Gebruikershandboek
MobileNavigator 6 PDA
Stand: maart 2007
Impressum NAVIGON AG Schottmüllerstraße 20A D-20251 Hamburg De in deze documentatie aanwezige informatie en gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Zonder uitdrukkelijke toestemming van NAVIGON AG mag geen deel van deze documentatie voor enig doel worden vermenigvuldigd of overgebracht, onafhankelijk van het feit op welke manier of met welke middelen, elektronisch of mechanisch, dit geschiedt. Alle technische informatie, tekeningen enz. vallen onder de wet op bescherming van het auteursrecht. © Copyright 2007, NAVIGON AG Alle rechten voorbehouden.
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
Inhoudsopgave 1
Inleiding .............................................................................................4 1.1
1.2
1.3
2
4
1.1.1
Conventies .................................................................................4
1.1.2
Symbolen ...................................................................................4
Juridische aanwijzingen ...........................................................................4 1.2.1
Garantie......................................................................................4
1.2.2
Handelsmerken ..........................................................................5
Support ...................................................................................................5
Voordat u begint ...............................................................................8 2.1
3
Over dit handboek ....................................................................................4
Installatie van de software........................................................................8 2.1.1
Zonder voorgeïnstalleerde geheugenkaart ................................8
2.1.2
Met voorgeïnstalleerde geheugenkaart......................................8
2.1.3
Software registreren en vrijschakelen ........................................8
2.2
Verbinding van de GPS-ontvanger.........................................................10
2.3
Installatie van de hardware in een voertuig............................................11
2.4
Stroomvoorziening van PDA en GPS-ontvanger ...................................11
2.5
Navigatie met GPS.................................................................................11
2.6
Belangrijke veiligheidsinstructies............................................................12 2.6.1
Veiligheidsinstructies voor de navigatie ...................................12
2.6.2
Veiligheidsinstructies voor externe GPS-ontvangers ...............12
2.6.3
Veiligheidsinstructies voor de inbedrijfstelling in het voertuig.....................................................................................13
Bediening van de navigatiesoftware .............................................13 3.1
Volume .................................................................................................13
3.2
Informatie ...............................................................................................13
3.3
Software-toetsenbord .............................................................................15
3.4
Lijsten
.................................................................................................15
3.5
Opties
.................................................................................................16
3.6
Menu's .................................................................................................16
Navigatie ..........................................................................................16 4.1
MobileNavigator 6 starten ......................................................................17 4.1.1
4.2
Initialisatie van de GPS-ontvanger ...........................................17
Een nieuwe bestemming opgeven .........................................................18 4.2.1
Gebruikershandboek
Land van bestemming opgeven ...............................................18 Inhoudsopgave I
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
4.3
5
6
Adres van bestemming.............................................................19
4.2.3
Bijzondere bestemming............................................................19
4.2.4
Bijzondere bestemmingen in de snelle toegang ......................22
4.2.5
Informatie over de bestemming................................................22
Een opgeslagen bestemming selecteren ...............................................23 4.3.1
Laatste bestemmingen .............................................................23
4.3.2
Favorieten ................................................................................23
4.3.3
Contacten .................................................................................24
4.4
Naar huis navigeren ...............................................................................25
4.5
Bestemming op de kaart bepalen...........................................................25
4.6
Spraakbesturing .....................................................................................26
4.7
Navigatie starten ....................................................................................26
Bestemmingen beheren .................................................................27 5.1
Bestemming opslaan..............................................................................27
5.2
Bestemming als thuisadres vastleggen..................................................27
5.3
Spraakcommando aanmaken ................................................................28
Routes met etappes........................................................................28 6.1
6.2
6.3
7 8
4.2.2
Routeplanning ........................................................................................28 6.1.1
Het startpunt opgeven ..............................................................28
6.1.2
Routepunten opgeven ..............................................................29
6.1.3
Routepunten bewerken ............................................................30
Routes beheren......................................................................................30 6.2.1
Route opslaan ..........................................................................30
6.2.2
Route laden ..............................................................................30
Navigatie ................................................................................................31 6.3.1
Route berekenen en weergeven ..............................................31
6.3.2
Route simuleren .......................................................................31
6.3.3
Navigatie starten ......................................................................32
Opties...............................................................................................32 Werken met de kaart.......................................................................34 8.1
Kaartmateriaal ........................................................................................34
8.2
Kaart in de modus Preview ....................................................................35
8.3
Kaart in de modus Navigatie ..................................................................36
8.4
Kaart in de modus Bestemming zoeken.................................................38
II Inhoudsopgave
Gebruikershandboek
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
9
10 11
Nuttige functies...............................................................................40 9.1
GPS-status, actuele locatie opslaan ......................................................40
9.2
TMC (Verkeersinformatie) ......................................................................41
9.3
Instellingen TMC ....................................................................................41
9.4
Logboek .................................................................................................42
MobileNavigator 6 configureren ....................................................43 Trefwoordenregister .......................................................................45
Gebruikershandboek
Inhoudsopgave III
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
1
Inleiding
1.1
Over dit handboek
1.1.1
Conventies Voor een betere leesbaarheid en ter verduidelijking worden in dit handboek de volgende schrijfwijzen gehanteerd:
Vet en cursief:
Eigennamen, firma- en productnamen
KLEINE HOOFDLETTERS:
Venster- en dialoognamen
Vet:
Benadrukken van belangrijke tekstpassages
Onderstreept:
Namen van knoppen, invoervelden en andere elementen van het gebruikersoppervlak.
1.1.2
Symbolen De volgende symbolen verwijzen naar bepaalde tekstpassages:
Aanwijzingen en tips over de bediening van de software
Extra informatie en uitleg Waarschuwingen
1.2
Juridische aanwijzingen
1.2.1
Garantie Wij behouden ons het recht voor op inhoudelijke wijzigingen van de documentatie en van de sofware zonder voorafgaande kennisgeving. NAVIGON AG aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de juistheid van de inhoud of voor schade die voortvloeit uit het gebruik van het handboek. Wij zijn steeds dankbaar voor verwijzingen naar fouten of voor verbeteringssuggesties, om u in de toekomst nog beter presterende producten te kunnen aanbieden.
-4-
Inleiding
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
1.2.2
Handelsmerken Alle in het handboek vermelde en eventueel door derden beschermde handelsmerken zijn onbeperkt onderworpen aan de bepalingen van het respectievelijk geldende merkenrecht en de eigendomsrechten van de respectievelijk geregistreerde eigenaars. Alle hier beschreven handelsmerken, handelsnamen of firmanamen zijn of kunnen handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars zijn. Alle rechten die hier niet uitdrukkelijk worden toegekend zijn voorbehouden. Uit het ontbreken van een expliciete vermelding van de handelsmerken die in dit handboek worden gebruikt, kan niet worden afgeleid dat een naam vrij is van rechten van derden. Outlook, Windows en ActiveSync zijn handelsmerken van de Microsoft Corporation. NAVIGON is een gedeponeerd handelsmerk van NAVIGON AG.
1.3
Support Onze servicemedewerkers zijn in vele landen telefonisch of per e-mail bereikbaar. Meer informatie vindt u ook op de internetpagina's van NAVIGON AG (www.navigon.com) in het bereik "Service & Support".
Telefonische klantenservice Opmerking: Alle vermelde kosten hebben betrekking op gesprekken vanuit het vaste net van het betreffende land. Duitsland Telefoon: Servicetijden: Kosten:
01805-6284466 van maandag tot zaterdag van 8 tot 20 uur MET 0,14 €/min.
Telefoon: Servicetijden: Kosten:
0900-70016 van maandag tot vrijdag van 8 tot 20 uur MET 0,45 €/min. + 0,05 €/gesprek
België
Denemarken Telefoon: Servicetijden: Kosten:
Inleiding
901-31033 van maandag tot vrijdag van 8 tot 20 uur MET 3,00 DKK/min.
-5-
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
Finland Telefoon: Servicetijden: Kosten:
0600-413414 van maandag tot vrijdag van 9 tot 21 uur (plaatselijke tijd) 0,50 €/min.
Frankrijk Telefoon: Servicetijden: Kosten:
0891-650065 van maandag tot zaterdag van 8 tot 20 uur MET 0,225 €/min.
Groot-Brittannië Telefoon: Servicetijden: Kosten:
0905-8480701 van maandag tot vrijdag van 7 tot 19 uur (plaatselijke tijd) 0,25 GBP/min.
Telefoon: Servicetijden: Kosten:
166-205301 van maandag tot vrijdag van 8 tot 20 uur MET 0,40 €/min. + 0,09 €/gesprek
Italië
Nederland Telefoon: Servicetijden: Kosten:
0900-0400468 van maandag tot vrijdag van 8 tot 20 uur MET 0,30 €/min. + 0,045 €/gesprek
Noorwegen Telefoon: Servicetijden: Kosten:
820-33050 van maandag tot vrijdag van 8 tot 20 uur MET 3,26 NOK/min.
Oostenrijk Telefoon: Servicetijden: Kosten:
0820-240437 van maandag tot vrijdag van 8 tot 20 uur MET 0,145 €/min.
Zweden Telefoon: Servicetijden: Kosten:
0900-1001110 van maandag tot vrijdag van 8 tot 20 uur MET 4,00 SEK/min.
Zwitserland Telefoon: -6-
0848-662544 Inleiding
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
Servicetijden: Kosten:
van maandag tot vrijdag van 8 tot 20 uur MET 08 - 17 uur: 0,11 CHF/min. 17 - 22 uur: 0,09 CHF/min. 22 - 08 uur: 0,06 CHF/min.
Telefoon: Servicetijden: Kosten:
807-001205 van maandag tot vrijdag van 8 tot 20 uur MET 08 - 20 uur: 0,356 €/min. + 0,104 €/gesprek 20 - 08 uur: 0,288 €/min. + 0,104 €/gesprek
Spanje
USA Gedurende de garantieperiode: Telefoon: +1-888-8480701 Servicetijden: van maandag tot vrijdag van 9 tot 20 uur CST Kosten: gratis Na afloop van de garantieperiode: Bezoek a.u.b. onze internetpagina www.navigon.com/site/us Andere staten Telefoon: Servicetijden: Kosten:
+49-221-2888-999 van maandag tot vrijdag van 8 tot 20 uur MET afhankelijk van telefoonaanbieder
Support per e-mail Deens: Duits: Engels: Fins: Frans: Italiaans: Nederlands: Noors: Zweeds: Spaans:
Inleiding
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
-7-
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
2
Voordat u begint
2.1
Installatie van de software
2.1.1
Zonder voorgeïnstalleerde geheugenkaart Op de MobileNavigator 6 DVD-ROM bevindt zich een Installer-Tool, dat u door de overdracht van de benodigde bestanden naar een geheugenkaart leidt. Ga als volgt te werk: 1. Plaats een lege geheugenkaart in de kaartlezer van uw PC. 2. Plaats de MobileNavigator 6 – DVD in uw DVD-station. De Installer-Tool start automatisch. 3. Volg de instructies op het beeldscherm. 4. Wanneer de overdracht van de gegevens is beëindigd, plaatst u de geheugenkaart in uw navigatie-apparaat. Ga door zoals beschreven in het volgende deel. Opmerking: Wanneer het Installer-Tool niet vanzelf start, opent u Windows-Explorer. Selecteert u de map van uw DVD-station en geeft u een dubbelklik op het bestand "Start.exe".
2.1.2
Met voorgeïnstalleerde geheugenkaart Wanneer u bij aankoop een reeds voorgeïnstalleerde geheugenkaart heeft ontvangen, of wanneer u de benodigde bestanden zelf naar een geheugenkaart heeft overgebracht, dan hoeft u deze alleen in uw navigatie-apparaat te plaatsen. De software wordt geïnstalleerd. Na voltooiing van de installatie kunt u de navigatiesoftware starten zoals u alle programma's op uw PDA start.
2.1.3
Software registreren en vrijschakelen Bij de eerste start van MobileNavigator 6 wordt het venster REGISTRATIE geopend, waarin u wordt gevraagd de registratie uit te voeren. Voor de registratie heeft u de apparaat-ID en het serienummer (Serial Number) nodig. De apparaat-ID krijgt u in de loop van de registratie in een venster te zien. Het serienummer vindt u op de Registration Card, die zich in de MobileNavigator 6 – DVD-hoes bevindt. De registratie kan Via Internet of Via Hotline plaatsvinden. 1. Druk in het venster REGISTRATIE op de knop Verder.
-8-
Voordat u begint
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
Registratie via hotline 2. Druk op de knop Via Hotline. Het hotlinenummer en de apparaat-ID verschijnen. 3. Noteer het hotlinenummer en de apparaat-ID en druk op de knop OK. Het venster voor invoer van de activeringscode wordt geopend. Houd het serienummer en de apparaat-ID bij de hand. 4. Bel naar het aangegeven telefoonnummer. Een medewerker van de support vraagt naar serienummer en apparaat-ID. Na een korte controle deelt hij/zij u de activeringscode mede. Noteer deze zorgvuldig! 5. Ga door zoals beschreven in het deel "Activering van de software".
Registratie via internet 2. Druk op de knop Via Internet. Het internetadres van NAVIGON AG en de apparaat-ID verschijnen. 3. Noteer de apparaat-ID en druk op de knop OK. Het venster voor invoer van de activeringscode wordt geopend. Houd het serienummer en de apparaat-ID bij de hand. 4. Ga naar de aangegeven internetpagina. 5. Selecteer uw land. 6. Klik op Registratie. 7. ++Volg de instructies op het beeldscherm. Aan het einde van de registratiedialoog verschijnt de activeringscode. Noteer deze zorgvuldig! Tijdens het registratieproces wordt tevens een MyNavigon-account aangemaakt. De toegangsgegevens ontvangt u kort na de registratie in een e-mail naar het door u opgegeven e-mailadres. 8. Ga door zoals beschreven in het volgende deel "Activering van de software".
Activering van de software 1. Voer de activeringscode in de PDA in. 2. Druk op de knop Verder. Wanneer de activering is geslaagd, verschijnt een dienovereenkomstige melding. 3. Druk op de knop OK. Voordat u begint
-9-
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
2.2
Verbinding van de GPS-ontvanger Opmerking: Voor de navigatie met MobileNavigator 6 PDA Edition heeft u een GPS-ontvanger nodig, die het NMEA-protocol beheerst. Een dergelijke GPS-ontvanger is mogelijk in uw PDA geïntegreerd. Raadpleeg a.u.b. het handboek van uw PDA. Mogelijk heeft u MobileNavigator 6 PDA Edition ook in een bundel gekocht, die de benodigde componenten bevat. Anders kunt u een dergelijke ontvanger in de speciaalzaak of online bij NAVIGON op www.navigon.com kopen. ▶
Wanneer uw GPS-ontvanger per kabel met de PDA en evt. met een stroomvoorziening moet worden aangesloten, sluit deze dan aan.
▶
Wanneer de GPS-ontvanger niet in de PDA geïntegreerd is, schakel deze dan nu in en leg de ontvanger zo ver mogelijk onder de voorruit plat op het dashboard.
GPS configureren Wanneer u de MobileNavigator 6 voor de eerste keer start, wordt het venster GPS-CONFIGURATIE geopend. Hier kunt u de GPS-configuratie handmatig uitvoeren of ondersteuning krijgen van een wizard. Deze configuratie geldt telkens wanneer MobileNavigator 6 wordt gestart. Wanneer u een andere GPS-ontvanger wilt gebruiken, moet u de configuratie opnieuw uitvoeren. Druk op Opties > GPS-status > Instellingen, om naar de GPSconfiguratie te gaan. GPS-wizard ▶
Druk op de knop GPS-wizard en volg de instructies op het beeldscherm. Zodra de verbinding correct geconfigureerd is, wordt het hoofdvenster geopend.
Handmatig configureren Wanneer het instellen van de GPS-ontvanger niet is geslaagd, moet u uw GPS-ontvanger handmatig instellen: 1. Druk op de knop Handmatig configureren. 2. Voer de noodzakelijke gegevens in. De gegevens vindt u in het handboek van de GPS-ontvanger. 3. Druk op de knop OK. Zodra de verbinding correct geconfigureerd is, wordt het hoofdvenster geopend. - 10 -
Voordat u begint
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
Opmerking: De GPS-ontvangst kan door een ruit met voorruitverwarming of door een ruit met een metaallaagje worden belemmerd. Gebruik dan evt. een buitenantenne. De buitenantenne kunt u via onze support, via onze online-shop of via de speciaalzaak verkrijgen.
2.3
Installatie van de hardware in een voertuig Voor een verkeersveilig gebruik van het navigatiesysteem in een voertuig raden wij het gebruik van een speciale houder voor uw PDA aan. Zo kunt u ervoor zorgen, dat het display altijd goed zichtbaar is en dat de rij-instructies van het navigatiesysteem goed te verstaan zijn. Een speciale houder voor uw PDA kunt u verkrijgen in de speciaalzaak. Een universele houder voor elke PDA is ook online bij NAVIGON op www.navigon.com verkrijgbaar.
2.4
Stroomvoorziening van PDA en GPS-ontvanger Met name tijdens lange ritten is het aan te raden, om de PDA en de GPS-ontvanger aan te sluiten op een externe stroomvoorziening. Laadkabels voor aansluiting op de sigarettenaansteker zijn voor bijna elk apparaat in de speciaalzaak verkrijgbaar. Vaak kunt u deze kabel ook online bij de fabrikant van uw PDA of GPS-ontvanger kopen. Wanneer u meerdere apparaten via de sigarettenaansteker van uw voertuig van stroom wilt voorzien, gebruik dan een meervoudige adapter die u in de speciaalzaak kunt kopen. Een drievoudige adapter is ook online bij NAVIGON op www.navigon.com verkrijgbaar.
2.5
Navigatie met GPS GPS is gebaseerd op in totaal 24 satellieten, die rond de aarde draaien en daarbij voortdurend hun positie en hun tijd uitzenden. De GPSontvanger ontvangt deze gegevens en berekent uit de verschillende positie- en tijdinformatie van de verschillende satellieten zijn eigen geografische positie. Voor een positiebepaling die exact genoeg is, zijn de gegevens nodig van ten minste drie satellieten. Met de gegevens van 4 of meer satellieten kan ook de hoogte boven de zeespiegel worden bepaald. De positiebepaling gebeurt daarbij tot op 3 meter nauwkeurig. Wanneer MobileNavigator 6 uw positie heeft bepaald, kan deze positie als uitgangspunt dienst doen voor een wegberekening. Het kaartmateriaal van uw navigatie-apparaat bevat de geografische coördinaten van alle digitaal geregistreerde bijzondere bestemmingen
Voordat u begint
- 11 -
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
(POI's), straten en plaatsen. Het navigatie-apparaat kan zodoende een weg berekenen vanaf een beginpunt naar een bestemming. De berekening van de actuele positie en de weergave ervan op de kaart geschieden één keer per seconde. Zo kunt u op de kaart zien waar u zich beweegt.
2.6
Belangrijke veiligheidsinstructies Lees in uw eigen belang de volgende veiligheidsinstructies en waarschuwingen zorgvuldig door, voordat u uw navigatiesysteem in gebruik neemt.
2.6.1
Veiligheidsinstructies voor de navigatie Het gebruik van het navigatiesysteem geschiedt op eigen risico. Opgelet! Bedien het navigatiesysteem niet terwijl u rijdt, om uzelf en de anderen tegen ongevallen te beschermen! Opgelet! Kijk alleen op het scherm als u zich in een veilige verkeerssituatie bevindt! Opgelet! De wegmarkeringen en verkeersborden hebben voorrang op de instructies van het navigatiesysteem. Opgelet! Volg de instructies van het navigatiesysteem alleen op als de omstandigheden en verkeersregels het toelaten! Het navigatiesysteem brengt u ook naar uw bestemming als u van de berekende route moet afwijken. Opmerking: Indien u de gesproken instructie eens niet begrepen heeft of niet zeker bent wat u aan het volgende kruispunt moet doen, kunt u zich aan de hand van de weergave met kaart of pijlen snel oriënteren.
2.6.2
Veiligheidsinstructies voor externe GPS-ontvangers Opgelet! Leg de kabel niet in directe nabijheid van voor de veiligheid relevante apparaten en voedingsleidingen. Opgelet! Controleer na de installatie alle voor de veiligheid relevante inrichtingen in het voertuig.
- 12 -
Voordat u begint
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
Opgelet! Verwijder de stekker voor de stroomvoorziening van de GPSontvanger, wanneer u uw voertuig parkeert, aangezien de ontvanger permanent stroom verbruikt en anders de voertuigaccu zich zou kunnen ontladen. Opgelet! Installeer de GPS-ontvanger zodanig dat deze veilig rijden op geen enkele wijze belemmert.
2.6.3
Veiligheidsinstructies voor de inbedrijfstelling in het voertuig Opgelet! Opgelet: Bevestig de houder voor de PDA of voor de GPSontvanger niet in het werkingsbereik van de airbags. Opgelet! Let er bij de installatie van de houder op, dat deze ook bij een ongeval geen veiligheidsrisico vormt. Opgelet! Let er bij de installatie van de houder op, dat deze ook bij een ongeval geen veiligheidsrisico vormt.
3
Bediening van de navigatiesoftware
3.1
Volume Het volume van de gesproken rij-instructies van MobileNavigator 6 kan tijdens de navigatie worden geregeld. U heeft een navigatie gestart. De kaart is in de modus Navigatie of in de modus Bestemming zoeken geopend. 1. Druk op de knop
Volume.
De volumebalk wordt geopend. Deze bevat drie knoppen voor aanpassing van het volume: Harder,
Zachter,
2. Druk weer op de knop
Geluid aan/uit. Volume.
De volumebalk wordt gesloten.
3.2
Informatie Langs de bovenrand van het beeldscherm bevinden zich diverse pictogrammen die informatie aangeven.
Bediening van de navigatiesoftware
- 13 -
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
GPS Het pictogram GPS kan de volgende toestanden van de GPS-ontvangst weergeven: Geen GPS: De ingebouwde GPS-ontvanger is niet gereed voor gebruik. Neem contact op met de klantenservice, wanneer dit probleem zich al langer voordoet. Geen signaal: De gegevens van minder dan drie satellieten worden ontvangen. De positie kan niet worden berekend. GPS gereed: De gegevens van ten minste 3 satellieten worden ontvangen. De positie kan worden berekend. Meer informatie over de GPS-status vindt u in het hoofdstuk "GPSstatus, actuele locatie opslaan" op pagina 40.
Energie Het pictogram Energie kan de volgende toestanden van de ingebouwde accu weergeven: Het apparaat wordt gevoed door een externe stroombron. De batterij wordt net geladen. Het apparaat wordt gevoed door zijn interne batterij. De laadtoestand van de batterij is voldoende. Het apparaat wordt gevoed door zijn interne batterij. De laadtoestand van de batterij is zwak.
Richting Het pictogram Richting geeft aan in welke richting u zich net beweegt. Het kan een van de volgende windstreken weergeven: N, NO, O, ZO, Z, ZW, W, NW.
TMC (Verkeersinformatie) Wanneer uw apparaat is uitgerust met een geïntegreerde TMContvanger, of wanneer u een externe TMC-ontvanger heeft aangesloten, beschikt het navigatiesysteem over actuele verkeersberichten. Het kan de route indien nodig dynamisch veranderen, om bijv. om een file heen te rijden.
- 14 -
Bediening van de navigatiesoftware
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
Het pictogram TMC kan de volgende toestanden van de TMContvangst weergeven: Geen symbool: Er is geen TMC-ontvanger aangesloten of de aangesloten resp. ingebouwde TMC-ontvanger is niet gereed voor gebruik. Zender wordt gezocht: De TMC-ontvanger is gereed voor ontvangst, maar kan geen zender vinden, die TMC-signalen uitzendt. TMC op stand-by: Verkeersinformatie kan ontvangen worden. Een uitgebreide functiebeschrijving van uw TMC-module vindt u in het hoofdstuk "TMC (Verkeersinformatie)" op pagina 41.
3.3
Software-toetsenbord Wanneer tekstinvoeren nodig zijn, verschijnt op het beeldscherm een software-toetsenbord. Op het software-toetsenbord kunt u alles met uw vinger invoeren. Er kunnen alleen hoofdletters worden ingevoerd. Bij de invoer van bestemmingsgegevens hoeft u geen speciale tekens en accenten in te voeren. MobileNavigator 6 vult deze tekens automatisch voor u aan. Voorbeeld: u zoekt naar de plaats "Würzburg", dan typt u "wurzburg". Speciale tekens kunnen bij de benoeming van opgeslagen bestemmingen en routes handig zijn.
Speciale toetsen voegt een spatie in. wist het teken voor de cursor. opent het cijfertoetsenbord. opent het toetsenbord met letters. opent het toetsenbord voor speciale tekens. Zodra u een speciaal teken heeft ingevoerd, verschijnt automatisch weer het toetsenbord met letters.
3.4
Lijsten In veel gevallen verschijnen er lijsten waaruit u een invoer kunt selecteren. Dat is b.v. het geval, wanneer u een plaats invoert. Zodra u de eerste letter heeft ingevoerd, verschijnt de grootste plaats van het opgegeven land die begint met deze letter.
Bediening van de navigatiesoftware
- 15 -
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
Zodra u de tweede letter heeft ingevoerd, verschijnt een lijst die alle plaatsen bevat die beginnen met de ingevoerde letters. Wanneer u meer letters invoert, past de lijst zich aan uw gegevens aan. Deze bevat altijd alleen invoeren die beginnen met de ingevoerde tekst of die de ingevoerde tekst in hun naam bevatten. Hoe meer letters u typt, des te korter wordt de lijst. Met de knoppen bewegen.
Omhoog en
Omlaag kunt u in de lijst
Om een van de lijst over te nemen, drukt u eenvoudig op deze invoer. Zodra u een invoer heeft overgenomen, wordt de lijst gesloten.
3.5
Opties In sommige vensters zijn er opties via welke u verdere functies kunt bereiken. Een beschrijving van alle beschikbare opties vindt u in het hoofdstuk "Opties", op pagina 32.
3.6
Menu's Sommige knoppen bevatten een menu dat bij bediening van de knoppen wordt geopend. Druk op een menupunt, om de functie ervan uit te voeren. Wanneer u het menu wilt sluiten zonder een van zijn functies uit te voeren, dan drukt u op de knop waarmee u het menu heeft geopend.
4
Navigatie Het gebruik van het navigatiesysteem geschiedt op eigen risico. Opgelet! Neem absoluut goed nota van de veiligheidsinstructies in het hoofdstuk "Belangrijke veiligheidsinstructies", pagina 12. Gestoorde GPS-ontvangst Wanneer de GPS-ontvangst gestoord is, wordt de navigatie onderbroken. De navigatiesoftware blijft geopend. Zodra weer GPS-signalen worden ontvangen, herkent het navigatiesysteem of uw positie zich in de tussentijd heeft veranderd. U kunt de navigatie dan gewoon voortzetten.
- 16 -
Navigatie
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
Bereiken van de plaats van bestemming Wanneer u de opgegeven bestemming heeft bereikt, wordt een dienovereenkomstige melding gegeven. Op de kaart wordt dan alleen nog uw actuele locatie (oranje driehoek) aangegeven. MobileNavigator 6 afsluiten Wanneer u de navigatiesoftware wilt afsluiten, druk dan in het hoofdvenster op de knop (Beëindigen).
4.1
MobileNavigator 6 starten 1. Schakel uw PDA in. 2. Druk op het pictogram van de navigatiesoftware. Telkens wanneer u de navigatiesoftware start, verschijnt de volgende melding: "Let erop, dat de wegenverkeerswet voorrang heeft boven de aanwijzingen van het navigatiesysteem. Bedien het apparaat niet tijdens het rijden." 3. Wanneer u de tekst volledig gelezen en begrepen heeft, druk dan op de knop OK. 4. Wanneer u deze aanwijzing niet wilt accepteren, druk dan op de knop Annuleren, om de navigatiesoftware weer af te sluiten. Het hoofdvenster wordt geopend. Vanuit het hoofdvenster heeft u toegang tot alle functies van de navigatiesoftware.
4.1.1
Initialisatie van de GPS-ontvanger Zodra het navigatie-apparaat is ingeschakeld, begint de initialisatie van de GPS-ontvanger. Opmerking: De initialisatie van de geïntegreerde GPS-ontvanger kan bij de eerste keer tot 20 minuten in beslag nemen. Wanneer daarna telkens het navigatie-apparaat wordt ingeschakeld, begint de GPS-ontvangst binnen een minuut. Wanneer het navigatie-apparaat langer dan een week niet was ingeschakeld, kan de volgende initialisatie tot 10 minuten duren. In de rechter bovenhoek van het display ziet u het pictogram GPS. Zodra de gegevens van ten minste 3 satellieten worden ontvangen, wisselt het naar
Navigatie
GPS gereed.
- 17 -
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
Opmerking: Mocht het pictogram GPS de toestand GPS gereed na aanzienlijk minder dan 20 minuten weergeven, laat dan uit voorzorg het navigatie-apparaat nog minimaal 15 minuten langer ingeschakeld, zodat een betrouwbare werking van de ontvanger wordt gegarandeerd. Opgelet! Wanneer u het navigatie-apparaat voor stroomvoorziening heeft aangesloten op de sigarettenaansteker, trek dan de stekker uit, voordat u het voertuig langere tijd parkeert. Aangezien de GPS-ontvanger permanent stroom verbruikt, zou de voertuigaccu zich kunnen ontladen.
Het hoofdvenster openen Het hoofdvenster wordt geopend, wanneer de navigatiesoftware wordt gestart. Wanneer een ander venster van de software geopend is, druk dan op de knop (Terug). U komt dan in het venster van waaruit u bent gekomen. Druk zo vaak op de knop
4.2
(Terug) tot het hoofdvenster geopend is.
Een nieuwe bestemming opgeven Nieuwe bestemmingen zijn voor MobileNavigator 6 alle bestemmingen waarheen u nog niet heeft genavigeerd of die u niet heeft opgeslagen. U kunt hier een adres opgeven, een POI selecteren of een bestemming van de snelle toegang selecteren. Wanneer u voor de eerste keer een nieuwe bestemming opgeeft, wordt de lijst LANDEN OP DE KAART geopend. Druk op het land waarin uw bestemming ligt.
4.2.1
Land van bestemming opgeven Boven de rechter bovenhoek van het bovenste invoerveld van het venster ADRES, POI IN EEN STAD en POI VAN NATIONALE BETEKENIS bevindt zich de knop Land. Deze laat de landcode zien van het land waarin momenteel bestemmingen voor navigatie kunnen worden opgegeven. Wanneer uw bestemming in een ander land ligt, ga dan als volgt te werk: 1. Druk op de knop Land. De lijst LANDEN OP DE KAART wordt geopend. 2. Druk op het land waarin uw bestemming ligt. De lijst LANDEN OP DE KAART wordt weer gesloten.
- 18 -
Navigatie
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
Op het pictogram wordt de landcode van het land van bestemming getoond. Opmerking: U kunt alleen landen selecteren waarvan ten minste een deel door de momenteel geladen kaart wordt afgedekt.
4.2.2
Adres van bestemming 1. Druk in het hoofdvenster op Nieuwe bestemming > Adres invoeren. Het venster ADRES wordt geopend. 2. Voer de naam of de postcode van de plaats van bestemming in. 3. Voer de naam van de straat van bestemming in. U kunt echter ook de naam van een bekend object invoeren, b.v. "Olympisch stadion" of "Eiffeltoren". 4. Voer het huisnummer in. Wanneer u het huisnummer niet kent of wanneer u in de vorige stap een object heeft opgegeven, dan laat u het veld leeg. Wanneer u het huisnummer niet kent, maar wel de naam van een dwarsstraat in de buurt, druk op het veld Dwarsstraat en voer daar deze naam in. Het navigatiesysteem berekent dan een route naar de kruising van de beide opgegeven straten. Opmerking: U hoeft niet alle adresgegevens in te voeren. Wanneer u alleen de stad invoert, zal het navigatie-apparaat een route naar het stadscentrum berekenen. Wanneer u alleen stad en straat, maar noch een huisnummer noch een dwarsstraat invoert, zal het navigatie-apparaat een route naar het midden van de opgegeven straat berekenen. 5. Druk op de knop Navigatie starten. De kaart gaat open in de modus Preview. Informatie over de start van de navigatie vindt u in het hoofdstuk "Navigatie starten" op pagina 26. Lees daar a.u.b. verder.
4.2.3
Bijzondere bestemming Bijzondere bestemmingen, ook kortweg POI (Point Of Interest) genoemd, zijn handige adressen die volgens bepaalde criteria zijn geordend. Tot de bijzondere bestemmingen behoren lucht- en veerboothavens, restaurants, hotels, tankstations, openbare voorzieningen, artsen, ziekenhuizen, winkelcentra en andere.
Navigatie
- 19 -
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
Bijzondere bestemmingen kunnen door een symbool op de kaart worden weergegeven. Druk in het hoofdvenster op Opties > Instellingen > POI's, om in te stellen welke categorieën op de kaart worden weergegeven.
Bijzondere bestemming in de buurt Bijzondere bestemmingen in de buurt zijn bijzondere bestemmingen die zich in een bepaalde omtrek van uw actuele locatie bevinden. U kunt zo b.v. altijd gemakkelijk het volgende tankstation vinden, waar u zich ook bevindt. Opmerking: De GPS-ontvangst moet voldoende zijn voor de positiebepaling. Voldoende GPS-ontvangst herkent u aan het symbool (GPS gereed). Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "GPSstatus, actuele locatie opslaan" op pagina 40. Opmerking: In de snelle toegang staan drie categorieën bijzondere bestemmingen uit de actuele omgeving ter beschikking, waarheen snel en zonder verdere invoer kan worden gezocht. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "Bijzondere bestemmingen in de snelle toegang" op pagina 22. 1. Druk in het hoofdvenster op Nieuwe bestemming > POI zoeken > in de omgeving. Het venster POI IN DE OMGEVING wordt geopend. 2. Geef aan uit welke categorie u een bijzondere bestemming wilt zoeken. Wanneer er voor de gekozen categorie subcategorieën zijn, wordt de lijst Subcategorie geopend. 3. Geef op uit welke subcategorie u een bijzondere bestemming wilt zoeken. De lijst Naam van bestemming wordt geopend. Deze bevat, op afstand gesorteerd, de bijzondere bestemmingen van de opgegeven categorie die het dichtst in de buurt liggen. 4. Druk op de naam van de bestemming. 5. Druk op de knop Navigatie starten. De kaart gaat open in de modus Preview. Informatie over de start van de navigatie vindt u in het hoofdstuk "Navigatie starten" op pagina 26. Lees daar a.u.b. verder.
- 20 -
Navigatie
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
Bijzondere bestemming van nationale betekenis Bijzondere bestemmingen van nationale betekenis zijn luchthavens, bezienswaardigheden en monumenten van nationale betekenis, grotere havens e.d. Zo kunt u b.v. bekende bezienswaardigheden ook vinden, wanneer u niet weet bij welke plaats deze horen. 1. Druk in het hoofdvenster op Nieuwe bestemming > POI zoeken > in het hele land. Het venster POI VAN NATIONALE BETEKENIS wordt geopend. 2. Geef aan uit welke categorie u een bijzondere bestemming wilt zoeken. De lijst Naam van bestemming wordt geopend. Deze bevat, op afstand gesorteerd, de bijzondere bestemmingen van de opgegeven categorie die het dichtst in de buurt liggen. 3. Druk op de naam van de bestemming. 4. Druk op de knop Navigatie starten. De kaart gaat open in de modus Preview. Informatie over de start van de navigatie vindt u in het hoofdstuk "Navigatie starten" op pagina 26. Lees daar a.u.b. verder.
Bijzondere bestemming uit een bepaalde plaats Bijzondere bestemmingen uit een bepaalde plaats kunnen bij de navigatie naar een vreemde stad handig zijn. 1. Druk in het hoofdvenster op Nieuwe bestemming > POI zoeken > in een plaats. Het venster POI IN EEN STAD wordt geopend. 2. Voer de naam of de postcode van de plaats van bestemming in. 3. Geef aan uit welke categorie u een bijzondere bestemming wilt zoeken. Wanneer er voor de gekozen categorie subcategorieën zijn, wordt de lijst Subcategorie geopend. 4. Geef op uit welke subcategorie u een bijzondere bestemming wilt zoeken. De lijst Naam van bestemming wordt geopend. Deze bevat, alfabetisch gesorteerd, bijzondere bestemmingen van de opgegeven categorie. 5. Druk op de naam van de bestemming. 6. Druk op de knop Navigatie starten. De kaart gaat open in de modus Preview. Navigatie
- 21 -
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
Informatie over de start van de navigatie vindt u in het hoofdstuk "Navigatie starten" op pagina 26. Lees daar a.u.b. verder.
4.2.4
Bijzondere bestemmingen in de snelle toegang In de snelle toegang staan drie categorieën bijzondere bestemmingen ter beschikking. Bestemmingen in uw buurt die met een van deze categorieën overeenkomen, kunt u snel en zonder verdere invoer in een lijst laten weergeven. Druk in het hoofdvenster op Opties > Instellingen > POI's, om in te stellen welke categorieën in de snelle toegang ter beschikking staan. Opmerking: De GPS-ontvangst moet voldoende zijn voor de positiebepaling. Voldoende GPS-ontvangst herkent u aan het symbool (GPS gereed). Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "GPSstatus, actuele locatie opslaan" op pagina 40. 1. Druk in het hoofdvenster op Nieuwe bestemming. Het menu NIEUWE BESTEMMING wordt geopend. Onderin het menu zijn pictogrammen van de categorieën afgebeeld waarvan de bijzondere bestemmingen in de snelle toegang ter beschikking staan. 2. Druk op de categorie waaruit u een bijzondere bestemming zoekt. De lijst Naam van bestemming wordt geopend. Deze bevat, op afstand gesorteerd, de bijzondere bestemmingen van de opgegeven categorie die het dichtst in de buurt liggen. 3. Druk op de naam van de bestemming. De kaart gaat open in de modus Preview. Informatie over de start van de navigatie vindt u in het hoofdstuk "Navigatie starten" op pagina 26. Lees daar a.u.b. verder.
4.2.5
Informatie over de bestemming Over vele bestemmingen die u opgeeft, is meer informatie in de database van het navigatiesysteem opgeslagen. Bij vele restaurants is b.v. een telefoonnummer opgeslagen. U kunt dan meteen daar bellen en b.v. een tafel reserveren. Een van de hierboven beschreven vensters voor invoer van een bestemming is geopend. Druk op de knop
- 22 -
(Informatie over bestemming).
Navigatie
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
Het venster INFORMATIE OVER BESTEMMING wordt geopend. Het bevat alle informatie die in de database van het navigatiesysteem aanwezig is over de opgegeven bestemming. ▶ ▶
Druk op de knop kaart te zien.
(Op kaart tonen), om de bestemming op de
Druk op de knop Annuleren, om het venster INFORMATIE OVER weer te sluiten.
BESTEMMING
4.3
Een opgeslagen bestemming selecteren Onder Mijn bestemmingen worden in MobileNavigator 6 de volgende lijsten met bestemmingen of adressen voor selectie ter beschikking gesteld:
4.3.1
▶
LAATSTE BESTEMMINGEN: bestemmingen waarnaar u al eens heeft genavigeerd.
▶
FAVORIETEN: alle bestemmingen die u in MobileNavigator 6 heeft opgeslagen.
▶
CONTACTEN: alle adressen die zich in het contactbeheer van uw PDA (MS® Outlook®) bevinden.
Laatste bestemmingen MobileNavigator 6 slaat de laatste 30 bestemmingen waarheen u een navigatie heeft gestart, op in de lijst LAATSTE BESTEMMINGEN. 1. Druk in het hoofdvenster op Mijn bestemmingen > Laatste bestemmingen. 2. Druk op de bestemming waarheen u wilt navigeren. 3. Druk op de knop Navigatie starten. De kaart gaat open in de modus Preview. Informatie over de start van de navigatie vindt u in het hoofdstuk "Navigatie starten" op pagina 26. Lees daar a.u.b. verder.
4.3.2
Favorieten Bestemmingen waar u steeds weer heen wilt rijden, kunt u opslaan in de lijst FAVORIETEN. In de lijst FAVORIETEN kunnen maximaal 300 bestemmingen worden opgeslagen.
Navigatie
- 23 -
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
Informatie over het opslaan van een bestemming is te vinden in het hoofdstuk "Bestemming opslaan" op pagina 27. 1. Druk in het hoofdvenster op Mijn bestemmingen > Favorieten. 2. Druk op de bestemming waarheen u wilt navigeren. 3. Druk op de knop Navigatie starten. De kaart gaat open in de modus Preview. Informatie over de start van de navigatie vindt u in het hoofdstuk "Navigatie starten" op pagina 26. Lees daar a.u.b. verder.
4.3.3
Contacten U kunt alle adressen die zich in het contactbeheer van uw PDA (MS® Outlook®) bevinden als punt van bestemming voor de navigatie of als routepunten bij de routeplanning gebruiken. Om contactadressen op de kaart duidelijk te kunnen identificeren, moeten de volgende gegevens volledig en correct zijn opgegeven: plaats, postcode, straat en huisnummer. 1. Druk in het hoofdvenster op Mijn bestemmingen > Contacten. 2. Druk zolang op het contact waarheen u wilt navigeren tot het contextmenu verschijnt. 3. Druk in het contextmenu op de invoer MobileNavigator. 3a Wanneer voor het gekozen contact meerdere adressen zijn opgeslagen, druk dan op de knop OK naast het adres waarheen u wilt navigeren. 4. Druk op de knop Navigatie starten. De kaart gaat open in de modus Preview. Informatie over de start van de navigatie vindt u in het hoofdstuk "Navigatie starten" op pagina 26. Lees daar a.u.b. verder. Opmerking: De navigatie naar een contact kunt u op de beschreven manier ook starten, wanneer MobileNavigator 6 nog niet werd gestart. In dit geval wordt, nadat u in het contextmenu van het contact op MobileNavigator heeft geklikt, eerst de navigatiesoftware gestart en daarna de navigatie naar het opgegeven adres.
- 24 -
Navigatie
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
4.4
Naar huis navigeren In MobileNavigator 6 kunt u een adres als thuisadres opslaan. De navigatie daar naartoe kan dan op elk moment door bedienen van één enkele knop worden gestart. Wanneer u voor de eerste keer op de knop Naar huis drukt, wordt u gevraagd uw adres in te voeren. Meer informatie over het invoeren van het thuisadres vindt u in het hoofdstuk "Bestemming als thuisadres vastleggen" op pagina 27. ▶
Druk in het hoofdvenster op de knop Naar huis. Wanneer u uw adres nog niet heeft opgegeven, wordt u in een dialoogvenster daarop gewezen. De navigatie start. Hetzelfde routeprofiel als bij de laatste navigatie is van toepassing.
4.5
Bestemming op de kaart bepalen U kunt de bestemming voor een navigatie direct op de kaart bepalen. Naast de plaatsen en straten kunt u zo ook bijzondere bestemmingen snel kiezen. 1. Druk in het hoofdvenster op Opties > Kaart weergeven. De kaart gaat open in de modus Bestemming zoeken. 2. Druk op het punt waarheen u wilt navigeren. Opmerking: Hoe u het weergegeven kaartfragment zo verandert dat uw bestemming daarop goed zichtbaar is, kunt u nalezen in het hoofdstuk "Kaart in de modus Bestemming zoeken" op pagina 38. Het punt van bestemming waarop u heeft gedrukt, verschijnt onder het dradenkruis. In het onderste derde deel van het beeldscherm verschijnen de geografische coördinaten van het punt van bestemming en het betreffende adres. 3. Druk op de knop
(OK).
Het venster BESTEMMING OP DE KAART wordt geopend. In de linker bovenhoek staan de gedetailleerde adresgegevens van het gekozen punt van bestemming. 4. Druk op de knop Daarheen navigeren. De kaart gaat open in de modus Preview.
Navigatie
- 25 -
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
Informatie over de start van de navigatie vindt u in het hoofdstuk "Navigatie starten" op pagina 26. Lees daar a.u.b. verder.
4.6
Spraakbesturing Voor bestemmingen uit de lijst FAVORIETEN kan een spraakopname worden opgeslagen, met behulp waarvan u "op commando" naar deze bestemming kunt navigeren. Hetzelfde routeprofiel als bij de laatste navigatie is van toepassing. Een spraakcommando kunt u bij opslaan van de bestemming, maar ook op een willekeurig later tijdstip aanmaken. Hoe u een spraakcommando aanmaakt, vindt u in hoofdstuk "Spraakcommando aanmaken" op pagina 28. 1. Druk in het hoofdvenster op de knop Spraakinvoer. 2. Spreek nadat u hierom wordt gevraagd het spraakcommando dat u voor de gewenste bestemming heeft opgeslagen, in de PDA in. Een dialoogvenster geeft de naam van de bestemming aan. 3. Druk op de knop Navigatie starten. De kaart gaat open in de modus Preview. Informatie over de start van de navigatie vindt u in het hoofdstuk "Navigatie starten" op pagina 26. Lees daar a.u.b. verder.
4.7
Navigatie starten De kaart is geopend in de modus Preview. De navigatiebestemming is door een klein vlaggetje weergegeven. Het rijtraject en de vermoedelijke rijduur worden weergegeven. Aan de berekening van de route ligt een zogenoemd routeprofiel ten grondslag. Wanneer u dit routeprofiel nu wilt bekijken of wijzigen, druk dan op de knop Routeprofiel. Opmerking: Wanneer u de routeopties wijzigt, blijven deze wijzigingen ook geldig voor volgende navigaties. Informatie over het wijzigen van afzonderlijke instellingen van het routeprofiel krijgt u, wanneer u op de betreffende knop ▶
- 26 -
(Help) drukt.
Druk op de knop Navigatie starten of begin gewoon te rijden.
Navigatie
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
Geen GPS-ontvangst Wanneer onvoldoende GPS-signaal wordt ontvangen verschijnt de volgende melding: "Momenteel staat geen GPS-signaal ter beschikking. De navigatie wordt automatisch gestart, zodra de GPS-ontvangst voldoende is." U heeft de volgende mogelijkheden:
5
▶
Wacht. Zodra de GPS-ontvangst voldoende is voor de positiebepaling, wordt de route berekend en kunt u de navigatie starten.
▶
Druk op de knop Annuleren. Het HOOFDVENSTER wordt geopend. Uw bestemming is opgeslagen in de lijst LAATSTE BESTEMMINGEN.
Bestemmingen beheren Elke bestemming die u opgeeft en de bestemmingen uit de lijst LAATSTE BESTEMMINGEN kunt u opslaan in de lijst FAVORIETEN. Dat is vooral zinvol wanneer u vaker naar deze bestemming gaat.
5.1
Bestemming opslaan 1. Geef een bestemming op, zoals beschreven in het hoofdstuk "Een nieuwe bestemming opgeven" op pagina 18. Druk niet op de knop Navigatie starten! 2. Druk op Opties > Bestemming opslaan - OF 1. Kies een bestemming uit de lijst LAATSTE BESTEMMINGEN, zoals beschreven in het hoofdstuk "Laatste bestemmingen", pagina 23. Druk niet op de knop Navigatie starten! 2. Druk op Opties > Als favoriet opslaan. 3. Voer een naam voor de bestemming in. 4. Wanneer u de bestemming als thuisadres wilt vastleggen, druk dan op de knop gemarkeerd.
(Wijzigen), zodat de waarde Ja zwart is
5. Druk op de knop Opslaan.
5.2
Bestemming als thuisadres vastleggen Precies één bestemming uit de lijst FAVORIETEN kunt u als thuisadres instellen. U kunt dan de navigatie naar deze bestemming altijd zeer snel starten door in het hoofdvenster op de knop Naar huis te drukken.
Bestemmingen beheren
- 27 -
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
1. Kies in de lijst FAVORIETEN de bestemming die u als thuisadres wilt vastleggen. (zie hoofdstuk "Favorieten", pagina 23) 2. Druk op Opties > Thuisadres. De gekozen bestemming is nu als uw thuisadres opgeslagen. In de lijst FAVORIETEN is het thuisadres door een huisje kenbaar gemaakt.
5.3
Spraakcommando aanmaken 1. Kies in de lijst FAVORIETEN de bestemming waarvoor u een spraakcommando wilt aanmaken. (zie hoofdstuk "Favorieten", pagina 23) 2. Druk op Opties > Spraakcommando opslaan. Een dialoogvenster vraagt u om het spraakcommando voor de gekozen bestemming in de PDA in te spreken. 3. Spreek het commando voor de gekozen bestemming in de PDA in. Het dialoogvenster wordt weer gesloten. In de lijst FAVORIETEN is deze bestemming nu door een symbool gemarkeerd.
6
Routes met etappes U kunt de routeplanning ook uitvoeren, wanneer u geen GPS-ontvangst heeft, bijvoorbeeld comfortabel thuis. Aangemaakte routes kunt u opslaan om ze opnieuw te gebruiken en zo een willekeurig aantal routes plannen, bijvoorbeeld voor uw vakantie.
6.1
Routeplanning 1. Druk in het hoofdvenster op de knop Opties. De lijst met opties wordt geopend. 2. Druk op de optie Routeplanning. Het venster ROUTEPLANNING wordt geopend.
6.1.1
Het startpunt opgeven Het startpunt van een route is het punt waarop u met de rit wilt beginnen. Dat hoeft niet altijd de actuele locatie te zijn: wanneer u al thuis een route voor een dagtocht op uw vakantiebestemming plant, kunt u b.v. uw hotel als startpunt van de route opgeven. Het startpunt is alleen belangrijk, wanneer u een geplande route op de kaart wilt zien, maar momenteel geen GPS-ontvangst heeft of zich niet op het geplande startpunt bevindt. Het startpunt dat u opgeeft, heeft daarom ook het volgnummer "0".
- 28 -
Routes met etappes
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
Zodra u een navigatie start, wordt voor de routeberekening uw huidige locatie als startpunt gebruikt. De eerste etappe is dus de rit naar het routepunt met het volgnummer "1". 1. Druk op het veld Startpunt vastleggen. Het menu STARTPUNT wordt geopend. Wanneer u uw actuele locatie als startpunt wilt opgeven: 2. Druk op het menupunt Actuele locatie. Wanneer u een ander startpunt wilt opgeven: 2. Druk op de betreffende knop. 3. Geef het startpunt op. (zie het betreffende deel van het hoofdstuk "Navigatie", pagina 16 e.v.) 4. Druk op de knop Startpunt instellen. Het gekozen startpunt wordt nu naast de knop 0 (Startpunt) weergegeven.
Startpunt wijzigen ▶
Druk op het veld Startpunt vastleggen. Het menu STARTPUNT wordt geopend. U kunt nu een ander startpunt opgeven. Ga te werk zoals hierboven beschreven.
6.1.2
Routepunten opgeven De routepunten van een route zijn de bestemmingen waarheen u wilt navigeren. Vóór elk routepunt is het volgnummer ervan op een knop zichtbaar. 1. Druk op het veld Routepunt toevoegen. Het menu ROUTEPUNT wordt geopend. 2. Druk op de knop voor de manier waarop u de bestemming wilt opgeven. 3. Geef het routepunt op. (zie het betreffende deel van het hoofdstuk "Navigatie", pagina 16 e.v.) 4. Druk op de knop Toevoegen. Het gekozen routepunt is nu naast zijn volgnummer te zien. Herhaal deze stappen voor elke verdere bestemming die u aan de route wilt toevoegen.
Routes met etappes
- 29 -
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
6.1.3
Routepunten bewerken Routepunten kunnen uit een route worden gewist. De volgorde van de routepunten kan naar believen worden veranderd. Opmerking: Het startpunt (volgnummer "0") kunt u noch verschuiven noch wissen. ▶
Druk op het routepunt dat u wilt bewerken.
Het contextmenu bevat de volgende knoppen: Routepunt naar voren: schuift het gekozen routepunt verder naar voren. (Voorbeeld: routepunt 2 wordt routepunt 1) Routepunt naar achter: schuift het gekozen routepunt verder naar achter. (Voorbeeld: routepunt 2 wordt routepunt 3) Wissen: Wist het geselecteerde routepunt. Een dialoogvenster vraagt u om het wissen te bevestigen.
6.2
Routes beheren Elke geplande route kunt u onder een bepaalde naam opslaan. Opmerking: Alleen het startpunt en de routepunten worden opgeslagen, maar niet de berekende route. Wanneer u een opgeslagen route laadt, moet deze vóór de navigatie opnieuw worden berekend. Opgeslagen routes kunt u laden, een nieuwe naam geven of wissen.
6.2.1
Route opslaan Het venster ROUTEPLANNING is geopend. U heeft het startpunt en ten minste één routepunt opgegeven. 1. Druk op Opties > Route opslaan. 2. Voer een naam in voor de route. 3. Druk op de knop Opslaan. De bestemming is nu opgenomen in de lijst OPGESLAGEN ROUTES. Het dialoogvenster wordt gesloten.
6.2.2
Route laden 1. Druk op Opties > Opgeslagen routes. 2. Druk op de route die u wilt laden.
- 30 -
Routes met etappes
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
3. Druk op de knop Route laden. Het venster ROUTEPLANNING wordt geopend. Het startpunt en de routepunten van de geladen route zijn genoteerd.
6.3
Navigatie De route moet eerst worden berekend. Daarna kunt u een navigatie starten of ook alleen simuleren.
6.3.1
Route berekenen en weergeven Een geplande route kan ook zonder GPS-ontvangst berekend en op de kaart weergegeven worden, zodat u een overzicht kunt krijgen over het traject. Het venster ROUTEPLANNING is geopend. Het startpunt en ten minste één routepunt zijn genoteerd. ▶
Druk op de knop Route weergeven. De kaart gaat open in de modus Preview. Het startpunt en de routepunten zijn door kleine vlaggetjes gemarkeerd. Voor elke etappe zijn de afstand en de vermoedelijke rijduur aangegeven. Bovendien zijn deze gegevens voor de hele route aangegeven.
6.3.2
Route simuleren U kunt een navigatie ook alleen simuleren. Opmerking: Voor een simulatie heeft u geen GPS-ontvangst nodig. Er kunnen alleen routes tot een lengte van maximaal 100 km worden gesimuleerd. U heeft een route laten berekenen en weergeven. ▶
Druk op Opties > Simulatie. De route wordt voor de simulatie opnieuw berekend. De simulatie wordt na de berekening gestart.
Simulatie beëindigen De simulatie kan te allen tijde worden beëindigd. ▶
Druk op de knop
(Terug).
Een dialoogvenster vraagt u om het beëindigen van de navigatie te bevestigen.
Routes met etappes
- 31 -
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
6.3.3
Navigatie starten U heeft een route laten berekenen en weergeven. Aan de berekening van de route liggen zogenoemde routeopties ten grondslag. 1. Wanneer u deze routeopties nu wilt bekijken of wijzigen, druk dan op de knop Routeprofiel. Opmerking: Wanneer u de routeopties wijzigt, blijven deze wijzigingen ook geldig voor volgende navigaties. Informatie over het wijzigen van afzonderlijke instellingen van het routeprofiel krijgt u, wanneer u op de betreffende knop
Help drukt.
2. Druk op de knop Navigatie starten of begin gewoon te rijden.
Geen GPS-ontvangst Wanneer onvoldoende GPS-signaal wordt ontvangen verschijnt de volgende melding: "Momenteel staat geen GPS-signaal ter beschikking. De navigatie wordt automatisch gestart, zodra de GPS-ontvangst voldoende is." U heeft de volgende mogelijkheden:
7
▶
Wacht. Zodra de GPS-ontvangst voldoende is voor de positiebepaling, wordt de route berekend en kunt u de navigatie starten.
▶
Druk op de knop Annuleren. De kaart gaat weer open in de modus Preview.
Opties In sommige vensters zijn er opties via welke u verdere functies kunt bereiken. 1. Druk op de knop Opties, om de lijst met opties te openen. 2. Druk op de optie die u wilt uitvoeren. Wanneer u de lijst met opties wilt sluiten zonder een optie uit te voeren, dan drukt u weer op de knop Opties. Alles wissen: Wist alle bestemmingen in de lijst LAATSTE BESTEMMINGEN. De lijst is daarna leeg. Een dialoogvenster vraagt u om het wissen te bevestigen. Als favoriet opslaan: Slaat de opgegeven bestemming in de lijst FAVORIETEN op. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "Bestemming opslaan" op pagina 27.
- 32 -
Opties
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
Op kaart tonen: Toont het opgegeven adres op de kaart. Instellingen: Opent het venster INSTELLINGEN. Daar kunt u het navigatiesysteem configureren. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "MobileNavigator 6 configureren" op pagina 43. Rittenboek: Opent het venster RITTENBOEK. Daar kunt u de registratie van het logboek starten of beëindigen. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "Logboek" op pagina 42. Opgeslagen routes: Opent een venster waarin u een opgeslagen route kunt laden. GPS-status: Opent het venster GPS-STATUS. Daar kunt u details over de GPSontvangst bekijken. U kunt ook de gegevens van de actuele locatie opslaan. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "GPS-status, actuele locatie opslaan" op pagina 40. Thuisadres: Slaat het gekozen adres op als uw thuisadres. U kunt dan de navigatie naar deze bestemming altijd zeer snel starten door in het hoofdvenster op de knop Naar huis te drukken. Kaart weergeven: Opent de kaart in de modus Bestemming zoeken. Daar kunt u een navigatiebestemming direct op de kaart bepalen. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "Bestemming op de kaart bepalen" op pagina 25. Wissen: Wist de gekozen bestemming uit de lijst FAVORIETEN of de gekozen route uit de lijst OPGESLAGEN ROUTES. Een dialoogvenster vraagt u om het wissen te bevestigen. Nieuwe route: Wist het startpunt en alle routepunten uit het venster ROUTEPLANNING, zodat u een nieuwe route kunt plannen. Sla eventueel de voorheen geplande route op! Productinformatie: Opent een venster waarin u informatie krijgt over de geïnstalleerde softwareversie. Route opslaan: Opent een venster waarin u de geplande route onder een bepaalde naam kunt opslaan. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "Route opslaan" op pagina 30. Routeplanning: Opent het venster ROUTEPLANNING. Daar kunt u routes plannen, geplande routes beheren en de navigatie op een geplande route starten. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "Routes met etappes" op pagina 28. Opties
- 33 -
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
Routeprofiel: Opent het venster ROUTEPROFIEL. Daar kunt u de opties voor de routeberekening bekijken en eventueel wijzigen. Simulatie: Simuleert een navigatie op de weergegeven route. Deze simulatie kunt u ook zonder GPS-ontvangst uitvoeren. Er kunnen echter alleen routes tot een lengte van maximaal 100 km worden gesimuleerd. Spraakcommando opslaan: Opent het dialoogvenster waarin u wordt gevraagd het spraakcommando voor de gekozen bestemming in de PDA in te spreken. Meer informatie over het instellen van een spraakcommando vindt u in het hoofdstuk "Spraakcommando aanmaken" op pagina 28. Meer informatie over het starten van een navigatie "op commando" vindt u in het hoofdstuk "Spraakbesturing" op pagina 26. Herbenoemen: Opent een venster waarin u de naam voor de gekozen bestemming of de gekozen route kunt wijzigen. Verkeer: Opent het venster VERKEERSINFORMATIE waarin aanwezige meldingen in een lijst staan vermeld. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "TMC (Verkeersinformatie)", pagina 41. Fabrieksinstellingen: Opent een venster waarin u alle instellingen kunt terugzetten naar de fabrieksinstellingen. Bestemming wissen: Wist de gemarkeerde bestemming uit de lijst (LAATSTE BESTEMMINGEN of FAVORIETEN). Een dialoogvenster vraagt u om het wissen te bevestigen. Bestemming opslaan: Slaat het opgegeven adres in de lijst FAVORIETEN op. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "Bestemming opslaan" op pagina 27. Aan route toevoegen: Opent de routeplanning. Het opgegeven adres wordt als eerste routepunt van een nieuwe route ingevoegd. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "Routes met etappes" op pagina 28.
8
Werken met de kaart
8.1
Kaartmateriaal Ook wanneer u meerdere navigatiekaarten op de geheugenkaart van uw navigatie-apparaat heeft opgeslagen, kan MobileNavigator 6 altijd maar met één kaart tegelijk werken.
- 34 -
Werken met de kaart
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
▶
8.2
Druk op Opties > Instellingen > Actuele kaart, om te zien welke kaart momenteel wordt gebruikt. U kunt daar ook een andere kaart selecteren.
Kaart in de modus Preview U heeft een bestemming opgegeven en op de knop Navigatie starten gedrukt, - OF U heeft een route gepland of geladen en op de knop Route weergeven gedrukt. De kaart gaat open in de modus Preview. U ziet de hele route.
1
De bestemming is gemarkeerd door een klein vlaggetje. Wanneer u een geplande of geladen route laat weergeven, zijn het startpunt en elk routepunt met een vlaggetje gemarkeerd.
2 3
De route is oranje gemarkeerd. Een oranje driehoek geeft de actuele positie weer. Wanneer u een geplande of geladen route laat weergeven en het opgegeven startpunt is niet uw actuele positie, dan wordt de actuele positie op de preview mogelijkerwijs niet weergegeven.
4
In een klein infovenster ziet u het gehele rijtraject, de vermoedelijke rijduur en de vermoedelijke aankomsttijd. Deze informatie kan via Opties > Instellingen > Basisinstellingen worden getoond en verborgen.
Werken met de kaart
- 35 -
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
Wanneer u een route met meerdere etappes laat weergeven, ziet u deze informatie ook voor iedere etappe. ▶
Druk op de knop Routeprofiel, om de instellingen te zien en evt. te wijzigen, die ten grondslag liggen aan de berekening van de route.
▶
Druk op de knop Navigatie starten, om met de rit te beginnen. Wanneer u een geplande of geladen route laat weergeven, wordt evt. de route opnieuw berekend. Als startpunt wordt nu uw actuele locatie in de berekening opgenomen. De navigatie gaat eerst naar het eerste opgegeven routepunt.
▶
8.3
Druk op de knop (Bestemming zoeken), om de kaart in de modus Bestemming zoeken te zien. (zie "Kaart in de modus Bestemming zoeken", pagina 38)
Kaart in de modus Navigatie Nadat de route op de kaart in de modus Preview was te zien, werd de navigatie gestart. De kaart gaat open in de modus Navigatie.
1
Hier wordt aangegeven welke bewegwijzering u moet volgen.
2
Hier worden evt. geldende maximumsnelheden weergegeven.
3
In het kleine pijlveld wordt bij kort achter elkaar uit te voeren acties de tweede daarop volgende actie weergegeven.
- 36 -
Werken met de kaart
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
4
Het grote pijlveld laat een schematische weergave zien van de volgende kruising waar u moet afslaan. Daaronder is de afstand tot deze kruising aangegeven. Wanneer u de kruising nadert, verschijnt in plaats van de afstandsinformatie een puntweergave:
Hoe meer gele punten worden weergegeven, des te dichter bent u bij de kruising. Wanneer u lang niet hoeft af te buigen, verschijnt alleen een pijl voor rechtdoor met afstandsinformatie eronder, die aangeeft hoe ver u de betreffende weg moet volgen. 5
De route is in de kleur oranje gemarkeerd.
6
Hier worden de hoogte boven het normaal nulpunt en de actuele snelheid weergegeven.
7
Een oranje driehoek geeft uw actuele positie op de kaart weer. Daarbij zorgt een continu veranderend kaartfragment ervoor, dat de actuele positie altijd zoveel mogelijk in het midden op de kaart wordt weergegeven.
8
In het veld Totaal ziet u het gehele rijtraject, de vermoedelijke rijduur en de vermoedelijke aankomsttijd.
9
Wanneer u op een route met meerdere etappes navigeert, ziet u in het veld Etappe het rijtraject, de vermoedelijke rijduur en de vermoedelijke aankomsttijd voor de actuele etappe.
10
De rijbanen die naar uw bestemming lopen, zijn in de kleur oranje weergegeven.
11
In het bovenste straatveld staat de naam van het deeltraject waarop u hierna moet gaan rijden.
12
In het onderste straatveld staat de naam van het deeltraject waarop u zich momenteel bevindt. Opmerking: De weergave van veel van de hierboven genoemde bereiken kunnen via Opties > Instellingen > Basisinstellingen worden geconfigureerd. Enkele weergaven werken alleen, wanneer de betreffende informatie in het kaartmateriaal beschikbaar is. Opmerking: Wanneer u op het grote pijlveld drukt, wordt de actueel geldige rij-instructie herhaald.
Werken met de kaart
- 37 -
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
▶
Druk op de knop (Bestemming zoeken), om de kaart in de modus Bestemming zoeken te zien. (zie "Kaart in de modus Bestemming zoeken", pagina 38)
Navigatie beëindigen ▶
Druk op de knop (Terug), om de navigatie te beëindigen. Een dialoogvenster vraagt u om een bevestiging.
Functies van de kaart in de modus Navigatie ▶
Druk op een willekeurig punt van de kaart in de modus Navigatie. Er worden knoppen met verschillende functies getoond.
2D/3D: wisselt tussen 2D- en 3D-modus. Het pictogram van de actueel ingestelde modus is oranje weergegeven. Dag/Nacht: wisselt tussen de display-modi "Dag" en "Nacht". Het pictogram van de actueel ingestelde modus is oranje weergegeven. Tussenbestemming: opent een menu voor de invoer van een tussenbestemming. De navigatie gaat dan eerst naar deze tussenbestemming. Daarna kunt u de navigatie naar uw oorspronkelijke bestemming voortzetten. Routepunt overslaan: druk op deze knop, om het volgende routepunt over te slaan. Deze knop is niet actief, wanneer er geen 2 routepunten meer voor u liggen. Blokkade: druk op deze knop, om een voor u liggend deeltraject te blokkeren, d.w.z. een route om dit deel heen te berekenen, b.v. omdat u op de radio te horen heeft gekregen, dat er een file op dit deeltraject staat. Druk nogmaals op deze knop, om de blokkering weer op te heffen. POI's op de route: druk op deze knop, om bijzondere bestemmingen op uw route te laten weergeven. Zo komt u b.v. snel te weten hoe ver het nog is tot de volgende parkeerplaats. Een hier aangegeven bestemming kunt u ook als tussenbestemming invoegen door op de knop (Tussenbestemming) rechts naast zijn invoer in de lijst te drukken.
8.4
Kaart in de modus Bestemming zoeken De kaart bevindt zich altijd in de modus Bestemming zoeken, wanneer u een dradenkruis op de kaart ziet. Wanneer u net onderweg bent, verandert de kaart niet. Deze is altijd zo georiënteerd dat het noorden boven is.
- 38 -
Werken met de kaart
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
Uitzoomen: Het weergegeven kaartfragment wordt groter, maar u ziet minder details. Inzoomen: Het weergegeven kaartfragment wordt kleiner, maar u ziet meer details. Zoomen: Wanneer deze knop actief is, kunt u met de stift of met uw vinger een kaartfragment tekenen. Tekent u het kaartfragment van linksboven naar rechtsonder, dan wordt het vervolgens naar beeldschermgrootte gezoomd. Tekent u het kaartfragment van rechtsonder naar linksboven, dan wordt uit de kaart uitgezoomd. Verschuiven: Wanneer deze knop actief is, kunt u met de stift of met uw vinger het weergegeven kaartfragment veranderen. Schuif de kaart gewoon in de gewenste richting. Hele route: Zoomt de kaart zo, dat de hele route zichtbaar is. Huidige locatie: Kiest het weergegeven kaartfragment zo, dat de huidige locatie in het midden ligt. Werken in de modus Bestemming zoeken Druk op het punt waarheen u wilt navigeren.
Werken met de kaart
- 39 -
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
Het punt van bestemming waarop u heeft gedrukt, verschijnt onder het dradenkruis. In het onderste derde deel van het beeldscherm verschijnen de geografische coördinaten van het punt van bestemming en het betreffende adres. Druk op de knop
(OK).
Er verschijnen knoppen met verschillende functies. Daarheen navigeren: Start de navigatie naar het gekozen punt. Wanneer u zich net in een navigatie bevindt, wordt deze afgebroken. Tussenbestemming: Stelt het gekozen punt als tussenbestemming in. De navigatie gaat dan eerst naar deze tussenbestemming. Daarna kunt u de navigatie naar uw oorspronkelijke bestemming voortzetten. Deze functie is alleen geactiveerd, wanneer u zich net in een navigatie bevindt. Als bestemming vastleggen: Voegt het gekozen punt als laatste punt in de routeplanning toe. Wanneer nog geen routeplanning was geopend, wordt het gekozen punt het eerste routepunt in een nieuwe routeplanning. Opslaan: opent het venster BESTEMMING OPSLAAN ALS.... U kunt een naam invoeren, onder welke het opgegeven punt in de lijst FAVORIETEN wordt opgeslagen. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "Bestemming opslaan" op pagina 27. Zoeken in omgeving: opent het venster POI IN DE OMGEVING. U kunt daar zoeken naar bestemmingen in de buurt van het opgegeven punt. (zie "Bijzondere bestemming in de buurt", pagina 20) ▶
Druk op de knop (Bestemming zoeken), om de modus Bestemming zoeken te beëindigen. U komt weer in het venster van waaruit u deze modus heeft gestart.
▶
(Terug), om terug te keren naar het Druk op de knop hoofdvenster. Wanneer u zich net in een navigatie bevindt, wordt u gevraagd het afbreken van de navigatie te bevestigen.
9
Nuttige functies
9.1
GPS-status, actuele locatie opslaan In het venster GPS-STATUS vindt u een overzicht van de gegevens die het navigatiesysteem uit de ontvangen GPS-signalen berekent. De actuele locatie kan in de lijst FAVORIETEN worden opgeslagen.
- 40 -
Nuttige functies
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
De GPS-status kan via de opties van vele vensters worden bereikt. 1. Druk op Opties > GPS-status. 2. Druk op de knop Locatie opslaan. Het dialoogvenster BESTEMMING OPSLAAN ALS... wordt geopend. De cursor knippert in het veld Naam. 3. Voer een naam voor de bestemming in. 4. Geef aan of u de actuele positie wilt instellen als thuisadres. 5. Druk op de knop Opslaan.
9.2
TMC (Verkeersinformatie) Wanneer in uw apparaat een TMC-ontvanger is geïntegreerd of wanneer u een externe TMC-ontvanger heeft aangesloten, beschikt het navigatiesysteem over actuele verkeersinformatie. Het kan indien gewenst de route dynamisch wijzigen, om b.v. een file te ontwijken. De actueel geldige verkeersinformatie kan via de opties van vele vensters worden bereikt. 1. Druk op Opties > Verkeer. Het venster VERKEERSINFORMATIE wordt geopend. Boven de lijst laat de knop Verkeersbericht(en) zien wat voor soort verkeersinformatie in de lijst staat en hoeveel meldingen aanwezig zijn. 2. Druk op de knop Verkeersbericht(en), om vast te leggen welke meldingen worden weergegeven. Voor elke verkeersinformatie in de lijst wordt informatie over plaats en soort verkeersbelemmering weergegeven. 3. Druk op een melding om de details ervan te zien te krijgen. Belemmeringen op de route kan het navigatiesysteem Ontwijken ( ) of Negeren ( ). De knop Ontwijken / Negeren geeft de betreffende status weer. 4. Druk op de knop, om de telkens andere instelling te selecteren. 5. Druk op de knop (Terug), om het venster VERKEERSINFORMATIE weer te sluiten.
9.3
Instellingen TMC ▶
Druk in het venster VERKEERSINFORMATIE op Opties > Instellingen TMC. In het venster INSTELLINGEN TMC kunt u de TMC-zender instellen en configureren of en hoe de ontvangst van verkeersinformatie die betrekking heeft op uw route, effect heeft op de navigatie.
Nuttige functies
- 41 -
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
Tuningmodus Druk op de knop Tuningmodus en leg vast hoe de zender moet worden ingesteld waarvan verkeersinformatie wordt ontvangen. ▶
Automatisch: Met de pijlknoppen in het bereik Zender kunt u een andere zender instellen. Het systeem zoekt een andere zender, wanneer de ontvangst slecht wordt.
▶
Zender vasthouden: Met de pijlknoppen in het bereik Zender kunt u een andere zender instellen. Het systeem zoekt dezelfde zender op een andere frequentie, wanneer de ontvangst slecht wordt.
▶
Frequentie vasthouden: Met de pijlknoppen in het bereik Zender kunt u een andere frequentie instellen. Het systeem zoekt geen andere zender, wanneer de ontvangst slecht wordt.
Nieuwe berekening van de route Druk op de knop Nieuwe berekening van de route en leg vast hoe rekening moet worden gehouden met nieuwe verkeersinformatie die betrekking heeft op uw route.
9.4
▶
Automatisch: er wordt automatisch een uitwijkroute berekend.
▶
Op verzoek: de melding wordt weergegeven. In dit venster kunt u vastleggen of een uitwijkroute moet worden berekend of niet.
Logboek U kunt door MobileNavigator 6 een logboek laten bijhouden. Het logboek wordt geregistreerd in het bestand "Logbook.xls". Dit kan met Microsoft® Excel® worden geopend. Elke geregistreerde rit wordt in dit bestand als nieuwe invoer aan het einde van de tabel toegevoegd. Het bestand "Logbook.xls" wordt bij de eerste registratie van een rit in de programmadirectory van MobileNavigator 6 aangemaakt. Wanneer u het verwijdert, wordt bij de volgende registratie van een rit een nieuw bestand aangemaakt. Opmerking: Tevens worden de ritten ook geregistreerd in een ander bestand dat compatibel is met het programma WISO Sparbuch 2007. Dit bestand heet "MN6DriversLog.bin". Dit is eveneens te vinden in de map Logbook in de programmadirectory van MobileNavigator 6. Opmerking: Wanneer de registratie van het logboek is gestart, wordt elke beweging van het voertuig ook geregistreerd, wanneer u geen navigatie heeft gestart.
- 42 -
Nuttige functies
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
Registratie starten 1. Druk op Opties > Rittenboek. 2. Voer de noodzakelijke gegevens in. 3. Druk op de knop Starten. Registratie beëindigen 1. Druk op Opties > Rittenboek. 2. Druk op de knop Stoppen. Opmerking: Wanneer u de bestemming van een navigatie bereikt, wordt een dialoogvenster geopend. Geef aan of u de registratie van het logboek nu wilt beëindigen of niet.
10
MobileNavigator 6 configureren Het venster INSTELLINGEN is het uitgangspunt voor alle aanpassingen waarmee u MobileNavigator 6 naar uw persoonlijke voorkeur instelt. De instellingen kunnen via de opties van vele vensters worden bereikt. ▶
Druk op Opties > Instellingen.
Het venster INSTELLINGEN heeft meerdere knoppen: Actuele kaart, POI's, Basisinstellingen en Routeprofiel. Druk op een knop, om het betreffende instellingsvenster te openen. De instellingen van de afzonderlijke vensters zijn over meerdere beeldschermpagina's verdeeld. U kunt met de knoppen links) en ▶
(Naar
(Naar rechts) bladeren.
Sommige instellingen kunnen maar twee of drie verschillende waarden aannemen. Deze instellingen herkent u aan de knop (Wijzigen). Alle mogelijke waarden zijn zichtbaar. De momenteel geldige waarde is zwart gemarkeerd. Druk op de knop waarden.
▶
(Wijzigen), om te wisselen tussen de mogelijke
Sommige instellingen kunnen vele verschillende waarden aannemen. Deze instellingen herkent u aan de knop momenteel geldige waarde is zichtbaar. Druk op de knop
(Lijst). De
(Lijst).
Een lijst met de mogelijke waarden wordt geopend. De momenteel geldige waarde is gemarkeerd.
MobileNavigator 6 configureren
- 43 -
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
Druk op de gewenste waarde. Deze is nu gemarkeerd. Druk op de knop OK. De lijst wordt weer gesloten. De nieuwe waarde wordt weergegeven. ▶
Bij elke instelling is er een knop (Help). Wanneer u daarop drukt, vindt u een nauwkeurige toelichting bij de betreffende instelling.
U kunt instellingsvensters op twee manieren sluiten: ▶
Druk op de knop Klaar. Wijzigingen die u heeft uitgevoerd, worden overgenomen.
▶
Druk op de knop Annuleren. Wijzigingen die u heeft uitgevoerd, worden niet overgenomen. Het venster INSTELLINGEN is weer geopend.
- 44 -
MobileNavigator 6 configureren
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
11
Trefwoordenregister
A Actuele locatie Opslaan ...................................... 40
B Bestemming Adres invoeren............................ 19 Contacten ................................... 24 Favorieten ................................... 23 Laatste bestemmingen ............... 23 Mijn bestemmingen..................... 23 Navigatie starten......................... 26 Nieuwe bestemming ................... 18 Opslaan ...................................... 27 POI zoeken ................................. 19 in de omgeving....................... 20 in een plaats........................... 21 in het hele land....................... 20 Snelle toegang............................ 22 Spraakinvoer......................... 25, 27 Thuisadres .................................. 27 Uit kaart ...................................... 25
GPS Initialiseren ................................. 17 Ontvanger................................... 10 Ontvangst gestoord .................... 16 Signalen ..................................... 11 Symbolen ................................... 14 GPS-status ..................................... 40
H Handboek Conventies ................................... 4 Symbolen ..................................... 4 Handelsmerken................................. 5 Hoofdvenster .................................. 18 Hotline............................................... 5 Houder ............................................ 11
I
Contacten ........................................ 24 Conventies in het handboek.............. 4
Instellingen...................................... 43 Instellingen GPS GPS-wizard ................................ 10 Handmatig configureren ............. 10 Instellingen TMC Nieuwe berekening van de route 42 TMC............................................ 41 Tuningmodus.............................. 42 Verkeersinformatie ..................... 41 Invoeren van gegevens .................. 15
E
K
Energie ............................................ 14
Kaart Bestemming zoeken................... 38 Navigatie .................................... 36 Preview....................................... 35
C
F Fabrieksinstellingen......................... 34
M G Garantie............................................. 4 Gegevens invoeren ......................... 15 Trefwoordenregister
Menu............................................... 16 Mijn bestemmingen......................... 23 MobileNavigator 6 Activeren ...................................... 8 - 45 -
Gebruikershandboek MobileNavigator 6
Beëindigen.................................. 17 GPS ............................................ 10 Installeren ..................................... 8 Registreren ................................... 8 Starten ........................................ 17
N Naar huis ......................................... 24 Navigatie Geen GPS-ontvangst............ 26, 32 Starten .................................. 26, 31 Nieuwe berekening van de route .... 42 Nieuwe bestemming........................ 18
O Opties ........................................ 16, 32
P PDA Houder ........................................ 11 Installeren ................................... 11 POI in de omgeving ........................... 20 in een plaats ............................... 21 in het hele land ........................... 20 Snelle toegang............................ 22 POI zoeken in de omgeving ........................... 20 in een plaats ............................... 21 in het hele land ........................... 20 Snelle toegang............................ 22 Productinformatie ............................ 33
R Rittenboek ................................. 33, 42 Routeplanning ................................. 28 Routepunten Opgeven ..................................... 29 Volgorde ..................................... 29 Wissen ........................................ 29
- 46 -
Routes Beheren...................................... 30 Berekenen .................................. 31 Navigatie starten ........................ 31 Opslaan ...................................... 30 Planning ..................................... 28 Routepunten............................... 29 Simulatie..................................... 31 Startpunt..................................... 28
S Service.............................................. 5 Simulatie ......................................... 31 Software-toetsenbord ..................... 15 Spraakinvoer................................... 25 Support ............................................. 5 Symbolen Energie ....................................... 14 GPS............................................ 14 TMC............................................ 14 Verkeersinformatie ..................... 14 Symbolen in het handboek ............... 4
T Thuisadres ...................................... 24 TMC Nieuwe berekening van de route 42 Symbolen ................................... 14 Tuningmodus.............................. 42 Toetsenbord.................................... 15 Tuningmodus .................................. 42
V Veiligheidsaanwijzingen.................. 12 Verkeersinformatie Nieuwe berekening van de route 42 Symbolen ................................... 14 Tuningmodus.............................. 42 Volume............................................ 13
Trefwoordenregister