magicolor 4650EN/4650DN Gebruikershandboek ®
A00F-9561-00Q 1800853-013A
Dank u Wij danken u voor de aanschaf van een magicolor 4650EN/4650DN. U hebt een zeer goede keuze gemaakt. Uw magicolor 4650EN/4650DN is speciaal ontworpen voor Windows, Macintosh en Linux.
Handelsmerk KONICA MINOLTA en het KONICA MINOLTA logo zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van KONICA MINOLTA HOLDINGS, INC. magicolor en PageScope zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC. Alle handelsmerken en geregistreerde handelsmerken zijn eigendom van de betreffende eigenaars.
Mededeling betreffende Copyright Dit handboek is auteursrechtelijk beschermd © 2007 door KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC., Marunouchi Center Building, 1-6-1 Marunouchi, Chiyoda-ku, Tokyo, 100-0005, Japan. Alle rechten voorbehouden. Dit document mag zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC. noch geheel, noch als uittreksel in één of andere vorm of op één of ander medium of in één of andere taal worden overgenomen.
Mededeling KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC. behoudt zich het recht voor, de inhoud van dit handboek en ook het daarin beschreven apparaat zonder vooraankondiging te wijzigen. Onnauwkeurigheden en fouten werden zoveel mogelijk vermeden. KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC. aanvaardt echter voor dit handboek geen aansprakelijkheid, met inbegrip van, echter niet beperkt tot stilzwijgende garanties betreffende verkoopbaarheid of de geschiktheid voor een bepaald doel. KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC. aanvaardt verder geen verantwoording resp. aansprakelijkheid voor in dit handboek aanwezige fouten resp. voor bijkomstig ontstane, concrete of gevolgschade, die voortvloeien uit de beschikbaarstelling van dit handboek resp. het gebruik van dit handboek bij de werking van het systeem resp. samen met de systeemuitvoering bij werking van het systeem volgens het handboek.
SOFTWARE LICENTIE CONTRACT Dit pakket bestaat uit de volgende inhoud en wordt door Konica Minolta Business Technologies, Inc. (KMBT) beschikbaar gesteld: Software als bestanddeel van het printersysteem, de digitaal gecodeerde machinaal-leesbare outline-gegevens, gecodeerd in een speciaal formaat en versleuteld (“letterprogramma’s”), andere software die op een computersysteem zijn geïnstalleerd en in combinatie met de printersoftware (“Host Software”) wordt gebruikt, en ook verklarend schriftelijke materiaal (“Documentation”). De term “Software” betekent de printersoftware de letterprogramma’s en/of de Host Software, met inbegrip van eventuele actualiseringen, gemodificeerde versies, aanvullingen en kopieën van de software. De software wordt u overeenkomstige de voorwaarden van dit betreffende contract in licentie beschikbaar gesteld. KMBT stelt u een eenvoudige sublicentie ter beschikking voor het gebruik van de software en documentatie, voor zover u akkoord gaat met de volgende voorwaarden: 1. U mag de printsoftware en de erbij behorende letterprogramma’s uitsluitend voor uw eigen, interne, zakelijke doeleinden voor de printeruitvoering op de u in licentie verschafte uitvoerapparaat/apparaten gebruiken. 2. Als aanvulling op de licentie voor letterprogramma’s volgens alinea 1 (“Printsoftware”) hierboven mag u met Roman letterprogramma’s alfanumerieke tekens en symbolen in verschillende dikten, stijlen en versies (“Lettertypes”) voor uw eigen interne zakelijke doeleinden op het beeldscherm resp. monitor aangeven. 3. U mag een veiligheidskopie van de host-software maken, mits deze veiligheidskopie niet op een computer geïnstalleerd resp. gebruikt wordt. Ondanks de hierboven staande beperkingen mag u de host-software op een willekeurig aantal computers installeren, waar deze uitsluitend voor het gebruik met één of meer printsystemen wordt gebruikt, waarop de printsoftware is geïnstalleerd. 4. U mag de u als licentienemer volgens dit contract geoorloofde eigendoms- en andere rechten op de software en documentatie aan een rechtsopvolger (“Cessionaris”) overdragen, voor zover u alle kopieën van dergelijke software en documentatie aan de cessionaris overdraagt en deze zich verplicht zich te houden aan dit contract. 5. U verplicht zich de software en de documentatie noch te modificeren noch aan te passen of te vertalen. 6. U verplicht zich geen poging te ondernemen, de software te wijzigen, te disassembleren, te decoderen, terug te ontwikkelen of de decompileren. 7. Het eigendom van de software en de documentatie en ook bij daarvan gemaakte reproducties blijft bij KMBT. 8. Handelsmerken dienen te worden gebruikt overeenkomstig de geldende praktijk daarvoor die onder andere voorziet in de aanduiding met de naam van de bezitter van het handelsmerk. Handelsmerken mogen alleen voor de identificatie van printresultaten worden gebruikt, die met de sofware werden vervaardigd. Een dergelijk gebruik van handelsmerken verschaft u uiteraard geen eigendomsrechten op deze handelsmerken. 9. U mag geen versies op kopieën van de software die de licentienemer niet nodig heeft resp. software die zich op een niet gebruikte gegevensdrager bevindt verhuren, leasen resp. subleasen, verhuren of versturen, tenzij in het kader van een definitieve overdracht van alle software en documentatie zoals hierboven is beschreven.
10. In geen enkele situatie is KMBT of zijn licentiegever aansprakelijk te stellen ten opzichte van u voor de gevolg-, terloops onstane-, indirecte- of concrete schade rep. schadevergoeding met straf inclusief verloren winsten of besparingen zelfs wanneer KMBT over de mogelijkheid van dergelijke schade werd geïnformeerd. Deze uitsluiting van aansprakelijkheid geldt ook voor aanspraken die door derden werden gemaakt. KMBT resp. zijn licentiegever sluiten hierbij elke aansprakelijkheid die uitdrukkelijk of stilzwijgend van aard is m.b.t. de software uit, inclusief maar niet beperkt tot de aanspraak op goede verkoopbaarheid. Geschiktheid voor een bepaald doel, rechtsgebreken en niet-schending van de rechten van derden. In enige staten resp. jurisdicties is de uitsluiting rep. de beperking van terloops ontstane gevolg- of concrete schade nicht toegestaan, zodat de bovenstaande beperkingen mogelijkerwijs op u niet van toepassing zijn. 11. Informatie voor de eindgebruiker op regeringsposities; de software is een “product” overeenkomstig de definitie van dit begrip in 48 C.F.R.2.101, bestaande uit “commerciële computersoftware” en “commerciële computersoftware-documentatie” overeenkomstig het gebruik van deze begrippen in 48 C.F.R. 12.212. Overeenkomstig 48 C.F.R. 12.212 en 48 C.F.R. 227.7202-1 tot 227.7202-4, verkrijgen alle eindgebruikers van de US-regering de software alleen met de rechten die in dit contract zijn vastgelegd. 12. U verplicht zich de software in welke vorm ook, geenszins door overtreding van de van toepassing zijnde exportcontrolewetten en -bepalingen van een land te exporteren.
Adobe kleurprofielen ADOBE SYSTEMS INCORPORATED KLEURPROFIEL LICENTIEOVEREENKOMST ATTENTIE: LEES DIT CONTRACT ZORGVULDIG. DOOR HET GEHEEL OF GEDEELTELIJK GEBRUIKEN VAN DE SOFTWARE GEEFT U AAN AKKOORD TE GAAN MET ALLE BEPALINGEN BETREFFENDE DEZE OVEREENKOMST. ALS U MET DE BEPALINGEN VAN DEZE OVEREENKOMST NIET AKKOORD GAAT, GEBRUIK DAN DEZE SOFTWARE NIET. 1. DEFINITIES: In deze overeenkomst staat “Adobe”voor Systems Incorporated, een volgens het recht van de staat Delaware gestichte kapitaalvennootschap, waarvan het hoofdkantoor staat in 345 Park Avenue, San Jose, California 95110. “Software” betekent software en ook de erbij horende componenten, die bij deze overeenkomst horen. 2. LICENTIE: Volgens de bepalingen van deze overeenkomst verleent Adobe u hierbij de wereldwijde, niet exclusieve, niet overdraagbare, gratis licentie om te gebruiken, te vermenigvuldigen en de publiekelijke vertoning van de software. Adobe verleent u bovendien het recht de software te verkopen, alleen slechts, wanneer (a) de software in digitale beeldbestanden is geïntegreerd of (b) de software op standalone-basis wordt verkocht. Elke andere verkoop van de software is verboden; inclusief elke verkoop van de software als bestanddeel van of samen met een of andere toepassingssoftware. Elk profiel moet over een erbij horende ICC profiel-beschrijvingsstring beschikken. Het is u niet toegestaan de software te modificeren. Adobe is volgens deze overeenkomst niet tot een of andere support verplicht, ook niet tot het beschikbaar stellen van upgrades of toekomstige versies van de software of andere artikelen. De voorwaarden van deze overeenkomst verlenen u geen enkel recht betreffende het geestelijke eigendom van deze software. U krijgt geen rechten betreffende de software behalve die uitdrukkelijk in deze overeenkomst zijn genoemd.
3. VERKOOP: Wanneer u deze software verkoopt, verklaart u ermee akkoord te gaan, Adobe te verdedigen en schadeloos te stellen voor wat betreft alle verliezen, schade of kosten, die in het kader van uw verkoop van de software uit vorderingen, gerechtelijke procedures of andere gerechtelijke stappen ontstaan. Dit geldt ook zonder enige beperking, wanneer u zich niet aan de hier in hoofdstuk 3 vermelde voorwaarden houdt. Waneer u de software op standalone-basis verkoopt, moet u dit in het kader van deze overeenkomst doen of binnen uw eigen licentieovereenkomst, die voldoet aan (a) de voorwaarden uit de aanwezige overeenkomst (b) in naam van Adobe alle uitdrukkelijke of conculdente garanties en voorwaarden rechtsgeldig uitsluit, (c) elke aansprakelijkheid betreffende schade door Adobe rechtsgeldig uitsluit, (d) verklaart, dat alle in deze overeenkomst afwijkende bepalingen uitsluitend van u afkomstig zijn en niet van Adobe, en ook (e) verklaart dat de software van u of van Adobe te verkrijgen is, en licentienemer daarover informeert, hoe u de software via een passende weg via een normale voor de software-uitwisseling gebruikt medium kunt bezitten. Alle verkochte software moet de aanwijzingen m.b.t. Copyright van Adobe bevatten, zoals die in de u door Adobe ter beschikking gestelde software staan. 4. GARANTIEUITSLUITING: Het verschaffen van de licentie van de software aan u door Adobe vindt plaats op “ZOALS IS” basis. Adobe geeft geen verklaring betreffende de geschiktheid van de software voor een bepaald doel of voor het bereiken van een bepaalde gebeurtenis af. Adobe is niet aansprakelijk voor verlies of schade die uit deze overeenkomst en ook de verkoop of het gebruik van de software of andere materialen ontstaan. ADOBE EN ZIJN LEVERANCIERS AANVAARDEN GEEN GARANTIE MET BETREKKING TOT DE MOGELIJKHEDEN VAN DE SOFTWARE OF DE MET DE SOFTWARE VERKREGEN RESULTATEN; MET UITZONDERING VAN GARANTIES, VOORWAARDEN, VERKLARINGEN OF BEPALINGEN, DIE VOLGENS IN ZIJN JURISDICTIE GELDENDE WETTEN NIET UITGESLOTEN OF MOGEN WORDEN BEPERKT, AANVAARDEN ADOBE EN ZIJN LEVERANCIERS GEEN GARANTIES, VOORWAARDEN EN VERKLARINGEN OF BEPALINGEN (DIE VAN NATURE UITDRUKKELIJK OF CONCLUDENT ZIJN, DIE OF UIT EEN ZAKELIJKE BETREKKING OF EEN HANDELSGEBRUIK ONTSTAAN OF UIT WELKE GEWOONTERECHTELIJKE OF ANDERE VOORSCHRIFTEN WORDEN AFGELEID) INCLUSIEF, ECHTER NIET BEPERKT TOT DE NIET-SCHENDING VAN DE RECHTEN VAN DERDEN DE INTEGRATIE DE .TEVREDENSTELLENDE KWALITEIT OF DE GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. ONDER HET GELDENDE RECHT OP DE PLAATS WAAR DE SOFTWARE WORDT GEBRUIKT, ZOU U AANVULLENDE RECHTEN KUNNEN HEBBEN DIE VAN JURISDICTIE TOT JURISDICTIE VARIËREN. De bepalingen in de paragrafen 4, 5 en 6 behouden hoe dan ook hun geldigheid ondanks beëindiging van deze overeenkomst. De bepalingen vormen en impliceren echter geen rechtsbasis om de software te blijven gebruiken na beëindiging van deze overeenkomst. 5. AANSPRAKELIJKHEIDSBESCHERMING: ADOBE EN ZIJN LEVERANCIERS ZIJN ONDER GEEN ENKELE OMSTANDIGHEID AANSPRAKELIJK VOOR SCHADE, AANSPRAKEN OF KOSTEN VAN WELKE AARD OOK EN OOK VOOR INDIRECTE SCHADE, BIJKOMENDE OF GEVOLGSCHADE OF VOOR VERLOREN WINSTEN OF VERLOREN BESPARINGEN OF VOOR AANSPRAKEN VAN DERDEN, ZELFS WANNEER EEN VERTEGENWOORDIGER VAN ADOBE OVER HET MOGELIJKE ONTSTAAN VAN ZULKE VERLIEZEN, SCHADE, AANSPRAKEN OF KOSTEN WERD GEÏNFORMEERD. DE HIERBOVEN VERMELDE BEPERKINGEN GELDEN VOOR DE GEHELE WETTELIJKE TOEGESTANE OMVANG. DE TOTALE AANSPRAKELIJKHEID VAN ADOBE EN ZIJN LEVERANCIERS VOLGENS DEZE OVEREENKOMST IS TOT DE VOOR HET VOOR DE SOFTWARE BETAALDE BEDRAG BEPERKT. Niet beperkt wordt in het kader van deze overeenkomst de aansprakelijkheid bij dood of persoonlijke schade wanneer deze op nalatigheid of bewuste misleiding (bedrog) van de kant van Adobe zijn te herleiden. Adobe handelt in naam van zijn leveranciers uitsluitend voor het doel van de
6.
7.
8.
9.
10.
afwijzing, van de uitsluiting en/of de beperking van verplichtingen, garanties of aansprakelijkheid volgens deze overeenkomst, niet echter in een ander opzicht of voor andere doelen. MERKEN: Adobe en het Adobe-logo zijn merken of geregistreerde merken van Adobe in de VS en andere landen. U mag deze of andere merken en logo’s van Adobe alleen voor referentiedoeleinden gebruiken. In alle andere gevallen is een afzonderlijke van te voren schriftelijke akkoordverklaring van Adobe noodzakelijk. LOOPTIJD: Deze overeenkomst blijft tot aan de beëindiging ervan van kracht. Adobe heeft het recht deze overeenkomst met directe ingang op te zeggen, wanneer u niet voldoet aan één van de betreffende bepalingen. Wanneer zo’n opzegging zich voordoet, moet u alle complete en gedeeltelijke kopieën van de software, waarover u beschikt of die u ten dienste staan, aan Adobe teruggeven. BEPALINGEN BETREFFENDE DE AMERIKAANSE REGERING: Indien één of ander bestanddeel van de software volgens de United States Export Administration Act of andere exportbepalingen onderworpen is aan beperkingen of bepalingen ( de “Exportbepalingen”) exportbeperkingen, garandeert u, dat u geen onderdaan of ter plaatse woonachtige van een onder embargo staande natie bent (met inbegrip, maar niet beperkt tot Iran, Irak, Syrië, Sudan, Libië, Cuba, Noord-Korea en Servië) en dat u de ontvangst van de software niet op een andere wijze door de uitvoerwetten is verboden. Het is een voorwaarde van alle rechten betreffende het gebruik van de software, dat u zich houdt aan de bepalingen betreffende deze software. Het toestaan van deze rechten vervalt, zodra u in strijd handelt met de bepalingen van deze software. TOEPASSELIJK RECHT: Deze overeenkomst berust op geldend materieel recht in de USstaat Californië. De toepassing van het recht vindt plaats, zoals bij overeenkomsten die uitsluitend in Californië of tussen in de staat woonachtige personen worden gesloten. Uitgesloten wordt de toepasbaarheid van wettelijke conflictnormen betreffende de regeling van het internationale privaatrecht en het akkoord van de Verenigde Naties betreffende contracten voor de internationale verkoop van goederen.(United Nations Convention on Contracts for the International Sale of Goods), De toepassing van deze bepalingen is uitdrukkelijk uitgesloten. Alle rechtsgeschillen die als gevolg hiervan in het kader van of samen met deze overeenkomst ontstaan, zijn uitsluitend onderworpen aan de jurisdictie van Santa Clara County, California, USA. ALGEMEEN: Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Adobe is het u niet toegestaan, uw uit deze overeenkomst resulterende rechten of verplichtingen over te dragen. Geen van de bepalingen van deze overeenkomst mag vanwege een handeling of stilzwijgende acceptatie van de zijde van Adobe, zijn vertegenwoordiger of werknemers als nietig worden beschouwd. Hiervoor is een schriftelijke verklaring noodzakelijk die door een door Adobe gemachtigde ondertekenaar is ondertekend. Wanneer tussen de voorwaarden van deze overeenkomst en één of andere in de software aanwezige overeenkomst een tegenstrijdigheid bestaat, gelden de voorwaarden van de bestaande overeenkomst. Wanneer u of Adobe gebruik maakt van advocaten, om uit deze overeenkomst resulterende wettige aanspraken of die daarmee samenhangen te realiseren, heeft de succesvolle partij aanspraak op vergoeding van passende kosten voor de rechtsbijstand. U bevestigt dat u deze overeenkomst hebt gelezen, die begrijpt en dat u de volledige en exclusieve versie van uw overeenkomst met Adobe weergeeft, die alle voorafgaande mondelinge of schriftelijke overeenkomsten tussen u en Adoben samen met de licencering van de software aan u vervangt. Tegen Adobe zijn geen wijzigingen van deze overeenkomst realiseerbaar, tenzij deze met uitdrukkelijke toestemming van Adobe schriftelijk zijn geregistreerd en door een door Adobe gevolmachtigde ondertekenaar zijn ondertekend.
ICC Profiel voor TOYO INK Standard Color on Coated paper (TOYO Offset Coated 2.1) Dit ICC Profiel (TOYO Offset Coated 2.1) beschrijft Japanse offsetdrukmachines bij de verwerking van gecoat papier en is volledig compatibel met het ICC profielformaat. Over “TOYO INK Standard Color op gecoat papier” Hierbij gaat het om de standaard voor de kleurweergave van offsetmachines op gecoat papier van de fabrikant TOYO INK MFG.CO., LTD. (“TOYO INK”). Deze standaard is het resultaat van druktests met TOYO INK- inkten voor offsetmachines met voor TOYO INK’s geldende specifieke drukvoorwaarden. “TOYO INK Standard Color on Coated paper” is compatibel met “JAPAN COLOR”. Overeenkomst 1. De weergave van afbeeldingen op een printer of monitor, die dit ICC-profiel gebruikt, komt niet geheel met de standaard TOYO INK Standard Color on Coated paper” overeen. 2. Alle auteursrechten betreffende dit ICC-profiel zijn in handen van TOYO INK; daarom is het u niet toegestaan, dit ICC-profiel zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van TOYO INK over te nemen, derden ter beschikking te stellen, te verhuren, te verdelen, te openbaren of rechten betreffend dit ICC-profiel aan derden door te geven. 3. In geen enkel geval zijn TOYO INK zijn directeuren, managers, medewerkers of agenten voor door het gebruik van dit ICC-profiel of de ongeschiktheid het profiel te gebruiken, ontstane directe of indirecte gevolg- of terloops ontstane schade ( met inbegrip van schade vanwege verloren zaken, handelsonderbrekingen, verlies van handelsinformaties of dergelijke) verantwoordelijk. 4. TOYO INK is niet verantwoordelijk voor de beantwoording van eventuele vragen met betrekking tot dit ICC profiel. 5. Alle in dit document gebruikte firma- en productnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de betreffende eigenaar. Dit ICC-profiel werd opgesteld door GretagMacbeth ProfileMaker. TOYO INK kreeg van GretagMacbeth AG een licentie voor de distributie van dit profiel. TOYO Offset Coated 2.1 © TOYO INK MFG. CO., LTD. 2004
Alleen voor lidstaten van de Europese Unie Dit symbool betekent: Het product nooit met het gewone huisvuil verwijderen! Bij de lokaal verantwoordelijke autoriteit krijgt u informaties m.b.t. een milieuvriendelijke verwijdering. Bij de aankoop van een nieuw apparaat neemt uw dealer het oude apparaat voor een vakkundige verwijdering in. De recycling van dit product reduceert het verbruik van natuurlijke grondstoffen en vermijdt potentieel negatieve gevolgen voor het milieu en de menselijke gezondheid door ondeskundige afvalverwijdering.
Dit product voldoet aan de eisen betreffende de RoHS (2002/95/EC) richtlijn.
Inhoud
1
Introductie .......................................................................................................... 1 Functies en onderdelen van het apparaat 2 Ruimte die nodig is voor plaatsing 2 Printeronderdelen 4 Vooraanzicht 4 Achterkant 5 Voorkant met opties 5
2
De software ........................................................................................................ 7 Printer Driver CD-ROM 8 PostScript drivers 8 PCL drivers 8 XPS driver 9 PPD bestanden 9 Utilities and Documentation CD-ROM (hulpmiddelen en documentatie) 10 Hulpmiddelen 10 Systeemvereisten 12 Driveropties/standaardwaarden selecteren (voor Windows) 13 Windows Vista/XP/Server 2003/2000 (KONICA MINOLTA mc4650 PCL6,
Inhoud
i
KONICA MINOLTA mc4650PS) 13 Deïnstalleren van de printer driver (voor Windows) 15 Windows Vista/XP/Server 2003/2000(KONICA MINOLTA mc4650 PCL6, KONICA MINOLTA mc4650PS) 15 Instellingen van het printer driver weergeven (voor Windows) 16 Windows Vista 16 Windows XP/Server 2003 16 Windows 2000 16 Het Postscript en PCL printer drivers 17 Knoppen Algemeen 17 OK 17 Annuleer 17 Pas toe 17 Help 17 Favoriete instelling 17 Papierbeelding 18 Printerafbeelding 18 Kwaliteitbeelding 18 Default 18 Tabblad Uitgebreid (uitsluitend PostScript printer driver) 18 Tabblad Algemeen 19 Tabblad Layout 19 Tabblad Omslagpagina 20 Tabblad Watermerk / Overlay 20 Tabblad Kwaliteit 21 Tablad Overig 21 Beperkingen op printer driver functies die zijn geïnstalleerd met Point and Print 22 3
De Status Monitor gebruiken (uitsluitend Windows) ...................................23 Werken met de Status Monitor 24 Inleiding 24 Werkomgeving 24 De Status Monitor openen 24 De Status Monitor gebruiken 24 Status Monitor waarschuwingen herkennen 25 Herstellen vanuit een Status Monitor waarschuwing 25 De Status Monitor sluiten 25
4
Printer Bedieningspaneel en Configuratiemenu ..........................................27 Het bedieningspaneel 28 Bedieningspaneelaanduidingen en -toetsen 29 Berichtvenster 30 Helpvensters 31 Een overzicht van het configuratiemenu 32
ii
Inhoud
Hoofdmenu 32 TEST/AFDRUK-MENU 34 Een opgeslagen taak afdrukken / wissen Het wachtwoord invoeren 36 AFDRUKMENU 37 PAPIERMENU 39 KWALITEITSMENU 47 DIRECT GEHEUGEN 67 CAMERA DIRECT 70 INTERFACE-MENU 73 SYS DEFAULT MENU 82 ONDERHOUDSMENU 95 SERVICEMENU 103
34
5
Camera Direct ................................................................................................ 105 Camera Direct 106 Direct printen via een digitale camera 106
6
Direct geheugen ............................................................................................ 109 Direct geheugen 110 Afdrukken vanaf een aangesloten USB geheugenapparaat 110
7
Media gebruiken ............................................................................................ 113 Mediaspecificaties 114 Mediatypen 115 Gewoon papier (gerecycled papier) 115 Dik papier (karton) 117 Enveloppen 118 Etiketten 119 Briefhoofd 120 Briefkaarten 121 Transparante folies 121 Hoogglanspapier 123 Wat is het gegarandeerde beeldbereik (afdrukbaar gedeelte)? 123 Bedrukbaar gebied—enveloppen 124 Marges 124 Media plaatsen 125 Lade 1 (manuele lade) 126 Normaal papier plaatsen 126 Andere media 128 Enveloppes laden 128 Etikettenvellen/briefkaarten/dik papier/hoogglanspapier en transparante folies laden 131 Lade 2 133 Normaal papier plaatsen 133 Lade 3 (Optionele onderste cassette-eenheid) 136
Inhoud
iii
Normaal papier plaatsen 136 Dubbelzijdig afdrukken 139 Uitvoerlade 141 Media opslaan 142 8
Verbruiksmaterialen vervangen ...................................................................143 Verbruiksmaterialen vervangen 144 De tonercartridges 144 Vervangen van een tonercartridge 147 Vervangen van de Imaging Unit 151 Vervanging van oude tonerfles 157 De overdrachtrol vervangen 160 De overdrachtrol vervangen 160 Vervangen van ozonfilter 163 Transportunit vervangen 164 De reservebatterij vervangen 170 De fixeereenheid vervangen 173
9
De printer onderhouden ................................................................................177 De printer onderhouden 178 De printer reinigen 180 Buitenkant 180 Toevoerrollen 181 Schoonmaken van de toevoerrollen (manuele lade) 181 Schoonmaken van de toevoerrollen (Lade 2/3) 183 Toevoerrollen reinigen voor lade 3 184 Reinigen van laserlens 185
10 Opheffen van storingen ................................................................................187 Inleiding 188 Een configuratiepagina afdrukken 189 Het vastlopen van papier voorkomen 190 De papierdoorvoer begrijpen 191 Vastgelopen papier verwijderen 192 Meldingen van vastgelopen papier en het oplossen daarvan 193 Verwijderen van vastgelopen papier in lade 2 194 Vastgelopen papier in lade 3 verwijderen 198 Vastgelopen papier bij de duplex-unit verwijderen (alleen magicolor 4650DN) 200 Verwijderen van vastgelopen papier bij de fixeereenheid 201 Verwijderen van vastgelopen papier bij lade 1 (manuele toevoer) en de transportwals 205 Problemen bij het vastlopen van papier oplossen 208 Andere problemen oplossen 211 Problemen met de printkwaliteit oplossen 217 Status-, storings- en servicemeldingen 223
iv
Inhoud
Standaard statusberichten 223 Foutmeldingen (Waarschuwing:) 224 Foutmeldingen (Bediener-oproep:) 228 Servicemeldingen: 232 11 Installatie Accessoires ................................................................................. 233 Inleiding 234 Antistatische bescherming 235 Dual In-Line Memory Module (DIMM) 236 Een DIMM installeren 236 Vaste-schijfkit 239 De vaste-schijfkit installeren 239 CompactFlash 243 De CF adapter en CompactFlash kaart installeren 243 Onderste toevoereenheid 247 Inhoud van de kit 247 De onderste toevoereenheid installeren 248 A Appendix ........................................................................................................ 251 Veiligheidsspecificaties 252 Technische specificaties 252 Printer 252 Vermoedelijke levensduur van het verbruiksmateriaal 255 Onze bijdrage aan de bescherming van het milieu 257 Wat is een ENERGY STAR product? 257
Inhoud
v
vi
Inhoud
Introductie
Functies en onderdelen van het apparaat Ruimte die nodig is voor plaatsing Houd u zich aan de hierna weergegeven afstanden om het multifunctionele apparaat probleemloos te bedienen en te onderhouden. 913 mm (35,9")
469 mm (18,5")
244 mm (9,6")
100 mm (3,9")
385 mm (15,2")
436 mm (21,6")
51 mm (2,0")
100 mm (3,9")
Vooraanzicht
913 mm (35,9")
469 mm (18,5")
244 mm (9,6")
100 mm (3,9")
385 mm (15,2") 112,5 mm (4,4")
548.5 mm (21,6")
51 mm (2,0")
100 mm (3,9")
Voorkant met opties
2
Functies en onderdelen van het apparaat
962 mm (37,9") 326 mm (12,8")
536 mm (21,1")
100 mm (3,9")
Zijaanzicht met opties
"
De opties zijn in de bovenstaande illustraties in grijs weergegeven.
Functies en onderdelen van het apparaat
3
Printeronderdelen De bestaande afbeeldingen geven de belangrijkste onderdelen weer van uw printer. De hier gebruikte aanduidingen worden in het gehele handboek gebruikt. Zorg dat u ermee vertrouwd raakt.
Vooraanzicht
1
2
1—Bedieningspaneell 2—Uitvoerlade 3—Lade 1 (manuele toevoer) 4—Lade 2 5—Fixeerunit 6—Klep rechts
3 4
7—Overbrengrol 8—Overbrengunit 9—Printer unit(s)
14
10—Laserlensreiniger 11—Deksel voorkant
5
13
12—Oude tonerfles 13—Toner cartridge(s)
12
14—Ozonfilter
11 6 7 10
8 9
10
7
8
12
13
Y P U S H
Y
9
4
Functies en onderdelen van het apparaat
Achterkant 8
7
1—KONICA MINOLTA aansluiting voor de digitale camera-directe fotoafdruk
1
2—Netschakelaar 3—Netaansluiting 4—Parallelle poort
6
5—10Base-T/100Base-TX/ 1000Base-T Ethernet Interface poort
2 5 4
6—USB interface
3
7—Ventilatiesleuven 8—Papieraanslag
Voorkant met opties 1—Onderste toevoerlade (lade 3)
1
Functies en onderdelen van het apparaat
5
6
Functies en onderdelen van het apparaat
De software
Printer Driver CD-ROM PostScript drivers Besturingssysteem Windows Vista/XP/Server 2003/ 2000 Windows Vista/XP/Server 2003 voor 64bit
"
Inzet/gebruik Met deze drivers kunt u alle printerfuncties oproepen onder andere voor de eindbewerking en om met geavanceerde layoutfuncties te werken. Zie ook “Instellingen van het printer driver weergeven (voor Windows)” op pagina 16.
Een specifiek PPD-bestand is opgesteld voor toepassingen (zoals PageMaker en Corel Draw) die vereisen dat u een PPD-bestand specificeert bij het afdrukken. Wanneer u een PPD-bestand wilt specifceren voor het afdrukken onder Windows Vista, XP, Server 2003 en 2000, gebruikt u het gespecificeerde PPD-bestand op de Printer Driver CD-ROM.
PCL drivers Besturingssysteem Windows Vista/XP/Server 2003/2000 Windows Vista/XP/Server 2003 voor 64bit
8
Inzet/gebruik Met deze drivers kunt u alle printerfuncties oproepen onder andere voor de eindbewerking en om met geavanceerde layoutfuncties te werken. Zie ook “Instellingen van het printer driver weergeven (voor Windows)” op pagina 16.
Printer Driver CD-ROM
XPS driver Besturingssysteem Windows Vista Windows Vista voor 64bit
"
Inzet/gebruik Deze mini-stuurprogramma’s voor Windows Vista zijn gebaseerd op de Windows-kern. Voor details van installatiemethode en functies raadpleegt u het Reference Guide op de Utilities and Documentation CD-ROM.
U kunt het XPS-stuurprogramma niet installeren met behulp van het automatische installatieprogramma van de Printer Driver CD-ROM. Voor meer details raadpleegt u het Reference Guide op de Utilities and Documentation CD-ROM.
PPD bestanden Besturingssysteem
Inzet/gebruik
Macintosh OS X
Deze bestanden zijn vereist wanneer u het printer driver onder ieder besturingssysteem wilt gebruiken. Voor details over Macintosh en Linux printer drivers raadpleegt u het Reference Guide op de Utilities and Documentation CD-ROM .
Linux
"
Voor installatiedetails van de Windows printer drivers raadpleegt u de installatiehandleiding op de Utilities and Documentation CD-ROM.
Printer Driver CD-ROM
9
Utilities and Documentation CD-ROM (hulpmiddelen en documentatie) Hulpmiddelen
10
Hulpmiddel
Inzet/gebruik
Download Manager (Windows Vista/XP/Server 2003/ 2000, Macintosh OS 10.2.x of nieuwer)
U kunt dit hulpmiddel uitsluitend gebruiken wanneer u een optioneel pakket voor de vaste schijf hebt geïnstalleerd. Met dit hulpmiddel kunt u lettertypen en overlaygegevens op de vaste schijf plaatsen. Voor details raadpleegt u de internet-Help voor het Download Manager voor alle functies.
Status Monitor (alleen Windows)
Naast de storingsinformatie en de status van verbruiksmaterialen kunt u de huidige status van de printer bekijken. Voor details raadpleegt u “De Status Monitor gebruiken (uitsluitend Windows)” op pagina 23.
PageScope Net Care
Maakt gebruik mogelijk van printermanagementfuncties zoals statuscontrole en netwerkinstellingen. Voor details raadpleegt u PageScope Net Care Quick Guide op de Utilities and Documentation CD-ROM.
PageScope Web Connection
Met de web browser kunt u de status van de printer controleren. Elke instelling kan gewijzigd worden. Voor details raadpleegt u het Reference Guide op de Utilities and Documentation CD-ROM.
PageScope Network Setup
Via de protocollen TCP/IP en IPX zijn algemene instellingen voor netwerkprinters in te stellen. Voor details raadpleegt u PageScope Network Setup User Manual op de Utilities and Documentation CD-ROM.
Utilities and Documentation CD-ROM (hulpmiddelen en
Hulpmiddel
Inzet/gebruik
PageScope Plug and Print
Dit hulpmiddel detecteer automatisch of een nieuwe printer op het netwerk is aangesloten, en maakt een printobject op de Windows printserver. Voor details raadpleegt u PageScope Plug and Print Quick Guide op de Utilities and Documentation CD-ROM.
PageScope NDPS Gateway
Met behulp van dit hulpmiddel kunt u printers en multifunctionele KONICA MINOLTA producten gebruiken in een NDPS-omgeving. Voor details raadpleegt u PageScope NDPS Gateway User Manual op de Utilities and Documentation CD-ROM.
PageScope Direct Print
Deze toepassing biedt functies waarmee u PDF en TIFF bestanden rechtstreeks naar de printer kunt zenden en afdrukken. Voor details raadpleegt u PageScope Direct Print User's Guide op de Utilities and Documentation CD-ROM.
Utilities and Documentation CD-ROM (hulpmiddelen en
11
Systeemvereisten Personal computer
– Pentium 2: 400 MHz (Pentium 3: 500 MHz of hoger wordt aanbevolen) – Power Mac G3 of later (G4 of later wordt aanbevolen) – Macintosh met een Intel processor Besturingssysteem
– Microsoft Windows Vista Home Basic/Home Premium/Ultimate/Business/Enterprise, Windows Vista Home Basic /Home Premium /Ultimate/Business /Enterprise x64 Edition, Windows XP Home Edition/Professional (Service Pack 1 of later; Service Pack 2 of later wordt aanbevolen), Windows XP Professional x64 Edition, Windows Server 2003, Windows Server 2003 x64 Edition, Windows 2000 (Service Pack 4 of later)
– Mac OS X (10.2 of later; we adviseren de nieuwste patch te installeren), Mac OS X Server (10.2 of later)
– Red Hat Linux 9.0, SuSE Linux 8.2 Vrije ruimte hard disk
– Circa 20 MB vrije ruimte op de vaste schijf voor het printer driver en de Status Monitor
– Circa 128 MB vrije ruimte op de vaste schijf voor beeldbewerking RAM 128 MB of meer
CD/DVD-ROM drive I/O interface
– 10Base-T/100Base-TX/1000Base-T Ethernet interface aansluiting – USB Revision 2.0 compliant interface – Parallel poort (IEEE 1284)
"
12
Voor details van de Macintosh en Linux printer driver raadpleegt u het Reference Guide op de Utilities and Documentation CD-ROM.
Systeemvereisten
Driveropties/standaardwaarden selecteren (voor Windows) Voor u aan het werk gaat met uw printer dient u de standaardinstellingen van de printerdriver te controleren/wijzigen. Wanneer u bovendien opties in de printer hebt geïnstalleerd, moet u deze opties in de driver “invoeren”.
Windows Vista/XP/Server 2003/2000 (KONICA MINOLTA mc4650 PCL6, KONICA MINOLTA mc4650PS)
1
Kies de drivereigenschappen als volgt:
– (Windows Vista) Kies in het menu Start de optie Systeembesturing en klik daarna op Hardware en Sound, en klik op Printers om de directory Printers te openen. Klik met de rechter muisknop op het printersymbool van de KONICA MINOLTA mc4650 PCL of KONICA MINOLTA mc4650 PS en klik dan op Eigenschappen.
– (Windows XP/Server 2003) Kies in het menu Start de optie Systeembesturing en daarna Printers en Faxapparatuur zodat het venster Printers en Faxapparatuur opent. Klik met de rechter muistoets op het printersymbool van de KONICA MINOLTA mc4650 PCL of KONICA MINOLTA mc4650 PS en kies Printerinstellingen.
– (Windows 2000)
2 3 4 5
Kies in het menu Start de optie Instellingen en daarna Printers, zodat het venster Printers opent. Klik met de rechter muisknop op het printersymbool van de KONICA MINOLTA mc4650 PCL of KONICA MINOLTA mc4650 PS en kies Printerinstellingen. Wanneer u opties hebt geïnstalleerd, gaat u met de volgende stap door. Anders gaat u naar stap 9. Selecteer het tabblad Configureren. Controleer of de geïnstalleerde opties correct in de lijst staan. Wanneer ze er niet correct in staan, gaat u verder met de volgende stap. Anders gaat u verder met stap 8. Klik op de knop Vernieuwen om geïnstalleerde opties automatisch te configureren.
"
De knop Vernieuwen is uitsluitend beschikbaar wanneer printercommunicatie in twee richtingen mogelijk; Anders is hij grijs.
Driveropties/standaardwaarden selecteren (voor
13
6
In de lijst Apparaatopties selecteert u steeds een optie, en selecteert u Activeren of Deactiveren in het menu Instellingen.
" " " 7
10 11 12 13
14
Wanneer u Printergeheugen hebt geselecteerd, selecteert u 256 MB, 512 MB of 768 MB, afhankelijk van het geïnstalleerde geheugen. De standaard instelling is 256 MB. Wanneer u Geheugenkaart hebt geselecteerd, selecteert u Deactiveren, Activeren (minder dan 1 GB), of Activeren (meer dan 1 GB), afhankelijk van de geïnstalleerde CompactFlash kaart.
Klik op Toepassen.
" 8 9
Bij apparaten met geïntegreerde duplexeenheid (magicolor 4650DN), kiest u magicolor 4650DN als Printer Model in de apparaatlijst.
Al naar gelang de versie van het bedrijfsysteem wordt Toepassen soms niet aangegeven. Ga in dit geval met de volgende stap door.
Selecteer het taablad Algemeen. Klik op Afdrukvoorkeuren. Het dialoogvenster Afdrukvoorkeuren verschijnt. Selecteer de standaard instelling voor uw printer, zoals het standaard mediaformaat dat u gebruikt, in de betreffende tabbladen. Klik op Toepassen. Klik op OK om het eigenschapsvenster te sluiten. Klik op OK om het dialoogvenster Eigenschappen te verlaten.
Driveropties/standaardwaarden selecteren (voor
Deïnstalleren van de printer driver (voor Windows) Dit gedeelte beschrijft hoe de driver van de KONICA MINOLTA mc4650 printer gedeïnstalleerd moet worden.
Windows Vista/XP/Server 2003/2000(KONICA MINOLTA mc4650 PCL6, KONICA MINOLTA mc4650PS)
1 2
Sluit alle toepassingen. Kies als volgt het universele programma voor het verwijderen.
– (Windows Vista/XP/Server 2003) In het menu Start kiest u Alle programma’s, KONICA MINOLTA, magicolor 4650, en dan Printer driver verwijderen.
– (Windows 2000)
3 4 5 6
In het menu Start kiest u Programma’s, KONICA MINOLTA, magicolor 4650, en dan Printer driver verwijderen. In het dialoogvenster voor het verwijderen van de software selecteert u de naam van het driver dat u wilt verwijderen en klikt u op de knop Verwijderen. Klik op Verwijderen. Klik op OK en start de computer opnieuw. De computer verwijdert het KONICA MINOLTA mc4650 driver.
Deïnstalleren van de printer driver (voor Windows)
15
Instellingen van het printer driver weergeven (voor Windows) Windows Vista
1 2
Kies in het menu Start de optie Systeembesturing en klik daarna op Hardware en Sound, en klik dan op Printers om de directory Printers te openen. Klik met de rechter muistoets op het printersymbool van de KONICA MINOLTA mc4650 PCL of KONICA MINOLTA mc4650 PS en kies Printerinstellingen.
Windows XP/Server 2003
1 2
Kies in het menu Start, de opties Printers en Faxen, zodat het venster Printers en Faxen open gaat. Klik met de rechter muistoets op het symbool van de KONICA MINOLTA mc4650 PCL of KONICA MINOLTA mc4650 PS en kies Printerinstellingen.
Windows 2000
1 2
16
Kies uit het menu Start, de optie Instellingen en daarna Printers zodat het venster Printer open gaat. Klik met de rechter muistoets op het symbool van KONICA MINOLTA mc4650 PCL of KONICA MINOLTA mc4650 PS en kies Printereigenschappen.
Instellingen van het printer driver weergeven (voor
Het Postscript en PCL printer drivers Knoppen Algemeen De buttons zijn bij alle registerkaarten hetzelfde.
OK Aanklikken om het eigenschappen-dialoogvenster te verlaten en daarbij alle wijzigingen op te slaan.
Annuleer Aanklikken om het eigenschappen-dialoogvenster te verlaten, zonder daarbij de wijzigingen op te slaan.
Pas toe Aanklikken om de wijzigingen op te slaan, zonder het eigenschappen-dialoogvenster te verlaten.
Help Aanklikken om online help op te roepen.
Favoriete instelling Hiermee kunt u de huidige instellingen opslaan. Wanneer u de huidige instellingen wilt opslaan, specificeert u de gewenste instellingen, en klikt u op Toevoegen. Specificeer de hieronder beschreven instellingen, en klik op OK.
Name: Geef de naam van de instellingen aan die worden opgeslagen. Commentaar: Voeg een kort commentaar toe aan de instellingen die worden opgeslagen.
Ikoon: Selecteer een pictogram uit de pictogramlijst zodat u de instellingen gemakkelijk kunt identificeren. Het geselecteerde pictogram verschijnt in de vervolgkeuzelijst.
Sharing: Specificeer of andere gebruikers die zijn aangemeld op de computer de instellingen kunnen gebruiken die u wilt opslaan. De opgeslagen instellingen kunnen in de drop-down-lijst worden geselecteerd. Na het aanklikken van de button Bewerk kan de geregistreerde instelling worden gewijzigd.
Het Postscript en PCL printer drivers
17
Kies Default uit de drop-down lijst om de functies van alle registerkaarten naar de oorspronkelijke waarden terug te zetten.
Papierbeelding Door het aanklikken van deze button kunt u in het beeldgebied een weergave van de gekozen pagina-layout tonen.
"
Deze button verschijnt niet op de registerkaart Kwaliteit.
Printerafbeelding Door het aanklikken van deze button kunt u in het beeldgebied een preview van de printer laten zien (met alle geïnstalleerde opties).
Kwaliteitbeelding Door het aanklikken van deze button kunt u in het beeldbereik een weergave van de op de registerkaart Kwaliteit geselecteerde instellingen laten zien.
"
Deze optie verschijnt alleen waneer de registerkaart Kwaliteit is geopend.
Default Klik op deze button om de instellingen naar de standaardwaarde terug te zetten
Tabblad Uitgebreid (uitsluitend PostScript printer driver) Op het tabblad Uitgebreid kunt u
selecteren of u de instellingen voor uitgebreide afdrukfuncties wilt activeren of deactiveren (zoals boekjes afdrukken)
de PostScript-uitvoermethode specificeren specificeren of de printer de foutmeldingen van een afdruktaak afdrukt een spiegelbeeld afdrukken specificeren of de toepassing PostScript-gegevens rechtstreeks kan uitvoeren
18
Het Postscript en PCL printer drivers
Tabblad Algemeen Op het tabblad Algemeen kunt u: de oriëntatie van het medium bij de printuitvoer vastleggen het formaat van het originele document aangeven het materiaalformaat voor de printuitvoer kiezen documenten zoomen (vergroten/verkleinen) een papierbron definiëren het soort printmateriaal kiezen het aantal gewenste kopieën invoeren het sorteren activeren/deactiveren
een afdruktaak op de printer opslaan en later afdrukken (taakretentie) een vertrouwelijke taak op de printer opslaan, en beschermen met een wachtwoord
één afdruk maken voor controle gebruikersverificatie en instellingen voor het volgen van accounts specificeren
op de achterkant van een vel drukken waarvan de voorzijde reeds bedrukt is
" "
Gebruik papier dat met deze printer is gedrukt. Er kan echter niet worden gegarandeerd, dat het met deze instelling verkregen drukresultaat voldoet aan de verwachtingen. Gebruik de volgende papiertypes niet. - Papier dat is bedrukt met een inkjetprinter - Papier dat is bedrukt met een zwart-wit/kleur laserprinter/kopieerapparaat - Papier dat is bedrukt met enige andere printer of faxtoestel
Tabblad Layout Op het tabblad Layout kunt u meer pagina’s van een document op eenzelfde blad weergeven (N-per vel printing)
de druk van brochures specificiëren (uitsluitend magicolor 4650DN ) het printbeeld 180 graden draaien duplex afdrukken (dubbelzijdig afdrukken) specificeren (uitsluitend magicolor 4650DN)
Het Postscript en PCL printer drivers
19
specificeren of u wel of niet lege pagina’s afdrukt (uitsluitend PCL printer driver)
de bindmarge instellen de afdrukpositie instellen (uitsluitend PCL printer driver) de positie op het papier specificeren waar u het document wilt afdrukken
Tabblad Omslagpagina Op het tabblad Omslagpagina kunt u
voorste en achterste omslagpagina en afzonderlijke pagina’s bedrukken de lade specificeren met het papier voor de voorste en achterste omslagpagina en afzonderlijke pagina’s.
Tabblad Watermerk / Overlay
"
Let er bij het werken met overlays op, dat papierformaat en de positie bij de betreffende printopdracht en het overlayformulier identiek zijn. Bovendien moet op het volgende worden gelet, Wanneer in de printerdriver “N-up” of “Booklet” werden aangegeven, kan het overlayformulier niet aan de gekozen instellingen worden aangepast.
Met behulp van de instellingen in de “Overlay” functie van het tabblad Watermerk / Overlay kunt u
selecteren welk formulier u wilt gebruiken overlaybestanden toevoegen of verwijderen het ophaalbeheerprogramma starten om een formulier op te halen (uitsluitend PostScript printer driver)
"
De toepassing Download Manager moet reeds zijn geïnstalleerd.
een formulier maken (uitsluitend PCL printer driver) specificeren dat het document en formulier overlappend worden afgedrukt (uitsluitend PCL printer driver)
de formulierinformatie weergeven (uitsluitend PCL printer driver) het formulier afdrukken op Alle pagina’s, Eerste pagina’s, Even pagina’s en Oneven pagina’s
het formulier achter in het document of vóór het afgedrukte document (uitsluitend PCL printer driver) plaatsen Met behulp van de instellingen in de functie “Watermerk” op het tabblad Watermerk / overlay kunt u
het watermerk kiezen dat moet worden gebruikt
20
Het Postscript en PCL printer drivers
watermerken maken, bewerken of wissen de dichtheid van een watermerk verminderen een kader rond watermerken afdrukken transparente watermerken afdrukken (met schaduw) het watermerk uitsluitend op de eerste pagina afdrukken het watermerk herhaaldelijk op alle pagina’s afdrukken
Tabblad Kwaliteit Met de functies op de registerkaart Kwaliteit kunt u
Schakel tussen kleur en grijsniveaudruk het contrast van een afbeelding bepalen (Helderheid) de kleurinstellingen van de printer specificeren (Quick Color) de resolutie voor de printuitvoer vastleggen kleurscheiding verrichten “Economisch afdrukken” in- of uitschakelen de kantstevigheid op laag, middel of hoog zetten de hoeveelheid details in grafische patronen bepalen (uitsluitend PCL printer driver)
het format van de lettertypes specificeren die u wilt ophalen afdrukken met behulp van de lettertypen van de printer de tinten (contrast) van een afbeelding regelen (uitsluitend PCL printer driver)
geef de beeldcompressiemethode aan (alleen PCL printerdriver)
Tablad Overig Op het tabblad overig kunt u
bepalen dat Microsoft Excel bladen niet worden opgesplitst bij het afdrukken
bepalen dat de witte achtergrond van Microsoft PowerPoint gegevens overlaybestanden niet verbergt (uitsluitend PCL printer driver)
een kennisgevingsmail versturen wanneer het afdrukken is voltooid de versie-informatie voor het printer driver weergeven verlies vermijden bij het afdrukken van dunne lijnen
Het Postscript en PCL printer drivers
21
Beperkingen op printer driver functies die zijn geïnstalleerd met Point and Print Wanneer u Point and Print verricht met de volgende combinaties van server en client, zijn er beperkingen voor sommige printer driver functies.
Combinaties van server en client Server: Windows Server 2003/Vista/XP/2000 Client: Windows Server 2003/Vista/XP/2000
Functies met toegepaste beperkingen Boekje, Lege pagina’s overslaan, Voorste omslagblad, Achterste omslagblad, Scheidingspagina, Overlay maken, Overlay afdrukken, Watermerk Uitvoer van *TAAKNAAM, GEBRUIKERSNAAM, en HOSTNAAM van PJL
22
Het Postscript en PCL printer drivers
De Status Monitor gebruiken (uitsluitend Windows)
Werken met de Status Monitor Inleiding De Status Monitor geeft informatie over de huidige status van de printer. U kunt de Status Monitor installeren vanaf de CD-ROM Utilities and Documentation. Voor installatiedetails raadpleegt u het Reference Guide op de CD-ROM Utilities and Documentation.
Werkomgeving U kunt de Status Monitor op computers met Windows Vista/XP/Server 2003/ 2000 die met behulp van een Ethernet-verbinding zijn aangesloten op een printer.
De Status Monitor openen Gebruik één van de volgende stappen om de Status Monitor te openen.
Windows Vista/XP/Server 2003: in het menu Start selecteert u Alle programma’s, KONICA MINOLTA, en dan Status Monitor. Klik dubbel op het pictogram Status Monitor in de taakbalk.
Windows 2000: in het menu Start selecteert u Programma’s, KONICA MINOLTA, en dan Status Monitor. Klik dubbel op het pictogram Status Monitor in de taakbalk.
De Status Monitor gebruiken Tabblad Status
Kies printer: selecteert de printer waarvan de status wordt weergegeven. Bovendien worden de berichten weergegeven die in het berichtenvenster van de geselecteerde printer verschijnen.
Grafiek: toont een grafische weergave van de printer en geeft aan waar het probleem ligt. Wanneer de achtergrond van de printerafbeelding rood of geel is, is er een storing en is de afdruktaak onderbroken.
Geavanceerde opties: klik op Geavanceerde opties om het venster Geavanceerde opties te laten verschijnen. In het dialoogvenster Geavanceerde opties selecteert u of de Status Monitor automatisch start wanneer het besturingssysteem is gestart en of er foutberichten per e-mail worden verstuurd.
Bestel verbruiksmaterialen: klik op Bestel verbruiksmaterialen om automatisch de bestelpagina voor verbruiksmaterialen te opnen. Het
24
Werken met de Status Monitor
adres van de pagina die u opent, kunt u specificeren in het dialoogvenster Geavanceerde opties.
Printerwaarschuwingen: toont tekstberichten die u waarschuwen voor situaties zoals weinig toner.
Herstelaanwijzingen: verstrekt u informatie over wat u moet doen om problemen te corrigeren en foutcondities te herstellen. Tabblad Verbruiksmaterialen Toont de gebruiksstatus (gemiddeld resterend percentage) van alle verbruiksmaterialen.
Bestel verbruiksmaterialen: klik op Bestel verbruiksmaterialen om automatisch de bestelpagina voor verbruiksmaterialen te openen. Het adres van de pagina die u opent, kunt u specificeren in het dialoogvenster Geavanceerde opties.
Refresh: controleert de verbruiksmaterielen nogmaals en geeft hun status weer.
"
Klik op Help om vensters te opnenen met uitleg over de Status Monitor functies. Raadpleeg deze help voor gedetailleerde informatie.
Status Monitor waarschuwingen herkennen Wanneer de Status Monitor een afdrukprobleem herkent, verandert de kleur van het pictogram in de Windows taakbalk van groen (normaal) naar geel (waarschuwing), magenta of rood (storing), afhankelijk van de ernst van het printerprobleem.
Herstellen vanuit een Status Monitor waarschuwing Wanneer de Status Monitor u op de hoogte stelt van een afdrukprobleem, klikt u dubbel op diens pictogram op de Windows taakbalk om de Status Monitor te openen. De Status Monitor stelt vast welk type storing is opgetreden.
De Status Monitor sluiten Klik op Sluit om het venster Status Monitor te sluiten. U verlaat de Status Monitor door met de rechter muisknop op het pictogram Status Monitor in de taakbalk te klikken, en dan op Einde te klikken.
Status Monitor waarschuwingen herkennen
25
26
De Status Monitor sluiten
Printer Bedieningspaneel en Configuratiemenu
Het bedieningspaneel Met behulp van het bedieningspaneel, dat u aan de bovenzijde van de printer vindt, kunt u aandacht besteden aan de manier waarop de printer werkt. Bovendien geeft hij de huidige status van de printer weer, inclusief eventuele omstandigheden die uw aandacht vragen.
2
3
6
5
4
1
BERICHTVENSTER
28
Het bedieningspaneel
Bedieningspaneelaanduidingen en -toetsen Nr.
Naam
1
Functie Annuleert het / de momenteel weergegeven menu of menukeuze Hiermee kunt u één of alle afdruktaken annuleren die momenteel worden verwerkt of afgedrukt. 1. Druk op de toets Cancel. 2. Druk op de toetsen of om óf HUIDIGE TAAK óf ALLE TAKEN te selecteren 3. Druk op de toets Menu/Select. De afdruktaak (afdruktaken) wordt (worden) geannuleerd.
2
Opent het menusysteem Gaat naar onderen in de menustructuur Past de geselecteerde instelling toe verschijnt in het berichtvenster
3
Verplaatst de cursor naar boven Gaat vanuit het hulpscherm terug naar het statusscherm Binnen een menukeuze dat u karakter voor karakter kunt veranderen, bladert u naar beneden door de beschikbare karakters
4
,
verschijnt in het berichtvenster
Verplaatst de cursor naar rechts Geeft het volgende helpscherm weer
Het bedieningspaneel
verschijnt in het berichtvenster
29
Nr.
Naam
5
Functie Verplaatst de cursor naar onderen Geeft het volgende helpscherm weer wanneer een fout optreedt Binnen een menukeuze dat u karakter voor karakter kunt veranderen, bladert u naar beneden door de beschikbare karakters
6
,
verschijnt in het berichtvenster
Verplaatst de cursor naar links Geeft het vorige helpscherm weer
verschijnt in het berichtvenster
Berichtvenster In dit berichtvenster kunt u de huidige status van de printer, de hoeveelheid resterende toner, en eventuele foutmeldingen bekijken.
1 2
GEREED
3 4
5
beginnen
Nr.
Details
1
De indicatorkleur en het oplichten / knipperen van het berichtvenster geeft de printerstatus weer. GEREED: indicator licht blauw op en het venster licht op VERWERKEN of AFDRUKKEN: indicator knippert en venster licht op ENERGIE SPAREN: indicator licht blauw op en venster gaat uit FOUT: indicator licht rood op en venster gaat uit
30
Het bedieningspaneel
Nr.
Details
2
De huidige status van de printer wordt weergegeven. Wanneer u de bediener of de servicevertegenwoordiger moet bellen, verschijnen het symbool
en de foutstatus.
Wanneer een waarschuwing optreedt, verschijnt het symbool
.
Wanneer een digitale camera is verbonden met de KONICA MINOLTA Digital Camera Directaansluiting, verschijnt in de display het symbool
.
Wanneer een USB geheugenapparaat in de KONICA MINOLTA Digital Camera Directaansluiting, is gestoken, verschijnt het symbool
aan de rechterzijde van het berichtvenster.
Bij het ontvangen van een afdruktaak verschijnt het symbool aan de rechter zijde van het berichtvenster. Bij ontvangst van een camera direct of memory direct printerjob verschijnt het symbool 3
.
Foutberichten worden weergegeven. Bij het ontvangen van een printtaak verschijnen de gebruikersnaam en de voortgang van het afdrukken. Bij het actualiseren van de firmware verschijnen het type firmware dat u actualiseert en de voortgang van het afdrukken.
4
Toets informatie verschijnt.
5
De hoeveelheid toner (bij benadering) verschijnt.
Helpvensters De helpvensters verschijnen wanneer er een fout is opgetreden (bijvoorbeeld verkeerde mediuminvoer) en u op de toets drukt, zodat u de fout kunt herstellen.
Het bedieningspaneel
31
Een overzicht van het configuratiemenu De menu’s waarvan opties via het bedieningspaneel kunnen worden vastgelegd, zijn zoals onder aangegeven gestructureerd
Hoofdmenu GEREED
TEST/ AFDRUK-MENU* AFDRUKMENU
PAPIERMENU
KWALITEITSMENU
DIRECT GEHEUGEN** CAMERA DIRECT***
INTERFACE-MENU
SYS DEFAULT MENU ONDERHOUDSMENU
SERVICEMENU
"
32
* Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer u een optioneel vaste-schijfkit hebt geïnstalleerd. ** Dit menuonderdeel verschijnt wanneer u een optioneel vaste-schijfkit of een CompactFlash-kaart hebt geïnstalleerd, en INTERFACEMENU/DIRECT GEHEUGEN is ingesteld op INSCHAKELEN.
Een overzicht van het configuratiemenu
"
DIRECT GEHEUGEN en CAMERA DIRECT verschijnt niet wanneer verificatie-instellingen geen algemene gebruikerstoegang toestaan. Voor details over de verificatie-instellingen raadpleegt u de Reference Guide op de CD-ROM Utilities and Documentation.
Een overzicht van het configuratiemenu
33
TEST/AFDRUK-MENU
"
Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer u een optioneel vaste-schijfkit hebt geïnstalleerd.
Met dit menuonderdeel kunt u afdruktaken uitvoeren of annuleren die zijn ingesteld om op de vaste schijf te worden opgeslagen met behulp van Taakretentie op het tabblad Basic van het printerstuurprogramma.
"
Alle standaard fabrieksinstellingen verschijnen in vet lettertype. TEST/AFDRUKMENU “Gebruikersnaam” “Taaknaam”
DRUK AF
VERWIJDER
“Taaknaam” KOPIEËN 1
“Taaknaam” JA NEE
Een opgeslagen taak afdrukken / wissen
1
Volg de procedure die hieronder is beschreven om een taak te selecteren.
Druk toets in
tot het venster weergeeft
TEST/AFDRUK-MENU
“Gebruikersnaam” Wanneer u geen afdruktaken hebt opgeslagen op de vaste schijf, verschijnt GEEN OPGESL TK.
34
Een overzicht van het configuratiemenu
Druk toets in
tot het venster weergeeft Gewenste gebruikersnaam
, Druk de knop in tot de gewenste gebruikersnaam verschijnt.
“Taaknaam”
Gewenste taaknaam
, Druk de knop in tot de gewenste taaknaam verschijnt.
DRUK AF VERWIJDER Wanneer het printerstuurprogramma de geselecteerde afdruktaak heeft ingesteld als een beveiligde taak, verschijnt een scherm voor het invoeren van een wachtwoord. Voor details om het wachtwoord in te voeren raadpleegt u “Het wachtwoord invoeren” op pagina 36.
2
Selecteer DRUK AF of VERWIJDER, en druk dan op de toets Menu/ Select.
" 3 4 5 6
Wanneer u DRUK AF hebt geselecteerd, gaat u verder met stap 3. Wanneer u VERWIJDER hebt geselecteerd, gaat u verder met stap 5.
Druk op de toetsen en om het aantal afdrukken te specificeren. (instellingen: 1 tot 999; standaard: 1) Druk op de toets Menu/Select. Het afdrukken begint. Selecteer JA of NEE. Druk op de toets Menu/Select.
Een overzicht van het configuratiemenu
35
Wanneer u JA hebt geselecteerd, wordt de afdruktaak geannuleerd. Wanneer u NEE hebt geselecteerd, verschijnt het selectiescherm DRUK AF/VERWIJDER weer.
Het wachtwoord invoeren Wanneer de afdruktaak die u in het TEST/AFDRUK-MENU hebt geselecteerd een beveiligde taak is, verschijnt een scherm voor het invoeren van het wachtwoord. Volg de procedure die hieronder is beschreven om het viercijferige wachtwoord in te typen dat het printerstuurprogramma heeft gespcificeerd.
1 2 3 4 5
Druk op om het eerste cijfer van het wachtwoord te verhogen, of op om het te verlagen. Druk op de toets
om de cursor naar het volgende cijfer te verplaatsen.
Druk op om het tweede cijfer van het wachtwoord te verhogen, of op om het te verlagen. Ga hiermee verder tot u alle vier cijfers van het wachtwoord hebt ingevuld. Druk op de toets Menu /Select. Het selectiescherm DRUK AF/VERWIJDER verschijnt.
"
36
Wanneer u een onjuist wachtwoord hebt ingevoerd, verschijnt ONGELDIGE OPGAVE en verschijnt het scherm voor het invoeren van het wachtwoord opnieuw .
Een overzicht van het configuratiemenu
AFDRUKMENU Met behulp van dit menu kunt u printerinformatie afdrukken, bijvoorbeeld de configuratiepagina en de demopagina. AFDRUKMENU
CONFIG. PAGINA
DEMO PAGINA
STATUSPAGINA
FONTLIJST
POSTSCRIPT
PCL
MENUKAART
DIRECTORY LIJST*
" "
* Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer een optionele vaste-schijfkit of een CompactFlash-kaart is geïnstalleerd.
All factory default values are shown in bold.
CONFIG. PAGINA
Instellingen DRUK AF/ANNULEER Drukt de configuratiepagina af.
DEMO PAGINA Instellingen DRUK AF/ANNULEER Print de demopagina.
STATUSPAGINA
Instellingen DRUK AF/ANNULEER Drukt de statistiekenpagina af, zoals het aantal afgedrukte pagina’s.
Een overzicht van het configuratiemenu
37
FONTLIJST
POST SCRIPT
Instellingen
DRUK AF/ANNULEER
Drukt de lijst met PostScript lettertypen af.
PCL
Instellingen
DRUK AF/ANNULEER
Drukt de lijst met PCL lettertypen af.
MENUKAART
Instellingen DRUK AF/ANNULEER Drukt de menumap af.
DIRECTORY LIJST
38
Instellingen DRUK AF/ANNULEER Drukt de directorylijst van de vaste schijf of CompactFlash kaart af.
Een overzicht van het configuratiemenu
PAPIERMENU Met behulp van dit menu kunt u het afdrukpapier beheren: PAPIERMENU
PAPIERBRON
DEFAULT LADE
DUPLEX****
LADE 1
PAPIERFORMAAT
KOPIEËN
CUSTOMFORMAAT*
SORTEREN*****
PAPIERTYPE
LADE 2
PAPIERFORMAAT
CUSTOMFORMAAT**
PAPIERTYPE
LADE 3***
PAPIERFORMAAT
PAPIERTYPE
LADEAANEENSCHAK.
LADE MAPPING
LADE MAP. MODE
LOGISCHE LADE 0
LOGISCHE LADE 9
Een overzicht van het configuratiemenu
39
"
40
* Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer u CUSTOM selecteerde in het menu LADE 1/ PAPIERFORMAAT. **Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer u CUSTOM selecteerde in het menu LADE 2/ PAPIERFORMAAT. *** Dit menu verschijnt alleen als de optionele onderste cassette-eenheid is geïnstalleerd. **** Dit menu-item verschijnt alleen bij de magicolor 4650DN. ***** Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer een optionele vaste-schijfkit of een CompactFlash-kaart van 1 GB of meer is geïnstalleerd.
Een overzicht van het configuratiemenu
"
Alle standaard fabrieksinstellingen verschijnen in vet schrift.
PAPIER DEFAULT Instellingen LADE 1/LADE 2/LADE 3 BRON LADE Selecteer de instellingen voor de standaard lade.
" LADE 3 verschijnt alleen als de optionele onderste cassetteunit is geïnstalleerd.
LADE 1
PAPIER Instellin- ELKE/LETTER/LEGAL/ gen FOREXECUTIVE/A4/A5/A6/ MAAT B5(JIS)/B6(JIS)/GOVT LETTER/STATEMENT/ FOLIO/SP FOLIO/UK QUARTO/FOOLSCAP/GOVT LEGAL/16K/KAI 16/KAI 32/ENV C5/ENV C6/ENV DL/ENV MONARCH/ENV CHOU#3/ENV CHOU#4/ B5(ISO)/ENV #10/ENV YOU#4/JPOST/JPOST-D/ CUSTOM Selecteer de instelling voor het papierformaat dat in lade 1 is geplaatst:
" De standaard instelling voor Noord
Amerika is LETTER. De standaard instelling voor alle andere regio’s is A4.
" Afhankelijk van de gekozen instelling voor SYS DEFAULT
MENU/PAPIER/MAATEENHEID, kan in plaats van FOTO 4×6 de FOTO 10×15 verschijnen.
Een overzicht van het configuratiemenu
41
CUSTOM Specificeer het papierformaat wanneer u een aangpast papierformaat in lade 1 hebt FORgeplaatst. MAAT U kunt millimeters of inches kiezen in de instelling SYS DEFAULT MENU/ PAPIER/MAATEENHEID. Instelbereik voor BREEDTE Voor MILLIMETERS: 92 tot 216 mm (standaard)
– Noord Amerika: 216 mm – Alle andere regio’s: 210 mm Voor INCHES: 3,63 tot 8,50 inch (standaard)
– Noord Amerika: 8,50 inch – Alle andere regio’s: 8,26 inch Instelbereik voor LENGTE Voor MILLIMETERS: 148 tot 356 mm (standaard)
– Noord Amerika: 279 mm – Alle andere regio’s: 297 mm Voor INCHES: 5,83 tot 14,00 inch (standaard)
– Noord Amerika: 11,00 inch – Alle andere regio’s: 11,69 inch
" Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer PAPIERFORMAAT is ingesteld op CUSTOM.
42
Een overzicht van het configuratiemenu
PAPIER Instellin- ELKE/NORMAAL PAPIER/ gen TYPE GERECYCLED/DIK PAPIER 1/DIK PAPIER 2/LABEL/ TRANSPARANT/ENVELOP/ POSTKAART/LETTERHEAD/ GLOSSY 1/GLOSSY 2 Selecteer de instelling voor het type papier dat u in lade 1 hebt geplaatst.
LADE 2
PAPIER Instellin- ELKE/LETTER/ gen FOREXECUTIVE/A4/A5/A6/ MAAT B5(JIS)/B6(JIS)/GOVT LETTER/STATEMENT/UK QUARTO/16K/FOTO 4×6/ KAI 16/KAI 32/CUSTOM Selecteer de instelling voor het papierformaat dat is geladen in lade 2.
" De standaard instelling voor Noord
Amerika is LETTER. De standaard instelling voor alle andere regio’s is A4.
" Afhankelijk van de gekozen instel-
ling voor SYS DEFAULT MENU/ PAPIER/MAATEENHEID, kan FOTO 4×6 wijzigen in FOTO 10×15.
Een overzicht van het configuratiemenu
43
CUSTOM De insteleenheden kunt u veranderen tussen millimeters en inches met de instelling FORSYS DEFAULT MENU/PAPIER/ MAAT MAATEENHEID. Instelbereik voor BREEDTE Voor MILLIMETERS: 92 tot 216 mm (standaard)
– Noord Amerika: 216 mm – Alle andere regio’s: 210 mm Voor INCHES: 3,63 tot 8,50 inch (standaard)
– Noord Amerika: 8,50 inch – Alle andere regio’s: 8,26 inch Instelbereik voor LENGTE Voor MILLIMETERS: 148 tot
297 mm (standaard)
– Noord Amerika: 279 mm – Alle andere regio’s: 297 mm Voor INCHES: 5,83 tot
11,69 inch (standaard)
– Noord Amerika: 11,00 inch – Alle andere regio’s: 11,69 inch
" Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer PAPIERFORMAAT is ingesteld op CUSTOM.
PAPIER Instellin- ELKE/NORMAAL PAPIER/ gen TYPE GERECYCLED Selecteer de instelling voor het type papier dat is geladen in lade 2.
44
Een overzicht van het configuratiemenu
LADE 3
PAPIER Aangegeven wordt het formaat van het in LADE 3 gelegde papier. FORMAAT Dit menu-item geeft alleen de actuele instelling aan. Deze instelling kan niet worden gewijzigd.
PAPIER Instellin- ELKE/NORMAAL PAPIER/ gen TYPE GERECYCLED Selecteer de instelling voor het type papier dat is geladen in lade 3. Instellin- AAN/UIT LADEAANEEN- gen SCHAK. Wanneer AAN is geselecteerd en de gespecificeerde lade raakt leeg onder het afdrukken, delecteert de printer automatisch een lade met hetzelfde papierformaat, zodat het afdrukken verder kan gaan. Wanneer UIT is geselecteerd en de gespecificeerde lade raakt leeg, stopt het afdrukken.
LADE LADE MAPPING MAP. MODE
Instellingen
AAN/UIT
Selecteer of de functie Tray Mapping wordt gebruikt.
LOGI- Instellin- FYSIEKE LADE 1/ gen SCHE FYSIEKE LADE 2/ LADE 0FYSIEKE LADE 3/ 9 Selecteer de lade die voor het afdrukken wordt gebruikt wanneer de printer een afdruktaak ontvangt van een andere fabrikaat printerstuurprogramma. De standaard instelling voor LOGISCHE LADE 1 is FYSIEKE LADE 1. De standaard instellingen voor alle andere lades is FYSIEKE LADE 2.
" FYSIEKE
LADE 3 verschijnt uitsluitend wanneer u een optionele onderste toevoereenheid hebt geïnstalleerd.
Een overzicht van het configuratiemenu
45
DUPLEX Instellingen UIT/LANGE ZIJDE/KORTE ZIJDE Wanneer LANGE ZIJDE is geselecteerd, worden de pagina’s afgedrukt op beide zijden van het papier voor binding aan de lange zijde. Wanneer KORTE ZIJDE is geselecteerd, worden de pagina’s afgedrukt op beide zijden van het papier voor binding aan de korte zijde. De instelling die u hebt gespecifieerd in het printerstuurprogramma, overtroeft deze menu-instelling.
" Allen voor magicolor 4650DN KOPIEËN
Instellingen 1-9999 Specificeer het aantal afdrukken dat u wilt maken. De instelling die u hebt gespecifieerd in het printerstuurprogramma, overtroeft deze menu-instelling.
SORTEREN
Instellingen AAN/UIT Wanneer AAN is geselecteerd, worden alle pagina’s van het document afgedrukt voordat de volgende afdruk wordt gemaakt. Wanneer UIT is geselecteerd, worden alle afdrukken van het document niet afzonderlijk afgedrukt. De instelling iin het printerstuurprogramma overtroeft deze menuinstelling.
" Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer een
optionele vaste-schijfkit of een CompactFlash kaart van 1 GB of meer is geïnstalleerd.
46
Een overzicht van het configuratiemenu
KWALITEITSMENU Met behulp van dit menu kunt u instellingen voor de afdrukkwaliteit specificeren. KWALITEITSMENU
KLEURMODUS
HELDERHEID
HALFTOON
BEELD AFDRUKKEN
TEKST AFDRUKKEN
GRAFIEK AFDRUKKEN RAND VERBETERING
BEELD AFDRUKKEN
TEKST AFDRUKKEN
GRAFIEK AFDRUKKEN RAND STERKTE
ECON. AFDRUKKEN
PCL INSTEL.
CONTRAST
BEELD AFDRUKKEN
RGB BRON
RGB INTENT
RGB GRIJS
Een overzicht van het configuratiemenu
47
TEKST AFDRUKKEN
RGB BRON
RGB INTENT
RGB GRIJS
GRAFIEK AFDRUKKEN
RGB BRON
RGB INTENT
RGB GRIJS
PS INSTEL.
BEELD AFDRUKKEN
RGB BRON
RGB INTENT
RGB GRIJS
BESTEMMINGSPROF. TEKST AFDRUKKEN
RGB BRON
RGB INTENT
RGB GRIJS
BESTEMMINGSPROF. GRAFIEK AFDRUKKEN
RGB BRON
RGB INTENT
RGB GRIJS
BESTEMMINGSPROF.
48
Een overzicht van het configuratiemenu
KALIBRATIE
SIMULATIE
SIMUL.PROFIEL
KLEURCALIBRATIE
SIMUL. INTENTIE
AIDC PROCES
CMYK GRIJS
CMYK DICHTHEID
CYAAN
KLEURENSCHEIDING
MAGENTA
GEEL
ZWART
"
Alle standaard fabrieksinstellingen verschijnen in vet schrift.
KLEURMODUS
Instellingen
KLEUR/GRIJSSCHAAL
Als KLEUR wordt geselecteerd, worden de pagina’s in meer kleuren geprint. Als GRIJSSCHAAL wordt geselecteerd, worden de pagina’s in zwartwit geprint.
HELDERHEID
Instellingen
-15%/-10%/-5%/0%/+5%/+10%/ +15%
U kunt de helderheid van de afgedrukte afbeelding bijstellen.
Een overzicht van het configuratiemenu
49
HALFTOON
BEELD AFDRUKKEN
Instellingen
LIJNTEKENING/DETAIL/ GLAD
Selecteer hoe halftinten in afbeeldingen worden gereproduceerd. Wanneer LIJNTEKENING is geselected, worden halftinten met hoge precisie gereproduceerd. Wanneer DETAIL is geselecteerd, worden halftinten met detail gereproduceerd. Wanneer GLAD is geselecteerd, worden gladde halftinten gereproduceerd.
TEKST AFDRUKKEN
Instellingen
LIJNTEKENING/DETAIL/ GLAD
Selecteer hoe halftinten in tekst worden gereproduceerd. Wanneer LIJNTEKENING is geselected, worden halftinten met hoge precisie gereproduceerd. Wanneer DETAIL is geselecteerd, worden halftinten met detail gereproduceerd. Wanneer GLAD is geselecteerd, worden gladde halftinten gereproduceerd.
GRAFIEK AFDRUKKEN
Instellingen
LIJNTEKENING/DETAIL/ GLAD
Selecteer hoe halftinten in grafieken worden gereproduceerd. Wanneer LIJNTEKENING is geselected, worden halftinten met hoge precisie gereproduceerd. Wanneer DETAIL is geselecteerd, worden halftinten met detail gereproduceerd. Wanneer GLAD is geselecteerd, worden gladde halftinten gereproduceerd.
50
Een overzicht van het configuratiemenu
RAND VER- BEELD BETERING AFDRUKKEN
Instellingen
AAN/UIT
Legt vast of de beeldzijden worden versterkt. Als AAN wordt geselecteerd, worden de randen versterkt. Als UIT wordt geselecteerd worden de randen niet versterkt.
" Als ECON.
AFDRUKKEN op AAN, wordt gezet kunnen de randen niet versterkt worden.
TEKST AFDRUKKEN
Instellingen
AAN/UIT
Legt vast of tekstranden worden versterkt. Als AAN wordt geselecteerd worden de randen versterkt. Als UIT wordt geselecteerd worden de randen niet versterkt.
GRAFIEK AFDRUKKEN
Instellingen
AAN/UIT
Legt vast of grafische randen worden versterkt. Als AAN wordt geselecteerd worden de randen versterkt. Als UIT wordt geselecteerd, worden de randen niet versterkt.
" Als ECON.
AFDRUKKEN op AAN, wordt gezet kunnen de randen niet worden versterkt.
Een overzicht van het configuratiemenu
51
RAND STERKTE
Instellingen
UIT/LAAG/MIDDEL/HOOG
Legt vast in welke mate de randen worden versterkt. Als UIT wordt geselecteerd worden de randen niet versterkt. Als LAAG wordt geselecteerd worden de randen een beetje versterkt. Als MIDDEL wordt geselecteerd worden de randen versterkt met een gemiddelde waarde. Als HOOG wordt geselecteerd, worden de randen zeer versterkt.
" Als UIT wordt geselecteerd worden de randen niet versterkt zelfs als in het menu RAND VERBETERING een parameter op AAN is gezet.
Instellingen ECON. AAN/UIT AFDRUKKEN Selecteer of u afbeeldingen met lagere dichtheid wilt afdrukken door de hoeveelheid gebruikte toner te verminderen. Wanneer AAN is geselecteerd, drukt de printer af met minder toner. Wanneer UIT is geselecteerd, drukt de printer af met de gangbare hoeveelheid toner.
" Als AAN wordt geselecteerd worden de randen niet
versterkt, zelfs als BEELD AFDRUKKEN en GRAFIEK AFDRUKKEN in het menu RAND VERBETERING op AAN gezet zijn.
52
Een overzicht van het configuratiemenu
PCL INSTEL.
CONTRAST
Instellingen
-15%/-10%/-5%/0%/ +5%/+10%/+15%
Het contrast van de afbeelding kan worden aangepast.
BEELD AFDRUKKEN
RGB BRON
Instellingen
APPARAATKLEUR/sRGB
Spcificeert de kleurruimte voor RGB beelddata. Als APPARAATKLEUR wordt geselecteerd, wordt geen kleurruimte vastgelegd. Als RGB bronprofielen worden gedownload met de Download Manager, zijn ze beschikbaar vanuit de keuzelijst. Instellin- LEVENDIG/ RGB INTENT gen FOTOGRAFISCH Legt vast hoe RGB-beelddata in CMYK-data worden geconverteerd. Als LEVENDIG wordt geselecteerd wordt een levendige output geproduceerd. Als FOTOGRAFISCH wordt geselecteerd, wordt een lichtere output geproduceerd.
Een overzicht van het configuratiemenu
53
RGB GRIJS
Instellingen
SAMENGEST. ZWART/ZWART EN GRIJS/ ALLEEN ZWART
Specificeert hoe zwart en grijs tonen in RGB-beelddata worden gereproduceerd. Als SAMENGEST. ZWART wordt geselecteerd, wordt zwart met de CMYK kleuren gereproduceerd. Als ZWART EN GRIJS wordt geselecteerd , worden zwart en grijs alleen met zwart gereproduceerd. Indien ALLEEN ZWART wordt geselecteerd, wordt zwart alleen met zwart gereproduceerd.
TEKST AFDRUKKEN
RGB BRON
Instellingen
APPARAATKLEUR/sRGB
Legt de kleurruimte voor RGBtekstdata vast. Als APPARAATKLEUR wordt geselecteerd, wordt geen kleurruimte vastgelegd. Als RGB bronprofielen met de Download Manager worden geladen, staan ze nu de keuzelijst ter beschikking.
54
Een overzicht van het configuratiemenu
Instellin- LEVENDIG/ RGB INTENT gen FOTOGRAFISCH Legt vast hoe RGB-tekstdata in CMYK data worden geconverteerd. Als LEVENDIG wordt geselecteerd, wordt een levendiger output geproduceerd. Als FOTOGRAFISCH wordt geselecteerd wordt een levendiger output geproduceerd.
RGB GRIJS
Instellingen
SAMENGEST. ZWART/ZWART EN GRIJS/ ALLEEN ZWART
Legt vast hoe zwart en grijs zijn gereproduceerd in RGB-tekstdata. Als SAMENGEST. ZWART wordt geselecteerd wordt zwart gereproduceerd door de CMYK-kleuren te gebruiken. Als ZWART EN GRIJS wordt geselecteerd, worden zwart en grijs gereproduceerd door alleen zwart te gebruiken. Als ALLEEN ZWART wordt geselecteerd, wordt zwart slechts met zwart gereproduceerd.
Een overzicht van het configuratiemenu
55
GRAFIEK AFDRUKKEN
RGB BRON
Instellingen
APPARAATKLEUR/sRGB
Legt de kleurruimte vast voor RGB grafiekdata. Als APPARAATKLEUR wordt geselecteerd, wordt geen kleurruimte gespecificeerd. Als RGB bronprofielen worden gedownload met de Download Manager, staan ze nu in de keuzelijst ter beschikking. Instellin- LEVENDIG/ RGB INTENT gen FOTOGRAFISCH Legt vast hoe RGB-tekstdata in CMYK data worden geconverteerd. Als LEVENDIG wordt geselecteerd wordt een levendige output geproduceerd. Als FOTOGRAFISCH wordt geselecteerd wordt een lichtere output geproduceerd.
56
Een overzicht van het configuratiemenu
RGB GRIJS
Instellingen
SAMENGEST. ZWART/ZWART EN GRIJS/ ALLEEN ZWART
Legt vast, hoe zwart en grijstonen in RGB-data worden gereproduceerd. Als SAMENGEST. ZWART wordt geselecteerd, wordt zwart met de CMYK-kleuren gereproduceerd. Als ZWART EN GRIJS worden geselecteerd, worden zwart en grijs gereproduceerd door alleen zwart te gebruiken. Als ALLEEN ZWART wordt geselecteerd wordt zwart alleen met zwart gereproduceerd.
Een overzicht van het configuratiemenu
57
PS INSTEL. BEELD AFDRUKKEN
RGB BRON
Instellingen
APPARAATKLEUR/sRGB/ AppleRGB/ AdobeRGB1998/ ColorMatchRGB/ BlueAdjustRGB
Legt de kleurenruimte voor RGB-grafische data vast. Als APPARAATKLEUR wordt geselecteerd wordt geen kleurruimte geselecteerd. Als RGB bronprofielen worden gedownload met de Download Manager, zijn ze beschikbaar in de keuzelijst. Instellin- LEVENDIG/ RGB INTENT gen FOTOGRAFISCH/ RELATIEVE KLEUR/ ABSOLUTE KLEUR Legt vast hoe RGB-grafische data in CMYK-data worden geconverteerd. Als LEVENDIG wordt geselecteerd, wordt een levendige output geproduceerd. Als FOTOGRAFISCH wordt geselecteerd wordt een lichtere output geproduceerd. Als RELATIEVE KLEUR wordt geselecteerd wordt relatieve kleur toegepast bij het RGB bronprofiel. Als ABSOLUTE KLEUR wordt geselecteerd wordt absolute kleur toegepast bij het RGB bronprofiel.
58
Een overzicht van het configuratiemenu
RGB GRIJS
Instellingen
SAMENGEST. ZWART/ZWART EN GRIJS/ ALLEEN ZWART
Legt vast hoe zwart- en grijstonen in RGB-grafische kaarten worden gereproduceerd. Als SAMENGEST. ZWART wordt geselecteerd, wordt zwart met de CMYK-kleuren gereproduceerd. Als ZWART EN GRIJS wordt geselecteerd, worden zwart en grijs alleen met zwart gereproduceerd. Als ALLEEN ZWART wordt geselecteerd, wordt zwart alleen met zwart gereproduceerd.
BESTEM Instellin- AUTO MING- gen SPROF. Specifeert het doelprofiel. Als AUTO wordt geselecteerd, wordt op basis van een combinatie van de gespecifeerde kleuraanpassing, halftonen en andere profielen een doelproefiel geselecteerd, dat de printer automatisch aanpast. Als doelprofielen met de Download Manager werden geladen, staan ze nu in de keuzelijst ter beschikking.
Een overzicht van het configuratiemenu
59
TEKST AFDRUKKEN
RGB BRON
Instellingen
APPARAATKLEUR/sRGB/ AppleRGB/ AdobeRGB1998/ ColorMatchRGB/ BlueAdjustRGB
Legt de kleurruimte voor RGB tekstdata vast. Als APPARAATKLEUR wordt geselecteerd, wordt geen kleurruimte gespecificeerd. Als RGB bronprofielen worden gedownload met de Download Manager, staan ze nu in de keuzelijst ter beschikking. Instellin- LEVENDIG/ RGB INTENT gen FOTOGRAFISCH/ RELATIEVE KLEUR/ ABSOLUTE KLEUR Legt vast hoe RGB tekstdata naar CMYK-data worden geconverteerd. Als LEVENDIG wordt geselecteerd, wordt een levendige output geproduceerd. Als FOTOGRAFISCH wordt geselecteerd, wordt een lichtere output geproduceerd. Als RELATIEVE KLEUR wordt geselecteerd wordt relatieve kleur toegepast op het RGB bronprofiel. Als ABSOLUTE KLEUR wordt geselecteerd, wordt absolute kleur toegepast op het RGBbronprofiel.
60
Een overzicht van het configuratiemenu
RGB GRIJS
Instellingen
SAMENGEST. ZWART/ZWART EN GRIJS/ ALLEEN ZWART
Legt vast hoe zwart - en grijstonen in RGB-tekstdata worden gereproduceerd. Als SAMENGEST. ZWART wordt geselecteerd, wordt zwart met de CMYK-kleuren gereproduceerd. Als ZWART EN GRIJS wordt geselecteerd worden zwart en grijs alleen met zwart gereproduceerd. Als ALLEEN ZWART wordt geselecteerd, wordt zwart alleen met zwart gereproduceerd.
BESTEM Instellin- AUTO MING- gen SPROF. Specificeert het doelprofiel. Als AUTO wordt geselecteerd, wordt op basis van een combinatie van de gespecificeerde kleuraanpassing halftonen en andere profielen een doelprofiel gekozen, dat de printer automatisch aanpast. Als doelprofielen worden gedownload met de Download Manager, staan ze nu in de keuzelijst ter beschikking.
Een overzicht van het configuratiemenu
61
GRAFIEK AFDRUKKEN
RGB BRON
Instellingen
APPARAATKLEUR/sRGB/ AppleRGB/ AdobeRGB1998/ ColorMatchRGB/ BlueAdjustRGB
Specificeert de kleurdata voor RGB-beelddata.
APPARAATKLEUR wordt geselecteerd, kleurruimte is niet gespecificeerd. Als RGB bronprofielen worden gedownload met de Download Manager, staan ze nu in de keuzelijst ter beschikking. Instellin- LEVENDIG/ RGB INTENT gen FOTOGRAFISCH/ RELATIEVE KLEUR/ ABSOLUTE KLEUR Legt vast hoe RGB-beelddata in CMYK-data worden geconverteerd. Als LEVENDIG wordt geselecteerd wordt een levendige output geproduceerd. Als FOTOGRAFISCH wordt geselecteerd wordt een meer heldere kleur geproduceerd. Als RELATIEVE KLEUR wordt geselecteerd wordt relatieve kleur toegepast bij het RGB bronprofiel. Indien ABSOLUTE KLEUR wordt geselecteerd, wordt absolute kleur toegepast bij het RGB bronprofiel.
62
Een overzicht van het configuratiemenu
RGB GRIJS
Instellingen
SAMENGEST. ZWART/ZWART EN GRIJS/ ALLEEN ZWART
Legt vast hoe zwart- en grijstonen in RGB-beelddata worden gereproduceerd. Als SAMENGEST. ZWART wordt geselecteerd, wordt zwart gereproduceerd met de CMYK-kleuren. Als ZWART EN GRIJS worden geselecteerd, worden zwart en grijs alleen met zwart gereproduceerd. Als ALLEEN ZWART wordt geselecteerd, wordt zwart alleen met zwart gereproduceerd.
BESTEM- Instellin- AUTO MINGS- gen PROF. Specificeert het doelprofiel. Als AUTO wordt geselecteerd, wordt op basis van een combinatie van de gespecifieerde kleuraanpassing halftonen en andere profielen een doelprofiel gekozen, dat de printer automatisch aanpast. Als doelprofielen worden gedownload met de Download Manager,staan ze nu in de keuzelijst ter beschikking.
Een overzicht van het configuratiemenu
63
SIMULATIE
SIMUL. Instellin- GEEN/SWOP/ PROFIEL gen Euroscale/ CommercialPress/TOYO/ DIC Specificeert het simulatieprofiel. Als GEEN wordt geselecteerd wordt geen simulatieprofiel gespecificeerd. Als simulatieprofielen met de Download Manager worden gedownload, staan ze nu in de keuzelijst ter beschikking.
SIMUL. Instellin- RELATIEVE INTEN- gen KLEUR/ABSOTIE LUTE KLEUR Definieert welke kleuren voor het simulatieprofiel worden gebruikt. Als RELATIEVE KLEUR wordt geselecteerd, wordt relatieve kleur gebruikt voor het simulatieprofiel. Als ABSOLUTE KLEUR wordt geselecteerd, wordt absolute kleur toegepast voor het simulatieprofiel
64
Een overzicht van het configuratiemenu
CMYK GRIJS
Instellingen
SAMENGEST. ZWART/ZWART EN GRIJS/ ALLEEN ZWART
Definieert hoe zwart- en grijstonen met behulp van de vier CMYK-kleuren worden gereproduceerd. Als SAMENGEST. ZWART wordt geselecteerd wordt zwart met de CMYK-kleuren gereproduceerd. Als ZWART EN GRIJS wordt geselecteerd, worden zwart en grijs alleen met zwart gereproduceerd. Als ALLEEN ZWART wordt geselecteerd, wordt zwart alleen met zwart gereproduceerd.
KALIBRATIE
KLEURCALIBRATIE
Instellingen
AAN/UIT
Als AAN wordt geselecteerd, worden beeldcorrecties toegepast. Als UIT wordt geselecteerd, worden beeldcorrecties niet toegepast.
AIDC PROCES Instellin- UITVOEREN/ANNULEER gen Als UITVOEREN wordt geselecteerd worden beeldcorrecties direct uitgevoerd. Als ANNULEER wordt geselecteerd, worden beeldcorrecties niet uitgevoerd.
Een overzicht van het configuratiemenu
65
CMYK DICHT- CYAAN/ HIGHHEID MAGENTA/ LIGHT GEEL/ ZWART
Instellingen
-3/-2/ -1/0/ +1/+2/ +3
Hiermee kan de dichtheid van de highlightkleuren in afbeeldingen worden ingesteld. Instellin- -3/-2/ MIDDELSTE gen -1/0/ +1/+2/ +3 Hiermee kan de dichtheid van de middenste kleurtonen in afbeeldingen worden ingesteld.
SCHADUW Instellin- -3/-2/ gen -1/0/ +1/+2/ +3 Hiermee kan de dichtheid van de schaduwkleuren in afbeeldingen worden ingesteld.
KLEUREN- Instellingen AAN/UIT SCHEIDING Als AAN wordt geselecteerd, wordt keurscheiding uitgevoerd. De inhoud van een kleurpagina wordt in de kleurpagina’s voor geel, magenta, cyaan en zwart gescheiden. Elke kleurpagina wordt dan separaat met grijsgradaties geprint. De printvolgorde is daarbij geel, magenta, cyaan en tenslotte zwart. Als UIT wordt geselecteerd, wordt kleurscheiding niet uitgevoerd. Een normale kleurscheiding wordt uitgevoerd.
66
Een overzicht van het configuratiemenu
DIRECT GEHEUGEN Dit menuonderdeel verschijnt wanneer een optionele vaste-schijfkit of een CompactFlash-kaart is geïnstalleerd, en INTERFACE-MENU/DIRECT GEHEUGEN is ingesteld op INSCHAKELEN. Bovendien verschijnt dit menuonderdeel niet wanneer de verificatie-instellingen geen algemene toegang toestaan. Voor details over de verificatieinstellingen raadpleegt u de Reference Guide op de CD-ROM Utilities en Documentation. Met behulp van dit menu kunt u instellingen voor de functie “memory direct” specificeren.
"
Voor details over direct geheugen raadpleegt u “Direct geheugen” op pagina 110.
DIRECT GEHEUGEN
BESTANDSLIJST*
BESTANDSTYPEN
" "
* Dit menuonderdeel verschijnt wanneer u een USB apparaat in de KONICA MINOLTA Digital Camera Direct printerpoort hebt gestoken. Alle standaard fabrieksinstellingen verschijnen in vet schrift.
Selecteer het bestand dat u wilt uitvoeren, en druk dan op de BESTAND- toets Menu/Select. SLIJST Wanneer het bestand dat u wilt afdrukken zich in een map bevindt, selecteert u de map, en drukt u op de toets Menu/ Select. Instellingen DRUK AF Selecteer deze instelling om een bestand uit te voeren. Instellingen ANNULEER Selecteer deze instelling om het uitvoeren te stoppen en terug te keren naar de bestandslijst.
Een overzicht van het configuratiemenu
67
Letter/ Instellin- LETTER/LEGAL/EXECUTIVE/A4/ gen A4 A5/A6/B5(JIS)/B6(JIS)/GOVT LETTER/STATEMENT/FOLIO/SP FOLIO/UK QUARTO/FOOLSCAP/ GOVT LEGAL/16K/FOTO 4×6/KAI 16/KAI 32/ENV C6/ENV DL/ENV MONARCH/ENV CHOU#3/ENV CHOU#4/B5(ISO)/ENV #10/ JPOST/JPOST-D/CUSTOM Verander het papierformaat.
" De standaardinstelling voor Noord Amerika is LETTER. De standaardinstelling voor alle andere regio’s is A4.
" Al naar gelang de instelling die gekozen wordt voor SYS DEFAULT MENU/PAPIER/ MAATEENHEID, kan in plaats van FOTO 4×6 de optie FOTO 10×15 verschijnen
" Dit menuonderdeel verschijnt niet wanneer
het geselecteerde bestand een PDF of een XPS bestand is.
DUPLEX: Instellin- LANGE ZIJDE/KORTE ZIJDE/UIT gen UIT Selecteer of u dubbelzijdig wilt afdrukken. Wanneer LANGE ZIJDE is geselecteerd, worden de pagina’s afgedrukt op beide zijden van het papier voor binding aan de lange zijde. Wanneer KORTE ZIJDE is geselecteerd, worden de pagina’s afgedrukt op beide zijden van het papier voor binding aan de korte zijde. Wanneer UIT is geselecteerd, vindt wordt niet dubbelzijdig afgedrukt.
" Alleen voor magicolor 4650DN. KOPIEËN: Instellin- 1-9999 gen 1 Specificeer het aantal afdrukken (tussen 1 en 9999).
68
Een overzicht van het configuratiemenu
SORTEREN Instellin- AAN/UIT gen Selecteer of u de afdrukken wilt sorteren. Wanneer AAN is geselecteerd, worden de afdrukken gesorteerd. Wanneer UIT is geselecteerd, worden de afdrukken niet gesorteerd.
" Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wan-
neer een optionele vaste-schijfkit of een CompactFlash kaart van 1 GB of meer is geïnstalleerd.
Instellingen PDF,XPS,JPEG,TIFF/PDF,XPS BESTANDS Selecteer het type bestanden dat u wilt weergeven. TYPEN
Een overzicht van het configuratiemenu
69
CAMERA DIRECT Dit menuonderdeel verschijnt wanneer INTERFACE-MENU/CAMERA DIRECT is ingesteld op INSCHAKELEN. Bovendien verschijnt dit menuonderdeel niet wanneer de verificatie-instellingen geen algemene toegang toestaan. Voor details over de verificatieinstellingen raadpleegt u de Reference Guide op de CD-ROM Utilities en Documentation. Met behulp van dit menu kunt u instellingen voor de functie “Camera Direct” specificeren.
"
Deze instellingen worden buiten werking gezet door in de digitale camera gedefinieerde instellingen. Voor details over Camera Direct raadpleegt u “Camera Direct” op pagina 106.
CAMERA DIRECT
PAPIERBRON
LAYOUT
PAPIERMARGE
BEELDKWALITEIT
HELDERHEID
CONTRAST
ECON. AFDRUKKEN
RGB BRON
RGB INTENT
RGB GRIJS
HALFTOON
70
Een overzicht van het configuratiemenu
"
Alle standaard fabrieksinstellingen verschijnen in vet schrift.
PAPIER Instellingen LADE1/LADE2/LADE3 BRON Legt de lade die wordt gebruikt voor camera direct printing vast.
" LADE3 verschijnt alleen dan, wanneer de optionele onderste cassette-unit is geïnstalleerd.
LAYOUT Instellingen 1-UP/2-UP/3-UP/4-UP/6-UP/8-UP Bepaalt het aantal afbeeldingen, dat op een blad wordt geprint. Bij de keuze van de optie 1-UP, wordt er slechts één afbeelding per blad geprint.
PAPIER Instellingen STANDAARD/MINUMUM MARGE Selecteert de grootte van het randgebied (het gebied dat niet wordt bedrukt). Als STANDAARD wordt gekozen, wordt het standaardmatige randgebied geactiveerd. Als MINUMUM wordt geselecteerd worden de randen verkleind.
BEELD- HELDER- Instellin- -15%/-10%/-5%/0%/+5%/+10%/ gen KWALI- HEID +15% TEIT Dient voor de instelling van de helderheid van de geprinte afbeelding.
CONTRAST Instellin- -15%/-10%/-5%/0%/+5%/+10%/ gen +15% Dient voor de instelling van het contrast van de afbeelding. Instellin- AAN/UIT ECON. AFDRUK- gen KEN Legt vast of grafieken met een geringere tonerdichtheid d.w.z. met gereduceerd tonerverbruik worden geprint. Als AAN wordt geselecteerd wordt het tonerverbruik bij het printen gereduceerd. Als UIT wordt geselecteerd, wordt het tonerverbruik bij het printen niet gereduceerd.
Een overzicht van het configuratiemenu
71
RGB BRON Instellin- APPARAATKLEUR/sRGB gen Specificeert de kleurruimte voor RGB-beelddata. Als APPARAATKLEUR wordt geselecteerd wordt geen kleurruimte geseleceerd.
RGB INTENT
Instellingen
LEVENDIG/FOTOGRAFISCH
Legt vast, hoe RGB-beelddata in CMYK-data geconverteerd worden. Als LEVENDIG wordt geselecteerd wordt een levendige output geproduceerd. Als FOTOGRAFISCH wordt geselecteerd, wordt een lichtere output geproduceerd.
RGB GRIJS
Instellingen
SAMENGEST. ZWART/ZWART EN GRIJS/ALLEEN ZWART
Legt vast hoe zwart- en grijstonen in RGB-beelddata worden gereproduceerd. Als SAMENGEST. ZWART wordt geselecteerd, wordt zwart met de CMYK-kleuren gereproduceerd. Als ZWART EN GRIJS worden geselecteerd, worden zwart en grijs alleen met zwart gereproduceerd. Als ALLEEN ZWART wordt geselecteerd, wordt zwart alleen met zwart gereproduceerd.
HALFTOON Instellin- LIJNTEKENING/DETAIL/GLAD gen Legt vast, hoe halftonen worden gereproduceerd. Als LIJNTEKENING wordt geselecteerd, worden halftonenen gereproduceerd met een zeer hoge preciezie. Als DETAIL wordt geselecteerd, worden halftonen met een hoge detailpreciezie gereproduceerd. Als GLAD wordt geselecteerd worden halftonen die een gladde indruk maken gereproduceerd.
72
Een overzicht van het configuratiemenu
INTERFACE-MENU Met behulp van dit menu kunt u interface-instellingen specificeren.
"
Start de printer opnieuw wanneer u instellingen hebt veranderd in het menu ETHERNET.
INTERFACE-MENU
TAAK TIMEOUT ETHERNET
TCP/IP
INSCHAKELEN
DIRECT GEHEUGEN**
IP ADRES*
CAMERA DIRECT
SUBNET MASK*
DEFAULT GATEWAY* DHCP*
BOOTP*
ARP/PING*
HTTP*
INSCHAKELEN
FTP*
INSCHAKELEN
TELNET*
BONJOUR*
INSCHAKELEN
DYNAMISCHE DNS*
INSCHAKELEN
IPP*
INSCHAKELEN
Een overzicht van het configuratiemenu
73
INSCHAKELEN RAW PORT* BI-DIRECTIONEEL SLP*
INSCHAKELEN
SMTP*
INSCHAKELEN
SNMP*
INSCHAKELEN
WSD AFDRUK*
INSCHAKELEN
IPSEC*
INSCHAKELEN
IP ADRES FILTER*
TOEGANGSTOESTEM. TOEGANGSWEIGER.
IPv6*
INSCHAKELEN
NETWARE
INSCHAKELEN
AUTO. INSTELLING
APPLETALK
INSCHAKELEN
LINK LOCAL
GLOBAL ADRES
SNELH./ DUPLEX IEEE802.1X
"
74
GATEWAY ADRES INSCHAKELEN
*Deze menuonderdelen verschijnen wanneer INTERFACE-MENU/ ETHERNET/TCP/IP/INSCHAKELEN is ingesteld op JA. ** Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer een optionele vaste-schijfkit of een CompactFlash-kaart is geïnstalleerd.
Een overzicht van het configuratiemenu
"
Alle standaard fabrieksinstellingen verschijnen in vet schrift.
TAAK TIMEOUT
Instellingen 5 seconden-15 seconden-300 sec-
onden Specificeer het pauze-interval voor een ontvangen afdruktaak.
ETHER- TCP/IP NET
INSCHA- Instellin- JA/NEE gen KELEN Wanneer JA is geselecteerd, is TCP/IP geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is TCP/IP gedeactiveerd.
IP ADRES Instelling 000.000.000.000 Stel het IP-adres in voor deze printer op het netwerk. Gebruik de toetsen , , , en om de waarde te specificeren. Wanneer het IP-adres handmatig is gespecificeerd, wordt DHCP/BOOTP automatisch ingesteld op UIT.
SUBNET Instelling 255.255,000.000 MASK Specificeer het subnetmasker voor het netwerk. Gebruik de toetsen , en
,
,
om de waarde te specificeren
DEFAULT Instelling 000.000.000.000 GATEWAY Specificeer het IP-adres van de router wanneer er zich één in het netwerk bevindt. Gebruik de totsen en
DHCP
,
,
,
om de waarde te specificeren
Instellingen
AAN/UIT
Selecteer of het IP-adres automatisch wordt verkregen. Wanneer AAN is geselecteerd, wordt het IP-adres automatisch verkregen. Wanneer UIT is geselecteerd, wordt het IP-adres niet automatisch verkregen.
Een overzicht van het configuratiemenu
75
BOOTP
Instellingen
AAN/UIT
Selecteer of het IP-adres automatisch wordt verkregen. Wanneer AAN is geselecteerd, wordt het IP-adres automatisch verkregen. Wanneer UIT is geselecteerd, wordt het IP-adres niet automatisch verkregen.
ARP/ PING
Instellingen
AAN/UIT
Selecteer of het IP-adres automatisch wordt verkregen. Wanneer AAN is geselecteerd, wordt het IP-adres automatisch verkregen. Wanneer UIT is geselecteerd, wordt het IP-adres niet automatisch verkregen.
HTTP
INSCHA- Instellin- JA/NEE gen KELEN Wanneer JA is geselecteerd, is HTTP geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is HTTP gedeactiveerd
FTP
INSCHA- Instellin- JA/NEE gen KELEN Wanneer JA is geselecteerd, is FTP geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is FTP gedeactiveerd
TELNET Instellin- INSCHAKELEN/ gen UITSCHAKELEN Selecteer of u Telnet transmissies wilt activeren of deactiveren. Wanneer INSCHAKELEN is geselecteerd, zijn Telnet transmissies geactiveerd. Wanneer UITSCHAKELEN is geselecteerd, zijn Telnet transmissies gedeactiveerd.
76
Een overzicht van het configuratiemenu
BONJOUR INSCHA- Instellin- JA/NEE gen KELEN Wanneer JA is geselecteerd, is Bonjour geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is Bonjour gedeactiveerd.
DYNAMISCHE DNS
INSCHA- Instellin- JA/NEE gen KELEN Wanneer JA is geselecteerd, is Dynamische DNS geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is gedeactiveerd.
IPP
INSCHA- Instellin- JA/NEE gen KELEN Wanneer JA is geselecteerd, is IPP geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is IPP gedeactiveerd.
RAW PORT
INSCHA- Instellin- JA/NEE gen KELEN Wanneer JA is geselecteerd, is Raw port geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is Raw port gedeactiveerd.
BI-DIRECTIONEEL
Instellingen
AAN/UIT
Als AAN wordt geselecteerd, wordt Raw port voor communicatie geactiveerd. Als UIT wordt geselecteerd, wordt Raw port communicatie gedeactiveerd.
Een overzicht van het configuratiemenu
77
SLP
INSCHA- Instellin- JA/NEE gen KELEN Wanneer JA is geselecteerd, SLP geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, SLP gedeactiveerd
SMTP
INSCHA- Instellin- JA/NEE gen KELEN Wanneer JA is geselecteerd, is SMTP geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, SMTP gedeactiveerd
SNMP
INSCHA- Instellin- JA/NEE gen KELEN Wanneer JA is geselecteerd, is SNMP geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is SNMP gedeactiveerd
WSD INSCHA- Instellin- JA/NEE gen AFDRUK KELEN Wanneer JA is geselecteerd, is WSD afdruk geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is WSD afdruk gedeactiveerd
IPSEC
INSCHA- Instellin- JA/NEE gen KELEN Wanneer JA is geselecteerd, is IPSEC geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is IPSEC gedeactiveerd
78
Een overzicht van het configuratiemenu
IP TOEGANGS Instellin- INSCHAKELEN/ gen ADRES TOESUITSCHAKELEN FILTER TEM. Geeft aan of de toegangstoestemming geactiveerd of gedeactiveerd wordt. Als INSCHAKELEN wordtgeselecteerd, wordt toegangstoestemming toegestaan. Als UITSCHAKELEN wordt geselecteerd, wordt toegangstoestemming niet toegestaan.
TOEGANGSWEIGER.
Instellingen
INSCHAKELEN/ UITSCHAKELEN
Geeft aan of de toegangstoestemming geactiveerd of gedeactiveerd wordt. Als INSCHAKELEN wordt geselecteerd, wordt toegangsweigering geactiveerd. Als UITSCHAKELEN wordt geselecteerd, wordt toegangsweigering gedeactiveerd.
Een overzicht van het configuratiemenu
79
IPv6
INSCHA- Instellin- JA/NEE gen KELEN Wanneer JA is geselecteerd, is IPv6 geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is IPv6 gedeactiveerd
AUTO. Instellin- JA/NEE INSTEL gen LING Wanneer JA is geselecteerd, wordt het IPv6-adres automatisch verkregen. Wanneer NEE is geselecteerd, is IPv6 autoconfiguratie gedeactiveerd
LINK LOCAL
Toont het link-plaatselijke adres.
GLOBAL ADRES
Toont het globale adres.
GATEWAY ADRES
Toont het gateway-adres.
NETWARE INSCHA- Instellin- JA/NEE gen KELEN Wanneer JA is geselecteerd, is NetWare geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is NetWare gedeactiveerd
APPLE TALK
INSCHA- Instellin- JA/NEE gen KELEN Wanneer JA is geselecteerd, is AppleTalk geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is AppleTalk gedeactiveerd
80
Een overzicht van het configuratiemenu
SNELH./ Instellingen DUPLEX
AUTO/10BASE FULL/10BASE HALF/100BASE FULL/100BASE HALF/1000BASE FULL
Specificeer de transmissiesnelheid voor het netwerk en de transmissiemethode voor bi-directionele transmissie.
IEEE802. INSCHA- Instellin- JA/NEE gen 1X KELEN Wanneer JA is geselecteerd, IEEE802.1X geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, IEEE802.1X gedeactiveerd
DIRECT Instellingen INSCHAKELEN/UITSCHAKELEN GEHEU- Selecteer of u direct uit het geheugen afdrukken wilt activeren of GEN deactiveren. Wanneer INSCHAKELEN is geselecteerd, is direct uit het geheugen afdrukken geactiveerd. Wanneer UITSCHAKELEN is geselecteerd, is direct uit het geheugen afdrukken gedeactiveerd Instellingen INSCHAKELEN/UITSCHAKELEN CAMERA Kiest of camera direct printing wordt toegestaan of niet toegeDIRECT staan. Als INSCHAKELEN wordt geselecteerd, wordt camera direct printing toegestaan. Als UITSCHAKELEN wordt geselecteerd wordt camera direct printing niet toegestaan.
Een overzicht van het configuratiemenu
81
SYS DEFAULT MENU Net behulp van dit menu kunt u instellingen specificeren voor het printerwerk, zoals de taal in het berichtvenster en de tijd voordat de machine naar de Energy Saver modus gaat. SYS DEFAULT MENU
TAAL
EMULATIE
DEF. EMULATIE POSTSCRIPT
WACHTTIMEOUT
PS FOUTENPAGINA PS PROTOCOL
PCL
CR/LF CONFIG. LIJNEN PER PAG.
XPS*****
PAPIER
FONTBRON
FONTNUMMER
DIG. HANDTEKENING
PITCHGROOTTE (PUNTGROOTTE)
XPS FOUTENPAGINA
SYMBOL SET
DEFAULT PAPIER
PAPIERFORMAAT
MAATEENHEID
CUSTOMFORMAAT PAPIERTYPE
GRIJSW. PAGINA STARTUP OPTIES
DO STARTUP PAGE
AUT. VERDERGAAN
82
Een overzicht van het configuratiemenu
HOLD JOB TIMEOUT* ENERGIE SPAREN ENERG. SPAARTIJD** MENU TIMEOUT
LCD CONTRAST
VEILIGHEID
WIJZ. TOEG. CODE BEVEILIG PANEEL
KLOK
DATUM (xx.xx.xx) TIJD
TIJDZONE
HDD FORMAAT*
ALLEEN GEBR.AREA ALLE
KAARTFORMAAT***
ALLEEN GEBR.AREA ALLE
HERSTEL DEFAULTS
HERSTEL NETWERK HERSTEL PRINTER HERSTEL ALLES
Een overzicht van het configuratiemenu
83
ZET. WAARSCH. AAN
"
84
GEEN PAPIER
LADE1
WEINIG TONER
LADE2
A-EENH B. LEEG
LADE3****
* it menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer een optionele vasteschijfkit is geïnstalleerd. ** Deze menupositie verschijnt alleen dan, wanneer u AAN kiest uit het menu ENERGIE SPAREN. *** Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer een optionele CompactFlash kaart is geïnstalleerd. **** Deze menuonderdelen verschijnen uitsluitend wanneer de optionele onderste toevoereenheid is geïnstalleerd. ***** Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer een optionele vaste-schijfkit of een CompactFlash-kaart is geïnstalleerd.
Een overzicht van het configuratiemenu
"
Alle standaard fabrieksinstellingen verschijnen in vet schrift.
TAAL
Instellin- ENGLISH/FRENCH/GERMAN/SPANISH/ITALgen IAN/PORTUGUESE/CZECH/JAPANESE/
KOREAN/SIMPLIFIED CHINESE/TRADITIONAL CHINESE/NEDERLANDS/RUSSIAN/ POLISH De taal van het berichtvenster kunt u veranderen in de gewenste taal. De taalselecties verschijnen in het berichtvenster in de betreffende taal. Voor het voorbeeld verschijnt DUTCH als NEDERLANDS.
EMULATIE
DEF. EMULATIE
Instellin- AUTO/POSTSCRIPT/PCL gen Specificeer de emulatietaal van de printer. Wanneer AUTO is geselecteerd, selecteert de printer automatisch de emulatietaal van de printer uit de gegevensstroom.
POST- WACHT- Instellin- 0-300 SCRIPT TIME- gen OUT Specificeer de tijd tot een fout wordt gedefinieerd als een PostScript fout. Wanneer 0 is geselecteerd, is geen timeout ingesteld. Instellin- AAN/UIT PS FOUTEN- gen PAGINA Selecteer of de printer een foutpagina afdrukt wanneer een Postscript fout optreedt. Instellin- AUTO/NORMAAL/BINARY PS PROTO- gen COL Specificeer het protocol voor gegevenstransmissies met een PostScript gegevensstroom. Wanneer AUTO is geselecteerd, selecteert de printer automatisch een toepasselijk protocol uit de gegevensstroom .
Een overzicht van het configuratiemenu
85
PCL
CR/LF CONFIG.
Instellingen
CR=CR LF=LF/CR=CRLF LF=LF/CR=CR LF=LFCR/CR=CRLF LF=LFCR
Selecteer de definities van de CR/LF codes in de PCL taal.
LIJNEN Instellin- 5-60-128 gen PER PAG. Specificeer het aantal regels per pagina in de PCL taal.
FONTBRON
FONT- InstellinNUMMER gen
0-102
Specificeer het standaard lettertype in de PCL taal. De lettertypenummers die verschijnen, komen overeen met de PCL lettertypelijst. Voor details over het afdrukken van de lettertypelijst raadpleegt u “AFDRUKMENU” op pagina 37.
PITCHGROOTTE (PUNTGROOTTE)
Instellingen
0.44-10.0099.99 (4.00-12.00999.75)
Specificeer het fontnummer in de PCL taal . Wanneer het geselecteerde FONTNUMMER voor een bitmap-lettertype is, verschijnt PITCHGROOTTE. Wanneer het geselecteerde FONTNUMMER voor een outline lettertype is, verschijnt PUNTGROOTTE.
SYMBOL SET
86
Specificeer het tekenset dat wordt gebruikt bij de PCL taal. De standaard instelling is PC8.
Een overzicht van het configuratiemenu
XPS
Instellin- INSCHAKELEN/ DIG. HANDTE gen UITSCHAKELEN KENING Geeft aan of digitale handtekeningen voor XPS geactiveerd of gedeactiveerd werden. Wanneer INSCHAKELEN is geselecteerd, worden digitale XPS handtekeningen toegestaan. Wanneer UITSCHAKELEN is geselecteerd, worden XPS digitale handtekeningen gedeactiveerd Instellin- AAN/UIT XPS FOUTEN- gen PAGINA Geeft aan of bij het zich voordoen van een XPS-fout een foutbericht wordt geprint of niet. Als AAN wordt geselecteerd, wordt het foutrapport geprint. Als UIT wordt geselecteerd, wordt het foutrappart niet geprint.
Een overzicht van het configuratiemenu
87
PAPIER DEFAULT PAPIER Instellingen PAPIER FORMAAT
LETTER/LEGAL/EXECUTIVE/A4/A5/A6/ B5(JIS)/B6(JIS)/GOVT LETTER/STATEMENT/ FOLIO/SP FOLIO/UK QUARTO/FOOLSCAP/GOVT LEGAL/16K/KAI 16/KAI 32/ENV C5/ENV C6/ENV DL/ENV MONARCH/ENV CHOU#3/ENV CHOU#4/ B5(ISO)/ENV #10/ENV YOU#4/JPOST/JPOST-D/ CUSTOM
Selecteer de afmetingen van het medium dat u normaliter gebruikt.
" De standaard instelling voor Noord
Amerika is LETTER. De standaard instelling voor alle andere regio’s is A4.
" Afhankelijk van de instelling ge-
selecteerd voor SYS DEFAULT MENU/PAPIER/MAATEENHEID, kan FOTO 4×6 worden gewijzigd in FOTO 10×15.
88
Een overzicht van het configuratiemenu
CUSTOM Specificeer de mediumafmetingen wanneer PAPIERFORMAAT is ingesteld op FORCUSTOM. MAAT De insteleenheden kunt u veranderen tussen millimeters en inches met de instelling
SYS DEFAULT MENU/PAPIER/MAATEENHEID. Instelbereik voor BREEDTE Voor MILLIMETERS: 92 tot 216 mm (standaard)
– Noord Amerika: 216 mm – Alle andere regio’s: 210 mm Voor INCHES: 3,63 tot 8,50 inch (standaard)
– Noord Amerika: 8,50 inch – Alle andere regio’s: 8,26 inch Instelbereik voor LENGTE Voor MILLIMETERS: 148 tot 356 mm (standaard)
– Noord Amerika: 279 mm – Alle andere regio’s: 297 mm Voor INCHES: 5,83 tot 14,00 inch (standaard)
– Noord Amerika: 11,00 inch – Alle andere regio’s: 11,69 inch
Een overzicht van het configuratiemenu
89
PAPIER Instellingen TYPE
NORMAAL PAPIER/GERECYCLED/DIK PAPIER 1/ DIK PAPIER 2/LABEL/ TRANSPARANT/ENVELOP/ POSTKAART/LETTERHEAD/GLOSSY 1/GLOSSY 2
Select het type medium dat u normaliter gebruikt.
MAATEENHEID
Instellin- INCHES/MILLIMETERS gen De eenheden voor het specificeren van het aangpaste medium kunt u veranderen tussen inches en millimeters.
" De standaard instelling voor Noord Amerika is INCHES. De standaard instelling voor alle andere regio’s is MILLIMETERS.
GRIJSW. Instellin- AUTO/GRIJSW. AFDRUK/KLEUR AFDRUK PAGINA gen Legt vast hoe zwartwit pagina’s in een kleurdrukopdracht worden weergegeven. Als AUTO wordt geselecteerd, wordt het printen automatisch uitgevoerd volgens de eerste pagina van de opdracht. Als GRIJSW. AFDRUK wordt geselecteerd wordt zwart- en wit printen automatisch uitgevoerd afhankelijk van elke pagina. Als KLEUR AFDRUK wordt geselecteerd wordt kleurprinten uitgevoerd, zelfs voor een zwartwit pagina.
STARTUP DO OPTIES STARTUP PAGE
90
Instellin- AAN/UIT gen Selecteer of een startpagina wordt afgedrukt bij het aanzetten van de printer.
Een overzicht van het configuratiemenu
Instellin- AAN/UIT AUT. VERD- gen ERGAAN Selecteer of het afdrukken wel of niet doorgaat wanneer de afmetingen van of het type medium in de lade afwijkt van wat u hebt geselecteerd voor de afdruktaak. Wanneer AUT. VERDERGAAN is ingesteld op AAN, gaat het afdrukken onder de volgende condities na circa 10 seconden automatisch verder. Nu vindt het afdrukken plaats, ook wanneer de afmetingen van het medium verschillen. Geen medium: GEEN PAPIER (Pagina 229)/LADE LEEG (Pagina 231) Ander type medium / ander formaat: PAPIERFOUT (Pagina 229)/LADE x PAP.FOUT (Pagina 231)
HOLD JOB TIMEOUT
Instellin- UITSCHAKELEN/1 uur/4 uren/1 dag/ gen 1 week Specificeer de tijdsduur tot afdruktaken op de vaste schijf worden gewist. Wanneer UITSCHAKELEN is geselecteerd, worden afdruktaken niet gewist op een bepaald tijdstip.
ENER- Instellin- AAN/UIT gen GIE SPAREN Als AAN wordt geselecteerd, gaat de printer naar de energiespaarmode overeenkomstig de tijdsduur die aangegeven is bij ENERG. SPAARTIJD. Als UIT wordt geselecteerd, zal de machine niet in de energiespaarmode gaan.
ENERG. Instellin- 5 minuten/6 minuten/7 minuten/8 SPAAR- gen minuten/9 minuten/10 minuten/11 TIJD minuten/12 minuten/13 minuten/14 minuten/15 minuten/30 minuten/1 uur/3 uren Specificeer de tijdsduur tot de machine in de Energy Saver modus gaat. Deze optie verschijnt alleen dan wanneer ENERGIE SPAREN op AAN is gezet.
Een overzicht van het configuratiemenu
91
MENU TIME OUT
Instellin- UIT/1 minuut/2 minuten gen
LCD CONTRAST
Instellin- -3/-2/-1/0/+1/+2/+3 gen
Specificeer de tijdsduur tot het statusscherm verschijnt wanneer geen bewerking plaatsvindt terwijl een menu- of helpscherm aanwezig is in het berichtvenster. Wanneer UIT is geselecteerd, treedt geen pauze op.
Stel het contrast van het berichtvenster in. De donkerste instelling is -3 en de lichste instelling is +3.
VEILIG WIJZ. HEID TOEG. CODE
Specificeer het wachtwoord voor het vergrendelen van het bedienpaneel. Wanneer het wachtwoord is ingesteld op 0000 (standaard), wordt het bedienpaneel niet vergrendeld. Voor het vergrendelen van het bedienpaneel moet u beslist een ander wachtwoord dan 0000 selecteren.
BEVEI- Instellin- UIT/MINUMUM/AAN gen LIG PANEEL Specificeer hoe het bedienpaneel wordt vergrendeld. Wanneer UIT is geselecteerd, is het bedienpaneel niet vergrendeld. Wanneer MINUMUM is geselecteerd, worden INTERFACE-MENU en SYS DEFAULT MENU beschermd met een wachtwoord. Wanneer AAN is geselecteerd, worden alle menu’s beschermd met een wachtwoord. Voor het vergrendelen van het bedienpaneel moet u beslist een ander wachtwoord dan 0000 selecteren.
92
Een overzicht van het configuratiemenu
KLOK
DATUM Specificeer de datum voor de interne klok van de (xx.xx. printer. xx) De datum voor Azië en China is ingesteld in de volgorde jaar, maand, dag (JJ.MM.DD). De datum voor de Amerika’s is ingesteld in de volgorde maand, dag, jaar (MM.DD.JJ). De datum voor Europa is ingesteld in de volgorde dag, maand, jaar (DD.MM.JJ).
TIJD
Specificeer de tijd voor de interne klok van de printer.
TIJDZONE
Instellin- -12:00-00:00-+13:00 gen Specificeer de tijdzone.
HDD FORMAAT
ALLEEN Initialiseer het gebruikersgedeelte van de vaste GEBR. schijf. Wanneer u dit menuonderdeel selecteert, wordt de printer automatisch opnieuw gestart. AREA ALLE
Initialiseer de vaste schijf. Wanneer u dit menuonderdeel selecteert, wordt de printer automatisch opnieuw gestart.
KAART- ALLEEN Initialiseer het gebruikersgedeelte van de CompactFORGEBR. Flash kaart . Wanneer u dit menuonderdeel hebt geselecteerd, wordt de printer automatisch opnieuw MAAT AREA gestart.
ALLE
Initialiseer de CompactFlash kaart. Wanneer u dit menuonderdeel hebt geselecteerd, wordt de printer automatisch opnieuw gestart.
Stel de netwerkinstellingen terug op hun beginwaarHERSTEL HERden. Wanneer u dit menuonderdeel hebt geselecDEFAULTS STEL NETWERK teerd, wordt de printer automatisch opnieuw gestart. Stel de printerinstellingen terug op hun beginwaarHERden. Wanneer u dit menuonderdeel hebt geselecSTEL PRINTER teerd, wordt de printer automatisch opnieuw gestart.
HERSTEL ALLES
Stel alle instellingen terug op hun beginwaarden. Wanneer u dit menuonderdeel hebt geselecteerd, wordt de printer automatisch opnieuw gestart.
Een overzicht van het configuratiemenu
93
ZET. WAARSCH. AAN
GEEN LADE1 PAPIER
Instellingen
AAN/UIT
Selecteer of er een waarschuwing verschijnt wanneer lade 1 leeg is.
LADE2
Instellingen
AAN/UIT
Selecteer of er een waarschuwing verschijnt wanneer lade 2 leeg is.
LADE3
Instellingen
AAN/UIT
Selecteer of er een waarschuwing verschijnt wanneer lade 3 leeg is.
WEINIG Instellin- AAN/UIT TONER gen Selecteer of er een waarschuwing verschijnt wanneer de toner bijna op is.
A-EENH Instellin- AAN/UIT B. LEEG gen Legt vast of een waarschuwing wordt gegeven, wanneer de imaging unit op is, d.w.z. het einde van zijn levenduur is bereikt.
94
Een overzicht van het configuratiemenu
ONDERHOUDSMENU Met behulp van dit menu kunt u onderhoud verrichten aan deze printer. U moet het beheerderswachtwoord invoeren om dit menu te kunnen gebruiken. ONDERHOUDSMENU
AFDRUKMENU
EVENT LOG
HALFTOON 64
CYAAN/MAGENTA/ GEEL/ZWART 64
HALFTOON 128
CYAAN/MAGENTA/ GEEL/ZWART 128
HALFTOON 256
CCYAAN/MAGENTA/ GEEL/ZWART 256
GRADATIE
UITRICHTEN
TOP UITRICHTING
NORMAAL PAPIER DIK PAPIER
ENVELOP
TRANSPARANT
LINKS UITRICHTEN
LNKS UITR. LADE 1-3
LNKS UITR. DUPLEX*
LNKS UITR. LADE 1-3
TRANSFER ENERGIE
SIMPLEX DOORGANG
NORMAAL PAPIER TRANSPARANT
DIK PAPIER 1
DIK PAPIER 2
POSTKAART
Een overzicht van het configuratiemenu
95
ENVELOP
LABEL
GLOSSY 1
GLOSSY 2
BEELDINST. DIK
DUPLEX DOORGANG*
NORMAAL PAP.
HANDM. DUPLEX
NORMAAL PAP.
CYAAN
DIK PAPIER 1
MAGENTA
DIK PAPIER 2
GEEL
POSTKAART
ZWART
ENVELOP
LABEL
IMG ADJ BLACK
GLOSSY 1
GLOSSY 2
VERBRUIKSGOED.
VERVANG
TRANSF. BELT
TRANS. ROLLER FIXEEREENHEID SNELINSTELLING**
UPDATEINSTELLING BACKUPINSTELLING
96
Een overzicht van het configuratiemenu
" " "
* Deze menupositie verschijnt alleen bij de magicolor 4650DN. **Deze menupositie verschijnt alleen, wanneer zich een USBopslagapparaat in de KONICA MINOLTA Digital Camera directpoort bevindt. Alle standaard fabrieksinstellingen verschijnen in vet schrift.
AFDRUK EVENT MENU LOG
Instellingen
DRUK AF/ANNULEER
Drukt het gebeurtenissenlogboek af.
HALFTOON 64
CYAAN/ MAGENTA/ GEEL/ ZWART 64
Instellingen
HALFTOON 128
CYAAN/ MAGENTA/ GEEL/ ZWART 128
Instellingen
HALFTOON 256
CYAAN/ MAGENTA/ GEEL/ ZWART 256
Instellingen
GRADATIE
Instellingen
DRUK AF/ANNULEER
DRUK AF/ANNULEER
Druk cyaan/magenta/geel/zwart halftonen af in 64 gradaties.
DRUK AF/ANNULEER
Druk cyaan/magenta/geel/zwart halftonen af in 128 gradaties.
DRUK AF/ANNULEER
Druk cyaan/magenta/geel/zwart halftonen af in 256 gradaties.
Drukt de gradatie af.
Een overzicht van het configuratiemenu
97
UITRICHTEN
TOP UITRICHTING
NORMAAL PAP.
Instellingen
-15-15
Wanneer u afdrukt op normaal papier, specificeer dan de grootte van de bovenmarge.
Instellin- -15-15 DIK PAPIER gen Wanneer u afdrukt op dik papier, specificeer dan de grootte van de bovenmarge.
ENVELOP
Instellingen
-15-15
Wanneer u afdrukt op enveloppen, specificeer dan de grootte van de bovenmarge.
TRANSPARANT
Instellingen
-15-15
Wanneer u afdrukt op transparante folies, specificeer dan de grootte van de bovenmarge.
LINKS UITRICHTEN
98
LNKS UITR. LADE1
Instellingen
LNKS UITR. LADE2
Instellingen
LNKS UITR. LADE3
Instellingen
-15-15
Wanneer u afdrukt op het medium uit lade 1, specificeer dan de grootte van de linker marge.
-15-15
Wanneer u afdrukt op het medium uit lade 2, specificeer dan de grootte van de linker marge.
-15-15
Wanneer u afdrukt op het medium uit lade 3, specificeer dan de grootte van de linker marge.
Een overzicht van het configuratiemenu
LNKS LNKS UITR. UITR. DUPLEX LADE1
Instellingen
LNKS UITR. LADE2
Instellingen
LNKS UITR. LADE3
Instellingen
SIMPLEX DOORGANG
Instellin- -8-7 NORgen MAAL PAPIER Corrigeert bij het bedrukken
TRANSFER ENERGIE
-15-15
Defineert bij duplex printen vanuit lade 1 de breedte van de linker marge.
-15-15
Defineert bij duplex printen vanuit lade 2 de breedte van de linker marge.
-15-15
Defineert bij duplex printen vanuit lade 3 de breedte van de linker marge.
van normaal papier met de optie simplex pass de secundaire beeldoverdrachtsstroom.
TRANSPARANT
Instellingen
-8-7
Corrigeert bij het bedrukken van folies met de optie simplex pass de secundaire beeldoverdrachtsstroom. Instellin- -8-7 DIK PAPIER gen 1 Corrigeert bij het bedrukken van karton met de optie simplex pass de secundaire beeldoverdrachtsstroom. Instellin- -8-7 DIK PAPIER gen 2 Corrigeert bij het bedrukken van karton 2 met de optie simplex pass de secundaire beeldoverdrachtsstroom.
Een overzicht van het configuratiemenu
99
POSTKAART
Instellingen
-8-7
Corrigeert bij het bedrukken van postkaarten met de optie simplex pass de secundaire beeldoverdrachtsstroom.
ENVELOP
Instellingen
-8-7
Corrigeert bij het bedrukken van couverts met de optie simplex pass de secundaire beeldoverdrachtsstroom.
LABEL
Instellingen
-8-7
Corrigeert bij het bedrukken van etiketten met de optie simplex pass de secundaire beeldoverdrachtsstroom.
GLOSSY Instellin- -8-7 gen 1 Corrigeert bij het bedrukken van hoogglanzend papier 1 met de optie simplex pass de secundaire beeldoverdrachtsstroom.
GLOSSY Instellin- -8-7 gen 2 Corrigeert bij het bedrukken van hoogglanzend papier 2 met de optie simplex pass de secundaire beeldoverdrachtsstroom. Instellin- -8-7 DUPLEX NORgen DOOR- MAAL GANG PAPIER Corrigeert bij het bedrukken van normaal papier met de optie simplex pass de secundaire beeldoverdrachtsstroom.
100
Een overzicht van het configuratiemenu
Instellin- -8-7 HANDM. NORgen DUPLEX MAAL PAPIER Corrigeert bij het bedrukken van normaal papier met de optie simplex pass de secundaire beeldoverdrachtsstroom Instellin- -8-7 DIK PAPIER gen 1 Corrigeert bij het bedrukken van dik papier 1 met de optie simplex pass de secundaire beeldoverdrachtsstroom. Instellin- -8-7 DIK PAPIER gen 2 Corrigeert bij het bedrukken van dik papier 2 met de optie simplex pass de secundaire beeldoverdrachtsstroom.
POSTKAART
Instellingen
-8-7
Corrigeert bij het bedrukken van postkaart met de optie simplex pass de secundaire beeldoverdrachtsstroom.
ENVELOP
Instellingen
-8-7
Corrigeert bij het bedrukken van enveloppe met de optie simplex pass de secundaire beeldoverdrachtsstroom.
LABEL
Instellingen
-8-7
Corrigeert bij het bedrukken van labels met de optie simplex pass de secundaire beeldoverdrachtsstroom.
Een overzicht van het configuratiemenu
101
GLOSSY Instellin- -8-7 gen 1 Corrigeert bij het bedrukken van glossy 1 met de optie simplex pass de secundaire beeldoverdrachtsstroom.
GLOSSY Instellin- -8-7 gen 2 Corrigeert bij het bedrukken van glossy 2 met de optie simplex pass de secundaire beeldoverdrachtsstroom.
BEELD- CYAAN INST. DIK
Instellingen
-5-0-5
Past bij het verwerken van dik papier de kleur cyaan in het printbeeld aan.
MAGENTA Instellin- -5-0-5 gen Past bij het verwerken van dik papier de kleur magenta in het printbeeld aan.
GEEL
Instellingen
-5-0-5
Past bij het verwerken van dik papier de kleur geel in het printbeeld aan.
ZWART
Instellingen
-5-0-5
Past bij het verwerken van dik papier de kleur zwart in het printbeeld aan.
BEEL- Instellin- -2-0-2 DINST. gen ZWART Past bij het afdrukken in grijswaarden de kleur zwart in het printbeeld aan.
102
Een overzicht van het configuratiemenu
VERVERBRUIKS VANG GOED.
TRANSF. Instellin- JA/NEE gen BELT Zet de levensduurteller voor de overdrachtsunit terug.
TRANS. Instellin- JA/NEE ROLLER gen Zet de levensduurteller voor de transportrollers terug.
FUSER UNIT
Instellingen
JA/NEE
Zet de levensduurteller voor de fixeereenheid terug.
SNELINSTELLING
UPDATEINSTELLING
Instellingen
UITVOEREN/ANNULEER
Selecteer of u de printerinstellingen wilt bijwerken van het definitiesbestand op het USB geheugenapparaat. Wanneer UITVOEREN is geselecteerd, worden de printerinstellingen bijgewerkt. Wanneer ANNULEER is geselecteerd, worden de instellingen niet bijgewerkt.
BACKUPINSTELLING
Backup
UITVOEREN/ANNULEER
Legt vast of de printerinstellingen op basis van het definitiebestand op het USB-opslagapparaat moet worden geactualiseerd of niet. Als UITVOEREN is geselecteerd worden de printerinstellingen opgeslagen op een USB geheugenapparaat. Als AFBREKEN is geselecteerd worden de instellingen niet opgeslagen.
SERVICEMENU Met behulp van dit menu kan de servicevertegenwoordiger de printer instellen en onderhoudsbewerkingen verrichten. De gebruiker kan dit menu niet gebruiken.
Een overzicht van het configuratiemenu
103
104
Een overzicht van het configuratiemenu
Camera Direct
Camera Direct Wordt een digitale camera met PictBridge (1.0 of hoger) via de Camera Direct printerpoort op de printer aangesloten, kunnen op de digitale camera opgeslagen afbeeldingen direct door het apparaat worden geprint.
" "
Voor nadere informaties voor het gebruik van de digitale camera zie de bijbehorende bedieningshandleiding. De volgende mogelijkheden worden bij Camera Direct niet ondersteund. - Afbeeldingen printen met DPOF AUTOPRINT - Het printen van een fragment - Zonder marges - Printerkwaliteit (printer instelling) - Papiertype (printerinstelling) - Herstellen in het DPOF-formaat bij het losmaken van de kabelverbinding
Direct printen via een digitale camera
1
Bepaal vanuit het menu CAMERA DIRECT de gewenste waarden voor PAPIERBRON, LAYOUT, PAPIERMARGE en BEELDKWALITEIT.
" "
2
Als deze waarden ook via de digitale camera kunnen worden vastgelegd, is geen invoer via het bedieningspaneel nodig, omdat de in het menu vastgelegde waarden door de instellingen van de digitale camera worden overschreven. Voor nadere informaties betreffende de instelling van het bedieningspaneel zie “CAMERA DIRECT” op pagina 70.
Verbind de USB kabel met de digitale camera en de KONICA MINOLTA Digital Camera directe printerpoort.
"
106
Als mediatype instelling wordt de telkens actieve standaardinstelling van de printer gebruikt. Het mediatype kan niet vanuit de digitale camera worden ingesteld.
Een USB-kabel behoort niet tot de leveringsomvang van de printer en moet apart worden aangeschaft, als bij uw digitale camera ook een dergelijke kabel niet aanwezig is.
Camera Direct
3 4
Kies via de digitale camera het beeld/de afbeeldingen dat/die u wilt printen, en geef het gewenste aantal exemplaren aan. Start het printen vanaf de digitale camera.
Camera Direct
107
108
Camera Direct
Direct geheugen
Direct geheugen PDF, XPS, JPEG en TIFF bestanden op USB geheugenapparatuur kunt u afdrukken door het USB geheugenapparaat in de printer te steken.
" "
Direct geheugen kunt u uitsluitend gebruiken wanneer er een optionele vaste-schijfkit of een CompactFlash kaart is geïnstalleerd. Wanneer u gesorteerd wilt afdrukken vanuit een direct geheugen, moet een optionele vaste-schijfkit of een CompactFlash kaart van 1 GB of meer zijn geïnstalleerd. Voor details over het specificeren van de instellingen op het bedienpaneel raadpleegt u “DIRECT GEHEUGEN” op pagina 67.
Afdrukken vanaf een aangesloten USB geheugenapparaat
1
2
Steek het USB geheugenapparaat in de KONICA MINOLTA Digital Camera Direct printerpoort. Het USB pictogram verschijnt in de linker bovenhoek van het berichtvenster, en het menu DIRECT GEHEUGEN verschijnt. Selecteer BESTANDSTYPEN, en druk op de toets Menu /Select.
" 3
In de bestandslijst selecteert u het bestand dat u wilt afdrukken, en drukt u op de toets Menu/Select. Wanneer het bestand dat u wilt afdrukken zich in een map bevindt, selecteert u de map en drukt u op de toets Menu/Select.
" "
110
Wanneer alle bestanden (PDF, XPS, JPEG en TIFF) woren weergegeven, selecteert u BESTANDSTYPEN, en drukt u op de toets Menu/Select.
U kunt maximaal 99 mappen en bestanden weergeven. U kunt maximaal 8 mapniveau’s weergeven.
Direct geheugen
4
Selecteer DRUK AF, en druk op de toets Menu /Select. Wanneer het afdrukken klaar is, verschijnt het statusscherm weer.
" "
U kunt instellingen realiseren voor het papierformaat, dubbelzijdig afdrukken (alleen magicolor 4650DN ), het aantal afdrukken en sorteren. Tijdens het afdrukken mag u het USB geheugenapparaat niet uit de KONICA MINOLTA Digital Camera Direct printerpoort trekken.
Direct geheugen
111
112
Direct geheugen
Media gebruiken
Mediaspecificaties Welke soorten printmateriaal resp. formaten kan ik verwerken? Media
Mediaformaten Inch
Legal
Lade*
Millimeter
Duplex (dubbelzijdig)
8,5 x 11,0
215,9 x 279,4
1/2/3
Ja
8,5 x 14,0
215,9 x 355,6
1/3
Ja
Statement
5,5 x 8,5
139,7 x 215,9
1/2
Executive
7,25 x 10,5
184,2 x 266,7
1/2/3
Ja
Nee
A4
8,2 x 11,7
210,0 x 297,0
1/2/3
Ja
A5
5,9 x 8,3
148,0 x 210,0
1/2
A6
4,1 x 5,8
105,0 x 148,0
1/2
B5 (JIS)
7,2 x 10,1
182,0 x 257,0
1/2/3
B6
5,0 x 7,2
128,0 x 182,0
1/2
Folio
8,25 x 13,0
210,0 x 330,0
1
Ja
Nee Nee Ja Nee
SP Folio
8,5 x 12,69
215,9 x 322,3
1
Ja
Foolscap
8,0 x 13,0
203,2 x 330,2
1
Ja
UK Quarto
8,0 x 10,0
203,2 x 254,0
1/2
Nee
Government Letter
8,0 x 10,5
203,2 x 266,7
1/2
Ja
Government Legal
8,5 x 13,0
215,9 x 330,2
1/3
Ja
Foto Size 4" x 6"/10 x 15
4,0 x 6,0
101,6 x 152,4
1/2
Nee
16 K
7,7 x 10,6
195,0 x 270,0
1/2
Ja
Kai 16
7,3 x 10,2
185,0 x 260,0
1/2
Ja
Kai 32
5,1 x 7,3
130,0 x 185,0
1/2
Nee
Japanse briefkaart
3,9 x 5,8
100,0 x 148,0
1
Nee
Japanse briefkaart-D
5,8 x 7,9
148,0 x 200,0
1
Nee
B5 (ISO)
6,9 x 9,8
176,0 x 250,0
1
Nee
Envelop #10
4,125 x 9,5
104,8 x 241,3
1
Nee
Envelop DL
8,7 x 4,3
220,0 x 110,0
1
Nee
Envelop C6
6,4 x 4,5
162,0 x 114,0
1
Nee
Envelop Monarch
7,5 x 3,875
190,5 x 98,4
1
Nee
Envelop Chou #3
4,7 x 9,2
120,0 x 235,0
1
Nee
Envelop Chou #4
3,5 x 8,1
90,0 x 205,0
1
Nee
Aangepast formaat
3,6-8,5 x 5,8-14,0
92,0-216,0 x 148,0-356,0
1
Ja**
Aangepast formaat
3,6-8,5 x 5,8-11,7
92,0-216,0 x 148,0-297,0
2
Ja****
Opmerkingen: * ** *** ****
114
Lade 1= manuele toevoer Lade 3 = onderste cassette-eenheid (optie) alleen magicolor 4650DN Het kleinste voor het duplex (dubbelzijdig) ondersteunde formaat is B5(JIS). Het grootste voor het duplex (dubbelzijdig) onsteunde formaat is legal. Het kleinste voor het duplex (dubbelzijdig) ondersteunde formaat is B5(JIS). Het grootste voor het duplex (dubbelzijdig) ondersteunde formaat is A4.
Mediaspecificaties
"
Voor een aangepast formaat kunt u de printer driver gebruiken om de instellingen te specificeren binnen het bereik dat u in de tabel op de vorige pagina ziet.
Mediatypen Voor de aankoop van grote hoeveelheden speciaal materiaal moet u beslist meer voorbeelden printen om te bepalen of de printkwaliteit aan uw verwachtingen voldoet. Bewaar printmateriaal in de originele verpakking op een vlak oppervlak, tot u het in een cassette legt. Onder printer.konicaminolta.com vindt u een lijst met de aanbevolen printmaterialen.
Gewoon papier (gerecycled papier) Capaciteit
Lade 1 (manuele lade) Lade 2 Lade 3
Richting
Maximaal 100 vel, afhankelijk van het papiergewicht. Maximaal 250 vel, afhankelijk van het papiergewicht. Maximaal 500 vel, afhankelijk van het papiergewicht. Met de te bedrukken kant naar beneden
Lade 1 (manuele lade) Lade 2/3 Voorkant boven Gewoon papier (Gerecycled)
Mediatype voor driver Gewicht 60–90 g/m² (16–24 lb) DuplexZie pagina 114 voor ondersteunde formaten. print Gebruik het volgende mediatypen Elk voor normaal papier-laserprinter geschikt gewoon- of gerecycled papier.
Opmerking Gebruik nooit de hieronder vermelde mediatypen. Met dit printmateriaal is de kans groot dat u slechte printresultaten krijgt, het papier kan er door vastlopen of het apparaat kan er door beschadigd raken.
Mediatypen
115
GEBRUIK NOOIT volgende mediatypen Materiaal met een speciaal behandeld oppervlak (bijv. carbonpapier of gekleurd papier, dat is behandeld) Materiaal dat aan de achterkant uit carbonpapier bestaat. Niet aanbevolen warmtegevoelig materiaal (zoals hittegevoelig papier, hitte- en drukgevoelig papier, hitte- en drukgevoelig transfermateriaal) Koudwater-transferpapier Drukgevoelig materiaal Speciaal voor inkjetprinters ontwikkeld materiaal (zoals zeer fijn papier, hoogglanspapier, hoogglansfolie, briefkaarten)
Papier waarop reeds is afgedrukt
– Papier waarop reeds is afgedrukt met een inkjetprinter – Papier waarop reeds is afgedrukt met een zwart-wit/kleuren laserprinter/-kopieerapparaat
– Papier waarop reeds is afgedrukt met een thermoprinter – Papier waarop reeds is afgedrukt met een andere printer of faxapparaat Verstoft materiaal Nat (of vocht materiaal)
"
Bewaar printmateriaal bij een relatieve vochtigheid tussen 35% en 85% . Toner hecht slecht op vochtig of nat papier.
Materiaal dat uit meer lagen bestaat Zelfklevend materiaal Gevouwen, geknikt, gegolfd, ingedrukt, vervormd of gekreukt materiaal Geperforeerd met 3 gaten, of gescheurd materiaal Te glad, te grof, te sterk gestructureerd materiaal Materiaal met een verschillende structuur (ruwheid) aan de voor- en achterkant Te dun of te dik materiaal Materiaal, dat vanwege statische elektriciteit aan elkaar plakt. Printmateriaal dat met metaal gecacheerd of verguld is; te sterk glanzend materiaal Materiaal dat te hittegevoelig is of de temperatuur binnen het fixeergebied (180°C [356°F])niet kan verdragen. Ongelijkmatig gevormd (niet rechthoekig of niet rechthoekig gesneden)
116
Mediatypen
Materiaal dat gelijmd of gehecht is met lijm, tape, paper clips, nietjes, linten, haken of knopen Zuurhoudend materiaal Ander niet aanbevolen printmateriaal
Dik papier (karton) Papier dat dikker is dan 106 g/m2 (28 lb ) wordt ook als karton beschouwd. Controleer van te voren of dik papier zonder problemen te gebruiken is en let erop, dat de printafbeelding niet verschuift. Capaciteit
Lade 1
Maximaal 20 vel dik papier, afhankelijk van het papiergewicht.
(manuele lade) Lade 2/3 Niet ondersteund Met de te bedrukken kant naar beneden
Richting Mediatype Dik 1 (91-150 g/m2) voor driver Dik 2 (151-210 g/m2) Gewicht 91–210 g/m² (25–55,9 lb ) DuplexNiet ondersteund print Gebruik GEEN dik papier dat
In lade 1 is gemengd met ander printmateriaal (hierdoor loopt het papier in de printer vast)
Mediatypen
117
Enveloppen Print alleen maar op de voorkant (adreszijde) van een envelop. Bepaalde delen van de envelop bestaan uit drie lagen papier - voorkant, achterkant en afsluitende kant. Tekst die eventueel daar moet worden geprint, gaat soms verloren of wordt ongelijkmatig geprint. Capaciteit
Lade 1 Maximaal 10 enveloppes, afhankelijk van (manuele hun dikte. lade) Lade 2/3 Niet ondersteund Met de te bedrukken kant naar beneden Envelop
Richting Mediatype voor driver Gewicht 91-163 g/m² (25-43 lb) DuplexNiet ondersteund print Gebruik de volgende enveloppen
Gebruikelijke voor het laserprinten geschikte enveloppen met een diagonale klep, scherpe vouw en scherpe kanten en ook standaardmatige gegomde sluitingen.
"
Omdat de enveloppen door de verhitte rollers gaan, kan de klep van de envelop die voorzien is van lijm de envelop misschien voortijdig sluiten. Wanneer u enveloppen met lijm op emulsiebasis gebruikt doet dit probleem zich niet voor.
Voor de laserprinter geschikt Droog Gebruik GEEN enveloppen met Zelfklevende kleppen Kleefbanden, metalen klemmen, paperclips, een koordje of een aftrekbare strook over de lijmlaag. Vensters Een ruw oppervlak Materiaal dat gedurende het printproces smelt, verdampt, kromtrekt, verkleurt of gevaarlijke dampen verspreidt. Enveloppen die reeds gesloten zijn
118
Mediatypen
Etiketten Een etiketblad bestaat uit een sticker (bovenkant wordt bedrukt) een lijmlaag en het bevestigingsblad. De stikker moet voldoen aan de specificaties voor normaal papier. De lijmlaag moet beslist geheel door stickers zijn bedekt, zodat er geen lijm uit kan lopen. U kunt etiketmateriaal gedurende een continu proces verwerken. Al naar gelang de kwalititeit van het materiaal en de printomgeving zou dit echter de toevoer van het materiaal kunnen schaden. Wanneer zich bij de toevoer problemen voordoen, stop u het continu-proces en voert u de etikettenbladen één voor één in. Capaciteit
Lade 1 Maximaal 20 etiketvellen, afhankelijk van (manuele hun dikte. lade) Lade 2/3 Niet ondersteund Met de te bedrukken kant naar beneden Label
Richting Mediatype voor driver Gewicht 60-163 g/m² (16-43 lb) DuplexNiet ondersteund print
Verwerk etikettenbladen die worden Aanbevolen voor laserprinters
Formaat Letter of A4 (kleefetiketten op voorraad) Gebruik GEEN etikettenbladen Waarvan de etiketten makkelijk loslaten Waarvan de achterkant eraf getrokken is, of waarbij de lijmstof eruit komt.
"
Mediatypen
Etiketten kunnen in de fixeereenheid blijven hangen, van het draagpapier losgaan en verstoppingen veroorzaken.
119
Die voorgesneden of geperforeerd zijn Niet geschikt
Met glimmende achterkant
Geschikt
Pag. vol etiketten (niet gesneden)
Briefhoofd Print deze gegevens eerst op een blad normaal papier om de positie van de printgegevens te controleren. Capaciteit
Lade 1 Maximaal 20 vel, afhankelijk van het papier(manuele gewicht. lade) Lade 2/3 Niet ondersteund Met de te bedrukken kant naar beneden Briefhoofd
Richting Mediatype voor driver Gewicht 60-90g/m² (16-24 lb) DuplexZie pagina 114 voor ondersteunde formaten. print
120
Mediatypen
Briefkaarten Print deze gegevens eerst op een blad normaal papier om de positie van de printgegevens te controleren. Capaciteit
Lade 1 Maximaal 20 briefkaarten, afhankelijk van (manuele hun dikte. lade) Lade 2/3 Niet ondersteund Met de te bedrukken kant naar beneden Postkaart
Richting Mediatype voor driver Gewicht 60-163g/m² (16-43 lb) DuplexNiet ondersteund print Gebruik briefkaarten die
Geprint kunnen worden met de laserprinter Gebruik GEEN briefkaarten die zijn Gecoat Ontwikkeld voor inkjetprinters Voorgesneden of geperforeerd
Voorgedrukt of meer kleuren hebben
"
Indien de briefkaart bol staat, moet u hem buigen voor u hem in lade 1 legt.
Transparante folies
" " " "
Schik de transparante folies niet in waaiervorm voor u ze erin legt. Hierdoor kan een statische lading ontstaan die printproblemen veroorzaakt. Raak het oppervlak van de folies niet met blote handen aan, omdat dit de printkwaliteit kan schaden. Zorg ervoor, dat de weg die het papier moet afleggen schoon is. Folies zijn zeer gevoelig voor een vuile papierweg. Verschijnen boven of onder op de folies schaduwen, dient u het multifunctionele apparaat volgens de instructies in hoofdstuk 8, “Onderhoud” te reinigen. Haal de transparante folies zo snel mogelijk uit het uitvoervak, om statische oplading te vermijden.
Mediatypen
121
U kunt zonder onderbreking printen met transparante folies. Al naar gelang de kwaliteit van het materiaal, de statische lading en de printomgeving zou dit echter de toevoer van het materiaal kunnen schaden. Print deze gegevens eerst op een blad normaal papier om de positie van de printgegevens te controleren.
"
Als zich bij het toevoeren van 20 folies problemen voordoen, legt u er slechts telkens 1-10 folies tegelijkertijd in. Bij het gelijktijdig erin leggen van grote foliestapels kan statische lading ontstaan, die invoerproblemen veroorzaakt.
Capaciteit
Lade 1 Maximaal 20 folies, afhankelijk van hun (manuele dikte. lade) Lade 2/3 Niet ondersteund Met de te bedrukken kant naar beneden Transparant
Richting Mediatype voor driver DuplexNiet ondersteund print
"
Test altijd een geringe hoeveelheid van een bepaald type om te controleren of die geschikt is voor het apparaat.
Gebruik transparante folies die zijn Goedgekeurd voor laserprinters Verwerk GEEN folies die Die vanwege statische oplading aan elkaar kleven Alleen voor inkjetprinters geschikt zijn
122
Mediatypen
Hoogglanspapier Van te voren controleren of het hoogglanspapier zonder problemen te verwerken is en controleren of het printbeeld niet verschuift. Capaciteit
Richting Mediatype voor driver Gewicht Duplexprint
Lade 1 Maximaal 20 bladen hogglanspapier, afhankelijk van hun dikte. (manuele lade) Lade 2/3 Niet ondersteund Met de te bedrukken kant naar beneden Glossy 1 (100-128 g/m² ) Glossy 2 (129-158 g/m² ) 100-158 g/m² (26.5-42 lb ) Niet ondersteund
Gebruik GEEN hoogglanspapier
Samen met andere printmaterialen in lade 1 (veroorzaakt storingen bij de invoer)
Wat is het gegarandeerde beeldbereik (afdrukbaar gedeelte)? Aan alle zijden van het printmateriaal kan op een tot 4,2 mm (0,165") brede rand niet worden geprint. Al het printmateriaal heeft een bepaald printbaar gebied, d.w.z. het maximale oppervlak, waarop het multifunctionele apparaat zonder storingen en zonder enige vorm van vervorming kan printen.
a
a
a
printen mogelijk
a
De precieze afmetingen van dit gebied a = 4,2 mm (0,165") worden zowel door de grenzen van de hardware (formaat van het fysieke printmateriaal en de door het apparaat benodigde randen) als ook door softwarebeperkingen (voor het beschikbare opslagmateriaal voor de gehele paginagrote beeldbuffer) bepaald. Het gegarandeerd te printen gebied voor alle printmateriaalformaten komt overeen met het paginaformaat min 4,2 mm (0,165") op alle hoeken van de pagina.
Mediatypen
123
Bedrukbaar gebied—enveloppen Het oppervlak van enveloppen is voor een deel niet geschikt om erop te printen, dit is per enveloppensoort verschillend.
"
De instelling voor het printen van de enveloppe wordt bepaald door de gebruikte toepassing.
printen onmogelijk 4,2 mm (0,165")
printen niet altijd mogelijk printen mogelijk
Marges De instelling van de marges wordt door uw applicatie bepaald. Sommige applicaties maken het mogelijk om specifiek door de klant bepaalde paginaformaten en randen in te stellen, terwijl andere slechts verschillende standaardmatige paginaformaten resp. marge-instellingen mogelijk maken. Wanneer u een standaardformaat selecteert , kunnen (vanwege een beperkt gebied waarop kan worden geprint) soms delen van uw te printen beeld verloren gaan. Voor zover dit mogelijk is, dient u de afmetingen van een pagina in de applicatie individueel aan te geven, om een gebied te creëren, waarop optimaal kan worden geprint.
124
Mediatypen
Media plaatsen Hoe laad ik de media? Verwijder het eerste en het laatste blad van een pak papier. Neem een stapel van ongeveer 100 pagina’s en schik die waaiervormig, voor u het papier in de cassette legt, om het plakken van de pagina’s door statische oplading te vermijden.
"
Transparante folies niet waaiervormig schikken.
Opmerking Het multifunctionele apparaat verwerkt weliswaar allerlei mediatypen, het is echter - met uitzondering van normaal papier - niet ontworpen voor het uitsluitend verwerken van een apart soort printmateriaal. Het permanent verwerken van ander printmateriaal zoals normaal papier (bijvoorbeeld enveloppen, etiketten, karton of transparante folies) kan de afdrukkwaliteit schaden of de levensduur van de printunit verkorten. Wanneer u het te printen materiaal bijvult, haalt u eerst het materiaal eruit dat zich nog in de cassette bevindt. Voeg het samen met het nieuwe materiaal, stapel het goed en leg het in de cassette.
Media plaatsen
125
Lade 1 (manuele lade) Zie voor details betreffende de mediatypen en formaten die kunnen worden geprint “Mediaspecificaties” op pagina 114.
Normaal papier plaatsen
1
2
126
Open Lade 1.
Schuif de papiergeleiders verder uit elkaar.
Media plaatsen
3
4
Druk de plaat die het papier omhoog drukt in het midden naar beneden tot de vergrendelingen (wit) links en rechts vastklikken.
Leg het papier met de te bedrukken kant naar beneden in de lade.
"
Overschrijd daarbij niet de markering. In de cassette kunnen maximaal 100 pagina’s (80 g/m2 [22 lb])normaal papier.
Media plaatsen
127
5
6
Schuif de papiergeleidingen tot aan de papierranden.
Selecteer PAPIERMENU/PAPIERBRON/LADE 1/PAPIERFORMAAT en PAPIERTYPE in het configuratiemenu, en selecteereer de instelling voor formaat en type medium dat u wilt laden. Zie ook “PAPIERMENU” op pagina 39.
Andere media Wanneer u andere media dan gewoon papier laadt, stelt u de mediamodus (Envelop, Label, Dik 1, Dik 2, Glossy papier1, Glossy papier2 of Transparant) in de driver in voor optimale afdrukkwaliteit.
Enveloppes laden
1
128
Open lade 1.
Media plaatsen
2
3
4
Schuif de papiergeleiders verder uit elkaar.
Druk de plaat die het papier omhoog drukt in het midden naar beneden tot de vergrendelingen (wit) links en rechts vastklikken.
Leg de enveloppen met de klep naar boven in de lade.
"
"
Druk de enveloppen voor het inleggen op elkaar, om er zeker van te zijn, dat er geen lucht tussen zit. Let er bovendien op, dat de kleppen goed op elkaar liggen, omdat de enveloppen anders kreuken of vastlopen.
In de lade kunnen maximaal 10 enveloppen gelijktijdig worden geplaatst.
Media plaatsen
129
"
5
6
130
Enveloppen met de flap aan de lange zijde (Envelop C6, Envelop Monarch en Envelop DL), aad u met de flap naar boven.
Schuif de papiergeleiders tegen de randen van de enveloppen.
Selecteer PAPIERMENU/PAPIERBRON/LADE 1/PAPIERFORMAAT en PAPIERTYPE in het configuratiemenu, en selecteereer de instelling voor formaat en type medium dat u wilt laden. Zie ook “PAPIERMENU” op pagina 39.
Media plaatsen
Etikettenvellen/briefkaarten/dik papier/hoogglanspapier en transparante folies laden
1
2
3
Open lade 1.
Schuif de papiergeleiders verder uit elkaar.
Druk de plaat die het papier omhoog drukt in het midden naar beneden tot de vergrendelingen (wit) links en rechts vastklikken.
Media plaatsen
131
4
Leg het materiaal met de te bedrukken zijde naar beneden in de lade.
"
5
6
132
In de lade kunnen maximaal 20 pagina’s gelijktijdig worden geplaatst.
Schuif de papiergeleidingen tegen de randen van het materiaal.
Selecteer PAPIERMENU/PAPIERBRON/LADE 1/PAPIERFORMAAT en PAPIERTYPE in het configuratiemenu, en selecteereer de instelling voor formaat en type medium dat u wilt laden. Zie ook “PAPIERMENU” op pagina 39.
Media plaatsen
Lade 2 Normaal papier plaatsen
1
2
3
Trek lade 2 eruit.
Druk de media-aandrukplaat naar beneden, tot die vastklikt.
Schuif de papiergeleiders verder uit elkaar.
Media plaatsen
133
4
Leg het papier met de te bedrukken zijde naar boven in de lade.
"
5
134
Laad het papier niet boven het teken. In de lade kunnen maximaal 250 pagina’s (80 g/m2 [22 lb])normaal papier gelijktijdig worden geplaatst
Schuif de papiergeleidingen tegen de randen van het materiaal.
Media plaatsen
6
7
Sluit lade 2.
Selecteer PAPIERMENU/PAPIERBRON/LADE 2/PAPIERFORMAAT en PAPIERTYPE in het configuratiemenu, en selecteer de instelling voor het formaat en type medium dat u wilt laden. Zie ook “PAPIERMENU” op pagina 39.
Media plaatsen
135
Lade 3 (Optionele onderste cassette-eenheid) Normaal papier plaatsen
1
2
3
136
Trek lade 3 eruit.
Druk de media-aandrukplaat naar beneden, tot die vastklikt.
Schuif de papiergeleiders verder uit elkaar.
Media plaatsen
4
Leg het papier met de te bedrukken zijde naar boven in de lade.
"
5
Laad het papier niet boven het teken. In de lade kunnen maximaal 500 pagina’s (80 g/ m2 [22 lb])normaal papier gelijktijdig worden geplaats.
Schuif de papiergeleidingen tegen de randen van het materiaal.
Media plaatsen
137
6
7
138
Sluit lade 3.
Selecteer PAPIERMENU/PAPIERBRON/LADE 3/PAPIERFORMAAT en PAPIERTYPE in het configuratiemenu, en selecteer de instelling voor het formaat en type medium dat u wilt laden. Zie ook “PAPIERMENU” op pagina 39.
Media plaatsen
Dubbelzijdig afdrukken Duplex (dubbelzijdig) afdrukken wordt alleen ondersteund door de magicolor 4650DN omdat die standaard over een duplex-eenheid beschikt. Wanneer het papier een lage doorschijnendheid heeft, komen de opgedrukte gegevens van ene zijde van het papier erg door aan de andere zijde van het papier. Controleer ook de margeverhoudingen van uw toepassingen. Voor de beste resultaten drukt u een klein stukje af, om te garanderen dat de doorschijnendheid acceptabel is.
Opmerking Alleen normaal papier met een gewicht van 60–90 g/m2 (16–24 lb ) kan aan beide zijden worden bedrukt. Zie “Mediaspecificaties” op pagina 114. Duplex afdrukken op enveloppes, etiketten, dik papier, glossy papier of transparante folies wordt niet ondersteund.
Hoe kan ik automatisch dubbelzijdig afdrukken? Duplex (double-sided) printen wordt alleen ondersteund door de magicolor 4650DN. Controleer hoe u bij uw toepassing marges instelt voor duplex (dubbelzijdig) afdrukken. De volgende instelling voor de bindpositie zijn beschikbaar. Is “Korte zijde” geselecteerd, worden de pagina’s voor het binden aan de bovenkant geformatteerd.
11
2
2 11
13
Als “Lange zijde” is geselecteerd, worden de pagina’s voor het binden aan de zijden geformatteerd.
13
Dubbelzijdig afdrukken
139
Verder, als “N-per vel” is ingesteld op “Boekje”, vindt autoduplex afdrukken plaats. De volgende instellingen voor de volgorde zijn beschikbaar wanneer u “Boekje” hebt geselecteerd. Is “Llinks binden” geselecteerd, kunnen de pagina’s als een aan de linker rand gebonden brochure worden gevouwen.
2
1
1
Als “Rechts binden” is geselecteerd, kunnen de pagina’s als een aan de rechter kant gebonden brochure worden gevouwen.
1
2
3
3
3
1 2 3
Leg normaal papier in de lade. Geef via de printerdriver (dubbelzijdig) duplexprinten aan (Register "Layout" in Windows). Klik op OK.
"
140
1
Bij het automatisch duplexprinten wordt eerst de achterzijde en daarna de voorzijde geprint.
Dubbelzijdig afdrukken
Uitvoerlade Alle bedrukte media worden uitgevoerd naar de gesloten uitvoerlade bovenop de printer. Deze lade heeft een capaciteit van circa 200 vel papier (A4 / Letter) van 80 g/m2 (22 lb).
" " "
Bevinden zich te veel bladen in het uitvoervak, zal het papier vaker vastlopen, de geprinte pagina’s zullen erg bol staan of door statische lading aan elkaar kleven. Folies direct na het drukken uit het uitvoervak halen om statische oplading te vermijden. Wanneer u met zwaar papier werkt en de uitgevoerde bladen krullen of uit het uitvoervak vallen, klapt u de papiersteunen in en trekt u de papieraanslag eruit voor u het printproces start.
Uitvoerlade
141
Media opslaan Hoe sla ik de media op? Sla printmateriaal in de originele verpakking op een vlakke ondergrond op, tot u het in één van de cassettes legt. Printmateriaal, dat gedurende langere tijd zonder verpakking wordt opgeslagen, kan uitdrogen en in de printer vastlopen. Laat het printmateriaal indien mogelijk tot u het gebruikt ingepakt, en pak het, als u het niet gebruikt weer in de originele verpakking. Sla het op een koele donkere plaats op. Vermijd bovenmatige luchtvochtigheid, direct zonne-instraling, bovenmatige inwerking van hitte (boven 35°C [95°F]),en een omgeving met veel stofontwikkeling. Zet de papierpakketten niet tegen andere voorwerpen en sla ze vlak liggend op. Voor het verwerken van opgeslagen printmateriaal moet u beslist meer voorbeelden printen en de drukkwaliteit controleren.
142
Media opslaan
Verbruiksmaterialen vervangen
Verbruiksmaterialen vervangen Opmerking Wanneer u zich niet houdt aan de instructies, zoals die in het gebruikershandboek zijn aangegeven zou het gevolg hiervan kunnen zijn, dat de garantie van uw multifunctionele apparaat vervalt.
Opmerking Wanner een foutmelding (TONER OP, FIX. EENHEID EIND LEVENSD., et cetera) verschijnt, drukt u de configuratiepagina af, en controleert u de status van de overige verbruiksmaterialen. Voor details van de foutmeldingen raadpleegt u “Foutmeldingen (Waarschuwing:)” op pagina 224. Voor details over het afdrukken van de configuratiepagina raadpleegt u “Een configuratiepagina afdrukken” op pagina 189.
De tonercartridges U printer werkt met vier toner cartridges: zwart, geel, magenta en cyaan. Ga voorzichtig met de toner cartridges om, en zorg ervoor dat er geen toner in het apparaat wordt gemorst.
" "
Installeer in deze printer alleen nieuwe tonercartridges. Wanneer een gebruikte tonercartridge wordt gebruikt, verdwijnt de aangegeven melding niet uit het display en wordt de verbruiksmaterialenstatus in de Status Monitor niet bijgewerkt. De toner is niet giftig. Wanneer uw huid met toner in aanraking komt, kunt u die gewoon met koud water en zachte zeep afwassen. Wanneer er toner op uw kleding komt, probeer dit er dan zo goed mogelijk met een borstel af te borstelen. Eventueel nog aanwezige tonerresten kunt u dan met koud, nooit met warm water afwassen.
PAS OP Mocht er toner in uw ogen komen, de ogen direct met koud water uitspoelen en een arts consulteren.
"
144
Raadpleeg de volgende URL voor informatie over hergebruik. VS: printer.konicaminolta.net/products/recycle/index.asp Europa: www.konicaminolta.eu/printing-solutions/more-information/ clean-planet.html Andere regio’s: printer.konicaminolta.com
Verbruiksmaterialen vervangen
Opmerking Gebruik geen opnieuw gevulde of niet-toegestane cartridges. Door schade aan het functionele apparaat of kwaliteitsproblemen die ontstaan zijn door een opnieuw gevulde of niet toegestane tonercartridge vervalt de garantie. Het herstellen van dergelijke problemen behoort niet tot de taak van de servicedienst. Let bij het vervangen van tonercartridges op de hieronderstaande tabel. Om een betrouwbare, goede printkwaliteit en prestatie te krijgen dient u alleen de echte tonercartridges van KONICA MINOLTA voor uw printertype volgens de hieronderstaande lijst te gebruiken. Het apparaattype en de artikelnummers van de tonercartridges vindt u op de sticker voor de nabestelling van verbruiksmateriaal aan de binnenkant van de bovenste deksel. Printertype
AM
Artikelnummer in de printer
Tonercartridge type
Tonercartridge Onderdeelnummer
Standaard-capaciteit tonercartridge -Zwart (K)
A0DK 131
Standaard-capaciteit tonercartridge -Geel (Y)
A0DK 231
Standaard-capaciteit tonercartridge -Magenta (M) A0DK 331 A00F 011 (magicolor 4650EN) Standaard-capaciteit tonercartridge -Cyaan (C) A0DK 431 Hoge-capaciteit tonercartridge -Zwart (K) A00F 012 (magicolor 4650DN) Hoge-capaciteit tonercartridge -Geel (Y) Hoge-capaciteit tonercartridge -Magenta (M)
A0DK 132 A0DK 232 A0DK 332
Hoge-capaciteit tonercartridge -Cyaan (C)
A0DK 432
Standaard-capaciteit tonercartridge -Zwart (K)
A0DK 151
Standaard-capaciteit tonercartridge -Geel (Y)
A0DK 251
Standaard-capaciteit tonercartridge -Magenta (M) A0DK 351
EU
A00F 021 (magicolor 4650EN) Standaard-capaciteit tonercartridge -Cyaan (C) Hoge-capaciteit tonercartridge -Zwart (K) A00F 022 (magicolor 4650DN) Hoge-capaciteit tonercartridge -Geel (Y) Hoge-capaciteit tonercartridge -Magenta (M)
A0DK 451 A0DK 152 A0DK 252 A0DK 352
Hoge-capaciteit tonercartridge -Cyaan (C)
A0DK 452
Standaard-capaciteit tonercartridge -Zwart (K)
A0DK 191
Standaard-capaciteit tonercartridge -Geel (Y)
A0DK 291
Standaard-capaciteit tonercartridge -Magenta (M) A0DK 391
AP
A00F 041 (magicolor 4650EN) Standaard-capaciteit tonercartridge -Cyaan (C) Hoge-capaciteit tonercartridge -Zwart (K) A00F 042 (magicolor 4650DN) Hoge-capaciteit tonercartridge -Geel (Y)
A0DK 491 A0DK 192 A0DK 292
Hoge-capaciteit tonercartridge -Magenta (M)
A0DK 392
Hoge-capaciteit tonercartridge -Cyaan (C)
A0DK 492
Verbruiksmaterialen vervangen
145
Printertype
Artikelnummer in de printer
Tonercartridge type
Tonercartridge Onderdeelnummer
Standaard-capaciteit tonercartridge -Zwart (K)
A0DK 181
Standaard-capaciteit tonercartridge -Geel (Y)
A0DK 281
Standaard-capaciteit tonercartridge -Magenta (M) A0DK 381 A00F 081 (magicolor 4650EN) Standaard-capaciteit tonercartridge -Cyaan (C) A0DK 481
GC
Hoge-capaciteit tonercartridge -Zwart (K) A00F 082 (magicolor 4650DN) Hoge-capaciteit tonercartridge -Geel (Y)
"
A0DK 182 A0DK 282
Hoge-capaciteit tonercartridge -Magenta (M)
A0DK 382
Hoge-capaciteit tonercartridge -Cyaan (C)
A0DK 482
Voor optimale afdrukkwaliteit en prestaties gebruikt u het betreffende TYPE originele KONICA MINOLTA tonercartridge.
Let bij het bewaren van tonercartridges op de volgende punten: Haal de tonercartridge pas kort voor de installatie uit de verpakking. Bewaar de tonercartridges op een koele droge plaats en vermijd direct straling van het zonlicht (vanwege hitteontwikkeling). De maximale bewaartemperatuur bedraagt 35° C (95° F) en de maximale luchtvochtigheid is 85% (zonder condensvorming). Als een tonercartridge uit een koude ruimte naar een warme plaats met een hoge luchtvochtigheid wordt gebracht, kan er condensvocht ontstaan, waardoor de printkwaliteit achteruit gaat. Wacht na een dergelijke verandering van plaats ongeveer een uur, zodat de toner zich aan deze omgevingsomstandigheden kan aanpassen. Bewaar de tonercartridge liggend horizontaal. Plaats de cartridges nooit op de kant of op de kop, houd hem niet verticaal en draai hem geen 180°. Daardoor kan de toner in de cartridges klonten vormen of ongelijkmatig worden verdeeld.
Y
Bescherm de cartridges tegen zouthoudende lucht en bijtende gassen zoals bijvoorbeeld sprays
146
Verbruiksmaterialen vervangen
Vervangen van een tonercartridge Opmerking Zorg ervoor dat u bij het vervangen van een tonercartridge geen toner morst. Als u toner morst, veeg het dan direct op met een zachte, droge doek. Wanneer WEINIG TONER in het SYS DEFAULT MENU/ZET. WAARSCH. AAN is ingesteld op AAN, verschijnt het bericht WEINIG TONER X (X geeft de tonerkleur weer) wanneer de tonercartridge bijna leeg is. Volg de onderstaande stappen om de tonercartridge te vervangen.
" 1
2
Wanneer WEINIG TONER in het SYS DEFAULT MENU/ZET. WAARSCH. AAN is ingesteld op UIT, kunt u de tonercartridge het best vervangen wanneer het bericht TONER OP X verschijnt.
Open de voorklep van de printer.
Trek de voorste vergrendelingshendel van de in de melding genoemde tonercartridge naar rechts. De vervangingsprocedure voor de tonercartridge is dezelfde voor alle kleuren (geel: Y, magenta: M, cyaan: C, en zwart: K).
Y M C K
Y
De volgende instructies beschrijven de vervanging van de gele (Y) tonercartridge.
Verbruiksmaterialen vervangen
147
3
Druk de hendel naar beneden om de tonercassette te vergrendelen. Y
Y
4
Pak de greep van de tonercartridge en trek hem eruit. De volgende instructies geven de procedure weer om de gele (Y) tonercartridge te vervangen(Y).
Y
Y
Opmerking Voer de gebruikte tonercartridge af volgens de plaatselijke milieuvoorschriften. Verbrand de cartridge niet. Voor details raadpleegt u “De tonercartridges” op pagina 144.
5 6
148
Controleer de kleur van de nieuw te installeren tonercartridge. Haal de toner cartridge uit de beschermende zak.
Verbruiksmaterialen vervangen
7
Schud de cartridge om de toner te verdelen.
3×
Y
8
Controleer of de kleur van de toner cartridge dezelfde is als de kleur van het vak in de printer en schuif er dan de cartridge in.
Y Y
9
Controleer of de cassette goed geïnstalleerd is en trek er dan de beschermende strook voorzichtig af. Y
Y
Verbruiksmaterialen vervangen
149
10
Druk de voorste vergrendelingshendel weer omhoog.
Y
Y
11
Trek de hendel naar links in de vergrendelde positie.
"
12
150
De voorste vergrendelingshendel moet zich weer in de uitgangspositie (d.w.z. in de vergrendelde positie) bevinden, omdat ander de voorste klep van de printer niet kan worden gesloten
Y
Sluit de voorste klep.
Verbruiksmaterialen vervangen
Vervangen van de Imaging Unit Let bij het vervangen van de imaging units op de volgende tabel. Om een betrouwbare goede printkwaliteit en weergave te krijgen moet u alleen de door KONICA MINOLTA voor uw printertype toegestane imaging-units volgens de hieronder staande lijst gebruiken. Het printertype en de artikelnummers van de imaging units vindt u op de sticker voor de nabestelling van verbruiksmateriaal aan de binnenkant van de voorste klep. Printer Type
AM
EU
AP
GC
Printer onderdeelnummer
Imaging Unit Type
Imaging Unit onderdeelnummer
A00F 011 (magicolor 4650EN)
Imaging Unit - Zwart (K)
A031 00F
Imaging Unit - Geel (Y)
A031 05F
A00F 012 (magicolor 4650DN)
Imaging Unit - Magenta (M)
A031 0AF
Imaging Unit - Cyaan (C)
A031 0GF
A00F 021 (magicolor 4650EN)
Imaging Unit - Zwart (K)
A031 00H
Imaging Unit - Geel (Y)
A031 05H
A00F 022 (magicolor 4650DN)
Imaging Unit - Magenta (M)
A031 0AH
Imaging Unit - Cyaan (C)
A031 0GH
A00F 041 (magicolor 4650EN)
Imaging Unit - Zwart (K)
A031 00H
Imaging Unit - Geel (Y)
A031 05H
A00F 042 (magicolor 4650DN)
Imaging Unit - Magenta (M)
A031 0AH
Imaging Unit - Cyaan (C)
A031 0GH
A00F 081 (magicolor 4650EN)
Imaging Unit - Zwart (K)
A031 00N
Imaging Unit - Geel (Y)
A031 05N
A00F 082 (magicolor 4650DN)
Imaging Unit - Magenta (M)
A031 0AN
Imaging Unit - Cyaan (C)
A031 0GN
Opmerking Raak nooit het oppervlak van de OPC drum aan. Dit zou de printkwaliteit kunnen verminderen.
P U S H
Y
Verbruiksmaterialen vervangen
151
Indien A-EENH B. LEEG op het SYS DEFAULT MENU/ZET. WAARSCH. AAN is gezet op AAN, verschijnt de melding A-EENH B. LEEG X (X geeft de tonerkleur weer) wanneer een imaging unit bijna leeg is. Volg de stappen hieronder om de imaging unit te vervangen.
" 1 2
3
Er wordt aanbevolen de betreffende imaging unit te vervangen, wanneer de melding LEVENSD. A-EENH X verschijnt.
Controleer in de display welke imaging unit is verbruikt en moet worden vervangen. Open de voorste klep.
Trek de voorste vergrendelingshendel van de aangegeven toner cartridge (toner kleur) naar rechts.
Y M C K
De procedure voor het vervangen van de imaging unit is bij alle kleuren gelijk (geel: Y, magenta: M, cyaan: C, en zwart: K). K
De volgende instructies beschrijven de vervanging van de zwarte (K) toner cartridge.
152
Verbruiksmaterialen vervangen
4
Druk de hendel naar beneden om de te vervangen imaging unit te ontgrendelen.
K
K
5
Druk op het met “Push” gemerkte gedeelte op de te vervangen imaging unit en trek hem geheel uit de printer. K
De volgende instructies beschrijven de vervanging van de zwarte (K) imaging unit (K).
K
Opmerking Verwijder de verbruikte imaging units nooit door ze te verbranden, maar volgens de daarvoor geldende regels van de gemeente.
6
Controleer de kleur van de nieuw te installeren imaging unit.
"
Laat de unit tot na het uitvoeren van stap 5 in de beschermende zak, opdat geen toner wordt gemorst.
Verbruiksmaterialen vervangen
153
7
Haal de imaging unit uit het beschermende zak.
PUSH
K
8
"
SH PU
Houd de imaging unit met beide handen vast en schud hem dan twee keer, zoals in de afbeelding is te zien.
Y
Pak de verpakte unit niet aan de onderkant vast; daardoor zou die kunnen worden beschadigd en de drukkwaliteit zou daardoor minder kunnen worden.
PUSH
Y
9
Haal alle verpakkingstape van de imaging unit.
H S U P
K
154
Verbruiksmaterialen vervangen
10
Verwijder de beschermende klep van de imaging unit. De beschermende klep glijdt nadat u hem hebt gedraaid.
P U S H
K
11
12
Controleer of de kleur van de nieuwe imaging unit met de kleur van het vak in de printer overeenstemt, en schuif daarna de unit in de printer.
K
Druk door voorste vergrendelingshendel weer omhoog.
K
K
Verbruiksmaterialen vervangen
155
13
Trek de hendel naar links in de vergrendelde positie.
"
14
156
De voorste vergrendelingshendel moet zich weer in de uitgangspositie (d.w.z. in de vergrendelde positie) bevinden, omdat anders de voorste klep van de printer niet kan worden gesloten.
K
Sluit de voorste klep.
Verbruiksmaterialen vervangen
Vervanging van oude tonerfles Wanneer de oude tonerfles vol is, verschijnt in de display de melding AFVALTONER VOL/VERVANG FLES De printer stopt dan en is pas na de vervanging van de oude tonerfles weer te starten.
1
2
Open de voorklep van de printer.
Draai de keuzeschakelaar op de oude tonerfles tegen de wijzers van de klok in de positie “ontgrendeld”. Vergrendeld
Verbruiksmaterialen vervangen
Ontgrendeld
157
3
4
Open de linker en rechter hendels van de oude tonerfles.
Pak de oude tonerfles rechts en links aan de grepen en trek de fles voorzichtig uit de printer.
"
5
Let bij het verwijderen van de volle oude tonerfles erop, dat u de vergrendeling niet sluit, zodat geen oude toner wordt gemorst.
Haal de nieuwe oude tonerfles uit de verpakking. Verpak de volle oude tonerfles eerst in de erbij geleverde plastic zak en daarna in de verpakking van de nieuwe fles.
Opmerking Verwijder de oude tonerfles nooit door die verbranden maar verwijder die zoals het hoort volgens de gemeentelijke bepalingen.
"
158
Controleer voor het plaatsen van de oude tonerfles, dat de keuzeschakelaar op de fles in de positie “ontgrendeld” is.
Verbruiksmaterialen vervangen
6
7
Schuif de oude tonerfles geheel in de printer.
Draai de keuzeschakelaar volgens de richting van de wijzers van de klok in de positie “vergrendeld”. Ontgrendeld
Verbruiksmaterialen vervangen
Vergrendeld
159
8
Sluit de voorklep.
"
Als de oude tonerfles er niet geheel is ingeschoven of de keuzeschakelaar in de positie “ontgrendeld” staat, kan de voorste klep niet worden gesloten.
De overdrachtrol vervangen Moet de transportrol worden vervangen, verschijnt de melding TRANSFERROLLER/EIND LEVENSD.Het printen kan ook na het verschijnen van deze melding worden voortgezet; omdat de printkwaliteit echter is verminderd, moet de overdrachtsrol zo snel mogelijk worden vervangen. Vervang samen met de overdrachtrol ook het ozonfilter. Bij elke overdrachtrol bevindt zich een nieuw ozonfilter.
De overdrachtrol vervangen
1
Trek de hendel naar boven en open de rechter klep.
"
160
Doe de lade 1dicht voor u de rechter klep opent.
Verbruiksmaterialen vervangen
2
Trek de hendel naar u toe.
3
Verwijder de overdrachtrol.
4 5
Houd een nieuwe overdrachtrol bij de hand. Doe de as van de overdrachtrol in de betreffende uitsparingen.
Verbruiksmaterialen vervangen
161
6
7
8 9
162
Druk de hendels naar achter tot ze vastklikken.
Sluit de rechter klep.
Reset de teller in het ONDERHOUDSMENU/VERBRUIKSGOED./VERVANG/TRANSFERROLLER.menu. Vervang het ozonfilter als volgt.
Verbruiksmaterialen vervangen
Vervangen van ozonfilter
1
2
Verwijder het ozonfilter uit de printer.
Schuif het nieuwe ozonfilter in de printer tot hij vastklikt.
Verbruiksmaterialen vervangen
163
Transportunit vervangen Moet de transportunit worden vervangen, verschijnt de melding TRANSF. BELT/EIND LEVENSD.Het printen kan ook na het verschijnen van deze melding worden voortgezet; omdat de printkwaliteit echter is verminderd, moet de transportunit zo snel mogelijk worden vervangen.
1
2
3
Schakel de printer uit en trek de netvoedingskabel en alle interfacekabels eruit. .
Open de voorste klep van de printer.
Verwijder de imaging unit en de oude tonerfles.
"
"
164
Voor instructies betreffende het verwijderen van de imaging unit en de oude tonerfles zie “Vervangen van de Imaging Unit” op pagina 151 of “Vervanging van oude tonerfles” op pagina 157. Bedek de gedemonteerde imaging unit om die tegen direct zonlicht te beschermen.
Verbruiksmaterialen vervangen
4
Draai met behulp van een munt de beide schroeven aan de linker klep los.
"
5
6
Bewaar de schroeven zorgvuldig.
Verwijder de linker klep.
Trek de hendel naar boven en open de rechter klep.
"
Doe lade 1 dicht voor u de rechter klep opent.
Verbruiksmaterialen vervangen
165
7
8
Gebruik een munt op de schroeven aan de transportunit los te draaien.
Schuif de zich aan de linker zijde bevindende blauwe afsluitingshendel van de transportunit naar rechts.
"
9
166
Verwijder de blauwe hendel niet.
Steun de transportunit met de hand daar, waar de linker klep werd verwijderd en trek hem er voorzichtig uit.
Verbruiksmaterialen vervangen
10
Leg een nieuwe transportunit klaar.
" "
11
12
13
Raak nooit het oppervlak van de transportunit. Verwijder de blauwe hendel niet.
Verwijder al het verpakkingstape van de transportunit.
Verwijder de beschermkap van de transportunit.
Schuif de nieuwe transportunit langs de rails erin.
Verbruiksmaterialen vervangen
167
14
Draai de schroeven aan de rechter zijde vast, om de transportunit te bevestigen, en sluit daarna de rechter klep.
15
Sluit de rechter klep.
16
Bevestig de linker klep weer.
168
Verbruiksmaterialen vervangen
17
18
Draai de twee schroeven aan de linker zijde vast.
Plaats alle image units en de oude tonerfles weer.
"
19
Voor details betreffende het plaatsen van de imaging unit of oude tonerfles zie “Vervangen van de Imaging Unit” op pagina 151 of “Vervanging van oude tonerfles” op pagina 157.
Sluit de voorste klep.
Verbruiksmaterialen vervangen
169
20
21
Sluit de netkabel weer aan en schakel de printer weer in.
Reset de teller in het ONDERHOUDSMENU/VERBRUIKSGOED./VERVANG/TRANSFER BELT menu.
De reservebatterij vervangen Wanneer de reservebatterij aan het einde van zijn levensduur is, kunt u de datum en tijd van de printer niet vastleggen. Volg de onderstaande procedure om de reservebatterij te vervangen.
Opmerking Gebruik uitsluitend de muntvormige 3V lithium batterij CR2032. Het is heel belangrijk dat u het regelpaneel van de printer en bijbehorende printplaten beschermt tegen elektrostatische schade. Voordat u deze procedure uitvoert, leest u de antistatische waarschuwing op pagina 235. Verder moet u de printplaten altijd aan de randen vasthouden.
1
170
Zet de printer uit, trek de stekker uit het stopcontact en maak de interfacekabels los.
Verbruiksmaterialen vervangen
2
3
4
Verwijder de schroef met een schroevendraaier. Schuif daarna de achterste klep naar rechts en verwijder deze.
Draai de zeven schroeven met een schroevendraaier los. (verwijder de schroeven niet van de printer)
Schuif de afdekplaat een beetje naar rechts en druk hem dan van de printer af.
Verbruiksmaterialen vervangen
171
5
6
Verwijder de haak en verwijder dan de backup batterij.
Plaats een nieuwe reservebatterij.
" "
7 8 9
172
Wanneer u een nieuwe reservebatterij installeert, zorg er dan voor dat de + zijde naar voren steekt. Er bestaat explosiegevaar wanneer u de batterij vervangt door een verkeerd type batterij. Voer de gebruikte batterijen af volgens de plaatselijk milieuvoorschriften. Verbrand de reservebatterij niet.
Installeer het paneel weer en draai de zevenschroeven vast. Installeer de achterklep weer. Verbind alle interfacekabels weer.
Verbruiksmaterialen vervangen
10
11
Steek de stekker weer in het stopcontact, en zet de printer aan.
Gebruik DATUM in het SYS DEFAULT MENU/KLOK menu om de datum in te stellen, en gebruik TIJD in het SYS DEFAULT MENU/ KLOK menu om de tijd in te stellen.
De fixeereenheid vervangen Wanneer het tijd is om de fixeereenheid te vervangen, verschijnt de melding FIX. EENHEID EIND LEVENSD.. Ook na deze melding kunt u nog wel verder gaan met afdrukken, maar de afdrukkwaliteit is minder. Daarom kunt u de eenheid beter direct vervangen.
1
Zet de printer uit.
Opmerking Er bevinden zich uitzonderlijk hete onderdelen in de machine. Bij het vervangen van de fixeereenheid wacht u na het uitschakelen van de machine circa 20 minuten, en controleert u of het fixeergedeelte de kamertemperatuur heeft bereikt. Anders kunt u brandwonden oplopen.
Verbruiksmaterialen vervangen
173
2
Trek de in de afbeelding getoonde hendel naar boven en open de rechter klep.
"
3
4
174
Doe lade 1dicht, voor u de rechter klep opent.
Draai met behulp van een munt de beide schroeven los, waarmee de fixeerunit in de printer is bevestigd.
Verwijder de fixeereenheid.
Verbruiksmaterialen vervangen
5
Bereid een nieuwe fixeereenheid voor.
"
6
7
Pas op dat u het oppervlak van de fixeerrol niet aanraakt.
Plaats de fixeereenheid.
Draai de beide schroeven vast om de fixeereenheid in de printer vast te zetten.
Verbruiksmaterialen vervangen
175
8
9
176
Sluit de rechter zijklep.
Stel de teller in het menu ONDERHOUDSMENU/VERBRUIKSGOED./ VERVANG/FIXEEREENHEID terug op de beginwaarden.
Verbruiksmaterialen vervangen
De printer onderhouden
De printer onderhouden PAS OP Lees zorgvuldig alle stickers met gevarenaanduidingen voorzichtig en volg de aanwijzingen die daarop staan beslist. Deze stickers bevinden zich aan de binnenkant van de kappen van de printer en het binnenste van de behuizing van de printer. Behandel de printer voorzichtig, om de levensduur te verlengen en beschadigingen te vermijden. Het niet volgens de voorschriften omgaan met het apparaat kan ertoe leiden, dat de garantie vervalt. Wanneer zich op bepaalde delen van de printer in het binnenste van de printer of in de behuizing van de printer papier- en ander stof ophoopt, kan dit de printkwaliteit negatief beïnvloeden. Daarom dient de printer regelmatig te worden gereinigd. Let hiervoor op de volgende richtlijnen.
WAARSCHUWING! Schakel de printer uit en trek aansluitend de net - en alle interfacekabels uit de printer, voor u met de reinigingswerkzaamheden begint. Let erop, dat noch water noch reinigingsmiddelen in het binnenste van de printer komen. U kunt de printer beschadigen en een elektrische schok krijgen.
PAS OP De fixeerunit is heet. Wanneer de achterdeksel is geopend, zakt de temperatuur van de fixeerunit geleidelijk (een uur wachten). Wees voorzichtig bij het reinigen van het binnenste van de printer en het verwijderen van vastgelopen papier. De fixeerunit en andere onderdelen in het binnenste van de printer kunnen zeer warm worden. Zet geen voorwerpen boven op de printer. Reinig de printer met een zachte doek. Sproei het reinigingsmiddel nooit direct op het oppervlak van de behuizing. De sproeinevel zou door de ventilatie-openingen in het binnenste van de printer kunnen komen en daar de schakelcircuits kunnen beschadigen. Gebruik geen schuurmiddelen of bijtende reinigingsmiddelen, die oplosmiddelen (bijv. alcohol of wasbenzine) bevatten. Test de werking van een reinigingsmiddel (bijvoorbeeld een zacht reinigingsmiddel) altijd eerst op een niet opvallende plaats van de behuizing.
178
De printer onderhouden
Gebruik nooit scherpe of ruwe hulpmiddelen zoals bijv. een draad of kunststof spons. Sluit de kleppen van de printer steeds voorzichtig en vermijd sterke trillingen van het apparaat. Schakel de printer uit en laat het afkoelen voor u het met een beschermingshoes afdekt. Laat de printer - vooral op zeer warme plekken - niet gedurende een lange tijd open staan, omdat hierdoor de drum cartridge kan worden beschadigd. Open de printer gedurende het printen niet. Richt het papier niet tot een bundel op de printer uit. Smeer of demonteer de printer niet. Kantel de printer niet. Raak de elektrische contacten en ook de tandwielen of de laserunit niet aan, omdat dit tot beschadigingen van de printer of tot een verminderde printkwaliteit kan leiden. Pak dat wat geprint is regelmatig uit het bovenste uitvoervak. Bevinden zich te veel pagina’s in het uitvoervak, dan kan het papier vaker vastlopen of kunnen de geprinte pagina’s erg bol gaan staan.
Transporteer het apparaat altijd met twee personen. Houd het apparaat daarbij horizontaal zodat er geen toner wordt gemorst.
37 kg 81.5 lbs
Pak de printer voor het transport vast zoals in de hiernaast staande afbeelding wordt getoond en doe eerst lade 1 dicht. Als de optionele onderste casseteunit is geïnstalleerd, deze unit en de printer steeds separaat transporteren. Nooit de greep van lade 3 vastpakken of in de rechter klep grijpen; anders kan de lagere cassetteunit worden beschadigd.
Als uw huid met toner in aanraking komt, kunt u die eenvoudig met koud water en een zachte zeep afwassen.
De printer onderhouden
179
PAS OP Als u toner in uw ogen krijgt, moet u die er direct uitwassen met koud water en een arts raadplegen. Controleer zorgvuldig of alle gedurende de reiniging gedemonteerde onderdelen weer gemonteerd zijn, voor u de kabel er weer insteekt.
De printer reinigen PAS OP Schakel de printer beslist uit en trek daarna de stekker eruit voordat u met reinigingswerkzaamheden begint.
Buitenkant Bedieningspaneel
Ventilatiegleuven
Behuizing
180
De printer reinigen
Toevoerrollen De ophoping van papierstof en ander gruis op de mediarollen kan problemen aan de mediatoeover veroorzaken.
Schoonmaken van de toevoerrollen (manuele lade)
1
2
Open lade 1.
Druk de papierhefplaat in het midden naar beneden, tot de (witte) vergrendelingen links en rechts vastklikken.
De printer reinigen
181
3
4
182
Reinig de toevoerrollen door ze af te vegen met een zachte, droge doek.
Sluit de lade.
De printer reinigen
Schoonmaken van de toevoerrollen (Lade 2/3)
1
2
3
Trek de lade eruit.
Reinig de toevoerrollen door ze af te vegen met een zachte, droge doek.
Sluit de lade.
De printer reinigen
183
Toevoerrollen reinigen voor lade 3
1
Open de rechter klep van lade 3.
"
2
3
184
Doe lade 1 dicht voor u de rechter klep van lade 3 opent.
Reinig de toevoerrollen door ze af te vegen met een zachte, droge doek.
Sluit de rechter klep van lade 3 weer.
De printer reinigen
Reinigen van laserlens Deze printer is uitgevoerd met vier laserlenzen. die u als volgt kunt reinigen. De laserlensreiniger moet aan de binnenkant van de voorste printerklep zijn bevestigd.
1
2 3
Open de voorste printerklep en haal de laserlensreiniger uit de houder aan de binnenzijde van de klep.
Schuif de laserlensreiniger in de laserlensopening en trek hem er weer uit. Herhaal deze handeling twee- tot driemaal. Verricht deze reinigingshandeling ook tussen de andere laserlenzen.
"
De laserlensreiniger behoort tot de leveringsomvang van de printer en moet zorgvuldig worden bewaard.
De printer reinigen
185
4 5
186
Bevestig de laserlensreiniger weer in de houder aan de binnenzijde van de voorste printerklep Sluit de voorklep.
De printer reinigen
Opheffen van storingen
10
Inleiding Dit hoofdstuk bevat informatie, waarmee u eventuele problemen die zich bij uw printer voordoen kunt verhelpen. In ieder geval zult u hier de geschikte informatie kunnen vinden.
188
De configuratiepagina afdrukken
Pagina 189
Het vastlopen van papier voorkomen
Pagina 190
De papierdoorvoer begrijpen
Pagina 191
Vastgelopen papier verwijderen
Pagina 192
Problemen bij het vastlopen van papier oplossen
Pagina 208
Andere problemen oplossen
Pagina 211
Problemen met de printkwaliteit oplossen
Pagina 217
Status-, storings- en servicemeldingen
Pagina 223
Inleiding
Een configuratiepagina afdrukken Druk een configuratiepagina af om te controleren of de printer goed afdrukt, of om de configuratie van de printer te controleren. Druk op de toets (eenmaal)
Tot het venster toont
GEREED AFDRUKMENU Wanneer een optionele vaste-schijfkit is geïnstalleerd, verschijnt het menu TEST/AFDRUK-MENU bovenin het menu. Druk op de toets
om het AFDRUKMENU te selecteren.
CONFIG. PAGINA
DRUK AF
De printer drukt de configuratiepagina af en de printer gaat terug naar GEREED.
Een configuratiepagina afdrukken
189
Het vastlopen van papier voorkomen Zorg ervoor dat... het printmateriaal past bij de specificaties van de printer. het printmateriaal glad is, vooral aan de voorkant. de printer op een stabiele, vlakke en horizontale ondergrond staat. u het printmateriaal op een droge plek bewaart, waar het niet aan vocht wordt blootgesteld. folies direct na het printen uit het uitvoervak worden gehaald, om statische lading te vermijden. de papiergeleiders in cassette 1 na het plaatsen van het printmateriaal steeds correct op het te verwerken materiaal zijn ingesteld. (een niet juist ingestelde papiergeleider kan slechte printkwaliteit, vastlopen van het papier of beschadigingen van de printer veroorzaken). het printmateriaal met de bedrukte zijde naar boven in de papiercassette ligt (bij veel papiersoorten geeft een pijl op de verpakking aan, welke kant moet worden bedrukt). Vermijd... printmateriaal, dat gevouwen, gekreukeld of erg golft. invoer van twee pagina’s (neem het printmateriaal uit de papiercassette en schik de bladen waaiervormig - misschien plakken de bladen aan elkaar). het waaiervormig schikken van folies, omdat hierdoor statische lading ontstaat. het gelijktijdig plaatsen van verschillende soorten printmateriaal resp. printmaterialen met een verschillend formaat en gewicht. het overladen van de cassettes. te veel papier in het uitvoervak (in het uitvoervak kunnen 200 pagina’s - het vastlopen van het papier kan zich voordoen, wanneer u het uitvoervak niet tijdig leeg maakt en zich daarin dan meer dan 200 pagina’s bevinden). de uitvoer van meer dan een paar transparante folies in het uitvoervak. Maak het vak af en toe leeg.
190
Het vastlopen van papier voorkomen
De papierdoorvoer begrijpen Voor het lokaliseren van vastgelopen papier is het belangrijk dat u weet hoe het printmateriaal door het apparaat loopt.
1
2
3
4
10 9 8
5
7 6
1
Tonercartridge
6
Lade 3 (optionele onderste cassette-unit)
2
Uitvoerlade
7
Lade 2
3
Fixeerunit
8
Laser
4 Duplex (alleen magicolor 4650DN )
9
Imaging unit
5
10 Transportunit
Lade 1 (manuele toevoer)
De papierdoorvoer begrijpen
191
Vastgelopen papier verwijderen Om beschadigingen van de printer te vermijden, dient u vastgelopen papier steeds voorzichtig verwijderen, zonder het te scheuren. Achtergebleven papierresten in de printer - het doet er niet toe of het hier om grote of kleine resten gaat - kunnen deze papierweg versperren, zodat nog meer papier vastloopt. Gebruik papier dat is vastgelopen niet meer.
Opmerking Het beeld hecht pas na de fixering definitief op het papier. Wanneer u de bedrukte zijde aanraakt, kan de toner aan uw handen blijven kleven. Daarom dient u bij het verwijderen van vastgelopen papier beslist te vermijden, met de zijde die bedrukt is in aanraking te komen. Let er bovendien op, dat in het binnenste van het apparaat geen toner wordt gemorst.
PAS OP Niet gefixeerde toner kan uw handen, uw kleding en alle voorwerpen waarmee deze in aanraking komt vuil maken. Mocht er echter toner op uw kleding zijn gekomen, probeer die er dan eerst voorzichtig af te borstelen. Eventuele tonerresten kunt u met koud, nooit met warm water, uitwassen. Wanneer uw huid met toner in aanraking komt, kunt u die gewoon met water of een neutraal reinigingsmiddel afwassen.
PAS OP Mocht er toner in uw ogen komen, de ogen beslist direct met koud water uitspoelen en een arts consulteren. Verdwijnt de in het bedienpaneel-venster aangegeven melding dat het papier is vastgelopen, nadat u het papier hebt verwijderd niet, dan moet u de klep van de printunit openen en weer sluiten. Daarna moet de melding van het display zijn verdwenen.
192
Vastgelopen papier verwijderen
Meldingen van vastgelopen papier en het oplossen daarvan Melding van vastgelopen papier
Zie pag.
VASTGEL. PAPIER LADE 2
Pagina 194
VASTGEL. PAPIER LADE 3
Pagina 198
VASTGEL. PAPIER DUPLEX 1
Pagina 200
VASTGEL. PAPIER DUPLEX 2
Pagina 200
VASTGEL. PAPIER FIX./UITGANG
Pagina 201
VASTGEL. PAPIER LADE 1
Pagina 205
VASTGEL. PAPIER SECOND TRANS
Pagina 205
VASTGEL. PAPIER VERTIC. TRANS
Pagina 198, Pagina 205
"
Als in de display de melding VASTGEL. PAPIER/VERTIC. TRANS verschijnt, controleert u of in de buurt van de transportrollen bij de deksels aan de rechter kant voor lade 3 papier is vastgelopen.
Vastgelopen papier verwijderen
193
Verwijderen van vastgelopen papier in lade 2
1
Trek de hendel naar boven en open de rechter klep.
"
2
194
Doe de lade 1 dicht voor u de rechter klep opent.
Trek het vastgelopen printmateriaal er voorzichtig uit.
Vastgelopen papier verwijderen
PAS OP Het gedeelte rond de fixeereenheid is buitengewoon heet. Wanneer u iets anders aanraakt dan de hendels, kunt u brandwonden oplopen. Wanneer u een brandwond oploopt, koelt u het lichaamsdeel onmiddellijk af onder koud water en zoekt u professionele medische hulp.
Opmerking Raak nooit het oppervlak van de transportunit of de transportwals aan, omdat daardoor de printkwaliteit kan verslechteren.
Vastgelopen papier verwijderen
195
3
4
5
196
Sluit de rechter klep.
Trek lade 2 eruit en verwijder eventueel het erin gelegde printmateriaal.
Waaier het materiaal uit dat u verwijderde en stapel het zo dat er geen blad meer uitsteekt.
Vastgelopen papier verwijderen
6 7
Leg het printmateriaal met de te bedrukken kant naar boven in lade 2.
" "
Controleer of het materiaal vlak ligt. Leg geen papier boven de markering.
Sluit lade 2.
Vastgelopen papier verwijderen
197
Vastgelopen papier in lade 3 verwijderen
1
Open de rechter klep van lade 3.
"
2
3
198
Sluit lade 1 voor u de rechter klep van lade 3 opent. .
Trek het vastgelopen materiaal er voorzichtig uit.
Sluit de rechter klep van lade 3.
Vastgelopen papier verwijderen
4
5
6
7
Trek lade 3 eruit en verwijder al het printmateriaal uit de lade.
Waaier het materiaal en stapel het zo dat er geen blad meer uitsteekt.
Leg het printmateriaal met de te bedrukken kant naar boven in lade 3
" " "
Controleer of het materiaal vlak ligt. Leg geen papier boven de markering. Schuif de papiergeleidingen tegen de kanten van het materiaal.
Sluit lade 3.
Vastgelopen papier verwijderen
199
Vastgelopen papier bij de duplex-unit verwijderen (alleen magicolor 4650DN)
1
Open de klep van de duplex-unit.
"
2
3
200
Doe lade 1 dicht voor u de rechter klep opent.
Trek het vastgelopen papier er voorzichtig uit.
Sluit de rechter zijklep.
Vastgelopen papier verwijderen
Verwijderen van vastgelopen papier bij de fixeereenheid
1
Trek de hendel naar boven en open de rechter klep.
"
2
3
Doe lade 1 dicht voor u de rechter klep opent.
Druk de hendel bij de klep van de fixeereenheid naar boven en open de klep.
Trek het vastgelopen materiaal er voorzichtig uit.
Vastgelopen papier verwijderen
201
"
"
Wanneer het vastgelopen materiaal er niet naar beneden kan worden uitgetrokken, trek het dan uit de bovenkant van de fixeereenheid.
Wanneer papier in de fixeereenheid kreukt en daar vastloopt, open dan de klep van de fixeereenheid en verwijder het papier.
PAS OP Het gedeelte rond de fixeereenheid is buitengewoon heet. Wanneer u iets anders aanraakt dan de hendels, kunt u brandwonden oplopen. Wanneer u een brandwond oploopt, koelt u het lichaamsdeel onmiddellijk af onder koud water en zoekt u professionele medische hulp.
202
Vastgelopen papier verwijderen
Opmerking Raak nooit het oppervlak van de transportunit of de transportwals aan, omdat daardoor de printkwaliteit kan verslechteren.
4
Druk de hendels naar beneden.
Vastgelopen papier verwijderen
203
5
204
Sluit de rechter klep.
Vastgelopen papier verwijderen
Verwijderen van vastgelopen papier bij lade 1 (manuele toevoer) en de transportwals
1
Trek de hendel naar boven en open de rechter klep.
"
2
Druk voor het openen van de rechter klep lade 1 dicht.
Trek het vastgelopen materiaal er voorzichtig uit.
Vastgelopen papier verwijderen
205
PAS OP Het gedeelte rond de fixeereenheid is buitengewoon heet. Wanneer u iets anders aanraakt dan de hendels, kunt u brandwonden oplopen. Wanneer u een brandwond oploopt, koelt u het lichaamsdeel onmiddellijk af onder koud water en zoekt u professionele medische hulp.
Opmerking Raak nooit het oppervlak van de transportunit of de transportwals aan, omdat daardoor de printkwaliteit kan verslechteren.
206
Vastgelopen papier verwijderen
3
Sluit de rechter klep.
Vastgelopen papier verwijderen
207
Problemen bij het vastlopen van papier oplossen
"
Loopt het papier vaak op een zelfde plaats vast, dan moet deze plaats gecontroleerd, gerepareerd of gereinigd worden. Ook bij het gebruik van niet ondersteunde soorten printmateriaal loopt het papier vaker vast.
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Meer bladen worden gelijktijdig door het apparaat getransporteerd.
Er steken bladen uit de stapel aan de voorkant.
Het printmateriaal verwijderen en de voorkanten compact stapelen. Het materiaal er dan weer inleggen.
Het printmateriaal is vochtig.
Het vochtige printmateriaal eruit halen en door nieuw, droog materiaal vervangen.
De melding dat het papier vast zit verdwijnt niet.
De rechter klep moet De rechter klep openen en weer sluiten. geopend en weer worden gesloten om het apparaat te resetten.
De statische lading is Transparant materiaal niet uitwaaieren. te hoog.
Er bevindt zich nog De papierweg nog een keer controlevastgelopen printma- ren en kijken of al het vastgelopen teriaal in de printer. materiaal is verwijderd. Vastgelopen Er wordt niet onderpapier in de steund printmateriaal duplexunit. (verkeerd formaat, verkeerde dikte, verkeerde soort enz.) gebruikt.
Gebruik het door KONICA MINOLTA aanbevolen printmateriaal. Voor ondersteunde formaten zie “Mediaspecificaties” op pagina 114. Uitsluitend normaal papier, 60-90 g/m2 / 16-24 lb kunt u autoduplexen. Zie “Mediaspecificaties” op pagina 114. Controleer of u geen verschillende soorten printmateriaal in lade 1 hebt gedaan. Duplex (dubbelzijdig afdrukken) geen enveloppen, etiketten, dik papier, glanzend papier, of transparante folies.
Het papier zit nog steeds vast.
208
De papierweg in de optionele duplexunit nog een keer controleren. Het vastgelopen materiaal moet geheel zijn verwijderd.
Problemen bij het vastlopen van papier oplossen
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Het printma- Het printmateriaal is Het vastgelopen papier verwijderen en teriaal loopt niet correct in de cas- de papiercassette vullen zoals dat is vast. sette gelegd. aangegeven. De papiercassette is te vol.
Het te veel aan bladen verwijderen en het correcte aantal bladen erin leggen.
De papiergeleiders zijn niet correct op het te verwerken papierformaat ingesteld.
De papiergeleiders in de lade op het formaat van het te verwerken materiaal instellen.
In de papiercassette bevindt zich gekreukeld of gevouwen papier.
Haal het papier eruit, maak het glad en leg het er weer in. Het papier niet weer gebruiken als het weer vastloopt.
Het printmateriaal is vochtig.
Het vochtige printmateriaal eruit halen en door nieuw, droog materiaal vervangen.
Lade 2, 3 bevat enve- Speciaal materiaal mag alleen in lade loppen, etiketten, 1 worden verwerkt. briefkaarten, dik papier, glanzend papier of transparant folies. In lade 3 zit papier met een formaat dat door de gebruiker is gedefinieerd.
Door gebruiker gedefinieerd materiaal kan in lade 1 of 2 worden gelegd. Zie “Mediaspecificaties” op pagina 114.
De aanbevolen trans- De folies of etiketten volgens de aanparante folies of eti- wijzingen van de fabrikant plaatsen. ketten werden in een verkeerde richting in lade 1 gelegd. Enveloppen werden Leg de enveloppen zo in lade 1, dat de in een verkeerde rich- kleppen naar boven wijzen. ting in lade 1 gelegd.
Problemen bij het vastlopen van papier oplossen
209
Symptoom
Oorzaak
Het printma- Folies laden zich in teriaal loopt de cassette statisch vast. op.
Oplossing De folies uit de lade nemen en weer afzonderlijk plaatsen. Transparante folies mag u voor het plaatsen niet uitwaaieren.
Er wordt niet onder- Gebruik door KONICA MINOLTA goedsteund printmateriaal gekeurd printmateriaal. (verkeerd formaat, Zie “Mediaspecificaties” op pagina 114. verkeerde dikte, verkeerde soort enz.) verwerkt. De invoerrol is vuil.
Reinig de invoerrol. Zie voor meer details “Toevoerrollen” op pagina 181.
210
Problemen bij het vastlopen van papier oplossen
Andere problemen oplossen
"
Voor details over verbruiksmaterialen raadpleegt u www.q-shop.com.
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
De printer krijgt geen stroom.
De netkabel zit niet Printer uitschakelen, controleren, of de correct in de contact- netkabel goed in de contactdoos zit en doos. de printer weer inschakelen. Er zijn problemen met Verbind een ander elektrisch apparaat de contactdoos met de betreffende contactdoos en waarop de printer is controleer of dit apparaat goed werkt. aangesloten. De netschakelaar is De netschakelaar eerst in de positie O niet correct ingescha- (Uit) en daarna weer in de positie I keld (positie I ). (Aan) zetten. Het apparaat is met Gebruik een stroombron, die voldoet een contactdoos ver- aan de gegevens zoals in Appendix A , bonden, waarvan de “Technische Specificaties” zijn vermeld. spanning of frequentie niet overeenkomt met de specificaties van de printer.
De computer zendt gegevens naar de printer, maar deze drukt ze niet af.
In het berichtvenster verschijnt een foutmelding.
Ga te werk volgens het bericht dat wordt getoond.
Een taak kan worden geannuleerd wanneer de instellingen gebvruikersverificatie of account volgen zijn gespecificeerd.
Klik op de knop Gebruikersverificatie / account volgen in het printerstuurprogramma, en voer dan de nodige informatie in voor het afdrukken.
In het bedie- Eén van de toner car- Haal de toner cartridges eruit en conningspaneel tridges is misschien troleer op beschadigingen. Eén beschadigd. beschadigde cassette vervangen. verschijnt
WEINIG Er werd met gebruik TONER veel van veel toner eerder dan verwacht.
Zie specificatie in Appendix A.
geprint.
Andere problemen oplossen
211
Symptoom
Oorzaak
U kunt de De cassette is leeg. configuratiepagina niet afdrukken. U hebt de deksels van de printer niet goed gesloten.
Vanuit de digitale camera kunnen geen afbeeldingen worden geprint.
Oplossing Controleer of tenminste cassette 1 gevuld, in het apparaat is geplaatst en vast zit. Controleer of de deksels goed zijn gesloten. Sluit alle deksels zorgvuldig zodat er nergens kieren ontstaan. Controleer of de tonercartridge correct is geïnstalleerd wanneer u de uitvoerlade plaatst.
Het papier zit vast.
Verwijder vastgelopen printmateriaal.
De overdrachtsmodus van de digitale camera werd niet op PictBridge gezet.
De overdrachtsmodus van de digitale camera op PictBridge zetten.
" De printer
ondersteunt alleen digitale camera’s die met Bridge kunnen werken.
CAMERA DIRECT
Verander de instelling voor het
want de printer is gezet op
INTERFACEMENU/CAMERA DIRECT in INSCHAKELEN.
UITSCHAKELEN. Een algemene Neem contact op met de printerbeheergebruiker is niet der. gespecificeerd voor gebruikersverificatie. Afdrukken vanuit een USB geheugenapparaat is niet mogelijk.
Dit bestandsformaat Uitsluitend bestanden met de indeling (bestandsextensie) (extensie) voor JPEG, TIFF, XPS, of kunt u niet afdrukken. PDF worden ondersteunf.
DIRECT GEHEU- Verander de instelling voor het GEN voor de printer is INTERFACEMENU/DIRECT GEHEUGEN in INSCHAKELEN. ingesteld op UITSCHAKELEN. Een algemene Neem contact op met de printerbeheergebruiker is niet der. gespecificeerd voor gebruikersverificatie.
212
Andere problemen oplossen
Symptoom
Oorzaak
Het printen In de printer is een duurt te lang. langzame printmodus geactiveerd (bijv. voor het verwerken van karton of folies).
Oplossing Het bedrukken van speciaal materiaal vereist meer tijd. Bij het verwerken van normaal papier controleren of het soort printmateriaal in de driver correct is ingesteld.
De energiespaarmo- Bevindt zich de printer in de enerdus is geactiveerd. giespaarmodus, dan duurt het tot de eerste afdruk enige ogenblikken. Wanneer u deze modus niet wilt gebruiken, moet u hem deactiveren. (menu SYS
DEFAULT MENU/ENERGIE SPAREN) De printopdracht is zeer complex.
Wachten. Geen maatregel nodig.
Het printergeheugen Voeg meer geheugen toe. is onvoldoende. Een geïnstalleerde Installeer een correcte KONICA Tonercartridge is voor MINOLTA toner cartridge die voor uw een andere gebied apparaat is goedgekeurd. bestemd of niet aanbevolen originele toner (ONJUISTE TONER X wordt weergegeven in het display). Tijdens het afdrukken komen er lege pagina’s uit.
Eén of meer toner Controleer de toner cartridges. Er cartridges is defect of wordt niets geprint, wanneer de carleeg. tridges leeg zijn. Het verkeerde printmateriaal wordt gebruikt.
Andere problemen oplossen
Controleer of het mediatype dat is ingesteld in het stuurprogramma overeen komt met het medium dat is geladen in de printer.
213
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Niet alle pagina’s worden bedrukt.
De printer heeft het Controleer uw kabel. verkeerde soort kabel, of de printer is niet geconfigureerd voor de juiste kabel en poort. De toets “Cancel” werd ingedrukt.
Controleer of gedurende het uitvoeren van de opdracht niemand toets “Cancel“ heeft ingedrukt.
De papiercassette is leeg.
Controleer of de papiercassette gevuld in de cassette is geplaatst en vast zit.
Er is een document Druk het overlaybestand af met een afgedrukt met een geschikt stuurprogramma. overlaybestand dat is gemaakt met behulp van een ongeschikt stuurprogramma. Printer wordt vaak gereset of uitgeschakeld.
214
De netkabel is niet Zet de printer uit en controleer of de correct in de contact- netkabel goed in de wandcontactdoos doos gestopt. zit. Printer weer inschakelen. Er deed zich een sys- Meld de storing aan de servicedienst. teemfout voor.
Andere problemen oplossen
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Problemen Niet ondersteund Controleer de toner cartridges. bij het printmateriaal of ver Zie “Mediaspecificaties” op pagina duplexprin- keerde instellingen. 114. ten. (alleen magi Geen duplex (dubbelzijdig) envelopcolor pes, etiketten, briefkaarten, zwaar 4650DN ) papier, hoogglanzend papier of transparantfolies. Controleer of u geen verschillende soorten printmateriaal in lade 1 hebt gemengd. Verifieer of uw document meer dan één pagina heeft. Controleer of “magicolor 4650DN” wordt geselecteerd in het veld “Model” onder "Apparaatopties" in de Windows printerdriver (Eigenschappen/Configureren). In de Windows printerdriver (Layout/ Dubbelzijdig), kiest u “Dubbelzijdig.” Bij N-per vel en duplexprinten kies Collate alleen in de registerkaart Papier van de printerdriver. In de toepassing Collation deactiveren. N-per vel is bij een aantal kopieën gekozen en het printen gebeurt niet zoals het hoort.
Zowel in de printerdriver als ook in de toepassing is Collation gedeactiveerd.
Bij N-up en duplexprinten alleen in de registerkaart Papier van de Windows printerdriver Collation aanklikken. In de toepassing Collation deactiveren.
U hoort ongewone geluiden.
De printer staat niet horizontaal.
Plaats de printer op een vlak, stabiel oppervlak.
De cassette is niet goed geïnstalleerd.
Trek de cassette waaruit gedrukt wordt geheel uit de printer en druk hem er dan weer in.
Er is een voorwerp in Printer uitschakelen en het voorwerp het binnenste van de verwijderen. Is dit niet mogelijk, de stomachine gekomen. ring aan de servicedienst melden.
Andere problemen oplossen
215
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Geen toegang tot het Web-programma.
Het password voor de PageScope Web Connection Administrator is verkeerd.
Het password voor de PageScope Web Connection Administrator bestaat tenminste uit 6 en maximaal uit 16 tekens. Meer informatie betreffende het password voor de PageScope Web Connection administrator vindt u in het Reference Guide op de CD-ROM Utilities and Documentation .
Het printma- Het printmateriaal is Het vochtige printmateriaal eruit halen teriaal is ver- vanwege de omgeen door nieuw, droog materiaal vervankreukeld. vingsvoorwaarden gen. vochtig of er is water op gekomen. De overdrachtrol of fixeereenheid is defect.
Rol en unit op beschadigingen controleren. Eventueel storingen aan de servicedienst melden.
Er wordt niet onder- Gebruik door KONICA MINOLTA aansteund printmateriaal bevolen printmateriaal. Zie “Mediaspe(verkeerd formaat, cificaties” op pagina 114. verkeerde dikte, verkeerde soort enz.) gebruikt.
216
De datum en tijd op de printer zijn niet juist.
De reservebatterij heeft het einde van zijn levensduur bereikt.
Vervang de reservebatterij. Voor details raadpleegt u “De reservebatterij vervangen” op pagina 170.
De pagina’s die werden uitgevoerd, waren niet uniform geladen.
Er zitten grote krullen Verwijder het papier uit de papierlade, in het papier. draai het om en plaats het weer in de lade. Er bevinden zich hia- Slide the media guides of the paper ten tussen de papier- tray against the sides of the paper so geleidersvan de that there are no gaps. papierlade en de zijkanten van het papier.
Andere problemen oplossen
Problemen met de printkwaliteit oplossen Symptoom
Oorzaak
Niets wordt geprint of de geprinte pagina heeft lege vlakken.
Eén of meer imaging Haal de imaging units eruit en kijk of hij units is mogelijkerbeschadigd is. Een beschadigde unit wijze beschadigd. vervangen. Het printmateriaal is vochtig.
Oplossing
De luchtvochtigheid van de plek controleren waar het materiaal wordt opgeslagen. Het vochtige printmateriaal verwijderen en door nieuw droog materiaal vervangen.
Het in de printerdriver Het correcte printmateriaal in de printer ingestelde printmate- plaatsen. riaal komt niet met het in de printer geplaatste materiaal overeen. De contactdoos vol- Gebruik een contactdoos die aan de doet niet aan de spe- eisen voldoet. cificaties van de printer. Verscheidene bladen Printmateriaal uit de cassette halen en worden gelijktijdig de controleren of de bladen statisch gelaprinter ingetrokken. den zijn. Normaal papier of ander printmateriaal (maar geen transparante folies) uitwaaieren en er weer inleggen. Het printmateriaal is Printmateriaal uit de cassette halen, de verkeerd in de papier- stapel netjes schudden, stapelen en cassette(s) gelegd. weer in de cassette leggen. De papiergeleiders goed instellen. De pagina is Eén of meer imaging Haal de imaging units eruit en kijk of hij geheel zwart units is mogelijkerbeschadigd is. Een beschadigde unit of in kleur wijze beschadigd. vervangen. geprint.
Problemen met de printkwaliteit oplossen
217
Symptoom
Oorzaak
Beeld is te De laserlens is vuil. licht, contrast Het printmateriaal is is te gering. vochtig. De Tonercartridge is bijna leeg.
Oplossing Reinig de laserlens. Het vochtige printmateriaal uit de papiercassette halen en door nieuw, droog materiaal vervangen. Vervang de Tonercartridge.
Eén of meer imaging Haal de imaging units eruit en kijk of hij units is mogelijkerbeschadigd is. Een beschadigde unit wijze beschadigd. vervangen. Het printmateriaal is Bij het bedrukken van enveloppen, etiniet correct ingesteld. ketten, postkaarten, dik papier, glanzend papier en transparante folies moet het juiste soort printmateriaal in de printerdriver worden aangegeven. Het beeld is te donker.
Eén of meer imaging Haal de imaging units eruit en kijk of hij units is mogelijkerbeschadigd is. Een beschadigde unit wijze beschadigd. vervangen.
Het beeld is Eén of meer imaging Haal de imaging units eruit en kijk of hij vies, de ach- units is mogelijkerbeschadigd is. Een beschadigde unit tergrond is wijze beschadigd. vervangen. een beetje vuil, de glans van de afbeelding is verdwenen.
218
Problemen met de printkwaliteit oplossen
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Het print of kleurcontrast is te ongelijkmatig.
Eén of meer imaging Haal de imaging units eruit en kijk of hij units is mogelijkerbeschadigd is. Een beschadigde unit wijze beschadigd of vervangen. defect. De printer staat niet horizontaal.
Zet de printer op een vlakke, stabiele ondergrond.
De afdruk is Het printmateriaal is onregelma- vochtig. tig of zit vol vlekken.
Ervoor zorgen dat in de bewaarplaats van het printmateriaal een luchtvochtigheid heerst die overeen- komt met de specificaties van de opslag van printmateriaal. Het vochtige materiaal eruit halen en door nieuw droog materiaal vervangen.
Er wordt niet-ondersteund materiaal (verkeerd formaat, verkeerde dikte, verkeerde soort etc.) verwerkt.
Gebruik door KONICA MINOLTA aanbevolen printmateriaal. Ondersteunde formaten zijn “Mediaspecificaties” op pagina 114.
Eén of meer imaging Haal de imaging units eruit en kijk of hij units is mogelijkerbeschadigd is. Een beschadigde unit wijze beschadigd. vervangen. Het beeld is onvoldoende gefixeerd of het kan er worden afgewreven.
Het printmateriaal is vochtig.
Het vochtige printmateriaal eruit halen en door nieuw droog materiaal vervangen.
Er wordt niet-ondersteund printmateriaal (verkeerd formaat, verkeerde dikte, verkeerd soort etc.) gebruikt.
Gebruik door KONICA MINOLTA aanbevolen printmateriaal. Ondersteunde formaten zijn “Mediaspecificaties” op pagina 114.
Het soort printmateriaal is niet correct ingesteld.
Bij het bedrukken van enveloppen, etiketten, postkaarten, dik papier, glanzend papier en transparante folies moet het juiste soort printmateriaal in de printerdriver worden aangegeven.
Problemen met de printkwaliteit oplossen
219
220
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Toner vlekken of resten van afbeeldingen.
Eén of meer imaging Haal de imaging units eruit en kijk of hij units is mogelijkerbeschadigd is. Een beschadigde unit wijze beschadigd of vervangen. niet goed geïnstalleerd.
Er zijn tonervlekken aan de achterkant van het blad (het doet er niet toe of het blad aan beide zijden bedrukt is).
De papierweg is door Print een aantal lege pagina’s en het te toner vervuild. veel aan toner moet verdwijnen.
Abnormale stukken (wit, zwart of kleur) verschijnen in een regelmatig patroon.
De laserlens is vuil.
Reinig de laserlens.
Eén imaging unit is mogelijkerwijze beschadigd
De imaging unit met de kleur die het abnormale beeld veroorzaakt verwijderen en door een nieuwe imaging unit vervangen.
Eén of meer imaging Haal de imaging units eruit en kijk of hij units is mogelijkerbeschadigd is. Een beschadigde unit wijze beschadigd. vervangen.
Problemen met de printkwaliteit oplossen
Symptoom
Oorzaak
Beeldfouten. De laserlens is vuil.
Horizontale lijnen of strepen op het beeld.
Oplossing Reinig de laserlens.
Een toner cartridge kan lekken.
Haal de toner cartridges eruit en kijk of ze beschadigd zijn. Een beschadigde unit eruit halen.
Eén imaging unit is mogelijkerwijze beschadigd
De imaging unit met de kleur die het abnormale beeld veroorzaakt verwijderen en door een nieuwe imaging unit vervangen.
De printer staat niet horizontaal.
De printer op een vlakke stabiele ondergrond plaatsen.
De papierweg is door Meer lege pagina’s printen, daardoor toner vervuild. moet het te veel aan toner verdwijnen. Eén of meer imaging Haal de imaging units eruit en kijk of hij units is mogelijkerbeschadigd is. Een beschadigde unit wijze beschadigd. vervangen.
Kleuren worden geheel verkeerd geprint.
Eén of meer imaging Haal de imaging units eruit en kijk of hij units is mogelijkerbeschadigd is. Een beschadigde unit wijze beschadigd. vervangen. Eén of meer toner cartridges is misschien leeg of bijna leeg.
Controleer of in het display WEINIG TONER X of TONER OP X wordt aangegeven. Eventueel de aangegeven toner cartridge vervangen.
Verkeerde kleurafstemming, de kleuren lopen door elkaar of zijn op elke pagina verschillend.
De voorklep is niet goed gesloten.
Zorg ervoor dat de voorklep van de printer goed is gesloten.
Eén of meer imaging Haal de imaging units eruit en kijk of hij units is mogelijkerbeschadigd is. Een beschadigde unit wijze beschadigd. vervangen. Het printmateriaal is vochtig.
Het vochtige printmateriaal eruit halen en door nieuw, droog materiaal vervangen.
Problemen met de printkwaliteit oplossen
221
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Slechte Eén of meer imaging Haal de imaging units eruit en kijk of hij kleurweerunits is mogelijkerbeschadigd is. Een beschadigde unit gave of wei- wijze beschadigd. vervangen. nig contrast.
Als het probleem niet kan worden opgelost, zelfs niet na alle hier boven aangegeven stappen dient u de storing aan de servicedienst te melden. Voor contactinformatie raadpleegt u de bladzijde "Hulp nodig?".
222
Problemen met de printkwaliteit oplossen
Status-, storings- en servicemeldingen Status, storing- en servicemeldingen worden in het display van het bedieningspaneel weergegeven. Deze meldingen bevatten informaties voor de status van uw apparaat en helpen u de oorzaak van vele problemen te lokaliseren. Wanneer de reden voor de melding is gecorrigeerd, verdwijnt de betreffende melding uit het display.
Standaard statusberichten Deze melding...
betekent...
CALIBREREN
Na het vervangen van een Geen maatregel toner cartridge of een ima- nodig. ging unit en na het opnieuw starten van de printer na veranderingen in de omgeving onderbreekt de printer het printproces automatisch om in een AIDC-cyclus de zwartingsgraad te controleren. De automatische zwartingsgraad moet de betrouwbare werking van de printer en optimale printkwaliteit garanderen.
ANNULEREN
De printopdracht wordt afgebroken.
KOPIEËREN
De printer drukt af met de sorteerfunctie.
ENERGIE SPAREN
Het apparaat bevindt zich in de energiebesparende methode om het energieverbruik te verminderen, wanneer geen data geprint, verwerkt of ontvangen worden. Wanneer een printjob is ontvangen, gaat de printer binnen 30 seconden weer naar de normale bedrijfstoestand terug.
FIRMWARE UPDATE
De firmware wordt geactualiseerd.
Status-, storings- en servicemeldingen
doe dit...
223
Deze melding...
betekent...
doe dit...
INITIALISEREN
De printer wordt geïinitaliseerd.
Geen maatregel nodig.
AFDRUKKEN
De printer drukt af.
VERWERKEN
De printer verwerkt gegevens.
GEREED
De printer staat aan en kan gegevens ontvangen.
HERSTARTEN
De printer wordt opnieuw gestart.
OPWARMEN
De printer warmt op.
OFFLINE
The printer is offline.
Foutmeldingen (Waarschuwing:
"
Om via een netwerk te printen de TELNET instelling zo wijzigen dat de printer online is.
)
“A-EENH” in een bericht verwijst naar de imaging unit.
Deze melding...
betekent...
doe dit...
FIXEEREENHEID EIND LEVENSD.
De fixeereenheid heeft het einde van zijn levensduur bereikt.
De fixeereenheid vervangen en de teller in het menu ONDER-
HOUDSMENU/VERBRUIKSGOED./ VERVANG/FIXEEREENHEID resetten.
224
HDD BIJNA VOL
De vaste schijf is bijna vol.
Verwijder afdruktaken die zijn opgeslagen op de vaste schijf.
ONJUISTE HDD
De vaste schijf is geformatteerd met een andere machine, en daarom kan de vaste schijf niet worden gebruikt.
Vervang de vaste schijf door een exemplaar dat past bij deze machine, of selecteer HDD FORMAT in het SYS DEFAULT MENU en formatteer de vaste schijf.
Status-, storings- en servicemeldingen
Deze melding...
betekent...
doe dit...
ONJUISTE GEHEUGENKAART
De CompactFlash kaart is geformatteerd met een andere machine, en daarom kan de CompactFlash kaart niet worden gebruikt.
Vervang de CompactFlash kaart door een exemplaar dat bij deze machine past, of selecteer KAARTFORMAAT in het SYS DEFAULT MENU en formatteer de CompactFlash kaart.
ONJUISTE A-EENH X
Bij de aangegeven X imaging unit gaat het om een niet aanbevolen type.
Installeer een KONICA MINOLTA imaging unit van het goedgekeurde type (AM, EU, AP of GC). Zie pagina 151
ONJUISTE TONER X
De X toner cartridge is Installeer een een niet goedgeKONICA MINOLTA toner keurd type. cartridge van het goedgekeurde type (AM, EU, AP of GC). Zie pagina 145.
GEHEUGEN KAART BIJNA VOL
De CompactFlash kaart is bijna vol.
ONGELDIGE KAART
Er is een niet-uitwis- Gebruik een Compactselbare CompactFlash kaart die bij deze Flash kaart in de printer past. geheugengleuf gestoken, en daarom kan de CompactFlash kaart niet worden gebruikt.
Status-, storings- en servicemeldingen
Verwijder bronnen (lettertypen, formulieren, et cetera) die zijn opgeslagen op de CompactFlash kaart. Gebruik hierbij het ophaalbeheerprogramma of PSWC.
225
Deze melding...
betekent...
doe dit...
GEEN PAPIER IN LADE X
Lade X (lade 1, 2, 3 of Laad media in de gespecificeerde lade. 4) is leeg. (Verschijnt wanneer
SYS DEFAULT MENU/ZET. WAARSCH. AAN/ GEEN PAPIER IN/LADE X is ingesteld op AAN.) Lade X (lade 1, 2, 3 of Installeer de gespecifi4) is niet correct geïn- ceerde lade correct. stalleerd. (Verschijnt wanneer
SYS DEFAULT MENU/ZET. WAARSCH. AAN/ GEEN PAPIER IN/LADE X is ingesteld op AAN.) Vervang de imaging unit.
AFB.-EENH LEEG X
De X Imaging unit is op.
A-EENH B. LEEG X
De X imaging unit is Zet de betreffende imabijna op en dient bin- ging unit klaar. nen de volgende 4,500 A4/pagina’s met een printdichtheid van 5% te worden vervangen. (Verschijnt wanneer
SYS DEFAULT MENU/ZET. WAARSCH. AAN/ A-EENH B. LEEG is gezet op AAN.) LEVENSD. A-EENH X
De X imaging unit is op.
Vervang de imaging unit. U kunt nog verder printen, tot de melding
A-EENHEID LEEG verschijnt.
226
Status-, storings- en servicemeldingen
Deze melding...
betekent...
doe dit...
TONER OP X
De X tonercartridge is Vervang de tonercartridge. leeg.
WEINIG TONER X
De tonercartridge is Bereid de gespecificeerde kleuren tonercarbijna leeg en moet tridge voor. worden vervangen binnen 1.200 pagina’s bij 5% dekking van letter / A4 pagina’s. (Verschijnt wanneer
SYS DEFAULT MENU/ZET. WAARSCH. AAN/ WEINIG TONER is ingesteld op AAN.) TRANSFER BELT EIND LEVENSD.
De transport-unit is op.
Vervang de tranport-unit en reset de teller in het
ONDERHOUDSMENU/ VERBRUIKSGOED./ VERVANG/TRANSFER BELT menu. TRANSFERROLLER EIND LEVENSD.
De transportrol is op. Vervang de transportrol en reset de teller in het
NDERHOUDSMENU/ VERBRUIKSGOED./ VERVANG/TRANSFERROLLER menu. NIET MOGELIJK TAAK TE SORT.
The hard disk is vol. Print jobs met meer dan 10.000 pagina’s kunnen niet meer worden gesorteerd.
Telkens slechts één kopie van het bestand te gelijker tijd printen.
AFVALTONER BIJNA VOL
De oude tonerfles is bijna vol.
Installeer een nieuwe oude tonerfles.
HUBS NIET ONDERST.
Een USB hub is met Geen USB hub aansluide printer verbonden. ten.
APPARAAT NIET ONDERST.^
Een niet-compatibel apparaat is met de printer verbonden.
Status-, storings- en servicemeldingen
Sluit geen niet-compatibel apparaat aan.
227
Foutmeldingen (Bediener-oproep:
228
)
Deze melding...
betekent...
DEUR OPEN FRONTDEUR
De voorste printerklep Sluit de voorste klep. staat open.
doe dit...
DEUR OPEN ZIJDEUR
De zijdeur van de printer staat open.
DEUR OPEN LADE3 DEUR
De rechter zijdeur van Sluit de rechter zijdeur lade 3 staat open. van lade 3.
HOLD JOB FOUT NIET MOGELIJK OPSLAAN TAAK
De gespecificeerde afdruktaak die is opgeslagen op de vaste schijf wordt verzonden, terwijl de vaste schijf niet is geïnstalleerd.
U kunt afdruktaken uitsluitend opslaan wanneer er een vaste schijf is geïnstalleerd. Installeer desnoods een vaste schijf.
HOLD JOB FOUT “OPTIONEEL” DRUK OP ANNUL.
Bij het afdrukken van een opgeslagen taak werd de printerconfiguratie veranderd terwijl de taak was opgeslagen.
Verander de printerconfiguratie naar de configuratie toen de taak was opgeslagen.
HANDM. LEEG “FORMAAT” “MEDIA”
Lade 1 werd in de Het correcte printmateprinterdriver als riaal in lade 1 leggen papierbron voor het printen (manuele toevoer) gedefinieerd, is echter toch leeg.
HANDM. DOORVOER “FORMAAT” “MEDIA”
In de printer is lade 1 (manuele toevoer) als papierbron gedefinieerd, maar in de lade bevindt zich bij het starten van het printen reeds printmateriaal.
Sluit de zijdeur van de printer
Druk op de toets om te printen, of lade 1 leegmaken en daarna het correcte printmateriaal erin leggen.
Status-, storings- en servicemeldingen
Deze melding...
betekent...
doe dit...
GEHEUGEN VOL DRUK OP CANCEL
De printer heeft meer gegevens ontvangen dan zijn interne geheugen kan verwerken.
Druk op de toets Cancel om de afdruktaak te annuleren. Verminder de hoeveelheid gegevens die u wilt afdrukken (bijvoorbeeld door de resolutie te verlagen), en probeer opnieuw af te drukken. Wanneer dat niet helpt, installeert u een optionele geheugenmodule.
UITVOERLADE VOL VERW. PAPIER
De uitvoerlade is vol Verwijder alle media uit met media. de uitvoerlade. Dit bericht verschijnt alleen maar bij magicolor 4650DN.
GEEN PAPIER “FORMAAT” “MEDIA”
De gespecificeerde lade is leeg. (Verschijnt wanneer
Laad de juiste media in de gespecificeerde lade.
PAPIERMENU/ PAPIERBRON/ LADEAANEENSCHAK. AAN is ingesteld.)
PAPIERFOUT “FORMAAT” “MEDIA”
Laad het juiste formaat Het formaat / type en type media. media dat is ingesteld in het printerstuurprogramma verschilt van het formaat / type dat u hebt geladen (Verschijnt wanneer PAPIER-
MENU/PAPIERBRON/ LADEAANEENSCHAK. AAN is ingesteld.)
Status-, storings- en servicemeldingen
229
Deze melding...
betekent...
VASTGEL. PAPIER DUPLEX1
Media is vastgelopen Druk op de toets in de duplex optie. voor het helpscherm. Media is vastgelopen Volg de instructies in het helpscherm om de vastin de duplex optie. gelopen media te verwijMedia is vastgelopen deren. bij het verlaten van het fixeergedeelte.
VASTGEL. PAPIER DUPLEX2 VASTGEL. PAPIER FIX./UITGANG
230
doe dit...
VASTGEL. PAPIER SECOND TRANS
Het materiaal is vastgelopen in de transportwals. Als het papier op die manier vastloopt heeft het printmateriaal het uitvoer gebied niet bereikt.
VASTGEL. PAPIER LADE1
Media is vastgelopen in lade 1.
VASTGEL. PAPIER LADEX
Media is vastgelopen toen het uit de gespecificeerde lade werd getrokken (lade 2 of 3).
VASTGEL. PAPIER VERTIC. TRANS
Het materiaal is vastgelopen in de verticale transportunit.
AFB.-EENH LEEG VERVANG X
De X Imaging unit is op.
GEEN AFB.-EENH CONTROLEER X
De X imaging unit is Installeer eenn correcte niet geïnstalleerd, of KONICA MINOLTA imaeen niet goedgeging unit. keurde imaging unit is geïnstalleerd.
TONER OP VERVANG X
De X tonercartridge is Vervang de tonercartridge. geheel leeg.
Vervang de Imaging unit.
Status-, storings- en servicemeldingen
Deze melding...
betekent...
doe dit...
GEEN TONER CONTROLEER X
De X tonercartridge is Installeer een juiste niet geïnstalleerd, of KONICA MINOLTA er is een niet-goedge- tonercartridge. keurde tonercartridge geïnstalleerd.
LADE X LEEG “FORMAAT” “MEDIA”
De lade X (lade 1, 2 of Laad de juiste media in 3) was met behulp de gespecificeerde lade. van het printerstuurprogramma gespecificeerd voor het afdrukken, maar lade X is leeg. Dit bericht verschijnt wanneer het menu PAPIER-
MENU/PAPIERBRON/ LADEAANEENSCHAK. is ingesteld op UIT. LADEX PAPIERFOUT “FORMAAT” “MEDIA”
Laad het juiste formaat Het formaat / type en type media. media dat is ingesteld in het printerstuurprogramma verschilt van het formaat / type dat u hebt geladen. Dit bericht verschijnt wanneer het menu PAPIER-
MENU/PAPIERBRON/ LADEAANEENSCHAK. is ingesteld op UIT. LADEX FORM.FOUT VOEG TOE “FORMAAT”
Het mediaformaat dat Laad het juiste formaat is ingesteld in het media in de gespecifiprinterstuurproceerde lade. gramma verschilt van het formaat media dat u hebt geladen.
Status-, storings- en servicemeldingen
231
Deze melding...
betekent...
doe dit...
LADEX TYPEFOUT ADD “MEDIA”
Het in de printerdriver aangegeven materiaalformaat wijkt af van het in de lade gelegde printmateriaal.
Printmateriaal van het correcte formaat in de aangegeven lade leggen.
AFVALTONER VOL VERVANG FLES
De oude tonerfles is vol.
Installeer een nieuwe tonerfles.
CONFIG. FOUT
De printerconfiguratie werde bij ingeschakeld apparaat veranderd.
Printer opnieuw starten
ONJUISTE TONER X
De aangegeven X toner cartridge is een niet goedgekeurd type.
Installeer een KONICAMINOLTA toner cartridge van het juiste type (AM, EU, AP of GC). Zie pagina 145.
Servicemeldingen: Door deze meldingen worden storingen aangegeven die alleen door een monteur van de servicedienst kunnen worden verholpen. Verschijnt een dergelijke melding, dan schakelt u het printer uit en weer aan. Blijft het probleem bestaan, neem dan contact op met de plaatselijke dealer of een geautoriseerde servicedienst. Deze servicemelding... betekent...
SERVICEOPR. XXXX “Fout”
Er is een fout waargenomen voor het onderdeel dat wordt vermeld in het servicebericht “XXXX”. Informatie over fouten verschijnt onderin het berichtvenster.
232
doe dit... Start de printer opnieuw. Dat verwijdert vaak het servicebericht, en dan kan het afdrukken verder gaan. Wanneer het probleem aanwezig blijft, neemt u contact op met de technische dienst.
Status-, storings- en servicemeldingen
Installatie Accessoires
11
Inleiding Opmerking Gebruik van accessoires die KONICA MINOLTA niet produceert of ondersteunt, laten uw garantie vervallen.
"
Dit hoofdstuk bevat informaties m.b.t. de hieronder staande printeropties.
Dual In-Line Memory (DIMM) eenheid
256 MB, 512 MB DIMM (DDR2-667 SO-DIMM, 166 MHz, 200pins, No ECC, Niet-gebufferd, CL=3) Dichtheid : 512 Mbits Organisatie : 64 Mwords x 8 bits
Onderste toevoereenheid (lade 3)
inclusief lade voor 500 vel
Vaste-schijfkit
40 GB vaste schijf
CF adapter
adapter voor CompactFlash kaart.
CompactFlash kaart 256 MB, 512 MB, 1 GB, 2GB, 4 GB
Opmerking De vaste-schijfkit en een CF adapter kunt u niet installeren voor gelijktijdig gebruik. Voor het installeren van accessoires moeten printer en accessoire altijd zijn uitgschakeld en de stekker moet uit het stopcotact zijn.
234
Inleiding
Antistatische bescherming Opmerking Het is heel belangrijk dat u bij het verrichten van werkzaamheden waar de regelprintplaat van de printer bij is betrokken, deze printplaat beschermt tegen elektrostatische lading. Schakel eerst alle stroombronnen uit. wanneer uw printeroptiekit een antistatische polsband heeft, bevestig dan het ene einde aan uw pols en het andere einde aan het blanke metalen frame aan de achterzijde van uw printer. Raak de polsband nooit aan met enig stuk uitrusting wanneer een elektrische stroom aanwezig is. Plastic, rubber, hout, geverfde metalen oppervlakken, en telefoons zijn geen geschikte aardpunten. Wanneer u geen antistatische polsband heeft, ontlaad de elektrische lading van uw lichaam dan dan door een geaard oppervlak aan te raken voordat u printplaten of onderdelen van de printer beetpakt. Loop na het ontladen van uzelf niet meer rond.
Antistatische bescherming
235
Dual In-Line Memory Module (DIMM)
"
U hebt misschien extra geheugen (DIMM) nodig voor complexe afbeeldingen en voor duplex (dubbelzijdig) afdrukken.
Een dual in-line memory module (of DIMM) is een compacte printplaat met geheugenchips op het oppervlak. Er is 256 MB geheugen in de printer en één beschikbaare gleuf voor uitbreiding. U kunt het geheugen uitbreiden tot maximaal 768 MB (256 MB + 512 MB).
Een DIMM installeren Opmerking Het is heel belangrijk dat u de regelprintplaat van de printer en eventuele geassocieerde printplaten beschermt tegen elektrostatische schade. Voordat u deze procedure verricht, moet u naar de antistatische waarschuwing kijken op pagina 235. Bovendien moet u printplaten altijd uitsluitend aan de randen beetpakken.
1
236
Schakel de printer uit, trek de stekker uit het stopcontact en maak de interfacekabels los.
Dual In-Line Memory Module (DIMM)
2
3
4
Verwijder de schroef met een schroevendraaier. Schuif hierna de achterste klep naar rechts en verwijder die.
Draai de zeven schroeven los met behulp van een schroevendraaier. (Verwijder ze niet uit de printer.)
Schuif de klep een beetje naar rechts en til hem dan van de printer af.
Dual In-Line Memory Module (DIMM)
237
5
Steek de nieuwe DIMM-module met de randcontacten goed in de connector en druk hem naar beneden tot de bevestigingen vastklikken. De randcontacten van de DIMM-module goed op de connector uitrichten.Als de module niet vastklikt druk hem dan niet met geweld in de connector. Houd hem er goed voor en let erop dat de randcontacten van de module geheel in de connector zitten.
6 7 8 9
10 11
238
Installeer het paneel weer en draai de zeven schroeven vast. Bevestig de achterklep weer. Sluit alle interfacekabels weer aan. Steek de stekker weer in het stopcontact, en zet de printer weer aan.
Voer het aanvullende printergeheugen in het printerstuurprogramma van Windows in (tabblad Eigenschappen / configureren). Druk een configuratiepagina af (AFDRUKMENU/CONFIG. PAGINA) en verifieer dat de totale hoeveelheid RAM-geheugen van de printer in de lijst staat.
Dual In-Line Memory Module (DIMM)
Vaste-schijfkit Wanneer u een vaste-schijfkit installeert, kunt u het volgende verrichten.
– – – – –
"
Sorteren Taak afdrukken / opslaan Lettertypen / formulieren ophalen Gebruikersverificatie / account volgen Direct afdrukken Een vaste-schijfkit en een CF adapter kunt u niet tegelijkerijd installeren.
De vaste-schijfkit installeren Opmerking Het is heel belangrijk dat u de regelprintplaat van de printer en eventuele geassocieerde printplaten beschermt tegen elektrostatische schade. Voordat u deze procedure verricht, moet u naar de antistatische waarschuwing kijken op pagina 235. Bovendien moet u printplaten altijd uitsluitend aan de randen beetpakken.
1
Schakel de printer uit, trek de stekker uit het stopcontact en maak de interfacekabels los.
Vaste-schijfkit
239
2
3
4
240
Verwijder de schroef met een schroevendraaier. Schuif daarna de achterste klep naar rechts en haal hem eraf.
Draai de zeven schroeven los met behulp van een schroevendraaier. (Verwijder ze niet uit de printer.)
Schuif de klep een beetje naar rechts en til hem daarna van de printer.
Vaste-schijfkit
5
6
7 8 9
Verbind de kabel op de vaste-schijfkit in de connector op de regelprintplaat.
Druk de drie stiften op de harde schijf in de betreffende gaten op de controllerkaart om de harde schijf op de controllerkaart te installeren.
Installeer het paneel weer en draai de seven schroeven vast. Bevestig de achterste klep weer. Sluit alle interfacekabels weer aan.
Vaste-schijfkit
241
10
11
242
Steek de stekker weer in het stopcontact, en zet de printer weer aan.
Voer de vaste schijf in het printerstuurprogramma van Windows in (tabblad Eigenschappen / configureren).
Vaste-schijfkit
CompactFlash Wanneer u een CF adapter en CompactFlash kaart installeert, kunt u het volgende verrichten.
– – – –
" " "
Gesorteerd afdrukken Lettertypen / formulieren ophalen Verificatie / account volgen Direct afdrukken (inclusief het gebruik van PageScope Direct Print) U kunt uitsluitend CompactFlash kaarten gebruiken met een capaciteit van 256 MB, 512 MB, 1 GB, 2 GB of 4 GB. De functie Taak afdrukken / opslaan is niet beschikbaar bij een CompactFlash kaart. Voor deze functie moet een optionele vaste-schijfkit zijn geïnstalleerd. U kunt een vaste-schijfkit en een CF adapter niet tegelijkertijd installeren.
De CF adapter en CompactFlash kaart installeren Opmerking Als de geïnstalleerde CompactFlash wordt gebruikt met een apparaat anders dan de printer, zoals een computer of digitale camera, wordt de kaart automatisch geformatteerd en alle data worden gewist.
Opmerking Het is heel belangrijk dat u de regelprintplaat van de printer en eventuele geassocieerde printplaten beschermt tegen elektrostatische schade. Voordat u deze procedure verricht, moet u naar de antistatische waarschuwing kijken op pagina 235. Bovendien moet u printplaten altijd uitsluitend aan de randen beetpakken.
CompactFlash
243
1
2
3
244
Schakel de printer uit, trek de stekker uit het stopcontact en maak de interfacekabels los.
Verwijder de schroef met een schroevendraaier. Schuif daarna de achterste klep naar rechts en til hem eraf.
Draai de zeven schroeven los met behulp van een schroevendraaier. (Verwijder ze niet uit de printer.)
CompactFlash
4
5
6
Schuif de klep voorzichtig naar rechts en til hem dan van de printer.
Sluit de kabel van de CF adapter in de connector op de regelprintplaat.
Druk de drie stiften op de CF adapter in de betreffende gaten van de controllerkaart om de CF-adapter op de controllerkaart te installeren.
CompactFlash
245
7
Steek de CompactFlash kaart geheel in de juiste gleuf. Wanneer de CompactFlash kaart juist is geplaatst, komt de knop aan de bovenkant van de gleuf (omcirkeld in de afbeelding) enigszins omhoog.
"
8 9 10 11
12
246
Druk deze knop in voordat u de CompactFlash kaart plaatst.
Installeer het paneel weer en draai de zeven schroeven vast. Zet de achterste klep er weer op. Sluit alle interfacekabels weer aan. Steek de stekker weer in het stopcontact, en zet de printer weer aan.
Voer de geheugenkaart in het printerstuurprogramma van Windows in (tabblad Eigenschappen / configureren).
CompactFlash
Onderste toevoereenheid U kunt maximaal een optionele onderste toevoereenheden installeren (lade 3). De onderste toevoereenheid verhoogt de media-toevoercapaciteit van de printer met 500 vellen.
Inhoud van de kit Onderste toevoereenheid met een lade (capaciteit 500 vellen)
Onderste toevoereenheid
247
De onderste toevoereenheid installeren Opmerking Er bevinden zich verbruiksmaterialen in de printer, en daarom moet u de printer bij het verplaatsen horizontaal houden, opdat u geen verbruiksmaterialen morst.
1
2 3
Schakel de printer uit, trek de stekker uit het stopcontact en maak de interfacekabels los.
Zet de onderste cassette-unit klaar.
"
Open de rechter klep van de onderste cassette-unit.
"
248
Zet de onderste cassette-unit beslist op een vlakke ondergrond.
De rechter klep van de onderste cassette-unit moet worden geopend voor de unit onder de printer kan worden geïnstalleerd.
Onderste toevoereenheid
4
Met hulp van een andere persoon plaatst u de printer boven op de onderste toevoereenheid, waarbij u er voor zorgt dat de positiepennen op de onderste toevoereenheid precies in de gaten aan de onderzijde van de printer passen.
37 kg 81.5 lbs
WAARSCHUWING! Deze printer weegt ongeveer 37 kg (81,5 lb) wanneer hij volledig is gevuld met verbruiksmaterialen. U moet de printer optillen met twee personen.
5
6
Sluit de rechter zijklep van de onderste cassette-unit.
Sluit alle interfacekabels weer aan.
Onderste toevoereenheid
249
7
8
250
Steek de stekker weer in het stopcontact, en zet de printer weer aan.
Voer de Papierbron eenheid 3 in het printerstuurprogramma van Windows in (tabblad Eigenschappen / configureren).
Onderste toevoereenheid
Appendix
Veiligheidsspecificaties Printer Veiligheidsnormen Model voor de VS UL 60950-1 (2003)
EMC-normen
Europees model
EN 60950-1 (2001)+alle
Chinees model
GB 4943-2001
Taiwan
CNS14336 (2004)
Korea
K 60950
Andere
IEC-60950-1 (2001)+alle nationale afwijkingen in het CB bulletin
Model voor de VS 21CFR Chapter l subchapter J part 1040 (Laserinformatie No.50) Europees model
EN 60825-1 (1994)+A2(2001)+A1(2002)
Chinees model
GB 7247.1 (2001)
Andere
IEC 60825-1 (1993)+A1 (1997)+A2 (2001)
Technische specificaties Printer
252
Type
Desktop Tandem Full Color A4 laser beam printer
Afdruksysteem
Electrofotografisch printsysteem
Belichtingsysteem
4 laserdiode en 1 veelhoekspiegel
Ontwikkelsysteem
Mono-component SMT
Resolutie
600 dpi × 600 dpi × 4 bit
Eerste afdruk
Simplex Monochroom/Kleuren: 14,5 seconden voor A4 of Letter (normaal papier) Duplex (dubbelzijdig) (alleen magicolor 4650DN ) Monochroom/Kleuren: 24 seconden voor A4 of Letter (normaal papier)
Veiligheidsspecificaties
Afdruksnelheid
Simplex Monochroom/Kleuren: 24/24 pagina’s per minuut voor A4 of Letter (normaal papier) 25/25 pagina’s per minuut voor A4 of Letter (normaal papier) Duplex (dubbelzijdig) (alleen magicolor 4650DN) Monochroom/Kleuren: 24/24 pagina’s per minuut voor A4 (normaal papier) 25/25 pagina’s per minuut voor Letter (normaal papier)
Printmateriaalformaten
Lade 1 (manuele toevoer) Breedte: 92 - 216 mm (3,6 - 8,5") Lengte: 148 - 356 mm (5,8 - 14,0") Lade 2 Breedte: 92 - 216 mm (3,6 - 8,5") Lengte: 148 - 297 mm (5,8 - 11,7") Lade 3 (Optie) B5 (JIS) - Legal
Papiertoevoer
• • • • • • • • • • •
Inhoud papiercassettes
Lade 1 (manuele toevoer) Normaal/Gerecycled papier:100 vellen Enveloppen: 10 Etiketten/Postkaart/Dik 1/Dik 2/Glossy 1/ Glossy 2/Transparant folies/Letterhead: 20 vellen Lade 2 Normaal/Gerecycled papier:250 vellen Lade 3 (Optie) Normaal/Gerecycled papier:500 vellen
Technische specificaties
Normaal papier (60 - 90 g/m2; 16 - 24 lb) Gerecycled (60 - 90 g/m2; 16 - 24 lb) Transparant folies Enveloppes Letterhead Etiketten Dik 1 (91 - 150 g/m2) Dik 2 (151 - 210 g/m2) Postkaart Glossy 1 (100-128 g/m2) Glossy 2 (129-158 g/m2)
253
254
Capaciteit uitvoerlade
Uitvoerlade: 200 vellen (Normaal Papier:80 g/m2)
Bedrijfstemperatuur
10 tot 35°C (50 tot 95°F)
Luchtvochtigheid gedurende werking
15 tot 85%
Opwarmtijd
Ong. 36 seconden
Spanningsvoorziening
100 V, 50 tot 60 Hz 120 V, 50 tot 60 Hz 220 tot 240 V, 50 tot 60 Hz
Opgenomen vermogen
100 V: 1200 W of minder 120 V: 1200 W of minder 230 V: 1200 W of minder Energiebesparingsmodus: 16 W of minder
Stroomsterkte
100 V: 12,5 A of minder 120 V: 10,5 A of minder 220 tot 240 V: 5,5 A of minder
Geproduceerd geluid
Afdrukken: 52 dB of minder Standby: 39 dB of minder
Afmetingen
Hoogte: 385 mm (15,2") Breedte: 469 mm (18,5") Diepte: 536 mm (21,1")
Gewicht
Printer: Circa 31 kg (68,3 lb) (zonder verbruiksmaterialen) Circa 37 kg (81,5 lb) (met verbruiksmaterialen)
Interface
USB 2.0 (High Speed) compatibel, 10Base-T/ 100Base-TX/1000Base-T Ethernet, Parallel, host-USB (USB-apparaat afdrukken)
Standaard geheugen
256 MB
Technische specificaties
Vermoedelijke levensduur van het verbruiksmateriaal Door de gebruiker te vervangen Verbruiksmateriaal
Gemiddelde levensduur
Toner cartridge
Standaard cartridge in doos: Constante printomgeving 3.000 vellen of meer (continu) Geen constante printomgeving 2.400 vellen of meer (continu) Vervangende cartridge (standaard capaciteit): Constante printomgeving 4.000 vellen of meer (continu) Geen constante printomgeving 3.200 vellen of meer (continu) Vervangende cartridge (hoge capaciteit): Constante printomgeving 8.000 vellen of meer (continu) Geen constante printomgeving 6.400 vellen of meer (continu)
Imaging unit
30,000 vellen (continu)
Oude tonerfles
36,000 vellen (Monochroom) (continu) 9,000 vellen (Full color) (continu)
Overdrachtrol
120.000 vellen (continu)
Ozonfilter (samen met transportrollen)
120.000 vellen
Transfer belt unit
120.000 vellen (continu)
Fixeerunit
120000 vellen (continu)
Informatie: In een constantie printomgeving ligt de temperatuur tussen 15 °C [59 °F] en 25 °C [77 °F] en de luchtvochtigheid tussen 35% en 70%.
"
De waarden voor de tonercartridge an afvaltoner-fles geven het aantal pagina’s voor simplex afdrukken op media met formaat A4 / Letter-size met 5% dekking. De werkelijke levensduur kan verschillen (korter zijn) vanwege de afdrukcondities (dekking, papierformaat, et cetera), verschillen in de afdrukmethode, zoals continu afdrukken of intermitterend afdrukken (wanneer afdruktaken van één pagina lengte vaak worden afgedrukt), of het type gebruikt papier, bijvoorbeeld dik papier. Bovendien kunnen de temperatuur en vochtigheid van de werkomgeving de levensduur beïnvloeden.
Technische specificaties
255
Door de servicemonteur te vervangen
256
Verbruiksmateriaal
Gemiddelde levensduur
Invoerrollen
300.000 vellen
Technische specificaties
Onze bijdrage aan de bescherming van het milieu
Als ENERGY STAR® partner, hebben we er voor gezorgd, dat dit apparaat voldoet aan de richtlijnen van ENERGY STAR. De hierboven staande conformiteitsverklaring heeft alleen betrekking op de magicolor 4650DN.
Wat is een ENERGY STAR product? Een ENERGY STAR product kan automatisch overschakelen naar de “laag-vermogen-modus” na een bepaalde periode zonder activiteiten. Een ENERGY STAR product maakt efficiënter gebruik van energie, bespaart geld en helpt het milieu beschermen.
Onze bijdrage aan de bescherming van het milieu
257
258
Onze bijdrage aan de bescherming van het milieu
Index
A
D
Accessoires 234 CompactFlash 243 DIMMs 236 Onderste toevoereenheid 247 Vaste-schijfkit 239 Antistatische bescherming 235
Dik papier 117 Direct geheugen 110 Dual in-line memory module 236 Dubbelzijdig afdrukken 139
B
Enveloppen 118 Etiketten 119
Bedieningspaneel 28 Beeldbereik 123 Berichtvenster 30 Briefhood 120 Briefkaarten 121
C
E F Foutmeldingen 224
H Hoogglanspapier 123
Camera Direct 106 CompactFlash 243 Configuratiemenu 32
Index
259
M Media Beeldbereik 123 Papierdoorvoer 191 Plaatsen 125 Vastgelopen papier verwijderen 192 Vastlopen van papier voorkomen 190 Media opslaan 142 Mediatypen Briefhood 120 Briefkaarten 121 Dik papier 117 Enveloppen 118 Etiketten 119 Hoogglanspapier 123 Normaal papier 115 Transparante folies 121 Meldingen 223
N Normaal papier 115
O Onderhoud 178 Onderste toevoereenheid 247
P Papierdoorvoer 191 Plaatsen printmateriaal 125 Printer driver (Postscript, PCL) 17 Deïnstalleren 15 Tabblad Algemeen 19 Tabblad Kwaliteit 21 Tabblad Layout 19 Tabblad Omslagpagina 20 Tabblad Overig 21 Tabblad Watermerk/Overlay 20 Weergeven 16 Printer driver (PPD) Deïnstalleren 15 Weergeven 16 Printeronderdelen 4 Printerstuurprogramma (Postscript, PCL)
260
Tabblad Uitgebreid 18 Printkwaliteit 217
S Servicemeldingen 232 Status Monitor 24 Gebruiken 24 Openen 24
T Transparante folies 121
U Uitvoerlade 141
V Vaste-schijfkit 239 Vastgelopen papier Duplex option 200 Fixeereenheid 201 Lade 1 205 Lade 2 194 Lade 3 en 4 198 Papierdoorvoer 191 Transportwals 205 Verwijderen 192 Voorkomen 190 Vastlopen van papier voorkomen 190 Vastlopen van printmateriaal 208 Verbruiksmaterialen Oude tonerfles 157 Ozonfilter 163 Toner cartridge 144 Transportunit 164 Verbruiksmaterialen vervangen Fixeereenheid 173 Overdrachtrol 160 Reservebatterij 170 Tonercartridge 147
Index