5.1. HET CERTIFICEREN VAN BEROEPSOPLEIDINGEN EN HET DIPLOMA
Productidentificatie Type product: Procesbeschrijving voor het certificeren van VDAB-opleidingen vanuit onderwijs. Op http://www.lerenwerkt.org/professionelen/esf-project vindt u per opleiding een opleidingsfiche. Achteraan dit instrument vindt u een leeswijzer. Gebruikers:
Competentiecentra VDAB (binnen Leren Werkt!: Heverlee en Diest) Centra voor Volwassenenonderwijs (binnen Leren Werkt!: CVO Leuven-Landen, CVO De Oranjerie, CVO VTI Leuven en CVO De Nobel) Consortia Volwassenenonderwijs (binnen Leren Werkt!: L4Volwassenenonderwijs) Andere opleidingsverstrekkers die willen samenwerken met CVO om hun opleidingen diplomeerbaar te maken
Doelstelling: Om beroepsopleidingen van VDAB te kunnen certificeren vanuit onderwijs, moet er een vergelijking gemaakt worden tussen opleidingstrajecten van VDAB en opleidingsprofielen van diplomagerichte beroepsopleidingen. Door middel van overleg tussen de opleidingsverantwoordelijken van de betrokken organisaties moet verder nagegaan worden of de eindtermen uit het onderwijs in de beroepsopleidingen gehaald worden. Wanneer dit niet het geval is, moeten er afstemmingsstrategieën ontwikkeld en toegepast worden om certificatie mogelijk te maken. Bij de start van Leren Werkt! bestond er geen uitgewerkt stappenplan of overzicht van mogelijke strategieën. De procesanalyse van dit geheel is, rekening houdend met de bestaande regelgeving, weergegeven in dit instrument. Zonder vergelijkbaarheid in de opleidingen kan het CVO het VDAB-traject niet certificeren. Zonder certificaat kan een cursist niet gediplomeerd worden. Deze stap is dus een noodzakelijke voorwaarde. Beslissing tot certificatie van een elders gevolgde opleiding is decretaal de bevoegdheid van de directeur van het betrokken CVO. Deze stappen moeten dus telkens opnieuw doorlopen worden wanneer er nieuwe opleidingen worden ingericht, nieuwe opleidingsprofielen zijn goedgekeurd of andere CVO of directeurs bevoegd zijn. Dit draaiboek kan ook gebruikt worden door andere opleidingsverstrekkers die willen samenwerken met het volwassenenonderwijs om gecertificeerde opleidingen te kunnen aanbieden.
Leren
Werkt! heeft deze stappen doorlopen voor volgende beroepsopleidingen: PC- en netwerktechnieker Commercieel algemeen bediende Productieoperator verspaning (CNC) Onderhoudselektricien aandrijftechnieken Industrieel Elektrotechnisch Installateur Onderhoudsmecanicien Kok
2
Inhoudstafel tool 5.1 5.1.1. Diplomeren voor dummies °Tweedekansonderwijs: doorstroomgericht versus beroepsgericht °Diploma = certificaat + certificaat °Welke VDAB-opleidingen komen in aanmerking om gediplomeerd te worden? °Leertrajecten °Minstens 1 beroepsmodule door een CVO °Aanvullende algemene vorming °Wat als…? 5.1.2. Diplomeren in Leren Werkt: stappenplan °Arbeidsmarkt- en aanbodsanalyse via een eerste deskresearch °Overlegmomenten consortium – VDAB - CVO °Keuze van de opleidingen °Keuze van de aanbieder en de locatie °Procedure lesbevoegdheid en vestigingsplaats -Vraagbehandeling -De consortiumgestuurde oproep tot kandidaatstelling -De kandidaatstelling door de CVO -Toetsingscriteria -Advies van het consortium °Bekrachtiging van de diplomagerichte opleidingen °Volledige afstemming van de opleidingen -VDAB past de leerinhoud aan van reeds in het opleidingstraject voorziene modules (1) -VDAB past de leerinhoud aan door een module toe te voegen of te schrappen aan het opleidingstraject (2) -Het bevoegde CVO test of de competenties verworven zijn (3) °Opmaak opleidingsprogramma -Beroepsmodules -Aanvullende Algemene Vorming -Daarnaast ook: Leerondersteuning, stage en sollicitatietraining °Opleidingscode aanmaken °Erkenningscontract partners °Opmaak uurroosters °Toeleiding °Screening °Aankoop materiaal °Contactdag en administratie VDAB-contract cursist °Statuut van de cursist °Opvolging voor VDAB en eventuele heroriëntatie °Klassenraad, AAV-examens, evaluatie 5.1.3. Leeswijzer opleidingsfiches (voorbeeld elektriciteit – industrie) °Vergelijkstabel °Moduleoverzicht °Aangepast traject OKOT onderhoudselektricien (voorbeeld 2012-2013) °Ontwerpuurrooster
3
5.1.1. Diplomeren voor dummies Tweedekansonderwijs: doorstroomgericht versus beroepsgericht In het volwassenenonderwijs heb je twee types van opleidingen die leiden tot een diploma secundair onderwijs: 1. algemene opleidingen die gericht zijn op maatschappelijk participeren en/of op een vervolgopleiding. Hieronder vallen de verschillende ASO-opleidingen (doorstroomgericht) en de opleiding Aanvullende Algemene Vorming (AAV). De ASO-opleidingen in het volwassenenonderwijs leiden tot een diploma secundair onderwijs. 2. beroepsopleidingen die gericht zijn op het kritisch-creatief uitoefenen van één of meer beroepen. Gecombineerd met aanvullende algemene vorming leiden deze tot een diploma secundair onderwijs. Dit geldt niet elke beroepsopleiding. Beroepsgerichte opleidingen die aan een aantal voorwaarden voldoen kunnen erkend worden door de Vlaamse Regering als diplomeerbaar. In de samenwerking met VDAB staat een beroep leren en de arbeidsmarkt centraal en niet het doorstromen naar een vervolgopleiding. Binnen Leren Werkt! betreft het dus steeds de combinatie van AAV met een beroepsopleiding. Diploma = certificaat + certificaat Om een beroepsgericht diploma te behalen, heb je twee certificaten nodig: 1. een certificaat Aanvullende Algemene Vorming (AAV) 2. een certificaat van een diplomagerichte beroepsopleiding. Let op: niet elke beroepsopleiding leidt tot een diploma! Welke opleidingen wel tot een diploma leiden, wordt beslist door de Vlaamse overheid. Beide certificaten kunnen enkel uitgereikt worden door een Centrum voor Volwassenenonderwijs (CVO) dat de bevoegdheid heeft om de betreffende opleiding te organiseren én in de gemeente waar de opleiding ingericht wordt een toegekende vestigingsplaats heeft. Het toekennen van onderwijsbevoegdheden en vestigingsplaatsen gebeurt op basis van een beslissing van de Vlaamse Regering, na advies door het consortium volwassenenonderwijs. Welke VDAB-opleidingen komen in aanmerking om gediplomeerd te worden? Deze keuze wordt gemaakt door VDAB op basis van een (regionale) arbeidsmarktanalyse. Daarbij spelen vier criteria een rol: 1. Vinden de werkgevers of de sector het belangrijk dat werknemers een diploma secundair onderwijs hebben? 2. Is het beroep waarvoor wordt opgeleid een knelpuntberoep? 3. Is de kans op tewerkstelling voldoende groot na de opleiding? 4. Is de opleiding diplomeerbaar? Alleen wanneer deze vier vragen positief beantwoord worden, komt een opleiding in aanmerking om in een diplomagericht traject VDAB-TKO opgenomen te worden. Leertrajecten Opleidingen in het volwassenenonderwijs zijn modulair. Dit wil zeggen dat een opleiding uit verschillende modules bestaat. Een module van een opleiding is het kleinste te certificeren deel van een opleiding en stemt overeen met een bepaalde inhoud, omvang en een bepaald niveau (definitie decreet volwassenenonderwijs). Deze modules en een beknopte beschrijving van wat cursisten moeten kunnen (competenties) worden opgenomen in een opleidingsprofiel (OP). Schematisch worden de modules weergegeven in een leertraject. Elke module die een cursist met succes afrondt, leidt tot een
4
deelcertificaat. De optelsom van alle deelcertificaten en een opleiding leidt tot een certificaat. Een voorbeeld van een leertraject ‘productieoperator verspaning’:
Deze voorbeeldopleiding bestaat uit acht modules. De pijlen geven een verplichte volgorde aan. Zo moet je om toegang te krijgen tot de module ‘draaien’ logischerwijs al de modules ‘basis metaal’ en ‘initiatie draaien’ onder de knie hebben (op basis van een deelcertificaat of een EVC-procedure). Elke opleiding in het volwassenenonderwijs heeft een dergelijk opleidingsprofiel, goedgekeurd door de Vlaamse Overheid. Elk CVO die een bepaalde opleiding inricht, moet deze profielen volgen. De inspectie onderwijs ziet hierop toe. Deze opbouw verschilt van de VDAB-opleidingen. VDAB werkt (nog) niet met algemeen geldende opleidingsprofielen en een externe kwaliteitscontrole. Bij VDAB wordt het opleidingstraject een motoflow of modulaire opleidingsflow genoemd. Deze flow geeft ook het aantal modules, de lesuren en de te verwerven competenties weer. Op middenlange termijn, zal de Vlaamse Kwalificatiestructuur en de bijhorende kwaliteitscontrole deze verschillende situatie opheffen. AKOV, het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Opleiding en Vorming, heeft als opdracht om generieke en door de arbeidsmarkt gevalideerde profielen te ontwikkelen en toe te zien op de kwaliteit. Op basis van deze profielen, samengebracht in de Vlaamse Kwalificatiestructuur, wordt een gemeenschappelijk referentiekader gecreëerd voor de verschillende aanbieders van opleidingen en vormingen. Minstens 1 beroepsmodule worden door een CVO Deelcertificaten en certificaten kunnen enkel uitgereikt worden door een CVO aan een cursist die:
is ingeschreven voor minstens één module uit dit leertraject de lessen van deze module regelmatig heeft gevolgd kent wat hij voor deze module moet kunnen.
Op basis hiervan, moet er steeds minstens één CVO betrokken zijn bij minstens één onderdeel van de beroepsopleiding die leidt tot een diploma. Dit is een minimumvereiste, m.a.w. een CVO kan ook meerdere modules geven. Belangrijk: een CVO moet dus niet alle modules van de beroepsopleiding geven, wel minstens één. Het CVO kan cursisten vrijstellen van modules op basis van:
5
1. niveautesten die kunnen leiden tot vrijstellingen 2. deelcertificaten van modules, die uitgereikt werden door andere CVO 3. kwalificatiebewijzen (EVK) van opleidingsverstrekkers zoals VDAB, secundaire scholen, Syntra, enz. Binnen Leren Werkt! moet een VDAB-cursist theoretisch volgende stappen zetten, met oog op een diploma secundair onderwijs: 1. een VDAB-opleiding volgen met een EVK-procedure die leidt tot vrijstellingen voor de overeenstemmende modules van een opleiding in het volwassenenonderwijs; 2. zich inschrijven bij een CVO voor (minstens) één module van de overeenstemmende opleiding; 3. vrijstellingen aanvragen voor de opleidingsonderdelen gevolgd bij VDAB (EVKprocedure); 4. de module(s) bij het CVO regelmatig volgen en de bijhorende opdrachten en testen succesvol afleggen. In praktijk maakt het CVO een dossier op waarin het deelcertificaat van haar module wordt samengelegd met het kwalificatiebewijs van VDAB. Dit is de basis om een certificaat op te maken. Een CVO moet dus niet alle modules geven, maar een cursist moet wel kunnen aantonen dat hij alle competenties uit het opleidingsprofiel verworven heeft. Binnen Leren Werkt! werken VDAB en het volwassenenonderwijs intensief samen aan een geïntegreerd traject, waardoor deze logica minder zichtbaar is. De trajecten zijn gezamenlijk ontwikkeld, de opleidingen worden samen aangeboden en de kwalificatiebewijzen van VDAB worden rechtstreeks aan de betrokken CVO bezorgd. De cursist moet daarbij zelf geen stappen zetten en kan direct het onderwijscertificaat of diploma krijgen. Het CVO geeft ook de module(s) niet noodzakelijk op het einde van het traject, maar vaak zelfs in het begin. Aanvullende Algemene Vorming Om een diploma te behalen, moet de beroepsopleiding gecombineerd worden met Aanvullende Algemene Vorming (AAV). Het opleidingsprofiel AAV is opgebouwd uit verschillende modules: ICT, Wiskunde, Wetenschappen, Nederlands, Frans of Engels, en Macusa (Maatschappij – Cultuur – Samenleving). Net zoals voor de beroepsopleiding kunnen cursisten vrijgesteld worden van modules op basis van: 1. niveautesten die kunnen leiden tot vrijstellingen 2. deelcertificaten van modules, die uitgereikt werden door andere CVO 3. andere kwalificatiebewijzen (EVK) Omwille van de geïntegreerde werking met VDAB worden sommige cursisten ook vrijgesteld op basis van de beroepsopleiding die ze aan het volgen zijn. Zo worden de cursisten telecominstallateur/computeroperator vrijgesteld van de ICT-modules uit AAV (omdat de leeruitkomsten overeenstemmen). Een cursist die zich inschrijft in het gewone aanbod tweedekansonderwijs kan zelf kiezen of hij Frans dan wel Engels volgt. Omdat in Leren Werkt! de partners geïntegreerd samenwerken wordt deze keuze echter gemaakt door VDAB en CVO samen. Dit op basis van:
de noden van de arbeidsmarkt. In onze regio is de kennis van Frans bijvoorbeeld essentieel voor bedienden. organisatorische redenen. Onder andere omwille van de financierbaarheid moeten de cursistengroepen voor het CVO voldoende groot zijn. Hierdoor kunnen niet altijd de twee talen aangeboden worden.
6
In het volwassenenonderwijs is het onderwijs BSO en TSO opgeheven toen in september 2012 het nieuwe opleidingsprofiel AAV in voege trad. Het uiteindelijke diploma vermeld wel de beroepsspecifieke onderwijskwalificatie. Binnen AAV wordt wel een onderscheid gemaakt tussen minimale (M) en verbredingsmodules (B). De achterliggende redenering is dat het CVO moet differentiëren in functie van de mogelijkheden, de vooropleidingen en studies, de motivatie en de verdere toekomstplannen van een individuele cursist. De M-modules zijn gericht op tewerkstelling, de B-modules op tewerkstelling maar ook op verdere studies. Op het diploma wordt dit niet vermeld; een cursist die uitsluitend de M-modules heeft gevolgd, heeft net hetzelfde diploma als een cursist die uitsluitend de B-modules heeft gevolgd. In het gewone aanbod tweedekansonderwijs, kiest de individuele cursist of hij de M- dan wel B-modules volgt. Dit kan per module verschillen. Omdat we in Leren Werkt! geïntegreerd samenwerken met VDAB wordt deze keuze echter gemaakt door VDAB en CVO samen. Dit op basis van:
het profiel van de beroepsspecifieke opleiding. Voor de cursisten van een aantal industrie-opleidingen zijn bijvoorbeeld de M-modules te eenvoudig. Hier wordt dan gekozen om B-modules aan te bieden. organisatorische redenen. Onder andere omwille van de financierbaarheid moeten de cursistengroepen voor het CVO voldoende groot zijn. Hierdoor kunnen niet altijd zowel de M- als B-modules aangeboden worden.
Wat als …? Een cursist volgt een diplomagerichte opleiding bij VDAB. Hij slaagt niet in één of meerdere modules Aanvullende Algemene Vorming, maar slaagt wel voor de beroepsopleiding. De cursist krijgt een certificaat van de beroepsopleiding en deelcertificaten van de verschillende modules AAV waarvoor hij wel geslaagd is. Om alsnog een diploma te halen, moet de cursist zich na zijn opleiding inschrijven in een CVO naar keuze dat AAV aanbiedt. Dit kan bijvoorbeeld in avondonderwijs gecombineerd worden met een tewerkstelling. Als de cursist dan slaagt in de ontbrekende modules AAV zal dit CVO een diploma uitreiken.
Een cursist volgt een diplomagerichte opleiding bij VDAB. Hij slaagt wel voor Aanvullende Algemene Vorming, maar slaagt niet in één of meerdere modules van de beroepsopleiding.
De cursist krijgt een certificaat van AAV. Om alsnog te slagen in alle modules van de beroepsopleiding en een diploma te halen, zijn er twee opties: 1. de cursist schrijft zich na de opleiding in bij een bevoegd CVO dat de modules inricht. Dit kan gecombineerd worden met een tewerkstelling. Als de cursist slaagt in de ontbrekende modules van de beroepsgerichte opleiding zal dit CVO een diploma uitreiken. 2. de beroepsopleiding van VDAB wordt voor de cursist verlengd en de competenties voor de modules worden binnen de zes weken na het einde van het semester nog aangeleerd. In dit geval kan het in het project betrokken CVO nog een certificaat aanmaken en kan de cursist nog een diploma krijgen. In principe kan de cursist de ontbrekende modules zonder probleem volgen bij een (bevoegd) CVO naar keuze. Belangrijk is wel om de vertreksituatie op voorhand te bespreken met het CVO. Om twee redenen:
7
1. cursisten die niet geslaagd zijn in de (volledige) opleiding ontvingen de deelcertificaten van de succesvol afgeronde modules bij het CVO. Voor de succesvol afgeronde VDAB-modules ontvingen ze een VDAB-kwalificatie. Omdat de CVO autonoom beslissen over de erkenning van de VDAB-kwalificatiebewijzen (EVK), kan de situatie zich voordoen dat een CVO deze kwalificatiebewijzen niet erkend en de cursist dus niet vrijgesteld wordt. 2. de CVO beslissen autonoom over de modules die ze inrichten. Het kan dus gebeuren dat de te volgen module op korte termijn niet ingericht wordt of dat er in de regio geen aanbod is. Door de modules te volgen bij een CVO dat betrokken is in Leren Werkt! kan de eerste situatie vermeden wordt omdat de afspraken en werkwijze van Leren Werkt! gekend zijn. Ook het consortium kan hierin een bemiddelende rol spelen.
5.1.2 Diplomeren in Leren Werkt! : stappenplan Arbeidsmarkt- en aanbodsanalyse via een eerste deskresearch
8
Binnen Leren Werkt! was de keuze van de te diplomeren en certificeren beroepsopleidingen in eerste instantie gebaseerd op een arbeidsmarkt- en aanbodsanalyse. Deze analyse werd vervolgens uitgediept voor de opleidingen die in aanmerking kwamen voor het project. Hierbij werden binnen het consortium alle CVO met de overeenstemmende onderwijsbevoegdheid betrokken. De keuze welk CVO de opleiding effectief zou inrichten werd gemaakt op basis van de interne procedure opleidingsvragen binnen het consortium L4-Volwassenenonderwijs (consortiumgestuurde aanvraag). Vertrekpunt van het project en bij de arbeids- en aanbodsanalyse was de vaststelling dat veel werkgevers ondanks het competentiedenken nog steeds vasthouden aan diploma’s. Dit geldt voor overheden, maar ook voor de quartaire sector (met o.a. social profit) en verassend genoeg ook voor een aantal beroepssectoren. In de praktijk: In het VDAB-competentiecentrum van Heverlee bleek dat cursisten zonder secundair diploma uit de bediende-, industrie- en ICT-opleidingen het veel moeilijker hebben om een job te vinden in het verlengde van hun opleiding dan cursisten met een secundair diploma. Werkgevers uit de industrie hameren op een ‘A2’-diploma voor onderhoudsfuncties en (CNC-)operatoren. Bedienden zonder diploma secundair onderwijs komen zelfs formeel niet aanmerking in een aantal sectoren, waaronder o.a. de publieke en de social profit sector. Ze kunnen zelfs niet eens solliciteren voor functies op niveau C bij de overheden en in de social profit. In de regio Leuven vertegenwoordigt de quartaire sector 1 een zeer groot aandeel van de tewerkstelling door de concentratie van ziekenhuizen, onderwijsinstellingen, de universiteit en provinciale, Vlaamse en regionale overheden. De start van Leren Werkt! was een vergelijkingstabel van de het opleidingsaanbod van VDAB en het volwassenenonderwijs op basis van naam, omschrijving en sector. Door de motoflow en het opleidingsprofiel via deskresearch te vergelijken, werd nagegaan of een 75-tal VDAB-opleidingen uit de regio ‘een’ overeenstemming vertonen met diplomeerbare beroepsopleidingen van het volwassenenonderwijs. In deze fase werd nog geen rekening gehouden met bevoegdheden, centrumbelangen en vestigingsplaatsen van de CVO. De deskresearch gebeurde dan ook hoofdzakelijk oor het consortium L4volwassenenonderwijs. De beide opleidingstrajecten samen voor te stellen merk je snel en algemeen de vergelijkbaarheid van opleidingen. Door de motoflow en het opleidingsprofiel naast elkaar te leggen (met de nodige duiding over de achterliggende logica) wordt de overeenstemming en vergelijkbaarheid bespreekbaar.
1
De quartaire sector omvat de niet-commerciële dienstverlening (openbaar bestuur, defensie, onderwijs, zorg, openbare orde en sociale zekerheid).
9
Ter illustratie plaatsen we de beide trajecten voor Productieoperator Verspaning en CNC-draaier naast elkaar. Figuur: Opleidingstraject CNC-draaier en leertraject Productieoperator Verspaning Opleidingstraject (motoflow) VDAB
Leertraject volwassenenonderwijs
Deze visualisering roept vragen op: kan 'basistechnieken mechanica' verbonden worden met 'basis metaal', de verschillende technieken van 'draaien' met de modules rond 'draaien', en 'CNC-draaien' (Computer Numerical Control) met 'numeriek gestuurde productiemachines'? Een volgende stap was een eerste opmaak van een vergelijkstabel, waarbij (vermoedelijk) overeenstemmende modules aangegeven worden. Een voorbeeld van een aantal opleidingen binnen Bouw en Industrieel Onderhoud en Productietechnieken, aangeboden in het competentiecentrum van Heverlee, staat in onderstaande tabel. Een kruisje geeft aan wanneer er een overeenkomst is tussen beide opleidingen. Op deze manier wordt de vergelijkbaarheid meer zichtbaar. In een volgende fase is het essentieel om deze opleidingen meer in detail en inhoudelijk (leerdoelstellingen) te bekijken via een werkgroep of overleg tussen direct de rechtstreeks betrokken verantwoordelijken. Soms blijkt hieruit dat er geen of een zeer kleine vergelijkbaarheid is tussen VDAB-opleidingen en opleidingen uit het volwassenenonderwijs. Dit geldt bijvoorbeeld voor sommige opleidingen uit de logistieke sector. Belangrijk is ook dat er rekening wordt gehouden met de ontwikkeling van nieuwe opleidingsprofielen in het volwassenenonderwijs. Voor Leren Werkt! op CC Heverlee, ging het bijvoorbeeld over de opleidingen secretariaatsmedewerker en boekhoudkundig bediende. Deze opleidingsprofielen werden reeds ontwikkeld binnen de Vlaamse Kwalificatiestructuur. Na vergelijking van de verschillende opleidingsprofielen bleek dat deze nieuwe profielen beter aansloten bij de basisopleidingen van VDAB dan de oude opleidingsprofielen Kantooradministratie en Gegevensbeheer of Boekhouden-Informatica. Deze nieuwe opleidingen bleken in 2011 dan ook geschikter om een TKO-traject op te enten.
10
Tabel: Overeenkomsten opleidingen VDAB bouw en industrie met opleidingsprofielen volwassenenonderwijs Basisopleidingen bouw en industrieel onderhoud en productietechnieken
Metselaar
Installateur centrale verwarming
Sanitair installateur
Residentieel elektrotechnisch installateur
Industrieel elektrotechnisch installateur
Onderhouds -elektricien
CC Heverlee Opleidingen Volwassenenonderwijs Metselaar
Monteur centrale verwarming
Technieker centrale verwarming
Installateur centrale verwarming
Loodgieter
X
X
X
X
X
Sanitair installateur X
Residentieel elektrotechnisch installateur Industrieel elektrotechnisch installateur
Technieker aandrijfsystemen
X
X
X
X
X
X
11
Overlegmomenten Consortium – VDAB – CVO Deze eerste stappen resulteerde in een exhaustieve lijst van mogelijke overeenstemmingen tussen opleidingen die verder verfijnd kunnen worden. De uiteindelijke keuze van trajecten blijft de relevantie voor de (regionale) arbeidsmarkt. In de praktijk: In maart 2011 organiseerde L4-Volwassenenonderwijs een werkdag met haar CVO, CBE en VDAB. Tijdens dit overlegmoment zochten de partners naar welke diplomagerichte opleidingen uit het volwassenenonderwijs het beste aansloten bij de VDAB-opleidingen. Het vertrekpunt daarbij was het opleidingsaanbod van VDAB in de competentiecentra van Vlaams-Brabant. De voorafgaande deskresearch leidde tot vier thematische groepen: bediende en verkoop, bouw en industrie, ICT en social Profit. De werkgroep social Profit legde de focus niet op de ontwikkeling van een TKO-traject in het competentiecentrum, maar op de reeds bestaande samenwerking tussen volwassenenonderwijs en VDAB en de optimalisering hiervan. Verschillende opleidingen worden namelijk al langer ingericht door de CVO van L4-Volwassenenonderwijs, al dan niet in combinatie met Algemene Vorming, en hebben een hoog bereik van cursisten met VDAB-contract. Deze overlegmomenten zijn niet alleen waardevol, maar zelfs noodzakelijk om een goed zicht te krijgen op de leerinhouden van de modules, zowel van VDAB als onderwijs. Tegelijk worden beide culturen samengebracht. Dit vergt open overleg en kan niet vervangen worden door deskresearch. Ook de mensen uit de praktijk moeten hierbij snel betrokken worden (eigenaarschap) en kan niet het prerogatief van een consortium of een centrumverantwoordelijke zijn. Uit deze werkdag vloeiden verschillende overlegmomenten voort tussen VDAB, CVO, CBE en L4-Volwassenenonderwijs. Dit overleg leidde tot een verdere verfijning van de vergelijkstabellen en vormde mee de basis voor de uiteindelijke keuze van de in te richten trajecten. De verdere uitwerking van de vergelijkingstabellen is essentieel voor een correcte toepassing van de EVK-procedure tussen VDAB en het volwassenenonderwijs. De overeenstemmende modules worden zichtbaar, de ontbrekende elementen ten aanzien van het opleidingsprofiel ook. Het zijn de VDABinstructeurs en CVO-opleidingsverantwoordelijken die deze vergelijkbaarheid vastleggen. In deze fase wordt nog niet bepaald op welke manier de vrijstellingen worden gegeven, welke aanpassingen aan de VDAB-opleidingen nodig zijn of welk CVO effectief modules zal inrichten. De tabellen laten wel toe om de haalbaarheid te evalueren. In de praktijk: In de deskresearch werden overeenstemmingen gevonden tussen de VDABopleiding Onderhoudselektricien en de opleidingsprofielen Industrieel Elektrotechnisch Installateur en Technieker Aandrijfsystemen uit het volwassenenonderwijs. Om uiteindelijk een keuze te maken of de VDAB-opleiding Onderhoudselektricien in aanmerking komt voor certificering, worden de respectievelijke motoflow en leertraject omgezet naar een vergelijkingstabel.
12
Tabel: Opleidingstraject VDAB onderhoudselektricien en leertraject VO Technieker aandrijfsystemen en Industrieel Elektrotechnisch Installateur. VDAB: onderhoudselektricien
CVO: technieker aandrijfsystemen
Preventief en correctief onderhoud
Basis elektriciteit + Industriële installaties + Elektrische opbouwinstallaties (1 + 2)
Sectorspecialisatie + stage Onderhoudselektricien
Aandrijftechnieken 1-4 Basis metaal
CVO: industrieel elektrotechnisch installateur Basis elektriciteit + Industriële installaties + Elektrische opbouwinstallaties (1 + 2) + Industriële elektriciteit Aansluiting elektrische borden (1 + 2) Basis metaal Basis lassen
Het verschil in het leertraject Technieker Aandrijfsystemen en Industrieel Elektrotechnisch Installateur van het volwassenenonderwijs zit in de specifieke modules 'Aandrijftechnieken' enerzijds en anderzijds 'Industriële elektriciteit', 'Aansluiting elektrische borden' en 'Basis lassen'. De grootste overeenstemming voor de motoflow van onderhoudselektricien werd gevonden met het leertraject van Technieker Aandrijfsystemen. Op basis van de bespreking van de vergelijkingstabel werd beslist om de VDAB-opleiding Onderhoudselektricien dan ook te certificeren als Technieker Aandrijfsystemen. De concrete afstemming tussen beiden moet gebeuren in samenspraak met het CVO dat de opleiding ook effectief zal inrichten en certificeren. Dat komt verder in het stappenplan aan bod. Naast de opmaak van de vergelijkingstabel, werd tijdens de overlegmomenten ook een inschatting gemaakt van het potentieel aan cursisten in het VDAB-competentiecentrum. In 2010 namen bijvoorbeeld 1.411 cursisten deel aan een beroepsopleiding van VDAB waarvan 321 niet beschikten over een diploma secundair onderwijs (22.8%). Een behoorlijke groep dus … Het potentieel aan cursisten is voor het volwassenenonderwijs belangrijk, vooral door de “delers” (afhankelijk van het studiegebied) als basis voor de financiering in het volwassenenonderwijs. Een CVO heeft immers recht op leraarsuren voor de inrichting van lessen. Het aantal leraarsuren waarop een CVO recht heeft, wordt berekend volgens een specifieke formule. Bepalend in deze formule is de 'deler'. De deler geeft aan hoeveel cursisten minimaal (reglementair) de lessen moeten volgen. Bij de keuze van de opleidingen is de interesse en het potentieel dan ook essentieel om te komen tot voldoende grote groepen en het behalen van de decretale deler.
13
Tabel: Delers per studiegebied Studiegebied Diamantbewerking, koeling en warmte, mechanica-elektriciteit en textiel Auto, boekbinden en juwelen Hout, maritieme opleidingen, mode, muziekinstrumentenbouw, smeden Algemene vorming, bouw, chemie, decoratieve technieken, grafische technieken, voeding, industriële wetenschappen en technologie, gezondheidszorg en biotechniek Informatie- en communicatietechnologie, kant en toerisme Lederbewerking, Nederlands tweede taal en personenzorg Land- en tuinbouw, lichaamsverzorging, talen richtgraad 3 en 4 en handelswetenschappen en bedrijfskunde Handel, huishoudelijk onderwijs Bijzondere educatieve noden2 Keuze van de opleidingen De uiteindelijke keuze van de ingerichte arbeidsmarktanalyse door de VDAB.
opleidingen
werd
gebaseerd
Deler 7 8 9 10 11 12 13 14 4-8
op
een
De keuze werd gebaseerd op volgende criteria: 1. het belang van een diploma secundair onderwijs voor bepaalde beroepsgroepen 2. de lijst van knelpuntberoepen 3. het relatief succes van de aangeboden beroepsopleiding om voldoende kandidaatcursisten te hebben (deler), 4. het profiel van de werkzoekenden in de verschillende opleidingen, namelijk zijn ze al dan niet laaggeschoold, 5. het aanbod van beroepsopleidingen in het competentiecentrum te Heverlee en de maximale inhoudelijke overeenstemming hiervan met een onderwijsprofiel van het secundair volwassenenonderwijs, 6. de diplomagerichtheid van de opleidingen in het volwassenenonderwijs In de praktijk: Het eerste en tweede criterium bepaalden of de opleiding paste in het opzet van Leren Werkt!. Beroepen waar een diploma wel belangrijk is, maar waar VDABcursisten na de VDAB-opleiding vlot naar de arbeidsmarkt doorstromen, werden in een eerste fase niet in een TKO-traject geplaatst. De trajecten moeten ook leiden naar een knelpuntberoep. Uiteindelijk werden voor de eerst fase van Leren Werkt! (2011-2012) zeven opleidingen geselecteerd die in aanmerking kwamen voor een TKO-traject. Voor drie opleidingen waren er te weinig cursisten die de combinatie Algemene Vorming met beroepsopleiding wilden maken. Voor ICT werd de opleiding PC-technicus geselecteerd. Alle TKO-cursisten volgen echter de uitgebreidere VDAB-opleiding van Installateur SOHO-netwerken.
2
Vrachtwagenchauffeur en nascholing vrachtwagenchauffeur, Opleidingen Vlaamse gebarentaal richtgraad 1 en Vlaamse gebarentaal richtgraad 2, Opleiding ervaringsdeskundige in de armoede en sociale uitsluiting.
14
Tabel: Opleidingen 2011-2012 (start september 2011) Diplomeerbare VDAB-opleiding in TKOproject Onderhoudsmecanicien PC-technicus (Installateur SOHOnetwerken) Meertalig algemeen bediende Bediende in de boekhouding Diplomeerbare VDAB-opleiding, aangeboden als TKO-traject maar met onvoldoende cursisten Productieoperator CNC Onderhoudselektricien Webserverbeheerder / Systeembeheerder
Diplomagericht certificaat CVO Onderhoudsmecanicien Computeroperator Secretariaatsmedewerker Boekhoudkundig bediende Diplomagericht certificaat CVO
Productieoperator Verspaning Technieker aandrijfsystemen Webserverbeheerder
Na een eerste positieve tussentijdse evaluatie werd bekeken of dezelfde en eventueel andere opleidingen gecombineerd kunnen worden met Aanvullende Algemene Vorming. Dit voor de VDAB competentiecentra van Heverlee en Diest. Vanaf september 2012 werden in het competentiecentrum van Heverlee één ICTopleiding, één bediendeopleiding en vijf technische opleidingen in een TKO-traject georganiseerd. Op basis van bovenstaande criteria werd in het competentiecentrum van Diest een nieuw TKO-traject opgestart. Naast de criteria (o.a. knelpuntkarakter enz.) werd bijkomend rekening gehouden met de regionale specialisatie van het competentiecentrum op vlak van horeca-opleidingen. De opleiding hulpkok is niet diplomeerbaar in het volwassenenonderwijs, maar past wel in het zogenaamde baboesjkamodel van de koksopleiding. Alle modules van de opleiding Hulpkok komen ook terug in de opleiding tot Kok en leiden dus tot vrijstellingen. Het traject maakt het voor de cursist mogelijk om in een eerste semester de opleiding Hulpkok en in een tweede semester de stage Hulpkok te combineren met Algemene Vorming. Wanneer deze opleiding is afgesloten en de cursist beschikt over een certificaat Hulpkok en certificaat Algemene vorming, kan hij op een later tijdstip zich vervolmaken tot kok in het reguliere volwassenenonderwijs om op die manier zijn diploma Secundair Onderwijs te behalen. In de loop van het traject hulpkok in Diest werd door VDAB gevraagd of het traject kon aangepast worden naar de diplomeerbare beroepsopleiding Kok. Het traject van deze OKOT is volledig gebaseerd op het opleidingsprofiel van kok. Cursisten die in het OKOT-traject Kok slagen voor hun eerste zes modules behalen het certificaat van Hulpkok. Slagen ze ook voor de hierna volgende modules, dan krijgen ze het certificaat van Kok. De combinatie van het certificaat 'Kok' met een certificaat Aanvullende Algemene Vorming, leidt tot een diploma.
15
Schema: opleidingstraject Kok in het competentiecentrum te Diest
Er is ook zij-instroom mogelijk van werkzoekende cursisten die een certificaat willen behalen van Hulpkok en van werkzoekende cursisten die een certificaat willen behalen van Kok. Cursisten die de opleiding Hulpkok niet gevolgd hebben, maar wel via EVC in aanmerking komen, kunnen dit enkel nadat zij een positief assessment hebben afgelegd, dat aantoont dat zij reeds een voldoende niveau hebben. Deze zij-instromers combineren hun opleiding niet met Aanvullende Algemene Vorming, maar met werkplekleren. Ook cursisten die initieel zijn ingestapt in het AAV-traject, maar die (moeten) afhaken voor AAV kunnen de beroepsopleiding verder zetten. Hun AAV-tijd wordt dan ook ingevuld met stage of werkplekleren. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de diplomagerichte opleidingen in het competentiecentrum te Heverlee en Diest in 2012-2013.
16
Tabel: Opleidingen 2012-2013 (start september 2012) Diplomeerbare VDAB-opleiding in TKO-
Diplomagericht certificaat CVO
traject 2012-2013 Installateur SOHO-netwerken
Computeroperator
Meertalig algemeen bediende
Secretariaatsmedewerker
Productieoperator CNC
Productieoperator Verspaning
Onderhoudselektricien
Technieker aandrijfsystemen
Elektrotechnisch installateur
Industrieel elektrotechnisch installateur
Onderhoudsmecanicien
Onderhoudsmecanicien
Lasser
MIG/MAG en BMBE-lasser TIG en BMBE-lasser TIG en MIG/MAG-lasser
Certificeerbare VDAB-opleiding in TKO-
Niet-diplomagericht certificaat CVO
traject Hulpkok
Hulpkok
In 2012-2013 werd een lasopleiding aangeboden in het OKOT-traject. Omdat de sector geen vragende partij is naar een diploma voor deze beroepsgroep, werd deze opleiding vanaf 2013-2014 niet meer aangeboden. Om aan de noden van de arbeidsmarkt te voldoen, werd beslist om vanaf dit jaar de opleiding secretariaatsmedewerker en boekhoudkundig bediende niet meer in te richten. In de plaats kwam een opleiding commercieel administratief bediende. Vanaf 2013 werden ook twee opstartmomenten voorzien. Tabel: Opleidingen 2013-2014 Diplomeerbare VDAB-opleiding in TKO-
Diplomagericht certificaat CVO
traject 2013 – 2014 (start februari 2013) Installateur SOHO-netwerken
Computeroperator
Productieoperator CNC
Productieoperator Verspaning
Onderhoudselektricien
Technieker aandrijfsystemen
Elektrotechnisch installateur
Industrieel elektrotechnisch installateur
Onderhoudsmecanicien
Onderhoudsmecanicien
17
Diplomeerbare VDAB-opleiding in TKO-
Diplomagericht certificaat CVO
traject 2013 – 2014 (start september 2013) Commercieel administratief bediende
Secretariaatsmedewerker
Productieoperator CNC
Productieoperator Verspaning
Onderhoudselektricien
Technieker aandrijfsystemen
Elektrotechnisch installateur
Industrieel elektrotechnisch installateur
Onderhoudsmecanicien
Onderhoudsmecanicien
Diplomeerbare VDAB-opleiding in TKO-
Diplomagericht certificaat CVO
traject Kok
Kok
Procedure lesbevoegdheid en vestigingsplaats Vanaf het ogenblik dat beslist is welke opleidingen ingericht zullen worden, kan de procedure starten om een CVO te selecteren dat hiervoor bevoegd is en wil meewerken. Wat bepaalt de keuze voor een bepaalde opleidingsverstrekker om die ene kwalificerende module te geven? Hierin hanteren we binnen L4-Volwasseneneonderwijs twee belangrijke principes:
Expertise: VDAB heeft bijvoorbeeld geen juristen in huis, het CVO wel. CVO De Oranjerie geeft bijvoorbeeld de module burgerlijk en handelsrecht in de bediendeopleidingen. Deler: CVO krijgen hun middelen pas het jaar na de organisatie van de modules en moeten daarvoor minimum een aantal cursisten in die modules inschrijven.
Om als CVO een opleiding op een competentiecentrum te kunnen organiseren, moeten twee voorwaarden vervuld zijn. Het CVO moet
de onderwijsbevoegdheid hebben om de opleiding in te richten, en een vestigingsplaats hebben in de gemeente van het competentiecentrum. In de praktijk: Tot 31 december 2011 kon L4-Volwassenenonderwijs doorlopend en op een relatief snelle wijze bijkomende onderwijsbevoegdheid voor sommige opleidingen of een bijkomende vestigingsplaats aan een CVO toekennen. Cruciaal daarbij was het advies van de algemene vergadering van het consortium. Bij unanimiteit, verwierf het CVO onmiddellijk de betreffende onderwijsbevoegdheid of vestigingsplaats. Bij een verdeeld positief of negatief advies, werd de beslissing genomen door de Vlaams Regering. In de eerste fase van Leren Werkt! (20112012) werd snel en flexibel van deze procedure gebruik gemaakt.
18
Sinds 1 januari 2012 wordt elke beslissing over bijkomende onderwijsbevoegdheden en vestigingsplaatsen genomen door de Vlaamse Regering genomen, na (verplicht) advies door het consortium. Halfjaarlijks, op 31 januari en 30 september, kan een CVO een bevoegdheid of vestigingsplaats aanvragen met oog op respectievelijk 1 september en 1 februari. Dit betekent in de praktijk dat de procedure veel langer duurt en dat ten vroegste in mei (januarironde) of in december (september-ronde) de beslissing bekend is. Dit betekent dan ook dat in de planning van nieuwe trajecten met dit tijdskader rekening gehouden moet worden. Bovendien ligt de beslissing bij de Vlaamse Regering … Ondanks deze beperking in het toekennen van onderwijsbevoegdheden en vestigingsplaatsen, blijft het draagvlak binnen het regionaal samenwerkingsverband van het consortium essentieel. Binnen L4-Volwassenenonderwijs werd beslist om voor Leren Werkt! dezelfde overleg- en consensusprocedure aan te houden als voor deze wijziging. Het is immers een project van alle CVO en CBE’s samen, gestuurd vanuit de consortiumwerking. Elk consortium heeft een eigen procedure voor het adviseren over bijkomende onderwijsbevoegdheden en vestigingsplaatsen. Onderstaand schema visualiseert het verloop van deze procedure binnen L4-Volwassenenonderwijs. In de praktijk: Vertrekpunt is de concrete vraag van VDAB voor welke opleiding ze wil samenwerken met het volwassenenonderwijs, in welk competentiecentrum. In de praktijk van Leren Werkt! werd deze vraag geformuleerd vanuit de verschillende overlegmomenten tussen VDAB en L4-Volwassenenonderwijs. Voor dergelijke vragen hanteert L4-Volwassenenonderwijs haar procedure ‘opleidingsvragen’. Deze procedure heeft tot doel het volwassenenonderwijs als een betrouwbare partner aan derden te presenteren en snel, flexibel en onderbouwd een antwoord te bieden aan externe opleidingsvragen. Een belangrijke voorwaarde om opleidingsvragen te behandelen is dat de vraag voldoende gedetailleerd is. Er moet een duidelijk zicht zijn op:
Inhoud: stemt de inhoud van de vraag overeen met een bestaande opleiding (of modules)? Is het een vraag naar maatwerk of contractonderwijs? Is er sprake van een nieuw te ontwikkelen opleiding (bevraging opleidingsprofielen)? Doel: wat beoogt men te bereiken met de opleiding? Doelgroep: wat zijn de kenmerken van de kandidaat cursisten? Timing: wanneer wenst men een antwoord op de vraag? Intensiteit: op welke termijn wil men de opleiding afgerond hebben? Is het een terugkerende of éénmalige vraag? Locatie: betreft het een opleiding op locatie? Randvoorwaarden: zijn er bepaalde randvoorwaarden (bijvoorbeeld screening, beschikbare infrastructuur, vergoeding, enz.)?
Het expliciteren van een externe opleidingsvraag (vraagarticulatie) is vaak een iteratief proces waarbij in overleg stap voor stap een antwoord gezocht wordt op bovenstaande vragen.
19
Figuur: Consortiumgestuurde programmatie
20
Vraagbehandeling Bij de behandeling van een opleidingsvraag vertrekt L4-Volwassenenonderwijs van een aantal algemene principes zoals bepaald door de Algemene Vergadering van het consortium: 1. 2. 3. 4.
L4-Volwassenenonderwijs behandelt elke opleidingsvraag en formuleert een antwoord. Dit proces verloopt transparant en op basis van afgesproken principes, criteria en procedures (zie verder). Indien op de vraag wordt ingegaan, wordt een duidelijke keuze gemaakt. Het is niet de bedoeling om een opleidingsvraag te verkavelen over meerdere CVO. Onderlinge samenwerking behoort tot de mogelijkheden maar dit is afhankelijk van de vraag. Indien nodig, engageren de CVO zich om een éénmalige overdracht van uren te onderzoeken. Bij het behandelen van opleidingsvragen wordt niet enkel gekeken naar de "winst" die dit genereert maar ook naar de maatschappelijke relevantie van de voorliggende vraag.
De procedure om tot een antwoord op een opleidingsvraag te komen, bestaat uit drie stappen. Afhankelijk van de uitkomst van elke stap, kan een achterliggende procedure gestart worden.
Stap 1: Heeft één of meerdere CVO de onderwijsbevoegdheid om op deze vraag in te gaan? o Eén CVO heeft bevoegdheid: in dit geval kan de volgende stap gezet worden. o Geen of meerdere CVO hebben bevoegdheid: in dit geval formuleert L4Volwassenenonderwijs een consortiumgestuurde oproep tot kandidaatstelling (zie verder) Stap 2: Heeft het CVO de juiste vestigingsplaats? o Ja: in dit geval kan de volgende stap in de procedure gezet worden. o Nee: in dit geval formuleert L4-Volwassenenonderwijs een consortiumgestuurde oproep tot kandidaatstelling. Stap 3: Heeft het CVO hiervoor uren? o Ja: in dit geval kan de opleidingsvraag beantwoord worden. o Nee: in dit geval wordt de eenmalige overdracht van uren onderzocht.
De consortiumgestuurde oproep tot kandidaatstelling Wanneer geen of meerdere CVO de juiste onderwijsbevoegdheid of vestigingsplaats heeft, formuleert L4-Volwassenenonderwijs een interne oproep tot kandidaatstelling. Deze oproep bevat een uitgebreide beschrijving van alle elementen op basis waarvan een CVO kan beslissen over een kandidatuur: 1. 2. 3. 4. 5.
beschrijving van het samenwerkingsverband en de te realiseren doelstellingen, de maatschappelijke relevantie van de in te richten opleiding, de relatie met het opleidingsplan van het consortium, de door het CVO te nemen engagementen op vlak van samenwerking, het voorzien van lestijden, flexibiliteit en kwaliteit van de ingerichte modules, en een beschrijving van de binnen L4-Volwassenenonderwijs te volgen procedure.
21
De kandidaatstelling door de CVO De kandidaatstelling door een CVO gebeurt binnen L4-Volwassenenonderwijs volgens onderstaande procedure. 1.
Kennisgeving/Intentieverklaring: geïnteresseerde CVO maken hun interesse bekend op een bestuursvergadering. Deze intentie wordt beschouwd als een formele vereiste om zich kandidaat te stellen. 2. Concurrentie/selectieprocedure: indien meerdere centra op de opleidingsvraag wensen in te gaan (al dan niet via een bijkomende programmatie), moet het consortium een keuze kunnen maken voor het meest geschikte centrum. Bij die keuze laat L4-Volwassenenonderwijs zich leiden door twee belangrijke criteria: (1) expertise en (2) draagkracht. 2.1. Met expertise wordt nagegaan in welke mate het centrum aantoonbare ervaring heeft met het profiel van de doelgroep en in welke mate de opleidingsvraag aansluit bij het profiel van het centrum. 2.2. Het tweede criterium draagkracht doelt op de capaciteit van het centrum om op korte termijn op de vraag in te gaan en -indien nodig- een engagement voor langere termijn aan te gaan. 3. Aanvraag: het CVO dat zich uiteindelijk kandidaat stelt, dient vervolgens schriftelijk een aanvraag voor bijkomende onderwijsbevoegdheid/vestigingsplaats in op basis van de aanvraagformulieren van de Vlaamse Overheid 3. Vanuit de consortiumgestuurde oproep, is het grootste deel van deze aanvraag reeds beantwoord door het consortium. Het CVO dient enkel de centrumgerelateerde vragen te beantwoorden. Toetsingscriteria Zowel de overheid als L4-Volwassenenonderwijs toetsen aanvragen voor bijkomende onderwijsbevoegdheid of vestigingsplaatsen aan de hand van criteria. Deze toetsing vormt de basis voor het advies van het consortium:
Centrumprofiel: de mate waarin de aangevraagde onderwijsbevoegdheid aansluit bij het profiel of de reeds aanwezige onderwijsbevoegdheid van het centrum. Het is echter niet uitgesloten dat centra nieuwe onderwijsbevoegdheid verkrijgen die niet aansluit bij dat profiel. Maar in dat geval dient er een zeer grondige motivering aan het dossier toegevoegd te worden. Dit geldt in het bijzonder wanneer het centrum een substantieel deel van haar reeds verkregen onderwijsbevoegdheid niet inricht; Maatschappelijke behoefte: de mate waarin kan aangetoond worden dat er een maatschappelijke nood bestaat voor de nieuw aangevraagde onderwijsbevoegdheid. Het kunnen aantonen van deze maatschappelijke nood is essentieel voor de overheid om een positief gevolg te kunnen geven aan de aanvraag; Potentiële instroom: de mate waarin kan aangetoond worden dat er een potentieel aan cursisten bestaat voor de nieuw aangevraagde onderwijsbevoegdheid; Samenwerking met derden: de mate waarin er wordt samengewerkt met derden (bv. VDAB of de beroepssectoren) voor de organisatie van de nieuw aangevraagde onderwijsbevoegdheid; Toekomstvisie: de mate waarin de aanvraag gekaderd wordt in een langetermijnvisie van het centrum. Een aanvraag wordt best gekaderd binnen strategische of operationele doelstellingen van een beleidsplan op centrumniveau; Expertise & middelen: de mate waarin het centrum kan aantonen te beschikken over de nodige (personele) expertise en infrastructuur voor de organisatie van de nieuw aangevraagde onderwijsbevoegdheid;
3
http://www.ond.vlaanderen.be/volwassenenonderwijs/directies/communicatie.htm#Nieuwe_procedure_aanvraag_onderwijsbev oegdheid_en_aanvraag_nieuwe_vestigingsplaats
22
Inbedding in het consortium: de mate waarin kan aangetoond worden dat er nood is aan deze nieuwe onderwijsbevoegdheid in de regio van het consortium. Het centrumbestuur moet aantonen hoe deze aanvraag tot onderwijsbevoegdheid past binnen de strategische en operationele doelstellingen van het opleidingsplan van het consortium volwassenenonderwijs waarbij het is aangesloten. Zeker in het geval een ander centrum reeds beschikt over de nieuw aangevraagde onderwijsbevoegdheid moet er een grondige motivering aan het dossier toegevoegd worden.
Advies van het consortium Wanneer het consortium de aanvragen van de centra heeft ontvangen, wordt de procedure als volgt verder gezet: 1.
2.
3.
3.1. 3.2.
Toetsing criteria: het team van L4-Volwassenonderwijs toetst de aanvraag aan de beoordelingscriteria en brengt hierover schriftelijk verslag uit aan de Raad van Bestuur. Indien nodig, wint L4-Volwassenenonderwijs bijkomende inlichtingen in of vraagt extern advies. Bijkomende adviezen worden steeds aan het dossier toegevoegd. Beoordeling: de Raad van Bestuur beoordeelt de aanvragen op basis van het aanvraagformulier en het boordelingsformulier van L4-Volwassenenonderwijs en stelt een ontwerpadvies op. Dit advies wordt aan de Algemene Vergadering bezorgd. Beroepsmogelijkheid: uiterlijk op de 15de kalenderdag na de verzending van het advies, kunnen leden van de Algemeen Vergadering een bezwaar formuleren tegen dit ontwerpadvies van de Raad van Bestuur. Na deze periode zijn er twee mogelijkheden: als geen bezwaar werd aangetekend tegen het advies van de Raad van Bestuur, wordt dit advies beschouwd als het formele advies van L4-Volwassenenonderwijs; als bezwaar werd aangetekend tegen het advies van de Raad van Bestuur, komt de Algemene Vergadering samen om een definitief advies op te stellen.
Na de keuze van de opleidingen voor Leren Werkt! lanceerde L4-Volwassenenonderwijs een interne oproep tot kandidaatstelling aan de verschillende CVO van de regio. Na het doorlopen van deze verschillende stappen, maakte L4-Volwassenenonderwijs bij consensus een aantal keuzes en werden unaniem een aantal bevoegdheden en vestigingsplaatsen toegewezen (oude procedure) of positief geadviseerd (nieuwe procedure).
23
Onderstaande tabel geeft weer welk verantwoordelijk is voor welke opleiding.
CVO
in
2013-2014
binnen
Leren
Werkt!
Tabel: Consortiumgestuurde programmatie Certificaat vestigingsplaats Leuven
CVO
Procedure
Algemene Vorming
CVO Leuven-Landen
Administratief bediende
CVO De Oranjerie
Computeroperator
CVO De Oranjerie
Onderhoudsmecanicien
CVO VTI Leuven
Industrieel elektrotechnisch installateur
CVO VTI Leuven
Technieker aandrijfsystemen
CVO VTI Leuven
Productieoperator verspaning
CVO VTI Leuven
keuze uit drie geïnteresseerde en bevoegde CVO keuze uit twee geïnteresseerde en bevoegde CVO CVO met bevoegdheid & vestigingsplaats toegekend o.b.v. consortiumgestuurde programmatie CVO met bevoegdheid & vestigingsplaats CVO met bevoegdheid & vestigingsplaats CVO met bevoegdheid & vestigingsplaats
Certificaat vestigingsplaats Diest
CVO
Algemene Vorming
CVO De Oranjerie
Kok
CVO VTI Leuven
CVO met bevoegdheid & vestigingsplaats positief geadviseerd o.b.v. consortiumgestuurde programmatie4
Bekrachtiging van de diplomagerichte opleidingen Eénmaal de opleidingen gekozen, bekrachtigt VDAB de te organiseren OKOT-trajecten en de instapvoorwaarden en is er een warme overdracht van de VDAB Regie naar de VDAB projectmanager in het competentiecentrum die ervoor zorgt dat de samenwerking tussen VDAB en CVO duurzaam verloopt en dat de opleidingen zo knelpuntgericht mogelijk worden georganiseerd. Communicatie met de CVO gebeurt via het consortium.
4
In de loop van het traject hulpkok in Diest binnen Leren Werkt! werd door de VDAB gevraagd of het traject kon aangepast worden naar de diplomeerbare beroepsopleiding Kok. Hoewel CVO VTI Leuven officieel een vestigingsplaats Diest heeft, was het gebruik van deze vestigingsplaats bij de toekenning ervan beperkt tot de opleiding hulpkok en enkel in het kader van de samenwerking met de VDAB. In afwachting van een definitief decretaal kader voor de koppeling tussen onderwijsbevoegdheid en vestigingsplaats en loyaal aan de communicatie en voorwaarden van de administratie, vroeg L4-Volwassenenonderwijs in het najaar van 2012 om de interpretatie van de vestigingsplaats Diest voor CVO VTI Leuven te verruimen van hulpkok naar kok. Dit bleek niet mogelijk, waardoor een nieuwe aanvraag werd voorbereid naar aanleiding van de programmatieronde van januari 2013.
24
Volledige afstemming van de opleidingen Om de opleidingen in detail af te stemmen, wordt vertrokken van een vergelijkingstabel. In deze tabel worden de modules van beide trajecten naast elkaar geplaatst. Een directeur van een CVO kan een cursist pas vrijstellen voor een bepaalde module, als die de nodige competenties (zoals gedefinieerd in het opleidingsprofiel) heeft verworven. Wanneer niet alle nodige competenties verworven zijn via de standaard VDAB-opleiding, moeten de partners afspraken maken over wat er moet gebeuren om dit wel mogelijk te maken. Omgekeerd kunnen zij onderdelen uit een VDAB-opleiding weglaten omdat deze niet opgenomen zijn in het overeenstemmende opleidingsprofiel van het volwassenenonderwijs. Voor een aantal opleidingen zijn de verworven competenties in die mate vergelijkbaar dat er geen aanpassing van het opleidingstraject nodig is. In de praktijk: Een voorbeeld van opleidingen waar geen verdere afstemming nodig is, vinden we binnen de ICT-opleidingen, waarin de VDAB-opleiding Installateur SOHOnetwerken georganiseerd wordt volgens de Cisco-handboeken 'IT Essentials' en 'CCNA1 Discovery'. Op basis van overleg bleek dat de binnen de VDAB-opleiding verworven competenties volledig overeenstemmen met de competenties uit de opleiding Computeroperator van het volwassenenonderwijs. Er werd afgesproken dat het bevoegde CVO de module 'Computerbesturingssystemen 1' organiseert. Cursisten met onvoldoende voorkennis over ICT volgen voor de start van de opleiding nog de vooropleiding PC-technicus. Tabel: installateur SOHO-netwerken en Computeroperator. VDAB: installateur SOHO-netwerken Vooropleiding PC-technicus IT Essentials: Fundamental Operating Systems , Advanced Operating Systems, windows 7 supplement CCNA1: Operating Systems CLI : command line IT Essentials: Introduction to the Personal Computer, Safe Lab Procedure and Tool Use, Computer Assembly, Fundamental Laptops and Portable Devices, Advanced Personal Computers, Advanced Laptops and Portable Devices CCNA1: Introductions to Computers and Applications IT Essentials: Fundamental Printers and Scanners, Advanced Printers and Scanners IT Essentials: Basics of Preventive Maintenance and Troubleshooting, Communication Skills, CCNA1: Troubleshooting Your Network IT Essentials: Fundamental Security, Advanced Security, Basic Securities
5
CVO: computeroperator uur5 280 104
uur Computer-besturingssysteem 1 en 2
100
140
Computer en assemblagetechnieken
50
40
Randapparatuur
50
60
Onderhoud en herstellingen
50
60
Beveiliging
50
De uren zijn effectieve uren.
25
Eindoefeningen IT Essentials: Fundamental Networks CCNA1: Connecting to the Network, Connecting to the Internet Through an ISP IT Essentials: Advanced Networks CCNA1: Network Addressing, Network Services, Sub-netting, bekabeling CCNA1: Wireless Technology Totaal
32 60
Project CO/NT Basis netwerken
34 50
108
Netwerk-technologie
50
20 904
Draadloze netwerken Totaal
50 484
Voor de meeste opleidingen is er wel nood aan afstemming. In de praktijk: Binnen Leren Werkt! werden een drietal strategieën voor de afstemming gehanteerd: 1. VDAB past de leerinhoud aan van de reeds in het opleidingstraject voorziene modules 2. VDAB past de leerinhoud aan door een module toe te voegen aan of te schrappen uit het opleidingstraject 3. het bevoegde CVO organiseert vrijstellingsproeven. Deze verschillende mogelijkheden worden hieronder toegelicht aan de hand van praktijkvoorbeelden. In een aantal opleidingen werden de verschillende strategieën gecombineerd om tot een certificeerbare VDAB-opleiding te komen. VDAB past de leerinhoud aan van reeds in het opleidingstraject voorziene modules (1) Een voorbeeld waarbij VDAB de leerinhoud aanpaste van reeds binnen de opleiding georganiseerde modules, vinden we in de bediendenopleiding. In de module 'Uitbreiding boekhouden', uit het opleidingsprofiel van Boekhoudkundig bediende6, leerde de cursist hoofdzakelijk alle eindejaarsverrichtingen boeken op een correcte manier. Wanneer we de module op competentieniveau bekeken en vergeleken met de module 'Boekhouden' van de VDAB-opleiding, merkten we dat cursisten in de VDAB-opleiding de meeste van deze competenties verwierven, maar dat een aantal competenties ontbraken om recht te geven op een vrijstelling. Onderstaande tabel geeft dit weer. Om dit op te lossen, breidde VDAB haar opleiding niet uit in aantal uren, maar werd deze leerinhoud geïntegreerd in het bestaande lespakket. Tabel: competenties module 'Uitbreiding boekhouden' Verworven competenties in VDABopleiding uit de OP-module uitbreiding boekhouden nauwkeurig cijferen details zien en fouten opsporen
de resultatenrekening of beheersrekeningen opstellen de proef en saldibalans opstellen
Extra te verwerven competenties in VDABopleiding uit de OP-module uitbreiding boekhouden het voorbereidende werk voor het opmaken van budgetten verrichten het voorbereidende werk voor de vergelijking van de opgemaakte budgetten met de werkelijke financiële toestand verrichten het voorbereidende werk voor het opmaken van budgetten verrichten het voorbereidende werk voor het berekenen van de belangrijkste ratio's
6
Omdat de sector geen vragende partij is naar een diploma voor deze beroepsgroep werd dit traject vanaf 2013 niet meer aangeboden in het competentiecentrum te Heverlee.
26
verrichten de eindbalans en resultatenrekening maken een lijst van de schulden en de bezittingen van de onderneming maken bij het opstellen van zijn verslag de bedrijfsrevisor assistentie geven de lonen boekhoudkundig verwerken contacten met het sociaal secretariaat onderhouden de diverse voorschriften boeken
VDAB past de leerinhoud aan door een module toe te voegen of te schrappen aan het opleidingstraject (2) Een voorbeeld waarbij VDAB de leerinhoud moest aanpassen met modules die niet in het opleidingstraject voorzien waren, vinden we bijvoorbeeld in de opleidingen CNC. Van cursisten die de opleiding Productieoperator Verspaning volgden, wordt verwacht dat zij zowel kunnen frezen als draaien. In de CNC-opleidingen van VDAB kiezen cursisten echter bij het begin van de opleiding voor draaien dan wel voor frezen. Een CNC-draaier krijgt bijgevolg alleen maar modules rond draaien. Er werd afgesproken dat VDAB haar opleiding aanpaste zodat CNC-draaiers ook kunnen frezen en CNC-frezers kunnen draaien. Tabel: CNC-draaier en productieoperator verspaning VDAB: CNC-Operator
Basistechnieken mechanica Conventioneel draaien en frezen instellen/bedienen Teach-in draaien en frezen instellen/bedienen CNC-draaien en frezen instellen/bedienen/programmeren Programmeren met CAM-ondersteuning Totaal
uur7 120
640
CVO: productieoperator verspaning basis metaal voorbewerken draaien en frezen, + Initiatie draaien en frezen + Draaien en Frezen
uur 34
435
320 400 80 156 0
instellen numeriek gestuurde productiemachines 1 + 2 Totaal
200 66 9
Het bevoegde CVO test of de competenties verworven zijn (3) Een volgende mogelijkheid wanneer de competenties niet duidelijk overeenstemmen is de cursisten testen. Een voorbeeld hiervan vinden we binnen de lasopleiding die (enkel) in 2012 georganiseerd werd.8 Bij VDAB kiest een cursist doorgaans één lasproces (BMBE, TIG of MIG/MAG), waar in principe drie onderdelen (hoeknaad-, buis- en plaatlassen) van gevolgd worden en wat 7
De uren zijn effectieve uren. Omdat de sector geen vragende partij is naar een diploma voor deze beroepsgroep werd dit traject vanaf 2013 niet meer aangeboden in het competentiecentrum te Heverlee. 8
27
leidt tot internationaal erkende lasdiploma's (IWF). De VDAB-opleiding is per lasproces veel uitgebreider met een veelvoud aan uren, vergeleken met de opleidingen uit het volwassenenonderwijs. Wat de modulaire opbouw betreft, zijn beide opleidingen wel zeer vergelijkbaar, omdat er telkens een onderscheid is volgens lasproces en onderdelen. Onderstaande tabel illustreert deze specifieke situatie. De gekleurde vakken zijn de modules die behoren tot de opleiding. Tabel: overzicht modules lasopleidingen Modules
Hoeklassen Basis B Basis Basis lasse M MIG/ elektr. met. n BE MAG TIG
Plaatlassen
Buislassen
BMB E
BMB E
MIG/ MAG TIG
MIG/ MAG TIG
Opleiding BMBE MIG/MAG TIG Om de lasopleiding van VDAB diplomeerbaar te maken, moesten cursisten twee van de drie lasprocessen beheersen. Zowel het bevoegde CVO als VDAB gingen ervan uit dat een cursist, die via de VDAB-opleiding één lasproces goed beheerste, alle competenties zou moeten bezitten om ook een tweede lasproces toe te passen. Dit resulteerde in de afspraak dat het CVO een vrijstellingsproef ontwikkelde voor dit tweede lasproces. VDAB bereidde cursisten voor op deze proef. Wanneer een cursist slaagde in de vrijstellingsproeven, kreeg hij vrijstellingsattesten. Wanneer een cursist niet slaagde, kreeg hij enkel het deelcertificaat van het proces waarvoor hij werd opgeleid. In dit geval konden de cursisten een tweede lasproces aanleren in het reguliere volwassenenonderwijs en zo alsnog de nodige certificaten behalen om tot een diploma secundair onderwijs te komen. De opleidingsfiches met onder andere de vergelijkingstabel van elk OKOTopleidingstraject vind je op de website http://www.lerenwerkt.org/professionelen/esf-project. Uitleg omtrent het lezen en interpreteren van deze fiches vind je achteraan dit instrument.
Opmaak opleidingsprogramma Beroepsmodules Wanneer zowel de motoflow als het opleidingstraject met de grootste zorg met elkaar vergeleken en afgestemd zijn en het beroepspakket samengesteld is, beslissen de partners welke module het CVO organiseert. Omwille van decretale redenen moet een CVO minstens één module organiseren om een OKOT-opleiding te kunnen certificeren. De belangrijkste criteria in dit keuzeproces zijn de deler en de expertise. Het niet halen van de deler heeft namelijk belangrijke gevolgen voor het lestijdenpakket van een CVO. Opleidingen met te weinig potentieel aan cursisten, kunnen wel gecertificeerd worden wanneer er gemeenschappelijke modules zijn met andere opleidingen en wanneer hetzelfde CVO de onderwijsbevoegdheid voor die verschillende opleidingen heeft. De opleidingen van zowel VDAB als volwassenenonderwijs zijn immers modulair georganiseerd, waarvan een aantal modules terugkomen binnen verschillende opleidingen.
28
In de praktijk: Zie onderstaande tabel van leertrajecten uit het studiegebied mechanicaElektriciteit. De gekleurde vakken zijn de modules die behoren tot het opleidingsprofiel. Op basis van deze tabel werd afgesproken dat het CVO de module 'Basis metaal' zou organiseren in het competentiecentrum voor al deze te certificeren opleidingen aangezien alle leertrajecten dit gemeenschappelijk hebben. Dit garandeert een voldoende hoog cursistenaantal.
Lassen
Technieker aandrijfsystemen
Onderhoudsmecanicien
Productieoperator verspaning
Frezer
Opleidingsprofielen
Residentieel elektrotechni sch installateur Draaier-
Tabel: overzicht modules van leertrajecten uit het studiegebied mechanica-elektriciteit
Modules die deel uitmaken van het leertraject Basis elektriciteit Basis metaal Elektrische opbouwinstallaties Elektrische comfortschakelingen Elektrische inbouwinstallaties Initiatie frezen Initiatie draaien Frezen Draaien Voorbewerken draaien frezen Instellen numeriek gestuurde productiemachines Basis lassen Monteren Mechanisch onderhoud Industriële installaties Aandrijftechnieken Lassen en montagetechnieken Als de deler voor een door het CVO te geven module niet gehaald wordt en de cursistengroep niet kan aangevuld worden met cursisten uit andere opleidingen met dezelfde leerinhoud, is contractonderwijs9 een andere mogelijkheid. Dit impliceert dat VDAB de volledige en effectieve kost betaalt (incl. personeelskost). Deze optie is echter niet duurzaam en kan best slechts uitzonderlijk gekozen worden. Een tweede criterium is expertise. Binnen een aantal opleidingen moeten modules voorzien worden, waarvoor VDAB geen eigen instructeur in huis heeft maar het CVO wel (of omgekeerd). Het is dan ook logisch dat het bevoegde CVO deze module organiseert (of omgekeerd).
9
Onderwijs dat overeenkomstig het decreet volwassenenonderwijs is erkend, waarvoor de centra onderwijsbevoegdheid hebben en waarvan de VTE of de leraarsuren geheel of gedeeltelijk door derden zijn gefinancierd of gesubsidieerd.
29
In de praktijk: In het project Leren Werkt! was dit bijvoorbeeld het geval binnen de bediendenopleidingen voor de juridische modules. Het opleidingsprofiel van Secretariaatsmedewerker voorziet de module 'Basis burgerlijk en handelsrecht', een module die niet voorzien is in de overeenstemmende VDAB-opleiding. Het verwerven van deze competenties is echter noodzakelijk om de opleiding te certificeren. Deze module kan echter moeilijk geïntegreerd worden in het bestaande lessenpakket en het is niet wenselijk om minder uren te voorzien voor de andere modules. In praktijk wordt de VDAB-opleiding hierdoor verlengd met het aantal uren die nodig zijn om deze competenties te verwerven. De keuze viel op het bevoegde CVO om deze module in te richten. In tegenstelling tot het CVO beschikte het competentiecentrum van Heverlee immers niet over instructeurs of leerkrachten die de nodige vakinhoudelijke competenties hebben.
Aanvullende Algemene Vorming Om binnen het secundair volwassenenonderwijs een diploma te behalen, heb je niet enkel een certificaat van een beroepsopleiding nodig, maar ook een certificaat van de Aanvullende Algemene Vorming (AAV). Om van tweedekansonderwijs te spreken, heb je dus twee delen nodig: een algemeen en beroepsspecifiek gedeelte. De opleiding AAV is opgebouwd uit volgende modules: Nederlands Moderne Taal (Engels of Frans) Wiskunde Informatie- en communicatietechnologie Wetenschappen Maatschappij Cultuur Organisatie en Samenwerking Een cursist die zich inschrijft in een regulier TKO-aanbod kan zelf kiezen of hij de M- dan wel de B-modules volgt. Dit kan per module verschillen in functie van de interesse, capaciteiten, voorkennis, enz. van de cursist. Omdat de partners voor de OKOTtrajecten geïntegreerd samenwerken, maakt VDAB en CVO de keuze in onderling overleg. Dit op basis van:
het profiel van de beroepsspecifieke opleiding. Voor de cursisten van een aantal industrie-opleidingen zijn de M-modules bijvoorbeeld te eenvoudig. Hier wordt dan gekozen om de B-modules aan te bieden.
de deler. De flexibiliteit in keuze kan tot gevolg hebben dat de deler onvoldoende gehaald wordt. Onder andere omwille van de financierbaarheid moeten de cursistengroepen voor het CVO voldoende groot zijn. Hierdoor kunnen dus niet altijd de M- en de B-modules samen aangeboden worden.
30
Figuur: leertraject Algemene Vorming AAV
AAV 20 Informatie- en communicatietechnologie M1
AAV 20 Informatie- en communicatietechnologie B1
AAV 40 Maatschap., Cult. en Samenwerk. M
AAV 20 Informatie- en communicatietechnologie B2
40 AAV Maatschappij M
1/2 AAV 20 Informatie- en communicatietechnologie M2
AAV 40 Maatschap., Cult. en Samenwerk. B
AAV 40 Moderne Vreemde Talen M1
AAV 40 Moderne Vreemde Talen B1
40 AAV Maatschappij B
AAV 40 Moderne Vreemde Talen M2
AAV 40 Moderne Vreemde Talen B2
AAV 40 Moderne Vreemde Talen M3
AAV 40 Moderne Vreemde Talen B3
AAV 40 Moderne Vreemde Talen M4
AAV 40 Moderne Vreemde Talen B4
1/2
1/2 AAV 20 Informatie- en communicatietechnologie M3
1/2
1/2
1/2
1/2 AAV 20 Informatie- en communicatietechnologie B3
40
40
AAV Cultuur B
AAV Cultuur M
1/2 AAV Organisatie en Samenwerking M
AAV Organisatie en Samenwerking B
40
40
40 AAV Nederlands Basis
40
AAV Wiskunde Basis 1/2
1/2
1/2 80
80
AAV Wiskunde B1
AAV Wiskunde M1
80 40 AAV Wetenschappen M
40 AAV Wetenschappen B
AAV Wiskunde M2
40
AAV Wiskunde B2
80
AAV Nederlands M1
AAV Nederlands B1 1/2
1/2 40
Aanvullende algemene vorming 780 Lt
80
AAV Nederlands M2
80
AAV Nederlands B2
Daarnaast ook: Leerondersteuning: In de OKOT-trajecten ondersteunt het Centrum voor Basiseducatie (CBE) het ‘leren’ extra via een module ‘Leerondersteuning’. In deze module werkt een studiebegeleider aan basiscompetenties en het verhogen van zelfredzaamheid en zelfvertrouwen. Een uitgebreide informatiefiche over de Leerondersteuning vind je terug in productfiche 5.2. Stage Cursisten commercieel bediende en computeroperator volgen na de opleiding een stage van zes weken. Bij de OKOT-trajecten in industrie volgt een stage van twee weken na de opleiding. Er bestaat ook een mogelijkheid om tijdens de schoolvakanties op stage te gaan, maar de klantenconsulent bespreekt dit met de cursist afhankelijk van zijn parate kennis op dat moment. Sollicitatietraining Om de aansluiting met de arbeidsmarkt na de opleiding zo goed mogelijk te laten plaatsvinden, krijgen de cursisten in het traject sollicitatietraining. Dit kan gaan van wekelijkse individuele gesprekken met de instructeur en/of jobcoach tot groepstrainingen over een curriculum vitae opstellen, een sollicitatiebrief schrijven, je voorbereiden op een gesprek, enz. De klantenconsulent kan de cursist verplicht naar zo’n sessie sturen.
31
Tijdens het laatste gedeelte van de opleiding, als de klantenconsulent oordeelt dat de cursist voldoende competenties heeft, begint hij onder begeleiding reeds beroepsgericht te solliciteren. Als de cursist na de opleiding nog geen werk heeft, wordt hij zes maanden verder begeleid door de klantenconsulent. Daarna neemt de trajectbegeleider van de Werkwinkel de verdere begeleiding over. Zodra het opleidingsprogramma zijn definitieve vorm gekregen heeft, wordt het binnen VDAB teruggekoppeld naar de VDAB-domeinexpertisemanager. Een domeinexpertisemanager (DEM) op de centrale diensten van VDAB onderhoudt de nodige contacten met de betreffende sector en kan de plannen afstemmen met de noden en de sectorverantwoordelijke. Opleidingscode aanmaken De opleidingsmanager van het competentiecentrum maakt voor het nieuwe OKOT-traject een opleidingscode aan. Zodra deze code aangemaakt is, kan je de betreffende OKOTopleiding terugvinden in het opleidingsaanbod op de website van VDAB. Je zoekt ofwel op (een deel van) de naam van de opleiding of op de code, ofwel selecteer je bij doelgroep ‘werkzoekende’ en typ je in het zoekveld ‘tweedekans’. Erkenningscontract partners De VDAB-projectopvolger regie giet alle afspraken tussen de onderwijspartners in een erkenningscontract dat alle partijen ondertekenen. Opmaak uurroosters In de praktische uitwerking van de tweedekanstrajecten is binnen Leren Werkt! principieel gekozen om de beroepsopleiding en de AAV waar mogelijk geïntegreerd te organiseren op één plaats. Dit is een bewuste keuze: de cursist moet niet voor de meeste beroepsmodules naar het competentiecentrum en voor één of een beperkt aantal beroepsmodules naar de gebouwen van het ene CVO en voor de algemene vakken naar de gebouwen van een ander CVO. Bovendien maakten de partners de keuze om AAV en de beroepsmodules in een duaal traject aan te bieden waarbij ongeveer de helft van de tijd aan Algemene Vorming besteed werd en de andere tijd aan het beroepsspecifieke deel. Op die manier worden de slaagkansen van de cursist vergroot door de modules van AAV niet in één doorlopend blok aan te bieden. De afwisseling tussen theorie en praktijk moet cursisten voldoende afwisseling bieden. In de praktijk: De modules van Algemene Vorming worden verdeeld over het schooljaar waarbij meer dan twee dagen per week voorzien worden. Het CVO en VDAB beslissen in onderling overleg of de M- of de B- modules ingericht worden. VDAB plant dan complementair de beroepsopleiding op dagen waarop geen les Algemene Vorming voorzien is. Daarnaast volgen de cursisten ook de beroepsmodules tijdens de schoolvakanties. Om de nodige uren Algemene vorming te verdelen, is er gespreid over twee semesters nood aan minstens 2,5 dagen contactonderwijs. Elke betrokken opleidingsverstrekker vult het eigen rooster in aan de hand van de beschikbaarheid van leerkrachten en instructeurs.
32
Hieronder vind je een voorbeeld van een lessenrooster: Uurrooster
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Beroepsopleiding
Beroepsopleiding
Beroepsopleiding
Algemene vorming
2de semester 8.45 – 10.35 Pauze
Algemene vorming
10.45 – 12.35 Middag 13.15 – 15.05
Algemene vorming
Pauze 15.15 – 17.05
Leerondersteuning
In de eerste fase van Leren Werkt! was er bewust één opstartmoment voorzien, omdat alle partners zich realiseerden dat deze samenwerking en dit nieuwe traject op verschillende vlakken een zeer grote uitdaging vormde. De organisatie nodeloos nog complexer maken, leek in deze fase niet opportuun. Vanaf 2013 voorzag VDAB twee opstartmomenten: in september en in februari. De partners maken in onderling overleg twee lessenroosters op: voor het eerste semester van de groep die opstart, en voor de bestaande groep die haar tweede semester ingaat. Als de bestaande groep bijvoorbeeld in haar tweede semester Algemene Vorming heeft op maandag, woensdagnamiddag en vrijdag, heeft de nieuwe groep beroepsmodules op die dagen, en vice versa. Hieronder vind je een voorbeeld van twee geïntegreerde lessenroosters die zijn opgemaakt voor de industrie-opleidingen voor de periode januari 2014 tot en met juni 2014. afhankelijk van eventueel behaalde vrijstellingen voor ICT M1, 2 en 3 volgen de cursisten van de 'bestaande groep' één tot drie uur Leerondersteuning.
33
TKO industrie (september '13 - juni '14), 2de semester Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Tijd >07.30
Beroepsmodule
Beroepsmodule
08.45Nederlands B2 9.40
Beroepsmodule
ICT M3
9.40Nederlands B2 10.35
Beroepsmodule
ICT M3
10.45Nederlands B2 11.40
Beroepsmodule
11.40Nederlands B2 12.35
Beroepsmodule
Wiskunde B1
Leerondersteuning
Beroepsmodule
Wiskunde B1
ICT M1/M2
Leerondersteuning
Beroepsmodule
Wiskunde B1
Beroepsmodule
ICT M1/M2
Leerondersteuning
Beroepsmodule
Wiskunde B1
13.15Frans B3/4 14.10
Beroepsmodule
Wetenschappen B
Beroepsmodule
Macusa B
14.10Frans B3/4 15.05
Beroepsmodule
Wetenschappen B
Beroepsmodule
Macusa B
15.15Frans B3/4 16.10
Beroepsmodule
Wetenschappen B
Beroepsmodule
Organisatie & Samenwerking
16.10Frans B3/4 17.05
Wetenschappen B
Organisatie & Samenwerking
34
TKO Industrie (februari '14 - januari '15), 1ste semester Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Tijd >07.30
Beroepsmodule
Beroepsmodule
08.45-9.40
Beroepsmodule
Nederlands M1
ICT M3
Frans M 1/2
Beroepsmodule
9.40-10.35
Beroepsmodule
Nederlands M1
ICT M3
Frans M 1/2
Beroepsmodule
10.45-11.40 Beroepsmodule
Nederlands M1
ICT M1/2
Frans M 1/2
Beroepsmodule
11.40-12.35 Beroepsmodule
Nederlands M1
ICT M1/2
Frans M 1/2
Beroepsmodule
13.15-14.10 Beroepsmodule
Wisk Basis/M2
Leerondersteuning
Cultuur
Beroepsmodule
14.10-15.05 Beroepsmodule
Wisk Basis/M2
Leerondersteuning
Cultuur
Beroepsmodule
15.15-16.10 Beroepsmodule
Wisk Basis/M2
Leerondersteuning
Maatschappij M
Beroepsmodule
16.1017.05
Wisk Basis/M2
Maatschappij M
Voor de opleidingstrajecten in Heverlee werd in de eerste fase (2011-2012) gekozen voor overwegend zuiver contactonderwijs10, ondersteund door een digitaal leerplatform. Op dit platform kunnen leerkrachten studiemateriaal en opdrachten plaatsen en communiceren cursisten online met elkaar en met leerkrachten. Cursisten kunnen langs dit kanaal ook opdrachten inleveren en zelfevaluaties maken. Er is ook plaats voor persoonlijke informatie, cursusinformatie, cursusinhoud, discussie, enz. De cursisten krijgen toegang tot het platform bij inschrijving. Deze elektronische leeromgeving is bereikbaar vanop elke computer met een internetverbinding. In een verdere fase Van Leren Werkt! werd bij de ICT- en bediendenopleidingen ook blended leren ingebouwd. De instructeurs geven bepaalde onderdelen van modules in afstandsleren, andere onderdelen in contactleren. Het is niet zo dat een heel vak in 10
Het volwassenenonderwijs kan georganiseerd worden als contactonderwijs of als gecombineerd onderwijs. Het contactonderwijs is de traditionele vorm van onderwijs waarin een leerkracht in een leslokaal aan een vaste groep van leerlingen lessen geeft. Een andere vorm van onderwijs is het afstandsonderwijs waarin de lessen online aangeboden worden en cursisten zelfstandig bepalen waar en wanneer ze willen leren. Begeleiding, sturing en ondersteuning wordt online geboden op leerplatforms. Wanneer er een combinatie van contactonderwijs en afstandsonderwijs wordt aangeboden, spreken we van gecombineerd onderwijs.
35
afstandsleren wordt gegeven of een ander vak compleet in contactleren. ICT biedt een mix van beide vormen aan. Ook binnen contactleren moet er rekening gehouden worden dat klassikale momenten worden afgewisseld met zelfstudie. Omdat de onderwijsvorm in het competentiecentrum van Diest gecombineerd is, wordt daar Algemene Vorming voorzien op twee dagen. Ook de beroepscomponent wordt voorzien op 2 of 2,5 dagen. Toeleiding De toeleiding van cursisten gebeurt in hoofdzaak door VDAB aangezien zij de communicatietools in handen hebben om de gewenste doelgroep te bereiken. In de eerste plaats kan VDAB een mailing uitsturen naar een vooraf geselecteerde doelgroep, zijnde laaggeschoolde werkzoekenden. VDAB gebruikt hiervoor Siebel, het CRMprogramma waarbij men gerichte communicatie verstuurt aan de hand van geselecteerde parameters. Siebel haalt haar gegevens uit de databank ‘Mijn Loopbaan’ van VDAB. ‘Mijn Loopbaan’ is het opvolgsysteem van VDAB, waarin elke werkzoekende zijn eigen dossier beheert. Ook trajectbegeleiders en klantenconsulenten kunnen er informatie per werkzoekende of klant registreren. Naast de Siebelcommunicatie leiden de VDAB-trajectbegeleiders potentiële cursisten ook rechtstreeks toe naar de klantenconsulent of eerst naar een infosessie. In een infosessie krijgt een cursist een goed inzicht in de verschillende onderdelen van de opleiding (beroepsgedeelte, AAV-gedeelte, stage, sollicitatietraining), de vereiste competenties en het takenpakket op de werkvloer, de beroepsmogelijkheden na de opleiding, leermethodieken (groepsleren, afstandsleren, enz.) en de verdere selectieprocedure. Naast de wervingsinspanningen van VDAB kunnen de andere partners, waaronder het consortium, ook communicatie-acties (flyers, Facebook, ...) op touw zetten. Dit is echter ondersteunend, de gewenste doelgroep wordt het snelst bereikt via de VDABcommunicatie. Screening Een potentiële cursist moet voorafgaand aan de start van de opleiding goed gescreend worden. Voldoet de cursist aan alle instapvoorwaarden? Is hij gemotiveerd om een jaar voltijds een opleiding te volgen? Hoe zit het met zijn leervermogen? Enz. Al deze vragen worden op basis van een uitgebreide screening in kaart gebracht. De screening gebeurt niet enkel door VDAB. Ook de CVO dragen hun steentje bij. Gezien er in dit tweedekansproject verschillende partners betrokken zijn, is het van belang dat er op voorhand goede afspraken gemaakt worden wie welke screening op zich neemt. Een uitgebreide informatiefiche over de screening vind je terug in productfiche 5.3. Aankoop materiaal De opleiding is volledig gratis voor een cursist. Het CVO mag dus geen kosten voor cursusmateriaal en benodigdheden aan de cursist aanrekenen. De te maken en voorziene kosten moeten daarom tijdig aan het competentiecentrum doorgegeven worden, zodat VDAB het materiaal kan voorzien. In het geval van Leren Werkt! gaat het over de AAVcursussen, voldoende rekenmachines, een Viewscreen enz.
36
Contactdag en administratie VDAB-contract cursist De cursisten ondertekenen een voltijds VDAB-contract, én zijn ingeschreven bij de betrokken CVO en het CBE die de modules in het competentiecentrum inrichten. Voor praktische redenen gebeurt alle administratie via en in het competentiecentrum, idealiter op de eerste lesdag (dit is: de contactdag). De CVO ontvangen voor hun administratie een attest van VDAB. De administratie verbonden aan het VDAB-contract wordt volledig door VDAB verzorgd. Op de contactdag ontvangen de cursisten ook een VDAB onthaalbrochure waarin hun rechten en plichten opgesomd zijn, waarin het huishoudelijk reglement van VDAB uitgelegd is, enz. De cursisten ondertekenen een document waarin ze aangeven dat ze de infobrochure gelezen hebben. Hiermee verklaren ze zich ook akkoord met de rechten en plichten die verbonden zijn aan het VDAB-contract. Statuut van de cursist De cursist heeft, zodra hij het opleidingscontract ondertekent, een aantal rechten en plichten. Rechten van de cursist
Werkloosheidsuitkering: cursisten met recht op een werkloosheidsuitkering behouden deze tijdens de opleiding. De werkloosheidsvergoeding blijft ongewijzigd tijdens de opleiding, dit omdat het een voltijdse opleiding is van minstens 35uur/week. Op het eind van de maand krijgt de cursist zijn C98.
De cursisten zijn vrijgesteld van inschrijvingsgeld. Dit betekent dat cursisten geen inschrijvingsgeld betalen bij het CVO. De opleidingen AAV en de module Leerondersteuning van Basiseducatie zijn sowieso gratis. Voor (de modules uit) de beroepsopleiding van het CVO zijn de cursisten vrijgesteld van het inschrijvingsgeld (1 euro per lestijd). Deze vrijstelling geldt niet alleen voor de cursisten in dit traject. Alle cursisten die een wachtuitkering of werkloosheidsuitkering krijgen en die een opleiding volgen die door de VDAB erkend is in het kader van een traject naar werk zijn vrijgesteld van inschrijvingsgeld. VDAB maakt hiervoor de nodige attesten op die de CVO nodig hebben voor hun administratie.
Alle leermateriaal en beschermingsmiddelen mogen gratis gebruikt worden. VDAB neemt alle kosten voor zijn rekening en koopt het leermateriaal aan dat de cursisten nodig hebben om het TKO-traject te kunnen volgen volgens de geldende wettelijke bepalingen en interne VDAB-richtlijnen. Dit geldt niet alleen voor de kosten die verbonden zijn met de vakken uit de beroepsopleiding zoals gereedschap, materieel en cursussen, maar ook voor de handboeken, kopieën en bijvoorbeeld rekenmachines die cursisten nodig hebben voor de vakken Algemene Vorming.
37
Verplaatsings- en verblijfsvergoeding: cursisten met een VDAB-contract kunnen van VDAB een gratis netabonnement van De Lijn (derdebetalersysteem) of een kilometervergoeding krijgen. Het netabonnement van De Lijn is één jaar geldig en geeft recht op alle gewone diensten van trams en bussen van De Lijn in heel Vlaanderen. De kilometervergoeding is geldig tijdens de opleiding of stage, en bedraagt 0,15 euro per kilometer, ongeacht het vervoermiddel en vanaf de eerste kilometer.11 Als de afstand tussen de woonplaats en het opleidingscentrum of de stageplaats te groot is, kan de cursist een verblijfsvergoeding vragen. Dit is een tussenkomst voor een overnachting, middagmaal en avondmaal. De VDAB-directeur van het competentiecentrum beslist of de cursist recht heeft op deze vergoeding. Voorwaarde is wel dat je een huurovereenkomst of een bewijs van overnachting kan voorleggen.
Vergoeding voor kinderopvang: cursisten krijgen de werkelijke kosten voor kinderopvang terugbetaald tot de kinderen naar school gaan. Voor cursisten met kinderen in het kleuter- of basisonderwijs worden de kosten voor de buitenschoolse opvang vergoed. Voorwaarde is wel dat de opvang in een erkende instelling plaatsvindt en dat de kosten bewezen worden.
Stimulanspremie: sommige werkzoekenden 12 krijgen een stimulanspremie van 1 euro bruto per effectief gevolgd opleidingsuur.
Premie einde opleiding: cursisten die ten minste twaalf maanden volledig werkloos zijn op het ogenblik dat ze de opleiding beginnen, krijgen na zes maanden ononderbroken voltijdse opleiding een premie van de RVA, op basis van een formulier C91 dat de cursist van VDAB krijgt op het einde van de opleiding. De premie bedraagt 247,89 euro.
De werkzoekende, die is ingeschreven bij VDAB, kan beroep doen op de uitgebreide kosteloze dienstverlening van VDAB. Cursisten die een VDAB-opleiding volgen, worden door de VDAB begeleid in hun zoektocht naar werk. Zo krijgen zij tijdens hun opleiding sollicitatietraining. Tijdens het laatste deel van de opleiding, als de klantenconsulent oordeelt dat de cursist voldoende competenties heeft, begint hij onder begeleiding reeds beroepsgericht te solliciteren. Als de cursist na de opleiding nog geen werk heeft, wordt hij zes maanden verder begeleid door de klantenconsulent. Daarna neemt de trajectbegeleider de verdere begeleiding indien nodig over.
11
Bij de start van de opleiding was er enige discussie (ook tussen de cursisten zelf) rond de verplaatsingsvergoeding. Vraag was of cursisten die met een studentenkaart kortingen krijgen bij het openbaar vervoer nog een kilometervergoeding kunnen krijgen, en of dat het bijvoorbeeld niet zou kunnen dat zij enkel de effectieve vervoerskost vergoed zouden krijgen. Een studentenkaart van het volwassenenonderwijs geeft echter in regel geen recht op kortingen bij het openbaar vervoer. Jongeren (- 25 jaar) kunnen dan wel weer kortingen krijgen. Dit is een recht, waar zowel VDAB als de CVO geen enkele controle kunnen op uitvoeren. Jonge cursisten die wat verder weg wonen kunnen dus effectief met bijvoorbeeld een Buzzy Pazz goedkoop met De Lijn reizen en toch een kilometervergoeding vragen. 12
1. Uitkeringsgerechtigde werklozen die meer dan één jaar ingeschreven of leefloongerechtigden met personen ten laste, of 2. niet-werkende werkzoekenden met een arbeidshandicap die een inkomensvervangende tegemoetkoming of een invaliditeitsuitkering ontvangen met personen ten laste.
38
De cursist is verzekerd tegen arbeidsongevallen onderweg naar, van of in het competentiecentrum of tijdens de stage.
VDAB stelt gratis werkkledij en gereedschappen ter beschikking. De werkkledij wordt geregeld gewassen en hersteld op kosten van VDAB. Op het einde van de opleiding levert de cursist de kledij en het gereedschap in. Tijdens de opleiding kunnen de cursisten ook gratis gebruik maken van computers en/of het internet (enkel in het kader van de studie). VDAB stelt ook haar kantine met gratis koffie open voor de cursisten.
Plichten van de cursist
Vacature of jobaanbod: de opleiding en jobbegeleiding brengen ook plichten met zich mee, zoals bijvoorbeeld de plicht om in te gaan op vacatureverwijzingen. Als de vereisten voor de job overeenkomen met de competenties die de cursist verworven heeft tijdens de opleiding, moet hij dit aanbod aanvaarden. Reageert de cursist niet, dan brengt VDAB RVA op de hoogte. Oordeelt RVA dat de cursist te weinig inspanningen doet om werk te vinden, dan kan die een sanctie uitspreken of de uitkering schorsen.
Aanwezigheid: De TKO-cursisten zijn verplicht aanwezig in de lessen. In geval van ongeschiktheid (ziekte of ongeval) moet het competentiecentrum onmiddellijk verwittigd worden en een medisch attest krijgen. Ook de andere afwezigheden moeten gestaafd worden met een geldig attest. Elke cursist ontvangt een persoonlijke afwezigheidskaart waarop hij alle sollicitaties, alle gewettigde en alle ongewettigde afwezigheden tijdens de opleiding noteert. Wanneer de cursist op voorhand weet dat hij gewettigd afwezig is (bijvoorbeeld een sollicitatiegesprek) vult hij de kaart in en bezorgt hij deze ter goedkeuring aan de VDAB-coach samen met het bewijs van de geplande afwezigheid. Bij ziekte en een ongeplande gewettigde afwezigheden brengt de cursist deze kaart achteraf in orde, samen met het (dokters-)attest. Bij ongewettigde afwezigheid vult de cursist de kaart ook achteraf in en bespreekt hij zijn afwezigheid met de coach. Hij krijgt automatisch een schriftelijke waarschuwing. Wanneer de cursist meerdere keren ongewettigd afwezig is, kan VDAB de opleiding stopzetten.
Ook veelvuldige telaatkomingen worden niet getolereerd. Als de cursist drie keer te laat komt, krijgt hij eerst een mondelinge en daarna een schriftelijke waarschuwing. Indien hij dan nog te laat komt, kan VDAB het contract stopzetten.
Elk CVO en het CBE houdt eveneens voor zichzelf de registratie van de aanwezigheden door de leerkrachten bij. De attesten die gewettigde afwezigheid staven, worden per cursist gecentraliseerd en bewaard in het competentiecentrum. Het is belangrijk dat de aanwezigheden van de cursisten secuur bijgehouden worden. Het lestijdenpakket van een CVO voor een bepaald schooljaar wordt namelijk berekend op basis van de financierbare cursisten in de voorafgaande referteperiode. De verificatie is gemachtigd ter plaatse controles uit te voeren zodat het lestijdenpakket berekend kan worden op basis van geverifieerde gegevens. De verificatie is ook gemachtigd ter plaatse vaststellingen te doen wat de aanwending van de toegekende middelen betreft. De attesten die de gewettigde afwezigheid staven en die bewaard worden bij VDAB moeten beschikbaar zijn voor het CVO in geval van verificatie. Een medewerker van het CVO komt dan de attesten ophalen.
39
Huishoudelijk reglement: het huishoudelijk reglement bepaalt wat wel en niet kan in het competentiecentrum: verboden bezit van soft- en/of harddrugs, beschadiging van meubilair, lokalen en materiaal, respectvol omgaan met medecursisten en VDAB-medewerkers, enz.
Wanneer cursisten ongewettigd afwezig zijn, het huishoudelijk reglement van het opleidingscentrum niet naleven, e.d. kan VDAB de opleiding stopzetten. VDAB geeft in dit geval de gegevens van de cursist door aan de RVA in het kader van transmissie13. VDAB verwittigt ook de partners dat het opleidingscontract stopgezet is.
Opvolging door VDAB en eventuele heroriëntatie VDAB-klantenconsulenten doen de individuele opvolging van cursisten voor het volledige traject aan de hand van een Technisch Pedagogisch Dossier (TPD). Dit dossier zet vorderingen, aanpak en attitudes van de cursist uit tegenover de beginsituatie en het ingeschatte potentieel. Het maakt troeven en werkpunten samen met andere conclusies bespreekbaar met de cursist. Het TPD bestaat uit minimaal vier luiken:
Algemene info gerelateerd aan de beginsituatie, zoals het werkverleden, de duur van de werkloosheid, het opleidingsverleden, de resultaten van het vooronderzoek in functie van de gekozen beroepsopleiding (medische testing, assessment, PTO, jobverwachting van de cursist, ...) Het leertraject van de beroepsopleiding, waarin de verschillende modules en stage worden beschreven, met start- en einddata, evaluatie- en beslissingsmomenten, leervorm, ... De opvolging van het leertraject met concrete doelstellingen en opvolgingsgesprekken per module Een competentierapport
Is de cursist langdurig afwezig door ziekte of een ongeval of kan hij niet meer volgen in de opleiding (foute studiekeuze)? Dan kan hij in overleg met de klantenconsulent, de instructeur of de opleidingsverantwoordelijke, een andere beroepsopleiding in het competentiecentrum starten, weliswaar zonder zicht op een diploma secundair onderwijs. Klassenraad, AAV-examens, evaluatie Een gezamenlijk cursistenoverleg tussen VDAB, CVO en CBE vindt plaats tijdens een zeswekelijkse klassenraad. In deze klassenraad zitten: de projectmedewerker van L4Volwassenenonderwijs, vanuit het CVO de verantwoordelijke adjunct-directeur en de leerkrachten, vanuit het CBE de leerkracht of het afdelingshoofd en de leerkrachten die Leerondersteuning verzorgen, en vanuit VDAB de klantenconsulenten en instructeurcoaches en in functie van hun agenda, de campus- en/of servicemanagers. De directeur (of zijn aangestelde) van het CVO bevoegd voor AAV, zit deze klassenraad voor. De agenda wordt in overleg tussen VDAB, L4-Volwassenenonderwijs en het CVO opgesteld. L4-Volwassenenonderwijs verzorgt het verslag en de communicatie van de beslissingen en opvolgpunten naar alle betrokkenen. De klassenraad bestaat telkens uit twee blokken. In het eerste deel worden gemeenschappelijke agendapunten behandeld. Voorbeelden hiervan zijn de organisatie van de module 'Leerondersteuning', de organisatie van de examens, het algemeen niveau van de groep, afspraken over wat er gebeurt als een leerkracht ziek is of wat cursisten kunnen doen in springuren, administratieve en praktische afspraken, manier van elkaar contacteren, reglementen en formulieren, gebruik lokalen enz... In het tweede deel worden alle cursisten één voor één overlopen: sterke kanten, aandachtspunten en 13
De gegevensoverdracht van VDAB naar RVA met betrekking tot een werkloze, waarin kan aangegeven worden dat de werkloze onvoldoende meewerkt aan de voorgestelde acties van VDAB. Wanneer de RVA hier gevolg aan geeft kan een sanctie of uitsluiting volgen. Bij een uitsluiting verliest de werkloze (tijdelijk of definitief) het recht op de uitkering.
40
moeilijkheden, resultaten, enz. De deliberatie van de examens Algemene Vorming gebeurt eveneens in deze gemeenschappelijke vergadering. Op het einde van elk semester organiseert het CVO een examenperiode in het competentiecentrum voor AAV. Voor elke module voorziet zij één herexamen. Voor de taalvakken (Frans, Engels en Nederlands) moeten de cursisten geslaagd zijn in de aanvangsmodule om sequentieel te kunnen starten in de tweede module in het tweede semester. Als op de deliberatie blijkt dat een cursist voor een bepaalde module niet geslaagd is, dan behaalt hij op het einde van de opleiding enkel de deelcertificaten voor de modules waarvoor hij wel geslaagd is. Wel kan de cursist later het ontbrekende deelcertificaat in avondonderwijs behalen, en zo alsnog zijn diploma secundair onderwijs verwerven, op voorwaarde dat hij ook het certificaat van de beroepsopleiding in zijn bezit heeft. De deliberatie van de examenresultaten AAV is de verantwoordelijkheid van de directie en leerkrachten AAV van het bevoegde CVO. De verantwoordelijken van de VDAB en de leerkracht basiseducatie zijn bij dit overleg aanwezig. Opmaak attesten, certificaten en diploma's Wanneer cursisten tijdens het eerste semester niet geslaagd zijn in alle AAV-modules, ligt de beslissing bij VDAB of zij in het tweede semester de Algemene vorming nog kunnen volgen onder VDAB-contract. Als dit niet kan, schakelen de cursisten zoals hierboven vermeld over naar een voltijdse VDAB-beroepsopleiding en kunnen zij hun AAV eventueel in avondonderwijs volgen. De beroepsopleiding leidt eveneens tot een certificaat, uitgereikt door de CVO die de kwalificerende module gegeven heeft. Beide certificaten geven recht op het diploma secundair onderwijs. L4 Volwassenenonderwijs coördineert de aanmaak van de attesten en certificaten. De CVO die het beroepscertificaat uitreikt, heeft hiervoor namelijk eerst de VDAB-attesten nodig. Het CVO dat het certificaat AAV en het diploma secundair onderwijs aflevert, heeft hiervoor het beroepscertificaat nodig. Proclamatie In de omzendbrief van het volwassenenonderwijs staat dat CVO ten laatste op het einde van de tweede maand na het afsluiten van de evaluatie de behaalde studiebewijzen aan de cursisten uitreiken14. Als de einddeliberatie dus bijvoorbeeld plaatsvindt op 26 juni, dan moet de proclamatie ten laatste voor eind augustus georganiseerd worden. De diploma’s van zowel de TKO-opleidingen in het competentiecentrum in Diest als in Heverlee worden plechtig overhandigd aan de cursist, in het bijzijn van familie en vrienden in het competentiecentrum te Heverlee. De proclamatie van de eerste afstudeergroep gebeurde in aanwezigheid van Fons Leroy, Pascal Smet en pers om de unieke en nieuwe OKOT-trajecten extra luister bij te zetten. Ondersteuning in de zoektocht naar werk Een begeleider van VDAB, de klantenconsulent of een instructeur geeft tijdens de opleiding aan elke cursist een individuele begeleiding naar werk. Hierbij worden niet enkel de technische vaardigheden besproken, maar ook de persoonsgebonden competenties die in een job nodig zijn. Deze jobbegeleider bespreekt op regelmatige tijdstippen samen met de cursist gepaste vacatures en ondersteunt hem in het solliciteren, tot maximum zes maanden na het succesvol beëindigen van de opleiding. De leertrajectbegeleider in de Werkwinkel blijft de cursist daarna helpen in de zoektocht naar werk.
14
Omzendbrief VWO/2011/02 artikel 2.2.1.
41
5.1.3. Leeswijzer opleidingsfiches De opleidingsfiches van alle TKO-opleidingen in het competentiecentrum van Heverlee en Diest vind je in excel terug op http://www.lerenwerkt.org/professionelen/esf-project Hoe je elk tabblad van de fiches interpreteert, vind je in het voorbeeld van elektriciteit – industrie hieronder. Lestijden zijn omgerekend naar effectieve uren, tenzij ‘lestijden’ vermeld. Vergelijkingstabel (tabblad 3) VDAB Onderhoudselektricien
uur CVO Technieker aandrijfsystemen
Installatietechniek preventief onderhoud Sectorspecialisatie Onderhoudselektricien (2 modules) Correctief onderhoud
320 Industriële installaties 320 Aandrijftechnieken 1-4
Stage onderhoudselektricien
160
Totaal
320
uur CVO Industrieel elektrotechnisch installateur 133 Industriële installaties 200 Aansluiting elektrische borden Industriële elektriciteit
uur
133 100 133
Basis metaal 33 Basis metaal 33 Basis elektriciteit 33 Basis elektriciteit 33 Elektrische 133 Elektrische 133 opbouwinstallaties opbouwinstallaties 1+2 1+2 Basis lassen 33 1120 Totaal 532 Totaal 598
In de vergelijking van de industriële elektriciensopleidingen werd vertrokken van de VDAB -opleiding onderhoudselektricien. De competenties van deze opleiding werden naast de competenties van de opleidingsprofielen Technieker aandrijfsystemen en Industrieel elektrotechnisch installateur gelegd. In de vergelijking ontbreken bij VDAB een aantal competenties die VDAB wel aanleert in haar opleidingen Basistechnieken Mechanica (BTM) en Residentieel elektrotechnisch installateur (REI): basis metaal, lassen en elektriciteit en elektrische opbouwinstallaties. In de ontwikkelde OKOT Elektriciteit Industrie wordt daarom een gemeenschappelijke basis voorzien met een aangepaste BTM en REI. In de tweede helft van het OKOT wordt enerzijds gespecialiseerd in techniek aandrijfsystemen en anderzijds in industriële elektrotechnische installaties. Er werd in de ontwikkeling van de aangepaste trajecten niet gekozen om een OKOT in te richten op basis van het opleidingsprofiel PLC-technieken omdat de reguliere cursussen en expertise in het competentiecentrum van Heverlee beter aansluiten bij de modules aandrijfsystemen. Er werd ook niet voor gekozen om een OKOT in te richten op basis van het opleidingsprofiel Industrieel elektrotechnisch Installateur omdat deze opleiding pas erkend werd als diplomagericht op het moment dat het programma reeds klaar was.
42
Moduleoverzicht (tabblad 1) Nadat de vergelijkbaarheid op punt is gezet, bekom je onderstaand moduleoverzicht waarbij de modules in de grijze vakken de gemeenschappelijke basis vertegenwoordigen.
Modules opleidingsprofielen volwassenenonder - wijs lestijden Basis elektriciteit 40 Basis metaal 40 Elektrische opbouwinstallaties 1 80 Elektrische opbouwinstallaties 2 80 Industriële Installaties 160 PLC 1 60 PLC 2 60 PLC 3 60 Aandrijftechnieken 1 40 Aandrijftechnieken 2 40 Aandrijftechnieken 3 40 Aandrijftechnieken 4 120 Basis Lassen 40 Industriële elektriciteit 160 Aansluiting elektrische borden 1 40 Aansluiting elektrische borden 2 80 Elektrisch onderhoud 1 40 Elektrisch onderhoud 2 60 Elektrisch onderhoud 3 120 TOTAAL LT TOTAAL EFFECTIEVE UREN
PLCtechnieker
Technieker Aandrijfsystemen
Industrieel Elektrotechnisch Installateur
Onderhoudselektricien
X X
X X
X X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X X X
X X X 580
640
720
940
483
532
600
783
43
Aangepast traject OKOT onderhoudselektricien (voorbeeld 2012-2013) (tabblad 4) OKOT Onderhoudselektricien BTM Basis elektriciteit en elektrotechniek Residentieel elektrotechnisch installateur Driefasemotoren en elektrische machines Industriële elektronica en frequentieregelaars PLC-technieken, PID, Pneumatica en Hydraulica Elektrische machines: basis
uur CVO Technieker aandrijfsystemen 112 Basis metaal
uur
60 Basis elektriciteit
33
240 Elektrische opbouwinstallaties 1 en 2 60 Industriële installaties
33
133 133
72 Aandrijftechnieken 1
33
170 Aandrijftechnieken 2
33
88 Aandrijftechnieken 3
33
Elektrische schakeltechnieken
76 Aandrijftechnieken 4
100
Herhaling en remediëring
36
Informatie- en Communicatietechnologie 1 Informatie- en Communicatietechnologie 2 Informatie- en Communicatietechnologie 3 Maatschappij
17 Informatie- en Communicatietechnologie 1 17 Informatie- en Communicatietechnologie 2 17 Informatie- en Communicatietechnologie 3 33 Maatschappij
17
Cultuur Organisatie en samenwerking
33 Cultuur 33 Organisatie en samenwerking
33 33
Maatschappij, cultuur en samenwerking Engels 1 Engels 2 Engels 3 Engels 4 Wiskunde Basis Wiskunde 1 Wiskunde 2 Wetenschappen Nederlands Basis
33 Maatschappij, cultuur en samenwerking 33 Engels 1 33 Engels 2 33 Engels 3 33 Engels 4 33 Wiskunde Basis 67 Wiskunde 1 33 Wiskunde 2 33 Wetenschappen 33 Nederlands Basis
33
Nederlands 1 Nederlands 2 Totaal
67 Nederlands 1 67 Nederlands 2 1562 Totaal
17 17 33
33 33 33 33 33 67 33 33 33 67 67 1179
De modules in blauw zijn de gemeenschappelijke basis. In het OKOT-traject Onderhoudselectricien Aandrijftechnieken worden bijvoorbeeld 112 uren Basistechnieken Mechanica (BTM) gegeven. De competenties die daarin bereikt worden, stemmen overeen met Basis Metaal (33u) uit het leertraject Technieker Aandrijfsystemen. Idem voor de competenties uit de module Basis elektriciteit en elektrotechniek en de module residentieel elektrotechnisch installateur. De modules in groen zijn de specialisatiemodules of de modules die het verschil maken tussen het OKOT-traject en het traject uit het volwassenenonderwijs. De module
44
Driefasenmotoren en Elektrische machines duurt bijvoorbeeld 60 uur en vertoont overeenstemming met Industriële installaties uit het volwassenenonderwijs. Daar duurt deze module echter 133 uur. Niet alle competenties uit Industriële installaties (zie tabblad 2 Competenties Opleidingsprofiel) worden in de 60 uur durende module Driefasemotoren en elektrische machines gezien. Die ontbrekende competenties komen echter wel terug in andere modules in het OKOT-traject. De modules van AAV zijn in geel aangeduid. Op basis van EVK en niveautesten worden cursisten soms vrijgesteld van een aantal vakken AAV. In praktijk merken we dat een groot aantal cursisten wordt vrijgesteld van de modules: Engels 1 en 2, wiskunde basis en Nederlands basis. Ontwerpuurrooster voor de maand september (2012-2013) voor Onderhoudselektricien aandrijfsystemen (vanaf tabblad 5) VDAB CC Haasrode CVO VTI Leuven CVO Leuven-Landen (TKO) CBE Open School
lesuur
Maandag 3/09/2012
7:30 uur - 16:00 uur VDAB-uren
1 lesuur = 1 uur 1 lesuur = 50 minuten
8:45 uur - 17:05 uur TKO-uren lesvrij moment
1 lesuur = 55 minuten 1 lesuur = 55 minuten
Dinsdag 4/09/2012
Woensdag 5/09/2012
Donderdag 6/09/2012
1 2 3 4 5 6 7 8
Onthaal cursisten
Maandag Dinsdag lesuur 10/09/2012 11/09/2012 1
Vrijdag 7/09/2012
Engels
2 3 4 5 ICT 6 7 Maatschappij 8
BTM: planlezen en meettechniek
Woensdag 12/09/2012 ICT
Donderdag Vrijdag 13/09/2012 14/09/2012 BTM: planlezen en meettechniek
Nederlands
Leerondersteuning BTM: planlezen en meettechniek
Wiskunde
45
Maandag Dinsdag lesuur 17/09/2012 18/09/2012 1
Engels
BTM: plaatwerk
2 3 4 5 ICT 6 7 Maatschappij 8
ICT
Donderdag Vrijdag 20/09/2012 21/09/2012 BTM: plaatwerk
Nederlands
Leerondersteuning BTM: plaatwerk
Maandag Dinsdag lesuur 24/09/2012 25/09/2012 1 Engels 2 3 4 5 ICT 6 7 Maatschappij 8
Woensdag 19/09/2012
BTM: zagen
Woensdag 26/09/2012 ICT
Wiskunde
Donderdag Vrijdag 27/09/2012 28/09/2012 BTM: zagen
Nederlands
Leerondersteuning BTM: zagen
Wiskunde
CVO VTI Leuven volgt de uren van VDAB, dus van 7.30uur tot 16.00uur. Het Centrum voor Basiseducatie volgt de uren van TKO, dus van 8.45uur tot 17.05u. Ongeveer 2.5 dagen zijn besteed aan AAV (inclusief Leerondersteuning). In dit uurrooster telkens op een maandag, woensdagvoormiddag en vrijdag. De andere dagen volgen de cursisten de beroepsmodules.
46