3 Ik tel mee op de school van mijn kinderen
[A] Huiswerk Inhoudsopgave 1. Les 1: De schoolagenda . .......................................................................................................................................................................................................................................................... p.61 2. Les 2: Wat staat er in de schoolagenda? ........................................................................................................................................................................................................... p.66 3. Les 3: Boodschappen van de school . .................................................................................................................................................................................................................... p.73 4. Les 4: Boodschappen van jou .......................................................................................................................................................................................................................................... p.82 5. Les 5: Huiswerkbegeleiding ............................................................................................................................................................................................................................................... p.89
Les 1: De schoolagenda 1. En jij? 1. Heeft jouw kind een schoolagenda? 2. Heeft jouw kleuter een heen-en-weerschriftje? 3. Wat staat er in de agenda?. .
m nee m nee
Wat staat er in de agenda? .......................................................................................................................................................................................................................................................................... .
4. Wat staat er in het heen-en-weerschriftje?. .
m ja m ja
.............................................................................................................................................................................................................................. Wat staat er in het heen-en-weerschriftje? .
5. Had jij vroeger ook een schoolagenda? 6. Gebruik jij nu een agenda?
m ja m ja
m nee m nee
De schoolagenda Beste ouders, In deze schoolagenda vindt u welke taken uw kind thuis moet maken en welke lessen hij/zij moet leren. Ook als uw kind iets belangrijks moet afgeven of meebrengen, wordt dat in de agenda vermeld. Als u iets wil meedelen aan de leerkracht, dan kunt u dat gewoon in de agenda schrijven. Er is ruimte in voorzien voor mededelingen van u of van de leerkracht. Daarom is het belangrijk dat u de agenda wekelijks ondertekent. We hopen dat deze agenda een middel is om de samenwerking tussen ouders en school te bevorderen.
De directie en de leerkrachten
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
61
2. Onderstreep de volgende woorden in de tekst.
- samenwerking
- meebrengen
- taken
- schoolagenda
- ondertekent
- thuis
- mededelingen
- afgeven
- lessen
- leerkracht
3. Lees de tekst. Zijn de zinnen waar of niet waar? Zet een kruisje. 1 In de schoolagenda staan de lessen en taken.
waar
2 Ouders moeten de agenda elke dag ondertekenen.
waar
3 Ouders mogen niet in de agenda schrijven.
niet waar
waar
niet waar
4 Als kinderen iets moeten afgeven staat dat in de agenda.
waar
niet waar
5 De directie en de leerkrachten praten met elkaar via de agenda.
waar
niet waar
4. Wat is hetzelfde? Verbind met elkaar.
62
niet waar
de ouders
de taken
de leerkracht
meedelen
de ruimte
vermeld
basiseducatie
• • • • • •
• • • • • •
de juffrouw / de meester zeggen het huiswerk de plaats mama en papa geschreven
Het heen-en-weerschriftje Beste ouder, Dit is het heen-en-weerschriftje van onze school. Dit schriftje behoort uw kleuter toe. Minstens eenmaal per week brengt uw kleuter dit mee naar huis. De leidster brengt u op die manier op de hoogte van hoe het met uw kleuter in de klas gaat. Zijn er extra mededelingen, zoals bv. een uitstap, een valpartij …, dan vindt u die ook in het heen-enweerschriftje. Voor een vlotte werking brengt uw kleuter het schriftje de volgende dag terug mee. Met uw hulp kan hij/zij het ‘s morgens afgeven aan de leidster. Ook u mag van dit schriftje gebruik maken. Is er iets wat de leidster moet weten ? Of wilt u iets vertellen wat van belang is voor uw kleuter, schrijf het gerust op. Wij hopen op een fijne samenwerking,
de leidsters
Er komen veel berichtjes in het heen-en-weerschriftje. Gelieve elke keer te paraferen of aan te duiden dat je die gelezen hebt. Dank je
5. Onderstreep de volgende woorden in de tekst.
- kleuter
- berichtjes
- samenwerking
- gelieve
- paraferen
- eenmaal per week
- leidsters
- extra mededelingen
6. Lees de tekst. Zijn de zinnen waar of niet waar? Zet een kruisje. 1 Het heen-en-weerschriftje is van alle kinderen in de klas samen.
waar
niet waar
2 Mama’s mogen ook in het schriftje schrijven.
waar
niet waar
3 De juffrouw schrijft in het schriftje hoe het met mijn kind gaat.
waar
niet waar
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
63
4 Het schriftje mag de hele week thuis blijven liggen.
waar
niet waar
5 Er staat elke dag iets in het heen-en-weerschriftje.
waar
niet waar
7. Wat is bijna hetzelfde? Verbind met elkaar.
de kleuter
de leidster
de volgende dag
eenmaal per week
gelieve
paraferen
• • • • • •
• • • • • •
wekelijks morgen een kind van 2,5 tot 5 jaar wilt u a.u.b. een handtekening zetten de kleuterjuffrouw
8. Wat is het? Schrijf het juiste cijfer bij de tekening.
64
Kies uit:
1 de handtekening
4 lessen leren
7 afgeven
2 de kleuter
5 de schoolagenda
8 meebrengen
3 de leidster
6 huiswerk maken
basiseducatie
9. Vul het juiste woord in. Kies uit: handtekening - agenda - afgeven - huiswerk - lessen - leidster - kleuters - gelieve samenwerken - meebrengen 1 Ouders tekenen de agenda. Ze zetten een ________________________ in de agenda. 2 Leen moet thuis een brief ________________________. 3 De ________________________ van Yusuf is juffrouw Karen. 4 Kinderen van 2,5 jaar tot 6 jaar zijn ________________________. 5 ‘Wilt u alstublieft’ is hetzelfde als ________________________. 6 Tom moet ________________________ maken. Welke taak hij moet maken, staat in de agenda. 7 Alle kinderen uit de lagere school hebben een ________________________. Daarin staan de lessen en de huistaken geschreven. 8 Als kinderen iets moeten ________________________ schrijft de juffrouw dat in de agenda. 9 Hans zit in het 5de leerjaar. Hij moet zijn _______________________ van Frans goed leren. 10 In een fabriek moeten mensen ________________________ Ze helpen elkaar.
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
65
Les 2 : Wat staat er in de schoolagenda? 10. En jij? 1. Heeft jouw kind elke dag huiswerk?
m ja
m nee
2. Wanneer maakt jouw kind huiswerk?
m onmiddellijk na school (15u30)
m na het eten (17u00)
m ’s avond (19u00)
3. Help jij soms met het huiswerk?
m ja
m nee
4. Wie zet een handtekening in de agenda?
m mama
m papa
11. Luister naar de tekst. 1 Hoeveel mensen hoor jij?
______________________________ mensen
2 Hoe heet de dochter?
______________________________
3 Hoe heet de zoon?
______________________________
4 Waar praten ze over?
______________________________
12. Luister naar de tekst. Zijn de zinnen waar of niet waar? Zet een kruisje. 1 Güller heeft geleerd over de cirkel.
waar
niet waar
waar
niet waar
3 Kani heeft een tekening gemaakt.
waar
niet waar
4 Mama hangt de tekening aan de muur.
waar
niet waar
5 Kani moet morgen zijn zwemzak meenemen.
waar
niet waar
6 Güller moet prenten zoeken.
waar
niet waar
7 Güller en Kani eten een koek en drinken melk.
waar
niet waar
8 Ayse tekent de agenda van Güller en Kani.
waar
niet waar
2 Güller vond het niet fijn in het bos.
66
basiseducatie
Tekst: De schoolagenda Het is dinsdag 15u45. Kani en Güller komen thuis van school. Ayse geeft hen een koek en een glas fruitsap. Ayse praat met de kinderen over de school.
Ayse
Güller, wat heb je vandaag op school geleerd?
Güller
We hebben bij rekenen over de cirkel en het vierkant geleerd.
In de les Nederlands hebben we gesproken over de herfst.
In de namiddag zijn we gaan wandelen in het bos.
Ayse
En was het fijn in de klas vandaag?
Güller
Ja, het was heel fijn. Rekenen was wel een beetje moeilijk.
Ayse
En Kani, wat heb jij vandaag gedaan?
Kani
Bij ons was het ook heel fijn. We hebben een nieuw liedje gezongen.
We hebben in ons boek gelezen en heel mooie letters geschreven.
In de namiddag heb ik buiten met de bal gespeeld en een mooie tekening gemaakt.
Kijk mama, hier is de tekening!
Ayse
Dat is mooi. We gaan de tekening hier op de kast hangen.
En hebben jullie ook huiswerk?
Laat me jullie agenda eens zien.
Kani
Alstublieft mama.
Ayse
Ah, jij gaat morgen zwemmen. Je moet je zwembroek, badmuts, handdoek en 1 € meenemen.
Ga alles maar op je kamer halen, dan maken we je zwemzak in orde.
Kani
En ik moet ook nog woordjes schrijven. Kijk maar.
Ayse
Ja, hier staat: ‘in taalschrift oefening 12 maken’.
En Güller, waar is jouw agenda?
Güller
Hier mama. We moeten prenten zoeken over de herfst.
Ayse
Ja, en je moet een les leren over de cirkel en het vierkant.
Güller
Maar dat is zo moeilijk mama.
Ayse
Haal je schrift maar. Dan zal ik je helpen.
Güller
Teken je mijn agenda?
Ayse
Ja, geef me jouw agenda even. Zo, en nu allebei aan het werk!
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
67
13. Luister naar de tekst. Wie zegt het? Kleur het bolletje. 1 We hebben geleerd over de cirkel en het vierkant. 2 Wat heb je vandaag op school geleerd? 3 Was het fijn in de klas? 4 Kijk mama, hier is een mooie tekening. 5 En hebben jullie ook huiswerk? 6 Ik moet ook nog woordjes schrijven. 7 Laat mij je agenda eens zien? 8 Teken je mijn agenda? 9 Rekenen is moeilijk.
Mama
Güller
Kani
m m m m m m m m m
m m m m m m m m m
m m m m m m m m m
14. Luister naar de tekst. Wat is juist? Kleur het bolletje. 1 Kani en Güller drinken een glas fruitsap en eten een 2 Güller heeft in de les Nederlands gesproken over de
m appel m koek m boterham m herfst m zomer m lente
3 In de namiddag is Güller in het bos gaan m fietsen 4 Kani heeft in de namiddag 5 Kani moet in zijn taalschrift 6 Güller vindt rekenen
68
basiseducatie
m lopen m wandelen m met de bal gespeeld m een liedje gezongen m in het bos gewandeld m prenten zoeken m lezen m oefening 12 maken m moeilijk m mooi m gemakkelijk
15. Wat staat er in de schoolagenda? Schrijf het juiste cijfer bij de tekening.
Kies uit:
1 leren
5 zoeken
9 betalen
2 huiswerk maken
6 meebrengen
10 brief
3 de toets
7 afgeven
11 zwemgerief
4 lezen
8 prentjes
12 turngerief
16. Wat hoort samen? Verbind met elkaar.
prentjes
brief
toets
zwemgerief
agenda
huiswerk
• • • • • •
• • • • • •
laten tekenen leren zoeken afgeven maken meebrengen
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
69
17. Wat is ‘huiswerk’? Kleur het bolletje groen m. Wat is ‘leren’? Kleur het bolletje rood m. 1
m
meebrengen: zwemgerief + € 1
2
m
dictee: het werkwoord (d, t of dt)
3
m
kleurpotloden meebrengen
4
m
wiskunde: de tafel van 5 en 10
5
m
taal: opstel “Mijn familie”
6
m
lezen tekst 3 p. 12
7
m
liedje “de herfst”
8
m
actualiteit: naar het nieuws kijken om 18u00
9
m
turngerief meebrengen
10
m
geschiedenis: de koningen van België
11
m
Frans: nieuwe woordjes p. 25
12
m
toets en agenda laten tekenen
18. Staat het in de agenda? Zet een kruisje. In de agenda staat…
70
Ja
Nee
1 het huiswerk dat je moet maken
2 de verjaardag van de juffrouw
3 wat je kind moet meebrengen
4 hoeveel kinderen er in de klas zitten
5 iets wat de juffrouw tegen mama wil zeggen
6 de handtekening van papa
7 of de juffrouw getrouwd is
8 de lessen die je moet leren
9 de naam van jouw kind
10 wanneer je naar de dokter moet
basiseducatie
19. Wat staat er in de schoolagenda van Güller? Luister naar de cassette. Wat is juist? Kleur het bolletje. SCHOOLAGENDA M AA N D A G
3 november
lessen: m taal: “Herfst in het bos” lezen p. 24-26 m taal: “Herfst in de klas” lezen p. 24-26 taken:
m droge herfstbladeren afgeven m droge herfstbladeren meebrengen
DINSDAG
4 november
lessen: m Frans: les 10 woordjes leren + de werkwoorden m verkeer: les 10 woordjes leren + de werkwoorden taken:
m rekenen oefening 4 + 5 m rekenen oefening 14 + 15
taken:
m / m agenda laten tekenen
m geschiedenis: “De Belgische koningen” m natuurkennis: “De Belgische koningen”
taken:
m lat, potlood en schaar m lat, lijm en kleurpotloden meebrengen
VRIJDAG
7 november
m de herfst m de herfstwandeling
taken: m meebrengen: regenjas, goede schoenen en boterhammen m geen school vandaag
5 november
lessen:
6 november
lessen:
lessen:
m zwemgerief + 2,5 e meebrengen m turngerief + 2,5 e meebrengen
WOENSDAG
DONDERDAG
ZAT E R DAG / Z O N DAG Opmerkingen: Ouderavond donderdag 12 november m briefje invullen m telefoneren naar de juffrouw Handtekening Leerkracht
Handtekening ouders
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
71
20. Wat staat er in de schoolagenda van Pieter? Luister naar de cassette. Schrijf het op! Kies uit: kleuren - 12 - Brussel - wiskunde - godsdienst les 4 - aardrijkskunde - geen les - 16 en 17 - Ons huis
SCHOOLAGENDA M AA N D A G
3 november
6 november
lessen: Computer les ____________________leren.
lessen: ____________________________, de cirkel
taken: Taal: Opstel:
taken: /
“__________________________________”
DINSDAG
4 november
VRIJDAG
7 november
lessen: ____________________________________
lessen: Schoolreis naar _______________________
taken: Tellen in oefenschrift blz. ______ en ______
taken: Boterhammen meenemen
WOENSDAG
ZAT E R DAG / Z O N DAG
5 november
lessen: Examen _____________________________ hoofdstuk 3 en 4: België
taken: Natuurkennis: _________________________
72
DONDERDAG
basiseducatie
Opmerkingen: Donderdag 11 november _______________________
Handtekening Leerkracht
Handtekening ouders
Les 3: Boodschappen van de school 21. En jij? 1. Lees jij de brieven van de school?
m ja
m nee
m soms
2. Lees jij het schoolkrantje?
m ja
m nee
m soms
3. Begrijp jij de brieven en/of het schoolkrantje?
m ja
m nee
m soms
22. Lees de berichtjes van de kleuters. Wat moet je doen? Zet een kruisje. Volgende week starten we met het taalprogramma ‘knoop in je oren’. Gelieve kleuterfoto’s mee te geven van jouw familie: mama, papa en de kinderen.
foto’s meebrengen knoop het in je oren foto’s kleuren
Dank je wel, juf Griet Meebrengen want we gaan knutselen • één lege schoendoos met deksel • één wc-rolletje Stilaan denken we weer aan de volgende feestperiode. Als afsluiter van het eerste trimester houden we de laatste dagen van december een feestje met pakjes. Gelieve je kleuter hiervoor deze week 1 e mee te geven. Dank je!
knutselen een schoendoos en wc-rolletje kopen een schoendoos en wc-rolletje meebrengen
1 € meegeven een pakje kopen een feestje geven
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
73
Na deze verkeer sweek kennen we veel over het verkeer . Daarom is het belangrijk dat mama en papa mij verder helpen de verkeersregels op te volgen. Meebrengen voor maandag:
over het verkeer leren extra paar schoenen meebrengen mama en papa thuis helpen
Een paar laarzen of extra schoenen De drinkbusjes voor de eetzaal worden verzameld in de voormiddag. Schrijf daarom a.u.b. op de bovenkant van de busjes de voornaam van je kleuter .
jouw naam op het busje schrijven een drinkbusje kopen de naam van jouw kind op het busje schrijven
Dank je! de leidsters
23. Lees de tekst. Zijn de zinnen waar of niet waar? Zet een kruisje. Dopido … is het maandelijks tijdschrift voor de jongste kleuters. Een abonnement op dit tijdschrift is in onze school niet verplicht en er wordt in de klas niet mee gewerkt. Toch kun je een abonnement nemen zodat je thuis met je kleuter kunt spelen, knutselen en vertellen. Voor 4 maanden is de prijs 7 €. Heb je interesse, gelieve voor 14 december het geld mee te geven. Dank je.
74
1 Dopido is een boekje voor alle kleuters van de school.
waar
niet waar
2 Je moet het boekje kopen.
waar
niet waar
3 De kinderen werken in de klas met dit boekje.
waar
niet waar
4 Een abonnement voor 4 maanden kost 7 €.
waar
niet waar
5 Als je het boekje wilt kopen, moet je na 14 december betalen.
waar
niet waar
6 Dit boekje is voor de leerlingen van het 3de leerjaar.
waar
niet waar
7 Ouders kunnen met dit boekje knutselen met hun kleuter.
waar
niet waar
basiseducatie
24. Lees de tekst. Wat is juist? Kleur het bolletje.
1 Welke dag is het in de agenda?
m 1 november
m 9 november
m 10 december
m 9 januari
2 Wat moeten de kinderen doen?
m lezen
m een tekening maken
m schrijven
m rekenen
m brief afgeven
m kleuren
m knippen
m turngerief meebrengen
3 Moeten de kinderen lessen leren?
m ja
m nee
4 Moeten de kinderen een huistaak maken?
m ja
m nee
5 Wat moeten de kinderen tekenen?
m de familie
m oma en opa
m een brief
m een handtekening
6 Op welk feest worden de tekeningen opgehangen? m het kerstfeest
m de verjaardag
m het schoolfeest
m het grootoudersfeest
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
75
25. Lees de tekst. Wat is juist? Kleur het bolletje.
76
1 Welke dag is het in de agenda?
m 10 mei
m 10 oktober
m 10 september
2 Wat moeten de kinderen doen?
m lezen
m huiswerk maken
m schrijven
m rekenen
m brief invullen
m kleuren
m knippen
m turngerief meebrengen
3 Moeten de kinderen lessen leren?
m ja
m nee
4 Moeten de kinderen een huistaak maken?
m ja
m nee
5 Wat moeten de kinderen meebrengen?
m een boekentas
m het briefje
m het turngerief
m een schaar
6 Welk briefje moeten de ouders invullen?
m het schoolfeest
m de openklasdag
m het rapport
m het doktersbriefje
basiseducatie
26. Lees de tekst. Kleur het bolletje. Heusden, 10 mei 2002
Beste ouders,
De kinderen (en natuurlijk ook de leerkrachten) zijn druk bezig met aftellen tot 28 mei; de dag dat we voor een weekje naar zee vertrekken. Om praktische redenen zouden we u graag uitnodigen op donderdag 17 mei van 13u00 – 14u00 voor een informatienamiddag in verband met de zeeklassen. We zullen dan samen overlopen en bespreken wat de kinderen moeten meenemen, wat onze afspraken zijn, wat we tijdens de week aan zee doen, … We rekenen alvast op uw komst!
Vriendelijke groeten,
de begeleidende leerkrachten
(Gelieve onderstaand strookje ingevuld terug mee te geven met uw kind) ------------------------------------------------------------------------------------------------Ondergetekende, ………………………………………………….…………………., ouder van …………………………………….……………… van het ………………………………… leerjaar zal wel / niet aanwezig zijn op de informatienamiddag op donderdag 17 mei van 13u00 – 14u00. Datum + handtekening
1 Waar gaan de kinderen naartoe?
m op bosklassen
m op zeeklassen
m op sneeuwklassen
2 Wanneer vertrekken de kinderen?
m 10 mei
m 17 mei
m 28 mei
3 Hoelang gaan de kinderen naar zee?
m 1 dag
m 3 dagen
m 1 week
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
77
4 Waarom schrijft de juffrouw een brief?
m om informatie te geven
m om te betalen
m om een handtekening te zetten
5 Wanneer begint de informatienamiddag? m 13u00
m 14u00
m 17 mei
6 Vul het strookje in!
27. Lees de tekst. Beantwoord de vragen.
78
1 Welke dag is het in de ag.
Welke ............................................................................................................................................................................................................................................................ enda? dag is het in de ag
2 Moeten de kinderen lessen leren? .
.Moeten .................................................................................................................................................................................................................................................. de kinderen lessen leren?
3 Moeten de kinderen een huistaak maken? .
......................................................................................................................................................................................................................... Moeten de kinderen een huistaak maken?
4 Wat moeten de kinderen doen? .
.Wat ......................................................................................................................................................................................................................................................... moeten de kinderen doen?
5 Wat moetende kinderen meebrengen? .
.Wat .................................................................................................................................................................................................................................. moetende kinderen meebrengen?
6 Wat moeten de ouders doen.
?Wat .................................................................................................................................................................................................................................................................. moeten de ouders doen
basiseducatie
28. Lees de brief. Zijn de zinnen waar of niet waar? Zet een kruisje. Beste ouders, Op donderdagvoormiddag 3 mei gaan alle kleuters, uitgezonderd de peutergroep van juffrouw Gerda, naar het Cultuurcentrum te Zolder. Zij gaan er kijken naar de voorstellling ‘Akke Akke Tuut’. De deelnameprijs bedraagt 3,70 e (2,50 e voor de inkom en 1,20 e voor de bus). Gelieve dit geld zo vlug mogelijk aan uw kind mee te geven. Met vriendelijke groeten, de kleuterleidsters 1 Alle kleuters van de school gaan naar het theater
waar
niet waar
waar
niet waar
3 De kleuters gaan met de auto naar het theater.
waar
niet waar
4 Ouders moeten 3,70 e betalen.
waar
niet waar
5 De voorstelling is op donderdagnamiddag.
waar
niet waar
2 Het theater is in het Cultureel Centrum.
29. Lees de brief. Beantwoord de vragen. 1 Wat gaan de kinderen doen? .................................................................................................................................................................................................................................................................. 2 Wanneer gaan de kinderen naar het theater? ................................................................................................................................................................................................................ 3 Welke kleuters gaan niet mee naar het theater? ........................................................................................................................................................................................................ 4 Wat is de titel van de voorstelling? . ................................................................................................................................................................................................................................................ 5 Hoeveel kost de uitstap? ................................................................................................................................................................................................................................................................................ 6 Hoe gaan de kinderen naar het theater? ................................................................................................................................................................................................................................
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
79
30. Lees de tekst uit het schoolkrantje. Zijn de zinnen waar of niet waar?
80
1 De kleuters die geboren zijn in 2001 gaan naar de dokter.
waar
niet waar
2 Medisch onderzoek is hetzelfde als controle bij de schooldokter.
waar
niet waar
3 Ouders moeten de kinderen later naar school brengen.
waar
niet waar
4 De kleuters zijn ’s middags op tijd terug.
waar
niet waar
5 Alle kleuters moeten een bruine enveloppe aan de juf geven.
waar
niet waar
basiseducatie
31. Lees de tekst uit het schoolkrantje. Beantwoord de vragen. 1 Wie gaat naar de dokter? . ............................................................................................................................................................................................................................................................................ 2 Wanneer gaat de klas van juf Frieda? ......................................................................................................................................................................................................................................... 3 Op welke dag gaat juf Anne-Mie? ................................................................................................................................................................................................................................................... 4 Hoe laat vertrekt de bus? ............................................................................................................................................................................................................................................................................. 5 Wanneer zijn de kleuters terug in de school? ................................................................................................................................................................................................................ 6 Wanneer moeten de bruine brieven terug aan de juf gegeven worden? . ...........................................................................................................................
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
81
Les 4: Boodschappen van jou 32. En jij? 1. Schrijf jij in de agenda?
O ja
2. Waarom schrijf je in de agenda? Wat schrijf je? .
O nee
O soms
. ...................................................................................................................................................................................................................
.
..................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
.
..................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
3. Wie vult de papieren van de school in?
O ik
O papa
O broer of zus
33. Lees het briefje. Vul het briefje in. Jouw kind was gisteren ziek. De juffrouw schrijft een briefje. Het briefje zit in de agenda. Jij leest het briefje en vult het verder in.
Geachte ouder, (Krachtens de wet op de leerplicht van 29 juni 1983 mag een kind niet afwezig zijn op school zonder een geldige reden.)
Ayten Demir Wij stellen vast dat uw kind,....................................................................., op de volgende maandag 16 januari 2006 dag(en) niet aanwezig was:.................................................................................................
m gelieve de reden van deze afwezigheid te vermelden en te ondertekenen. m gelieve voor deze afwezigheid zo vlug mogelijk een medisch attest te bezorgen. Reden afwezigheid: ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. Handtekening ouders ..............................................
82
basiseducatie
34. Wat is het? Schrijf het juiste cijfer bij de tekening. Kies uit:
1 de ouders 2 afwezig 3 ondertekenen
4 medisch attest 5 aanwezig 6 bezorgen
7 de school 8 het briefje
35. Welk briefje is goed? Kleur het bolletje. 1 Jouw kind was gisteren ziek. Je schrijft een briefje naar de juffrouw.
m
m
Beste juffrouw,
Beste juffrouw,
Güller was gisteren ziek.
Güller was gisteren ziek. Ze had koorts en ze moet ook veel hoesten. Vandaag is het beter. We zijn niet naar de dokter geweest. Güller heeft gisteren veel geslapen. Ze eet nog niet veel. Misschien heeft ze nog buikpijn.
Groeten,
Groeten,
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
83
2 Jouw kind komt morgen niet naar school.
m
m
Beste juffrouw,
Beste juffrouw,
Morgenvoormiddag komt Kani niet naar school.
Morgenvoormiddag komt Kani niet naar school. Hij moet naar de dokter voor een bloedonderzoek.
Groeten, Groeten,
3 Jouw kind heeft het volgende briefje bij. Maar je hebt thuis geen schoendoos. Wat schrijf je?
Meebrengen want we gaan knutselen: • één lege schoendoos met deksel • één wc-rolletje m
m
Beste juffrouw,
Beste juffrouw,
Sorry, maar we hebben thuis geen schoendoos. Is dat erg?
Hans kan geen schoendoos meebrengen naar de klas.
Groeten, Groeten,
4 Jouw kind moet prentjes zoeken over de seizoenen, maar je hebt thuis geen krant of tijdschrift.
m
84
m
Beste juffrouw,
Beste juffrouw,
Wij gaan geen krant of tijdschrift kopen omdat Jelle prentjes nodig heeft voor in de klas. Hij heeft er dus geen.
Jelle heeft geen prentjes omdat we thuis geen krant of tijdschrift hebben.
Groeten,
Groeten,
basiseducatie
36. Lees het briefje. Beantwoord de vragen. 1 Hoe heet het meisje? .
.Hoe .......................................................................................................................................................................... heet het meisje?
2 Wie schrijft het briefje? .
Wie . .................................................................................................................................................................... schrijft het briefje?
3 Wat heeft Ayten niet gemaakt? .
........................................................................................................................................... Wat heeft Ayten niet gemaakt?
4 Waarom heeft Ayten haar huiswerk niet gemaakt?.
Waarom heeft Ayten haar huiswerk niet gem
..
..
1 Hoe heet de meester?.
.......................................................................................................................................................................... Hoe heet de meester?
2 Wie schrijft het briefje? .
Wie . .................................................................................................................................................................... schrijft het briefje?
3 Hoe heet het kind? .
.Hoe ................................................................................................................................................................................. heet het kind?
4 Wat mag Hans niet doen? .
............................................................................................................................................................ Wat mag Hans niet doen?
5 Waarom mag Hans niet zwemmen? .
Waarom ........................................................................................................................... mag Hans niet zwemmen?
..
1 Wie schrijft het briefje? .
Wie . .................................................................................................................................................................... schrijft het briefje?
2 Hoe heet het kind? .
.Hoe ................................................................................................................................................................................. heet het kind?
3 Wat is het probleem? .
........................................................................................................................................................................... Wat is het probleem?
..
4 Wat vraagt de juffrouw? .
Wat .................................................................................................................................................................. vraagt de juffrouw?
..
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
85
37. Schrijf een briefje naar de school. 1 Jouw kind was gisteren niet op school.. Jouw kind was gisteren niet op school. . Hij had buikpijn en moest overgeven. ........................................................................................................................................................................... . Schrijf een briefje voor de juffrouw. ...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
2 Jouw kind komt morgen niet naar school.. . Hij moet naar een trouwfeest. . Schrijf een briefje voor de juffrouw.
Jouw kind komt morgen niet naar school. ...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
3 Jouw kind heeft het huiswerk niet kunnen. . maken omdat hij zijn boek in de school . vergeten was. . Schrijf een briefje voor de juffrouw.
Jouw kind heeft het huiswerk niet kunnen ...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
86
basiseducatie
38. Vul de onderstaande strookjes in. Ik, ................................................................., mama / papa van ........................................ (klas ................................... ) m kom naar de moedergroep ‘Spelen = leren’
m kom niet naar de moedergroep ‘Spelen = leren’ Handtekening ............................................
Ondergetekende ........................................................, ouder van ....................................... van het ............................. leerjaar. Zal wel / niet aanwezig zijn op het infomoment ‘Schoolreglement 2006’ op donderdag 24 november 2005.
Datum + handtekening
............................................
Ik, …………………………………………, schrijf me in voor de cursus “Ouders thuis in een taal vol school”. m ik kom liefst ’s avonds m ik kom liefst overdag
Ik ben de mama / papa van ............................................................... uit klas..................... Adres: . ................................................................................................................................ ..................................................................................................
Handtekening + datum
Telefoonnummer:......................................................................
......................................
Aantal kinderen: .............................
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
87
Lees de brief van het oudercontact. 39. Zijn de zinnen waar of niet waar? Zet een kruisje. 1 De contactdag is op dinsdag 20 maart.
waar
niet waar
2 De contactdag is voor de ouders van het 2de leerjaar.
waar
niet waar
3 De strook moet je niet invullen, het mag.
waar
niet waar
4 Je moet aanduiden wanneer je wilt komen.
waar
niet waar
5 Je moet het briefje vóór 21 maart terug afgeven aan de juf.
waar
niet waar
Beste ouders, De leerkrachten van het 1ste en 3de leerjaar van de lagere school nodigen je uit op de contactdag, die zij organiseren op dinsdag 28 maart. Zij nodigen je uit voor een persoonlijk contact waarbij er vooral zal gesproken worden over hoe je kind zich gedraagt in de klas en hoe zijn/haar leer- en leefhouding is. Gelieve onderstaande strook in te vullen en terug mee te geven vóór dinsdag 21 maart. Zo voorkom je onnodig wachten. Namens de leerkrachten, F. Monten ------------------------------------------------------------------------------------------------De ouders van .................................................................................................................... Zullen aanwezig - niet aanwezig * zijn op het individueel oudercontact. Zij hebben voorkeur voor een bepaald uur: ja - nee * Zo ja, gelieve de voorkeur aan te duiden. m 16u00 – 17u00 m 18u00 – 19u00 m 17u00 – 18u00 m 19u00 – 20u00 m 18u00 – 19u00 (* doorstrepen wat niet past)
88
basiseducatie
Handtekening
............................................
Les 5: Huiswerkbegeleiding 40. Vul de vragen samen met ________________ in. 1. Wanneer heeft jouw kind huiswerk?
m maandag
m vrijdag
m dinsdag
m elke dag
m woensdag
m nooit
m donderdag
m in het weekend
2. Wanneer moet jouw kind lessen leren?
m maandag
m vrijdag
m dinsdag
m elke dag
m woensdag
m nooit
m donderdag
m in het weekend
3. Wanneer maakt jouw kind het huiswerk?
m ’s morgens (8u00)
m ’s avonds (19u00)
m na school (16u00)
m in de klas
4. Waar maakt jouw kind het huiswerk?
m in de eigen kamer
m in de woonkamer
m in de keuken
m _____________________________
5. Wie helpt met het huiswerk?
m mama
m zus / broer
m papa
m iemand anders: ___________________________
6. Hoeveel tijd heeft jouw kind nodig om huiswerk te maken?
m 15 minuten (1 kwartier)
m 1 uur
m 30 minuten (half uur)
m 2 uur
m _____________________________
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
89
41. Kijk naar de foto. Is het goed of fout? Kleur het bolletje.
90
m goed m fout
m goed m fout
m goed m fout
m goed m fout
m goed m fout
m goed m fout
m goed m fout
m goed m fout
m goed m fout
m goed m fout
m goed m fout
m goed m fout
m goed m fout
m goed m fout
m goed m fout
m goed m fout
m goed m fout
m goed m fout
m goed m fout
m goed m fout
basiseducatie
m goed m fout
m goed m fout
m goed m fout
m goed m fout
m goed m fout
m goed m fout
m goed m fout
m goed m fout
m goed m fout
m goed m fout
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
91
42. Wat is juist? Kleur het bolletje.
92
basiseducatie
m drukke kinderen m rustige kinderen
m ordelijke boekentas m boekentas vol rommel
m tafel vol eten en drinken m lege, propere tafel
m veel licht m donker
m vuile handen m propere handen
m koude kamer m warme kamer
m belonen m straffen
m goede stoel en tafel m op de vloer liggen
m op tijd slapen m laat huiswerk maken
m interesse tonen m geen interesse tonen
m tv aan m tv uit
m opgeruimde kamer m kamer met speelgoed
43. Wat is juist? Schrijf het cijfer bij de foto. 1
huiswerk maken aan een volle, vuile tafel
2
huiswerk maken met speelgoed in de buurt
3
huiswerk maken aan een kleine tafel
4
huiswerk maken met de televisie aan
5
huiswerk maken met pratende ouders in de buurt
6
een boekentas vol rommel
7
huiswerk maken met drukke kinderen in de buurt
8
huiswerk maken aan een grote tafel op een goede stoel
9
huiswerk maken in het donker
10
huiswerk maken met propere handen en mooi schrijven
11
op tijd gaan slapen
12
interesse tonen
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
93
44. Wat is het tegengestelde? Verbind met elkaar.
94
basiseducatie
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
45. Wat is het tegengestelde? Verbind met elkaar.
vol
aan
ordelijk
klein
vuil
straffen
warm
druk
donker
• • • • • • • • •
• • • • • • • • •
koud licht rustig leeg rommel belonen proper groot uit
46. Wat is het? Schrijf het juiste woord onder de tekening. Kies uit: proper - groot - vol - aan - koud - ordelijk - klein - donker - licht - straffen - vuil - belonen - rustig - druk warm - uit - rommel - leeg
1
2
3
4
5
6
7
8
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
95
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
47. Schrijf de juiste woorden bij de foto. Kies uit:
96
boekentas slapen aan verwarming
schrijven praten rommel handen
ouders lamp speelgoed klok
licht televisie koud
vloer liggen kamer
• ------------------------------ • ------------------------------
• ------------------------------ • ------------------------------
• -----------------------------• ------------------------------
• ------------------------------ • ------------------------------
• ------------------------------ • ------------------------------
• -----------------------------• ------------------------------
basiseducatie
• ------------------------------ • ------------------------------
• ------------------------------ • ------------------------------
• -----------------------------• ------------------------------
48. Vul het juiste woord in.
vuile vloer rommel
drukke uit interesse
grote licht eten
speelgoed slapen straffen
propere koude pratende
1 Huiswerk maken met _____________________ ouders in de buurt is FOUT. 2 Een boekentas vol _____________________ is FOUT. 3 Huiswerk maken met _____________________ kinderen in de buurt is FOUT. 4 Huiswerk maken met de radio en tv _____________________ is GOED. 5 Huiswerk maken zonder _____________________ in de buurt is GOED. 6 Schrijven als je op de _____________________ ligt is FOUT. 7 Huiswerk maken aan een _____________________ tafel is FOUT. 8 Huiswerk maken aan een _____________________ tafel is GOED. 9 Huiswerk maken met _____________________ handen is GOED. 10 Huiswerk maken in een _____________________ kamer is FOUT. 11 Op tijd gaan _____________________ is GOED. 12 Kinderen _____________________ is FOUT. 13 _____________________ tonen voor het huiswerk is GOED. 14 _____________________ als je huiswerk maakt is FOUT. 15 Huiswerk maken met veel _____________________ is GOED.
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
97
[B] Lichaam / Ziek
Inhoudsopgave
1. Waar zit mijn neus? ....................................................................................................................................................................................................................................................................... p. 99 2.
Ochtendgymnastiek ............................................................................................................................................................................................................................................................... p. 100
3. Twee woordspelletjes . ........................................................................................................................................................................................................................................................... p. 101 4. Kies het juiste woord! . ............................................................................................................................................................................................................................................................ p. 103 5. Ik heb pijn! .............................................................................................................................................................................................................................................................................................. p. 104 6. Sander is ziek . ................................................................................................................................................................................................................................................................................... p. 105
Jasmina is ziek ................................................................................................................................................................................................................................................................................... p. 106
7. De moeder van Sandra belt naar school . ................................................................................................................................................................................................... p. 107 8. De moeder van Omar belt naar school ......................................................................................................................................................................................................... p. 108
98
basiseducatie
1. Waar zit mijn neus? Zet de volgende woorden op de juiste plaats 1. Arm 2. Been 3. Buik 4. Haar 5. Hand 6. Hoofd 7. Keel 8. Mond 9. Neus 10. Oog 11. Oor 12. Rug 13. Schouder 14. Voet
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
99
2. Ochtendgymnastiek Zwaai 5 maal je rechterarm op en neer.
Hef 5 maal je linkerbeen op.
Buig je hoofd 10 maal naar voren.
Neem met je rechterhand je linkerschouder vast.
Leg je handen op je hoofd. Buig je lichaam naar links en naar rechts.
Leg je handen onderaan je rug. Trek je schouders naar achteren.
Leg je linkerhand op je rechteroor en je rechterhand op je linkeroor.
Draai je hoofd 2 maal naar links en naar rechts.
Zet je rechtervoet voor je linkervoet. Zet opnieuw je rechtervoet voor je linkervoet.
Breng je handen zo dicht mogelijk bij je voeten.
100
basiseducatie
3. Twee woordspelletjes Doorstreep de volgende woorden in de tabel. Je vindt ze horizontaal (van links naar rechts) of verticaal (van boven naar onder). Haar – hoofd – keel – kin – mond – neus – oog – oor – wang Als je alle niet-doorstreepte letters leest van links naar rechts en rij per rij, vind je het meervoud van één van de woorden uit de lijst. Welk woord?
H O O
F
D
A
K
E
E
L
A
I
W H N
R
N A O
E
M O N D U O O G O
S
F
N
R
D
E
Het woord dat overblijft is .................................................................................................................................
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
101
Doorstreep de volgende woorden in de tabel. Je vindt ze horizontaal (van links naar rechts) of verticaal (van boven naar onder). Arm – been – bil – borst – buik – haar – hand - hoofd – keel – knie – rug – tenen – vingers – voet Als je alle niet-doorstreepte letters leest van links naar rechts en rij per rij, vind je een zinnetje. Welk zinnetje?
H O O
I
K
T
L
O
R M
A
B
I
L
E
O
P
R
U G
K
N
I
E
V
I
N G
E
R
S
O
K
H A N D
B
K M E
O
T
T
B
E
E
N
R
M
I
E
J
N
S
B
E
L
N
E
Het zinnetje dat overblijft, is:
basiseducatie
D
A
E
102
F
N
T
4. Kies het juiste woord! Ik kijk met mijn
ogen buik neus
Ik luister met mijn
arm rug oren
Ik loop met mijn
armen oren benen
Ik eet met mijn
voeten buik mond
Ik buig door mijn
ogen knieën neus
Ik spring met mijn
handen voeten armen
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
103
5. Ik heb pijn!
104
basiseducatie
Ik heb hoofdpijn. Juist Fout
Ik heb pijn aan mijn voet. Juist Fout
Ik heb oorpijn. Juist Fout
Ik heb tandpijn. Juist Fout
Ik heb keelpijn. Juist Fout
Ik heb pijn aan mijn schouder. Juist Fout
Ik heb buikpijn. Juist Fout
Ik heb rugpijn. Juist Fout
6. Sander is ziek De moeder van Sander telefoneert met de juf.
Goedemorgen, mevrouw. Ik ben de moeder van Sander.
Goedemorgen. Sander is niet op school vandaag.
Dat is juist. Hij is ziek. Hij heeft hoofdpijn en keelpijn.
Is de dokter al geweest?
Ja, de dokter is geweest. Sander heeft griep. Hij moet een week thuisblijven.
Dank u voor het telefoontje! Wens Sander veel beterschap!
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
105
Jasmina is ziek Haar moeder telefoneert naar de school.
Goedemorgen, mevrouw. U spreekt met de moeder van Jasmina.
Goedemorgen. Zit Jasmina in het tweede leerjaar?
Juist. Maar vandaag komt ze niet naar school. Ze is ziek. Zij heeft hoofdpijn en oorpijn.
Hoelang moet Jasmina thuisblijven?
Ze moet drie dagen thuisblijven.
Dank u voor het telefoontje! Ik zal het tegen de juf van Jasmina zeggen.
106
basiseducatie
7. De moeder van Sandra belt naar de school Vul in!
Hallo, met de Regenboog.
Goedemorgen, u spreekt met ..........................................................................................................................................
Zo, is er iets?
Ja, Sandra is ziek. Ze heeft ....................................................................................................................................................... Ze komt .............................................................................................................................................. niet naar school.
In welke klas zit Sandra?
Sandra ..................................................................................................................................................................................................................
Ik zal het tegen de juffrouw van Sandra zeggen. Wens haar veel beterschap.
De moeder van Sandra schrijft een kort briefje voor de juffrouw.
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
107
8. De moeder van Omar belt naar school haar zoon is ziek. Zet de zinnetjes in de juiste volgorde.
1.
Ja, Omar kan niet naar school komen. Hij heeft koorts en hoofdpijn.
2.
Goedemorgen, met basisschool De Ballon.
3.
Is de dokter al geweest?
4.
Ik zal het tegen de meester van Omar zeggen.
5.
Goedemorgen, met de moeder van Omar.
6.
Hoelang blijft Omar thuis?
7.
Is er iets met Omar?
8.
Ja, de dokter is geweest. Omar heeft griep. Hij moet thuisblijven.
9.
Omar moet een week thuisblijven.
10.
Tot ziens!
De juiste volgorde:
108
basiseducatie
[C] School
Inhoudsopgave
1. Wat is een basisschool? Wat is een kleuterschool? ...................................................................................................................................................................... p. 110 2. Wat is een lagere school? .................................................................................................................................................................................................................................................. p. 111 3. In welke klas zitten jouw kinderen? ................................................................................................................................................................................................................... p. 112 4. Welke plaatsen zijn er op school? ......................................................................................................................................................................................................................... p. 113 5. Wat vind je op school? .......................................................................................................................................................................................................................................................... p. 116 6. Wat vind je in de boekentas? ....................................................................................................................................................................................................................................... p. 118 7. Wat doen de kinderen in de klas? ......................................................................................................................................................................................................................... p. 120 8. Wie werkt er op school? ...................................................................................................................................................................................................................................................... p. 122 9. Welke leergebieden zijn er op school? .......................................................................................................................................................................................................... p. 124 10. Mijn gezin ................................................................................................................................................................................................................................................................................................ p. 127 11. Waar woon je? ................................................................................................................................................................................................................................................................................... p. 128 12. Inschrijvingsgesprek ................................................................................................................................................................................................................................................................ p. 129 13. Welke dag is het vandaag? Hoe laat is het? ............................................................................................................................................................................................ p. 132 14. Een moeder maakt een afspraak met de juf .......................................................................................................................................................................................... p. 132
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
109
1. Wat is een basisschool? Een basisschool is een school met een lagere school en een kleuterschool.
een kleuterschool + een lagere school = een basisschool Wat is een kleuterschool? Als je kind 2,5 jaar is, mag het naar de kleuterschool gaan. Er is een eerste, tweede en derde kleuterklas. Op de kleuterschool wordt er vooral gespeeld.
-
110
basiseducatie
2,5 jaar
de eerste kleuterklas
4 jaar
de tweede kleuterklas
5 jaar
de derde kleuterklas
2. Wat is een lagere school? Als je kind 6 jaar is, moet het naar de lagere school. Er is een eerste, tweede, derde, vierde , vijfde en zesde leerjaar. Op de lagere school leren kinderen heel wat. -
6 jaar
eerste leerjaar
7 jaar
tweede leerjaar
8 jaar
derde leerjaar
9 jaar
vierde leerjaar
10 jaar
vijfde leerjaar
11 jaar
zesde leerjaar
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
111
3. In welke klas zitten jouw kinderen? Hoe heet hun juffrouw of meester?
naam van je kind
naam van de juf of meester
1ste kleuterklas
..........................................................................................
..........................................................................................
2de kleuterklas
..........................................................................................
..........................................................................................
3de kleuterklas
..........................................................................................
..........................................................................................
1ste leerjaar
..........................................................................................
..........................................................................................
2de leerjaar
..........................................................................................
..........................................................................................
3de leerjaar
..........................................................................................
..........................................................................................
4de leerjaar
..........................................................................................
..........................................................................................
5de leerjaar
..........................................................................................
..........................................................................................
6de leerjaar
..........................................................................................
..........................................................................................
Trek een pijltje van de vraag naar het juiste antwoord.
112
Heb je kinderen?
Bij juffrouw Sonja.
In welke school zitten je kinderen?
Ja, ik heb twee kinderen.
In welke klas zitten je kinderen?
Bij meester Dirk
Bij welke juffrouw zit je jongste kind?
De jongste in de derde kleuterklas. De oudste in het tweede leerjaar.
Bij welke meester zit je oudste kind?
In de basisschool van Jette.
basiseducatie
4. Welke plaatsen zijn er op school?
De speelplaats De kinderen spelen op de speelplaats.
De eetzaal De kinderen eten in de eetzaal.
De klas De kinderen leren in de klas.
De toiletten De kinderen gaan naar het toilet.
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
113
Vul aan!
114
1. De kinderen spelen op de .
.De ..................................................................................................................................................................................................................... kinderen spelen op de
2. De kinderen gaan naar het .
.De .................................................................................................................................................................................................................. kinderen gaan naar het
3. De kinderen leren in de .
.............................................................................................................................................................................................................................. De kinderen leren in de
4. De kinderen eten in de .
................................................................................................................................................................................................................................ De kinderen eten in de
basiseducatie
Vertel over de verschillende plaatsen op school. Zeg ook wat er daar gebeurt.
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
115
5. Wat vind je op school? In de klas: trek een pijl van het woord naar de tekening.
de lerares de tafel de stoel de kast het bord de deur het raam het licht de muur de jas de computer de leerling
116
basiseducatie
In de klas: wat zie je?
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
117
6. Wat vind je in de boekentas? Trek een pijl van het woord naar de tekening.
het schrift het boek de pen het potlood de lat de schaar de lijm de verfdoos de map plakband de gum de tekening
118
basiseducatie
In de boekentas: wat zie je?
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
119
7. Wat doen de kinderen in de klas?
120
basiseducatie
KLEUREN
Ik kleur met de kleurpotloden.
TEKENEN
Ik teken met het potlood
SCHRIJVEN
Ik schrijf met de pen
SCHILDEREN
Ik schilder met het penseel en de verf.
KNIPPEN
Ik knip met de schaar.
PLAKKEN
Ik plak met de lijm.
KNUTSELEN
Ik knutsel met de lijm, de schaar, het papier.
Vul het juiste woord in 1. Met kleurpotloden kan ik .
.................................................................................................................................................................................................... Met kleurpotloden kan ik
2. Met een schaar kan ik .
Met . .............................................................................................................................................................................................................. een schaar kan ik
3. Met een potlood kan ik .
Met . ......................................................................................................................................................................................................... een potlood kan ik
4. Met een pen kan ik .
Met ........................................................................................................................................................................................................................ een pen kan ik
5. Met lijm kan ik .
...................................................................................................................................................................................................................................... Met lijm kan ik
6. Met verf kan ik .
Met ..................................................................................................................................................................................................................................... verf kan ik
7I 1 2 3 4 K 5 6
Welk woord kun je nu vormen in kolom 7?
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
121
8. Wie werkt er op school? Kleur het hokje voor het juiste woord.
122
basiseducatie
de directeur
de opvang
de buschauffeur
de turnleerkracht
de poetsvrouw
de poetsvrouw
de directeur
de opvang
de turnleerkracht
de turnleerkracht
de secretaresse
de secretaresse
de opvang
de opvang
de turnleerkracht
de turnleerkracht
de leerkracht
de leerkracht
de secretaresse
de turnleerkracht
de poetsvrouw
Vul het juiste woord in. Je kunt kiezen uit: • buschauffeur. • directeur. • leerkracht. • turnleerkracht. • poetsvrouw. • secretaresse. • opvang.
buschauffeur directeur leerkracht turnleerkracht poetsvrouw secretaresse opvang
De ……………………………………………………………… sport met de kinderen De ……………………………………………………………… brengt de kinderen met de bus naar school. De ……………………………………………………………… geeft les aan de kinderen. De ……………………………………………………………… neemt de telefoon op en tikt brieven. De ……………………………………………………………… leidt de school. De ……………………………………………………………… speelt met de kinderen na de schooltijd. De ……………………………………………………………… houdt de school netjes.
Vul in samen met je zoon of dochter De buschauffeur
van onze school heet
………………………………………………………………
De directeur
………………………………………………………………
De leerkracht
………………………………………………………………
De turnleerkracht
………………………………………………………………
De poetsvrouw
………………………………………………………………
De secretaresse
………………………………………………………………
De opvang
………………………………………………………………
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
123
9. Welke leergebieden zijn er op school? Trek een pijl van het woord naar de tekening.
Nederlands
wiskunde
lichamelijke opvoeding
Frans
wereldoriëntatie
muzische vorming
124
basiseducatie
Wat zie je?
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
125
Juist of fout? Zet een kruisje in de juiste kolom.
juist 1.
In de les Nederlands leren de kinderen lezen en schrijven in het Nederlands.
2. In de les lichamelijke opvoeding doen de kinderen aan sport. 3. In de les muzische vorming zingen de kinderen liedjes. 4.
In de les muzische vorming leren de kinderen viool spelen.
5. In de wiskundeles leren de kinderen de hoofdsteden van Europa. 6. In de les Frans leren de kinderen Franse woordjes. 7. In de les muzische vorming maken de kinderen tekeningen. 8. In de les wiskunde maken de kinderen rekensommen. 9. In de les wereldoriëntatie leren de kinderen kaartlezen. 10. In de les lichamelijke opvoeding leren de kinderen paardrijden. 11. In de les Frans leren de kinderen schilderen. 12. In de les wereldoriëntatie leren de kinderen over het verkeer. 13. In de les Nederlands leren de kinderen over de natuur. 14. In de les muzische vorming spelen de kinderen stukjes toneel.
126
basiseducatie
fout
10. Mijn gezin De ouders Naam van de vader..................................................................................................................................................................................................................................................... .
Leeftijd van de vader ........................................... jaar
Naam van de moeder ............................................................................................................................................................................................................................................ Leeftijd van de moeder ........................................... jaar
De kinderen Naam van de zoon ..................................................................................................................................................................................................................................................... Leeftijd van de zoon ........................................... jaar Naam van de zoon ..................................................................................................................................................................................................................................................... Leeftijd van de zoon ........................................... jaar Naam van de zoon ..................................................................................................................................................................................................................................................... Leeftijd van de zoon ........................................... jaar Naam van de dochter ............................................................................................................................................................................................................................................ Leeftijd van de dochter ........................................... jaar Naam van de dochter ............................................................................................................................................................................................................................................ Leeftijd van de dochter ........................................... jaar Naam van de dochter ............................................................................................................................................................................................................................................ Leeftijd van de dochter ........................................... jaar
Foto van mijn gezin
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
127
11. Waar woon je?
Ik woon op het • Leuvenseplein • Nummer 4 in • 1000 • Brussel
a straat a huisnummer a postnummer a stad of gemeente
Vul in...
Ik woon in
.............................................................................................................................................................................
straat
...........................................................................................................................................
huisnummer
.........................................................................................................................................
postnummer
stad of gemeente
...........................................................................................................................................................................
Vul in: Mijn telefoonnummer is
128
basiseducatie
................................. /............................................................................................................
12. Inschrijvingsgesprek
Goedemorgen!
Goedemorgen! Ik ben de mama van Kris. Ik zou mijn kind graag inschrijven in deze school. Goed! Wat is de familienaam van uw kind?
De Groot.
Hoe oud is Kris?
Kris is 3 jaar oud.
Kris mag naar de eerste kleuterklas bij juf Annick
Wanneer begint de school?
Maandagmorgen om 9 uur. Nog een paar vraagjes, mevrouw. Wat is uw adres? Wat is uw telefoonnummer? Mijn adres is: Leuvenseplein 4, 1000 Brussel. Mijn telefoonnummer is: 02/219 42 99.
Dank u en tot maandag!
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
129
Inschrijvingsgesprek met de directeur: vul in.
Goedemorgen!
Goede ................................................................ ! Ik ben de ................................................................ van Kris. Ik zou mijn kind graag ................................................................ in deze school. Goed! Wat is de ................................................................ van uw kind?
De Groot.
Hoe ................................................................ is Kris?
Kris is ................................................................ oud.
Kris mag naar de eerste ................................................................ bij juf Annick
Wanneer begint de school?
Maandagmorgen om 9 uur. Nog een paar vraagjes, mevrouw. Wat is uw ................................................................? Wat is uw telefoonnummer? Mijn adres is: Leuvenseplein 4, 1000 Brussel. Mijn telefoonnummer is: 02/219 42 99.
Dank u en tot maandag!
130
basiseducatie
Inschrijvingsgesprek met de directrice Zet de zinnetjes in de juiste volgorde. 1. Hoe oud is uw zoon?
2. Mijn zoon heet Kamal.
3. Dag mevrouw.
4. Dan gaat hij naar het eerste leerjaar, bij juffrouw Sonja.
5. Kan ik u helpen?
6. Mijn zoon is 6 jaar.
7. Ja, ik wil mijn zoon inschrijven in de school.
8. Wat is zijn familienaam?
9. Goed, we gaan een formulier invullen.
Hoe heet uw zoon?
10. Zijn familienaam is Assecoum.
De juiste volgorde:
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
131
13. Welke dag is het vandaag? Hoe laat is het?
gisteren
maandag
dinsdag
woensdag
Hoe laat is het? ..................................................................................................................
132
basiseducatie
vandaag
WEEK donderdag
vrijdag
morgen
zaterdag
zondag
14. Een moeder maakt een afspraak met de juf.
Goedemorgen, mevrouw. Mag ik u iets vragen?
Jazeker.
Ik wil een afspraak maken met u. Ik wil graag spreken over mijn kind.
Goed. Volgende week dinsdag om vier uur. Gaat dat voor u?
Dat is goed. Tot dinsdag!
Dag! Tot dinsdag!
Ik tel mee op de school van mijn kinderen
3
lleefsfeer eefsfeer
133
De juf wil met u spreken.
Goedemorgen, mevrouw. Mag ik u iets vragen?
Natuurlijk.
Ik wil u spreken. Vandaag na de school. Gaat dat voor u?
Sorry, vanavond heb ik geen tijd. Morgen misschien?
Ja dat kan. Morgen na de school.
Tot morgen!
Goed, tot morgen!
134
basiseducatie