeden blijft. - In het algemeen praten met ouder(s)/ verzorger(s), zonodig samen met collega - Consulteer zo nodig het AMK - Wanneer je zorg nog steeds gegrond is, laat je collega die bevoegd is een melding in de verwijsindex maken
- Mogelijkheden zijn: 1.Na overleg met betrokkenen zijn zorgen over kindermishandeling weggenomen. 2.Het overleg met verzorger(s) neemt zorg niet helemaal weg. 3.Na gesprekken met verzorger(s) is duidelijk dat verzorger(s) ook bezorgd zijn en hulp willen. 4.Het vermoeden van kindermishandeling blijft na het gesprek met de verzorger(s) aanwezig of wordt zelfs sterker. 5.Er ontstaat een crisissituatie. 1. Wanneer de zorgen na overleg met de betrokkenen zijn weggenomen; sluit de zaak af. 2. Wanneer er na overleg met verzorger(s) de zorg niet helemaal is weggenomen: las een extra observatieperiode in. 3. Wanneer na gesprekken met verzorger(s) duidelijk is dat verzorger(s) ook bezorgd zijn en hulp willen, zorg voor een verwijzing en overweeg of een melding in de Verwijsindex op zijn plaats is. 4. Wanneer het vermoeden van kindermishandeling na het gesprek met de verzorger(s) aanwezig blijft of sterker wordt en verzorger(s) niet open staan voor hulp: Doe een melding bij het AMK en een melding in de verwijsindex. 5. Wanneer er een crisissituatie ontstaat, zorg voor een melding bij het team Spoedeisende Zorg van Bureau Jeugdzorg Utrecht op telefoon 0900-4005555. Kan ook buiten kantooruren. Bel bij gevaar de politie op 112. - Evalueer het process en de procedure - Stel zonodig afspraken bij - Blijf alert op het welzijn van het kind - Vraag terugkoppeling aan instantie waarheen is verwezen - Blijf ook na een eerdere melding signalen en zorgen melden bij het AMK
Stichting Dante’s vriendjes
Protocol Kindermishandeling 2011
Protocol
Kindermishandeling
2011 Stichting Dante’s vriendjes
Protocol Kindermishandeling 2011
Bijlage 1A Signaleringsformulier Naam kind: Geboorte datum: BSN nummer: Plaatsings datum:
......................................................... ......................................................... ......................................................... ..........................................................
Naam groep: Namen leidsters:
.......................................................... ..........................................................
Gesignaleerd door:
...........................................................
Gesignaleerd is het volgende: ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. Sinds wanneer vertoont het kind het gesignaleerde: ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................
Stichting Dante’s vriendjes
Protocol Kindermishandeling 2011
Besproken met: ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. Ondernomen actie naar signalering: ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. Eventuele aanvullende informatie: ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. Eventuele aanvullende informatie van derden: ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. Bespreking in het team: tijdens eerstkomende teamvergadering:...............................
Handtekening
Pedagogisch medewerkster:
Stichting Dante’s vriendjes
Teamcoordinator:
Protocol Kindermishandeling 2011
Bijlage 1B Signaleringsformulier Jongen/meisje Geboortedatum Kindercentrum Groep Naam leidsters
Sinds wanneer is het kind op het kindercentrum? Sinds wanneer vertoont het kind opvallend gedrag? Beschrijf het opvallende gedrag
Hoe is het contact met andere kinderen in de groep? Hoe is het volwassenen?
contact
met
Hoe is de uiterlijke verzorging van het kind? Hoe is de algehele ontwikkeling van het kind (verstandelijk, sociaal, emotioneel, motorisch) Hoe is het contact tussen kind en verzorgers?
Hoe is het contact tussen verzorgers en leidsters? Zijn er bijzonderheden over het gezin te melden? Vermeld indien mogelijk ook de bron. Is er de laatste tijd iets in het gedrag of in de situatie van het kind veranderd? Wat is bekend over eventuele broertjes of zusjes?
Stichting Dante’s vriendjes
Protocol Kindermishandeling 2011
Bijlage 2 Stappenplan in tijdslijn Lichamelijke verwaarlozing Stap 1, Week 1: In kaart brengen van signalen Bij het vermoeden van lichamelijke verwaarlozing, zal er op die dag bij de overdracht een signaal naar de ouders toe gaan van onze observatie. Stap 2, Week 1 : Collegiale consultatie en zonodig AMK of ASHG
De constatering van lichamelijke verwaarlozing wordt vervolgens beschreven in het leidstersboek zodat alle betrokken collega’s ervan op de hoogte zijn en dit in de gaten gaan houden. Stap 3, Week 3 : Gesprek met cliënt Wanneer de verwaarlozing binnen twee weken nog niet is verbeterd zal er in diezelfde week nog een afspraak met de ouders worden gemaakt om onze bevindingen te bespreken. Stap 4, Week 3 : Melding in de verwijsindex In het gesprek van stap 3 zal blijken of het door de ouders serieus word genomen of dat ze het er niet mee eens zijn. Wanneer de zorg over het kind blijft, zal het kind opgenomen worden in de verwijsindex en zullen wij dit de ouders ook vermelden. Stap 5, Week 3 : Wegen Ernst
Na het gesprek zal de situatie geëvalueerd worden binnen het team Stap 6, Week 4 : Beslissen zelf hulp bieden of melden Wanneer er na het evaluatiegesprek en in de afgelopen week nog zorgen vanuit het team zijn zal er ( mocht er nog geen registratie zijn gemaakt, registreren in de verwijsindex ) een anonieme consultatie gedaan worden bij ons contact persoon van centrum jeugd en gezin IJsselstein: C.M.J. Franquinet om de juiste zorg te bieden aan het kind en gezin. Stap 7, Vanaf week 5, Nazorg
Het kind zullen wij blijven observeren op lichamelijke verwaarlozing. Wanneer nodig stellen wij de regels bij.
Stichting Dante’s vriendjes
Protocol Kindermishandeling 2011
Emotionele verwaarlozing Stap 1, Week 1: In kaart brengen van signalen Bij het vermoeden van emotionele verwaarlozing, zal dit vastgelegd worden in het leidstersboek. Stap 2, Week 1 tot week 6 : Collegiale consultatie en zonodig AMK of ASHG Binnen het team zullen er afspraken gemaakt worden over de observatie van de emotionele verwaarlozing en de gevolgen voor het kind. Stap 3, Week 7 : Gesprek met cliënt
Wanneer het zorg gevoel aanhoudt zal er in diezelfde week nog een afspraak met de ouders worden gemaakt om onze bevindingen te bespreken. Stap 4, Week 7 : Melding in de verwijsindex In het gesprek van stap 3 zal blijken of het door de ouders serieus word genomen of dat ze het er niet mee eens zijn. Wanneer de zorg over het kind blijft, zal het kind opgenomen worden in de verwijsindex en zullen wij dit de ouders ook vermelden. Stap 5, Week 7 : Wegen Ernst
Na het gesprek zal de situatie geëvalueerd worden binnen het team Stap 6, Week 9 : Beslissen zelf hulp bieden of melden Wanneer er na het evaluatiegesprek en in de afgelopen week nog zorgen vanuit het team zijn zal er ( mocht er nog geen registratie zijn gemaakt, registreren in de verwijsindex ) een anonieme consultatie gedaan worden bij ons contact persoon van centrum jeugd en gezin IJsselstein: C.M.J. Franquinet om de juiste zorg te bieden aan het kind en gezin. Stap 7, Vanaf week 10, Nazorg
Het kind zullen wij blijven observeren op emotionele verwaarlozing. Wanneer nodig stellen wij de regels bij.
Stichting Dante’s vriendjes
Protocol Kindermishandeling 2011
Lichamelijke mishandeling Stap 1, Week 1: In kaart brengen van signalen Bij een vermoede van lichamelijke mishandeling, zal er een dagboek bijgehouden worden van het kind. Ook zullen er foto’s gemaakt worden die dienen als ondersteuning van ons vermoeden. De leidsters zullen op de hoogte gebracht worden van het vermoeden. Stap 2, Week 1 tot week 8 : Collegiale consultatie en zonodig AMK of ASHG In deze weken zal het dagboek bijgehouden worden en zal er advies gevraagd worden bij het AMK over de verdere handelingen. Stap 3, Week 9 : Gesprek met cliënt
Wanneer de zorg aanhoudt, zal er een gesprek met de ouders plaatsvinden met daarbij het hoofd van het kinderdagverblijf. In dit gesprek zullen wij onze vermoedens delen. Stap 4, Week 9 : Melding in de verwijsindex
In het gesprek van stap 3 zal blijken of het door de ouders serieus word genomen of dat ze het er niet mee eens zijn. Wanneer de zorg over het kind blijft, zal het kind opgenomen worden in de verwijsindex en zullen wij dit de ouders ook vermelden. Stap 5, Week 9 : Wegen Ernst
Na het gesprek zal de situatie geëvalueerd worden binnen het team Stap 6, Week 10 : Beslissen zelf hulp bieden of melden Zien wij, eventueel na het gesprek met de ouders, geen kans om zelf iets met onze vermoedens van lichamelijke mishandeling te doen, dan maken wij een melding bij het AMK. Stap 7, Vanaf week 10, Nazorg Het kind zullen wij blijven observeren op lichamelijke mishandeling. En in contact blijven met het AMK.
Stichting Dante’s vriendjes
Protocol Kindermishandeling 2011
Emotionele mishandeling Stap 1, Week 1: In kaart brengen van signalen Bij een vermoede van emotionele mishandeling, zal er een dagboek bijgehouden worden van het kind. De leidsters zullen op de hoogte gebracht worden van het vermoeden. Stap 2, Week 1 tot week 8 : Collegiale consultatie en zonodig AMK of ASHG
In deze weken zal het dagboek bijgehouden worden en zal er advies gevraagd worden bij het AMK over de verdere handelingen. Stap 3, Week 9 : Gesprek met cliënt Wanneer de zorg aanhoudt, zal er een gesprek met de ouders plaatsvinden met daarbij het hoofd van het kinderdagverblijf. In dit gesprek zullen wij onze vermoedens delen. Stap 4, Week 9 : Melding in de verwijsindex In het gesprek van stap 3 zal blijken of het door de ouders serieus word genomen of dat ze het er niet mee eens zijn. Wanneer de zorg over het kind blijft, zal het kind opgenomen worden in de verwijsindex en zullen wij dit de ouders ook vermelden. Stap 5, Week 9 : Wegen Ernst
Na het gesprek zal de situatie geëvalueerd worden binnen het team Stap 6, Week 10 : Beslissen zelf hulp bieden of melden Zien wij, eventueel na het gesprek met de ouders, geen kans om zelf iets met onze vermoedens van emotionele mishandeling te doen, dan maken wij een melding bij het AMK. Stap 7, Vanaf week 10, Nazorg
Het kind zullen wij blijven observeren op emotionele mishandeling. En in contact blijven met het AMK.
Stichting Dante’s vriendjes
Protocol Kindermishandeling 2011
Seksueel misbruik Stap 1, Week 1: In kaart brengen van signalen Bij een vermoede van seksueel misbruik, zal er een dagboek bijgehouden worden van het kind. De leidsters zullen op de hoogte gebracht worden van het vermoeden. Stap 2, Week 1 tot week 8 : Collegiale consultatie en zonodig AMK of ASHG
In deze weken zal het dagboek bijgehouden worden en zal er advies gevraagd worden bij het AMK over de verdere handelingen. Stap 3, Week 9 : Gesprek met cliënt Wanneer de zorg aanhoudt, zal er een gesprek met de ouders plaatsvinden met daarbij het hoofd van het kinderdagverblijf. In dit gesprek zullen wij onze vermoedens delen. Stap 4, Week 9 : Melding in de verwijsindex In het gesprek van stap 3 zal blijken of het door de ouders serieus word genomen of dat ze het er niet mee eens zijn. Wanneer de zorg over het kind blijft, zal het kind opgenomen worden in de verwijsindex en zullen wij dit de ouders ook vermelden. Stap 5, Week 9 : Wegen Ernst
Na het gesprek zal de situatie geëvalueerd worden binnen het team Stap 6, Week 10 : Beslissen zelf hulp bieden of melden Zien wij, eventueel na het gesprek met de ouders, geen kans om zelf iets met onze vermoedens van seksueel misbruik te doen, dan maken wij een melding bij het AMK. Stap 7, Vanaf week 10, Nazorg
Het kind zullen wij blijven observeren op seksueel misbruik. En in contact blijven met het AMK.
Stichting Dante’s vriendjes
Protocol Kindermishandeling 2011