H. Jansen en C. Savelkouls
Inleiding Karakter, aanleg, opvoeding en levensovertuiging bepalen voor een belangrijk deel iemands denken over de dood: wordt er over nagedacht, op welke manier, hoe vaak, alleen of met anderen? Maar daarnaast is er ook nog zoiets als de loop van het leven. Het maakt een groot verschil of de dood zich plotseling aandient, bijvoorbeeld na een verkeersongeluk, of dat er sprake is van een (langdurige) ziekte met de dood als onontkoombaar gevolg. En dat vooruitzicht kan zowel bedreigend als verlossend zijn. Beide is mogelijk. Maar het is onvermijdelijk een houding te bepalen tegenover het definitieve einde van dit aardse bestaan. Ook wie ‘vlucht’, de dood niet onder ogen wil zien, neemt een standpunt in en zeker niet het gemakkelijkste – al lijkt het daar van de buitenkant wel op.
51 Rondom het levenseinde
51 Rondom het levenseinde
Gevoelens uiten ‘Het is hard te sterven in de lente’, zingt een liedje. Wat allerminst wil zeggen dat het in de herfst van het leven wel altijd gemakkelijk gaat. Ervaringen die misschien zo oud zijn als de mensheid zelf, leren dat het meestal beter is gevoelens hierover te uiten dan weg te stoppen. Wie aan een ongeneeslijke ziekte lijdt, heeft vaak vele kansen om over de eigen beleving te praten. Een eerste gelegenheid kan zich al voordoen bij de nog wat onbestemde klachten en vage angsten aan het begin. Maar die mogelijkheid wordt zeker reëel na het eerste ‘slecht nieuws gesprek’: het kan niet waar zijn; laat het nog even niet waar zijn… Daarna kunnen nieuwe therapieën nieuwe hoop geven. Tijdens het ziekteproces maakt de patiënt het allemaal mee. Eigen recht Gedurende de hele weg staat het eigen recht van de patiënt voorop; niet alleen in de keuze van verzorging en therapie, ook in de voorkeur voor de gesprekspartners in de wisselende stadia van de ziekte. Alleen de zieke mag bepalen wie ‘er een eindje meeloopt’. En soms wil een mens niet meer verder. In ons land kun je daar sinds een aantal jaren over praten met de kans op hulp naar wens. De wet voorziet daarin met een zorgvuldige procedure. Om te beginnen zal die mens de wens tot euthanasie met zijn arts moeten bespreken. Dat geldt eveneens voor de intensievere vormen van pijnbestrijding en hun consequenties. Maar ook anderen zijn bij die wens betrokken; vooral de naasten: ‘Zou jij het erg vinden als ik…’ Het is goed hierbij op te merken dat het initiatief beter niet van de andere kant kan komen. Dus niet tegen de zieke zeggen: ‘Zou jij niet liever…’ Want de druk die van zo’n vraag kan uitgaan is, ook geheel onbedoeld misschien, te groot. En wie aarzelt in en over zichzelf en zijn vragen moet daarom niet aarzelen bij professionele vertrouwenspersonen te rade te gaan. Het zelfgekozen einde Het gaat hier om vragen als: hoe ver ga je met de behandeling van een ongeneeslijke ziekte? Hoeveel pijn en ellende wil je verdragen? Wanneer heeft het leven niet meer aan kwaliteit te bieden?
155
51 Rondom het levenseinde
Hoe wil je sterven? Dergelijke vragen dringen zich vrijwel onvermijdelijk op in de loop van een vergevorderd, ernstig ziekteproces. Sluitende antwoorden zijn op voorhand onmogelijk te geven. Daarvoor is zowel de manier van leven als van sterven veel te persoonlijk bepaald. Daarom hier slechts een aantal aspecten die mogelijk bijdragen aan de eigen gedachtengang over levenseinde en de mogelijke invloed daarop. Gezegd is wel dat de meeste mensen niet bang zijn voor de dood, maar voor de manier van sterven. Dat heeft alles te maken met de angst voor pijn, benauwdheid en lijden. Iedereen wil dat hem of haar dat bespaard blijft. Dit is volkomen begrijpelijk. Het ‘rustig heengaan in de slaap’, een zoveel rustgevender perspectief, lijkt echter heel vaak ver weg. Zeker wanneer iemand al worstelt met zijn zieke lichaam. Belangrijk te weten is dat er mogelijkheden zijn om duidelijk aan te geven welke grenzen er voor jou zijn: tot hier en niet verder. Dat kan al de nodige rust geven. Overigens, deze grenzen zijn niet alleen volstrekt individueel bepaald, ze kunnen ook verschuiven onder invloed van veranderende omstandigheden. Concreet gaat het vooral om de volgende mogelijkheden: - niet reanimeren; - niet behandelen; - euthanasie. In je eentje hierover nadenken heeft uiteindelijk weinig zin. Natuurlijk begint het daar vaak mee, maar het is uitermate belangrijk de eigen overwegingen te delen met in ieder geval naaste familieleden en vrienden, behandelend specialist en huisarts. De directe omgeving moet van de diepste wensen op de hoogte zijn, omdat die er vroeg of laat mee geconfronteerd kan worden en alleen dan adequaat kan handelen. Bovendien is het zaak, dat wensen omtrent het levenseinde zorgvuldig schriftelijk worden vastgelegd. Het gaat hier om wilsverklaringen.1 Niet reanimeren Reanimeren betekent letterlijk: weer tot leven wekken. Er zijn situaties denkbaar dat iemand in een ver gevorderd stadium van kanker wordt getroffen door een hartstilstand of ander acuut levensgevaar. Heeft reanimeren in eigen perspectief dan zin? Wie hierop met ‘nee’ antwoordt, kan dat vastleggen in een korte niet-reanimeren-verklaring die bijvoorbeeld als een penning om de hals wordt gedragen. Niet behandelen In de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) is vastgelegd, dat iedereen het recht heeft een behandeling te weigeren. Een behandelverbod is een schriftelijke verklaring, waarin staat onder welke omstandigheden iemand geen behandeling meer wil. Naast de standaard formuleringen kunnen er eigen condities aan worden toegevoegd. Voor een goed begrip: het gaat hier om levensverlengende behandelingen. ‘Uitbehandeld zijn’, betekent niet dat de arts niets meer kan betekenen; integendeel. ‘Ik kan niets meer voor u doen’, is dan ook een foutieve uitdrukking. Er is in ieder geval nog palliatieve zorg mogelijk, zoals pijnbestrijding en verlichting van symptomen, naast de ‘gewone’ aandacht.
156
Euthanasie Er bestaat geen recht op euthanasie, levensbeëindiging door het toedienen van bepaalde middelen, wel op een verzoek daartoe. Hiervoor bestaan zorgvuldige procedures, vastgelegd in de Wet toetsing levensbeëindiging en hulp bij zelfdoding.
Thuis of in het ziekenhuis De mensen om de zieke heen hebben hun eigen verdriet. Daarom hebben ze ook een eigen recht om hun leed te delen. Heel goed is het dan als die patiënt en de naasten samen kunnen zijn in hun beleving. Maar omdat ieder een eigen, gerechtvaardigd belang heeft en een eigen ‘pijn’, lukt dat zeker niet altijd en helemaal. Een hulpmiddel kan zijn het gesprek over praktische zaken, zelfs de alledaagse dingen. Wie beseft dat het einde nadert, die mag vragen: ‘Hoe moet het nou als…?’ Of: ‘Wat vind jij beter wanneer…?’ Praktisch, soms heel gewoon, soms heel bijzonder. Zulke vragen kunnen een uitstekend ‘voertuig’ zijn om wederzijds lief en leed in woord en gebaar te tonen en met elkaar te delen. ‘Ze had gevraagd: “Wat wil je dat we je aantrekken?” En toen hadden ze samen gehuild en ten slotte het beste pak uitgezocht.’ Dit voorbeeld laat zich talloze keren variëren, ook omdat er zo veel dingen te regelen zijn. Hoe vaak ook zal niet de vraag gesteld zijn: ‘De dokter had het over het ziekenhuis, maar wil jij niet liever toch thuis blijven?’ Over het algemeen kiezen steeds meer mensen er bewust voor thuis te sterven, in de eigen vertrouwde omgeving. Voorwaarde is wel dat de omstandigheden dit mogelijk maken. Soms is het praktisch uitgesloten die keus te maken. Of is het, vanwege de gegeven situatie, gewoon verstandiger de voorkeur te geven aan het ziekenhuis. Waar het vooral om gaat is ‘de kwaliteit van sterven’, in het verlengde van de ‘kwaliteit van leven’. Dit heeft alles te maken met de wens van de patiënt en met de verzorging die hij of zij nodig heeft. Maar ook de draagkracht van de mensen in de directe omgeving speelt een belangrijke rol. Vandaar dat een open benadering belangrijk is, dat vragen eerlijk worden beantwoord en dat twijfels geuit mogen worden.
51 Rondom het levenseinde
In een verklaring kan men vastleggen onder bepaalde omstandigheden euthanasie te wensen. Volgens de wet is een euthanasieverklaring een vrijwillig en weloverwogen verzoek, ook wanneer men dit later niet meer zelf kan uiten.
Waarom thuis? De belangrijkste motieven om thuis te willen sterven, zijn: - Graag in eigen vertrouwde omgeving blijven; - Zo lang mogelijk het leven op de eigen manier leven, dicht bij de naasten; - Genieten van het samenzijn. In de beleving van veel mensen ademt het ziekenhuis een kille, onpersoonlijke sfeer; zonder de warmte waaraan juist in het zicht van de dood zoveel behoefte bestaat. Zoals terminale patiënten zelf hebben aangegeven: het ziekenhuis beperkt je in je manier van leven, je raakt je zelfstandigheid kwijt. Opname in een verpleeghuis heeft voor velen een nog onheilspellender klank: afglijden, niet meer bij de mensen horen. Ook naasten hebben soms dat gevoel. Zij verliezen hun man of vrouw, vader of moeder al vóór het overlijden. Thuis sterven heeft zo bezien de betekenis van zelfstandigheid en betrokkenheid bij het volle leven. Terminale patiënten willen al niet bij leven worden afgeschreven. Wel moet worden opgemerkt dat het hierbij om persoonlijke ervaringen gaat, niet om algemene waarheden. Belasting De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de verzorging van een terminale patiënt thuis een zware belasting is voor de naaste omgeving. Het huiselijk leven wordt er door gedomineerd. De vraag of de
157
51 Rondom het levenseinde
omgeving – meestal de partner en/of kinderen – dit aankan, wordt nogal eens onderschat. Ook daarom is het verstandig de plaats van overlijden, thuis of elders, serieus te overwegen. Thuis sterven kan heel vanzelfsprekend zijn, maar is dat niet. Daarom ook zou het onjuist zijn het ‘thuis overlijden’ tot een dogma te verheffen. Voor sommigen is terminale zorg in de thuissituatie een logische voortzetting van een bestaand leefpatroon. Zo kan het gebeuren dat, soms lichtvaardig, wordt aangenomen dat de zorgzame echtgenote ook de verzorging van haar man met kanker aankan. Zij heeft immers altijd gezorgd en is nog zo vitaal… Zeker, zij wil wel, maar kan ze het ook? Of er wordt stilzwijgend een wissel getrokken op de ‘zorgplicht’ van de kinderen. Als regel heeft de naaste omgeving, de zogenaamde mantelzorg, een extreem grote bereidheid om het de patiënt mogelijk te maken de terminale fase thuis door te brengen. Goede wil en enthousiasme zijn ruimschoots aanwezig. Dit kan evenwel ook te maken hebben met morele druk: men ‘mag’ de patiënt deze laatste dienst niet ontzeggen. Daarom wordt de zwaarte van de verzorging soms ontkend of gebagatelliseerd. Vaak realiseert men zich pas na het overlijden hoe zwaar terminale thuiszorg kan zijn. En dan kan blijken hoe weinig men op de gebeurtenissen was voorbereid. Het is ook moeilijk voorstelbaar met welke symptomen en complicaties het stervensproces gepaard kan gaan. Hier staat tegenover dat terminale zorg thuis ook persoonlijk verrijkend kan zijn. Bovendien kan men het leven na het overlijden van een dierbare beter aan wanneer men met zulke positieve gevoelens kan terugzien op de laatste levensfase2. Veiligheid Ten aanzien van de patiënt zelf is het belangrijk dat hij of zij de thuissituatie kan blijven ervaren als veilig: alles is onder controle, er zijn geen onaanvaardbare risico’s. Dus zijn goede afspraken nodig met de huisarts, de specialist, de thuiszorg, mogelijk (gespecialiseerde) terminale thuiszorg en alle anderen die bij de verzorging betrokken kunnen zijn. Gesproken wordt wel van een achterwachtfunctie, een netwerk dat zonodig direct is te mobiliseren. Dit blijkt heel belangrijk te zijn voor de gemoedsrust in die thuissituatie. Dan nog kan het onvermijdelijke zich voordoen, dat thuisverpleging onmogelijk wordt vanwege onvoorziene complicaties of omdat de vereiste zorg alleen in het ziekenhuis kan worden gegeven. Soms wordt dit ervaren als een nederlaag. Onterecht, want niet alle situaties zijn te overzien. Daar kan alle goede wil niet tegenop. Daarom dienen de naasten van de patiënt ook op deze mogelijkheid te worden voorbereid.
158
Ziekenhuis In alle nuchterheid is het uitgesloten de sfeer van thuis in de vreemde omgeving van het ziekenhuis of verpleeghuis te evenaren. Maar het kan wel heel goed mogelijk zijn daar in belangrijke mate aan tegemoet te komen. Zeker als er sprake is van een langdurige band tussen enerzijds verpleegkundigen en artsen en anderzijds patiënt en familieleden.3 Het moment van de dood komt vrijwel altijd onverwacht, zelfs na een langdurig ziekteproces. Maar het hoeft niet onvoorbereid te komen. Daarbij hoort het onder ogen zien van de mogelijkheid om in het ziekenhuis te sterven én daarover te praten met artsen en verpleegkundigen. Dit kan nog worden verdiept als er, juist in het geval van een langdurige ziekte, een vertrouwensrelatie is ontstaan tussen de zorgverlener en de patiënt en diens naasten. Dan temeer wordt het onpersoonlijke begrip ziekenhuis huiselijker teruggebracht tot de (gespecialiseerde) afdeling en uiteindelijk de ziekenkamer: daar gebeurt het. Wat dit betreft is sterven in het ziekenhuis eigenlijk een veel te weidse aanduiding. Belangrijk is dat de patiënt kan aangeven wat wel of niet nodig is, wat gewenst is of ongewenst, wat nog aangenaam is of onprettig. En ook dat de naasten mogen meedelen in de aandacht en zorg.
Aandachtspunten In zijn algemeenheid is een aantal voorwaarden aan te duiden om in het ziekenhuis respectievelijk verpleeghuis een thuissituatie zo goed mogelijk te benaderen. Ze hebben zowel te maken met praktische voorzieningen als met de opstelling van de betrokken medewerkers: - De terminale patiënt heeft een eenpersoonskamer, omwille van de rust en de privacy. - Zeker voor de naaste familieleden gelden de normale bezoektijden niet. Zij kunnen komen en gaan wanneer zij en de patiënt dat willen. - Voor de familie is er een aparte ruimte, waar zij zich desgewenst even kan terugtrekken om op adem te komen. - Wellicht valt er ook het een en ander te regelen ten aanzien van eten en drinken. - Ook is er een slaapplaats voor het geval het gewenst is dat partner of kind blijft overnachten. - De verpleging heeft er zich goed van vergewist of de patiënt bepaalde leefregels hanteert, bij voorbeeld verband houdend met levensovertuiging of culturele achtergrond. - Er is een open communicatie tussen alle betrokkenen. - De familie krijgt alle gelegenheid met de patiënt alleen te zijn. - Na het overlijden wordt de familie opgevangen. Ook hun laatste wensen worden gerespecteerd, bij voorbeeld in het meehelpen bij de verzorging van de overledene. Doorgesproken wordt wat er na het overlijden in eerste instantie gaat gebeuren.
51 Rondom het levenseinde
Het is heel wat waard als ook zij zich veilig weten en na bezoek weer naar huis gaan in vertrouwen op de goede verzorging van hun partner, vader of moeder, zoon of dochter.
In een dergelijke sfeer behoeft sterven in het zieken- of verpleeghuis allerminst een tweede of minst slechte keuze te zijn. Hospice Een tussenvoorziening voor terminale patiënten die niet thuis kunnen of willen blijven, is het hospice. Dit wordt ook wel aangeduid als bijna-thuis-huis. Bakermat van de hospices is Engeland. Daar zijn ze gemeengoed geworden. Ook in Nederland zijn er nu een flink aantal hospices. Er zijn twee soorten: Low care hospice: hier werken voornamelijk vrijwilligers. De verpleegkundige zorg wordt op dezelfde manier verleend als thuis, door de ziekenverzorgenden en wijkverpleegkundigen van de thuiszorg. De medische zorg blijft in handen van de eigen huisarts. High care hospice: dit beschikt over eigen verzorgenden, verpleegkundigen en vaak ook een arts. Afhankelijk van de situatie kunnen de huisarts en de arts van het hospice – in overleg met de patiënt en diens naasten – afstemmen wie de zorg op zich neemt. Het verblijf in een hospice wordt vergoed door de AWBZ. Daarnaast wordt een eigen bijdrage naar draagkracht gevraagd. Een opname kan in gang worden gezet door een verwijzing van een arts of verpleegkundige. Maar uiteraard kan men ook zelf contact opnemen met een hospice om zich op de mogelijkheden te oriënteren. Meestal is opname afhankelijk van een aantal voorwaarden, die van hospice tot hospice kunnen verschillen. Het gaat onder meer om de ernst van de ziekte, de prognose en de beschikbare mantelzorg. 159
51 Rondom het levenseinde
De hospice-beweging richt zich overigens niet alleen op praktische en emotionele begeleiding van de patiënt. Achterliggend ideaal is om bij te dragen aan een andere benadering van het doodgaan: omgaan met sterven als levensrealiteit. Ten slotte: veel van wat in deze paragraaf over zieken- en verpleeghuis en hospice is gezegd nodigt bewust uit tot eigen onderzoek naar hoe en waar ‘we het beste worden geholpen met onze wensen’. De introductie van de veel besproken en ook omstreden marktwerking in de zorg heeft gezorgd voor meer differentiatie, gespecialiseerde klinieken en het zorghotel, en veronderstelt daarom wezenlijk dit eigen onderzoek van de klant. Die op zijn beurt ook prijsbewust dient te zijn. En de overheid heeft er een website voor: www.kiesbeter.nl De laatste eer Wie in deze tijd sterft, of wie iemands uitvaart moet regelen, heeft vele mogelijkheden waaruit gekozen kan én moet worden. Die ruime mogelijkheden en het steeds meer ontbreken van vanzelfsprekendheden dwingen tot het bepalen van een eigen standpunt. Thuis opbaren of in het rouwcentrum? Bezoek aan huis of juist niet? Begraven of cremeren? Afscheid in besloten kring of in openbaarheid? Wel of geen kerkdienst of andersoortige bijeenkomst? Sprekers? Bloemen? Noem maar op. Hierbij kunnen eigen opvattingen evenzeer een rol spelen als levensbeschouwelijke tradities en plaatselijke gewoonten alsmede praktische aangelegenheden. Maatwerk Over de praktische en zakelijke kanten van de uitvaart kan de begrafenisondernemer de nodige informatie geven, al voor het overlijden. Bijvoorbeeld: ‘Bij onze voorbereiding hoorde ook een oriënterend gesprek met de begrafenisondernemer over een aantal praktische zaken; van de vermoedelijke kosten van de uitvaart (onderschat die niet!) tot en met het thuis opbaren en het mogelijke aandeel van de kinderen en mijzelf in de uitvaartplechtigheid. We hadden de begrafenisondernemer niet uit de Gele Gids geplukt, maar eerst wat referenties ingewonnen bij onze predikant die beroepshalve nogal wat begrafenissen en uitvaartondernemers meemaakt’. De dienstverlening door de uitvaartondernemer kan veelomvattend zijn: aangifte doen van het overlijden, de overledene vervoeren, het opbaren - thuis of elders - plaats en tijd van de uitvaart regelen, rouwaankondigingen verzorgen, advertenties plaatsen enz. Hierbij is het van groot belang dat men zich niet het karakter en de manier van de uitvaart laat opdringen. De laatste eer moet zoveel mogelijk overeenstemmen met de laatste wens. Het mooiste is als een punt wordt bereikt waar de wensen van de overledene en de naasten samenvallen met elkaar en met de mogelijkheden. Maar daarover moet dan wel tevoren goed samen zijn nagedacht en gepraat. Overigens zal een goede uitvaartondernemer altijd proberen maatwerk te leveren, rekening houdend met persoonlijke wensen. Hoe duur die wensen mogen zijn? Ook hierover zijn van tevoren afspraken te maken.
160
Eigen vorm In de keuze voor de vorm van de uitvaartplechtigheid zullen velen zich laten leiden door de traditie waarin zij zich gedurende hun leven – zeker in crisissituaties – geborgen weten. Anderen zullen welbewust naar een eigen vorm zoeken die veel minder bij een bepaalde traditie past, maar des te meer bij hen zelf. Wie de ontredderende ‘tien minuten niets plus obligaat muziekje’ kent, waarbij zelfs de naam van de overledene niet wordt genoemd, weet dat slechts van essentieel belang is dat er écht iets gebeurt. En dat dit gebeuren invoelbaar - of ten minste respectabel - is voor wie werd uitgenodigd bij het afscheid aanwezig te zijn.
51 Rondom het levenseinde
Veel mensen blijken bij de voorbereiding van de uitvaart onverwacht creatief, ook als het erom gaat andere betrokkenen in te schakelen. Geestelijk verzorgers, ook die aan instellingen zijn verbonden, zullen desgevraagd graag hulp bieden. Steeds gaat het er om een eigen toon te zetten, die dan – geaccepteerd – niet steeds tragisch hoeft te zijn. Samen ‘aan tranen voorbij’ als een lang ziekbed de dood soms langverwacht heeft gemaakt. En: ‘Hij heeft zelf gewild dat we nu samen een glas zouden drinken.’ Een recente ontwikkeling is het ontstaan van een nieuw beroep, de ritueel begeleider. Aan mensen voor wie een traditioneel religieuze vorm vreemd is geworden, bieden zij hulp bij het ontwerpen en uitvoeren van eigen riten, het vormgeven aan belangrijke momenten in het leven. En het grote afscheid is er daar zeker een van. De uitvaart dus, maar ook al eerder een samenkomst van naasten rond ‘het bed’ van degene die gaat overlijden. Op seculiere wijze wordt hier opnieuw iets opgenomen dat ook bekend is uit de rooms-katholieke ziekenzalving. Het is daarbij goed om te weten dat er ook binnen de traditionele vormen soms meer ruimte wordt genomen voor een persoonlijke invulling. Wat dit betreft hoeven traditie en eigen inbreng zeker niet op voorhand te botsen. Om een voorbeeld te geven: het aloude begrafenisritueel krijgt heden ten dage ook gestalte in meer vormvrije gebedsdiensten. Door na te denken en te praten over vorm en inhoud van de uitvaart, bewijst men elkaar een grote dienst; voor nu, voor dan en later. Echt later is er de gedenkplaats, het graf, de asbestemming. Ook in de vormgeving hiervan is veel meer ruimte gekomen voor het persoonlijke. En die ruimte wordt nu vaker uitbundiger ingevuld. Het graf vertelt soms, ook via voorwerpen, een eigen verhaal en de as wordt gevat in een kunstwerk of wordt vermengd met de wortels van die ene boom. Nu is er ook de videoboodschap en het gedenkkastje in huis, zoals er al heel lang de foto’s zijn en het medaillon met de haarlok. Vanouds kennen katholieken de viering – want dat is het – van Allerzielen. Die dag - de tweede november, maar nu meestal de zondag erna – waarop de mens door te herdenken opnieuw vitaal met de eigen geschiedenis verbonden wil zijn, heeft ook bij de protestantse kerken al lang weer aandacht gekregen. En er zijn seculiere initiatieven, een boom planten bijvoorbeeld. Binnen de kankerbestrijding doet men dit ook gezamenlijk. Op het internet zijn er herdenkingssites.4 Ritueel en rouwverwerking bij allochtone Nederlanders verloopt nu nog veelal naar de tradities van het land van herkomst. Te verwachten valt dat een voortgaande identificatie met de nieuw gekozen samenleving ook tot uiting zal komen in een invoeging in de bestaande Nederlandse gebruiken rond het overlijden en daarop ook een verruimende invloed zal hebben. Financiën Een andere vraag, die mensen elkaar rond het levenseinde stellen, is ‘als jij er niet meer bent / als ik er niet meer ben, hoe moet het dan met…?’ Zo kan men samen nagaan welke voorzieningen er zijn getroffen, bijvoorbeeld pensioen, verzekeringen. Welke verplichtingen bestaan er: hypotheek, leningen, vaste lasten? Wanneer er nog minderjarige kinderen zijn, kan het verstandig zijn tevoren het voogdijschap in een testament te regelen. Gesproken is al over de aangifte van overlijden. Die is ook nodig voor een overlijdensverklaring, die weer nodig is voor een door de notaris af te geven verklaring van erfrecht. Dit officiële stuk is nodig om de lopende financiële zaken te regelen. Immers, bank- en giromachtigingen vervallen en het gebruik van een gezamenlijke rekening is aan beperkingen gebonden. De notaris kan ook veel nadere vragen omtrent de nalatenschap beantwoorden.
161
51 Rondom het levenseinde 162
Wat meer te regelen Veel van wat er aan grote en kleine zaken te regelen valt, is eigenlijk vanzelfsprekend. Maar in een sfeer van verdriet, crisis en ontreddering kunnen ze gemakkelijk worden vergeten of uitgesteld. Een gesprek over wat er (nog) moet worden geregeld of waarvoor dient te worden gezorgd betekent meer. Het draagt bij aan het delen van gevoelens en gedachten van wat er zich in mensen afspeelt. Vaak gebeurt dat te weinig. Het gesprek brengt hoop en twijfel aan het licht, angst en boosheid, verdriet en zo ook troost. Wie voelt dat zij of hij op deze manier niet ver genoeg komt, kan – zeker ook via de medische zorg – bij psychische of pastorale hulpverlening terecht.
1 Wilsverklaringen, plus het nodige informatiemateriaal, zijn te krijgen bij de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE), Postbus 75331, 1070 AH Amsterdam; website: www.nvve.nl 2 Voor thuisondersteuning kan men ook een beroep doen op vrijwilligers van een instelling aangesloten bij de VPTZ (Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg). www.vptz.nl 3 Bij het schrijven van dit gedeelte is dankbaar gebruikgemaakt van informatie door verpleegkundigen van de afdeling Hematologie, van het HagaZiekenhuis, Lokatie Leyweg in Den Haag. 4 Zie verder Berber Bijma, Herinneringen aan Allerzielen, nieuwe rituelen om de doden te herdenken, Zoetermeer, uitg. Meinema , 2007.