Gemeente Leiderdorp
Gemeentewinkel Cluster Bouwen, Wonen & Heffingen (071)54 58 524
[email protected] Ingekomen: Afdeling
- 5 APR. 2013
2013.02130 05/04/2013
Kopie
Aan de leden van de gemeenteraad
datum kenmerk betreft
5apni20i3
V E R Z O N D " * - 5 APR. 2013
2013U00753 informatie over plan van aanpak asbesttaken
Geachte leden van de gemeenteraad, In april 2012 heeft het CDA raadsvragen gesteld over de kwaliteit van het toezicht op gemeentelijke asbesttaken binnen de gemeente Leiderdorp. Aanleiding hiervoor was van de Inspectie Leefomgeving en Transport waaruit blijkt dat het college "nagenoeg actie heeft ondernomen om mogelijke verbeteringen in de asbesttaken te realiseren", Inspectie.
de een brief geen aldus de
Wij hebben daarom een plan van aanpak geschreven, dat u bij deze brief aantreft. Dit plan beschrijft de werkwijze van het cluster bouwen, wonen en heffingen van de afdeling Gemeentewinkel als het gaat om vergunningverlening, toezicht en handhaving m.b.t. asbest. Werkzaamheden zoals hierin beschreven, vallen grotendeels binnen de huidige capaciteit en begroting. In geval van calamiteiten wordt uitgeweken naar maatwerk door bijv. de omgevingsdienst West-Holland. De Omgevingsdienst heeft het plan mede beoordeeld en aangevuld. Het plan van aanpak is tevens voorgelegd aan de Provincie Zuid-Holland, die sinds 1 januari 2012 de toezichttaken van de Inspectie van het ministerie heeft overgenomen. Van ambtelijke zijde hebben wij een positief bericht ontvangen op het plan van aanpak. Wel werd nog de suggestie gedaan om aandacht te besteden aan de koppeling met het gemeentelijke VTHbeleid. Wij zullen hieraan nog invulling geven In de loop van dit jaar wordt het stuk verder uitgewerkt naar een uitvoeringsprogramma, dat zal voldoen aan de gestelde eisen. Dit plan van aanpak en het uitwerken van het werkprotocol zijn onderdeel van het project "toezicht en handhaving wat willen we ermee", dat op dit moment gemeentebreed wordt uitgevoerd. Planning is dat de bevindingen en aanbevelingen van dit project worden voorgelegd aan de raad in het vierde kwartaal. U bepaalt dan als raad de verdere kaders en prioritering van de uitvoering. Bezoekadres Willem-Alexanderlaan 1 2351 DZ Leiderdorp Postbus 35 2350 AA Leiderdorp telefoon (071)545 85 00
[email protected] www.leiderdorp.nl
Mocht u naar aanleiding van dit schrijven nog behoefte hebben aan verdere informatie, dan kunt u contact opnemen met Rogier de Smit. Hij is bereikbaar op telefoonnummer 071 54 58 510 of via
[email protected].
Met vriendelijke groet, burgemeester en wethouders,
A.H. Schouten secretaris
L.M. Driessen-Jansen burgemeester
Plan van aanpak gemeentelijk toezicht asbest Leiderdorp Versie 3.1 d.d. december 2012
Inhoud 1. Aanleiding
..3..
2.
..4..
2.1 2.2 2.3
Risico-inventarisatie en wijkgerichte aanpak Inleiding Huidige situatie Resultaten inventarisatie
3. Aanpak toezicht en mogelijke verbeterpunten 3.1 Inleiding 3.2 Asbest en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) + sloopmeldingen
..7..
4. Aanpak handhaving en mogelijke verbeterpunten 4.1 Inleiding 4.2 Asbest en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) + sloopmeldingen
..12..
5. Aanpak bij calamiteiten 5.1 Inleiding asbest bij calamiteiten
..15..
6. Asbestinzameling 6.1 Inleiding 6.2 Relatie toezicht en handhaving
..16..
7. Asbest op of in de bodem 7.1 Inleiding 7.2 Asbest in de bodem 7.3 Asbest op de bodem
..17..
8. Asbest in gemeentelijke panden 8.1 Inleiding 8.2 Aan te kopen panden 8.3 Panden in gemeentelijk eigendom (behalve scholen) 8.4 Scholen in gemeentelijk eigendom 8.5 Te slopen panden
..19..
9. Landelijke kwaliteitscriteria voor vergunningverlening, toezicht en handhaving krachtens de Wabo 9.1 Inleiding 9.2 Doel
..20..
9.3
Consequenties voor gemeentelijk VTH asbesttaken
10. Aanbevelingen
..22..
11. Planning
..23..
Bijlage 1
Risico inventarisatie (wijkgericht)
..24..
Bijlage 2
Procedure asbestbrand Hollands Midden definitieve versie 3.3
..25..
2 | P ag i na
1. Aanleiding Uit raadsvragen daterend van april 2012 is gebleken dat er twijfel bestond omtrent de kwaliteit van toezicht op de gemeentelijke asbesttaken binnen de gemeente Leiderdorp. Aanleiding hiervoor was een brief van de Inspectie Leefomgeving en Transport aan het college waaruit blijkt dat het college "nagenoeg geen actie heeft ondernomen om mogelijke verbeteringen in de asbesttaken te realiseren", aldus de Inspectie. Dit was aanleiding tot het schrijven van dit plan van aanpak en heeft mede als doel om de processen met betrekking tot asbest binnen het cluster bouwen, wonen en heffingen van de afdeling Gemeentewinkel te stroomlijnen en te standaardiseren. Het plan van aanpak wordt verder uitgewerkt tot werkprotocol waarin werkprocessen worden geschematiseerd en standaard checklist worden opgenomen. Het uiteindelijke werkprotocol zal zijn gericht op behoud en vergroten van kennis over het onderwerp asbest. Er wordt ook naar externe handhavingspartners verwezen. Een goede samenwerking tussen alle handhavingspartners is essentieel voor een goede uitvoering van de asbesttaak. Voor een effectieve samenwerking is een goede verslaglegging en informatie-uitwisseling nodig. In de praktijk vraagt dit soms veel tijd en inzet van de toezichthouder. De samenwerking op het gebied van (asbest) handhaving vindt plaats op gemeentelijk niveau en met andere handhavingspartners. Dit kan worden gestimuleerd door het toezicht en handhaven van de asbestregelgeving prioriteit te geven in het (integrale) handhavingsbeleid en het jaarlijks vast te stellen uitvoeringsprogramma integrale toezicht en handhaving van de gemeente. Daarnaast zijn ook voldoende toezichtcapaciteit en middelen om dit te realiseren onmisbaar.
3 | Pa g i n a
2.
Risico-inventarisatie en wijkgerichte aanpak
2.1 Inleiding Om een startpunt te bepalen is ten behoeve van dit plan van aanpak een risicoinventarisatie opgesteld. Deze inventarisatie is uitgewerkt op basis van onderzoeksgegevens uit het gemeentelijk archief, informatie verstrekt door de lokale woningcorporatie en persoonlijke ervaringen en constateringen van de gemeentelijke toezichthouders. De inventarisatie is opgesplitst in wijken en een kopie van deze inventarisatie treft u aan in bijlage 1 behorend bij dit plan van aanpak. De voornaamste gemeentelijke taken waarbij asbest een rol kan spelen voor ons als gemeente zijn: • • • • •
Asbest en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) + sloopmeldingen (Gwi) Asbest bij Calamiteiten (Gwi, ODWH en brandweer) Asbestinzameling van particulieren (Gwe en Gwi) Asbest op of in de bodem (Gwi, ODWH evt.Gwe en de Provincie Zuid-Holland) Asbest in gemeentelijke panden (Gwe)
2.2 Huidige situatie Voornamelijk wordt er toezicht gehouden op de activiteiten die worden uitgevoerd nadat hier melding van is gedaan bij het gemeentelijk bouw- en woningtoezicht. Voorheen (voor de inwerkingtreding van het bouwbesluit per 1 april 2012) werd hiervoor een sloopvergunning / omgevingsvergunning voor de activiteit slopen aangevraagd. De meeste meldingen worden gedaan door de woningcorporatie Rijnhart wonen. Deze laat de asbestsanering uitvoeren door het SC-530 gecertificeerde bedrijf firma Van Diemen. Het gaat hierbij dan vaak om kleine saneringen waar steekproefsgewijs door onze toezichthouders op wordt gecontroleerd. Dit komt mede omdat particulieren onder voorwaarden vaak zelf hun asbesthoudende materialen verpakt bij de milieustraat mogen afleveren en dus vaak geen melding hoeven te doen van de voorgenomen activiteiten. Van de afgegeven asbesthoudende materialen bij de milieustraat wordt geen registratie bijgehouden omdat het jaarlijks om een zeer geringe hoeveelheid gaat. Er is bij de milieustraat dan ook geen aparte container aanwezig om het asbesthoudende materiaal in te verzamelen. Voor de constatering van illegale activiteiten zijn we afhankelijk van de controles van onze toezichthouders (waaronder ook de boa's) in het dorp, het periodiek laten maken van luchtfoto's en meldingen van bezorgde bewoners. Bij wijze van een goede communicatie richting de bewoners van de gemeente wordt de gemeentelijk website actueel bijgehouden omtrent het onderwerp asbest. Eens in de zes weken wordt er een integraal handhavings- en toezicht overleg gehouden waarbij onder andere de regionale brandweer Hollands Midden en de Omgevingsdienst West-Holland als externe toezichtpartners zijn uitgenodigd. Het onderwerp asbest staat als vast onderdeel op de agenda van dit overleg.
4 | Pa g i na
2.3 Resultaten inventarisatie Per wijk is een inventarisatie gemaakt van het risico op de aanwezigheid van asbesthoudende materialen in bouwwerken en in welke vorm dit aanwezig kan zijn. Voor de risico-inventarisatie, opgenomen in bijlage 1, is de volgende wijkindeling gehanteerd: Wijk Leyhof; Sportverenigingen en volkstuincomplex Bloemerd; Wijk Driegatenbrug; Wijk Buitenhof; Wijk Binnenhof; Wijk Voorhof; Wijk Elisabethhof; Wijk Kalkhaven; Wijk Oranjewijk; Wijk Doeskwartier; Wijk Achthoven; Wijk Kerkwijk; Wijk de Schansen; De Baanderij; Wijk Zijlkwartier; Wijk Vogelwijk en Ouderzorg. In de volgende wijken is een verhoogd risico geconstateerd op de mogelijke aanwezigheid van asbesthoudende materialen: Sportverenigingen en volkstuincomplex Bloemerd; Wijk Driegatenbrug (oud bouw langs o.a. Zijldijk); Wijk Buitenhof (dateert van voor 1994, echter lichte trefkans met laag risicoklasse); Wijk Binnenhof; Wijk Voorhof; Wijk Elisabethhof; Wijk Oranjewijk; Wijk Doeskwartier; Wijk Achthoven Wijk Kerkwijk; De Baanderij; Wijk Zijlkwartier; Wijk Vogelwijk en Ouderzorg. In de volgende hoofdstukken 3 en 4 is een uitgebreidere aanpak omschreven omtrent toezicht en handhaving. Daarnaast worden in deze hoofdstukken mogelijke verbeterpunten aangegeven. Als er binnen de bovengenoemde wijken sprake is van een verzoek om omgevingsvergunning voor de activiteit slopen, een melding op basis van het bouwbesluit 2012 of een mogelijke calamiteit (zoals brand in een bouwwerk) dan wordt extra aandacht besteed aan de procedure als omschreven in hoofdstuk 3, 4 en 5 van dit plan. Deze aanpak verschilt niet specifiek per wijk hoewel wel de hoeveelheid mogelijk aan te treffen asbesthoudende materialen per wijk kan variëren.
5 | Pa g i n a
Door het delen van de resultaten van de inventarisatie met alle toezicht, handhaving en adviespartners wordt de samenwerking bevordert en dit zorgt voor een proactieve manier van toezicht. Verdere uitwerking van dit plan dient ter borging van de asbesttoezichttaken. Daarnaast wordt meer aandacht besteed aan de voorlichting van de bewoners om onnodige zorgen weg te halen maar ook zeker om het belang van goed handelen te benadrukken. In de volgende wijken wordt het risico op de aanwezigheid van asbesthoudende materialen in bouwwerken als nihil beschouwd: • • • •
Wijk Wijk Wijk Wijk
Leyhof; Driegatenbrug (nieuwbouw na 2004); Kalkhaven; de Schansen.
In deze wijken valt de aanwezigheid van asbesthoudende materialen niet uit te sluiten. Echter zal hier in gemeentelijke toezicht en handhavingstaken geen prioriteit aan worden gegeven.
6 | Pa g i na
3. Aanpak toezicht en mogelijke verbeterpunten 3.1 Inleiding Dit hoofdstuk omschrijft de werkwijze voor het toezicht en gaat in op mogelijke verbeterpunten welke worden opgenomen in het werkprotocol. 3.2 Asbest en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) + sloopmeldingen Asbest is in de kadernota integraal handhavingsbeleid gemeente Leiderdorp niet specifiek uitgelicht. Wel is in deze kadernota de aanbeveling opgenomen tot het jaarlijks opstellen van een uitvoeringsprogramma. Dit uitvoeringsprogramma dient jaarlijks te worden geëvalueerd. Voor 2012 is geen uitvoeringsprogramma vastgesteld. Dit is een reden om in dit plan van aanpak nogmaals de noodzaak aan te geven van het opstellen van een dergelijk uitvoeringsprogramma waarin het onderwerp asbest als een aspect wordt opgenomen waar altijd prioriteit aan wordt toegekend in verband met de gezondheidsrisico's. Vanwege de gezondheidsrisico's heeft de wetgever bepaald dat er voor het verwijderen van asbest altijd een melding moet worden gedaan. In sommige gevallen is zelf een omgevingsvergunning noodzakelijk. Het doel hiervan is het waarborgen van een zorgvuldige sanering en afvoer van asbest met zo min mogelijk risico op verspreiding van asbestvezels. Er moet een sloopmelding worden ingediend als er bij sloop naar redelijke inschatting meer dan 10 m2 sloopafval of asbest vrij komt. De melding moet ten minste 4 weken voor aanvang van de werkzaamheden worden ingediend. Onder voorwaarden is een melding 5 dagen voor aanvang van de werkzaamheden voldoende. Dit is het geval als de sloopwerkzaamheden in het kader van reparatie- of mutatieonderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd of als een particulier niet meer dan 35 m2 geschroefde asbestplaten (waarin de asbestvezels hechtgebonden zijn) en/of 35 m2 niet verlijmde vloertegels of vloerbedekking gaat verwijderen. Een sloopmelding kan tegelijk met een aanvraag om een omgevingsvergunning worden ingediend. In een aantal gevallen hoeft een bedrijf geen melding in te dienen. Dit is het geval als men geklemde vloerplaten onder verwarmingstoestellen, beglazingskit dat is verwerkt in de constructie van kassen, rem- en frictiematerialen, pakkingen uit verbrandingsmotoren, of pakkingen uit procesinstallaties onderscheidenlijk verwarmingstoestellen met een nominaal vermogen van ten hoogste 2.250 kW gaat verwijderen. Ook hoeft geen melding worden gedaan als een seizoensgebonden bouwwerk wordt gesloopt of als een last onder bestuursdwang of dwangsom is opgelegd. Als er gesloopt wordt aan een monument of beschermd stads- of dorpsgezicht moet een omgevingsvergunning voor de activiteit slopen worden aangevraagd. Voor behandeling gelden de termijnen die in de Wabo zijn gesteld. Ook moet men na verlening van de omgevingsvergunning de wettelijke bezwaartermijn afwachten voordat men de activiteit uit mag voeren. Voor het verwijderen van asbest moet nagenoeg altijd een melding worden gedaan of een omgevingsvergunning voor de activiteit slopen worden aangevraagd. In het Bouwbesluit 2012 staan de uitzonderingen hierop omschreven.
7 | Pa g i n a
Er kunnen verschillende aanleidingen zijn voor een bezoek aan een (sloop) locatie: • • • • • • •
een voortgangscontrole van een verleende omgevingsvergunning / een ingediende melding; een melding dat wordt gestart met de asbestverwijdering; een melding dat de asbestverwijdering / sloop gereed is; een (kleine) sloop/verbouwing/ een sloop die normaal is vrijgesteld van vergunning of melding; eerdere overtredingen; een verzoek tot handhaving of klacht (wat kan duiden op illegale asbestverwijdering) een (onvoorziene) vondst van asbest tijdens een (illegale) sloop of calamiteit.
Afhankelijk van de gevaarzetting wordt er bepaald of controles op de naleving van de voorschriften van asbestverwijdering moeten worden uitgevoerd. Ook als bij de gemeente signalen binnenkomen dat sprake is van een (kleine) verbouwing en of sloop, kan men de locatie bezoeken om te kijken of geen asbest wordt verwijderd. Als in het verleden overtredingen zijn geconstateerd, een verzoek tot handhaving wordt ingediend, er klachten binnenkomen of een melding binnenkomt dat asbest is gevonden, moet de situatie altijd worden beoordeeld door de toezichthouder. De toezichthouder betreedt de asbestslooplocatie normaal niet wanneer het asbest wordt verwijderd. Volgens de Arbo regelgeving is de toegang dan afgesloten en is de Deskundig Toezichthouder Asbestsloop (DTA) verantwoordelijk voor een goede uitvoering. Omdat de gemeente geen toezicht houdt op de Arbo regelgeving, is het in het algemeen niet zinvol dat een toezichthouder de afgesloten werkplek betreedt. De toezichthouder kan wel een administratieve controle uitvoeren op de locatie. In bepaalde gevallen kan het toch noodzakelijk zijn het werkgebied te betreden. Op dat moment moeten de juiste veiligheidsmaatregelen in acht worden genomen. Als de werkzaamheden zijn afgerond en het laboratorium de locatie heeft vrijgegeven, kan de toezichthouder de locatie altijd betreden. Er gelden dan geen specifieke veiligheidsmaatregelen voor asbest meer. Niet alle sloopwerkzaamheden worden bij de gemeente gemeld en het kan dan ook voorkomen dat asbest bij een sloop wordt verwijderd zonder dat hiervoor een sloopmelding is ingediend of een vergunning is afgegeven. Het streven is om dergelijke gevallen, illegale sloopwerkzaamheden waarbij mogelijk ook asbest vrijkomt, zoveel mogelijk op te sporen. De toezichthouders van de gemeentewinkel werken hiervoor nauw samen met andere toezichthouders en alle relevante informatie wordt doorgegeven. De toezichthouders komen tijdens hun werkzaamheden door de gehele gemeente Leiderdorp en geven constateringen die betrekking hebben op sloop door aan de toezichthouders van de gemeentewinkel. Het toezicht op sloopmeldingen en omgevingsvergunningen sloop richt zich enerzijds op de procedure van het beoordelen van de melding / de verlening van de omgevingsvergunning voor de activiteit slopen en anderzijds op toezicht op locatie tijdens de uitvoering van de werkzaamheden en administratieve controle. Bij de sloopmelding / aanvraag van een omgevingsvergunning voor de activiteit slopen worden diverse aspecten met betrekking tot asbest gecontroleerd. De leeftijd van het bouwwerk wordt gecontroleerd aan de hand van gegevens die beschikbaar zijn.
8 | Pa g i na
Bij bouwwerken van voor 1 januari 1994 is een asbestinventarisatierapport verplicht, tenzij er een vrijgave van de bouwkundige eenheid die gesloopt gaat worden overlegd wordt. Ook is een asbestinventarisatierapport niet vereist als een particulier onder de voorwaarden van artikel 1,26 lid 5 sub b van het Bouwbesluit 2012 asbest wil gaan verwijderen. Het asbestinventarisatierapport wordt op een aantal punten gecontroleerd, onder andere: • • • • •
of het rapport in voldoende mate betrekking heeft op het te slopen deel; de actualiteit; de certificering van het bedrijf; de deskundigheid van de opsteller; de indeling risicoklasse en of er een SMA-rt uitdraai aanwezig is.
De resultaten van de toetsing worden vastgelegd in het dossier. Er wordt beoordeeld hoe de veiligheid van de omgeving (volksgezondheid) wordt gewaarborgd met betrekking tot de verspreiding van asbest. Dit kan bijvoorbeeld gedaan worden door het beoordelen van het sloopveiligheidsplan op maatregelen om verspreiding van asbestvezels tegen te gaan. Alleen als aan alle punten voldaan wordt is de melding volledig of wordt een omgevingsvergunning voor de activiteit slopen verleend. Bij twijfel over de melding wordt de locatie bezocht. Mochten bepaalde gegevens ontbreken dan is de melding niet volledig en is er formeel geen melding gedaan. De melder moet opnieuw een melding indienen met de juiste gegevens en stukken. Bij een aanvraag voor omgevingsvergunning wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld om aanvullende gegevens te overleggen. Wordt hier niet aan voldaan, dan wordt de aanvraag niet ontvankelijk verklaard en buiten behandeling gelaten. Er bestaat verschil in de regels met betrekking tot het verwijderen van asbesthoudend materiaal wanneer het gaat om een sloopmelding voor particulieren of om een sloopmelding voor bedrijven danwel een omgevingsvergunning voor de activiteit slopen. Hieronder wordt de procedure met betrekking tot het saneren onder een sloopmelding voor bedrijven en een omgevingsvergunning beschreven. Niet alle genoemde punten zijn van toepassing op een sloopmelding voor particulieren. Omdat bij saneringswerkzaamheden van asbesthoudend materiaal asbestdeeltjes vrij kunnen komen, kunnen de toezichthouders de locatie niet zondermeer betreden. Het toezicht zal zich dan ook in eerste instantie richten op die aspecten bij de uitvoering, die geen gezondheidsrisico's opleveren voor de toezichthouders, bijvoorbeeld controle voorafgaand aan de sloop, controleren van de verplicht aanwezige stukken tijdens de sanering of controle ter plaatse nadat de vrijgave heeft plaatsgevonden. Alle vergunde sloopplannen (waarbij sprake is van asbest) worden gecontroleerd. Adequaat is minstens één controle per asbestsloop of een gewogen controle: • • •
tijdens voortgangscontroles worden locaties bezocht waarvoor een vergunning is verleend maar waarvan nog geen melding van aanvang is ontvangen; een controle tijdens de uitvoering van de sloop (locaties waarvoor een melding van aanvang is ontvangen); er vindt te alle tijden een (administratieve) eindcontrole plaats na afronding van de (asbest)sloop.
9 | Pag i na
Voor het toezicht is het belangrijk dat tijdige melding van de aanvang van de saneringswerkzaamheden wordt gedaan. De data en tijdstippen van de asbestverwijdering moeten minstens twee dagen van tevoren gemeld zijn aan de gemeente, de arbeidsinspectie en de certificerende instelling door melder / vergunninghouder. Voorafgaand aan een controlebezoek maakt de toezichthouder een globale inschatting van de situatie die hij kan aantreffen, op basis van de beschikbare informatie, zijn ervaring en inzicht. Informatie als: aanleiding, locatie van de werkzaamheden, binnen of buiten, particulier of bedrijf, risicoklasse, veiligheidsaspecten (eigen veiligheid) worden hierin meegenomen. De toezichthouder wint informatie uit verschillende bronnen in zoals een vergunning, een melding, lopende handhavingsprocedures, eventuele klachten en de ontvangen meldingen. In zijn voorbereiding verzamelt de toezichthouder, voor zover relevant en beschikbaar, de volgende informatie: • • • • • • • • •
de aanleiding voor het controlebezoek; de locatie van de werkzaamheden; of de asbestverwijdering in containment of buiten plaatsvindt; of er hechtgebonden of niet-hechtgebonden asbesthoudend materiaal wordt verwijderd; of de verwijdering wordt gedaan door een particulier of een bedrijf; of het bedrijf het type asbest mag verwijderen; in welke risicoklasse de verwijdering wordt ingedeeld (niet bij sloopmelding voor particulieren) of sprake is van een calamiteit; of de werkzaamheden zijn afgerond en er een vrijgaveverklaring afgegeven is.
Tevens moet een eerste inschatting gemaakt worden van de maatregelen en middelen die nodig zijn voor het beschermen van de eigen veiligheid. Wij gaan algemene uitvoeringsvoorschriften op stellen zodat deze meegezonden kunnen worden aan de melder bij het verzenden van de ontvangstbevestiging van de melding. Hierin worden de belangrijke aandachtspunten vermeld, waaraan de aanvrager/houder van de sloopmelding zich moet houden. Het toezicht richt zich vooral op de procedure van acceptatie van de melding. Bij twijfel over de melding wordt de locatie voor acceptatie of tijdens de verwijdering bezocht. Er wordt te allen tijde een (administratieve) eindcontrole uitgevoerd. We gaan om een beoordelingslijst voor de acceptatie van de sloopmelding op te stellen (checklist volledigheidstoets) en een controlelijst die kan worden gebruikt bij het toezicht. Het asbest dat particulieren mogen verwijderen kan worden ingeleverd bij de gemeentewerf. Voor losse asbestvoorwerpen zoals bijvoorbeeld bloembakken is geen melding noodzakelijk, de vraag is of het noodzakelijk is dat bij de inlevering van asbest terugkoppeling dient plaats te vinden door de afdeling gemeentewerken (Gwe) naar de afdeling gemeentewinkel (Gwi), cluster bouwen, wonen en heffingen (b,w&h). Er wordt momenteel gesproken over een te geringe jaarlijkse hoeveelheid asbest dat door particulieren wordt ingeleverd bij de gemeentewerf waardoor de terugkoppeling zou zorgen voor een onnodige en doelloze administratieve rompslomp. Voor een eventuele terugkoppeling van de sloopmelding kan een stortingsbewijs worden opgesteld dat bij de sloopmelding wordt meegestuurd, of dat ter plaatse van de gemeentewerf wordt ingevuld en aan de afdeling Gwi, cluster b,w&h wordt teruggezonden.
10 | P a g i n a
Een andere manier is dat de meldingsplichtige door middel van stortingsbewijzen van een erkende inzamelaar aantoont dat het asbest op de juiste plaats is ingeleverd. Hij stuurt de stortingsbewijzen terug met het stortingsbewijs van de gemeente. De controle van de stukken zal achteraf plaatsvinden door de afdeling Gwi en deze worden gearchiveerd. Bij een locatie bezoek kan de toezichthouder als eerder in dit stuk gemeld gebruik maken van een nog op te stellen controlelijst voor sloopmeldingen voor bedrijven of particulieren en voor omgevingsvergunningen voor de activiteit slopen. Hierin worden de belangrijkste controle aspecten beschreven. Belangrijke punten voor de eindcontrole worden beschreven in checklisten. Doel van de controles is het waarborgen van de gezondheid van mens en milieu. Hiervoor is het belangrijk dat: • •
het asbest op de juiste manier wordt verwijderd; het asbest naar de juiste plaats en op de juiste manier wordt afgevoerd.
11 | P a g i n a
4. Aanpak handhaving en mogelijke verbeterpunten 4.1 Inleiding De toezichthouder zal zijn bevindingen verwerken op de te realiseren controlelijsten en toevoegen in een geautomatiseerd systeem (SBA). Als hij geen afwijkingen constateert, stelt hij de houder van de vergunning of de melder mondeling en eventueel schriftelijk op de hoogte. Wanneer de toezichthouder wel overtredingen constateert, is het van belang dat hij de situatie inventariseert door informatie te verzamelen. Op basis hiervan bepaalt hij welke risico's de overtredingen opleveren en welke maatregelen nodig zijn om de risico's weg te nemen. Dit is afhankelijk van de aard en omvang van de overtreding. Deze informatie is nodig voor de keuze van de in te zetten handhavingsinstrumenten om zo een overtreding effectief en doeltreffend te beëindigen. De snelheid waarmee de beoordeling en aanpak van de situatie moeten plaatsvinden, hangt af van de risico's van het specifieke geval. Het kan nodig zijn om direct in te grijpen, bijvoorbeeld om direct gevaar weg te nemen en (verdere) verspreiding van asbestvezels in omgeving te voorkomen. De toezichthouder treedt dan op. Wanneer voor een inrichting de provincie of een minister bevoegd gezag is op basis van het Besluit omgevingsrecht (Bor) artikel 2.1 en 3.3 geeft de gemeente de melding ter behandeling door aan het betreffende bevoegd gezag. De toezichthouder van het bevoegd gezag meldt eventueel handhavend optreden aan de toezichthouder van de gemeente. De toezichthouder geeft ter plaatse aan wat moet gebeuren en adviseert (onmiddellijk) het college van burgemeester en wethouders tot het nemen van een handhavingsbesluit. Dit kan betekenen dat in acute gevallen een last onder bestuursdwang wordt aangezegd om direct maatregelen te laten nemen tegen verder gevaar. Ook is de toezichthouder bevoegd om de werkzaamheden stil te leggen, dit is ook een vorm van een last onder bestuursdwang. 4.2 Asbest en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) + sloopmeldingen Een SC540 gecertificeerd bedrijf moet eerst een asbestinventarisatie opstellen voordat een SC 530 asbestverwijderingsbedrijf het asbest mag opruimen en verwijderen. Op www.ascert.nl staat een actueel bestand van bedrijven die asbest mogen verwijderen en inventariseren. Het opgestelde rapport moet worden opgevraagd om adequaat toezicht te kunnen houden. Bij een overtreding zijn de kosten voor rekening van de overtreder inclusief de ambtelijke kosten die worden gemaakt bij het toepassen van een last onder bestuursdwang. Het college van B&W kan ook beslissen om in de plaats van een last onder bestuursdwang een last onder dwangsom op te leggen. Dit kan alleen in gevallen waarin er geen sprake is van een acuut gevaar. Wanneer één of meerdere stortbonnen of begeleidingsbrieven niet binnen de gestelde termijn zijn toegestuurd naar de gemeente is direct ingrijpen niet noodzakelijk. In dat geval volstaat het versturen van een schriftelijke waarschuwing, met daarin een nieuwe termijn om de bewijzen alsnog aan te leveren. Behalve dat het college van B&W optreedt na een controle is het van belang dat ook andere handhavingsorganisaties (bijvoorbeeld inspectie SZW (ISZW), inspectie Leefomgeiving &Transport (ILT) en het RMT (Regionale Milieuteam) van de politie en / of de certificerende instelling over de bevindingen worden geïnformeerd. Indien nodig kan men besluiten om gezamenlijk een vervolgtraject op te zetten.
12 | P a g i n a
Om te bepalen hoe op te treden tegen een overtreding van een voorschrift uit de vergunning, het Bouwbesluit 2012 of het Asbestverwijderingsbesluit 2005 kan met een strategie. Dit wordt vastgesteld bij het opstellen van het werkprotocol. Te denken valt aan het categoriseren van overtredingen en aan elke categorie een eigen handhavingstraject te verbinden. Wanneer een kernbepaling wordt overtreden, is ook strafrechtelijk optreden van de politie en / of de ILT noodzakelijk. Een kernbepaling is de bepaling die binnen het voorschrift (van het Avb 2005 of de hierop gebaseerde omgevingsvergunning voor de activiteit slopen waarvan zij deel uitmaakt) de kern vormt van de bescherming van belangen waartoe het voorschrift strekt. Het gemeentebestuur kan naar aanleiding van bovengenoemde overtredingen besluiten een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te leggen. Bestuursrechtelijk optreden is er op gericht de overtreding ongedaan te maken, niet om te straffen. Handhavend optreden bij sloop is, anders dan bij bouw, bijna altijd spoedeisend omdat de sloopactiviteit een onomkeerbare handeling is. Daarnaast vormt het asbest een reëel gevaar. Een last onder bestuursdwang maakt snel optreden mogelijk. In spoedeisende gevallen kan het besluit tot het opleggen van een last onder bestuursdwang snel worden genomen en van kracht worden verklaard. Een maatregel die in dat geval kan worden opgelegd is bijvoorbeeld het nemen van noodmaatregelen en het stilleggen van de sloop. De toezichthouder die namens het college van B&W gemandateerd dient te worden maakt het besluit mondeling bekend, waarmee het van kracht wordt. Nadien moet het besluit wel zo spoedig mogelijk (richttijd binnen 48 uur) schriftelijk bevestigd worden aan de betrokkene. Het stilleggen van de werkzaamheden is ook een vorm van een last onder bestuursdwang. Voor overtredingen met minder ernstig en acuut gevaar kan worden gekozen voor het opleggen van een last onder dwangsom. Het opleggen van een last onder dwangsom is het minst belastend voor overtreders. Een besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom wordt meestal genomen voor administratieve overtredingen, zoals het ontbreken van de stortbonnen, begeleidingsbrieven of eindrapportage. De overtreder moet dit binnen een bepaalde termijn in orde maken. Doet hij dit niet, dan kan worden overgegaan tot inning van de dwangsom. Indien er bij een overtreding (geen acuut gevaar) eerst wordt gekozen voor een vooraankondiging heeft de overtreder de mogelijkheid om mondeling dan wel schriftelijk zijn zienswijze in te dienen. Mocht er echter worden gekozen om direct bestuursdwang dan wel een last onder dwangsom op te leggen bestaat er voor de overtreder de mogelijkheid om tegen dit handhavingsbesluit bezwaar te maken en eventueel gelijktijdig een voorlopige voorziening aan te vragen bij de Rechtbank. Voor een goede dossieropbouw is het noodzakelijk dat er bewijsmateriaal verzameld wordt. Aangezien het nemen van monsters specialistisch werk is en er hierbij gezondheidsrisico's bestaan nemen medewerkers van de gemeente Leiderdorp zelf geen monsters. Voor de monstername wordt een SC540 gecertificeerd bedrijf benaderd om de monster name uit te voeren. De toezichthouder is bevoegd om zich te laten vergezellen van een deskundige.
13 | P a g i n a
Wanneer een kernvoorschrift wordt overtreden, is ook strafrechtelijk optreden noodzakelijk. Dit kan door de politie en / of de ILT. Een overtreding van de voorschriften voor het verwijderen van asbest uit een bouwwerk kan worden bestraft op grond van de Woningwet en/of op grond van de Wet op de economische delicten (Wed). Als de overtreding opzettelijk is begaan, dan is sprake van een misdrijf. Is dit niet het geval dan is sprake van een overtreding. Effectieve samenwerking van handhavingspartners vraagt om uitwisseling van informatie. De informatie-uitwisseling tussen handhavingspartners verandert niets aan de verantwoordelijkheden van de individuele partners. Elke handhavingspartner pakt de overtredingen aan die onder zijn verantwoordelijkheid vallen. Door snel de informatie door te geven is het voor de handhavingspartner die de melding ontvangt, ook mogelijk om zelf de feiten te constateren. De handhavingspartners hebben onder meer afgesproken dat: • •
een gemeentelijke toezichthouder de ISZW informeert bij een vermoedelijke overtreding van de Arboregelgeving; de gemeentelijke toezichthouder overtredingen van kernbepalingen meldt bij een (buitengewoon) opsporingsambtenaar van de ILT, ISZW en / of de politie (RMT).
Daarnaast kan ze in voorkomende gevallen samen optrekken met RMT, de VROM inspectie (tegenwoordig Inspectie L&T) en de arbeidsinspectie (tegenwoordig Inspect SZW) en gebruik maken van flankerend beleid (proces verbaal). Een proces verbaal kan ook worden opgesteld naar aanleiding van een aangifte van de gemeente. Voor elke overtreding wordt een afweging gemaakt tussen ernst van de overtreding , schadelijke gevolgen en mogelijkheden om herstel af te dwingen/effect, om uiteindelijk tot een zo effectief mogelijke inzet van handhavingsmiddelen te komen. Voor aanschrijvingen wordt gebruik gemaakt van standaardbrieven. Deze brieven worden opgesteld en opgenomen in het geautomatiseerde systeem van de cluster b,w&h van de afdeling Gwi. In het werkprotocol worden contactgegevens opgenomen van RMT, ILT en ISZW. Daarnaast zal het werkprotocol de momenten vermelden waarop terugkoppeling en / of samenwerking met RMT, ILT of de ISZW zal plaatsvinden.
14 | P a g i n a
5. Aanpak bij calamiteiten 5.1 Inleiding asbest bij calamiteiten Branden waarbij asbest vrijkomt veroorzaken veel onrust bij de bevolking. De gemeente heeft een coördinerende taak bij het informeren van de burgers, de zorg voor afstemming tussen betrokken (overheid)instanties en het (doen) opruimen van vrijgekomen asbest. Gezien de ervaringen met asbestbranden is dit opgenomen in dit plan van aanpak. Hierdoor is er duidelijkheid over de handelswijze bij asbestbrand, de aansprakelijkheidskwesties en het kostenverhaal bij opruimingswerkzaamheden. In geval van een calamiteit waarbij asbestverdacht materiaal vrij is gekomen, wordt volgens regionale procedures gewerkt. Op het moment van schrijven van dit plan is er een regionale projectgroep bezig met het herzien van het regionale asbestprotocol. Voor het opstellen van het gemeentelijk asbestwerkprotocol wordt aangesloten op de regionale procedures. In dit kader wordt onder andere verwezen naar het document "Procedure asbestbrand Hollands Midden definitieve versie 3.3" (zie bijlage 2).
15 | P a g i n a
6. Asbestinzameling 6.1 Inleiding De afdeling Gemeentewerken (Gwe) krijgt op twee manieren met asbest te maken. Asbest speelt een rol bij het inleveren van afvalmaterialen bij de Milieustraat door particulieren. Daarnaast komt het voor dat zwerfasbest in de openbare ruimte wordt gevonden. De werkwijze bij het innemen wordt hier dient nog nader te worden beschreven. Zo ook de werkwijze bij het aantreffen van zwerfasbest. 6.2 relatie toezicht en handhaving Zoals eerder in dit plan aangegeven wordt er jaarlijks een zeer geringe hoeveelheid asbest bij de gemeentelijke milieustraat aangeleverd. Er wordt bekeken of het noodzakelijk is om bij de inlevering van asbest bij de gemeentewerf terugkoppeling plaats te laten vinden naar de afdeling Gwi door middel van stortingsbewijzen. Normaal gesproken wordt asbest ingeleverd door particulieren en het gaat hierbij dan om asbest dat zonder melding kan worden verwijdert. Het gebeurd ook dat particulieren voorafgaand aan de sloop een sloopmelding verricht. Echter blijkt in de praktijk dat de meldingen worden uitgevoerd door gecertificeerde bedrijven. Deze bedrijven mogen de asbesthoudende materialen niet naar de gemeentelijke milieustraat brengen. Bij de sloopmelding van een particulier kan dan een stortingsbewijs verstrekt worden dat bij het inleveren van asbest moet worden overlegd op de gemeentewerf. Er kunnen blanco stortingsbewijzen beschikbaar gesteld worden bij de milieustraat zodat wanneer de particulier geen beschikking heeft over dit stortingsbewijs deze ter plaatse kan worden ingevuld. Na terugkoppeling bekijkt de afdeling Gwi, cluster b,w&h dan of er een melding of vergunning noodzakelijk was en of dat de situatie gelegaliseerd kan en / of moet worden. Als de situatie gelegaliseerd kan worden wordt de particulier verzocht alsnog een melding in te dienen. Kan de situatie niet gelegaliseerd worden dan wordt hiervoor een handhavingsdossier worden aangemaakt. Bij een herhaalde overtreding wordt hier verder tegen opgetreden. Het asbesthoudende materiaal dat aangeboden wordt bij de milieustraat moet ingepakt zijn in folie waarbij de naden goed zijn afgeplakt. De pakketten moeten voorzien zijn van het opschrift asbest. Daarnaast zij er speciale zakken in de handel om het asbest in te verpakken. De pakketten worden op de milieustraat door de particulieren in de daarvoor bestemde container gelegd. Als de container vol is wordt deze voor verdere "verwerking" naar een afvalverzamelaar getransporteerd volgens de geldende voorschriften.
16 | P a g i n a
7. Asbest op of in de bodem 7.1 Inleiding In het verleden is asbest niet alleen toegepast in gebouwen maar ook daarbuiten kan asbest worden aangetroffen . Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan gebruiksvoorwerpen zoals asbesthoudende rioolbuizen, beschoeiingen en verloren bekisting bij betonplaten. Ook kan asbest in of op de bodem terecht zijn gekomen door het ondeskundig saneren van gebouwen, tuinhuisjes en schuren of illegaal dumpen. 7.2 Asbest in de bodem Naast de risico's met betrekking tot de volksgezondheid kan asbest in de bodem ook financiële risico's met zich meebrengen. Asbest in de bodem kan voor vertraging zorgen en extra kosten met zich meebrengen bij het ontwikkelen van projecten. Om risico's te verkleinen is het van belang dat bij het vooronderzoek zorgvuldig aandacht wordt geschonken aan asbest. Indien er bijvoorbeeld bouwwerken aanwezig zijn (geweest) van voor 1994, is er kans op asbest. Zijn er aanwijzingen dat er mogelijk asbest op het terrein is of was, dan is het raadzaam om een oriënterend asbestonderzoek uit te laten voeren. In veel gevallen, voordat een aankoop of verkoop van percelen plaatsvindt door de gemeente, schakelt een projectleider van de gemeente de Omgevingsdienst in om een bodemonderzoek te laten uitvoeren. Dit bodemonderzoek is bedoeld om aan te tonen of de bodem verontreinigd is. De belangrijkste vraag die beantwoord moet worden is of de bodem geschikt is voor de beoogde functie. Bij een standaard bodemonderzoek wordt bepaald of de bodem eventueel verontreinigd is met chemische stoffen, zoals zware metalen, minerale olie of Polycyclische aromaten. Indien uit het historisch vooronderzoek blijkt dat er mogelijk asbest aangetroffen kan worden, wordt in het verkennend bodemonderzoek hier extra aandacht aan geschonken. De bodemonderzoeksrapportages worden door de Omgevingsdienst West-Holland (ODWH) beoordeeld. De Wet bodembescherming is van toepassing wanneer er asbest in de bodem wordt aangetroffen Zodra er asbest wordt aangetroffen in de bodem is een vervolgonderzoek noodzakelijk om de ernst en spoedeisendheid vast te stellen. Indien er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging dan zal de bodem moeten worden gesaneerd. Is er daarnaast tevens sprake van onaanvaardbare risico's dan dienen de saneringsmaatregelen spoedig te worden getroffen. Bij een ernstige bodemverontreiniging is de Omgevingsdienst, namens Gedeputeerde Staten van de Provincie Zuid-Holland, het bevoegde gezag. Bij asbest geldt er geen hoeveelheidscriterium. Voor bodemverontreiniging met asbest die is ontstaan na 1993 is de zorgplicht van toepassing (dit betreft een nieuw geval van bodemverontreiniging). Bij een nieuw geval van bodemverontreiniging is de Omgevingsdienst, namens Gedeputeerde Staten, het bevoegde gezag. Echter, wanneer de nieuwe verontreiniging zich binnen een inrichting (zoals gesteld binnen de Wet Milieubeheer) bevindt dan is de vergunningverlenende instantie het bevoegde gezag. 7.3 Asbest op de bodem Indien asbest op de bodem aanwezig is, kan er ook een belangrijke taak zijn weggelegd voor de gemeente en de omgevingsdienst West-Holland. Met name als er sprake is van eventuele gezondheidsrisico's. Afhankelijk van de eigendomssituatie zijn vervolgacties gewenst. Als asbest wordt aangetroffen in de openbare ruimte dan zal Gwe dit aansturen. Door de deskundige medewerkers van Gwe die een cursus hebben moeten volgen om asbest te kunnen herkennen (al dan niet in overleg met de toezichthouder Gwi), wordt beoordeeld of het vermoedelijk asbest is. Indien dit het geval is wordt het deskundig bedrijf ingeschakeld waar wij afspraken mee hebben. Dit bedrijf zal beoordelen of het inderdaad om
17 | P a g i n a
asbest gaat en welke risicoklasse het betreft. Afhankelijk van de risicoklasse wordt een sanering uitgevoerd. Gaat het om terrein van derden (particulier of bedrijf) dan komt de gemeente in actie vanwege de gezondheidsrisico's. De gemeente (afdeling Gwi) schrijft dan de betreffende eigenaar aan om hem aan te sporen tot actie. In sommige gevallen kan het directe gevaar worden weggenomen door het terrein af te laten zetten met een hekwerk. Het kan voorkomen dat er door een milieucontroleur van de Omgevingsdienst West-Holland binnen een milieu-inrichting asbesthoudende materialen worden aangetroffen. Afhankelijk van de herkomst kan de milieucontroleur zelf stappen ondernemen of in samenspraak met de bouwcontroleur van de afdeling Gwi of andere afdelingen de vervolgactie bepalen. Als er sprake is van asbest op of in de bodem kunnen verschillende afdelingen van de gemeente een taak hebben. Te denken valt aan: • Gwe voor het laten opruimen van asbest op de bodem van de openbare ruimte. • Afdelingen Projecten in geval van onderzoek bij grondtransacties van gemeentelijke terreinen; • Gwe in juridische ondersteuning van het servicepunt71 bij het opstellen van contracten bij grondtransacties van gemeentelijke terreinen; • Gwi, b,w&h als er sprake is van asbest op terrein van derden
18 | P a g i n a
8. Asbest in gemeentelijke panden 8.1 Inleiding Asbest in gemeentelijke gebouwen is te verdelen in 4 verschillende categorieën: 1. Aan te kopen panden; 2. Panden in gemeentelijk eigendom (behalve scholen); 3. Scholen in gemeentelijke eigendom; 4. Te slopen gebouwen. Onderstaand is beschreven hoe te handelen bij aanwezigheid van asbesthoudende materialen. 8.2 Aan te kopen panden Diverse afdelingen binnen de gemeente, in juridische ondersteuning van het Servicepunt71, zijn betrokken bij de aankoop van panden. In deze panden (van voor 1994) zijn mogelijk asbesthoudende materialen verwerkt. Om hier een goed beeld te krijgen wordt er in een aan te kopen pand in opdracht van de betrokken afdeling een asbestinventarisatie (type A of type G) uitgevoerd door een SC540 gecertificeerd bureau. Aan de hand van het asbestinventarisatie rapport dat dit bureau opstelt is te bepalen welke risico's er spelen m.b.t. asbest. Ook is indicatief te bepalen wat de saneringskosten van asbesthoudend materiaal zijn bij bijvoorbeeld sloop of renovatie. Dit kan van invloed zijn op de koopsom die voor het betreffende pand wordt betaald. 8.3 Panden in gemeentelijk eigendom (behalve scholen) Op het moment dat een pand wordt verbouwd of er vinden onderhoudswerkzaamheden plaatst wordt er, indien noodzakelijk, een asbestinventarisatie-onderzoek uitgevoerd. Indien blijkt dat er asbest in het pand aanwezig is wordt hiervoor een omgevingsvergunning voor de activiteit slopen aangevraagd. Het asbest wordt volgens de geldende wet- en regelgeving en volgens het bestek/ de aanbesteding door een SC 530 gecertificeerde bedrijf verwijderd en afgevoerd. 8.4 Scholen in gemeentelijk eigendom In de gemeente zijn 11 scholen voor het basisonderwijs aanwezig. Volgens de VNG zijn de schoolbesturen verantwoordelijk voor het asbestbeleid op de scholen. De gemeente Leiderdorp heeft in 2011 in de scholen waar mogelijk asbest aanwezig is een asbestinventarisatie onderzoek laten uitvoeren. Aan de hand van de resultaten van dit uitgevoerde onderzoek zijn verdere acties bepaald en ondernomen. Bij direct gevaar is er direct gehandeld. Waar geen sprake was van een direct gevaar zal het asbest in de toekomst met verbouw- en onderhoudswerkzaamheden verwijderd worden. 8.5 Te slopen panden Als er besloten is een pand te slopen wordt er eerst een asbestinventarisatie-onderzoek type A en B uitgevoerd door een SC 540 gecertificeerd bedrijf. Vervolgens wordt sloopmelding ingediend of een omgevingsvergunning voor de activiteit slopen aangevraagd. Indien asbest aanwezig is wordt voor de aanvang van de bouwkundige sloop het asbest gesaneerd door een SC 530 gecertificeerd bedrijf. Alle sloopwerkzaamheden worden uitgevoerd volgens het door de gemeente opgemaakt bestek en de geldende regelgeving. In het bestek is opgenomen aan welke eisen de sloper moet voldoen. De algemene uitvoeringsvoorschriften van de sloopmelding / omgevingsvergunningen zoals deze gelden voor slopen zijn opgenomen in het bestek.
19 | P a g i n a
9.
Landelijke kwaliteitscriteria voor vergunningverlening, toezicht en handhaving krachtens de Wabo
9.1 Inleiding In artikel 21 van de Grondwet staat de zorgplicht van de overheid voor het milieu vermeld. De gezamenlijke overheden hebben daarom hier een belangrijke taak te vervullen. De instrumenten vergunningverlening, toezicht en handhaving in het Omgevingsrecht geven hier, naast andere instrumenten, invulling aan. Als overheid zijn we verantwoordelijk voor een goede taakinvulling. Belangrijk hierbij zijn afspraken over wat een goede taakinvulling is. In de Packagedeal die de VNG, het IPO en het Rijk in juni 2009 hebben gesloten, is afgesproken dat er kwaliteitscriteria worden ontwikkeld en vastgesteld waaraan vergunningverlening, toezicht en handhaving in het Omgevingsrecht moeten voldoen. Vanuit de uitdaging om te komen tot één set met criteria die het fundament vormt voor een adequate uitvoering van de vergunningverlening, toezicht en handhaving is de set aan kwaliteitscriteria 2.0 tot stand gekomen (3 december 2009). Een grote en brede groep praktijkdeskundigen uit gemeenten, provincies, landelijke en regionale diensten leverden hieraan een bijdrage. De kwaliteitscriteria zijn in de versie 2.1 herzien op tien punten, die vastgesteld zijn in het Bestuurlijk overleg van PUmA met de staatssecretaris van Milieu (28 juni 2012). Om de eenduidige interpretatie van de systematiek en daartoe behorende kwaliteitscriteria te bevorderen, is de structuur en diepgang van dit document aangepast en is aangesloten bij andere lopende trajecten als Programmatisch handhaven. 9.2 Doel De kwaliteitscriteria zijn bedoeld om de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving (de VTH-taken) door gemeenten en provincies in het Omgevingsrecht te professionaliseren en de kwaliteit in de organisatie te borgen. De criteria gaan over proces, inhoud en kritieke massa. Het voldoen aan de criteria zorgt ervoor dat het bevoegd gezag in staat is om de gewenste kwaliteit en continuïteit te leveren. De set maakt inzichtelijk welke kwaliteit van de VTH-taken burgers, bedrijven en instellingen, maar ook overheden onderling en als opdrachtgevers, mogen verwachten. Door te voldoen aan de criteria zorgt het bevoegd gezag ervoor dat ze in staat is om de gewenste kwaliteit te leveren. De kwaliteitscriteria zijn er op verschillende niveaus beschreven. Deels hebben ze betrekking op de organisatie en deels op de medewerkers. Voor de organisatie betekent dit dat er een sluitende beleidscyclus om kwaliteit te borgen moet zijn, er een inhoudelijke ondergrens is en de taken belegd moeten worden organisaties die continuïteit in de uitvoering kunnen garanderen. Op medewerker niveau moeten de taken belegd worden bij medewerkers die voldoende deskundig zijn om deze taken adequaat uit te kunnen voeren. Deze set met kwaliteitscriteria zal conform het wetsvoorstel VTH wettelijk worden vastgelegd. De datum waarop alle overheidsorganisaties zullen moeten voldoen is per 1 januari 2015.
20 | P a g i n a
De implementatie gaat niet vanzelf, daarom zal er vanaf begin 2013 een implementatietraject gestart worden. De uitvoering van de VTH-taken is veranderd in loop van de tijd. Ook de eisen die gesteld worden aan de uitvoering veranderen. Een dynamische set kwaliteitscriteria is daarom belangrijk, zodat de kwaliteit van de taken, ook bij nieuwe onderwerpen, gewaarborgd blijft. De eerste grote aanpassingen wordt verwacht begin 2015, wanneer het kwaliteitsstelsel moet draaien. 9.3 consequenties voor gemeentelijk VTH asbesttaken In de landelijke kwaliteitscriteria 2.1 voor staan eisen die aan medewerkers worden gesteld die voor hun werkzaamheden te maken hebben met onder andere de volgende activiteiten: • • • • • • • •
Beoordelen (bij een aanvraag) of er een sloopveiligheidsplan benodigd is en het beoordelen van een sloopveiligheidsplan; Nemen van materiaalmonsters op locatie (niet zijnde asbest); Beoordelen van sloop aanvragen en meldingen; Toezicht op de sloop o.a. beoordelen vrijgavemeting, veiligheid, ondergrondse tanks; Toezicht op mobiele brekers; Toezicht op sloopmeldingen, onderdeel asbestverwijdering; Beoordelen asbestinventarisatie; Toezicht op omgang met asbest (na akkoord sloop afvalstoffen).
Er wordt een basis opleidingsniveau van een relevante MBO studie voorgeschreven aangevuld met een specialistische opleiding asbestdeskundige conform de SC570. De medewerker dient minimaal 1 jaar werkzaam te zijn geweest binnen het vakgebied en minimaal 1/3 fte dient aan de hierboven beschreven activiteiten te worden besteed. Verdere aanvullende kennis betreft een basiskennis van de Woningwet, het Bouwbesluit, het Bodembesluit, Wet milieubeheer, Archeologie / monumentenzorg, de Wet bodembescherming en Besluit mobiel breken bouw- en sloopafval, met een diepgaande kennis om de onderlinge samenhang van de voorschriften van het Asbestverwijderingsbesluit en het Besluit mobiel breken bouw- en sloopafval te kunnen doorgronden. Bij het opstellen van het werkprotocol wordt aangesloten op de landelijke kwaliteitscriteria VTH-taken. Personele consequenties worden geïnventariseerd waarbij gekeken wordt hoe de gemeente per 1 januari 2015 zal voldoen aan de kwaliteitscriteria. Er wordt bij eventuele tekortkomingen binnen de eigen organisatie gekeken naar regionale samenwerkingsverbanden en de samenwerking met de omgevingsdienst West-Holland. De kwaliteitscriteria geven aan dat de taken uitbesteed kunnen worden mits de uitbestedende overheidsorganisatie beschikt over het deskundigheidsgebied "4. Toezicht en handhaving bouwen en ruimtelijke ordening" als opgenomen in de kwaliteitscriteria.
21 | P a g i n a
10. Aanbevelingen Dit plan van aanpak is tot stand gekomen in samenspraak met alle in het stuk genoemde samenwerkingspartners. Mede in het kader van de kadernota integraal handhavingsbeleid gemeente Leiderdorp 2011 - 2015 (vastgesteld op 4 oktober 2011) wordt aanbevolen dit stuk nader uit te werken tot een werkprotocol. Het verdient aanbeveling om voor 2013 een uitvoeringprogramma handhaving en toezicht op te stellen waarin het onderwerp asbest met hoge prioriteit wordt verankerd. Uit de jaarlijkse evaluatie van dit uitvoeringsprogramma zal blijken wat de impact is op de werkzaamheden van de betrokken afdelingen en handhavingspartners. De samenwerking met handhavende partijen kan niet als vrijblijvend worden beschouwd. Regelmatig gecoördineerd overleg (zoals het HTO het gemeentelijk handhavings- en toezichtoverleg) tussen de betrokken actoren is een belangrijke factor om zaken op elkaar af te stemmen om informatie met elkaar te delen. Het werkprotocol dient dit te stroomlijnen. Er zijn concrete afspraken gemaakt in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) tussen de gemeente, de Omgevingsdienst West-Holland, de regionale brandweer Hollands Midden en het servicepunt.71, maar ook met politie. Om gestelde doelen te bereiken is voor de activiteiten geld en capaciteit nodig, handhaving kost nu eenmaal geld. Het opstellen van dit plan van aanpak is binnen de bestaande formatie uitgevoerd. Ook het opstellen van het werkprotocol zal binnen de huidige capaciteit worden opgepakt. Hiervoor zijn dus geen extra budgetten noodzakelijk. Uitgangspunt is dat de gestelde doelen van het uiteindelijke werkprotocol binnen bestaande budgetten en met bestaande capaciteit worden bereikt. De jaarlijkse evaluatie van het uitvoeringsprogramma zal aantonen of dit realistisch is, en of de doelstellingen, bestaande budgetten of capaciteit dienen te worden bijgesteld. Indien bijstelling noodzakelijk blijkt zal hierover een nader advies worden opgesteld ten behoeve van het college. Door een juiste prioriteitstelling van gemeentelijke handhavende taken en door het effectief en efficiënt inzetten van de handhavende capaciteit wordt ingezet op een verhoging van de sociale veiligheid en de gezondheid binnen de gemeente.
22 | P a g i n a
11. Planning Omschrijving
Actie
(afdeling)
Planning
Risico inventarisatie + Opstellen plan van aanpak
Gwi, cluster b,w&h
gereed nov 2012
Informeren raad omtrent plan van aanpak Asbest toezichttaken
Gwi, cluster b,w&h
maart 2013
Opstellen asbestprotocol (voorzien van oa. uitvoeringsvoorschriften en Controlelijsten)
Gwi, cluster b,w&h
juni 2013
Voorlichting burgers en bedrijven Mogelijk berichten in Leiderdorps Weekblad (in samenspraak met cluster communicatie)
Gwi, cluster b,w&h / Cz, communicatie
juli / aug 2013
Evalueren toezicht en handhavingstaken (asbest maakt hier onderdeel vanuit)
Gwi, cluster b,w&h
dec 2013
Verslaglegging evaluatie + Opzet uitvoeringsprogramma 2014
Gwi, cluster b,w&h / dec 2013 Beleid
Informeren raad omtrent jaarevaluatie en uitvoeringsprogramma 2014
Gwi, cluster b,w&h / feb 2014 Beleid
Eventueel herzien asbestprotocol
Gwi, cluster b,w&h
mrt / apr 2014
23 | P a g i n a
Bijlage 1
Risico inventarisatie (wijkgericht)
24 | P a g i n a
"t
Bijlage 2
Procedure asbestbrand Hollands Midden definitieve versie 3.3
25
I Pag i na