6 Ik tel mee in de politiek
Inhoudsopgave 1. tien vragen over politiek .................................................................................................................................................................................................................................................... p. 179 2. De wettenfabriek . ......................................................................................................................................................................................................................................................................... p. 181 3. Wie zorgt waarvoor? ................................................................................................................................................................................................................................................................ p. 183 4. Kiezen en delen: de begroting ................................................................................................................................................................................................................................... p. 188 5. Verkiezingen ........................................................................................................................................................................................................................................................................................ p. 200 6. Politieke partijen: invulfiches ....................................................................................................................................................................................................................................... p. 202 Bijlage 1: De verschillende politieke partijen in Vlaanderen .......................................................................................................................................................... p. 212 Bijlage 2: Verklarende woordenlijst . ................................................................................................................................................................................................................................... p. 218
1. Tien vragen over politiek
1. Welke politici ken je van op tv of van in de krant?
2. Welke politieke partijen ken je?
3. Is het moeilijk om voor een partij te kiezen?
Ik tel mee in de politiek
6
leefsfeer
179
4. Moét je gaan stemmen in België?
5. Waarom is er niet één partij?
6. Waarom kies je voor een bepaalde partij?
7. Wat voor werk doet een politicus?
8. Een politicus maakt wetten. Waarom mag niet iedereen dat doen?
9. Ben je al eens gaan stemmen? Vond je het moeilijk? Makkelijk? Waarom?
10. Wanneer moeten we de volgende keer gaan stemmen?
180
basiseducatie
2. De wettenfabriek
Ik tel mee in de politiek
6
leefsfeer
181
1 2 3 4 5 182
basiseducatie
3. Wie zorgt waarvoor? Waar zorgt België zelf voor?
politie
belastingen
verkiezingen
sociale zekerheid
Ik tel mee in de politiek
6
leefsfeer
183
Waar zorgt Vlaanderen zelf voor?
184
basiseducatie
cultuur
milieu
onderwijs
sport
Waar zorgt mijn gemeente zelf voor?
sport
jeugd
afval
ruimtelijke ordening
Ik tel mee in de politiek
6
leefsfeer
185
186
basiseducatie
Ik tel mee in de politiek
6
leefsfeer
187
4. Kiezen en delen: de begroting
Belastingen Ik kies voor
een vereenvoudigde belastingaangifte
iedereen 10% minder belastingen
188
basiseducatie
Politie Ik kies voor
méér politie om het verkeer in goede banen te leiden
méér pakkans voor overtreders
Ik tel mee in de politiek
6
leefsfeer
189
Sociale Zekerheid Ik kies voor
dubbel kindergeld voor iedereen
100 e meer leefloon
190
basiseducatie
Verkiezingen Ik kies voor
gaan stemmen vanaf 16 jaar
afschaffing van de stemplicht
Ik tel mee in de politiek
6
leefsfeer
191
Sport Ik kies voor
meer geld voor topsport
subsidies voor amateursportverenigingen
192
basiseducatie
Cultuur Ik kies voor
meer bibliotheken
goedkopere tickets voor voorstellingen
Ik tel mee in de politiek
6
leefsfeer
193
Milieu Ik kies voor
meer wegen
gratis openbaar vervoer
194
basiseducatie
Onderwijs Ik kies voor
een internetaansluiting in elk leslokaal
een extra lesgever
Ik tel mee in de politiek
6
leefsfeer
195
Sport Ik kies voor
een nieuw subtropisch zwembad
gratis zwemmen voor iedereen
196
basiseducatie
Jeugd Ik kies voor
één keer per jaar een gratis fuifzaal per jeugdvereniging
meer fuifbussen
Ik tel mee in de politiek
6
leefsfeer
197
Afval Ik kies voor
meer sorteren en minder betalen
afvalbelasting volgens inkomen
198
basiseducatie
Ruimtelijke ordening Ik kies voor
30 kilometer nieuwe en veilige fietspaden
een ondergrondse parkeergarage
Ik tel mee in de politiek
6
leefsfeer
199
5. Verkiezingen
Geldig stemmen
1 partijNAAM
2 partijNAAM
3 partijNAAM
1
Naam, Voornaam
1
Naam, Voornaam
1
Naam, Voornaam
2
Naam, Voornaam
2
Naam, Voornaam
2
Naam, Voornaam
3
Naam, Voornaam
3
Naam, Voornaam
3
Naam, Voornaam
4
Naam, Voornaam
4
Naam, Voornaam
4
Naam, Voornaam
5
Naam, Voornaam
5
Naam, Voornaam
5
Naam, Voornaam
6
Naam, Voornaam
6
Naam, Voornaam
6
Naam, Voornaam
7
Naam, Voornaam
7
Naam, Voornaam
7
Naam, Voornaam
8
Naam, Voornaam
8
Naam, Voornaam
8
Naam, Voornaam
9
Naam, Voornaam
9
Naam, Voornaam
9
Naam, Voornaam
10
Naam, Voornaam
10
Naam, Voornaam
10
Naam, Voornaam
11
Naam, Voornaam
11
Naam, Voornaam
11
Naam, Voornaam
1. Je kunt voor een PARTIJ stemmen door bovenaan de lijst het bolletje te kleuren. 2. Je kunt voor één of meerdere PERSONEN van eenzelfde partij stemmen door bij hun naam het bolletje te kleuren. 3. Je mag voor een partij én voor enkele personen van diezelfde partij stemmen.
Je moet altijd binnen één partij blijven !!!
200
basiseducatie
Ongeldig stemmen Wil je geldig stemmen, let dan op het volgende:
1 partijNAAM
2 partijNAAM
3 partijNAAM
1
Naam, Voornaam
1
Naam, Voornaam
1
Naam, Voornaam
2
Naam, Voornaam
2
Naam, Voornaam
2
Naam, Voornaam
3
Naam, Voornaam
3
Naam, Voornaam
3
Naam, Voornaam
4
Naam, Voornaam
4
Naam, Voornaam
4
Naam, Voornaam
5
Naam, Voornaam
5
Naam, Voornaam
5
Naam, Voornaam
6
Naam, Voornaam
6
Naam, Voornaam
6
Naam, Voornaam
7
Naam, Voornaam
7
Naam, Voornaam
7
Naam, Voornaam
8
Naam, Voornaam
8
Naam, Voornaam
8
Naam, Voornaam
9
Naam, Voornaam
9
Naam, Voornaam
9
Naam, Voornaam
10
Naam, Voornaam
10
Naam, Voornaam
10
Naam, Voornaam
11
Naam, Voornaam
11
Naam, Voornaam
11
Naam, Voornaam
1. Je mag NIET stemmen op meer dan één partij. 2. Je mag NIET stemmen op personen van verschillende partijen. 3. Je mag NIET krabbelen of tekenen of schrijven op je stembrief.
Ik tel mee in de politiek
6
leefsfeer
201
6. Politieke partijen: invulfiches
Christen-Democratisch & Vlaams
Bekende mensen
Welke thema’s vindt deze partij héél belangrijk?
Werk
Onderwijs
Veiligheid
Sociale Zekerheid
Belastingen
Cultuur
Milieu
Sport
Ruimtelijke Ordening
Afvalbeleid
Andere thema’s
Vind ik deze thema’s belangrijk? Wat zou ik hierover willen zeggen aan iemand van cd&v? Wat zou ik willen vragen aan iemand van cd&v?
202
basiseducatie
Groen!
Bekende mensen
Welke thema’s vindt deze partij héél belangrijk?
Werk
Onderwijs
Veiligheid
Sociale Zekerheid
Belastingen
Cultuur
Milieu
Sport
Ruimtelijke Ordening
Afvalbeleid
Andere thema’s
Vind ik deze thema’s belangrijk? Wat zou ik hierover willen zeggen aan iemand van Groen! ? Wat zou ik willen vragen aan iemand van Groen! ?
Ik tel mee in de politiek
6
leefsfeer
203
Lijst Dedecker
Bekende mensen
Welke thema’s vindt deze partij héél belangrijk?
Werk
Onderwijs
Veiligheid
Sociale Zekerheid
Belastingen
Cultuur
Milieu
Sport
Ruimtelijke Ordening
Afvalbeleid
Andere thema’s
Vind ik deze thema’s belangrijk? Wat zou ik hierover willen zeggen aan iemand van Lijst Dedecker? Wat zou ik willen vragen aan iemand van het Lijst Dedecker?
mee in de het politiek Mensenrechten Ik entel rechten van kind
[A]
Democratie en inspraak
63
lleefsfeer eefsfeer leefsfeer
204
Nieuw-Vlaamse Alliantie
Bekende mensen
Welke thema’s vindt deze partij héél belangrijk?
Werk
Onderwijs
Veiligheid
Sociale Zekerheid
Belastingen
Cultuur
Milieu
Sport
Ruimtelijke Ordening
Afvalbeleid
Andere thema’s
Vind ik deze thema’s belangrijk? Wat zou ik hierover willen zeggen aan iemand van N-VA? Wat zou ik willen vragen aan iemand van N-VA?
205
basiseducatie
Vlaamse Liberalen en Democraten
Bekende mensen
Welke thema’s vindt deze partij héél belangrijk?
Werk
Onderwijs
Veiligheid
Sociale Zekerheid
Belastingen
Cultuur
Milieu
Sport
Ruimtelijke Ordening
Afvalbeleid
Andere thema’s
Vind ik deze thema’s belangrijk? Wat zou ik hierover willen zeggen aan iemand van Open Vld? Wat zou ik willen vragen aan iemand van Open Vld?
206
basiseducatie
207
basiseducatie
socialisten en progressieven anders
Bekende mensen
Welke thema’s vindt deze partij héél belangrijk?
Werk
Onderwijs
Veiligheid
Sociale Zekerheid
Belastingen
Cultuur
Milieu
Sport
Ruimtelijke Ordening
Afvalbeleid
Andere thema’s
Vind ik deze thema’s belangrijk? Wat zou ik hierover willen zeggen aan iemand van sp.a? Wat zou ik willen vragen aan iemand van sp.a?
Ik tel mee in de politiek
6
leefsfeer
208
Vlaams Belang
Bekende mensen
Welke thema’s vindt deze partij héél belangrijk?
Werk
Onderwijs
Veiligheid
Sociale Zekerheid
Belastingen
Cultuur
Milieu
Sport
Ruimtelijke Ordening
Afvalbeleid
Andere thema’s
Vind ik deze thema’s belangrijk? Wat zou ik hierover willen zeggen aan iemand van het Vlaams Belang? Wat zou ik willen vragen aan iemand van het Vlaams Belang?
Ik tel mee in de politiek
6
leefsfeer
209
Ik tel mee in de politiek
6
leefsfeer
210
211
basiseducatie
Ik tel mee in de politiek
6
leefsfeer
212
Bijlage 1. bij “Ik tel mee in de politiek”
De verschillende politieke partijen in Vlaanderen Christen-Democratisch & Vlaams (CD&V) CD&V is een christendemocratische partij. Haar historische wortels liggen bij de katholieke partij van de 19e eeuw, maar zij is uiteraard sindsdien heel sterk geëvolueerd. Toch blijven we ook hier de fundamenten uit het verleden terugvinden. Dat wil zeggen dat CD&V een partij is die een christelijke inspiratie heeft. De christelijke waarden – zoals bijvoorbeeld zorgzaamheid en solidariteit – zijn een belangrijke bron van inspiratie. Uit die christelijke inspiratie haalt CD&V ook de waarden en principes inzake ethische kwesties zoals abortus, euthanasie of beleid inzake druggebruik. Op dit punt is CD&V meestal geen voorstander van het idee dat elke mens zelf mag en kan bepalen welke de waarden zijn die het leven moeten oriënteren en duiden. De oorspronkelijke katholieke partij was een klerikale partij, een partij van en voor de kerk. Dat is vandaag al lang niet meer het geval. Toen in 1945 de CVP (Christelijke Volkspartij) werd opgericht, zei ze al dat ze wilde openstaan voor iedereen. De banden met de katholieke kerk waren er toen nog wel, maar die verdwenen in de loop van de daaropvolgende decennia heel snel. Bij die oprichting van de CVP na de Tweede Wereldoorlog, werd in het programma heel duidelijk gesteld dat het personalisme de kern was van het gedachtegoed. Het personalisme stelt dat elke mens uniek is, en in al zijn facetten bekeken en gewaardeerd moet worden. Het stelt ook dat mensen het best tot hun recht komen in gemeenschappen zoals het gezin, de familie, de buurt, de vereniging, de school, het bedrijf enzovoort. Gemeenschappen maken de samenleving warmer omdat ze mensen geborgenheid en zekerheid bieden. Niet de vrije individuele mens staat hier dus centraal, maar de mens in verbondenheid met anderen. “Wij kiezen niet voor ‘de burger’, ook niet voor ‘de staat’ maar voor mensen, verbonden met elkaar in de samenleving”. Die visie zien we ook vertaald in de sociaal-economische standpunten van CD&V. CD&V is niet zomaar een voorstander van de vrijemarkteconomie en ook niet van een al te actief sturende overheid. Heel typisch voor de christendemocratie is de centrumpositie die ingenomen wordt tussen liberalisme en socialisme. Het economische beleid moet gebaseerd zijn op overleg en niet op confrontatie. CD&V verdedigt uitdrukkelijk een socialemarkteconomie. Dat wil zeggen dat de vrije markt zeker een goede vorm van sturing is, maar dat er vanuit sociale overwegingen – geïnspireerd op het personalisme – altijd aandacht moet zijn voor de mogelijk negatieve gevolgen ervan. CD&V verdedigt daarentegen wel het vrije initiatief in de zogenaamde non-profitsector. Diensten zoals onderwijs of gezondheidszorg moeten vanuit het idee van de solidariteit door de overheid gefinancierd worden, maar de instellingen zelf moeten vrij zijn om die diensten op hun eigen wijze in te vullen. Op die manier verdedigt CD&V de specificiteit van de dienstverlening door christelijke instellingen. Voor het onderwijs is dat standpunt – de verdediging van het vrij onderwijs – van oudsher een van de pijlers van de partij. De christendemocratische partij was de eerste die als gevolg van de talentegenstellingen gesplitst werd. Dat gebeurde in 1968. Aan Franstalige kant ging de PSC (Parti Social Chrétien) alleen door. Die veranderde in 2001 van naam en werd cdH (Centre Démocrate Humaniste). Ook de Vlaamse CVP veranderde in 2001 van naam. Sindsdien heet ze Christendemocratisch en Vlaams of CD&V.
213
basiseducatie
Groen! Groen! is een van de jongere partijen in het partijlandschap. Ze nam op het einde van jaren 70 van de vorige eeuw voor het eerst deel aan verkiezingen, en brak echt door in de loop van de jaren 80. Oorspronkelijk heette de partij Agalev, wat stond voor “Anders Gaan Leven”. In de allereerste plaats heeft Agalev – zoals de andere groene partijen in Europa – heel uitdrukkelijk aandacht gevraagd voor de milieuproblematiek. Dat is voor de groenen niet zomaar een thema apart. Het maakt integendeel deel uit van een algemene visie, waarin onze houding tegenover het milieu maar één heel opvallende uiting is. Het gedachtegoed van de groenen steunt op drie pijlers: basisdemocratie, ecologie en pacifisme. Het groene denken is sterk antiautoritair ingesteld. Het pleit voor inspraak, voor participatie, voor betrokken-heid van iedereen bij het politieke debat en bij de politieke besluitvorming. Groene partijen streven er ook naar hun interne partijwerking zo open mogelijk te organiseren, met heel veel ruimte voor beslissende deelname van de gewone leden. Het ecologisme vinden we terug in het pleidooi voor duurzame ontwikkeling, voor een economie die steunt op een visie op lange termijn. Het ecologisch denken wil onze handelingen in een globale context plaatsen, en er álle gevolgen – niet alleen die met betrekking tot de economische kostprijs – uit trekken. Het is fout om vanuit een al te beperkt en niet-globaal denken allerlei problemen af te schuiven en door te schuiven naar de volgende generaties of naar andere delen van de wereld. Onze westerse welvaart mag niet gebouwd worden op de kosten – sociaal, economisch, cultureel en ecologisch – van de derde wereld. Grenzen tussen landen en culturen zijn overigens niet zo relevant. De problemen van de wereld gaan ons allen aan. Wij zijn wereldburgers, en de wereld is ons dorp. Vanuit die overtuiging verdedigen de groenen ook zeer na-drukkelijk het ‘multiculturalisme’: verschillende volkeren en culturen kunnen naast en met elkaar wonen. Hun onderlinge contacten kunnen alleen maar verrijkend zijn. De groene partijen ontstonden toen de Belgische partijen reeds allemaal in twee eentalige partijen gesplitst waren. Er is dus nooit een Belgische groene partij geweest. De Franstalige partij Ecolo ontstond ongeveer gelijktijdig met Agalev. In 2003 werd de naam van Agalev veranderd in Groen! Eind 2009 werd de sociaal-liberale partij (SLP) geïntegreerd in Groen!
Lijst Dedecker Lijst Dedecker is een nieuwkomer in het politieke landschap. De partij werd gesticht en wordt geleid door de voormalige Belgische judocoach en zakenman Jean-Marie Dedecker. Hij was oorspronkelijk lid van de Open Vld. Het programma van LDD is Vlaams en liberaal. LDD profileert zich op punten die ook voor Open Vld belangrijk zijn. LDD verdedigt het absolute recht op vrije meningsuiting, en laat iedereen volledig vrij in ethische kwesties. De partij komt op voor een zelfstandig Vlaanderen, waarin de overheid zich beperkt tot een aantal kerntaken. Overheidsdiensten moeten worden afgeslankt. LDD verdedigt resoluut de belangen van zelfstandigen en kmo’s en wil de belastingen sterk verminderen. De partij wil ook de vrije markt bevorderen. LDD is pleitbezorger voor directe democratie in de vorm van het referendum op initiatief van de burgers. LDD wordt ook wel een populistische partij genoemd, omdat de partij zich sterk profileert als de stem van de bevolking tegen de politieke partijen die volgens LDD geen voeling hebben met de bevolking en enkel voor hun eigen belang opkomen. www.lijstdedecker.be
Ik tel mee in de politiek
6
leefsfeer
214
De Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA) De Nieuw-Vlaamse Alliantie is een van de twee opvolgers van de Volkunie. De Volksunie was zelf ontstaan in de jaren 50 van de vorige eeuw als opvolger van de vooroorlogse Vlaams-nationale partijen. Daarmee kennen we meteen de centrale doelstelling van de N-VA: de verdediging van de Vlaamse belangen. “Vlaanderen en de Vlamingen zijn ons eerste referentiepunt. De Nieuw-Vlaamse Alliantie komt op voor het algemeen Vlaamse belang”. N-VA heeft voor de beste verdediging van dat Vlaamse belang een zeer duidelijke en radicale oplossing: de Belgische staat moet verdwijnen en Vlaanderen moet een zelfstandige en onafhankelijke staat worden. Veel van wat in België misloopt is immers het gevolg van het verplicht samenleven in België van Vlamingen en Walen. Dat is nefast voor Vlaanderen. Vlaanderen moet in staat worden gesteld om een beleid te voeren dat afgestemd is op de vragen en behoeften van de Vlaamse bevolking. De N-VA is de officiële erfgenaam van de Volksunie. Binnen de Volksunie ontstonden in het begin van de 21e eeuw diepe meningsverschillen over de te volgen strategie en over het programma. Een deel van de partij verdedigde een radicale visie en wenste niet voortdurend slechte compromissen met de Franstaligen te moeten sluiten. Dat deel van de partij verdedigde ook een meer liberale visie op de economie en een meer conservatieve visie inzake ethische kwesties. Een ander deel van de partij stond voor een meer gematigd Vlaams nationalisme en voor een linksere visie op economie en ethiek. Dat leidde tot een splitsing van de partij in 2001. De grootste groep, en dus de erfgenaam van de Volksunie, werd de N-VA. De partij haalde bij haar eerste verkiezingsdeelname niet voldoende stemmen om een goede parlementaire vertegenwoordiging te kunnen hebben. Tussen 2004 en 2008 werkte N-VA samen in kartel met CD&V. Bij de Vlaamse verkiezingen van 2009 trok N-VA opnieuw alleen naar de kiezer.
De Vlaamse Liberalen en Democraten – Partij van de Burger (Open Vld) De geschiedenis van de Open Vld is die van de Belgische Liberale Partij die officieel werd gesticht in 1846. Oorspronkelijk was zij een antiklerikale partij. Zij was ook een economisch liberale partij, d.w.z. een partij die de vrije markt verdedigde tegen het idee (van de socialisten) dat de economie door de overheid gestuurd moet worden. Politieke partijen die erin slagen lang te overleven, hebben allemaal een eigenschap gemeen: zij kunnen zich aanpassen aan de veranderende samenleving. Een partij die dat niet doet, verliest haar kiezers en verdwijnt. De huidige Open Vld is dus sterk verwant aan de oude Liberale Partij, maar is een moderne variant ervan. In 1961 veranderde de Liberale Partij van naam. Zij werd toen de PVV (Partij voor Vrijheid en Vooruitgang). Belangrijk was dat zij haar antiklerikale gedachtegoed achterliet. De partijleiding was ervan overtuigd dat de oude tegenstelling tussen kerk en staat eigenlijk niet meer van belang was, en riep ook gelovigen die het eens waren met het economische programma van de partij op om voor de PVV te stemmen. Dat was een operatie die electoraal meteen vruchten afwierp. Een andere belangrijke aanpassing – waar alle traditionele Belgische partijen doorheen moesten – was de splitsing in twee eentalige partijen. Dat gebeurde in 1971. De Vlaamse PVV ging haar eigen weg. Aan Franstalige kant ontstond (na nog een paar naamswijzigingen) de Mouvement Réformateur of MR (waarvan ook het Brusselse FDF deel uitmaakt). De PVV ging in de loop van de jaren tachtig onder impuls van Guy Verhofstadt haar ideologische profiel aanscherpen. De partij pleitte scherper dan voorheen voor een liberale economie en voor een burgerdemocratie (zie ook nog verder). Het is ook onder impuls van Guy Verhofstadt dat de PVV in 1992 omgevormd werd tot de Open Vld: de Vlaamse Liberalen en Democraten. Centraal in het gedachtegoed van de Open Vld staat de vrijheid. Die zit ook vervat in de term liberaal. De mens is een vrij wezen en die vrijheid moet maximaal gegarandeerd worden. De Open Vld verzet zich dan ook op vele vlakken tegen een overdreven inmenging van de overheid. De staat moet zich beperken tot een aantal essentiële opdrachten, en moet zich niet inlaten met dingen die de private sector zelf even goed of beter kan doen. De overheid moet niet te veel zelf willen
215
basiseducatie
ondernemen, maar moet de mensen de mogelijkheden geven om te ondernemen. De Open Vld verdedigt dus – zoals alle liberale partijen dat doen – de vrijemarkteconomie. De markt – het evenwicht tussen vraag en aanbod – kan beter regelen dan de staat. Die visie op een beperkte staat gaat ook samen met het idee dat de overheid geen overdreven belastingen mag heffen. Een staat die heel actief is, heeft vele middelen nodig en moet die halen bij de mensen en de ondernemingen. Daardoor wordt ondernemen ontmoedigd. Je werkt dan meer voor de staat dan voor jezelf. De belastingsdruk moet dus binnen de perken blijven. Zo is de Open Vld inzake milieubeleid eerder een voorstander van ecoboni- (het verminderen van belastingen op milieuvriendelijke producten) dan van ecotaksen (het verhogen van belastingen op schadelijke producten). De Open Vld pleit voor een staat die zijn uitgaven heel strikt onder controle houdt. Wat te veel wordt uitgegeven, moet tenslotte toch door de belastingbetalers opgebracht worden. De Open Vld pleit voor een burgerdemocratie. Ook hier zien we het centrale idee van de vrije mens opduiken. De invloed van overleg- en adviesorganen en van allerhande belangengroepen op de besluitvorming van de overheid moet teruggedrongen worden. Democratie is een zaak tussen de overheid en de individuele burgers. Die moeten dan ook via een referendum (een volksraadpleging waarbij op één vraag met ja of neen kan worden geantwoord) kunnen aangeven in welke richting er bestuurd moet worden. Zoveel mogelijk functies – zoals bijvoorbeeld die van de burgemeester – moeten door rechtstreekse verkiezingen ingevuld worden. Voor de federale verkiezingen in 2007 stapten de Open Vld en kartelpartner Vivant gezamenlijk onder de nieuwe naam Open Vld naar de stembus. De VLD veranderde ook haar naam en partijlogo in Open Vld.
Sp.a (socialisten en progressieven anders) De sp.a is ook een van de traditionele partijen. Het is een partij met een lange geschiedenis. In 1885 werd de Belgische Werkliedenpartij opgericht. Zoals de naam het zegt, verdedigde die partij in de eerste plaats de belangen van de werklieden of de arbeiders. Daarmee nam de partij een positie in die lijnrecht tegenover die van de liberalen stond. De vrijemarkteconomie, die volgens de liberalen als een goede organisatie van de economie beschouwd kon worden, was dat voor de socialisten helemaal niet. De vrije markt gaat er immers van uit dat alle deelnemers aan het economische leven gelijk zijn, en speelt op die manier in het nadeel van de zwakkeren. De vrije markt moest dus zeer grondig bijgestuurd worden. En die bijsturing moet gebeuren door de overheid, door de staat. Terwijl de liberalen pleiten voor een staat die zich discreet opstelt, menen de socialisten dat de staat daarentegen heel actief moet zijn. De staat is immers de enige speler die anderen effectief kan dwingen om zich aan een aantal regels te houden. De staat is ook de structuur bij uitstek die kan zorgen voor herverdeling tussen rijk en arm, tussen sterk en zwak. Belastingen zijn daarvoor een goed instrument. Die moeten echter wel rekening houden met de draagkracht: wie meer verdient, betaalt meer belastingen dan wie minder verdient. En de financiële middelen die de overheid daardoor krijgt, kan ze gebruiken om de sociale solidariteit te organiseren. Een van de cruciale instrumenten van de staat – en die in elk geval door de staat beheerd moet worden – is de sociale zekerheid. Die werd vooral na de Tweede Wereldoorlog uitgebouwd. De sociale zekerheid zorgt ervoor dat wie geen inkomsten (meer) heeft, een inkomen van de overheid krijgt. Dat geldt voor werklozen, voor gepensioneerden, voor zieken. Indien de overheid hier niet actief zou tegemoetkomen, zouden alleen diegenen die daar de middelen voor hebben, zich kunnen verzekeren tegen mogelijk verlies van hun werk en hun inkomen.
Ik tel mee in de politiek
6
leefsfeer
216
Die visie op een actieve en herverdelende staat, vinden we ook terug in het pleidooi van de partij om zoveel mogelijk diensten van de overheid gratis of toch zo goedkoop mogelijk aan te bieden: openbaar vervoer, onderwijs, geneeskunde. Gratis betekent dat de gebruiker er niet voor betaalt. Dat betekent dat de overheid de kosten draagt, en dus dat de belastingbetalers (elk naar draagkracht) zorgen voor de financiering van de diensten van de overheid. De sp.a is een partij die – bouwend op haar geschiedenis – in eerste instantie oog heeft voor de zwakkeren in de samenleving. En de beste manier om ervoor te zorgen dat de zwakkeren aan boord kunnen blijven, is een overheid die voldoende investeert in de welvaartstaat: onderwijs, huisvesting, bejaarden- en kinderopvang, sociale zekerheid, openbaar vervoer, betaalbare gezondheidszorg. De Sp-a wil een overheid die duidelijke spelregels vastlegt en die ook doet naleven. Na de Tweede Wereldoorlog werd de oude BWP omgevormd tot de BSP, de Belgische Socialistische partij. Die viel in 1978 uiteen in de Franstalige Parti Socialiste (PS) en de Socialistische Partij (SP). Die naam werd in 2000 veranderd tot Sp-a. Dat staat voor ‘socialistische partij anders’, maar ook ‘sociaal progressief alternatief’.
Het Vlaams Belang Als we geen rekening houden met de opvolgers van de Volksunie, is Vlaams Belang de jongste partij van Vlaanderen. Het is echter wel een partij die op korte tijd heel stevig haar stempel op de politieke debatten heeft weten te drukken. Ook Vlaams Belang is te situeren in de geschiedenis van de Volksunie. De partij werd opgericht in 1978, en heette oorspronkelijk Vlaams Blok. De Volksunie had in 1977 deelgenomen aan de Belgische regering met het oog op het realiseren van een belangrijke stap in de staatshervorming, d.w.z. in de realisatie van meer autonomie voor Vlaanderen. Een aantal leden van de Volksunie vond echter dat hun partij zich veel te toegeeflijk had getoond, en zij stichtten een nieuwe partij die wat het Vlaams nationalisme betreft, geen compromissen wilde sluiten. Het Vlaams Blok streefde naar een volledige onafhankelijkheid van Vlaanderen. In de tweede helft van de jaren 1980 begon de partij in haar programma en optreden meer nadruk te leggen op de terugkeer van niet-Europese migranten naar hun vaderland. Met de slogan ‘Eigen volk eerst’ boekte het Vlaams Blok, na aanvankelijk matige successen, grote winst bij diverse parlementsverkiezingen. Hiermee werd het Vlaams Blok de Vlaamse variant van wat we hierboven de rechts-populistische partijen genoemd hebben. Ze leggen de nadruk op het moeilijke samenleven van verschillende culturen, en verwijten de andere partijen dat die het probleem niet willen zien en er niets aan willen doen. Daarom noemen we dergelijke partijen ook populistisch: ze presenteren zich als de stem van de bevolking tegen een politieke elite die volgens hen de voeling met de echte problemen van de bevolking verloren heeft. De oplossing bestaat voor het Vlaams Belang in de verwerping van de multiculturele samenleving. Immigranten – en dat gaat dan vandaag vooral over hun kinderen en kleinkinderen – moeten zich volkomen aanpassen aan de cultuur van het land waarin zij wonen. De aanwezigheid van mensen met een andere achtergrond, werkt verstorend op onze samenleving, op het gebied van de economie, het sociale leven, de veiligheid. Het feit dat de politieke elites volgens het Vlaams Belang te veel aandacht hebben voor de behoeften van de allochtonen en niet
217
basiseducatie
genoeg voor hun plichten, en het feit dat de politieke elites niet voldoende aandacht hebben voor de negatieve gevolgen van hun aanwezigheid op onze samenleving, is voor de partij reden genoeg om die problemen voortdurend voor het voetlicht te brengen. Het Vlaams Belang wordt door de andere partijen niet als een gewone partij gezien. Zij menen dat de standpunten te extreem zijn en ingaan tegen een aantal fundamentele waarden van onze samenleving, vooral dan tegen de principiële gelijkheid van alle mensen, wie of wat ze ook zijn. In 2004 werden een aantal organisaties die verbonden waren met het Vlaams Blok, veroordeeld voor het systematisch aanzetten tot racisme en discriminatie. De partij veranderde toen van naam – zij werd Vlaams Belang – en probeert in haar standpunten niet meer de visies te verkondigen waarvoor zij veroordeeld werd. Niettegenstaande (en misschien ook wel vanwege) haar uitsluiting door de andere politieke partijen, boekte het Vlaams Belang sinds zijn ontstaan een hele reeks grote electorale overwinningen. In Franstalig België bestaat een partij die tot dezelfde familie behoort als het Vlaams Belang: het Front National. Deze partij streeft niet naar Waalse of Franstalige onafhankelijkheid, maar verdedigt de Belgische staat. Het Front National speelt echter in het zuiden van het land geen rol van belang.
218
basiseducatie
Andere politieke partijen Het Belgische politieke landschap is zeer gevarieerd. Vele breuklijnen verdelen onze samenleving, en die geven allemaal aanleiding tot politieke partijen die voldoende kiezers moeten weten te mobiliseren om in leven te blijven. Ook de Vlaamse helft van dat partijlandschap biedt een hele waaier van ideologische schakeringen aan. Toch zijn er ook nog andere politieke partijen. De meeste daarvan nemen één of een paar keer deel aan verkiezingen, zonder ooit een rol van betekenis te spelen. Toch zijn er ook kleinere partijen die relatief weinig kiezers hebben (zo’n 1 à 2 procent van de stemmen) en die toch zeer lang blijven voortbestaan. Een eerste voorbeeld van zo’n partij is de PvdA, de Partij van de Arbeid. Dat is een radicale socialistische of communistische partij. Ze is een absoluut tegenstander van de vrijemarkteconomie, ook in de gecorrigeerde vorm zoals die vandaag in Europa bestaat. Ze stelt dat wij in een kapitalistische maatschappij leven. Die is gedomineerd door de kapitaalbezitters (“bourgeoisie”). Het komt erop aan die overheersing te breken. Dat kan alleen door strijd, door een openlijke confrontatie met wat genoemd wordt de bezittende klasse. Die strijd kan alle vormen aannemen: betoging, staking, pamfletten enzovoort. Door aan dergelijke acties deel te nemen, worden de mensen bewust van hun maatschappelijk ondergeschikte situatie en van hun macht om daar iets aan te doen. Actie voeren dient dus niet alleen om onmiddellijk iets concreets te bereiken, maar om de mensen bewust te maken. De PvdA haalt zo’n 1 procent van de stemmen. In 1920 werd in België ook een Communistische Partij opgericht. Die behaalde vlak na de Tweede Wereldoorlog 13 procent van de stemmen en maakte tussen 1944 en 1947 ook deel uit van de regering. Maar die oude communistische partij is heel langzaam electoraal doodgebloed. Voor partijen geldt een vaste regel: wie er niet meer in slaagt voldoende stemmen te behalen, verdwijnt. Een tweede voorbeeld van een kleine partij die al een tijdje in het landschap aanwezig is, is Vivant. Die partij heeft eigenlijk één eenvoudig maar wel radicaal programmapunt. Ze stelt dat iedereen recht heeft op een basisinkomen, een vast maandelijks bedrag, of je nu werkt of niet. Daar bovenop kun je meer verdienden door te werken als je dat wil. Om dat basisinkomen te betalen, stelt Vivant voor om de belastingen totaal anders te organiseren. Niet het inkomen moet belast worden, maar de uitgaven. Wie veel geld uitgeeft, betaalt veel belastingen (BTW). Wie weinig verdient, betaalt dan weinig belastingen. Voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement in 2004 ging Vivant een kartel aan met de VLD. Dat was ook het geval voor de gemeente- en provincieraadsverkiezingen in 2006. Voor de federale verkiezingen in 2007 stond het kartel gezamenlijk onder de naam Open Vld op de lijst. Vivant blijft wel als afzonderlijke partij bestaan.
Auteur: prof. dr. Kris Deschouwer, april 2005
Ik tel mee in de politiek
6
leefsfeer
219
Bijlage 2. bij “Ik tel mee in de politiek”
Verklarende woordenlijst Woorden over politiek die vaak voorkomen, worden in deze woordenlijst uitgelegd.
220
Begroting:
Elk jaar maken de ministers een schatting van het geld dat ze het volgende jaar zullen uitgeven. Zij maken ook een schatting van de inkomsten (bijvoorbeeld uit de belastingen). Deze schatting van inkomsten en uitgaven noemt men een begroting. Het parlement moet deze begroting goedkeuren.
Beleid:
Alle zaken die een minister of een regering wil doen of doet tijdens een regeerperiode.
Burger:
De inwoners van een land die rechten en plichten hebben tegenover dat land noemen we de burgers van dat land.
Coalitie:
Een coalitie is een samenwerking tussen twee of meer partijen. Om te kunnen regeren moet je minstens de helft+1 van de stemmen hebben. Geen enkele partij is zo groot. Daarom moeten verschillende partijen samenwerken om een regering te vormen.
Cordon sanitaire:
Verschillende politieke partijen willen niet met het Vlaams Blok in een regering zitten. Ze willen ook geen afspraken met het Vlaams Blok om samen wetten en decreten te maken.
Decreten:
In het Vlaams Parlement spreekt men niet over wetten, maar over decreten. Een decreet van het Vlaams Parlement is een Vlaamse wet. Kijk ook eens bij wetten.
Filibusteren:
Heel lang praten over van alles en nog wat. Zo probeert een parlementslid het stemmen van een wet uit te stellen.
Fractie:
Een groep parlementsleden van eenzelfde politieke partij noemt men een fractie. Als deze groep samen vergadert, spreekt men over een fractievergadering.
Fractieleider:
De voorzitter van een fractie noemen we de fractieleider. Hij is de belangrijkste spreker van zijn partij in het parlement.
Kartel:
Soms maken twee of meer partijen afspraken om samen één verkiezingslijst te vormen. Een voorbeeld: sp.a en spirit vormden bij de verkiezingen van 2003 een kartel.
Kiesdrempel:
Wanneer een politieke partij niet genoeg stemmen haalt (5%) in een kieskring, kan er ook niemand van die partij uit die kieskring in het parlement zitten. Kijk ook eens bij kieskring.
Kieskring:
Je kan alleen maar kiezen voor politici van het gebied waar jij woont. Dit gebied heet een kieskring. Voor de Vlaamse verkiezingen komen de kieskringen overeen met de provincies. Iemand uit Antwerpen kan bijvoorbeeld alleen maar kiezen voor politici op de lijst van Antwerpen. Voor de Europese verkiezingen is er één Vlaamse kieskring. Alle inwoners van Vlaanderen kunnen dan uit dezelfde lijsten kiezen.
Legislatuur:
De legislatuur of zittingsperiode is de periode waarvoor een parlement verkozen wordt. Het Vlaams Parlement wordt voor 5 jaar verkozen. De legislatuur van het Vlaams Parlement is dus 5 jaar. De legislatuur van het Europees Parlement is ook 5 jaar.
Lijst:
Kandidaten voor de verkiezingen worden per partij op een lijst gezet.
Lijstduwer:
De persoon die op de laatste plaats van de lijst staat, noemen we de lijstduwer.
Lijststem:
Een lijststem is een stem bovenaan de lijst. Als je een lijststem geeft, ga je akkoord met de volgorde van de kandidaten op de lijst.
Lijsttrekker:
De persoon die bovenaan de lijst staat, noemen we de lijsttrekker. Media / Pers: De groep van kranten, tijdschriften, radio en televisie noemen we de media of de pers.
basiseducatie
Meerderheid:
De partijen die samen in de regering zitten, vormen de meerderheid. Samen hebben ze meer dan de helft van de zetels in het parlement. Kijk ook eens bij oppositie.
Minister:
De regering is de groep van ministers. Elke minister heeft een eigen taak. De minister van Onderwijs bijvoorbeeld kan alleen maar beslissingen nemen in verband met onderwijs. De minister van Cultuur alleen maar over cultuur.
Minister-president:
De minister-president is de leider van de Vlaamse Regering. Hij is de voorzitter van de vergadering van de Vlaamse ministers. Kijk ook eens bij premier / eerste minister.
Nationaal nummer:
Voor de verkiezingen krijgt elke politieke lijst een nummer. Een ‘onschuldige hand’ (meestal een kind) trekt deze nummers. De nummers staan bovenaan de lijst van elke partij. Kijk ook eens bij lijst.
Opiniepeiling:
Het is niet gemakkelijk te weten te komen wat mensen denken. Daarom wordt er speciaal onderzoek naar gedaan. Zo’n onderzoek noemen we een opiniepeiling. Kijk ook eens bij publieke opinie.
Opkomstplicht / Stemplicht:
In België moet iedereen die 18 jaar is of ouder naar het stemhokje gaan. Kijk ook eens bij stemrecht.
Oppositie:
De partijen die niet in de regering zitten, vormen de oppositie. Samen hebben ze minder dan de helft van de zetels in het parlement. Kijk ook eens bij meerderheid.
Plenaire vergadering: De grote vergadering waarop alle parlementsleden aanwezig zijn, noemen we de plenaire vergadering. Politieke partij:
Een groep van mensen die ongeveer hetzelfde denken over het besturen van een land. Ze zetten hun ideeën op papier. Dit noemen we hun partijprogramma. Bij de verkiezingen kies je voor de partij die jij het beste vindt. Elke politieke partij heeft ook een eigen kleur.
Premier / Eerste minister:
De premier is de leider van de Federale Regering. Hij is de voorzitter van de vergadering van de federale ministers. Kijk ook eens bij minister-president.
Propaganda:
Politieke partijen maken reclame voor hun ideeën en hun kandidaten. Deze reclame noemen we verkiezingspropaganda.
Publieke opinie:
Wat mensen denken en belangrijk vinden, noemen we de publieke opinie. Kijk ook eens bij opiniepeiling.
Regeerakkoord:
Een regeerakkoord is een afspraak tussen de partijen die samen een meerderheid vormen en gaan regeren. Het zijn de afspraken over de dingen die ze samen willen doen tijdens de periode dat ze zullen regeren. Kijk ook eens bij meerderheid.
Stemrecht:
In sommige landen mag iedereen die 18 jaar of ouder is, gaan stemmen. In die landen mag je gaan stemmen, maar moet je niet. Het is het recht dat je hebt om bij verkiezingen te mogen gaan stemmen. Je mag dan stemmen op een partij of een kandidaat van jouw keuze. Kijk ook eens bij opkomstplicht / stemplicht.
Verkiezingen:
In België wonen meer dan 10 miljoen mensen. We kunnen niet met iedereen samen over alles beslissen. We kiezen mensen die dat in onze plaats doen. Dit doen we tijdens de verkiezingen.
Voorkeurstem:
Door te kiezen voor één of meerdere personen geef je hen een voorkeurstem. Je stemt voor de persoon of de personen van jouw keuze.
Wetten:
Het Federaal Parlement maakt wetten. Wetten worden gemaakt voor alle Belgen. Kijk ook eens bij decreten.
Zetels:
Aantal plaatsen of parlementsleden die een partij heeft in het parlement.
Ik tel mee in de politiek
6
leefsfeer
221
COLOFON De Kracht van je Stem is een initiatief voor democratische opvoeding. Het werd gestart door de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) en in 2003 overgenomen door het Vlaams Parlement. Het biedt een waaier van educatief materiaal voor leraren, leerlingen en cursisten, van de 3e graad basisonderwijs tot en met de 3e graad secundair onderwijs en de basiseducatie. Teams van ervaren leraren en begeleiders hebben het lesmateriaal ontwikkeld. Alle koepels en onderwijsnetten werden daarbij betrokken om de neutraliteit te garanderen.
Het educatief materiaal voor de basiseducatie kwam tot stand dankzij de medewerking van: Diane De Keyser, prof. dr. Kris Deschouwer, Ruth Martens, Sofie Reynders, het scholenteam van het CBE Brusselleer, Jan Schuermans, J.M. Stuer, Hilde Timmermans, Kathleen Vandenput, Bea Van Imschoot Eindredactie: Kris Van den Bremt, educatieve dienst van het Vlaams Parlement. De Kracht van je Stem wordt gestuurd door de stuurgroep: Voorzitter: Francis Decoster, Departementshoofd Gezondheidszorg KHBO Leden: • An Cloet, Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs • Lisbet Colson, Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs • Philippe Decruyenaere, inspecteur basisonderwijs • Marc Hooghe, K.U.Leuven • Michael Meyers, adjunct-directeur Koninklijk Atheneum Mortsel • Ann Swaegers, Provinciaal Onderwijs Vlaanderen • Frie Van Camp, Onderwijssecretariaat van Steden en Gemeenten • Bruno Vanobbergen, kinderrechtencommissaris • Luc Vernaillen, Gemeenschapsonderwijs • Stefaan Walgrave, Universiteit Antwerpen • Chris Wyns, directeur Sint-Niklaasinstituut Anderlecht • Johan De Graeve, directeur Informatie en Externe Relaties, Vlaams Parlement • Marc Le Bruyn, commissiesecretaris, Vlaams Parlement • Kris Van den Bremt, coördinator De Kracht van je Stem, Vlaams Parlement • Lay-out: B.AD (Belgian Advertising, Roeselare) Druk: Wim De Ridder en Joris Schelkens, drukkerij Vlaams Parlement Datum van afsluiting: 6 mei 2009 Laatste wijzigingen: 29 maart 2010 Vlaams Parlement 1011 Brussel T. 02 552 11 11
[email protected] www.dekrachtvanjestem.be D2006/3933/2
222
basiseducatie