5 Inleiding 9 Observaties vanuit de Belvederepraktijk Monique Eerden 33 Tot hier… en nu verder Eric Luiten 57 Landschap vol betekenissen André van der Zande 83 Een functionele geschiedenis Jan Kolen 105 Nederlands erfgoed in Europees perspectief Roel During
op historische gronden | 2
Op Historische Gronden Erfgoed in een context van ruimtelijk ontwerp, planning en democratie
Monique Eerden Projectbureau Belvedere Eric Luiten Technische Universiteit Delft André van der Zande Wageningen Universiteit en Research Centrum Jan Kolen Vrije Universiteit Amsterdam Roel During Wageningen Universiteit en Research Centrum
januari, 2008
Erfgoed in een context van ruimtelijk ontwerp, planning en democratie
Op Historische Gronden
Inleiding In het najaar van 2005 ging het Belvedere Onderwijsnetwerk van start. Het netwerk heeft vier jaar de tijd gekregen om de verhou ding tussen erfgoedbeheer en ruimtelijke ontwikkeling uit te diepen en deze thematiek te verankeren in het hoger onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek. De motor achter het netwerk wordt gevormd door de drie zogenaamde Belvedereleerstoelen, respectievelijk aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, Wageningen Universiteit en de Technische Universiteit Delft. De Belvederebenadering komt er kort gezegd op neer dat een beheerste vorm van hergebruik en ruimtelijke ontwikkeling een waardevol geacht historisch gebouw, ensemble of gebied kan helpen beschermen en behouden. Deze benadering is gedurende de afgelopen jaren op projectniveau uitgewerkt, getest en ver breed in het kader van de subsidieregeling Belvedere, maar heeft nog nauwelijks theoretische verdieping ondergaan. Voorliggende bundel is samengesteld met het doel die verdieping een aanzet te geven. Het boek bevat de oraties die zijn uitgesproken door de drie Belvederehoogleraren in 2006 en 2007 en twee essays van Monique Eerden en Roel During die beiden deel uitmaken van het netwerk. Wat blijkt uit de bijdragen aan dit boek is dat de Belvederebenadering, in eerste instantie ontwikkeld om de beroeps- en de beleidspraktijk te beïnvloeden en te verrijken, aanleiding geeft tot reflectie op verschillende abstractieniveaus. Om te beginnen is er het niveau van de betrokkene. Het adagium ‘behoud door ontwikkeling’ betekent voor een architectuurhisto ricus toch iets anders dan voor een architect en een buurtbewoner zal er andere prioriteiten bij stellen dan een ontwikkelaar. Behoud door ontwikkeling roept dus vragen op over de verhouding tussen die twee aspecten. Bedoelen we behoud van fysieke verschijnings vorm door ontwikkeling van het gebruik, of bedoelen we behoud van structuur door ontwikkeling van de samenstellende delen? Is behoud van betekenis, ontdaan van morfologische kenmerken, een valide streven of begeven we ons dan op glad ijs? Daarnaast moeten we er ons van bewust blijven dat een interventie in onze ruimtelijke antecedenten betrekking kan hebben op volledig uit eenlopende dimensies van verleden. Herinnering is een directe en hypergevoelige associatie met het verleden. Geschiedenis legt een veel neutraler en abstracter verband tussen nu en toen. Erfgoed maakt op zijn beurt die geschiedenis aanwijsbaar en impliceert selectie en monumentalisering. Zijn we uit op behoud van herin nering, geschiedenis of erfgoed en wat betekent dat voor de inzet 5 | inleiding
van ontwikkeling? Ten slotte is het van belang stil te staan bij de invalshoek waarmee we de Belvederebenadering willen beschou wen en becommentariëren. Vanuit de filosofische, de sociologi sche, de economische, de toeristische, de bestuurlijke, de cul turele kant bezien is er veel nuancering en specificering aan te brengen. Daarvoor legt deze bundel de ondergrond. Monique Eerden sluit met haar bijdrage als eerste aan op de inmid dels omvangrijke oogst van Belvedereprojecten. Ze rubriceert de veelheid aan resultaten en verwoordt, na de bestudering van een reeks representatieve initiatieven, plannen en rapporten, haar ob servaties. Het begrip cultuurhistorie lijkt zich in de lengte en de breedte te ontwikkelen, stelt Eerden. Voorts geeft de Belvedere benadering aanleiding tot het verrichten van onderzoekend ont werp waarin historici en ontwerpers hun wederzijdse positie en verantwoordelijkheid heroverwegen. Ten slotte daagt Belvedere min of meer onbedoeld de deskundigen uit om met belangheb benden en publiek in gesprek te gaan. Het blijkt een participatieve procesgang uit te lokken. Eric Luiten start zijn betoog bij de prak tijk van de ruimtelijke planvorming en constateert dat er onthut send weinig expliciete reflectie bestaat op de wijze waarop ont werpers het historische artefact, de stedelijke structuur of de land schappelijke context bewerken. Hij leidt daaruit de opgave af dat er een vocabulaire en een grammatica moet worden ontwikkeld die dat gesprek en de meningsvorming over plankwaliteit in een erfgoedcontext mogelijk maken. André van der Zande neemt het spanningsveld van behoud en ontwikkeling in het landelijke ge bied onder de loep en legt een verband tussen cultuurhistorische en omgevingspsychologische benaderingen. Hij corrigeert de ver onderstelling, geformuleerd in de Belvederenota, dat een zorgvul dige, dynamische omgang met geschiedenis meer wetenschappe lijke kennis en professionele vaardigheden vergt. Zijn antithese is dat de essentie van het probleem een democratisch deficit is. Kennis, vaardigheid en macht zijn juist de verklarende factoren voor het ontbreken van maatschappelijke betrokkenheid bij de transformatie van de dagelijkse leefomgeving. Jan Kolen introdu ceert daarna een aantal verbindende concepten tussen geschie denis en plaats, tussen erfgoed en vooruitgang, tussen authentiek en geïnterpreteerd verleden en tussen historici en ontwerpers. Hij bepleit een oriëntatie op de schaal van de regio omdat daarin be langrijke aanknopingspunten zijn te vinden voor die verbinding en ziet in de uitwerking van de term ‘historisch weefsel’ openingen voor een zinvolle projectie van geschiedenis in de ruimtelijke op gaven van de 21e eeuw. Roel During ten slotte zoomt verder uit, op historische gronden | 6
beschouwt het Belvedere-initiatief vanuit een Europa van verschil lende historische benaderingen en tradities en brengt het debat in het domein van de sociale systemen. Hij maakt onderscheid in erfgoedculturen en planningculturen en problematiseert het ver schijnsel dat culturen in de loop van de geschiedenis de neiging hebben zichzelf te versterken. Dit Europese vergelijkende licht op verschillende cultuurhistories maakt duidelijk hoe zeer de Belvederebenadering – inclusief bijvoorbeeld de focus op militair erfgoed – een Nederlands voortbrengsel is en verklaart op zijn minst ten dele haar specifieke oriëntatie op het materiële erfgoed. De auteurs spreken de verwachting uit dat de gedachten en sug gesties in deze bundel aanleiding zijn voor commentaar en ver dieping. Wij houden ons zeer aanbevolen voor uw reacties. En wij komen bij u terug. De auteurs
7 |inleiding
Observaties vanuit de Belvederepraktijk Monique Eerden
Het Belvederegedachtegoed zoals in 1999 geformuleerd in de Nota Belvedere heeft tussen het verschijnen van de nota en nu vooral in de praktijk gestalte gekregen. Maar hoe verhoudt die praktijk zich nu tot de theorie zoals in 1999 vastgelegd in de Nota Belvedere? In dit artikel sta ik eerst stil bij de theoretische basis van de Belvederebenadering. Vervolgens wordt een beeld geschetst van de veelzijdigheid van de praktijktoepassing van dit gedachtegoed. Tenslotte worden enkele relevante ontwikkelingen gesigna leerd uit de praktijk van de cultuurhistoricus, de ontwerper en de planner, en geïllustreerd met voorbeelden. Bij dit alles zijn de ervaringen opgedaan in het kader van de subsidieregeling Belvedere een belangrijke bron. De ambitie is niet om hier tot een integrale analyse van alle Belvedereprojecten te komen, maar wel om enkele significante ontwikkelingen te signaleren.
9 | observaties vanuit de belvederepraktijk
De Belvederebenadering in theorie De Belvederebenadering is in 1999 geïntroduceerd als nieuwe manier om met erfgoed om te gaan bij ruimtelijke opgaven. Deze nieuwe denk- en werkwijze wordt ook wel ‘behoud door ontwikkeling’ genoemd en kreeg zijn beslag in de beleidsnota Belvedere.1 De ambitie van de nota was om beleidsmakers, marktpartijen, cultuurhistorische en ruimtelijke beroepsgroepen op nieuwe gedachten te brengen in hun omgang met het verleden, om zo de cultuurhistorische identiteit sterker richtinggevend te laten worden bij de inrichting van de ruimte. Het doel van dit nieuwe beleid is tweeledig: het wil een bijdrage leveren aan het behoud van het cultuurhistorisch erfgoed (zoals bij de reguliere beschermingsstrategie), maar daarnaast ook een impuls geven aan een kwaliteitsvollere inrichting van de ruimte. Uitgangspunt van de Belvederebenadering is dat cultuurhistorisch erfgoed een drager is van regionale diversiteit en kwaliteit en daardoor een unieke bijdrage kan leveren aan nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Cultuurhisto risch erfgoed kan gebruikt worden in de strijd tegen de toenemende eenvor migheid van onze leefomgeving. Het draagt bij aan de identiteit die mensen ontlenen aan een gebied of plek. Cultuurhistorisch erfgoed kan een belang rijke inspiratiebron en kwaliteitsimpuls zijn voor ruimtelijke opgaven, zoals veranderend waterbeheer, stadsvernieuwing en reconstructie van het landelijk gebied. Ruimtelijke ontwikkelingen kunnen de positie van het cultuurhis torisch erfgoed ook versterken. Zij vormen nieuwe ruimtelijke dragers voor het erfgoed, voorzien in nieuwe functies, of geven een economische impuls voor behoud van het erfgoed. Historische continuïteit vormt in de Belvedere benadering een centraal begrip. ‘Het gaat om het voortbestaan van oude gebouwen en structuren, het voortzetten van inrichtingsprincipes en het voortbouwen op historische processen in relatie tot nieuwe gebruiksvormen.’2
1 Nota Belvedere, Beleidsnota over de relatie cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting, vng Uitgeverij,(1999). 2 Nota Belvedere p.18. 3 Actualisering vinex, (1996), p.17.
Om het Belvederebeleid in de praktijk te brengen is in 1999 niet gekozen voor nieuwe wet- en regelgeving. In het toenmalige ruimtelijke Vinexbeleid was immers al de verplichting opgenomen om rekening te houden met de cultuurhistorie.3 Er werd gekozen voor een strategie van inspiratie en verleiding en van benutting van het bestaande instrumentarium. Professionals wordt daarbij gevraagd om inhoudelijke ideeën te ontwikkelen over hoe cultuurhistorie en specifieke ruimtelijke opgaven te verbinden. Daarnaast wordt in de Nota een andere werkwijze en houding van professionals gevraagd. Ook heeft het rijk voorwaarden gecreëerd om professionals deze nieuwe ideeën en nieuwe werkwijzen verder te laten ontwikkelen en hiermee te experimenteren. Dit geschiedde in de vorm van o.a. een stimuleringsregeling, twee nationale projecten, een kennisbank, deskundigheidsbevordering en een onderwijsnetwerk Belvedere. Er is veel aandacht gegeven aan het vergroten en toegankelijk maken van kennis en informatie over ‘behoud door ontwikkeling’ en het stimuleren van samenwerking tussen belanghebbende partijen. Daarnaast is alle overheden verzocht de Belvederegedachte in hun beleid te verankeren. Provincies en gemeenten is in dit kader gevraagd om voor de cultuurhistorie in het algemeen en voor de Belvederegebieden in het bijzonder een actief cultuurhistorisch ruimtelijk beleid te formuleren, gericht op het herkenbaar houden en versterken van de ruimtelijke en historische samenhang en de daarvoor bepalende cultuurhistorische kwaliteiten. op historische gronden | 10
Nota Belvedere
11 | observaties vanuit de belvederepraktijk
Diversiteit binnen de Belvederepraktijk Zeven jaar na de introductie van de Belvederebenadering blijkt dat het gedachtegoed in allerlei werkpraktijken haar toepassing heeft gevonden, zoals in die van de stedenbouwkundige, de landschapsarchitect, de cultuur historicus, de planoloog, de natuurbeheerder, de boer, de kunstenaar, de waterbeheerder, de bestuurder, de woningbouwcorporatie en de projectont wikkelaar.4 De opgaves waar het om gaat zijn al even divers: de herstructu rering van naoorlogse wijken, stedelijke uitbreiding, verdichting van de bestaande stad, het vrijkomen en hergebruik van agrarische bebouwing, schaalvergroting in de landbouw met gevolgen voor boerderij en erf, dorps groeien, waterberging, en de gebiedsgerichte herontwikkeling van histo rische gebouwen en complexen.
4 Uit de praktijk van ongeveer 350 gesubsidieerde Belvedereprojecten, de voorbeeldprojecten Nieuwe Hollandse Waterlinie, Limes en Lancewadplan, projecten uitgevoerd in opdracht van het Stimuleringsfonds voor de Architectuur, projecten uitgevoerd in het kader van de isv cultuurimpuls en projecten uitgevoerd in het kader van de Investerings regeling Landelijk Gebied en diverse Belvedereprojecten die geen subsidie ontvangen hebben. 5 Meer informatie over Belvedereprojecten die in dit artikel genoemd worden treft u aan op de website van het Stimuleringsfonds voor de Architectuur www.archfonds.nl en op de website van projectbureau Belvedere www.belvedere.nu. 6 www.zandstad.nl
Een blik door de ongeveer 350 Belvedereprojecten leert dat ook de vorm waarin praktijktoepassing heeft plaatsgevonden zeer divers is. Om dit te illustreren heb ik de Belvedereprojecten globaal in een achttal categorieën verdeeld:5 • visievormende plannen, zoals gebiedsvisies die vanuit een cultuurhistorisch perspectief zijn opgesteld. De Vechtvisie laat zien hoe de rijke cultuur- en natuurhistorie van de Vechtstreek benut kan worden bij woningbouwpro jecten langs de Vecht. De Landschapsvisie Drentsche Aa toont hoe oude cultuurhistorische waarden in het beek- en esdorpenlandschap versterkt kunnen worden en nieuwe waarden worden toegevoegd, met als doel nieuwe ontwikkelingen in het gebied zoals schaalvergroting en -verbreding in de landbouw en verkeerstoename te sturen. • concretere inrichtingsprojecten/ontwerpen. Een voorbeeld is het project Snelle Loop waar de beek de Snelle Loop, gelegen in de Peel, tot ecologische verbindingszone is getransformeerd. Een gedeelte van de Snelle Loop had vanaf de Middeleeuwen een dubbele loop, gescheiden door een aarden wal. Deze dubbele loop was het resultaat van een Middeleeuws grens conflict. In 1947 werd deze gedempt. Onlangs is de dubbele loop hersteld over een lengte van 800 meter en een van de lopen is vormgegeven als vistrap, waarmee de aanwezige stuwen nu ‘vispasseerbaar’ zijn geworden. Heraanleg van de dubbele loop verhoogt daarnaast het watervasthoudend en -bergend vermogen van het gebied. • methodieken om cultuurhistorie een plek te geven in het gemeentelijk beleid. Als voorbeelden noem ik de Leidraad cultuurhistorisch beleid voor gemeen ten in de Achterhoek en de methode Wikken en wegen in waardevolle wijken. Deze laatste methode is ontwikkeld voor gemeenten en corporaties om een genuanceerde afweging te kunnen maken tussen slopen, behouden of vernieuwen van delen van wijken die gebouwd zijn tussen 1920 en 1940. • instrumenten om cultuurhistorische gegevens beter toegankelijk te maken voor plannenmakers en/of ontwerpers. Een voorbeeld is de Tijd-ruimtebalk ontwikkeld in het kader van zes ‘waterateliers’ waarin de complexe historische ontwikkeling van een gebied aan de hand van een aantal thema’s wordt weergegeven. De tijd-ruimtebalk illustreert op een beeldende manier hoe historische processen van invloed zijn geweest op deze thema’s. Een ander voorbeeld is de Zandstad website6 waarin historische kennis, verzameld op basis van het concept ‘biografie van het landschap’, bewerkt op historische gronden | 12
Homepage website Zandstad LUST
13 | observaties vanuit de belvederepraktijk
GDIJKEN RONDOM #ROMVOIRT IN EN $EN $UNGEN MAAKT DAT HET "OSCH NATTER WORDT
HET ONTSTAAN VAN DE "EERSCHE -AAS DE "EERSCHE /VERLAAT DE LAGE OEVERWALLEN BIJ ,INDEN EN BIJ +ATWIJK WAAR BIJ HOGE WATERSTANDEN HET -AASWATER OM 'RAVE HEEN NAAR $EN "OSCH AFVLOEIDE
IJKING 6UGHTSE AKKERS
VERLEGGING VAN DE !A DICHTER OM $EN "OSCH
NDERHOUD OM AFWATERING NDEREN
BEDIJKING AKKERS BIJ /RTHEN
AANWEZIGHEID WATERMOLEN BIJ 'EWANDE
BOUW MOLEN |T 7ILD EN TWEEDE MOLEN 'EWANDE VIA HET +ANAAL VAN 3INT !NDRIES ZIJN -AAS EN 7AAL VERBONDEN DIT KAN IN EEN PERIODE VAN LAGE WATERSTANDEN VAN DE -AAS BIJ -AASTRICHT TOCH TOT HOGE WATERSTANDEN STROOMAFWAARTS LEIDEN
BOUW MOLEN /R
DOOR MIDDE /VERLAAT WO VERBONDEN M
VERNIEUWING "LAUWE 3LUIS BIJ 'EWANDE
VERMELDING VAN EEN NIEUWE BRUG TUSSEN #UIJK EN -IDDELAAR
VERMELDING VAN VERBINDENDE WEGEN TUSSEN ONDER ANDERE "OMMEL $EN "OSCH (EUSDEN /IRSCHOT -EGEN 'RAVE %INDHOVEN EN VERDER NAAR ONDER ANDERE .IJMEGEN 6ENLO -AASTRICHT EN ,UIK
AANLEG VAN EEN GEDEELTELIJK VERH $EN "OSCH NAAR ,UIK VIA ONDER ANDE
AANLEG VAN EEN VERHOOGDE WEG TUSSEN @S (ERTOGENBOSCH EN 6LIJMEN
BEZETTING $EN "OSCH VEROVERING $EN "OSCH DOOR :UIDERWATERLINIE 4ACHTIGJARIGE /ORLOG OPGAVE NA JAAR 3TADHOUDER &REDERIK