pagepro 4650EN/5650EN Gebruikershandboek
A0DX-9561-01Q 1800850-013B
Dank u Wij danken u voor de aanschaf van een pagepro 4650EN/5650EN. U hebt een zeer goede keuze gemaakt. Uw pagepro 4650EN/5650EN is speciaal ontworpen voor Windows, Macintosh en Linux.
Handelsmerk KONICA MINOLTA en het KONICA MINOLTA logo zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van KONICA MINOLTA HOLDINGS, INC. bizhub and PageScope zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC. Alle handelsmerken en geregistreerde handelsmerken zijn eigendom van de betreffende eigenaars.
Mededeling betreffende Copyright Dit handboek is auteursrechtelijk beschermd © 2007 door KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC., Marunouchi Center Building, 1-6-1 Marunouchi, Chiyoda-ku, Tokyo, 100-0005, Japan. Alle rechten voorbehouden. Dit document mag zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC. noch geheel, noch als uittreksel in één of andere vorm of op één of ander medium of in één of andere taal worden overgenomen.
Mededeling KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC. behoudt zich het recht voor, de inhoud van dit handboek en ook het daarin beschreven apparaat zonder vooraankondiging te wijzigen. Onnauwkeurigheden en fouten werden zoveel mogelijk vermeden. KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC. aanvaardt echter voor dit handboek geen aansprakelijkheid, met inbegrip van, echter niet beperkt tot stilzwijgende garanties betreffende verkoopbaarheid of de geschiktheid voor een bepaald doel. KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC. aanvaardt verder geen verantwoording resp. aansprakelijkheid voor in dit handboek aanwezige fouten resp. voor bijkomstig ontstane, concrete of gevolgschade, die voortvloeien uit de beschikbaarstelling van dit handboek resp. het gebruik van dit handboek bij de werking van het systeem resp. samen met de systeemuitvoering bij werking van het systeem volgens het handboek.
SOFTWARE LICENTIE CONTRACT Dit pakket bestaat uit de volgende inhoud en wordt door Konica Minolta Business Technologies, Inc. (KMBT) beschikbaar gesteld: Software als bestanddeel van het printersysteem, de digitaal gecodeerde machinaal-leesbare outline-gegevens, gecodeerd in een speciaal formaat en versleuteld (“letterprogramma’s”), andere software die op een computersysteem zijn geïnstalleerd en in combinatie met de printersoftware (“Host Software”) wordt gebruikt, en ook verklarend schriftelijke materiaal (“Documentation”). De term “Software” betekent de printersoftware de letterprogramma’s en/of de Host Software, met inbegrip van eventuele actualiseringen, gemodificeerde versies, aanvullingen en kopieën van de software. De software wordt u overeenkomstige de voorwaarden van dit betreffende contract in licentie beschikbaar gesteld. KMBT stelt u een eenvoudige sublicentie ter beschikking voor het gebruik van de software en documentatie, voor zover u akkoord gaat met de volgende voorwaarden: 1. U mag de printsoftware en de erbij behorende letterprogramma’s uitsluitend voor uw eigen, interne, zakelijke doeleinden voor de printeruitvoering op de u in licentie verschafte uitvoerapparaat/apparaten gebruiken. 2. Als aanvulling op de licentie voor letterprogramma’s volgens alinea 1 (“Printsoftware”) hierboven mag u met Roman letterprogramma’s alfanumerieke tekens en symbolen in verschillende dikten, stijlen en versies (“Lettertypes”) voor uw eigen interne zakelijke doeleinden op het beeldscherm resp. monitor aangeven. 3. U mag een veiligheidskopie van de host-software maken, mits deze veiligheidskopie niet op een computer geïnstalleerd resp. gebruikt wordt. Ondanks de hierboven staande beperkingen mag u de host-software op een willekeurig aantal computers installeren, waar deze uitsluitend voor het gebruik met één of meer printsystemen wordt gebruikt, waarop de printsoftware is geïnstalleerd. 4. U mag de u als licentienemer volgens dit contract geoorloofde eigendoms- en andere rechten op de software en documentatie aan een rechtsopvolger (“Cessionaris”) overdragen, voor zover u alle kopieën van dergelijke software en documentatie aan de cessionaris overdraagt en deze zich verplicht zich te houden aan dit contract. 5. U verplicht zich de software en de documentatie noch te modificeren noch aan te passen of te vertalen. 6. U verplicht zich geen poging te ondernemen, de software te wijzigen, te disassembleren, te decoderen, terug te ontwikkelen of de decompileren. 7. Het eigendom van de software en de documentatie en ook bij daarvan gemaakte reproducties blijft bij KMBT. 8. Handelsmerken dienen te worden gebruikt overeenkomstig de geldende praktijk daarvoor die onder andere voorziet in de aanduiding met de naam van de bezitter van het handelsmerk. Handelsmerken mogen alleen voor de identificatie van printresultaten worden gebruikt, die met de sofware werden vervaardigd. Een dergelijk gebruik van handelsmerken verschaft u uiteraard geen eigendomsrechten op deze handelsmerken. 9. U mag geen versies op kopieën van de software die de licentienemer niet nodig heeft resp. software die zich op een niet gebruikte gegevensdrager bevindt verhuren, leasen resp. subleasen, verhuren of versturen, tenzij in het kader van een definitieve overdracht van alle software en documentatie zoals hierboven is beschreven.
10. In geen enkele situatie is KMBT of zijn licentiegever aansprakelijk te stellen ten opzichte van u voor de gevolg-, terloops onstane-, indirecte- of concrete schade rep. schadevergoeding met straf inclusief verloren winsten of besparingen zelfs wanneer KMBT over de mogelijkheid van dergelijke schade werd geïnformeerd. Deze uitsluiting van aansprakelijkheid geldt ook voor aanspraken die door derden werden gemaakt. KMBT resp. zijn licentiegever sluiten hierbij elke aansprakelijkheid die uitdrukkelijk of stilzwijgend van aard is m.b.t. de software uit, inclusief maar niet beperkt tot de aanspraak op goede verkoopbaarheid. Geschiktheid voor een bepaald doel, rechtsgebreken en niet-schending van de rechten van derden. In enige staten resp. jurisdicties is de uitsluiting rep. de beperking van terloops ontstane gevolg- of concrete schade nicht toegestaan, zodat de bovenstaande beperkingen mogelijkerwijs op u niet van toepassing zijn. 11. Informatie voor de eindgebruiker op regeringsposities; de software is een “product” overeenkomstig de definitie van dit begrip in 48 C.F.R.2.101, bestaande uit “commerciële computersoftware” en “commerciële computersoftware-documentatie” overeenkomstig het gebruik van deze begrippen in 48 C.F.R. 12.212. Overeenkomstig 48 C.F.R. 12.212 en 48 C.F.R. 227.7202-1 tot 227.7202-4, verkrijgen alle eindgebruikers van de US-regering de software alleen met de rechten die in dit contract zijn vastgelegd. 12. U verplicht zich de software in welke vorm ook, geenszins door overtreding van de van toepassing zijnde exportcontrolewetten en -bepalingen van een land te exporteren.
Alleen voor lidstaten van de Europese Unie Dit symbool betekent: Het product nooit met het gewone huisvuil verwijderen! Bij de lokaal verantwoordelijke autoriteit krijgt u informaties m.b.t. een milieuvriendelijke verwijdering. Bij de aankoop van een nieuw apparaat neemt uw dealer het oude apparaat voor een vakkundige verwijdering in. De recycling van dit product reduceert het verbruik van natuurlijke grondstoffen en vermijdt potentieel negatieve gevolgen voor het milieu en de menselijke gezondheid door ondeskundige afvalverwijdering.
Dit product voldoet aan de eisen betreffende de RoHS (2002/95/EC) richtlijn.
Inhoud
1
Introductie .......................................................................................................... 1 Functies en onderdelen van het apparaat 2 Ruimte die nodig is voor plaatsing 2 Printeronderdelen 4 Vooraanzicht 4 Achterkant 4 Binnenkant 5 Voorkant met opties 6
2
De software ....................................................................................................... 7 Printer Driver CD-ROM 8 PostScript stuurprogramma’s 8 PCL stuurprogramma’s 8 XPS stuurprogramma’s 9 PPD-bestanden 9 Utilities and Documentation CD-ROM (hulpmiddelen en documentatie) 10 Hulpmiddelen 10 Systeemvereisten 12 Driveropties/standaardwaarden selecteren (voor Windows) 13
Inhoud
i
Windows Vista/XP/Server 2003/2000 (KONICA MINOLTA pagepro 4650(5650) PCL, KONICA MINOLTA pagepro 4650(5650) PS) 13 Printerstuurprogramma verwijderen (voor Windows) 15 Windows Vista/XP/Server 2003/2000 (KONICA MINOLTA pagepro 4650(5650) PCL, KONICA MINOLTA pagepro 4650(5650) PS) 15 Instellingen van het printerstuurprogramma weergeven (voor Windows) 16 Windows Vista 16 Windows XP/Server 2003 16 Windows 2000 16 Het Postscript en PCL printerstuurprogrammar 17 Knoppen Algemeen 17 OK 17 Annuleer 17 Pas toe 17 Help 17 Favoriete instelling 17 Papierbeelding 18 Printerafbeelding 18 Kwaliteitbeelding 18 Default 18 Tabblad Uitgebreid (uitsluitend PostScript printerstuurprogramma) 18 Tabblad Algemeen 19 Tabblad Layout 19 Tabblad Afwerken 20 Tabblad Omslagpagina 20 Tabblad Watermerk / Overlay 20 Tabblad Kwaliteit 21 Tablad Overig 21 Beperkingen op printerstuurprogramma-functies die zijn geïnstalleerd met Point and Print 22 3
De Status Monitor gebruiken (uitsluitend Windows) ...................................23 Werken met de Status Monitor 24 Inleiding 24 Werkomgeving 24 De Status Monitor openen 24 De Status Monitor gebruiken 24 Status Monitor waarschuwingen herkennen 25 Herstellen vanuit een Status Monitor waarschuwing 25 De Status Monitor sluiten 25
4
Printer Bedieningspaneel en Configuratiemenu ..........................................27 Het bedieningspaneel 28
ii
Inhoud
Bedieningspaneeltoetsen en poort 28 Berichtvenster 30 Helpvensters 31 Een overzicht van het configuratiemenu 32 Hoofdmenu 32 TEST/AFDRUK-MENU 33 Een opgeslagen taak afdrukken / wissen 33 Het wachtwoord invoeren 35 AFDRUKMENU 36 PAPIERMENU 38 KWALITEITSMENU 53 DIRECT GEHEUGEN 56 INTERFACE-MENU 59 SYS DEFAULT MENU 67 ONDERHOUDSMENU 79 SERVICEMENU 83 5
Direct geheugen .............................................................................................. 85 Direct geheugen 86 Afdrukken vanaf een aangesloten USB geheugenapparaat 86
6
Media gebruiken .............................................................................................. 89 Mediaspecificaties 90 Mediatypen 92 Gewoon papier (gerecycled papier) 92 Dik papier (karton) 94 Enveloppen 94 Etiketten 95 Briefkaarten 97 Dun papier 97 Transparante folies 98 Wat is het gegarandeerde beeldbereik (afdrukbaar gedeelte)? 99 Bedrukbaar gebied—enveloppen 99 Marges 100 Media plaatsen 101 Media laden (lade 1/2/3/4) 102 Normaal papier plaatsen 102 Andere media 104 Enveloppes laden 104 Etikettenvellen / briefkaarten / dik papier / dun papier /transparante folies laden 108 Papier groter dan A4 laden 111 Bannerpapier laden in lade 1 114 Dubbelzijdig afdrukken 117 Uitvoerlade 118 Afwerken 119
Inhoud
iii
Afdrukken met taakscheiding Verschoven afdrukken 120 Media opslaan 121
119
7
Verbruiksmaterialen vervangen ...................................................................123 Verbruiksmaterialen vervangen 124 De tonercartridge 124 Vervangen van een tonercartridge 127 De fixeereenheid vervangen 129 De overdrachtrol vervangen 135 De toevoerrol vervangen 137 De toevoerrol (in de lade) vervangen 138 De toevoerrol (binnen in de printer) vervangen 141 De reservebatterij vervangen 143
8
De printer onderhouden ................................................................................147 De printer onderhouden 148 De printer reinigen 151 Buitenkant 151 De toevoerrol (in de lade) reinigen 152 De toevoerrol (binnen in de printer) reinigen 154 De duplex toevoerrollen reinigen 156 De toevoerrollen van de offsetlade reinigen 157 De laserlens reinigen 158
9
Opheffen van storingen ................................................................................161 Inleiding 162 Een configuratiepagina afdrukken 162 Het vastlopen van papier voorkomen 164 De papierdoorvoer begrijpen 165 Vastgelopen papier verwijderen 166 Meldingen van vastgelopen papier en het oplossen daarvan 167 Een media-toevoerfout bij de lade verhelpen 168 Een media-toevoerfout bij de Duplex verhelpen 171 Een verkeerde mediatoevoer bij de fixeereenheid verhelpen 173 Vastgelopen media bij de overdrachtrol verhelpen 176 Vastgelopen media bij de offsetlade verwijderen 179 Problemen bij het vastlopen van papier oplossen 182 Andere problemen oplossen 185 Problemen met de printkwaliteit oplossen 192 Status-, storings- en servicemeldingen 197 Standaard statusberichten 197 Foutmeldingen (Waarschuwing:) 198 Foutmeldingen (Bediener-oproep:) 202 Servicemeldingen: 206
iv
Inhoud
10 Installatie Accessoires ................................................................................. 207 Inleiding 208 Antistatische bescherming 209 Dual In-Line Memory Module (DIMM) 210 Een DIMM installeren 210 Vaste-schijfkit 214 De vaste-schijfkit installeren 214 CompactFlash 218 De CompactFlash kaart installeren 218 Duplex 223 Duplex-unit installeren 223 Onderste toevoereenheid 226 Inhoud van de kit 226 De onderste toevoereenheid installeren 227 Offsetlade 232 De offsetlade installeren 232 De faceuplade installeren 235 A Appendix ........................................................................................................ 237 Veiligheidsspecificaties 238 Technische specificaties 238 Printer 238 Vermoedelijke levensduur van het verbruiksmateriaal 243 Onze bijdrage aan de bescherming van het milieu 244 Wat is een ENERGY STAR product? 244
Inhoud
v
vi
Inhoud
Introductie
Functies en onderdelen van het apparaat Ruimte die nodig is voor plaatsing Houd u zich aan de hierna weergegeven afstanden om het multifunctionele apparaat probleemloos te bedienen en te onderhouden. 200 mm (7,9")
921,8 mm (36,3")
300 mm (11,8")
421,8 mm (16,6")
Vooraanzicht 200 mm (7,9")
921,8 mm (36,3")
300 mm (11,8")
421,8 mm (16,6")
Voorkant met opties
2
Functies en onderdelen van het apparaat
200 mm (7,9")
275 mm (10,8”)
465,4 mm (18,3")
240 mm (9,4")
921,5 mm (36,3")
721,5 mm (28,4")
150 mm (5,9")
100 mm (31,9")
1130,4 mm (44,5")
Zijaanzicht met opties
"
De opties zijn in de bovenstaande illustraties in grijs weergegeven.
Functies en onderdelen van het apparaat
3
Printeronderdelen De bestaande afbeeldingen geven de belangrijkste onderdelen weer van uw printer. De hier gebruikte aanduidingen worden in het gehele handboek gebruikt. Zorg dat u ermee vertrouwd raakt.
Vooraanzicht
1 8
1—Middelste uitvoerlade 2—Bedieningspaneel 3—Ventilatiesleuven 4—Papiermeter 5—Cassette1 (A4/150 vellen) 6—Cassette 2 (A4/550 vellen) 7—Netschakelaar
2 7
8—Papieraanslag
6
5
3
4
Achterkant 1—Uitvoerpoort
4
2—Connector voor dubbelzijdig afdrukken
5
3—Netaansluiting
6
4—USB interface 5—10Base-T/100Base-TX/ 1000Base-T Ethernet Interface poort 6—Parallelle poort
4
1 2
3
Functies en onderdelen van het apparaat
Binnenkant
3
2
1
1—Papieraanslag 2—Toner cartridge 3—Bovendeksel
5
4—Fixeerunit 5—Overbrengrol
2
4 4
5
Voor pagepro 5650EN
5
Voor pagepro 4650EN
Functies en onderdelen van het apparaat
5
Voorkant met opties
4
3
1—Dubbelzijdig afdrukken 2—Onderste toevoerlades (lade 3 en lade 4)
5
3—Hulplade 4—Verplaatsingslade 5—Lade voor werk met de bedrukte zijde naar boven (pagepro 5650EN: standaard, pagepro 4650EN: optie)
1
Voor pagepro 5650EN
1 2
1
Voor pagepro 4650EN
5 4
6
Functies en onderdelen van het apparaat
De software
Printer Driver CD-ROM PostScript stuurprogramma’s Besturingssysteem Windows Vista/XP/Server 2003/2000 Windows Vista/XP/Server 2003 voor 64bit
"
Inzet/gebruik Met deze drivers kunt u alle printerfuncties oproepen onder andere voor de eindbewerking en om met geavanceerde layoutfuncties te werken. Zie ook “Instellingen van het printerstuurprogramma weergeven (voor Windows)” op pagina 16.
Een specifiek PPD-bestand is opgesteld voor toepassingen (zoals PageMaker en Corel Draw) die vereisen dat u een PPD-bestand specificeert bij het afdrukken. Wanneer u een PPD-bestand wilt specifceren voor het afdrukken onder Windows Vista, XP, Server 2003 en 2000, gebruikt u het gespecificeerde PPD-bestand op de Printer Driver CD-ROM.
PCL stuurprogramma’s Besturingssysteem Windows Vista/XP/Server 2003/2000 Windows Vista/XP/Server 2003 voor 64bit
8
Inzet/gebruik Met deze drivers kunt u alle printerfuncties oproepen onder andere voor de eindbewerking en om met geavanceerde layoutfuncties te werken. Zie ook “Instellingen van het printerstuurprogramma weergeven (voor Windows)” op pagina 16.
Printer Driver CD-ROM
XPS stuurprogramma’s Besturingssysteem Windows Vista Windows Vista voor 64bit
"
Inzet/gebruik Deze mini-stuurprogramma’s voor Windows Vista zijn gebaseerd op de Windows-kern. Voor details van installatiemethode en functies raadpleegt u het naslagwerk op de Utilities and Documentation CD-ROM.
U kunt het XPS-stuurprogramma niet installeren met behulp van het automatische installatieprogramma van de Printer Driver CD-ROM. Voor meer details raadpleegt u het naslagwerk op de Utilities and Documentation CD-ROM.
PPD-bestanden Besturingssysteem
Inzet/gebruik
Windows Vista/XP/Server 2003/2000 Met behulp van deze PPD-bestanden kunt u de printer installeren voor een scala aan platforms, stuurprogramma’s, en toepassingen. Macintosh OS X Linux
"
Deze bestanden zijn vereist wanneer u het printerstuurprogramma onder ieder besturingssysteem wilt gebruiken. Voor details over Macintosh en Linux printerstuurprogramma’s raadpleegt u het naslagwerk op de Utilities and Documentation CD-ROM .
Voor installatiedetails van de Windows printerstuurprogramma’s raadpleegt u de installatiehandleiding op de Utilities and Documentation CD-ROM.
Printer Driver CD-ROM
9
Utilities and Documentation CD-ROM (hulpmiddelen en documentatie) Hulpmiddelen
10
Hulpmiddel
Inzet/gebruik
Download Manager (Windows Vista/XP/Server 2003/ 2000, Macintosh OS 10.2.x of nieuwer)
U kunt dit hulpmiddel uitsluitend gebruiken wanneer u een optioneel pakket voor de vaste schijf hebt geïnstalleerd. Met dit hulpmiddel kunt u lettertypen en overlaygegevens op de vaste schijf plaatsen. Voor details raadpleegt u de internet-Help voor het Download Manager voor alle functies.
Status Monitor (alleen Windows)
Naast de storingsinformatie en de status van verbruiksmaterialen kunt u de huidige status van de printer bekijken. Voor details raadpleegt u “De Status Monitor gebruiken (uitsluitend Windows)” op pagina 23.
PageScope Net Care
Maakt gebruik mogelijk van printermanagementfuncties zoals statuscontrole en netwerkinstellingen. Verdere informaties vindt u in de PageScope Net Care Quick Guide op de Utilities and Documentation CD-ROM.
PageScope Web Connection
Met de web browser kunt u de status van de printer controleren. Elke instelling kan gewijzigd worden. Voor details raadpleegt u het Reference Guide op de Utilities and Documentation CD-ROM.
PageScope Network Setup
Via de protocollen TCP/IP en IPX zijn algemene instellingen voor netwerkprinters in te stellen. Voor details raadpleegt u PageScope Network Setup User Manual op de Utilities and Documentation CD-ROM.
Utilities and Documentation CD-ROM (hulpmiddelen en
Hulpmiddel
Inzet/gebruik
PageScope Plug and Print
Dit hulpmiddel detecteer automatisch of een nieuwe printer op het netwerk is aangesloten, en maakt een printobject op de Windows printserver. Voor details raadpleegt u PageScope Plug and Print Quick Guide op de Utilities and Documentation CD-ROM.
PageScope NDPS Gateway
Met behulp van dit hulpmiddel kunt u printers en multifunctionele KONICA MINOLTA producten gebruiken in een NDPS-omgeving. Voor details raadpleegt u PageScope NDPS Gateway User Manual op de Utilities and Documentation CD-ROM.
PageScope Direct Print
Deze toepassing biedt functies waarmee u PDF en TIFF bestanden rechtstreeks naar de printer kunt zenden en afdrukken. Voor details raadpleegt u PageScope Direct Print User's Guide op de Utilities and Documentation CD-ROM.
Utilities and Documentation CD-ROM (hulpmiddelen en
11
Systeemvereisten Personal computer
– Pentium 2: 400 MHz (Pentium 3: 500 MHz of hoger wordt aanbevolen) – Power Mac G3 of later (G4 of later wordt aanbevolen) – Macintosh met een Intel processor Besturingssysteem
– Microsoft Windows Vista Home Basic/Home Premium/Ultimate/Business/Enterprise, Windows Vista Home Basic/Home Premium/Ultimate /Business/Enterprise x64 Edition, Microsoft Windows XP Home Edition/Professional (Service Pack 2 or later is recommended), Windows XP Professional x64 Edition, Windows Server 2003, Windows Server 2003 x64 Edition, Windows 2000 (Service Pack 4 or later)
– Mac OS X (10.2 of later; we adviseren de nieuwste patch te installeren), Mac OS X Server (10.2 of later)
– Red Hat Linux 9.0, SuSE Linux 8.2 Vrije ruimte hard disk
– Circa 20 MB vrije ruimte op de vaste schijf voor het printerstuurprogramma en de Status Monitor
– Circa 128 MB vrije ruimte op de vaste schijf voor beeldbewerking RAM 128 MB of meer
CD/DVD-ROM drive I/O interface
– 10Base-T/100Base-TX/1000Base-T Ethernet interface aansluiting – USB Revision 2.0 compatibel interface – Parallelle poort (IEEE 1284)
"
12
Voor details van de XPS, Macintosh en Linux printerstuurprogramma’s raadpleegt u het naslagwerk op de Utilities and Documentation CD-ROM.
Systeemvereisten
Driveropties/standaardwaarden selecteren (voor Windows) Voor u aan het werk gaat met uw printer dient u de standaardinstellingen van de printerdriver te controleren/wijzigen. Wanneer u bovendien opties in de printer hebt geïnstalleerd, moet u deze opties in de driver “invoeren”.
Windows Vista/XP/Server 2003/2000 (KONICA MINOLTA pagepro 4650(5650) PCL, KONICA MINOLTA pagepro 4650(5650) PS)
1
Kies de drivereigenschappen als volgt:
– (Windows Vista) Kies in het menu Start de optie Systeembesturing en klik daarna op Hardware en Sound, en klik op Printers om de directory Printers te openen. Klik met de rechter muisknop op het printersymbool van de KONICA MINOLTA pagepro 4650(5650) PCL of KONICA MINOLTA pagepro 4650(5650) PS en klik dan op Eigenschappen.
– (Windows XP/Server 2003) Kies in het menu Start de optie Systeembesturing en daarna Printers en Faxapparatuur zodat het venster Printers en Faxapparatuur opent. Klik met de rechter muistoets op het printersymbool van de KONICA MINOLTA pagepro 4650(5650) PCL of KONICA MINOLTA pagepro 4650(5650) PS en kies Printerinstellingen.
– (Windows 2000)
2 3 4 5
Kies in het menu Start de optie Instellingen en daarna Printers, zodat het venster Printers opent. Klik met de rechter muisknop op het printersymbool van de KONICA MINOLTA pagepro 4650(5650) PCL of KONICA MINOLTA pagepro 4650(5650) PS en kies Printerinstellingen. Wanneer u opties hebt geïnstalleerd, gaat u met de volgende stap door. Anders gaat u naar stap 9. Selecteer het tabblad Configureren. Controleer of de geïnstalleerde opties correct in de lijst staan. Wanneer ze er niet correct in staan, gaat u verder met de volgende stap. Anders gaat u verder met stap 8. Klik op de knop Vernieuwen om geïnstalleerde opties automatisch te configureren.
"
De knop Vernieuwen is uitsluitend beschikbaar wanneer printercommunicatie in twee richtingen mogelijk; Anders is hij grijs.
Driveropties/standaardwaarden selecteren (voor
13
6
In de lijst Apparaatopties selecteert u steeds een optie, en selecteert u Activeren of Deactiveren in het menu Instellingen.
" " 7
10 11 12 13
14
Wanneer u Geheugenkaart hebt geselecteerd, selecteert u Deactiveren, Activeren (minder dan 1 GB), of Activeren (meer dan 1 GB), afhankelijk van de geïnstalleerde CompactFlash kaart.
Klik op Toepassen.
" 8 9
Wanneer u Printergeheugen hebt geselecteerd, selecteert u 128 MB, 256 MB of 384 MB, afhankelijk van het geïnstalleerde geheugen. De standaard instelling is 128 MB.
Al naar gelang de versie van het bedrijfsysteem wordt Toepassen soms niet aangegeven. Ga in dit geval met de volgende stap door.
Selecteer het taablad Algemeen. Klik op Afdrukvoorkeuren. Het dialoogvenster Afdrukvoorkeuren verschijnt. Selecteer de standaard instelling voor uw printer, zoals het standaard mediaformaat dat u gebruikt, in de betreffende tabbladen. Klik op Toepassen. Klik op OK om het eigenschapsvenster te sluiten. Klik op OK om het dialoogvenster Eigenschappen te verlaten.
Driveropties/standaardwaarden selecteren (voor
Printerstuurprogramma verwijderen (voor Windows) Dit gedeelte beschrijft hoe de printerstuurprogramma van de KONICA MINOLTA pagepro 4650 of de KONICA MINOLTA pagepro 5650 gedeïnstalleerd moet worden.
Windows Vista/XP/Server 2003/2000 (KONICA MINOLTA pagepro 4650(5650) PCL, KONICA MINOLTA pagepro 4650(5650) PS)
1 2
Sluit alle toepassingen. Kies als volgt het universele programma voor het verwijderen.
– (Windows Vista/XP/Server 2003) In het menu Start kiest u Alle programma’s, KONICA MINOLTA, pagepro 4650(5650), en dan Printerstuurprogramma verwijderen.
– (Windows 2000)
3 4 5 6
In het menu Start kiest u Programma’s, KONICA MINOLTA, pagepro 4650(5650), en dan Printerstuurprogramma verwijderen. In het dialoogvenster voor het verwijderen van de software selecteert u de naam van het stuurprogramma dat u wilt verwijderen en klikt u op de knop Verwijderen. Klik op Verwijderen. Klik op OK en start de computer opnieuw. De computer verwijdert het stuurprogramma KONICA MINOLTA pagepro 4650 of het stuurprogramma pagepro 5650.
Printerstuurprogramma verwijderen (voor Windows)
15
Instellingen van het printerstuurprogramma weergeven (voor Windows) Windows Vista
1 2
Kies in het menu Start de optie Systeembesturing en klik daarna op Hardware en Sound, en klik dan op Printers om de directory Printers te openen. Klik met de rechter muistoets op het printersymbool van de KONICA MINOLTA pagepro 4650(5650) PCL of KONICA MINOLTA pagepro 4650(5650) PS en kies Printerinstellingen.
Windows XP/Server 2003
1 2
Kies in het menu Start, de opties Printers en Faxen, zodat het venster Printers en Faxen open gaat. Klik met de rechter muistoets op het symbool van de KONICA MINOLTA pagepro 4650(5650) PCL of KONICA MINOLTA pagepro 4650(5650) PS en kies Printerinstellingen.
Windows 2000
1 2
16
Kies uit het menu Start, de optie Instellingen en daarna Printers zodat het venster Printer open gaat. Klik met de rechter muistoets op het symbool van KONICA MINOLTA pagepro 4650(5650) PCL of KONICA MINOLTA pagepro 4650(5650) PS en kies Printereigenschappen.
Instellingen van het printerstuurprogramma weergeven
Het Postscript en PCL printerstuurprogrammar Knoppen Algemeen De buttons zijn bij alle registerkaarten hetzelfde.
OK Aanklikken om het eigenschappen-dialoogvenster te verlaten en daarbij alle wijzigingen op te slaan.
Annuleer Aanklikken om het eigenschappen-dialoogvenster te verlaten, zonder daarbij de wijzigingen op te slaan.
Pas toe Aanklikken om de wijzigingen op te slaan, zonder het eigenschappen-dialoogvenster te verlaten.
Help Aanklikken om online help op te roepen.
Favoriete instelling Hiermee kunt u de huidige instellingen opslaan. Wanneer u de huidige instellingen wilt opslaan, specificeert u de gewenste instellingen, en klikt u op Toevoegen. Specificeer de hieronder beschreven instellingen, en klik op OK.
Name: Geef de naam van de instellingen aan die worden opgeslagen. Commentaar: Voeg een kort commentaar toe aan de instellingen die worden opgeslagen.
Ikoon: Selecteer een pictogram uit de pictogramlijst zodat u de instellingen gemakkelijk kunt identificeren. Het geselecteerde pictogram verschijnt in de vervolgkeuzelijst.
Sharing: Specificeer of andere gebruikers die zijn aangemeld op de computer de instellingen kunnen gebruiken die u wilt opslaan. De opgeslagen instellingen kunnen in de drop-down-lijst worden geselecteerd. Na het aanklikken van de button Bewerk kan de geregistreerde instelling worden gewijzigd.
Het Postscript en PCL printerstuurprogrammar
17
Kies Default uit de drop-down lijst om de functies van alle registerkaarten naar de oorspronkelijke waarden terug te zetten.
Papierbeelding Door het aanklikken van deze button kunt u in het beeldgebied een weergave van de gekozen pagina-layout tonen.
"
Deze button verschijnt niet op de registerkaarten Uitgebreid en Kwaliteit.
Printerafbeelding Door het aanklikken van deze button kunt u in het beeldgebied een preview van de printer laten zien (met alle geïnstalleerde opties).
"
Deze button verschijnt niet op de registerkaart Uitgebreid.
Kwaliteitbeelding Door het aanklikken van deze button kunt u in het beeldbereik een weergave van de op de registerkaart Kwaliteit geselecteerde instellingen laten zien.
Default Klik op deze button om de instellingen naar de standaardwaarde terug te zetten
"
Deze button verschijnt niet op de registerkaart Uitgebreid.
Tabblad Uitgebreid (uitsluitend PostScript printerstuurprogramma) Op het tabblad Uitgebreid kunt u
selecteren of u de instellingen voor uitgebreide afdrukfuncties wilt activeren of deactiveren (zoals boekjes afdrukken)
de PostScript-uitvoermethode specificeren specificeren of de printer de foutmeldingen van een afdruktaak afdrukt een spiegelbeeld afdrukken specificeren of de toepassing PostScript-gegevens rechtstreeks kan uitvoeren
specificeren of de negatieve uitvoer plaatsvindt
18
Het Postscript en PCL printerstuurprogrammar
Tabblad Algemeen Op het tabblad Algemeen kunt u: de oriëntatie van het medium bij de printuitvoer vastleggen het formaat van het originele document aangeven het materiaalformaat voor de printuitvoer kiezen documenten zoomen (vergroten/verkleinen) een papierbron definiëren het soort printmateriaal kiezen het aantal gewenste kopieën invoeren het sorteren activeren/deactiveren
offset in- of uitschakelen een afdruktaak op de printer opslaan en later afdrukken (taakretentie) een vertrouwelijke taak op de printer opslaan, en beschermen met een wachtwoord
één afdruk maken voor controle gebruikersverificatie en instellingen voor het volgen van accounts specificeren
op de achterkant van een vel drukken waarvan de voorzijde reeds bedrukt is
"
Gebruik de volgende papiertypes niet. - Papier dat is bedrukt met een inkjetprinter - Papier dat is bedrukt met een zwart-wit/kleur laserprinter/kopieerapparaat - Papier dat is bedrukt met enige andere printer of faxtoestel
Tabblad Layout Op het tabblad Layout kunt u meer pagina’s van een document op eenzelfde blad weergeven (N-per vel printing)
de druk van brochures specificiëren het printbeeld 180 graden draaien duplex afdrukken (dubbelzijdig afdrukken) specificeren specificeren of u wel of niet lege pagina’s afdrukt (uitsluitend PCL printerstuurprogramma)
de bindmarge instellen de positie op het papier specificeren waar u het document wilt afdrukken
Het Postscript en PCL printerstuurprogrammar
19
de afdrukpositie instellen (uitsluitend PCL printerstuurprogramma)
Tabblad Afwerken Hier kunt u specificeren welke uitvoerlade u gebruikt.
Tabblad Omslagpagina Op het tabblad Omslagpagina kunt u
voorste en achterste omslagpagina en afzonderlijke pagina’s bedrukken de lade specificeren met het papier voor de voorste en achterste omslagpagina en afzonderlijke pagina’s.
Tabblad Watermerk / Overlay
"
Let er bij het werken met overlays op, dat papierformaat en de positie bij de betreffende printopdracht en het overlayformulier identiek zijn. Bovendien moet op het volgende worden gelet, Wanneer in de printerdriver “N-up” of “Booklet” werden aangegeven, kan het overlayformulier niet aan de gekozen instellingen worden aangepast.
Met behulp van de instellingen in de “Overlay” functie van het tabblad Watermerk / Overlay kunt u
selecteren welk formulier u wilt gebruiken overlaybestanden toevoegen of verwijderen het ophaalbeheerprogramma starten om een formulier op te halen (uitsluitend PostScript printerstuurprogramma)
"
De toepassing Download Manager moet reeds zijn geïnstalleerd.
een formulier maken (uitsluitend PCL printerstuurprogramma) specificeren dat het document en formulier overlappend worden afgedrukt (uitsluitend PCL printerstuurprogramma)
de formulierinformatie weergeven (uitsluitend PCL printerstuurprogramma)
het formulier afdrukken op Alle pagina’s, Eerste pagina’s, Even pagina’s en Oneven pagina’s
het formulier achter in het document of vóór het afgedrukte document (uitsluitend PCL printerstuurprogramma) plaatsen Met behulp van de instellingen in de functie “Watermerk” op het tabblad Watermerk / overlay kunt u
het watermerk kiezen dat moet worden gebruikt
20
Het Postscript en PCL printerstuurprogrammar
watermerken maken, bewerken of wissen de dichtheid van een watermerk verminderen een kader rond watermerken afdrukken transparente watermerken afdrukken (met schaduw) het watermerk uitsluitend op de eerste pagina afdrukken het watermerk herhaaldelijk op alle pagina’s afdrukken
Tabblad Kwaliteit Met de functies op de registerkaart Kwaliteit kunt u
de instellingen van de printer specificeren (snelle instellingen) de resolutie voor de printuitvoer vastleggen “economisch afdrukken” in- of uitschakelen de indeling van de lettertypes specificeren die u wilt ophalen afdrukken met behulp van de lettertypen van de printer de tinten (contrast) van een afbeelding regelen (uitsluitend PCL printerstuurprogramma)
het contrast van een afbeelding bepalen (Brightness) de hoeveelheid details in grafiche patronen bepalen (uitsluitend PCL printerstuurprogramma)
Tablad Overig Op het tabblad overig kunt u
bepalen dat Microsoft Excel bladen niet worden opgesplitst bij het afdrukken
bepalen dat de witte achtergrond van Microsoft PowerPoint gegevens overlaybestanden niet verbergt (uitsluitend PCL printerstuurprogramma)
een kennisgevingsmail versturen wanneer het afdrukken is voltooid de versie-informatie voor het printerstuurprogramma weergeven verlies vermijden bij het afdrukken van dunne lijnen
Het Postscript en PCL printerstuurprogrammar
21
Beperkingen op printerstuurprogramma-functies die zijn geïnstalleerd met Point and Print Wanneer u Point and Print verricht met de volgende combinaties van server en client, zijn er beperkingen voor sommige printerstuurprogramma-functies.
Combinaties van server en client Server: Windows Server 2003/Vista/XP/2000 Client: Windows Server 2003/Vista/XP/2000
Functies met toegepaste beperkingen Boekje, Lege pagina’s overslaan, Voorste omslagblad, Achterste omslagblad, Scheidingspagina, Overlay maken, Overlay afdrukken, Watermerk Uitvoer van *TAAKNAAM, GEBRUIKERSNAAM, en HOSTNAAM van PJL
22
Het Postscript en PCL printerstuurprogrammar
De Status Monitor gebruiken (uitsluitend Windows)
Werken met de Status Monitor Inleiding De Status Monitor geeft informatie over de huidige status van de printer. U kunt de Status Monitor installeren vanaf de CD-ROM Utilities and Documentation. Voor installatiedetails raadpleegt u het naslagwerk op de CD-ROM Utilities and Documentation.
Werkomgeving U kunt de Status Monitor op computers met Windows Vista/XP/Server 2003/ 2000 die met behulp van een Ethernet-verbinding zijn aangesloten op een printer.
De Status Monitor openen Gebruik één van de volgende stappen om de Status Monitor te openen.
Windows Vista/XP/Server 2003: in het menu Start selecteert u Alle programma’s, KONICA MINOLTA, en dan Status Monitor. Klik dubbel op het pictogram Status Monitor in de taakbalk.
Windows 2000: in het menu Start selecteert u Programma’s, KONICA MINOLTA, en dan Status Monitor. Klik dubbel op het pictogram Status Monitor in de taakbalk.
De Status Monitor gebruiken Tabblad Status
Kies printer: selecteert de printer waarvan de status wordt weergegeven. Bovendien worden de berichten weergegeven die in het berichtenvenster van de geselecteerde printer verschijnen.
Grafiek: toont een grafische weergave van de printer en geeft aan waar het probleem ligt. Wanneer de achtergrond van de printerafbeelding rood of geel is, is er een storing en is de afdruktaak onderbroken.
Geavanceerde opties: klik op Geavanceerde opties om het venster Geavanceerde opties te laten verschijnen. In het dialoogvenster Geavanceerde opties selecteert u of de Status Monitor automatisch start wanneer het besturingssysteem is gestart en of er foutberichten per e-mail worden verstuurd.
Bestel verbruiksmaterialen: klik op Bestel verbruiksmaterialen om automatisch de bestelpagina voor verbruiksmaterialen te opnen. Het
24
Werken met de Status Monitor
adres van de pagina die u opent, kunt u specificeren in het dialoogvenster Geavanceerde opties.
Printerwaarschuwingen: toont tekstberichten die u waarschuwen voor situaties zoals weinig toner.
Herstelaanwijzingen: verstrekt u informatie over wat u moet doen om problemen te corrigeren en foutcondities te herstellen. Tabblad Verbruiksmaterialen Toont de gebruiksstatus (gemiddeld resterend percentage) van alle verbruiksmaterialen.
Bestel verbruiksmaterialen: klik op Bestel verbruiksmaterialen om automatisch de bestelpagina voor verbruiksmaterialen te openen. Het adres van de pagina die u opent, kunt u specificeren in het dialoogvenster Geavanceerde opties.
Refresh: controleert de verbruiksmaterielen nogmaals en geeft hun status weer.
"
Klik op Help om vensters te opnenen met uitleg over de Status Monitor functies. Raadpleeg deze help voor gedetailleerde informatie.
Status Monitor waarschuwingen herkennen Wanneer de Status Monitor een afdrukprobleem herkent, verandert de kleur van het pictogram in de Windows taakbalk van groen (normaal) naar geel (waarschuwing), magenta of rood (storing), afhankelijk van de ernst van het printerprobleem.
Herstellen vanuit een Status Monitor waarschuwing Wanneer de Status Monitor u op de hoogte stelt van een afdrukprobleem, klikt u dubbel op diens pictogram op de Windows taakbalk om de Status Monitor te openen. De Status Monitor stelt vast welk type storing is opgetreden.
De Status Monitor sluiten Klik op Sluit om het venster Status Monitor te sluiten. U verlaat de Status Monitor door met de rechter muisknop op het pictogram Status Monitor in de taakbalk te klikken, en dan op Einde te klikken.
Status Monitor waarschuwingen herkennen
25
26
De Status Monitor sluiten
Printer Bedieningspaneel en Configuratiemenu
Het bedieningspaneel Met behulp van het bedieningspaneel, dat u aan de bovenzijde van de printer vindt, kunt u aandacht besteden aan de manier waarop de printer werkt. Bovendien geeft hij de huidige status van de printer weer, inclusief eventuele omstandigheden die uw aandacht vragen..
2
3
4 1 7
6
5
Bedieningspaneeltoetsen en poort Nr. 1
Naam
Functie Annuleert het / de momenteel weergegeven menu of menukeuze Hiermee kunt u één of alle afdruktaken annuleren die momenteel worden verwerkt of afgedrukt. 1. Druk op de toets Cancel. 2. Druk op de toetsen of om óf HUIDIGE TAAK óf ALLE TAKEN te selecteren 3. Druk op de toets Menu/Select. De afdruktaak (afdruktaken) wordt (worden) geannuleerd.
2
Opent het menusysteem Gaat naar onderen in de menustructuur Past de geselecteerde instelling toe
28
verschijnt in het berichtvenster
Het bedieningspaneel
Nr.
Naam
3
Functie Verplaatst de cursor naar boven Gaat vanuit het hulpscherm terug naar het statusscherm Binnen een menukeuze dat u karakter voor karakter kunt veranderen, bladert u naar beneden door de beschikbare karakters
4
,
verschijnt in het berichtvenster
Verplaatst de cursor naar rechts Geeft het volgende helpscherm weer
5
verschijnt in het berichtvenster
Verplaatst de cursor naar onderen Geeft het volgende helpscherm weer wanneer een fout optreedt Binnen een menukeuze dat u karakter voor karakter kunt veranderen, bladert u naar beneden door de beschikbare karakters
6
,
verschijnt in het berichtvenster
Verplaatst de cursor naar links Geeft het vorige helpscherm weer
7
verschijnt in het berichtvenster
Geheugen Wordt gebruikt om het USB geheugenapparaat in directe printpoort deze poort te steken voor het afdrukken van PDF, XPS, JPEG, en TIFF bestanden die zijn opgeslagen op het geheugenapparaat. Voor details raadpleegt u “DIRECT GEHEUGEN” op pagina 56.
Het bedieningspaneel
29
Berichtvenster In dit berichtvenster kunt u de huidige status van de printer, de hoeveelheid resterende toner, en eventuele foutmeldingen bekijken.
1 2 3 4
GEREED
5
beginnen
Nr.
Details
1
De indicatorkleur en het oplichten / knipperen van het berichtvenster geeft de printerstatus weer. GEREED: indicator licht blauw op en het venster licht op VERWERKEN of AFDRUKKEN: indicator knippert en venster licht op ENERGIE SPAREN: indicator licht blauw op en venster gaat uit FOUT: indicator licht rood op en venster gaat uit
2
De huidige status van de printer wordt weergegeven. Wanneer u de bediener of de servicevertegenwoordiger moet bellen, verschijnen het symbool
en de foutstatus.
Wanneer een waarschuwing optreedt, verschijnt het symbool . Wanneer een USB geheugenapparaat in de printerpoort direct geheugen is gestoken, verschijnt het symbool zijde van het berichtvenster.
aan de rechter-
Bij het ontvangen van een afdruktaak verschijnt het symbool 3
aan de rechter zijde van het berichtvenster.
Foutberichten worden weergegeven. Bij het ontvangen van een printtaak verschijnen de gebruikersnaam en de voortgang van het afdrukken. Bij het actualiseren van de firmware verschijnen het type firmware dat u actualiseert en de voortgang van het afdrukken.
30
4
Toets informatie verschijnt.
5
De hoeveelheid toner (bij benadering) verschijnt.
Het bedieningspaneel
Helpvensters De helpvensters verschijnen wanneer er een fout is opgetreden (bijvoorbeeld verkeerde mediuminvoer) en u op de toets drukt, zodat u de fout kunt herstellen.
Het bedieningspaneel
31
Een overzicht van het configuratiemenu De menu’s waarvan opties via het bedieningspaneel kunnen worden vastgelegd, zijn zoals onder aangegeven gestructureerd
Hoofdmenu GEREED
TEST/ AFDRUK-MENU* AFDRUKMENU
PAPIERMENU
KWALITEITSMENU
DIRECT GEHEUGEN** INTERFACE-MENU
SYS DEFAULT MENU ONDERHOUDSMENU
SERVICEMENU
"
"
32
* Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer u een optioneel vaste-schijfkit hebt geïnstalleerd. ** Dit menuonderdeel verschijnt wanneer u een optioneel vaste-schijfkit of een CompactFlash-kaart hebt geïnstalleerd, en INTERFACE-MENU/DIRECT GEHEUGEN is ingesteld op INSCHAKELEN.
DIRECT GEHEUGEN verschijnt niet wanneer verificatie-instellingen geen algemene gebruikerstoegang toestaan. Voor details over de verificatie-instellingen raadpleegt u de Reference Guide op de CD-ROM Utilities en Documentation.
Een overzicht van het configuratiemenu
TEST/AFDRUK-MENU
"
Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer u een optioneel vaste-schijfkit hebt geïnstalleerd.
Met dit menuonderdeel kunt u afdruktaken uitvoeren of annuleren die zijn ingesteld om op de vaste schijf te worden opgeslagen met behulp van Taakretentie op het tabblad Basic van het printerstuurprogramma.
"
Alle standaard fabrieksinstellingen verschijnen in vet lettertype. TEST/ AFDRUK-MENU “Gebruikersnaam” “Taaknaam”
DRUK AF
VERWIJDER
“Taaknaam” KOPIEËN 1
“Taaknaam” JA NEE
Een opgeslagen taak afdrukken / wissen
1
Volg de procedure die hieronder is beschreven om een taak te selecteren.
Druk toets in
tot het venster weergeeft
TEST/AFDRUK-MENU
“Gebruikersnaam” Wanneer u geen afdruktaken hebt opgeslagen op de vaste schijf, verschijnt GEEN OPGESL TK.
Een overzicht van het configuratiemenu
33
Druk toets in
tot het venster weergeeft Gewenste gebruikersnaam
, Druk de knop in tot de gewenste gebruikersnaam verschijnt.
“Taaknaam”
Gewenste taaknaam
, Druk de knop in tot de gewenste taaknaam verschijnt.
DRUK AF VERWIJDER Wanneer het printerstuurprogramma de geselecteerde afdruktaak heeft ingesteld als een beveiligde taak, verschijnt een scherm voor het invoeren van een wachtwoord. Voor details om het wachtwoord in te voeren raadpleegt u “Het wachtwoord invoeren” op pagina 35.
2
Selecteer DRUK AF of VERWIJDER, en druk dan op de toets Menu / selecteren.
" 3 4 5 6 34
Wanneer u DRUK AF hebt geselecteerd, gaat u verder met stap 3. Wanneer u VERWIJDER hebt geselecteerd, gaat u verder met stap 5.
Druk op de toetsen en om het aantal afdrukken te specificeren. (instellingen: 1 tot 999; standaard: 1) Druk op de toets Menu / selecteren. Het afdrukken begint. Selecteer JA of NEE. Druk op de toets Menu / selecteren.
Een overzicht van het configuratiemenu
Wanneer u JA hebt geselecteerd, wordt de afdruktaak geannuleerd. Wanneer u NEE hebt geselecteerd, verschijnt het selectiescherm DRUK AF/VERWIJDER weer.
Het wachtwoord invoeren Wanneer de afdruktaak die u in het TEST/AFDRUK-MENU hebt geselecteerd een beveiligde taak is, verschijnt een scherm voor het invoeren van het wachtwoord. Volg de procedure die hieronder is beschreven om het viercijferige wachtwoord in te typen dat het printerstuurprogramma heeft gespcificeerd.
1
2 3 4 5
Druk op om het eerste cijfer van het wachtwoord te verhogen, of op om het te verlagen. Druk op de toets
om de cursor naar het volgende cijfer te verplaatsen.
Druk op om het tweede cijfer van het wachtwoord te verhogen, of op om het te verlagen. Ga hiermee verder tot u alle vier cijfers van het wachtwoord hebt ingevuld. Druk op de toets Menu / selecteren. Het selectiescherm DRUK AF/VERWIJDER verschijnt.
"
Wanneer u een onjuist wachtwoord hebt ingevoerd, verschijnt ONGELDIGE OPGAVE en verschijnt het scherm voor het invoeren van het wachtwoord opnieuw .
Een overzicht van het configuratiemenu
35
AFDRUKMENU Met behulp van dit menu kunt u printerinformatie afdrukken, bijvoorbeeld de configuratiepagina en de demopagina. AFDRUKMENU
CONFIG. PAGINA
STATUSPAGINA
STATUSPAGINA
POSTSCRIPT
PCL
MENUKAART
DIRECTORY LIJST
" "
* Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer een optionele vaste-schijfkit of een CompactFlash-kaart is geïnstalleerd.
Alle standaard fabrieksinstellingen verschijnen in vet schrift.
CONFIG. PAGINA
Instellingen DRUK AF/ANNULEER
STATUSPAGINA
Instellingen DRUK AF/ANNULEER
FONTLIJST
POST SCRIPT
Drukt de configuratiepagina af. Drukt de statistiekenpagina af, zoals het aantal afgedrukte pagina’s. Instellingen
DRUK AF/ANNULEER
Drukt de lijst met PostScript lettertypen af.
PCL
Instellingen
DRUK AF/ANNULEER
Drukt de lijst met PCL lettertypen af.
36
Een overzicht van het configuratiemenu
MENUKAART
Instellingen DRUK AF/ANNULEER Drukt de menumap af.
DIRECTORY LIJST
Instellingen DRUK AF/ANNULEER Drukt de directorylijst van de vaste schijf of CompactFlash kaart af.
Een overzicht van het configuratiemenu
37
PAPIERMENU Met behulp van dit menu kunt u het afdrukpapier beheren. PAPIERMENU
PAPIERBRON
DEFAULT LADE
DUPLEX***
LADE 1
PAPIERFORMAAT
KOPIEËN
CUSTOMFORMAAT*
SORTEREN****
PAPIERTYPE
AFWERKEN*****
FORMAAT INSTEL.
TAAKSCHEIDING*****
LADE 2
PAPIERFORMAAT
CCUSTOMFORMAAT*
PAPIERTYPE
FORMAAT INSTEL.
LADE 3**
PAPIERFORMAAT
CCUSTOMFORMAAT*
PAPIERTYPE
FORMAAT INSTEL.
38
Een overzicht van het configuratiemenu
LADE 4**
PAPIERFORMAAT
CCUSTOMFORMAAT*
PAPIERTYPE
FORMAAT INSTEL.
LADEAANEENSCHAK. LADE MAPPING
LADE MAP. MODE
LOGISCHE LADE 0
LOGISCHE LADE 9
"
* Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer u CUSTOM selecteerde in het menu LADE X / PAPIERFORMAAT. ** Deze menuonderdelen verschijnen uitsluitend wanneer één of beide van de optionele onderste toevoereenheden is / zijn geïnstalleerd. *** Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer een duplex is geïnstalleerd. **** Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer een optionele vaste-schijfkit of een CompactFlash-kaart van 1 GB of meer is geïnstalleerd. ***** Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer de optionele offsetlade is geïnstalleerd.
Een overzicht van het configuratiemenu
39
"
Alle standaard fabrieksinstellingen verschijnen in vet schrift.
PAPIER DEFAULT Instellingen BRON LADE
LADE 1/LADE 2/ LADE 3/LADE 4
Selecteer de instellingen voor de standaard lade.
" LADE
3 en LADE 4 verschijnen uitsluitend wanneer de optionele onderste toevoereenheden zijn geïnstalleerd.
LADE 1
PAPIER Instellin- ELKE/LETTER/LEGAL/ gen FOREXECUTIVE/A4/A5/A6/ MAAT B5(JIS)/B6(JIS)/GOVT LETTER/STATEMENT/ FOLIO/SP FOLIO/UK QUARTO/FOOLSCAP/GOVT LEGAL/16K/KAI 16/KAI 32/ENV C5/ENV C6/ENV DL/ENV MONARCH/ENV CHOU#3/ENV CHOU#4/ B5(ISO)/ENV #10/ENV YOU#4/JPOST/JPOST-D/ CUSTOM Selecteer de instelling voor het papierformaat dat in lade 1 is geplaatst.
" De standaard instelling voor Noord
Amerika is LETTER. De standaard instelling voor alle andere regio’s is A4.
" Wanneer u AUTO hebt geselecteerd in het menu PAPIERMENU/ PAPIERBRON/LADE 1/FORMAAT INSTEL. , detecteert de printer automatich het papierformaat.
40
Een overzicht van het configuratiemenu
CUSTOM Specificeer het papierformaat wanneer u een aangpast papierformaat in lade 1 hebt FORgeplaatst. MAAT U kunt millimeters of inches kiezen in de instelling SYS DEFAULT MENU/ PAPIER/MAATEENHEID. Instelbereik voor BREEDTE Voor MILLIMETERS: 76 tot 216 mm (standaard)
– Noord Amerika: 216 mm – Alle andere regio’s: 210 mm Voor INCHES: 3,00 tot 8,50 inch (standaard)
– Noord Amerika: 8,50 inch – Alle andere regio’s: 8,27 inch Instelbereik voor LENGTE Voor MILLIMETERS: 127 tot 900 mm (standaard)
– Noord Amerika: 279 mm – Alle andere regio’s: 297 mm Voor INCHES: 5,00 tot 35,43 inch (standaard)
– Noord Amerika: 11,00 inch – Alle andere regio’s: 11,69 inch
" Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer PAPIERFORMAAT is ingesteld op CUSTOM.
Een overzicht van het configuratiemenu
41
PAPIER Instellin- ELKE/NORMAAL PAPIER/ gen TYPE GERECYCLED/DIK PAPIER 1/DIK PAPIER 2/DIK PAPIER 3/LABEL/TRANSPARANT/ENVELOP/POSTKAART/DUN PAPIER Selecteer de instelling voor het type papier dat u in lade 1 hebt geplaatst.
" DIK
PAPIER 3 en DUN PAPIER zijn uitsluitend selecteer-
baar voor pagepro 5650EN.
FORMAAT INSTEL.
Instellingen
AUTO/GEBR. SELECTIE
Wanneer AUTO is geselecteerd, detecteert de printer automatisch het papierformaat. Wanneer GEBR. SELECTIE is geselecteerd, kan de gebruiker het papierformaat selecteren.
LADE 2
42
PAPIER Instellin- LETTER/LEGAL/EXECUgen FORTIVE/A4/A5/A6/ MAAT B5(JIS)/B6(JIS)/GOVT LETTER/STATEMENT/ FOLIO/SP FOLIO/UK QUARTO/FOOLSCAP/GOVT LEGAL/16K/KAI 16/KAI 32/ENV C6/ENV DL/ENV MONARCH/ENV CHOU#3/ B5(ISO)/ENV #10/ENV YOU#4/JPOST/JPOST-D/ CUSTOM
Een overzicht van het configuratiemenu
Selecteer de instelling voor het papierformaat dat is geladen in lade 2.
" De standaard instelling voor Noord
Amerika is LETTER. De standaard instelling voor alle andere regio’s is A4.
" Wanneer AUTO is geselecteerd in het menu PAPIERMENU/
PAPIERBRON/LADE 2/FORMAAT INSTEL., detecteert de printer automatisch het papierformaat.
Een overzicht van het configuratiemenu
43
CUSTOM De insteleenheden kunt u veranderen tussen millimeters en inches met de instelling FORSYS DEFAULT MENU/PAPIER/MAAMAAT TEENHEID. Instelbereik voor BREEDTE Voor MILLIMETERS: 98 tot 216 mm (standaard)
– Noord Amerika: 216 mm – Alle andere regio’s: 210 mm Voor INCHES: 3,87 tot 8,50 inch (standaard)
– Noord Amerika: 8,50 inch – Alle andere regio’s: 8,27 inch Instelbereik voor LENGTE Voor MILLIMETERS: 148 tot 356
mm (standaard)
– Noord Amerika: 279 mm – Alle andere regio’s: 297 mm Voor INCHES: 5,83 tot
14,00 inch (standaard)
– Noord Amerika: 11,00 inch
– Alle andere regio’s: 11,69 inch Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer PAPIERFORMAAT is ingesteld op CUSTOM.
44
Een overzicht van het configuratiemenu
PAPIER Instellin- ELKE/NORMAAL PAPIER/ gen TYPE GERECYCLED/DIK PAPIER 1/DIK PAPIER 2/DIK PAPIER 3/LABEL/TRANSPARANT/ENVELOP/POSTKAART/DUN PAPIER Selecteer de instelling voor het type papier dat is geladen in lade 2.
" DIK
PAPIER 3 en DUN PAPIER zijn uitsluitend selecteer-
baar voor pagepro 5650EN.
FORMAAT INSTEL.
Instellingen
AUTO/GEBR. SELECTIE
Wanneer AUTO is geselecteerd, detecteert de printer automatisch het papierformaat. Wanneer GEBR. SELECTIE is geselecteerd, kan de gebruiker het papierformaat selecteren.
Een overzicht van het configuratiemenu
45
LADE 3
PAPIER Instellin- LETTER/LEGAL/EXECUgen FORTIVE/A4/A5/A6/ MAAT B5(JIS)/B6(JIS)/GOVT LETTER/STATEMENT/ FOLIO/SP FOLIO/UK QUARTO/FOOLSCAP/GOVT LEGAL/16K/KAI 16/KAI 32/ENV C6/ENV DL/ENV MONARCH/ENV CHOU#3/ B5(ISO)/ENV #10/ENV YOU#4/JPOST/JPOST-D/ CUSTOM Selecteer de instelling voor het papierformaat dat is geladen in lade 3.
" De standaard instelling voor Noord
Amerika is LETTER. De standaard instelling voor alle andere regio’s is A4.
" Wanneer AUTO is geselecteerd in het menu PAPEIRMENU/ PAPIERBRON/LADE 3/FORMAAT INSTEL., detecteert de
printer automatisch het papierformaat.
46
Een overzicht van het configuratiemenu
CUSTOM Specificeer het papierformaat wanneer u een aangepast formaat papier hebt gelaFORden in lade 3. MAAT De insteleenheden kunt u veranderen tussen millimeters en inches met de instelling
SYS DEFAULT MENU/PAPEIR/MAATEENHEID. Instelbereik voor BREEDTE Voor MILLIMETERS: 98 tot 216 mm (standaard)
– Noord Amerika: 216 mm – Alle andere regio’s: 210 mm Voor INCHES: 3,87 tot 8,50
inch (standaard)
– Noord Amerika: 8,50 inch – Alle andere regio’s: 8,27 inch Instelbereik voor LENGTE Voor MILLIMETERS: 148 tot 356
mm (standaard)
– Noord Amerika: 279 mm – Alle andere regio’s: 297 mm Voor INCHES: 5,83 tot
14,00 inch (standaard)
– Noord Amerika: 11,00 inch
– Alle andere regio’s: 11,69 inch Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer PAPIERFORMAAT is ingesteld op CUSTOM.
Een overzicht van het configuratiemenu
47
PAPIER Instellin- ELKE/NORMAAL PAPIER/ gen TYPE GERECYCLED/DIK PAPIER 1/DIK PAPIER 2/DIK PAPIER 3/LABEL/TRANSPARANT/ENVELOP/POSTKAART/DUN PAPIER Selecteer de instelling voor het type papier dat is geladen in lade 3.
DIK 3 en DUN PAPIER zijn uitsluitend selecteerbaar voor pagepro 5650EN. FORMAAT INSTEL.
Instellingen
AUTO/GEBR. SELECTIE
Wanneer AUTO is geselecteerd, detecteert de printer automatisch het papierformaat. Wanneer GEBR. SELECTIE is geselecteerd, kan de gebruiker het papierformaat selecteren.
LADE 4
PAPIER Instellin- LETTER/LEGAL/EXECUgen FORTIVE/A4/A5/A6/ MAAT B5(JIS)/B6(JIS)/GOVT LETTER/STATEMENT/ FOLIO/SP FOLIO/UK QUARTO/FOOLSCAP/GOVT LEGAL/16K/KAI 16/KAI 32/ENV C6/ENV DL/ENV MONARCH/ENV CHOU#3/ B5(ISO)/ENV #10/ENV YOU#4/JPOST/JPOST-D/ CUSTOM Selecteer de instelling voor het papierformaat dat is geladen in lade 4.
" De standaard instelling voor Noord
Amerika is LETTER. De standaard instelling voor alle andere regio’s is A4.
" Wanneer AUTO is geselecteerd in het menu PAPIERMENU/ PAPIERBRON/LADE 4/FORMAAT INSTEL., detecteert de
printer automatisch het papierformaat.
48
Een overzicht van het configuratiemenu
CUSTOM Specificeer het papierformaat wanneer u een aangepast formaat papier hebt gelaFORden in lade 4. MAAT De insteleenheden kunt u veranderen tussen millimeters en inches met de instelling
SYS DEFAULT MENU/PAPIER/MAATEENHEID. Instelbereik voor BREEDTE Voor MILLIMETERS: 98 tot 216
mm (standaard)
– Noord Amerika: 216 mm – Alle andere regio’s: 210 mm Voor INCHES: 3,87 tot 8,50
inch (standaard)
– Noord Amerika: 8,50 inch – Alle andere regio’s: 8,27 inch Instelbereik voor LENGTE Voor MILLIMETERS: 148 tot 356
mm (standaard)
– Noord Amerika: 279 mm – Alle andere regio’s: 297 mm Voor INCHES: 5,83 tot
14,00 inch (standaard)
– Noord Amerika: 11,00 inch
– Alle andere regio’s: 11,69 inch Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer PAPIERFORMAAT is ingesteld op CUSTOM.
Een overzicht van het configuratiemenu
49
PAPIER Instellin- ELKE/NORMAAL PAPIER/ gen TYPE GERECYCLED/DIK PAPIER 1/DIK PAPIER 2/DIK PAPIER 3/LABEL/TRANSPARANT/ENVELOP/POSTKAART/DUN PAPIER Selecteer de instelling voor het type papier dat is geladen in lade 4.
" DIK
3 en DUN PAPIER zijn uitsluitend selecteerbaar voor pagepro 5650EN.
FORMAAT INSTEL.
Instellingen
AUTO/GEBR. SELECTIE
Wanneer AUTO is geselecteerd, detecteert de printer automatisch het papierformaat. Wanneer GEBR. SELECTIE is geselecteerd, kan de gebruiker het papierformaat selecteren.
Instellin- AAN/UIT LADEAANEEN- gen SCHAK. Wanneer AAN is geselecteerd en de gespecificeerde lade raakt leeg onder het afdrukken, delecteert de printer automatisch een lade met hetzelfde papierformaat, zodat het afdrukken verder kan gaan. Wanneer UIT is geselecteerd en de gespecificeerde lade raakt leeg, stopt het afdrukken.
LADE LADE MAPPING MAP. MODE
50
Instellingen
AAN/UIT
Selecteer of de functie Tray Mapping wordt gebruikt.
Een overzicht van het configuratiemenu
LOGISCHE LADE 0-9
Instellingen
FYSIEKE FYSIEKE FYSIEKE FYSIEKE
LADE LADE LADE LADE
1/ 2/ 3/ 4
Selecteer de lade die voor het afdrukken wordt gebruikt wanneer de printer een afdruktaak ontvangt van een andere fabrikaat printerstuurprogramma. De standaard instelling voor LOGISCHE LADE 2 is FYSIEKE LADE 2. De standaard instellingen voor alle andere lades is
FYSIEKE LADE 1.
" FYSIEKE
LADE 3 en FYSIEKE LADE 4 verschijnt uitsluitend wan-
neer u een optionele onderste toevoereenheid hebt geïnstalleerd.
DUPLEX Instellingen UIT/LANGE ZIJDE/KORTE ZIJDE Wanneer LANGE ZIJDE is geselecteerd, worden de pagina’s afgedrukt op beide zijden van het papier voor binding aan de lange zijde. Wanneer KORTE ZIJDE is geselecteerd, worden de pagina’s afgedrukt op beide zijden van het papier voor binding aan de korte zijde. De instelling die u hebt gespecifieerd in het printerstuurprogramma, overtroeft deze menu-instelling.
KOPIEËN
Instellingen 1-9999 Specificeer het aantal afdrukken dat u wilt maken. De instelling die u hebt gespecifieerd in het printerstuurprogramma, overtroeft deze menu-instelling.
Een overzicht van het configuratiemenu
51
SORTEREN
Instellingen AAN/UIT Wanneer AAN is geselecteerd, worden alle pagina’s van het document afgedrukt voordat de volgende afdruk wordt gemaakt. Wanneer UIT is geselecteerd, worden alle afdrukken van het document niet afzonderlijk afgedrukt. De instelling iin het printerstuurprogramma overtroeft deze menu-instelling.
" Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer een
optionele vaste-schijfkit of een CompactFlash kaart van 1 GB of meer is geïnstalleerd.
Instellingen SUBLADE/HOOFDLADE/OFFSET AFWERKEN Wanneer SUBLADE is geselecteerd, wordt het papier toegevoerd aan de sub-uitvoerlade. Wanneer HOOFDLADE is geselecteerd, wordt het papier toegevoerd aan de hoofd-uitvoerlade. Wanneer OFFSET is geselecteerd, wordt het papier toegevoerd aan de sub-uitvoerlade met iedere afdruk licht verschoven. De instelling in het printerstuurprogramma overtroeft deze menu-instelling.
" Het beschikbare papierformaat voor SUBLADE of OFFSET is als volgt. Breedte: 89 tot 216 mm (3,5 tot 8,5 inch) Lengte: 140 tot 356 mm (5,5 tot 14,0 inch)
" OFFSET kunt u uitsluitend instellen wanneer SORTEREN op AAN staat.
TAAK- Instellingen AAN/UIT SCHEI- Het papier wordt toegevoerd aan de sub-uitvoerlade met iedere DING afdruktaak licht verschoven.
" Wanneer AFWERKEN is ingesteld op HOOFDLADE, worden de afdruktaken op elkaar gestapeld zonder te worden verschoven.
52
Een overzicht van het configuratiemenu
KWALITEITSMENU Met behulp van dit menu kunt u instellingen voor de afdrukkwaliteit specificeren. KWALITEITSMENU
RESOLUTIE
HELDERHEID
CONTRAST
HALFTOON
BEELD AFDRUKKEN
ECON. AFDRUKKEN
TEKST AFDRUKKEN
TEKST AFDRUKKEN
"
Alle standaard fabrieksinstellingen verschijnen in vet schrift.
RESOLUTIE Instellingen
600/1200
De resolutie van de afdrukafbeelding (600 dpi of 1200 dpi) kunt u specificeren.
HELDERHEID
Instellingen
-15%/-10%/-5%/0%/+5%/+10%/ +15%
U kunt de helderheid van de afgedrukte afbeelding bijstellen.
CONTRAST
Instellingen
-15%/-10%/-5%/0%/+5%/+10%/ +15%
U kunt het contrast van de afgedrukte afbeelding bijstellen.
Een overzicht van het configuratiemenu
53
HALFTOON
BEELD AFDRUKKEN
Instellingen
LIJNTEKENING/DETAIL/ GLAD
Selecteer hoe halftinten in afbeeldingen worden gereproduceerd. Wanneer LIJNTEKENING is geselected, worden halftinten met hoge precisie gereproduceerd. Wanneer DETAIL is geselecteerd, worden halftinten met detail gereproduceerd. Wanneer GLAD is geselecteerd, worden gladde halftinten gereproduceerd.
TEKST AFDRUKKEN
Instellingen
LIJNTEKENING/DETAIL/ GLAD
Selecteer hoe halftinten in tekst worden gereproduceerd. Wanneer LIJNTEKENING is geselected, worden halftinten met hoge precisie gereproduceerd. Wanneer DETAIL is geselecteerd, worden halftinten met detail gereproduceerd. Wanneer GLAD is geselecteerd, worden gladde halftinten gereproduceerd.
TEKST AFDRUKKEN
Instellingen
LIJNTEKENING/DETAIL/ GLAD
Selecteer hoe halftinten in tekst worden gereproduceerd. Wanneer LIJNTEKENING is geselected, worden halftinten met hoge precisie gereproduceerd. Wanneer DETAIL is geselecteerd, worden halftinten met detail gereproduceerd. Wanneer GLAD is geselecteerd, worden gladde halftinten gereproduceerd.
54
Een overzicht van het configuratiemenu
Instellingen ECON. AAN/UIT AFDRUKKEN Selecteer of u afbeeldingen met lagere dichtheid wilt afdrukken door de hoeveelheid gebruikte toner te verminderen. Wanneer AAN is geselecteerd, drukt de printer af met minder toner. Wanneer UIT is geselecteerd, drukt de printer af met de gangbare hoeveelheid toner.
Een overzicht van het configuratiemenu
55
DIRECT GEHEUGEN Dit menuonderdeel verschijnt wanneer een optionele vaste-schijfkit of een CompactFlash-kaart is geïnstalleerd, en INTERFACE-MENU/DIRECT GEHEUGEN is ingesteld op INSCHAKELEN. Bovendien verschijnt dit menuonderdeel niet wanneer de verificatie-instellingen geen algemene toegang toestaan. Voor details over de verificatie-instellingen raadpleegt u de Reference Guide op de CD-ROM Utilities en Documentation. Met behulp van dit menu kunt u instellingen voor de functie “memory direct” specificeren.
"
Voor details over direct geheugen raadpleegt u “Direct geheugen” op pagina 86.
DIRECT GEHEUGEN
BESTANDSLIJST*
BESTANDSTYPEN
" "
* Dit menuonderdeel verschijnt wanneer u een USB apparaat in de memory direct printpoort op het regelpaneel hebt gestoken. Alle standaard fabrieksinstellingen verschijnen in vet schrift.
Selecteer het bestand dat u wilt uitvoeren, en druk dan op de BESTAND- toets Menu/Select. SLIJST Wanneer het bestand dat u wilt afdrukken zich in een map bevindt, selecteert u de map, en drukt u op de toets Menu/ Select. Instellingen DRUK AF Selecteer deze instelling om een bestand uit te voeren. Instellingen ANNULEER Selecteer deze instelling om het uitvoeren te stoppen en terug te keren naar de bestandslijst.
56
Een overzicht van het configuratiemenu
LETTER/ Instellin- LETTER/LEGAL/EXECUTIVE/A4/ gen A4 A5/A6/B5(JIS)/B6(JIS)/GOVT LETTER/STATEMENT/FOLIO/SP FOLIO/UK QUARTO/FOOLSCAP/ GOVT LEGAL/16K/KAI 16/KAI 32/ENV C5/ENV C6/ENV DL/ENV MONARCH/ENV CHOU#3/ENV CHOU#4/B5(ISO)/ENV #10/ENV YOU#4/JPOST/JPOST-D/CUSTOM Verander het papierformaat.
" De geselecteerde waarde voor SYS
DEFAULT MENU/DEFAULT PAPIER wordt weergegeven als de standaard waarde voor deze instelling.
" Dit menuonderdeel verschijnt niet wanneer
het geselecteerde bestand een PDF of een XPS bestand is.
DUPLEX: Instellin- LANGE ZIJDE/KORTE ZIJDE/UIT gen UIT Selecteer of u dubbelzijdig wilt afdrukken. Wanneer LANGE ZIJDE is geselecteerd, worden de pagina’s afgedrukt op beide zijden van het papier voor binding aan de lange zijde. Wanneer KORTE ZIJDE is geselecteerd, worden de pagina’s afgedrukt op beide zijden van het papier voor binding aan de korte zijde. Wanneer UIT is geselecteerd, vindt wordt niet dubbelzijdig afgedrukt.
" Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer a duplex is installed.
KOPIEËN: Instellin- 1-9999 gen 1 Specificeer het aantal afdrukken (tussen 1 en 9999).
Een overzicht van het configuratiemenu
57
SORTEREN Instellin- AAN/UIT gen Selecteer of u de afdrukken wilt sorteren. Wanneer AAN is geselecteerd, worden de afdrukken gesorteerd. Wanneer UIT is geselecteerd, worden de afdrukken niet gesorteerd.
" Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wan-
neer een optionele vaste-schijfkit of een CompactFlash kaart van 1 GB of meer is geïnstalleerd.
HOOFDLADE
Instellingen
SUBLADE/HOOFDLADE/OFFSET
Selecteer de uitvoerlade en de afwerkinstellingen. Wanneer SUBLADE is geselecteerd, wordt het papier toegevoerd aan de sub-uitvoerlade. Wanneer HOOFDLADE is geselecteerd, wordt het papier toegevoerd aan de hoofd-uitvoerlade. Wanneer OFFSET is geselecteerd, wordt het papier toegevoerd aan de sub-uitvoerlade met iedere afdruk licht verschoven.
" Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer de optionele offsetlade is geïnstalleerd.
Instellingen PDF,XPS,JPEG,TIFF/PDF,XPS BESTANDS Selecteer het type bestanden dat u wilt weergeven. TYPEN
58
Een overzicht van het configuratiemenu
INTERFACE-MENU Met behulp van dit menu kunt u interface-instellingen specificeren.
"
Start de printer opnieuw wanneer u instellingen hebt veranderd in het menu ETHERNET.
INTERFACE-MENU
TAAK TIMEOUT
ETHERNET
DIRECT GEHEUGEN**
TCP/IP
INSCHAKELEN
IP ADRES*
SUBNET MASK*
DEFAULT GATEWAY* DHCP*
BOOTP*
ARP/PING*
HTTP*
INSCHAKELEN
FTP*
INSCHAKELEN
TELNET*
BONJOUR*
INSCHAKELEN
DYNAMISCHE DNS*
INSCHAKELEN
IPP*
INSCHAKELEN
RAW PORT*
INSCHAKELEN
BI-DIRECTIONEEL
Een overzicht van het configuratiemenu
59
SLP*
INSCHAKELEN
SMTP*
INSCHAKELEN
SNMP*
INSCHAKELEN
WSD AFDRUK*
INSCHAKELEN
IPSEC*
INSCHAKELEN
IP ADRES FILTER*
TOEGANGSTOESTEM. TOEGANGSWEIGER.
IPv6*
INSCHAKELEN
AUTO. INSTELLING LINK LOCAL
GLOBAL ADRES
GATEWAY ADRES NETWARE
INSCHAKELEN
APPLETALK
INSCHAKELEN
SNELH./ DUPLEX IEEE802.1X
" " 60
INSCHAKELEN
Deze menuonderdelen verschijnen wanneer INTERFACE-MENU/ ETHERNET/TCP/IP/INSCHAKELEN is ingesteld op JA.
*
* Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer een optionele vaste-schijfkit of een CompactFlash-kaart is geïnstalleerd.
*
Een overzicht van het configuratiemenu
"
Alle standaard fabrieksinstellingen verschijnen in vet schrift.
TAAK TIMEOUT
Instellingen 5 seconden-15 seconden-300 sec-
onden Specificeer het pauze-interval voor een ontvangen afdruktaak.
ETHER- TCP/IP NET
INSCHA Instellin- JA/NEE KELEN gen Wanneer JA is geselecteerd, is TCP/IP geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is TCP/IP gedeactiveerd.
IP ADRES
Instelling 000.000.000.000 Stel het IP-adres in voor deze printer op het netwerk. Gebruik de toetsen , , , en om de waarde te specificeren. Wanneer het IP-adres handmatig is gespecificeerd, wordt DHCP/BOOTP automatisch ingesteld op UIT.
SUBNET MASK
Instelling 255.255,000.000 Specificeer het subnetmasker voor het netwerk. Gebruik de toetsen en
,
,
,
om de waarde te specificeren
DEFAULT Instelling 000.000.000.000 GATEWAY Specificeer het IP-adres van de router wanneer er zich één in het netwerk bevindt. Gebruik de totsen en
DHCP
,
,
,
om de waarde te specificeren
Instellingen
AAN/UIT
Selecteer of het IP-adres automatisch wordt verkregen. Wanneer AAN is geselecteerd, wordt het IP-adres automatisch verkregen. Wanneer UIT is geselecteerd, wordt het IP-adres niet automatisch verkregen.
Een overzicht van het configuratiemenu
61
BOOTP
Instellingen
AAN/UIT
Selecteer of het IP-adres automatisch wordt verkregen. Wanneer AAN is geselecteerd, wordt het IP-adres automatisch verkregen. Wanneer UIT is geselecteerd, wordt het IP-adres niet automatisch verkregen.
ARP/ PING
Instellingen
AAN/UIT
Selecteer of het IP-adres automatisch wordt verkregen. Wanneer AAN is geselecteerd, wordt het IP-adres automatisch verkregen. Wanneer UIT is geselecteerd, wordt het IP-adres niet automatisch verkregen.
HTTP
INSCHA Instellin- JA/NEE KELEN gen Wanneer JA is geselecteerd, is HTTP geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is HTTP gedeactiveerd
FTP
INSCHA Instellin- JA/NEE KELEN gen Wanneer JA is geselecteerd, is FTP geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is FTP gedeactiveerd
TELNET Instellin- INSCHAKELEN/ gen UITSCHAKELEN Selecteer of u Telnet transmissies wilt activeren of deactiveren. Wanneer INSCHAKELEN is geselecteerd, zijn Telnet transmissies geactiveerd. Wanneer UITSCHAKELEN is geselecteerd, zijn Telnet transmissies gedeactiveerd.
62
Een overzicht van het configuratiemenu
BONJOUR
INSCHA Instellin- JA/NEE KELEN gen Wanneer JA is geselecteerd, is BONJOUR geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is BONJOUR gedeactiveerd.
DYNAMISCHE DNS
INSCHA Instellin- JA/NEE KELEN gen Wanneer JA is geselecteerd, is DYNAMISCHE DNS geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is DYNAMISCHE DNS gedeactiveerd.
IPP
INSCHA Instellin- JA/NEE KELEN gen Wanneer JA is geselecteerd, is IPP geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is IPP gedeactiveerd.
RAW PORT
INSCHA Instellin- JA/NEE KELEN gen Wanneer JA is geselecteerd, is RAW PORT geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is RAW PORT gedeactiveerd.
BI-DIR Instellin- AAN/UIT ECTION gen EEL Wanneer AAN is geselecteerd, is RAW PORT geactiveerd voor bidirectionele communicatie. Wanneer UIT is geselecteerd, is RAW PORT gedeactiveerd voor bidirectionele communicatie.
Een overzicht van het configuratiemenu
63
SLP
INSCHA Instellin- JA/NEE KELEN gen Wanneer JA is geselecteerd, SLP geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, SLP gedeactiveerd
SMTP
INSCHA Instellin- JA/NEE KELEN gen Wanneer JA is geselecteerd, is SMTP geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, SMTP gedeactiveerd
SNMP
INSCHA Instellin- JA/NEE KELEN gen Wanneer JA is geselecteerd, is SNMP geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is SNMP gedeactiveerd
WSD INSCHA Instellin- JA/NEE AFDRUK KELEN gen Wanneer JA is geselecteerd, is WSD AFDRUK geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is WSD AFDRUK gedeactiveerd
IPSEC
INSCHA Instellin- JA/NEE KELEN gen Wanneer JA is geselecteerd, is IPSEC geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is IPSEC gedeactiveerd
64
Een overzicht van het configuratiemenu
IP TOEADRES GANGFILTER STOESTEM.
Instellingen
INSCHAKELEN/ UITSCHAKELEN
Wanneer INSCHAKELEN is geselecteerd, is TOEGANGSTOESTEM. geactiveerd. Wanneer UITSCHAKELEN is geselecteerd, is TOEGANGSTOESTEM. gedeactiveerd
TOEGANGSWEIGER.
Instellingen
INSCHAKELEN/ UITSCHAKELEN
Wanneer INSCHAKELEN is geselecteerd, is TOEGANGSWEIGER. geactiveerd. Wanneer UITSCHAKELEN is geselecteerd, is TOEGANGSWEIGER. gedeactiveerd
IPv6
INSCHA Instellin- JA/NEE KELEN gen Wanneer JA is geselecteerd, is IPv6 geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is IPv6 gedeactiveerd
AUTO. Instellin- JA/NEE INSTEL gen LING Wanneer JA is geselecteerd, wordt het IPv6-adres automatisch verkregen. Wanneer NEE is geselecteerd, is IPv6 autoconfiguratie gedeactiveerd
LINK LOCAL
Toont het link-plaatselijke adres van IPv6.
GLOBAL ADRES
Toont het globale adres van IPv6.
GATEWAY ADRES
Toont het gateway-adres van IPv6.
Een overzicht van het configuratiemenu
65
NETWARE INSCHA Instellin- JA/NEE KELEN gen Wanneer JA is geselecteerd, is NetWare geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is NetWare gedeactiveerd
APPLE TALK
INSCHA Instellin- JA/NEE KELEN gen Wanneer JA is geselecteerd, is AppleTalk geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, is AppleTalk gedeactiveerd
SNELH./ Instellin- AUTO/10BASE FULL/10BASE gen DUPLEX HALF/100BASE FULL/100BASE HALF/1000BASE FULL Specificeer de transmissiesnelheid voor het netwerk en de transmissiemethode voor bi-directionele transmissie.
IEEE802. INSCHA Instellin- JA/NEE 1X KELEN gen Wanneer JA is geselecteerd, IEEE802.1X geactiveerd. Wanneer NEE is geselecteerd, IEEE802.1X gedeactiveerd
DIRECT Instellingen INSCHAKELEN/UITSCHAKELEN GEHEU- Selecteer of u direct uit het geheugen afdrukken wilt activeren of GEN deactiveren. Wanneer INSCHAKELEN is geselecteerd, is direct uit het geheugen afdrukken geactiveerd. Wanneer UITSCHAKELEN is geselecteerd, is direct uit het geheugen afdrukken gedeactiveerd
66
Een overzicht van het configuratiemenu
SYS DEFAULT MENU Net behulp van dit menu kunt u instellingen specificeren voor het printerwerk, zoals de taal in het berichtvenster en de tijd voordat de machine naar de Energy Saver modus gaat. SYS DEFAULT MENU
TAAL
EMULATIE
DEF. EMULATIE POSTSCRIPT
WACHTTIMEOUT
PS FOUTENPAGINA PS PROTOCOL
PCL
CR/LF CONFIG. LIJNEN PER PAG. FONTBRON
XPS****
DIG. HANDTEKENING XPS FOUTENPAGINA
PAPIER
STARTUP OPTIES
DEFAULT PAPIER
PAPIERFORMAAT
PAPIERFORMAATFOUT
CUSTOMFORMAAT
MAATEENHEID
PAPIERTYPE
FONTNUMMER
PITCHGROOTTE (PUNTGROOTTE) SYMBOL SET
DO STARTUP PAGE
AUT. VERDERGAAN
Een overzicht van het configuratiemenu
67
HOLD JOB TIMEOUT* ENERG. SPAARTIJD MENU TIMEOUT
LCD CONTRAST
VEILIGHEID
WIJZ. TOEG. CODE BEVEILIG PANEEL
KLOK
DATUM (xx.xx.xx) TIJD
TIJDZONE
HDD FORMAAT*
ALLEEN GEBR.AREA ALLE
CARD FORMAT**
ALLEEN GEBR.AREA ALLE
HERSTEL DEFAULTS
HERSTEL NETWERK HERSTEL PRINTER HERSTEL ALLES
68
Een overzicht van het configuratiemenu
ZET. WAARSCH. AAN
GEEN PAPIER
LADE1
LADE2
LADE3***
LADE4***
BIJNA GEEN PAP
LADE2
WEINIG TONER
LADE3***
LADE4***
"
* Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer een optionele vaste-schijfkit is geïnstalleerd. ** Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer een optionele CompactFlash kaart is geïnstalleerd. *** Deze menuonderdelen verschijnen uitsluitend wanneer de optionele onderste toevoereenheid is geïnstalleerd. **** Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer een optionele vaste-schijfkit of een CompactFlash-kaart is geïnstalleerd.
Een overzicht van het configuratiemenu
69
"
Alle standaard fabrieksinstellingen verschijnen in vet schrift.
TAAL
Instellin- ENGLISH/FRENCH/GERMAN/SPANISH/ITALgen IAN/PORTUGUESE/CZECH/JAPANESE/
KOREAN/SIMPLIFIED CHINESE/TRADITIONAL CHINESE/NEDERLANDS/RUSSIAN/ POLISH De taal van het berichtvenster kunt u veranderen in de gewenste taal. De taalselecties verschijnen in het berichtvenster in de betreffende taal. Voor het voorbeeld verschijnt DUTCH als NEDERLANDS.
EMULATIE
DEF. EMULATIE
Instellin- AUTO/POSTSCRIPT/PCL gen Specificeer de emulatietaal van de printer. Wanneer AUTO is geselecteerd, selecteert de printer automatisch de emulatietaal van de printer uit de gegevensstroom.
POST- WACHT- Instellin- 0-300 SCRIPT TIME- gen OUT Specificeer de tijd tot een fout wordt gedefinieerd als een PostScript fout. Wanneer 0 is geselecteerd, is geen timeout ingesteld. Instellin- AAN/UIT PS FOUTEN gen PAGINA Selecteer of de printer een foutpagina afdrukt wanneer een Postscript fout optreedt. Instellin- AUTO/NORMAAL/BINARY PS PROTO- gen COL Specificeer het protocol voor gegevenstransmissies met een PostScript gegevensstroom. Wanneer AUTO is geselecteerd, selecteert de printer automatisch een toepasselijk protocol uit de gegevensstroom .
70
Een overzicht van het configuratiemenu
PCL
CR/LF CONFIG.
Instellingen
CR=CR LF=LF/CR=CRLF LF=LF/CR=CR LF=LFCR/CR=CRLF LF=LFCR
Selecteer de definities van de CR/LF codes in de PCL taal.
LIJNEN Instellin- 5-60-128 gen PER PAG. Specificeer het aantal regels per pagina in de PCL taal.
FONTBRON
FONT- InstellinNUMMER gen
0-102
Specificeer het standaard lettertype in de PCL taal. De lettertypenummers die verschijnen, komen overeen met de PCL lettertypelijst. Voor details over het afdrukken van de lettertypelijst raadpleegt u “AFDRUKMENU” op pagina 36.
PITCHGROOTTE (PUNTGROOTTE)
Instellingen
0.44-10.0099.99 (4.00-12.00999.75)
Specificeer het fontnummer in de PCL taal . Wanneer het geselecteerde FONTNUMMER voor een bitmap-lettertype is, verschijnt PITCHGROOTTE. Wanneer het geselecteerde FONTNUMMER voor een outline lettertype is, verschijnt PUNTGROOTTE.
SYMBOL SET
Specificeer het tekenset dat wordt gebruikt bij de PCL taal. De standaard instelling is PC8.
Een overzicht van het configuratiemenu
71
XPS
Instellin- INSCHAKELEN/ DIG. HANDTE gen UITSCHAKELEN KENING Wanneer INSCHAKELEN is geselecteerd, is DIG. HANDTEKENING geactiveerd. Wanneer UITSCHAKELEN is geselecteerd, is DIG. HANDTEKENING gedeactiveerd Instellin- AAN/UIT XPS FOUTEN gen PAGINA Wanneer AAN is geselecteerd, drukt de printer een XPS foutpagina af wanneer een XPS-fout optreedt. Wanneer UIT is geselecteerd, drukt de printer geen XPS foutpagina af wanneer een XPS-fout optreedt.
PAPIER DEFAULT PAPIER Instellingen PAPIER FORMAAT
LETTER/LEGAL/EXECUTIVE/A4/A5/A6/ B5(JIS)/B6(JIS)/GOVT LETTER/STATEMENT/ FOLIO/SP FOLIO/UK QUARTO/FOOLSCAP/GOVT LEGAL/16K/KAI 16/KAI 32/ENV C5/ENV C6/ENV DL/ENV MONARCH/ENV CHOU#3/ENV CHOU#4/ B5(ISO)/ENV #10/ENV YOU#4/JPOST/JPOST-D/ CUSTOM
Selecteer de afmetingen van het medium dat u normaliter gebruikt.
" De standaard instelling voor Noord
Amerika is LETTER. De standaard instelling voor alle andere regio’s is A4.
72
Een overzicht van het configuratiemenu
CUSTOM Specificeer de mediumafmetingen wanneer PAPIERFORMAAT is ingesteld op FORCUSTOM. MAAT De insteleenheden kunt u veranderen tussen millimeters en inches met de instelling
SYS DEFAULT MENU/PAPIER/MAATEENHEID. Instelbereik voor BREEDTE Voor MILLIMETERS: 76 tot 216 mm (standaard)
– Noord Amerika: 216 mm – Alle andere regio’s: 210 mm Voor INCHES: 3,00 tot 8,50 inch (standaard)
– Noord Amerika: 8,50 inch – Alle andere regio’s: 8,27 inch Instelbereik voor LENGTE Voor MILLIMETERS: 127 to 356 mm (standaard)
– Noord Amerika: 279 mm – Alle andere regio’s: 297 mm Voor INCHES: 5,00 tot 14,00 inch (standaard)
– Noord Amerika: 11,00 inch – Alle andere regio’s: 11,69 inch
Een overzicht van het configuratiemenu
73
PAPIER Instellingen TYPE
NORMAAL PAPIER/GERECYCLED/DIK PAPIER 1/ DIK PAPIER 2/DIK PAPIER 3/LABEL/ TRANSPARANT/ENVELOP/ POSTKAART/DUN PAPIER
Select het type medium dat u normaliter gebruikt.
" DIK PAPIER 3 en DUN PAPIER zijn uitsluitend selecteerbaar voor pagepro 5650EN.
PAPIER FORMAATFOUT
Instellin- INSCHAKELEN/UITSCHAKELEN gen Wanneer INSCHAKELEN is geselecteerd, wordt een afwijkend papierformaat waargenomen. Wanneer UITSCHAKELEN is geselecteerd, wordt een afwijkend papierformaat niet waargenomen.
MAATEENHEID
Instellin- INCHES/MILLIMETERS gen De eenheden voor het specificeren van het aangpaste medium kunt u veranderen tussen inches en millimeters.
" De standaard instelling voor Noord Amerika is INCHES. De standaard instelling voor alle andere regio’s is MILLIMETERS.
STARDO TUP STARTOPTIES UP PAGE
74
Instellin- AAN/UIT gen Selecteer of een startpagina wordt afgedrukt bij het aanzetten van de printer.
Een overzicht van het configuratiemenu
Instellin- AAN/UIT AUT. VERD- gen ERGAAN Selecteer of het afdrukken wel of niet doorgaat wanneer de afmetingen van of het type medium in de lade afwijkt van wat u hebt geselecteerd voor de afdruktaak. Wanneer AUT. VERDERGAAN is ingesteld op AAN, gaat het afdrukken onder de volgende condities na circa 10 seconden automatisch verder. Nu vindt het afdrukken plaats, ook wanneer de afmetingen van het medium verschillen. Geen medium: GEEN PAPIER (Pagina 203)/LADE LEEG (Pagina 204) Ander type medium / ander formaat: PAPIERFOUT (Pagina 203)/LADE x PAP.FOUT (Pagina 205)
HOLD JOB TIMEOUT
Instellin- UITSCHAKELEN/1 uur/4 uren/1 dag/ gen 1 week Specificeer de tijdsduur tot afdruktaken op de vaste schijf worden gewist. Wanneer UITSCHAKELEN is geselecteerd, worden afdruktaken niet gewist op een bepaald tijdstip.
ENERG. Instellin- 5 minuten/6 minuten/7 minuten/8 SPAAR- gen minuten/9 minuten/10 minuten/11 TIJD minuten/12 minuten/13 minuten/14 minuten/15 minuten/30 minuten/1 uur Specificeer de tijdsduur tot de machine in de Energy Saver modus gaat.
MENU TIME OUT
Instellin- UIT/1 minuut/2 minuten gen
LCD CONTRAST
Instellin- -3/-2/-1/0/+1/+2/+3 gen
Specificeer de tijdsduur tot het statusscherm verschijnt wanneer geen bewerking plaatsvindt terwijl een menu- of helpscherm aanwezig is in het berichtvenster. Wanneer UIT is geselecteerd, treedt geen pauze op.
Stel het contrast van het berichtvenster in. De donkerste instelling is -3 en de lichste instelling is +3.
Een overzicht van het configuratiemenu
75
VEILIG WIJZ. HEID TOEG. CODE
Specificeer het wachtwoord voor het vergrendelen van het bedienpaneel. Wanneer het wachtwoord is ingesteld op 0000 (standaard), wordt het bedienpaneel niet vergrendeld. Voor het vergrendelen van het bedienpaneel moet u beslist een ander wachtwoord dan 0000 selecteren.
BEVEI- Instellin- UIT/MINUMUM/AAN gen LIG PANEEL Specificeer hoe het bedienpaneel wordt vergrendeld. Wanneer UIT is geselecteerd, is het bedienpaneel niet vergrendeld. Wanneer MINUMUM is geselecteerd, worden INTERFACE-MENU en SYS DEFAULT MENU beschermd met een wachtwoord. Wanneer AAN is geselecteerd, worden alle menu’s beschermd met een wachtwoord. Voor het vergrendelen van het bedienpaneel moet u beslist een ander wachtwoord dan 0000 selecteren.
KLOK
DATUM Specificeer de datum voor de interne klok van de (xx.xx. printer. xx) De datum voor Azië en China is ingesteld in de volgorde jaar, maand, dag (JJ.MM.DD). De datum voor de Amerika’s is ingesteld in de volgorde maand, dag, jaar (MM.DD.JJ). De datum voor Europa is ingesteld in de volgorde dag, maand, jaar (DD.MM.JJ).
TIJD
Specificeer de tijd voor de interne klok van de printer.
TIJDZONE
Instellin- -12:00-00:00-+13:00 gen Specificeer de tijdzone.
76
Een overzicht van het configuratiemenu
HDD FORMAAT
ALLEEN Initialiseer het gebruikersgedeelte van de vaste GEBR. schijf. Wanneer u dit menuonderdeel selecteert, wordt de printer automatisch opnieuw gestart. AREA ALLE
Initialiseer de vaste schijf. Wanneer u dit menuonderdeel selecteert, wordt de printer automatisch opnieuw gestart.
KAART- ALLEEN Initialiseer het gebruikersgedeelte van de CompactFORGEBR. Flash kaart . Wanneer u dit menuonderdeel hebt geselecteerd, wordt de printer automatisch opnieuw MAAT AREA gestart.
ALLE
Initialiseer de CompactFlash kaart. Wanneer u dit menuonderdeel hebt geselecteerd, wordt de printer automatisch opnieuw gestart.
Stel de netwerkinstellingen terug op hun beginwaarHERSTEL HERden. Wanneer u dit menuonderdeel hebt geselecDEFAULTS STEL NETWERK teerd, wordt de printer automatisch opnieuw gestart. Stel de printerinstellingen terug op hun beginwaarHERden. Wanneer u dit menuonderdeel hebt geselecSTEL PRINTER teerd, wordt de printer automatisch opnieuw gestart.
HERSTEL ALLES
Stel alle instellingen terug op hun beginwaarden. Wanneer u dit menuonderdeel hebt geselecteerd, wordt de printer automatisch opnieuw gestart.
Een overzicht van het configuratiemenu
77
ZET. WAARSCH. AAN
GEEN LADE1 PAPIER
Instellingen
AAN/UIT
Selecteer of er een waarschuwing verschijnt wanneer lade 1 leeg is.
LADE2
Instellingen
AAN/UIT
Selecteer of er een waarschuwing verschijnt wanneer lade 2 leeg is.
LADE3
Instellingen
AAN/UIT
Selecteer of er een waarschuwing verschijnt wanneer lade 3 leeg is.
LADE4
Instellingen
AAN/UIT
Selecteer of er een waarschuwing verschijnt wanneer lade 4 leeg is.
BIJNA GEEN PAP
LADE2
Instellingen
AAN/UIT
Selecteer of er een waarschuwing verschijnt wanneer lade 2 bijna leeg is.
LADE3
Instellingen
AAN/UIT
Selecteer of er een waarschuwing verschijnt wanneer lade 3 bijna leeg is.
LADE4
Instellingen
AAN/UIT
Selecteer of er een waarschuwing verschijnt wanneer lade 4 bijna leeg is.
WEINIG Instellin- AAN/UIT TONER gen Selecteer of er een waarschuwing verschijnt wanneer de toner bijna op is.
78
Een overzicht van het configuratiemenu
ONDERHOUDSMENU Met behulp van dit menu kunt u onderhoud verrichten aan deze printer. U moet het beheerderswachtwoord invoeren om dit menu te kunnen gebruiken.. ONDERHOUDSMENU
AFDRUKMENU
EVENT LOG
HALFTOON 64
HALFTOON 128
HALFTOON 256
GRADATIE
UITRICHTEN
TOP UITRICHTING
LADE1-4
DIK PAPIER
DUPLEX
LINKS UITRICHTEN
LNKS UITR.LADE LNKS UITR.DUPLEX
LD POWER
VIDEO TIME LAG VERBRUIKSGOED.
VERVANG
SNELINSTELLING*
UPDATE-INSTE LLING
FIXEEREENHEID
BACKUPINSTELLING
Een overzicht van het configuratiemenu
79
" "
* Dit menuonderdeel verschijnt uitsluitend wanneer een USB geheugenapparaat is aangesloten op de printer. Alle standaard fabrieksinstellingen verschijnen in vet schrift.
AFDRUK EVENT MENU LOG
Instellingen
DRUK AF/ANNULEER
Drukt het gebeurtenissenlogboek af.
HALFTOON 64
Instellingen
HALFTOON 128
Instellingen
HALFTOON 256
Instellingen
GRADATIE
Instellingen
DRUK AF/ANNULEER
Druk halftonen af in 64 gradaties.
DRUK AF/ANNULEER
Druk halftonen af in 128 gradaties.
DRUK AF/ANNULEER
Druk halftonen af in 256 gradaties.
DRUK AF/ANNULEER
Drukt de gradatie af.
80
Een overzicht van het configuratiemenu
UITRICHTEN
TOP UITRICHTING
LADE1
Instellingen
-8-0-7
Wanneer u afdrukt op het medium uit lade 1, specificeer dan de grootte van de bovenmarge.
LADE2
Instellingen
-8-0-7
Wanneer u afdrukt op het medium uit lade 2, specificeer dan de grootte van de bovenmarge.
LADE3
Instellingen
-8-0-7
Wanneer u afdrukt op het medium uit lade 3, specificeer dan de grootte van de bovenmarge.
LADE4
Instellingen
-8-0-7
Wanneer u afdrukt op het medium uit lade 4, specificeer dan de grootte van de bovenmarge.
DIK PAPIER
Instellingen
-8-0-7
Wanneer u afdrukt op dik papier, specificeer dan de grootte van de bovenmarge.
DUPLEX
Instellingen
-8-0-7
Wanneer u afdrukt op een medium met behulp van duplex pass, specificeer dan de grootte van de bovenmarge.
Een overzicht van het configuratiemenu
81
LINKS UITRICHTEN
LNKS UITR. LADE1
Instellingen
LNKS UITR. LADE2
Instellingen
LNKS UITR. LADE3
Instellingen
LNKS UITR. LADE4
Instellingen
-8-0-7
Wanneer u afdrukt op het medium uit lade 1, specificeer dan de grootte van de linker marge.
-8-0-7
Wanneer u afdrukt op het medium uit lade 2, specificeer dan de grootte van de linker marge.
-8-0-7
Wanneer u afdrukt op het medium uit lade 3, specificeer dan de grootte van de linker marge.
-8-0-7
Wanneer u afdrukt op het medium uit lade 4, specificeer dan de grootte van de linker marge.
Instellin- -8-0-7 LNKS UITR. gen DUPLEX Wanneer u afdrukt op een medium met behulp van duplex pass, specificeer dan de grootte van de linker marge.
LD POWER
Instellingen
0-7
Stel de intensiteit van de laseruitvoer in.
VIDEO TIME LAG
VERVERBRUIKS VANG GOED.
Instellingen
0-15
Wanneer de resolutie is ingesteld op 1200 dpi, stel dan het startpunt voor de video-uitvoer in de even regels in.
FIXEER Instellin- JA/NEE gen EENHEID Stel de serviceleven-teller voor de fixeereenheid terug op de beginwaarden.
82
Een overzicht van het configuratiemenu
SNELINSTELLING
UPDATEINSTELLING
Setup
UITVOEREN/ANNULEER
Selecteer of u de printerinstellingen wilt bijwerken van het definitiesbestand op het USB geheugenapparaat. Wanneer UITVOEREN is geselecteerd, worden de printerinstellingen bijgewerkt. Wanneer ANNULEER is geselecteerd, worden de instellingen niet bijgewerkt.
BACKUP- Setup UITVOEREN/ANNULEER INSTEL- Selecteer of u de informatie van de printerinstellinLING gen wilt opslaan op een USB geheugenapparaat. Wanneer UITVOEREN is geselecteerd, worden de printerinstellingen opgeslagen op een USB geheugenapparaat. Wanneer ANNULEER is geselecteerd, worden de instellingen niet opgeslagen.
SERVICEMENU Met behulp van dit menu kan de servicevertegenwoordiger de printer instellen en onderhoudsbewerkingen verrichten. De gebruiker kan dit menu niet gebruiken.
Een overzicht van het configuratiemenu
83
84
Een overzicht van het configuratiemenu
Direct geheugen
Direct geheugen PDF, XPS, JPEG en TIFF bestanden op USB geheugenapparatuur kunt u afdrukken door het USB geheugenapparaat in de printer te steken.
" "
Direct geheugen kunt u uitsluitend gebruiken wanneer er een optionele vaste-schijfkit of een CompactFlash kaart is geïnstalleerd. Wanneer u gesorteerd wilt afdrukken vanuit een direct geheugen, moet een optionele vaste-schijfkit of een CompactFlash kaart van 1 GB of meer zijn geïnstalleerd. Voor details over het specificeren van de instellingen op het bedienpaneel raadpleegt u “DIRECT GEHEUGEN” op pagina 56.
Afdrukken vanaf een aangesloten USB geheugenapparaat
1
2
3 86
Open de printpoortdeksel voor het direct geheugen.
Steek het USB geheugenapparaat in de printpoort voor het direct geheugen. Het USB pictogram verschijnt in de linker bovenhoek van het berichtvenster, en het menu DIRECT GEHEUGEN verschijnt.
Selecteer BESTANDSTYPEN, en druk op de toets Menu / selecteren.
Direct geheugen
" 4
5
Wanneer alle bestanden (PDF, XPS, JPEG en TIFF) woren weergegeven, selecteert u BESTANDSTYPEN, en drukt u op de toets Menu / selecteren.
In de bestandslijst selecteert u het bestand dat u wilt afdrukken, en drukt u op de toets Menu / selecteren. Wanneer het bestand dat u wilt afdrukken zich in een map bevindt, selecteert u de map en drukt u op de toets Menu / selecteren.
" "
U kunt maximaal 99 mappen en bestanden weergeven. U kunt maximaal 8 mapniveau’s weergeven.
Selecteer DRUK AF, en druk op de toets Menu / selecteren. Wanneer het afdrukken klaar is, verschijnt het statusscherm weer.
" "
U kunt instellingen realiseren voor het papierformaat, dubbelzijdig afdrukken, het aantal afdrukken, sorteren, de uitvoerlade, en direct afdrukken vanuit het geheugen. Tijdens het afdrukken mag u het USB geheugenapparaat niet uit de printpoort voor het direct geheugen trekken.
Direct geheugen
87
88
Direct geheugen
Media gebruiken
Mediaspecificaties Ondersteunde mediatypen/-formaten De volgende tabel toont de informatie over de mediatypes en -formaten die deze printer ondersteunt. Voor de informatie over aangepast formaat raadpleegt u “Aangepast formaat” op pagina 91. Media
Mediaformaten Inch
Lade*
Duplex (dubbelzijdig)
Millimeter
Letter,
8,5 x 11,0
215,9 x 279,4
1/2/3/4
JA
Legal
8,5 x 14,0
215,9 x 355,6
1/2/3/4
JA
Statement
5,5 x 8,5
139,7 x 215,9
1/2/3/4
JA
Executive
7,25 x 10,5
184,2 x 267,0
1/2/3/4
JA
A4
8,2 x 11,7
210,0 x 297,0
1/2/3/4
JA
A5
5,9 x 8,3
148,0 x 210,0
1/2/3/4
JA
A6
4,1 x 5,8
105,0 x 148,0
1/2/3/4
JA
B5 (JIS)
7,2 x 10,1
182,0 x 257,0
1/2/3/4
JA
B6
5,0 x 7,2
128,0 x 182,0
1/2/3/4
JA
Folio
8,3 x 13,0
210,0 x 330,0
1/2/3/4
JA
SP Folio
8,5 x 12,69
215,9 x 322,3
1/2/3/4
JA
Foolscap
8,0 x 13,0
203,2 x 330,2
1/2/3/4
JA
UK Quarto
8,0 x 10,0
203,2 x 254,0
1/2/3/4
JA
Government Letter
8,0 x 10,5
203,2 x 266,7
1/2/3/4
JA
Government Legal
8,5 x 13,0
215,9 x 330,2
1/2/3/4
JA
16 K
7,7 x 10,6
195,0 x 270,0
1/2/3/4
JA
Kai 16
7,3 x 10,2
185,0 x 260,0
1/2/3/4
JA
Kai 32
5,1 x 7,3
130,0 x 185,0
1/2/3/4
JA
Japanse briefkaart
3,9 x 5,8
100,0 x 148,0
1/2/3/4
JA**
Japanse briefkaart-D
5,8 x 7,9
148,0 x 200,0
1/2/3/4
JA**
B5 (ISO)
6,9 x 9,8
176,0 x 250,0
1/2/3/4
JA
Envelop #10
4,125 x 9,5
104,8 x 241,3
1/2/3/4
Nee
Envelop DL
4,3 x 8,7
110,0 x 220,0
1/2/3/4
Nee
Envelop C5
6,4 x 9,0
162,0 x 229,0
1
Nee
Envelop C6
4,5 x 6,4
114,0 x 162,0
1/2/3/4
Nee
Envelop Monarch
3,875 x 7,5
98,4 x 190,5
1/2/3/4
Nee
Envelop Chou #3
4,7 x 9,2
120,0 x 235,0
1/2/3/4
Nee
Envelop Chou #4
3,5 x 8,1
90,0 x 205,0
1
Nee
Envelop You #4
4,1 x 9,3
105,0 x 235,0
1/2/3/4
Nee
Opmerkingen: * Lade 3 en 4 zijn de optionele onderste toevoereenheden. ** Afdrukkwaliteit is niet gegarandeerd.
90
Mediaspecificaties
"
Wanneer PAPIERMENU/PAPIERBRON/LADE1/2/3/4/FORMAAT INSTEL. is ingesteld op AUTO, detecteert de printer automatisch het papierformaat zoals Letter, Legal, Government Legal, Executive, A4, A5, en B5 (JIS).
Aangepast formaat Lade 1
Lade 2/3/4
"
Simplex
Breedte: 76,2-215,9 mm (3,0 - 8,5 inch)
Duplex
Lengte: 127,0-900 mm (5,0 - 35,43 inch) Breedte: 88,9-215,9 mm (3,5 - 8,5 inch)
Simplex Duplex
Lengte: 139,7-355,6 mm (5,5 - 14,0 inch) Breedte: 98,4-215,9 mm (3,87 - 8,5 inch) Lengte: 148,0-355,6 mm (5,83 - 14,0 inch)
Voor een aangepast formaat kunt u zowel het printerstuurprogramma als het bedienpaeel gebruiken om de instellingen te specificeren binnen het bereik dat u in de tabel op de vorige pagina ziet.
Mediaspecificaties
91
Mediatypen Voor de aankoop van grote hoeveelheden speciaal materiaal moet u beslist meer voorbeelden printen om te bepalen of de printkwaliteit aan uw verwachtingen voldoet. Onder printer.konicaminolta.com vindt u een lijst met de aanbevolen mediatypen.
Gewoon papier (gerecycled papier) Capaciteit
Richting Mediatype voor driver Gewicht
Lade 1
Maximaal 150 vel, afhankelijk van het papiergewicht. Lade 2/3/4 Maximaal 550 vel, afhankelijk van het papiergewicht. Lade 1 Voorkant boven Lade 2/3/4 Voorkant boven Gewoon papier (Gerecycled) pagepro 5650EN: 68-105 g/m2 (18-28 lb)
pagepro 4650EN: 60-105 g/m2 (16-28 lb) Duplexprint Zie pagina 90 voor ondersteunde formaten. Gebruik het volgende mediatypen Elk voor normaal papier-laserprinter geschikt gewoon- of gerecycled papier.
Opmerking Gebruik nooit de hieronder vermelde mediatypen. Met dit printmateriaal is de kans groot dat u slechte printresultaten krijgt, het papier kan er door vastlopen of het apparaat kan er door beschadigd raken. GEBRUIK NOOIT volgende mediatypen Materiaal met een speciaal behandeld oppervlak (bijv. carbonpapier of gekleurd papier, dat is behandeld) Materiaal dat aan de achterkant uit carbonpapier bestaat. Niet aanbevolen warmtegevoelig materiaal (zoals hittegevoelig papier, hitte- en drukgevoelig papier, hitte- en drukgevoelig transfermateriaal) Koudwater-transferpapier Drukgevoelig materiaal Speciaal voor inkjetprinters ontwikkeld materiaal (zoals zeer fijn papier, hoogglanspapier, hoogglansfolie, briefkaarten)
Papier waarop reeds is afgedrukt
92
Mediatypen
– Papier waarop reeds is afgedrukt met een inkjetprinter – Papier waarop reeds is afgedrukt met een zwart-wit/kleuren laserprinter/-kopieerapparaat
– Papier waarop reeds is afgedrukt met een thermoprinter – Papier waarop reeds is afgedrukt met een andere printer of faxapparaat Verstoft materiaal Nat (of vocht materiaal)
"
Bewaar printmateriaal bij een relatieve vochtigheid tussen 35% en 85% . Toner hecht slecht op vochtig of nat papier.
Materiaal dat uit meer lagen bestaat Zelfklevend materiaal Gevouwen, geknikt, gegolfd, ingedrukt, vervormd of gekreukt materiaal Geperforeerd met 3 gaten, of gescheurd materiaal Te glad, te grof, te sterk gestructureerd materiaal Materiaal met een verschillende structuur (ruwheid) aan de voor- en achterkant Te dun of te dik materiaal Materiaal, dat vanwege statische elektriciteit aan elkaar plakt. Printmateriaal dat met metaal gecacheerd of verguld is; te sterk glanzend materiaal Materiaal dat te hittegevoelig is of de temperatuur binnen het fixeergebied (180°C [356°F])niet kan verdragen. Ongelijkmatig gevormd (niet rechthoekig of niet rechthoekig gesneden) Materiaal dat gelijmd of gehecht is met lijm, tape, paper clips, nietjes, linten, haken of knopen Zuurhoudend materiaal Ander niet aanbevolen printmateriaal
Mediatypen
93
Dik papier (karton) Papier dat dikker is dan 106 g/m2 (28 lb ) wordt ook als karton beschouwd. Controleer van te voren of dik papier zonder problemen te gebruiken is en let erop, dat de printafbeelding niet verschuift. Capaciteit
Lade 1 Lade 2/3/4
Richting Mediatype voor driver
Maximaal 60 dikke vellen op voorraad, afhankelijk van het papiergewicht. Maximaal 160 dikke vellen op voorraad, afhankelijk van het papiergewicht.
Voorkant boven Dik 1 (106 - 159 g/m2 / 28-42 lb) Dik 2 (160 - 216 g/m2 / 43-57 lb) Dik 3* (106-216 g/m2 / 28-57 lb)
Gewicht
106–216 g/m2 Duplexprint Dikte 1 en 2 worden ondersteund. Zie pagina 90 voor ondersteunde formaten.
" "
Bannerpapier Lengte: 356 - 900 mm Bannerpapier wordt niet ondersteund voor afdrukken bij 1200 dpi. Beeldkwaliteit van het gebied van 356 tot 900 mm in lengte is niet gegarandeerd. * Uitsluitend pagepro 5650EN ondersteunt dikte 3.
Gebruik GEEN dik papier dat
In de cassettes is gemengd met ander printmateriaal (omdat dit leidt tot een verkeerde aanvoer naar de printer)
Enveloppen Print alleen maar op de voorkant (adreszijde) van een envelop. Bepaalde delen van de envelop bestaan uit drie lagen papier - voorkant, achterkant en afsluitende kant. Tekst die eventueel daar moet worden geprint, gaat soms verloren of wordt ongelijkmatig geprint.. Capaciteit
Lade 1 Lade 2/3/4
Maximaal 15 enveloppes, afhankelijk van hun dikte. Maximaal 80 enveloppes, afhankelijk van hun dikte.
Richting Voorkant boven Mediatype Envelop voor Driver
94
Mediatypen
Duplex printen
Niet ondersteund
Gebruik de volgende enveloppen Gebruikelijke voor het laserprinten geschikte enveloppen met een diagonale klep, scherpe vouw en scherpe kanten en ook standaardmatige gegomde sluitingen.
"
Omdat de enveloppen door de verhitte rollers gaan, kan de klep van de envelop die voorzien is van lijm de envelop misschien voortijdig sluiten. Wanneer u enveloppen met lijm op emulsiebasis gebruikt doet dit probleem zich niet voor.
Voor de laserprinter geschikt Droog Gebruik GEEN enveloppen met Zelfklevende kleppen Kleefbanden, metalen klemmen, paperclips, een koordje of een aftrekbare strook over de lijmlaag. Vensters een ruw oppervlak Materiaal dat gedurende het printproces smelt, verdampt, kromtrekt, verkleurt of gevaarlijke dampen verspreidt. Enveloppen die reeds gesloten zijn
Etiketten Een etiketblad bestaat uit een sticker (bovenkant wordt bedrukt) een lijmlaag en het bevestigingsblad. De stikker moet voldoen aan de specificaties voor normaal papier. De lijmlaag moet beslist geheel door stickers zijn bedekt, zodat er geen lijm uit kan lopen. U kunt etiketmateriaal gedurende een continu proces verwerken. Al naar gelang de kwalititeit van het materiaal en de printomgeving zou dit echter de toevoer van het materiaal kunnen schaden. Wanneer zich bij de toevoer problemen voordoen, stop u het continu-proces en voert u de etikettenbladen één voor één in.
Mediatypen
95
Print je gegevens eerst op een normale pagina om de positie van de printgegevens te controleren. Voor verdere gegevens voor de verwerking van zelfklevende etiketten kunt u in uw documentatie terecht. Capaciteit
Lade 1 Lade 2/3/4
Richting Mediatype voor drivers Duplex printen
Maximaal 100 etiketvellen, afhankelijk van hun dikte. Maximaal 290 etiketvellen, afhankelijk van hun dikte.
Voorkant boven Label
Niet ondersteund
Verwerk etikettenbladen die worden Aanbevolen voor laserprinters
Formaat Letter of A4 (kleefetiketten op voorraad) Gebruik GEEN etikettenbladen Waarvan de etiketten makkelijk loslaten Waarvan de achterkant eraf getrokken is, of waarbij de lijmstof eruit komt.
"
Etiketten kunnen in de fixeereenheid blijven hangen, van het draagpapier losgaan en verstoppingen veroorzaken.
Die voorgesneden of geperforeerd zijn Niet geschikt
Met glimmende achterkant
96
Geschikt
Pag. vol etiketten (niet gesneden)
Mediatypen
Briefkaarten Print deze gegevens eerst op een blad normaal papier om de positie van de printgegevens te controleren. Capaciteit
Lade 1 Lade 2/3/4
Maximaal 55 briefkaarten, afhankelijk van hun dikte. Maximaal 200 briefkaarten, afhankelijk van hun dikte.
Richting Voorkant boven Mediatype briefkaart voor driver Duplexing Zie pagina 90 voor ondersteunde formaten. Gebruik briefkaarten die Geprint kunnen worden met de laserprinter Gebruik GEEN briefkaarten die zijn Gecoat Ontwikkeld voor inkjetprinters Voorgesneden of geperforeerd
Voorgedrukt of meer kleuren hebben
"
Wanneer de briefkaart een uitstulping heeft, druk dan op de uitstulping voordat u de kaart in de lade plaatst.
Dun papier Test dunne papiersoorten altijd, om een acceptabel resultaat te garanderen. Capaciteit
Lade 1 Lade 2/3/4
Maximaal 150 vel dun papier, afhankelijk van hun dikte. Maximaal 550 vel dun papier, afhankelijk van hun dikte.
Richting Voorkant boven Mediatype Dun voor driver Gewicht 64-67 g/m2 (17-18 lb) Duplex Zie pagina 90 voor ondersteunde formaten. printen
"
Uitsluitend pagepro 5650EN ondersteunt dun papier.
Mediatypen
97
Transparante folies
" " " "
Schik de transparante folies niet in waaiervorm voor u ze erin legt. Hierdoor kan een statische lading ontstaan die printproblemen veroorzaakt. Raak het oppervlak van de folies niet met blote handen aan, omdat dit de printkwaliteit kan schaden. Zorg ervoor, dat de weg die het papier moet afleggen schoon is. Folies zijn zeer gevoelig voor een vuile papierweg. Verschijnen boven of onder op de folies schaduwen, dient u het multifunctionele apparaat volgens de instructies in hoofdstuk 8, “Onderhoud” te reinigen. Haal de transparante folies zo snel mogelijk uit het uitvoervak, om statische oplading te vermijden.
U kunt zonder onderbreking printen met transparante folies. Al naar gelang de kwaliteit van het materiaal, de statische lading en de printomgeving zou dit echter de toevoer van het materiaal kunnen schaden. Print deze gegevens eerst op een blad normaal papier om de positie van de printgegevens te controleren.
"
Als zich bij het toevoeren van 100 folies problemen voordoen, legt u er slechts telkens 1-50 folies tegelijkertijd in. Bij het gelijktijdig erin leggen van grote foliestapels kan statische lading ontstaan, die invoerproblemen veroorzaakt.
Capaciteit
Lade 1 Lade 2/3/4
Maximaal 100 transparante folies, afhankelijk van hun dikte. Maximaal 100 transparante folies, afhankelijk van hun dikte.
Richting Voorkant boven Mediatype Transparant voor Driver Duplex Niet ondersteund printen
"
Test altijd een geringe hoeveelheid van een bepaald type om te controleren of die geschikt is voor het apparaat.
Gebruik transparante folies die zijn Goedgekeurd voor laserprinters Verwerk GEEN folies die Die vanwege statische oplading aan elkaar kleven Alleen voor inkjetprinters geschikt zijn
98
Mediatypen
Wat is het gegarandeerde beeldbereik (afdrukbaar gedeelte)? Aan alle zijden van het printmateriaal kan op een tot 4,2 mm (0,165") brede rand niet worden geprint. Al het printmateriaal heeft een bepaald printbaar gebied, d.w.z. het maximale oppervlak, waarop het multifunctionele apparaat zonder storingen en zonder enige vorm van vervorming kan printen.
a
a
a
printen mogelijk
a
De precieze afmetingen van dit gebied a = 4,2 mm (0,165") worden zowel door de grenzen van de hardware (formaat van het fysieke printmateriaal en de door het apparaat benodigde randen) als ook door softwarebeperkingen (voor het beschikbare opslagmateriaal voor de gehele paginagrote beeldbuffer) bepaald. Het gegarandeerd te printen gebied voor alle printmateriaalformaten komt overeen met het paginaformaat min 4 mm (0.157") op alle hoeken van de pagina.
" "
Bij het afdrukken op bannerpapier is de ondermarge 10 mm (0,393"). Bannerpapier Lengte: 356 - 900 mm
Bedrukbaar gebied—enveloppen Het oppervlak van enveloppen is voor een deel niet geschikt om erop te printen, dit is per enveloppensoort verschillend.
"
De instelling voor het printen van de enveloppe wordt bepaald door de gebruikte toepassing.
Mediatypen
printen onmogelijk 4,2 mm (0.165")
printen niet altijd mogelijk printen mogelijk
99
Marges De instelling van de marges wordt door uw applicatie bepaald. Sommige applicaties maken het mogelijk om specifiek door de klant bepaalde paginaformaten en randen in te stellen, terwijl andere slechts verschillende standaardmatige paginaformaten resp. marge-instellingen mogelijk maken. Wanneer u een standaardformaat selecteert , kunnen (vanwege een beperkt gebied waarop kan worden geprint) soms delen van uw te printen beeld verloren gaan. Voor zover dit mogelijk is, dient u de afmetingen van een pagina in de applicatie individueel aan te geven, om een gebied te creëren, waarop optimaal kan worden geprint.
100
Mediatypen
Media plaatsen Hoe laad ik de media? Verwijder het eerste en het laatste blad van een pak papier. Neem een stapel van ongeveer 100 pagina’s en schik die waaiervormig, voor u het papier in de cassette legt, om het plakken van de pagina’s door statische oplading te vermijden.
"
Transparante folies niet waaiervormig schikken.
Opmerking Het multifunctionele apparaat verwerkt weliswaar allerlei mediatypen, het is echter - met uitzondering van normaal papier - niet ontworpen voor het uitsluitend verwerken van een apart soort printmateriaal. Het permanent verwerken van ander printmateriaal zoals normaal papier (bijvoorbeeld enveloppen, etiketten, karton of transparante folies) kan de afdrukkwaliteit schaden of de levensduur van de printunit verkorten. Wanneer u het te printen materiaal bijvult, haalt u eerst het materiaal eruit dat zich nog in de cassette bevindt. Voeg het samen met het nieuwe materiaal, stapel het goed en leg het in de cassette.
Media plaatsen
101
Media laden (lade 1/2/3/4) Zie voor details betreffende de mediatypen en formaten die kunnen worden geprint “Mediaspecificaties” op pagina 90.
Normaal papier plaatsen
1
2
3
102
Open de lade en leg hem op een plat oppervlak.
Verwijder de deksel van de lade.
Wanneer de aandrukplaat voor de media omhoog staat, drukt u deze weer naar beneden zodat hij vastklikt in zijn plaats.
Media plaatsen
4
5
6
Druk de papiergeleider (lengte) in en schuif hem op de gewenste plaats
Druk de papiergeleider (breedte) in en schuif hem op de gewenste plaats.
Laad het papier met de voorkant boven in de lade.
"
Laad het papier niet boven het ↑ teken. Voor informatie over de capaciteit van de lade voor ieder media raadpleegt u “Mediatypen” op pagina 92".
Media plaatsen
103
7
8
9
Bevestig de deksel van de lade weer.
Druk de lade volledig in de printer.
Selecteer PAPIERMENU/PAPIERBRON/LADE X (Lade 1/2/3/ 4)/PAPIERFORMAAT en PAPIERTYPE in het configuratiemenu, en selecteer de instelling voor het formaat en type medium dat u wilt laden. Zie ook “PAPIERMENU” op pagina 38.
Andere media Wanneer u andere media dan gewoon papier laadt, stelt u de mediamodus (Enveloppe, Etiket, Dikte 1, Dikte 2, Dikte 3, briefkaart, Dun papier, of Transparante folie) in het stuurprogramma in voor optimale afdrukkwaliteit.
Enveloppes laden De volgende procedure gebruikt Enveloppe nummer 10 als een voorbeeld.
"
104
Laad de enveloppe met diens flap naar beneden.
Media plaatsen
1
Open lade 1.
2
Verwijder de deksel van de lade.
3
4
Wanneer de aandrukplaat voor de media omhoog staat, drukt u deze weer naar beneden zodat hij vastklikt in zijn plaats.
Laad de enveloppe met de flap naar rechts.
"
Laad het papier niet boven het ↑ teken. Voor informatie over de capaciteit van de lade voor ieder media raadpleegt u “Mediatypen” op pagina 92".
Media plaatsen
105
" 5
6
7
106
Enveloppen met de flap aan de korte zijde laad u met de flap naar beneden.
Druk de papiergeleider (lengte) in en schuif hem naar de gewenste plaats.
Druk de papiergeleider (breedte) in en schuif hem naar de gewenste plaats.
Bevestig de deksel van de lade opnieuw.
Media plaatsen
8
9
Druk de lade volledig in de printer.
Selecteer PAPIERMENU/PAPIERBRON/LADE X (LADE 1/2/3/ 4)/PAPIERFORMAAT en PAPIERTYPE in het configuratiemenu, en selecteereer de instelling voor formaat en type medium dat u wilt laden. Zie ook “PAPIERMENU” op pagina 38.
Media plaatsen
107
Etikettenvellen / briefkaarten / dik papier / dun papier / transparante folies laden
" " 1
2
3
108
Transparante folies kunt u niet gebruiken voor volkleurenafdrukken. Wanneer u ze laadt, werkt de printer niet goed. Verwijder transparante folies zodra ze in de middelste uitvoerlade liggen, om te vermijden dat ze aan elkaar plakken.
Open de lade en leg hem op een plat oppervlak.
Verwijder de deksel van de lade.
Wanneer de aandrukplaat voor de media omhoog staat, drukt u deze weer naar beneden zodat hij vastklikt in zijn plaats.
Media plaatsen
4
5
6
Druk de papiergeleider (lengte) in en schuif hem naar de gewenste plaats.
Druk de papiergeleider (breedte) in en schuif hem naar de gewenste plaats.
Laad het papier met de voorkant boven in de lade.
"
Laad het papier niet boven het ↑ teken. Voor informatie over de capaciteit van de lade voor ieder media raadpleegt u “Mediatypen” op pagina 92.
Media plaatsen
109
7
8
9
Bevestig de deksel van de lade opnieuw.
Druk de lade volledig in de printer.
Selecteer PAPIERMENU/PAPIERBRON/LADE X (LADE 1/2/3/ 4)/PAPIERFORMAAT en PAPIERTYPE in het configuratiemenu, en selecteereer de instelling voor formaat en type medium dat u wilt laden. Zie ook “PAPIERMENU” op pagina 38.
110
Media plaatsen
Papier groter dan A4 laden
1
2
3
Open de lade en leg hem op een plat oppervlak.
Verwijder de deksel van de lade.
Schuif de rechter en linker vastzetlippen in de lade naar buiten om ze te ontgrendelen.
Plain paper
Envelope
Media plaatsen
111
4
5
6
112
Houd de handgreep van de lade vast en trek het uitschuifbare gedeelte naar voren totdat het het gewenste papierformaat bereikt.
Druk de papiergeleider (lengte) in en schuif hem tot het gewenste papierformaat.
Druk de papiergeleider (breedte) in en schuif hem tot het gewenste papierformaat.
Media plaatsen
7
8
9
10
.Laad het papier niet boven het ↑ teken. Voor informatie over de capaciteit van de lade voor ieder media raadpleegt u “Mediatypen” op pagina 92.
Bevestig de deksel van de lade opnieuw.
Druk de lade volledig in de printer.
Selecteer PAPIERMENU/PAPIERBRON/LADE X (LADE 1/2/3/ 4)/PAPIERFORMAAT en PAPIERTYPE in het configuratiemenu, en selecteereer de instelling voor formaat en type medium dat u wilt laden. Zie ook “PAPIERMENU” op pagina 38.
Media plaatsen
113
Bannerpapier laden in lade 1
1
2
3
Open de lade en leg hem op een plat oppervlak.
Verwijder de deksel van de lade.
Schuif de rechter en linker vastzetlippen in de lade naar buiten om ze te ontgrendelen.
Plain paper
Envelope
114
Media plaatsen
4
5
6
7
Houd de handgreep van de lade vast en trek het uitschuifbare gedeelte naar voren tot hij het einde bereikt.
Druk de papiergeleider (lengte) in en schuif hem tot het gewenste papierformaat.
Druk de papiergeleider (breedte) in en schuif hem tot het gewenste papierformaat.
Laad het bannerpapier met de voorkant boven in de lade, en rol het einde van het papier zodanig op dat het niet uit de lade valt.
Media plaatsen
115
8
9
116
Druk de lade volledig in de printer.
Selecteer PAPIERMENU/PAPIERBRON/LADE 1/PAPIERFORMAAT en PAPIERTYPE in het configuratiemenu, en selecteereer de instelling voor formaat en type medium dat u wilt laden. Zie ook “PAPIERMENU” op pagina 38.
Media plaatsen
Dubbelzijdig afdrukken Voor duplex (dubbelzijdig) afdrukken selecteert u papier met een lage doorschijnendheid. Doorschijnendheid vertelt hoe effectief de opgedrukte tekst en afbeeldingen aan de andere zijde van het papier zijn te lezen. Wanneer het papier een lage doorschijnendheid heeft, komen de opgedrukte gegevens van ene zijde van het papier erg door aan de andere zijde van het papier. Controleer ook de margeverhoudingen van uw toepassingen. Voor de beste resultaten drukt u een klein stukje af, om te garanderen dat de doorschijnendheid acceptabel is. Duplex (dubbelzijdig) afdrukken kunt u handmatig doen of automatsich, met de duplex optie geïnstalleerd en geselecteerd. Voor het installeren van de duplex raadpleegt u “Duplex-unit installeren” op pagina 223.
Opmerking Voor details over ondersteunde mediatypes voor duplex afdrukken, zie “Mediaspecificaties” op pagina 90. Duplex afdrukken op enveloppes, etiketten, dik papier 3 of transparante folies wordt niet ondersteund.
"
Duplex afdrukken kan plaatsvinden wanneer voldoende geheugen (256 MB of meer) is geïnstalleerd installed in de printer.
Hoe kan ik automatisch dubbelzijdig afdrukken? U moet controleren dat de duplex fysiek aanwezig is op de printer, om de taak met succes in duplex (dubbelzijdig) te kunnen afdrukken. Controleer hoe u bij uw toepassing marges instelt voor duplex (dubbelzijdig) afdrukken. De volgende instelling voor de bindpositie zijn beschikbaar Is “Korte zijde” geselecteerd, worden de pagina’s voor het binden aan de bovenkant geformatteerd.
11
2
2 11
13
Als “Lange zijde” is geselecteerd, worden de pagina’s voor het binden aan de zijden geformatteerd.
13
Dubbelzijdig afdrukken
117
Verder, als “N-op” is ingesteld op “Boekje”, vindt autoduplex afdrukken plaats. De volgende instellingen voor de volgorde zijn beschikbaar wanneer u “Boekje” hebt geselecteerd. Is “Llinks binden” geselecteerd, kunnen de pagina’s als een aan de linker rand gebonden brochure worden gevouwen.
2
1
1
Als “Rechts binden” is geselecteerd, kunnen de pagina’s als een aan de rechter kant gebonden brochure worden gevouwen.
1
2
3
3
3
1 2 3
1
Plaats gewoon papier in de lade. In het printerstuurprogramma specificeert u duplex (dubbelzijdig) afdrukken (tabblad Opmaak in Windows). Klik op OK.
"
Bij autoduplex bedrukt de printer eerst de achterzijde en dan de voorzijde.
Uitvoerlade Alle bedrukte media worden uitgevoerd naar de gesloten uitvoerlade bovenop de printer. Deze lade heeft een capaciteit van circa 500 vel papier (A4 / Letter) van 80 g/m2 (22 lb).
" "
118
Bevinden zich te veel bladen in het uitvoervak, zal het papier vaker vastlopen, de geprinte pagina’s zullen erg bol staan of door statische lading aan elkaar kleven. olies direct na het drukken uit het uitvoervak halen om statische oplading te vermijden.
Uitvoerlade
Afwerken Wanneer de optionele offsetlade is geïnstalleerd, kunt u taakscheiding en verschoven afdrukken toepassen. Voor de installatieprocedure raadpleegt u “Offsetlade” op pagina 232. Instellingen voor taakscheiding en verschoven afdrukken kunt u specificeren door TAAKSCHEIDING of FINISHING te selecteren in het PAPIERMENU.
"
Gebruik het volgende papier voor taakscheiding en verschoven afdrukken. Mediaformaat
Breedte: 89 tot 216 mm (3,5 - 8,5 inch) Lengte: 140 tot 356 mm (5,5 - 14,0 inch)
"
Bij taakscheiding en verschoven afdrukken wordt het papier uitgevoerd naar de sub-uitvoerlade.
Afdrukken met taakscheiding Wanneer het papier wordt uitgevoerd naar de sub-uitvoerlade, worden de pagina’s verschoven uitgevoerd, zoals hieronder weergegeven. Informatie over het toepassen van taakscheiding vind u in SUBLADE in PAPIERMENU/FINISHING .
2
1
4
3
2
1
3
2
1
"
Afwerken
119
Verschoven afdrukken Wanneer u er voor kiest verschoven af te drukken, voert de printer het papier verschoven uit, zoals hieronder weergegeven.
"
Wanneer PAPIERMENU/SORTEREN is ingesteld op AAN, worden de pagina’s uitgevoerd zoals hieronder weergegeven.
- Wanneer SORTEREN is ingesteld op - Wanneer SORTEREN is ingesteld op
1 1 2 2
120
3
3
3
2 3
2
1
3
2
1
3
2
1
UIT
1
AAN
Afwerken
Media opslaan Hoe sla ik de media op? Sla printmateriaal in de originele verpakking op een vlakke ondergrond op, tot u het in één van de cassettes legt. Printmateriaal, dat gedurende langere tijd zonder verpakking wordt opgeslagen, kan uitdrogen en in de printer vastlopen. Laat het printmateriaal indien mogelijk tot u het gebruikt ingepakt, en pak het, als u het niet gebruikt weer in de originele verpakking. Sla het op een koele donkere plaats op. Vermijd bovenmatige luchtvochtigheid, direct zonne-instraling, bovenmatige inwerking van hitte (boven 35°C [95°F]),en een omgeving met veel stofontwikkeling. Zet de papierpakketten niet tegen andere voorwerpen en sla ze vlak liggend op. Voor het verwerken van opgeslagen printmateriaal moet u beslist meer voorbeelden printen en de drukkwaliteit controleren.
Media opslaan
121
122
Media opslaan
Verbruiksmaterialen vervangen
Verbruiksmaterialen vervangen Voordat u verbruiksmaterialen vervangt, moet u controleren of de voeding van de printer is uitgeschakeld.
Opmerking Wanneer u zich niet houdt aan de instructies, zoals die in het gebruikershandboek zijn aangegeven zou het gevolg hiervan kunnen zijn, dat de garantie van uw multifunctionele apparaat vervalt.
Opmerking Wanner een foutmelding (TONER OP, FIX. EENHEID EIND LEVENSD., et cetera) verschijnt, drukt u de configuratiepagina af, en controleert u de status van de verbruiksmaterialen. Voor details van de foutmeldingen raadpleegt u “Foutmeldingen (Waarschuwing:)” op pagina 198. Voor details over het afdrukken van de configuratiepagina raadpleegt u “Een configuratiepagina afdrukken” op pagina 162.
De tonercartridge Deze printer gebruikt een tonercartridge die de toner en de lichtgevoelige trommel omvat. Wanneer de geproduceerde afbeelding licht of vaag is, is de tonercartridge misschien defect. In dat geval moet u hem vervangen door een nieuwe.
" " "
Behandel de tonercartridge voorzichtig opdat u geen toner in de printer of op uzelf morst. Installeer in deze printer alleen nieuwe tonercartridges. Wanneer een gebruikte tonercartridge wordt gebruikt, verdwijnt de aangegeven melding niet uit het display en wordt de verbruiksmaterialenstatus in de Status Monitor niet bijgewerkt. De toner is niet giftig. Wanneer uw huid met toner in aanraking komt, kunt u die gewoon met koud water en zachte zeep afwassen. Wanneer er toner op uw kleding komt, probeer dit er dan zo goed mogelijk met een borstel af te borstelen. Eventueel nog aanwezige tonerresten kunt u dan met koud, nooit met warm water afwassen.
PAS OP Mocht er toner in uw ogen komen, de ogen direct met koud water uitspoelen en een arts consulteren.
124
Verbruiksmaterialen vervangen
"
Raadpleeg de volgende URL voor informatie over hergebruik. VS: printer.konicaminolta.net/products/recycle/index.asp Europa: www.konicaminolta.eu/printing-solutions/more-information/ clean-planet.html Andere regio’s: printer.konicaminolta.com
Opmerking Gebruik geen opnieuw gevulde of niet-toegestane cartridges. Door schade aan het functionele apparaat of kwaliteitsproblemen die ontstaan zijn door een opnieuw gevulde of niet toegestane tonercartridge vervalt de garantie. Het herstellen van dergelijke problemen behoort niet tot de taak van de servicedienst. Let bij het vervangen van tonercartridges op de hieronderstaande tabel. Om een betrouwbare, goede printkwaliteit en prestatie te krijgen dient u alleen de echte tonercartridges van KONICA MINOLTA voor uw printertype volgens de hieronderstaande lijst te gebruiken. Het apparaattype en de artikelnummers van de tonercartridges vindt u op de sticker voor de nabestelling van verbruiksmateriaal aan de binnenkant van de bovenste deksel. Printertype AM
EU
AP
"
Artikelnummer in de printer
tonercartridge type
tonercartridge Onderdeelnummer
A0DX 011
Standaard-capaciteit tonercartridge - Zwart (K)
A0FN 011
(pagepro 4650EN)
Hoge-capaciteit tonercartridge - Zwart (K)
A0FN 012
A0DX 012
Standaard-capaciteit tonercartridge - Zwart (K)
A0FP 011
(pagepro 5650EN)
Hoge-capaciteit tonercartridge - Zwart (K)
A0FP 012
A0DX 021
Standaard-capaciteit tonercartridge - Zwart (K)
A0FN 021
(pagepro 4650EN)
Hoge-capaciteit tonercartridge - Zwart (K)
A0FN 022
A0DX 022
Standaard-capaciteit tonercartridge - Zwart (K)
A0FP 021
(pagepro 5650EN)
Hoge-capaciteit tonercartridge - Zwart (K)
A0FP 022
A0DX 041
Standaard-capaciteit tonercartridge - Zwart (K)
A0FN 041
(pagepro 4650EN)
Hoge-capaciteit tonercartridge - Zwart (K)
A0FN 042
A0DX 042
Standaard-capaciteit tonercartridge - Zwart (K)
A0FP 041
(pagepro 5650EN)
Hoge-capaciteit tonercartridge - Zwart (K)
A0FP 042
Voor optimale afdrukkwaliteit en prestaties gebruikt u het betreffende TYPE originele KONICA MINOLTA tonercartridge.
Verbruiksmaterialen vervangen
125
Let bij het bewaren van tonercartridges op de volgende punten: Haal de tonercartridge pas kort voor de installatie uit de verpakking. Bewaar de tonercartridges op een koele droge plaats en vermijd direct straling van het zonlicht (vanwege hitteontwikkeling). De maximale bewaartemperatuur bedraagt 35° C (95° F) en de maximale luchtvochtigheid is 85% (zonder condensvorming). Als een tonercartridge uit een koude ruimte naar een warme plaats met een hoge luchtvochtigheid wordt gebracht, kan er condensvocht ontstaan, waardoor de printkwaliteit achteruit gaat. Wacht na een dergelijke verandering van plaats ongeveer een uur, zodat de toner zich aan deze omgevingsomstandigheden kan aanpassen. Bewaar de tonercartridge liggend horizontaal. Plaats de cassette nooit op de kant of op de kop, houd hem niet verticaal en draai hem geen 180°. Daardoor kan de toner in de cartridges klonten vormen of ongelijkmatig worden verdeeld.
Bescherm de cartridges tegen zouthoudende lucht en bijtende gassen zoals bijvoorbeeld sprays.
126
Verbruiksmaterialen vervangen
Vervangen van een tonercartridge Opmerking Zorg ervoor dat u bij het vervangen van een tonercartridge geen toner morst. Als u toner morst, veeg het dan direct op met een zachte, droge doek. Wanneer WEINIG TONER in het SYS DEFAULT MENU/ZET. WAARSCH. AAN is ingesteld op AAN, verschijnt het bericht WEINIG TONER wanneer de tonercartridge bijna leeg is. Volg de onderstaande stappen om de tonercartridge te vervangen.
" 1
2
3
Wanneer WEINIG TONER in het SYS DEFAULT MENU/ZET. WAARSCH. AAN is ingesteld op UIT, kunt u de tonercartridge het best vervangen wanneer het bericht TONER OP verschijnt.
Open de bovendeksel.
Houd de tonercartridge vast bij de handgreep en trek hem dan langzaam omhoog.
Neem de nieuwe tonercartridge uit de doos.
Verbruiksmaterialen vervangen
127
4
Houd hem stevig vast met twee handen, en schud de tonercartridge naar links en rechts en naar voren en achteren, om de toner gelijk te verdelen.
"
5
6
128
Raak de ontwikkelrol van de tonercartridge niet aan; anders kan de beeldkwaliteit afnemen.
Plaats de tonercartridge op een plat vlak en trek de afdichting er horizontaal uit.
Houd de tonercartridge vast bij de handgreep en steek hem dan in de gleuf in de printer.
Verbruiksmaterialen vervangen
7
Sluit de bovendeksel zorgvuldig.
Opmerking Voer de gebruikte tonercartridge af volgens de plaatselijke milieuvoorschriften. Verbrand de cartridge niet. Voor details raadpleegt u “De tonercartridge” op pagina 124.
De fixeereenheid vervangen Wanneer het tijd is om de fixeereenheid te vervangen, verschijnt de melding FIX. EENHEID EIND LEVENSD.. Ook na deze melding kunt u nog wel verder gaan met afdrukken, maar de afdrukkwaliteit is minder. Daarom kunt u de eenheid beter direct vervangen.
Verbruiksmaterialen vervangen
129
1
Zet de printer uit en trek de stekker uit het stopcontact.
"
2
3
Til de hendel op, zoals weergegeven in de afbeelding.
Open de achterdeksel.
"
130
Er bevinden zich uitzonderlijk hete onderdelen in de machine. Bij het vervangen van de fixeereenheid wacht u na het uitschakelen van de machine circa 30 minuten, en controleert u of het fixeergedeelte de kamertemperatuur heeft bereikt. Anders kunt u brandwonden oplopen.
Raak geen onderdelen binnen de printer aan.
Verbruiksmaterialen vervangen
4
5
Trek de twee hendels aan de onderzijde van de fixeereenheid naar beneden.
Verwijder de fixeereenheid langzaam.
Verbruiksmaterialen vervangen
131
6
Bereid een nieuwe fixeereenheid voor.
"
7
132
Pas op dat u het oppervlak van de fixeerrol niet aanraakt.
Steek de nieuwe fixeereenheid er langzaam in.
Verbruiksmaterialen vervangen
8
9
10
Til de twee hendels aan de onderzijde van de fixeereenheid op.
Druk de hendels aan beide einden van de fixeereenheid naar beneden om de eenheid te vergrendelen.
Sluit de achterdeksel.
"
Sluit de achterdeksel niet zonder dat u een fixeereenheid hebt geïnstalleerd. De achterdeksel geforceerd sluiten, kan de hendel of de deksel beschadigen.
Verbruiksmaterialen vervangen
133
11
12
134
Steek de stekker weer in het stopcontact, en zet de printer aan.
Stel de teller in het menu ONDERHOUDSMENU/VERBRUIKSGOED./ VERVANG/FIXEEREENHEID terug op de beginwaarden.
Verbruiksmaterialen vervangen
De overdrachtrol vervangen
voor pagepro 4650EN
1
Open de bovendeksel.
"
2
voor pagepro 5650EN
Raak geen onderdelen binnen de printer aan.
Houd de tonercartridge vast bij de handgreep om hem er langzaam uit te trekken.
Verbruiksmaterialen vervangen
135
3
4
5
Trek aan de twee hendels aan de bovenzijde van de overdrachtrol, druk dan de twee hendels onder aan de overdrachtrol in en trek de rol langzaam naar u toe.
Pak de nieuwe overdrachtrol vast bij de hendels aan beide einden, en steek hem dan langzaam in de gleuf.
Houd de tonercartridge vast bij de handgreep, en steek hem dan in de gleuf in de printer.
" "
136
Raak geen onderdelen binnen de printer aan. Controleer of de tonercartridge stevig vastzit.
Verbruiksmaterialen vervangen
6
Sluit de bovendeksel zorgvuldig.
De toevoerrol vervangen De toevoerrol is opgenomen als één van de gangbare verbruiksmaterialen. Er bevinden zich twee toevoerrollen in de machine en één in de lade. We adviseren u alle toevoerrollen regelmatig te vervangen.
Verbruiksmaterialen vervangen
137
De toevoerrol (in de lade) vervangen
1
Trek de lade uit de printer.
2
Verwijder de deksel van de lade.
3
138
Verwijder eventueel papier uit de lade.
Verbruiksmaterialen vervangen
4
5
6
Druk de as op de toevoerrol naar beneden, duw het lipje van de toevoerrol naar buiten om deze los te maken (1) en verwijder de toevoerrol dan langzaam van de as op de lade (2).
Houd het lipje op de nieuwe toevoerrol vast en duw de rol langzaam in de as op de lade.
Lijn de kleine lippen op de toevoerrol uit met de gleuven op de as, en druk de toevoerrol volledig in zodat het lipje in de gleuf past.
Verbruiksmaterialen vervangen
139
7
Laad het papier met de voorkant naar boven in de lade.
"
8
9
140
Laad het papier niet boven het ↑ teken. Voor informatie over de capaciteit van de lade voor alle media raadpleegt u “Mediatypen” op pagina 92.
Bevestig de deksel van de lade weer.
Druk de lade volledig in de printer.
Verbruiksmaterialen vervangen
De toevoerrol (binnen in de printer) vervangen
1
Open de bovendeksel.
"
2
3
Raak geen onderdelen binnen de printer aan.
Houd de tonercartridge vast bij de handgreep, en trek hem er langzaam uit.
Druk de as van de toevoerrol naar beneden, duw het lipje van de toevoerrol naar buiten om hem los te maken (1) en vewijder de toevoerrol langzaam van de as op de lade (2).
Verbruiksmaterialen vervangen
141
4
5
6
Houd het lipje op de nieuwe toeverrol vast en duw hem langzaam in de as op de lade.
Lijn de kleine lippen op de toevoerrol uit met de gleuven op de as, en druk de toevoerrol volledig in zodat het lipje in de gleuf past.
Houd de tonercartridge vast bij de handgreep, en steek hem dan in de gleuf in de printer.
"
142
Raak geen onderdelen binnen de printer aan.
Verbruiksmaterialen vervangen
7
Sluit de bovendeksel zorgvuldig.
De reservebatterij vervangen Wanneer de reservebatterij aan het einde van zijn levensduur is, kunt u de datum en tijd van de printer niet vastleggen. Volg de onderstaande procedure om de reservebatterij te vervangen.
Opmerking Gebruik uitsluitend de muntvormige 3V lithium batterij CR2032. Het is heel belangrijk dat u het regelpaneel van de printer en bijbehorende printplaten beschermt tegen elektrostatische schade. Voordat u deze procedure uitvoert, leest u de antistatische waarschuwing op pagina 219. Verder moet u de printplaten altijd aan de randen vasthouden.
1
Zet de printer uit, trek de stekker uit het stopcontact en maak de interfacekabels los.
Verbruiksmaterialen vervangen
143
2
3
4
144
Met behulp van een schroevendraaier draait u de schroef van het rechter paneel aan de achterzijde los.
Verwijder het rechter zijpaneel.
Draai de twee schroeven los met behulp van een schroevendraaier. (Verwijder ze niet uit de printer.)
Verbruiksmaterialen vervangen
5
Verwijder het paneel.
6
Verwijder de reservebatterij.
7
Plaats een nieuwe reservebatterij.
" "
8
Wanneer u een nieuwe reservebatterij installeert, zorg er dan voor dat de + zijde naar voren steekt. Er bestaat explosiegevaar wanneer u de batterij vervangt door een verkeerd type batterij. Voer de gebruikte batterijen af volgens de plaatselijk milieuvoorschriften. Verbrand de reservebatterij niet.
Installeer het paneel weer en draai de twee schroeven vast.
Verbruiksmaterialen vervangen
145
9 10 11
12
146
Bevestig het rechter zijpaneel. Verbind alle interfacekabels weer . Steek de stekker weer in het stopcontact, en zet de printer aan.
Gebruik DATUM in het SYS DEFAULT MENU/KLOK menu om de datum in te stellen, en gebruik TIJD in het SYS DEFAULT MENU/ KLOK menu om de tijd in te stellen.
Verbruiksmaterialen vervangen
De printer onderhouden
De printer onderhouden PAS OP Lees zorgvuldig alle stickers met gevarenaanduidingen voorzichtig en volg de aanwijzingen die daarop staan beslist. Deze stickers bevinden zich aan de binnenkant van de kappen van de printer en het binnenste van de behuizing van de printer. Behandel de printer voorzichtig, om de levensduur te verlengen en beschadigingen te vermijden. Het niet volgens de voorschriften omgaan met het apparaat kan ertoe leiden, dat de garantie vervalt. Wanneer zich op bepaalde delen van de printer in het binnenste van de printer of in de behuizing van de printer papier- en ander stof ophoopt, kan dit de printkwaliteit negatief beïnvloeden. Daarom dient de printer regelmatig te worden gereinigd. Let hiervoor op de volgende richtlijnen.
WAARSCHUWING! Schakel de printer uit en trek aansluitend de net - en alle interfacekabels uit de printer, voor u met de reinigingswerkzaamheden begint. Let erop, dat noch water noch reinigingsmiddelen in het binnenste van de printer komen. U kunt de printer beschadigen en een elektrische schok krijgen.
PAS OP De fixeerunit is heet. Wanneer de achterdeksel is geopend, zakt de temperatuur van de fixeerunit geleidelijk (een uur wachten). Wees voorzichtig bij het reinigen van het binnenste van de printer en het verwijderen van vastgelopen papier. De fixeerunit en andere onderdelen in het binnenste van de printer kunnen zeer warm worden. Zet geen voorwerpen boven op de printer. Reinig de printer met een zachte doek. Sproei het reinigingsmiddel nooit direct op het oppervlak van de behuizing. De sproeinevel zou door de ventilatie-openingen in het binnenste van de printer kunnen komen en daar de schakelcircuits kunnen beschadigen. Gebruik geen schuurmiddelen of bijtende reinigingsmiddelen, die oplosmiddelen (bijv. alcohol of wasbenzine) bevatten. Test de werking van een reinigingsmiddel (bijvoorbeeld een zacht reinigingsmiddel) altijd eerst op een niet opvallende plaats van de behuizing.
148
De printer onderhouden
Gebruik nooit scherpe of ruwe hulpmiddelen zoals bijv. een draad of kunststof spons. Sluit de kleppen van de printer steeds voorzichtig en vermijd sterke trillingen van het apparaat. Schakel de printer uit en laat het afkoelen voor u het met een beschermingshoes afdekt. Laat de printer - vooral op zeer warme plekken - niet gedurende een lange tijd open staan, omdat hierdoor de drum cartridge kan worden beschadigd. Open de printer gedurende het printen niet. Richt het papier niet tot een bundel op de printer uit. Smeer of demonteer de printer niet. Kantel de printer niet. Raak de elektrische contacten en ook de tandwielen of de laserunit niet aan, omdat dit tot beschadigingen van de printer of tot een verminderde printkwaliteit kan leiden. Pak dat wat geprint is regelmatig uit het bovenste uitvoervak. Bevinden zich te veel pagina’s in het uitvoervak, dan kan het papier vaker vastlopen of kunnen de geprinte pagina’s erg bol gaan staan.
Transporteer het apparaat altijd met twee personen. Houd het apparaat daarbij horizontaal zodat er geen toner wordt gemorst.
Wanneer u de printer optilt, duwt u de lade 1/2 volledig in de printer en tilt u de printer op zoals weergegeven in de afbeelding rechts.
De printer onderhouden
149
"
Wanneer een optionele onderste toevoereenheid is geïnstalleerd, verwijdert u deze voordat u de printer optilt.
Als uw huid met toner in aanraking komt, kunt u die eenvoudig met koud water en een zachte zeep afwassen.
PAS OP Als u toner in uw ogen krijgt, moet u die er direct uitwassen met koud water en een arts raadplegen. Controleer zorgvuldig of alle gedurende de reiniging gedemonteerde onderdelen weer gemonteerd zijn, voor u de kabel er weer insteekt.
150
De printer onderhouden
De printer reinigen PAS OP Schakel de printer beslist uit en trek daarna de stekker eruit voordat u met reinigingswerkzaamheden begint.
Buitenkant Ventilatiegleuven
Bedieningspaneel
Behuizing
De printer reinigen
151
De toevoerrol (in de lade) reinigen De ophoping van papierstof en ander gruis op de mediarollen kan problemen aan de mediatoeover veroorzaken.
1
2
3
152
Trek de lade uit de printer
Druk de as op de toevoerrol naar beneden, duw het lipje van de toevoerrol naar buiten om deze los te maken (1) en verwijder de toevoerrol dan langzaam van de as op de lade (2).
Reinig de toevoerrollen door ze af te vegen met een zachte, droge doek.
De printer reinigen
4
5
6
Houd het lipje op de nieuwe toevoerrol vast en duw hem langzaam in de as op de lade.
Lijn de kleine lippen op de toevoerrol uit met de gleuven op de as, en druk de toevoerrol volledig in zodat het lipje in de gleuf past.
Druk de lade volledig in de printer.
De printer reinigen
153
De toevoerrol (binnen in de printer) reinigen
1
Open de bovendeksel.
"
2
3
154
Raak geen onderdelen binnen de printer aan.
Houd de tonercartridge vast bij de handgreep, en trek hem er langzaam uit.
Reinig de toevoerrollen door ze af te vegen met een zachte, droge doek.
De printer reinigen
4
Houd de tonercartridge vast bij de handgreep, en steek hem dan in de gleuf in de printer.
" "
5
Raak geen onderdelen binnen de printer aan. Controleer of de tonercartridge stevig vastzit.
Sluit de bovendeksel zorgvuldig.
De printer reinigen
155
De duplex toevoerrollen reinigen
1
2
3
156
Til de hendel linksboven van de duplex om deze te ontgrendelen, en open de duplex deksel.
Reinig de media-toevoerrol door hem af te vegen met een zachte, droge doek.
Sluit de duplex deksel.
De printer reinigen
De toevoerrollen van de offsetlade reinigen
1
2
3
Trek aan het lipje linksboven op de deksel van de offsetlade om de deksel te openen.
Reinig de media-toevoerrol door hem af te vegen met een zachte, droge doek.
Sluit de deksel van de offsetlade.
De printer reinigen
157
De laserlens reinigen
1
2
3
158
Open de bovendeksel.
Houd de tonercartridge vast bij de handgreep, en trek hem er dan langzaam uit.
Reinig de laserlens door hem af te vegen met een zachte, droge doek.
De printer reinigen
4
Houd de tonercartridge vast bij de handgreep, en steek hem dan in de gleuf in de printer.
" "
5
Raak geen onderdelen binnen de printer aan. Controleer of de tonercartridge stevig vastzit.
Sluit de bovendeksel zorgvuldig.
De printer reinigen
159
160
De printer reinigen
Opheffen van storingen
Inleiding Dit hoofdstuk bevat informatie, waarmee u eventuele problemen die zich bij uw printer voordoen kunt verhelpen. In ieder geval zult u hier de geschikte informatie kunnen vinden. De configuratiepagina afdrukken
Pagina 162
Het vastlopen van papier voorkomen
Pagina 164
De papierdoorvoer begrijpen
Pagina 165
Vastgelopen papier verwijderen
Pagina 166
Problemen bij het vastlopen van papier oplossen
Pagina 182
Andere problemen oplossen
Pagina 185
Problemen met de printkwaliteit oplossen
Pagina 192
Status-, storings- en servicemeldingen
Pagina 197
Een configuratiepagina afdrukken Druk een configuratiepagina af om te controleren of de printer goed afdrukt, of om de configuratie van de printer te controleren. Druk op de toets (eenmaal)
Tot het venster toont
GEREED AFDRUKMENU Wanneer een optionele vaste-schijfkit is geïnstalleerd, verschijnt het menu TEST/AFDRUK-MENU bovenin het menu. Druk op de toets
om het AFDRUKMENU te selecteren
CONFIG. PAGINA
DRUK AF
162
Inleiding
Druk op de toets (eenmaal)
Tot het venster toont
De printer drukt de configuratiepagina af en de printer gaat terug naar GEREED.
Een configuratiepagina afdrukken
163
Het vastlopen van papier voorkomen Zorg ervoor dat... het printmateriaal past bij de specificaties van de printer. het printmateriaal glad is, vooral aan de voorkant. de printer op een stabiele, vlakke en horizontale ondergrond staat. u het printmateriaal op een droge plek bewaart, waar het niet aan vocht wordt blootgesteld. folies direct na het printen uit het uitvoervak worden gehaald, om statische lading te vermijden. de papiergeleiders in cassette 1 na het plaatsen van het printmateriaal steeds correct op het te verwerken materiaal zijn ingesteld. (een niet juist ingestelde papiergeleider kan slechte printkwaliteit, vastlopen van het papier of beschadigingen van de printer veroorzaken). het printmateriaal met de bedrukte zijde naar boven in de papiercassette ligt (bij veel papiersoorten geeft een pijl op de verpakking aan, welke kant moet worden bedrukt). Vermijd... printmateriaal, dat gevouwen, gekreukeld of erg golft. invoer van twee pagina’s (neem het printmateriaal uit de papiercassette en schik de bladen waaiervormig - misschien plakken de bladen aan elkaar). het waaiervormig schikken van folies, omdat hierdoor statische lading ontstaat. het gelijktijdig plaatsen van verschillende soorten printmateriaal resp. printmaterialen met een verschillend formaat en gewicht. het overladen van de cassettes. te veel papier in het uitvoervak (in het uitvoervak kunnen 100 pagina’s - het vastlopen van het papier kan zich voordoen, wanneer u het uitvoervak niet tijdig leeg maakt en zich daarin dan meer dan 100 pagina’s bevinden). de uitvoer van meer dan een paar transparante folies in het uitvoervak. Maak het vak af en toe leeg.
164
Het vastlopen van papier voorkomen
De papierdoorvoer begrijpen Voor het lokaliseren van vastgelopen papier is het belangrijk dat u weet hoe het printmateriaal door het apparaat loopt.. 10
13
9 12 8 11
1
7
2
3 4 5 6
1
Tonercartridge
8
Fixeerunit
2
Laser
9
Hoofd-uitvoerlade
3
Lade 1
10 Sub-uitvoerlade
4
Lade 2
11 Duplex (optie)
5
Lade 3 (optie)
12 Faceup-lade (pagepro 5650EN: standaard, pagepro 4650EN: optioneel)
6
Lade 4 (optie)
13 Offsetlade (optioneel)
7
Overdrachtrol
De papierdoorvoer begrijpen
165
Vastgelopen papier verwijderen Om beschadigingen van de printer te vermijden, dient u vastgelopen papier steeds voorzichtig verwijderen, zonder het te scheuren. Achtergebleven papierresten in de printer - het doet er niet toe of het hier om grote of kleine resten gaat - kunnen deze papierweg versperren, zodat nog meer papier vastloopt. Gebruik papier dat is vastgelopen niet meer.
Opmerking Het beeld hecht pas na de fixering definitief op het papier. Wanneer u de bedrukte zijde aanraakt, kan de toner aan uw handen blijven kleven. Daarom dient u bij het verwijderen van vastgelopen papier beslist te vermijden, met de zijde die bedrukt is in aanraking te komen. Let er bovendien op, dat in het binnenste van het apparaat geen toner wordt gemorst.
PAS OP Niet gefixeerde toner kan uw handen, uw kleding en alle voorwerpen waarmee deze in aanraking komt vuil maken. Mocht er echter toner op uw kleding zijn gekomen, probeer die er dan eerst voorzichtig af te borstelen. Eventuele tonerresten kunt u met koud, nooit met warm water, uitwassen. Wanneer uw huid met toner in aanraking komt, kunt u die gewoon met water of een neutraal reinigingsmiddel afwassen.
PAS OP Mocht er toner in uw ogen komen, de ogen beslist direct met koud water uitspoelen en een arts consulteren. Verdwijnt de in het bedienpaneel-venster aangegeven melding dat het papier is vastgelopen, nadat u het papier hebt verwijderd niet, dan moet u de klep van de printunit openen en weer sluiten. Daarna moet de melding van het display zijn verdwenen.
166
Vastgelopen papier verwijderen
Meldingen van vastgelopen papier en het oplossen daarvan Melding van vastgelopen papier Zie pag.
VASTGEL. PAPIER LADE1/2/3/4
Raadpleeg “Een media-toevoerfout bij de Duplex verhelpen” op pagina 171.
VASTGEL. PAPIER DUPLEX1/2
Raadpleeg “Een media-toevoerfout bij de Duplex verhelpen” op pagina 171.
VASTGEL. PAPIER FIX./UITGANG
Raadpleeg “Een verkeerde mediatoevoer bij de fixeereenheid verhelpen” op pagina 173.
VASTGEL. PAPIER TRANSFER
Raadpleeg “Vastgelopen media bij de overdrachtrol verhelpen” op pagina 176.
VASTGEL. PAPIER SUB UITGANG
Raadpleeg “Vastgelopen media bij de offsetlade verwijderen” op pagina 179.
Vastgelopen papier verwijderen
167
Een media-toevoerfout bij de lade verhelpen
1
2
3
Trek de lade uit de printer.
Verwijder de deksel, en neem eventueel verkreukelde media weg uit de lade.
Verwijder eventueel verkeerd toegevoerde media.
"
4 168
Wanneer eventuele media is vastgelopen in de optionele onderste toevoereenheid (lade 3/ 4), controleer dan de binnenzijde van de lade.
Verwijder alle media uit de lade.
Vastgelopen papier verwijderen
5
Waaier de media, en lijn de randen uit.
"
Waaier geen transparante folies.
6
Laad de media in de lade.
7
Bevestig de deksel van de lade.
8
Druk de lade volledig in de printer.
Vastgelopen papier verwijderen
169
9
170
Open en sluit de bovendeksel van de printer.
Vastgelopen papier verwijderen
Een media-toevoerfout bij de Duplex verhelpen
"
VASTGEL. PAPIER DUPLEX1 in het venster meldt dat het papier is vastgelopen in de papieruitvoer.
VASTGEL. PAPIER DUPLEX2 in het venster meldt dat het papier is vastgelopen in de papieruitvoer, binnen in de printer, of in de bovendeksel van de duplex. Bij de papieruitvoer
1
Controleer de middelste uitvoerlade en verwijder eventuele belemmerende media.
" "
Wanneer de media is gescheurd, controleer dan op eventuele mediaresten. Wanneer u het papier moeilijk kunt verwijderen, ga dan naar het volgende gedeelte "Bij de binnenzijde van de duplex deksel" om de binnenzijde van de duplex deksel te controleren en de media te verwijderen.
Bij de binnenzijde van de duplex deksel
1
Til de hendel linksboven op de duplex op om deze te ontgrendelen en de duplex deksel te openen.
Vastgelopen papier verwijderen
171
2
Controleer de binnenzijde van de duplex deksel en verwijder eventueel verkeerd toegevoerde media.
"
3
172
Wanneer media is gescheurd, controleer dan op mediaresten.
Sluit de duplex deksel.
Vastgelopen papier verwijderen
Een verkeerde mediatoevoer bij de fixeereenheid verhelpen
1
Verwijder eventuele media uit de middelste uitvoerlade.
"
2
3
Wanneer de duplex is geïnstalleerd, open dan eerst de deksel van de duplex. Raadpleeg “Een media-toevoerfout bij de Duplex verhelpen” op pagina 171.
Til de tweede hendel van de linker bovenhoek van de achterzijde van de printer op.
Open de achterdeksel.
"
Raak geen onderdelen binnen de printer aan.
Vastgelopen papier verwijderen
173
4
Open de deksel van de fixeereenheid en verwijder eventuele belemmerende media.
" "
Wanneer media is gescheurd, controleer dan op mediaresten. Controleer of de hendels aan beide einden van de fixeereenheid zijn teruggezet in de stand waarin ze stonden voordat u de opstopping verhielp.
PAS OP Het gedeelte rond de fixeereenheid is buitengewoon heet. Wanneer u iets anders aanraakt dan de hendels, kunt u brandwonden oplopen. Wanneer u een brandwond oploopt, koelt u het lichaamsdeel onmiddellijk af onder koud water en zoekt u professionele medische hulp.
174
Vastgelopen papier verwijderen
5
Sluit de achterdeksel.
"
Controleer of de hendels van de printer zijn teruggezet in de stand waarin ze stonden voordat het papier vastliep.
Vastgelopen papier verwijderen
175
Vastgelopen media bij de overdrachtrol verhelpen
1
2
Verwijder eventuele media uit de middelste uitvoerlade.
Open de bovendeksel.
"
3
176
Raak geen onderdelen binnen de printer aan.
Houd de tonercartridge vast bij de handgreep en trek hem er langzaam uit.
Vastgelopen papier verwijderen
4
Controleer de binnenzijde nadat u de tonercartridge er hebt uitgenomen en verwijder eventuele belemmerende media.
" "
5
Wanneer media is gescheurd, controleer dan op mediaresten.
Houd de tonercartridge vast bij de handgreep en steek hem dan in de gleuf in de printer.
" "
6
De rol aan de linker kant ronddraaien helpt bij het verwijderen van de vastgelopen media.
Raak geen onderdelen binnen de printer aan. Controleer of de tonercartridge stevig vastzit.
Sluit de bovendeksel zorgvuldig.
Vastgelopen papier verwijderen
177
Opmerking Raak het oppervlak van de overdrachtrol niet aan. Dat kan de afdrukkwaliteit verminderen.
178
Vastgelopen papier verwijderen
Vastgelopen media bij de offsetlade verwijderen
1
2
3
Open de offsetlade door aan het lipje aan de linker bovenzijde van de deksel te trekken.
Verwijder eventuele belemmerende media.
Sluit de deksel van de offsetlade.
Vastgelopen papier verwijderen
179
4
5
Til de tweede hendel aan de linker bovenhoek aan de achterkant van de printer op.
Open de achterdeksel.
"
6
Verwijder eventuele belemmerende media.
"
180
Raak geen onderdelen binnen de printer aan.
Wanneer media is gescheurd, controleer dan op mediaresten.
Vastgelopen papier verwijderen
PAS OP Het gedeelte rond de fixeereenheid is buitengewoon heet. Wanneer u iets anders aanraakt dan de hendels, kunt u brandwonden oplopen.Wanneer u een brandwond oploopt, koelt u het lichaamsdeel onmiddellijk af onder koud water en zoekt u professionele medische hulp.
7
Sluit de achterdeksel.
"
Controleer of de hendels van de printer zijn teruggezet in de stand waarin ze stonden voordat het papier vastliep.
Vastgelopen papier verwijderen
181
Problemen bij het vastlopen van papier oplossen
"
Frequent misfeeds in any area indicate that area should be checked, repaired, or cleaned. Repeated misfeeds may also happen if you’re using unsupported print media. Loopt het papier vaak op een zelfde plaats vast, dan moet deze plaats gecontroleerd, gerepareerd of gereinigd worden. Ook bij het gebruik van niet ondersteunde soorten printmateriaal loopt het papier vaker vast
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Meer bladen worden gelijktijdig door het apparaat getransporteerd.
Er steken bladen uit de stapel aan de voorkant.
Het printmateriaal verwijderen en de voorkanten compact stapelen. Het materiaal er dan weer inleggen.
Het printmateriaal is vochtig.
Het vochtige printmateriaal eruit halen en door nieuw, droog materiaal vervangen.
De melding dat het papier vast zit verdwijnt niet.
De klep van de prin- De klep van de printunit openen en weer sluiten. tunit moet geopend en weer worden gesloten om het apparaat te resetten.
De statische lading is Transparant materiaal niet uitwaaieren. te hoog.
Er bevindt zich nog De papierweg nog een keer controlevastgelopen printma- ren en kijken of al het vastgelopen teriaal in de printer. materiaal is verwijderd.
182
Problemen bij het vastlopen van papier oplossen
Symptoom
Oorzaak
Vastgelopen Er wordt niet onderpapier in de steund printmateriaal duplexunit. (verkeerd formaat, verkeerde dikte, verkeerde soort enz.) gebruikt.
Oplossing Gebruik het door KONICA MINOLTA aanbevolen printmateriaal. Voor ondersteunde formaten zie “Mediaspecificaties” op pagina 90. Uitsluitend normaal papier, 60-105 g/ m2 / 16-28 lb briefpapier (pagepro 4650EN) of 68-105 g/m2 / 18-28 lb briefpapier (pagepro 5650EN) kunt u autoduplexen. Zie “Mediaspecificaties” op pagina 90. Controleer of u niet verschillende soorten media samen in één papierlade hebt gedaan. Duplex (dubbelzijdig afdrukken) geen enveloppen, etiketten, dik papier, of transparante folies.
Het papier zit nog steeds vast.
De papierweg in de optionele duplexunit nog een keer controleren. Het vastgelopen materiaal moet geheel zijn verwijderd.
Het printma- Het printmateriaal is Het vastgelopen papier verwijderen en teriaal loopt niet correct in de cas- de papiercassette vullen zoals dat is vast. sette gelegd. aangegeven. De papiercassette is te vol.
Het te veel aan bladen verwijderen en het correcte aantal bladen erin leggen.
De papiergeleiders zijn niet correct op het te verwerken papierformaat ingesteld.
De papiergeleiders in de lade op het formaat van het te verwerken materiaal instellen.
In de papiercassette bevindt zich gekreukeld of gevouwen papier.
Haal het papier eruit, maak het glad en leg het er weer in. Het papier niet weer gebruiken als het weer vastloopt.
Het printmateriaal is vochtig.
Het vochtige printmateriaal eruit halen en door nieuw, droog materiaal vervangen.
Problemen bij het vastlopen van papier oplossen
183
Symptoom
Oorzaak
Het printma- Folies laden zich in teriaal loopt de cassette statisch vast. op.
Oplossing De folies uit de lade nemen en weer afzonderlijk plaatsen. Transparante folies mag u voor het plaatsen niet uitwaaieren.
Er wordt niet onder- Gebruik door KONICA MINOLTA goedsteund printmateriaal gekeurd printmateriaal. (verkeerd formaat, Zie “Mediaspecificaties” op pagina 90. verkeerde dikte, verkeerde soort enz.) verwerkt. De invoerrol is vuil.
Reinig de invoerrol. Zie voor meer details “De toevoerrol (in de lade) reinigen” op pagina 152.
184
Problemen bij het vastlopen van papier oplossen
Andere problemen oplossen
"
Voor details over verbruiksmaterialen raadpleegt u www.q-shop.com.
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
De printer krijgt geen stroom.
De netkabel zit niet Printer uitschakelen, controleren, of de correct in de contact- netkabel goed in de contactdoos zit en doos. de printer weer inschakelen. Er zijn problemen met Verbind een ander elektrisch apparaat de contactdoos met de betreffende contactdoos en waarop de printer is controleer of dit apparaat goed werkt. aangesloten. De netschakelaar is De netschakelaar eerst in de positie O niet correct ingescha- (Uit) en daarna weer in de positie I keld (positie I ). (Aan) zetten. Het apparaat is met Gebruik een stroombron, die voldoet een contactdoos ver- aan de gegevens zoals in bijlage A , bonden, waarvan de “Technische Specificaties” zijn vermeld. spanning of frequentie niet overeenkomt met de specificaties van de printer.
De computer zendt gegevens naar de printer, maar deze drukt ze niet af.
In het berichtvenster verschijnt een foutmelding.
Ga te werk volgens het bericht dat wordt getoond.
Een taak kan worden geannuleerd wanneer de instellingen gebvruikersverificatie of account volgen zijn gespecificeerd.
Klik op de knop Gebruikersverificatie / account volgen in het printerstuurprogramma, en voer dan de nodige informatie in voor het afdrukken.
In het bedie- De tonercartridge kan Haal de Tonercartridge eruit en kijk of hij beschadigd is. Een beschadigde ningspaneel defect zijn. unit vervangen. verschijnt
WEINIG U drukte af met een TONER veel zware tonerlaag.
Zie specificatie in bijlage A.
eerder dan verwacht.
Andere problemen oplossen
185
Symptoom
Oorzaak
U kunt de De cassette is leeg. configuratiepagina niet afdrukken. U hebt de deksels van de printer niet goed gesloten.
Het papier zit vast. Afdrukken vanuit een USB geheugenapparaat is niet mogelijk.
Oplossing Controleer of tenminste cassette 1 gevuld, in het apparaat is geplaatst en vast zit. Controleer of de deksels goed zijn gesloten. Sluit alle deksels zorgvuldig zodat er nergens kieren ontstaan. Controleer of de tonercartridge correct is geïnstalleerd wanneer u de uitvoerlade plaatst. Verwijder vastgelopen printmateriaal.
Dit bestandsformaat Uitsluitend bestanden met de indeling (bestandsextensie) (extensie) voor JPEG, TIFF, XPS, of kunt u niet afdrukken. PDF worden ondersteunf.
DIRECT GEHEU- Verander de instelling voor het GEN voor de printer is INTERFACEMENU/DIRECT GEHEUGEN in INSCHAKELEN. ingesteld op UITSCHAKELEN. Een algemene Neem contact op met de printerbeheergebruiker is niet der. gespecificeerd voor gebruikersverificatie.
186
Andere problemen oplossen
Symptoom
Oorzaak
Het printen In de printer is een duurt te lang. langzame printmodus geactiveerd (bijv. voor het verwerken van karton of folies).
Oplossing Het bedrukken van speciaal materiaal vereist meer tijd. Bij het verwerken van normaal papier controleren of het soort printmateriaal in de driver correct is ingesteld.
De energiespaarmo- Bevindt zich de printer in de enerdus is geactiveerd. giespaarmodus, dan duurt het tot de eerste afdruk enige ogenblikken. Wanneer u deze modus niet wilt gebruiken, moet u hem deactiveren. (menu SYS
DEFAULT MENU/ENERGIE SPAREN) De printopdracht is zeer complex.
Wachten. Geen maatregel nodig.
Het printergeheugen Voeg meer geheugen toe. is onvoldoende. Een geïnstalleerde Installeer een correcte KONICA Tonercartridge is voor MINOLTA Tonercartridge die voor uw een andere gebied apparaat is goedgekeurd. bestemd of niet aanbevolen originele toner. Tijdens het afdrukken komen er lege pagina’s uit.
De tonercartridge kan Controleer de tonercartridge. Wanneer defect of leeg zijn. deze leeg is, wordt de afbeelding niet afgedrukt. Het verkeerde printmateriaal wordt gebruikt.
Andere problemen oplossen
Controleer of het mediatype dat is ingesteld in het stuurprogramma overeen komt met het medium dat is geladen in de printer.
187
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Niet alle pagina’s worden bedrukt.
De printer heeft het Controleer uw kabel. verkeerde soort kabel, of de printer is niet geconfigureerd voor de juiste kabel en poort. De toets “Cancel” werd ingedrukt.
Controleer of gedurende het uitvoeren van de opdracht niemand toets “Cancel“ heeft ingedrukt.
De papiercassette is leeg.
Controleer of de papiercassette gevuld in de cassette is geplaatst en vast zit.
Er is een document Druk het overlaybestand af met een afgedrukt met een geschikt stuurprogramma. overlaybestand dat is gemaakt met behulp van een ongeschikt stuurprogramma. Printer wordt vaak gereset of uitgeschakeld.
188
De netkabel is niet Zet de printer uit en controleer of de correct in de contact- netkabel goed in de wandcontactdoos doos gestopt. zit. Printer weer inschakelen. Er deed zich een sys- Meld de storing aan de servicedienst. teemfout voor.
Andere problemen oplossen
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Problemen bij het duplexprinten.
Niet ondersteund De automatische duplexfunctie wordt printmateriaal of ver- alleen ondersteund, wanneer de optiokeerde instellingen. nele duplexunit is geïnstalleerd. Controleer of het passende printmateriaal wordt gebruikt. Zie “Mediaspecificaties” op pagina 90. Duplex (dubbelzijdig afdrukken) enveloppen, etiketten, briefkaarten, dik papier 3, of transparante folies. Controleer of u niet meer soorten papier in dezelfde lade hebt. Verifieer of uw document meer dan één pagina heeft. Controleer of de duplexunit is geïnstalleerd en in de printerdriver is geregistreerd. (Device Options Setting tab). In het Windows printerstuurprogramma (Layout/Dubbelzijdig), kiest u “Dubbelzijdig.” Bij N-per vel en duplexprinten kies Collate alleen in de registerkaart Papier van de printerdriver. In de toepassing Collation deactiveren.
N-per vel is bij een aantal kopieën gekozen en het printen gebeurt niet zoals het hoort.
Zowel in de printerdriver als ook in de toepassing is Collation gedeactiveerd.
Andere problemen oplossen
Bij N-up en duplexprinten alleen in de registerkaart Papier van de Windows printerdriver Collation aanklikken. In de toepassing Collation deactiveren.
189
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
U hoort ongewone geluiden.
De printer staat niet horizontaal.
Plaats de printer op een vlak, stabiel oppervlak.
De cassette is niet goed geïnstalleerd.
Trek de cassette waaruit gedrukt wordt geheel uit de printer en druk hem er dan weer in.
Er is een voorwerp in Printer uitschakelen en het voorwerp het binnenste van de verwijderen. Is dit niet mogelijk, de stomachine gekomen. ring aan de servicedienst melden. Geen toegang tot het Web-programma.
Het password voor de PageScope Web Connection Administrator is verkeerd.
Het password voor de PageScope Web Connection Administrator bestaat tenminste uit 6 en maximaal uit 16 tekens. Meer informatie betreffende het password voor de PageScope Web Connection administrator vindt u in het Reference Guide op de CD-ROM Utilities and Documentation .
Het printma- Het printmateriaal is Het vochtige printmateriaal eruit halen teriaal is ver- vanwege de omgeen door nieuw, droog materiaal vervankreukeld. vingsvoorwaarden gen. vochtig of er is water op gekomen. De overdrachtrol of fixeereenheid is defect.
Rol en unit op beschadigingen controleren. Eventueel storingen aan de servicedienst melden.
Er wordt niet onder- Gebruik door KONICA MINOLTA aansteund printmateriaal bevolen printmateriaal. Zie “Mediaspe(verkeerd formaat, cificaties” op pagina 90. verkeerde dikte, verkeerde soort enz.) gebruikt. De datum en tijd op de printer zijn niet juist.
190
De reservebatterij heeft het einde van zijn levensduur bereikt.
Vervang de reservebatterij. Voor details raadpleegt u “De reservebatterij vervangen” op pagina 143.
Andere problemen oplossen
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
De pagina’s die werden uitgevoerd, waren niet uniform geladen.
Er zitten grote krullen Verwijder het papier uit de papierlade, in het papier. draai het om en plaats het weer in de lade. Er bevinden zich hia- Slide the media guides of the paper ten tussen de papier- tray against the sides of the paper so geleidersvan de that there are no gaps. papierlade en de zijkanten van het papier.
Andere problemen oplossen
191
Problemen met de printkwaliteit oplossen Symptoom
Oorzaak
Niets wordt geprint of de geprinte pagina heeft lege vlakken.
De tonercartridge kan Haal de Tonercartridge eruit en kijk of defect of beschadigd hij beschadigd is. Een beschadigde zijn. unit vervangen. Het printmateriaal is vochtig.
Oplossing
De luchtvochtigheid van de plek controleren waar het materiaal wordt opgeslagen. Het vochtige printmateriaal verwijderen en door nieuw droog materiaal vervangen.
Het in de printerdriver Het correcte printmateriaal in de printer ingestelde printmate- plaatsen. riaal komt niet met het in de printer geplaatste materiaal overeen. De contactdoos vol- Gebruik een contactdoos die aan de doet niet aan de spe- eisen voldoet. cificaties van de printer. Verscheidene bladen Printmateriaal uit de cassette halen en worden gelijktijdig de controleren of de bladen statisch gelaprinter ingetrokken. den zijn. Normaal papier of ander printmateriaal (maar geen transparante folies) uitwaaieren en er weer inleggen. Het printmateriaal is Printmateriaal uit de cassette halen, de verkeerd in de papier- stapel netjes schudden, stapelen en cassette(s) gelegd. weer in de cassette leggen. De papiergeleiders goed instellen. De pagina is De tonercartridge kan Haal de Tonercartridge eruit en kijk of geheel zwart defect of beschadigd hij beschadigd is. Een beschadigde geprint. zijn. unit vervangen.
192
Problemen met de printkwaliteit oplossen
Symptoom
Oorzaak
Beeld is te Het printmateriaal is licht, contrast vochtig. is te gering. De Tonercartridge is bijna leeg.
Oplossing Het vochtige printmateriaal uit de papiercassette halen en door nieuw, droog materiaal vervangen. Vervang de Tonercartridge.
De tonercartridge kan Haal de Tonercartridge eruit en kijk of defect of beschadigd hij beschadigd is. Een beschadigde zijn. unit vervangen. Het printmateriaal is Bij het bedrukken van enveloppen, etiniet correct ingesteld. ketten, briefkaarten, karton en transparante folies moet het juiste soort printmateriaal in de printerdriver worden aangegeven. Het beeld is te donker.
De tonercartridge kan Haal de Tonercartridge eruit en kijk of defect of beschadigd hij beschadigd is. Een beschadigde zijn. unit vervangen.
Het beeld is De tonercartridge kan Haal de Tonercartridge eruit en kijk of vies, de ach- defect of beschadigd hij beschadigd is. Een beschadigde zijn. unit vervangen. tergrond is een beetje vuil.
Problemen met de printkwaliteit oplossen
193
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Het print contrast is te ongelijkmatig.
De tonercartridge kan Haal de Tonercartridge eruit en kijk of defect of beschadigd hij beschadigd is. Een beschadigde zijn. unit vervangen. De printer staat niet horizontaal.
Zet de printer op een vlakke, stabiele ondergrond.
De afdruk is Het printmateriaal is onregelma- vochtig. tig of zit vol vlekken.
Ervoor zorgen dat in de bewaarplaats van het printmateriaal een luchtvochtigheid heerst die overeen- komt met de specificaties van de opslag van printmateriaal. Het vochtige materiaal eruit halen en door nieuw droog materiaal vervangen.
Er wordt niet-ondersteund materiaal (verkeerd formaat, verkeerde dikte, verkeerde soort etc.) verwerkt.
Gebruik door KONICA MINOLTA aanbevolen printmateriaal. Ondersteunde formaten zijn “Mediaspecificaties” op pagina 90.
De tonercartridge kan Remove the Tonercartridge and check defect of beschadigd for damage. If damaged, replace it. zijn. Het beeld is onvoldoende gefixeerd of het kan er worden afgewreven.
194
Het printmateriaal is vochtig.
Het vochtige printmateriaal eruit halen en door nieuw droog materiaal vervangen.
Er wordt niet-ondersteund printmateriaal (verkeerd formaat, verkeerde dikte, verkeerd soort etc.) gebruikt.
Gebruik door KONICA MINOLTA aanbevolen printmateriaal. Ondersteunde formaten zijn “Mediaspecificaties” op pagina 90.
Het soort printmateriaal is niet correct ingesteld.
Bij het printen van enveloppen, etiketten, briefkaarten, karton en transparante folies moet de juist soort printmateriaal in de printerdriver worden ingevoerd.
Problemen met de printkwaliteit oplossen
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Toner vlekken of resten van afbeeldingen.
De tonercartridge kan Haal de Tonercartridge eruit en kijk of defect of beschadigd hij beschadigd is. Een beschadigde zijn. unit vervangen.
Er zijn tonervlekken aan de achterkant van het blad (het doet er niet toe of het blad aan beide zijden bedrukt is).
De papierweg is door Print een aantal lege pagina’s en het te toner vervuild. veel aan toner moet verdwijnen. De tonercartridge kan Haal de Tonercartridge eruit en kijk of defect of beschadigd hij beschadigd is. Een beschadigde zijn. unit vervangen.
Abnormale De tonercartridge kan Haal de Tonercartridge eruit en kijk of stukken (wit, defect of beschadigd hij beschadigd is. Een beschadigde zwart of zijn. unit vervangen. kleur) verschijnen in een regelmatig patroon.
Problemen met de printkwaliteit oplossen
195
Symptoom
Oorzaak
Beeldfouten. Een Tonercartridge kan lekken.
Oplossing Haal de Tonercartridge eruit en kijk of hij beschadigd is. Een beschadigde unit vervangen.
De tonercartridge kan Haal de Tonercartridge eruit en kijk of defect of beschadigd hij beschadigd is. Een beschadigde zijn. unit vervangen. Horizontale lijnen of strepen op het beeld.
De printer staat niet horizontaal.
De printer op een vlakke stabiele ondergrond plaatsen.
De papierweg is door Meer lege pagina’s printen, daardoor toner vervuild. moet het te veel aan toner verdwijnen. De tonercartridge kan Haal de Tonercartridge eruit en kijk of defect of beschadigd hij beschadigd is. Een beschadigde zijn. unit vervangen.
Als het probleem niet kan worden opgelost, zelfs niet na alle hier boven aangegeven stappen dient u de storing aan de servicedienst te melden. Voor contactinformatie raadpleegt u de bladzijde Hulp nodig.
196
Problemen met de printkwaliteit oplossen
Status-, storings- en servicemeldingen Status, storing- en servicemeldingen worden in het display van het bedieningspaneel weergegeven. Deze meldingen bevatten informaties voor de status van uw apparaat en helpen u de oorzaak van vele problemen te lokaliseren. Wanneer de reden voor de melding is gecorrigeerd, verdwijnt de betreffende melding uit het display.
Standaard statusberichten Deze melding...
betekent...
ANNULEREN
De printopdracht wordt afge- Geen maatregel broken. nodig.
KOPIEËREN
De printer drukt af met de sorteerfunctie.
ENERGIE SPAREN
Het apparaat bevindt zich in de energiebesparende methode om het energieverbruik te verminderen, wanneer geen data geprint, verwerkt of ontvangen worden. When a print job is received, the printer returns to normal power within 30 seconds.
FIRMWARE UPDATE
De firmware wordt geactualiseerd.
INITIALISEREN
De printer wordt geïinitaliseerd.
OFFLINE
De printer is offline.
Status-, storings- en servicemeldingen
doe dit...
Als u via een netwerk wilt afdrukken, verandert u de instelling TELNET, zodat hij online is.
197
Deze melding...
betekent...
doe dit...
AFDRUKKEN
De printer drukt af.
VERWERKEN
De printer verwerkt gegevens.
Geen maatregel nodig.
GEREED
De printer staat aan en kan gegevens ontvangen.
HERSTARTEN
De printer wordt opnieuw gestart.
OPWARMEN
De printer warmt op.
Foutmeldingen (Waarschuwing:
198
)
Deze melding...
betekent...
doe dit...
APPARAAT NIET ONDERST.
Een niet-uitwisselbaar apparaat is aangesloten op de USB-poort van deze printer.
Gebruik een apparaat dat past bij de USB-poort van deze printer.
FIXEEREENHEID EIND LEVENSD.
De fixeereenheid heeft het einde van zijn levensduur bereikt.
Neem contact op met de technische dienst, en verstrek de foutinformatie.
HDD BIJNA VOL
De vaste schijf is bijna vol.
Verwijder afdruktaken die zijn opgeslagen op de vaste schijf.
HUBS NIET ONDERST.
Een niet-uitwisselbare USB-hub is aangesloten op de USB-poort van deze printer.
Gebruik een USB-hub die past bij de USB-poort van deze printer.
ONJUISTE HDD
De vaste schijf is geformatteerd met een andere machine, en daarom kan de vaste schijf niet worden gebruikt.
Vervang de vaste schijf door een exemplaar dat past bij deze machine, of selecteer HDD FORMAT in het SYS DEFAULT MENU en formatteer de vaste schijf.
Status-, storings- en servicemeldingen
Deze melding...
betekent...
doe dit...
ONJUISTE GEHEUGENKAART
De CompactFlash kaart is geformatteerd met een andere machine, en daarom kan de CompactFlash kaart niet worden gebruikt.
Vervang de CompactFlash kaart door een exemplaar dat bij deze machine past, of selecteer KAARTFORMAAT in het SYS DEFAULT MENU en formatteer de CompactFlash kaart.
GEHEUGEN KAART BIJNA VOL
De CompactFlash kaart is bijna vol.
Verwijder bronnen (lettertypen, formulieren, et cetera) die zijn opgeslagen op de CompactFlash kaart. Gebruik hierbij het ophaalbeheerprogramma of PSWC.
ONGELDIGE KAART
Er is een niet-uitwis- Gebruik een Compactselbare CompactFlash kaart die bij deze Flash kaart in de printer past. geheugengleuf gestoken, en daarom kan de CompactFlash kaart niet worden gebruikt.
Status-, storings- en servicemeldingen
199
Deze melding...
betekent...
doe dit...
GEEN PAPIER IN LADE X
Lade X (lade 1, 2, 3 of Laad media in de gespecificeerde lade. 4) is leeg. (Verschijnt wanneer
SYS DEFAULT MENU/ZET. WAARSCH. AAN/ GEEN PAPIER IN/LADE X is ingesteld op AAN.) Lade X (lade 1, 2, 3 of Installeer de gespecifi4) is niet correct geïn- ceerde lade correct. stalleerd. (Verschijnt wanneer
SYS DEFAULT MENU/ZET. WAARSCH. AAN/ GEEN PAPIER IN/LADE X is ingesteld op AAN.) BIJNA GEEN PAP X
Laad de media in de Er is bijna geen papier meer in lade X lade. (lade 2, 3 of 4). (Verschijnt wanneer
SYS DEFAULT MENU/ZET. WAARSCH. AAN/BIJNA GEEN PAP/LADE X is ingesteld op AAN.) TONER OP
200
De tonercartridge is leeg.
Vervang de tonercartridge.
Status-, storings- en servicemeldingen
Deze melding...
betekent...
doe dit...
WEINIG TONER
De tonercartridge is bijna leeg en moet worden vervangen binnen 500 pagina’s bij 5% dekking van letter / A4 pagina’s. (Verschijnt wanneer
Bereid de gespecificeerde tonercartridge voor.
SYS DEFAULT MENU/ZET. WAARSCH. AAN/ WEINIG TONER is ingesteld op AAN.) NIET MOGELIJK TAAK TE SORT.
De vaste schijf is vol. Maak steeds één volleAfdruktaken van meer dige afdruk van het dan 10.000 pagina’s bestand. kunnen niet worden gesorteerd.
Status-, storings- en servicemeldingen
201
Foutmeldingen (Bediener-oproep:
202
)
Deze melding...
betekent...
CONTR. HENDEL FACEUP-LADE IS GESELECT.
De faceuphendel Trek de faceuphendel staat omhoog wannaar beneden. neer duplex afdrukken of afdrukken naar de sublade is gespecificeerd
doe dit...
DEUR OPEN DUPLEXDEUR
De duplex deksel is open.
DEUR OPEN DEUR AFW.EENHEID
De deksel van de off- Sluit de deksel van de setlade is open. offsetlade.
DEUR OPEN ACHTERDEUR
De achterdeksel van de printer is open.
Sluit de achterdeksel.
DEUR OPEN TOPDEUR
De bovendeksel van de printer is open.
Sluit de bovendeksel.
HOLD JOB FOUT NIET MOGELIJK OPSLAAN TAAK
De gespecificeerde afdruktaak die is opgeslagen op de vaste schijf wordt verzonden, terwijl de vaste schijf niet is geïnstalleerd.
U kunt afdruktaken uitsluitend opslaan wanneer er een vaste schijf is geïnstalleerd. Installeer desnoods een vaste schijf.
HOLD JOB FOUT “OPTIONEEL” DRUK OP ANNUL.
Bij het afdrukken van een opgeslagen taak werd de printerconfiguratie veranderd terwijl de taak was opgeslagen.
Verander de printerconfiguratie naar de configuratie toen de taak was opgeslagen.
ONJUISTE LADE
De geïnstalleerde optielade is een niet-goedgekeurd type. (Uitsluitend pagepro 5650EN)
Zet de voeding van de printer uit, en verwijder dan de lade.
Sluit de duplex deksel.
Status-, storings- en servicemeldingen
Deze melding...
betekent...
doe dit...
GEHEUGEN VOL DRUK OP CANCEL
De printer heeft meer gegevens ontvangen dan zijn interne geheugen kan verwerken.
Druk op de toets Cancel om de afdruktaak te annuleren. Verminder de hoeveelheid gegevens die u wilt afdrukken (bijvoorbeeld door de resolutie te verlagen), en probeer opnieuw af te drukken. Wanneer dat niet helpt, installeert u een optionele geheugenmodule.
UITVOERLADE VOL VERW. PAPIER YYYY
De uitvoerlade is vol met media.
Verwijder alle media uit de uitvoerlade.
GEEN PAPIER “FORMAAT” “MEDIA”
De gespecificeerde lade is leeg. (Verschijnt wanneer
Laad de juiste media in de gespecificeerde lade.
PAPIERMENU/ PAPIERBRON/ LADEAANEENSCHAK. AAN is ingesteld.)
PAPIERFOUT “FORMAAT” “MEDIA”
Laad het juiste formaat Het formaat / type en type media. media dat is ingesteld in het printerstuurprogramma verschilt van het formaat / type dat u hebt geladen (Verschijnt wanneer PAPIER-
MENU/PAPIERBRON/ LADEAANEENSCHAK. AAN is ingesteld.)
Status-, storings- en servicemeldingen
203
Deze melding...
betekent...
VASTGEL. PAPIER DUPLEX1
Media is vastgelopen Druk op de toets in de duplex optie. voor het helpscherm. Media is vastgelopen Volg de instructies in het helpscherm om de vastin de duplex optie. gelopen media te verwijMedia is vastgelopen deren. bij het verlaten van het fixeergedeelte.
VASTGEL. PAPIER DUPLEX2 VASTGEL. PAPIER FIX./UITGANG
doe dit...
VASTGEL. PAPIER SUB UITGANG^
Media is vastgelopen in het toevoergedeelte van de sub-uitvoerlade.
VASTGEL. PAPIER LADEX
Media is vastgelopen toen het uit de gespecificeerde lade werd getrokken (lade 1, 2, 3, of 4).
VASTGEL. PAPIER TRANSFER
Media is vastgelopen in het overdrachtgedeelte.
TONER OP VERVANG TONER
De tonercartridge is geheel leeg.
GEEN TONER CONTROLEER
De tonercartridge is Installeer een juiste niet geïnstalleerd, of KONICA MINOLTA er is een niet-goedge- tonercartridge. keurde tonercartridge geïnstalleerd.
LADE X LEEG “FORMAAT” “MEDIA”
De lade X (lade 1, 2, 3 Laad de juiste media in of 4) was met behulp de gespecificeerde lade. van het printerstuurprogramma gespecificeerd voor het afdrukken, maar lade X is leeg. Dit bericht verschijnt wanneer het menu PAPIER-
Vervang de tonercartridge.
MENU/PAPIERBRON/ LADEAANEENSCHAK. is ingesteld op UIT.
204
Status-, storings- en servicemeldingen
Deze melding...
betekent...
doe dit...
LADEX PAPIERFOUT “FORMAAT” “MEDIA”
Laad het juiste formaat Het formaat / type en type media. media dat is ingesteld in het printerstuurprogramma verschilt van het formaat / type dat u hebt geladen. Dit bericht verschijnt wanneer het menu PAPIER-
MENU/PAPIERBRON/ LADEAANEENSCHAK. is ingesteld op UIT. LADEX FORM.FOUT VOEG TOE “FORMAAT”
Het mediaformaat dat Laad het juiste formaat is ingesteld in het media in de gespecifiprinterstuurproceerde lade. gramma verschilt van het formaat media dat u hebt geladen.
Status-, storings- en servicemeldingen
205
Servicemeldingen: Door deze meldingen worden storingen aangegeven die alleen door een monteur van de servicedienst kunnen worden verholpen. Verschijnt een dergelijke melding, dan schakelt u het printer uit en weer aan. Blijft het probleem bestaan, neem dan contact op met de plaatselijke dealer of een geautoriseerde servicedienst. Deze servicemelding... betekent...
SERVICEOPR. XXXX “Fout”
Er is een fout waargenomen voor het onderdeel dat wordt vermeld in het servicebericht “XXXX”. Informatie over fouten verschijnt onderin het berichtvenster.
206
doe dit... Start de printer opnieuw. Dat verwijdert vaak het servicebericht, en dan kan het afdrukken verder gaan. Wanneer het probleem aanwezig blijft, neemt u contact op met de technische dienst.
Status-, storings- en servicemeldingen
Installatie Accessoires
10
Inleiding Opmerking Gebruik van accessoires die KONICA MINOLTA niet produceert of ondersteunt, laten uw garantie vervallen.
"
Dit hoofdstuk bevat informaties m.b.t. de hieronder staande printeropties
Optienaam
Uitleg
Dual In-Line Memory 256 MB: 9J05 151 (DIMM) eenheid 128 MB: 9J05 152 Duplex
Auto duplexing
Onderste toevoereenheid (lade 3/4)
inclusief lade voor 550 vel
Vaste-schijfkit
40 GB vaste schijf
CompactFlash kaart 256 MB, 512 MB, 1 GB, 2GB, 4 GB CF adapter
adapter voor CompactFlash kaart.
Offsetlade
verricht taakscheiding en verschoven afdrukken.
Faceuplade (5650: standaard)
Papier wordt uitgevoerd met de bedrukte zijde boven.
"
Gedetailleerde informaties betreffende de verkrijgbare opties vind u op internet onder printer.konicaminolta.com.
Opmerking De vaste-schijfkit en een CF adapter kunt u niet installeren voor gelijktijdig gebruik. Voor het installeren van accessoires moeten printer en accessoire altijd zijn uitgschakeld en de stekker moet uit het stopcotact zijn.
208
Inleiding
Antistatische bescherming Opmerking Het is heel belangrijk dat u bij het verrichten van werkzaamheden waar de regelprintplaat van de printer bij is betrokken, deze printplaat beschermt tegen elektrostatische lading. Schakel eerst alle stroombronnen uit. wanneer uw printeroptiekit een antistatische polsband heeft, bevestig dan het ene einde aan uw pols en het andere einde aan het blanke metalen frame aan de achterzijde van uw printer. Raak de polsband nooit aan met enig stuk uitrusting wanneer een elektrische stroom aanwezig is. Plastic, rubber, hout, geverfde metalen oppervlakken, en telefoons zijn geen geschikte aardpunten. Wanneer u geen antistatische polsband heeft, ontlaad de elektrische lading van uw lichaam dan dan door een geaard oppervlak aan te raken voordat u printplaten of onderdelen van de printer beetpakt. Loop na het ontladen van uzelf niet meer rond.
Antistatische bescherming
209
Dual In-Line Memory Module (DIMM)
" "
U hebt misschien extra geheugen (DIMM) nodig voor complexe afbeeldingen en voor duplex (dubbelzijdig) afdrukken. Deze printer detecteert slechts de helft van het geïnstalleerde geheugen.
Een dual in-line memory module (of DIMM) is een compacte printplaat met geheugenchips op het oppervlak. Er is 256 MB geheugen in de printer en één beschikbaare gleuf voor uitbreiding. U kunt het geheugen uitbreiden tot maximaal 384 MB (128 MB + 256 MB).
Een DIMM installeren Opmerking Het is heel belangrijk dat u de regelprintplaat van de printer en eventuele geassocieerde printplaten beschermt tegen elektrostatische schade. Voordat u deze procedure verricht, moet u naar de antistatische waarschuwing kijken op pagina 209. Bovendien moet u printplaten altijd uitsluitend aan de randen beetpakken.
1
210
Schakel de printer uit, trek de stekker uit het stopcontact en maak de interfacekabels los.
Dual In-Line Memory Module (DIMM)
2
3
4
Met behulp van een schroevendraaier draait u de schroef van het rechter paneel aan de achterzijde los.
Verwijder het rechter zijpaneel.
Draai de twee schroeven los met behulp van een schroevendraaier. (Verwijder ze niet uit de printer.)
Dual In-Line Memory Module (DIMM)
211
5
6
Verwijder het paneel.
Steek de DIMM onder een hoek (circa 45°) in de connector, en zorg er daarbij voor dat de nok op de eenheid in lijn ligt met het lipje op de connector, en druk dan zorgvuldig aan totdat hij op zijn plaats vastklikt.
" " 7 8 9
212
U moet de DIMM beslist uitsluitend bij de randen beetpakken. U hoort een klik wanneer de DIMM goed op zijn plek zit.
Installeer het paneel weer en draai de twee schroeven vast. Bevestig het rechter zijpaneel. Sluit alle interfacekabels weer aan.
Dual In-Line Memory Module (DIMM)
10
11 12
Steek de stekker weer in het stopcontact, en zet de printer weer aan.
Voer het aanvullende printergeheugen in het printerstuurprogramma van Windows in (tabblad Eigenschappen / configureren). Druk een configuratiepagina af (AFDRUKMENU/CONFIG. PAGINA) en verifieer dat de totale hoeveelheid RAM-geheugen van de printer in de lijst staat.
Dual In-Line Memory Module (DIMM)
213
Vaste-schijfkit Wanneer u een vaste-schijfkit installeert, kunt u het volgende verrichten.
– – – – –
"
Sorteren Taak afdrukken / opslaan Lettertypen / formulieren ophalen Gebruikersverificatie / account volgen Direct afdrukken Een vaste-schijfkit en een CF adapter kunt u niet tegelijkerijd installeren.
De vaste-schijfkit installeren Opmerking Het is heel belangrijk dat u de regelprintplaat van de printer en eventuele geassocieerde printplaten beschermt tegen elektrostatische schade. Voordat u deze procedure verricht, moet u naar de antistatische waarschuwing kijken op pagina 209. Bovendien moet u printplaten altijd uitsluitend aan de randen beetpakken.
1
214
Schakel de printer uit, trek de stekker uit het stopcontact en maak de interfacekabels los.
Vaste-schijfkit
2
3
4
Met behulp van een schroevendraaier draait u de schroef van het rechter paneel aan de achterzijde los.
Verwijder het rechter zijpaneel.
Draai de twee schroeven los met behulp van een schroevendraaier. (Verwijder ze niet uit de printer.)
Vaste-schijfkit
215
5
6
7
8 9 216
Verwijder het paneel.
Verbind de kabel op de vaste-schijfkit in de connector op de regelprintplaat.
Monteer de vaste-schijfkit op de regelprintplaat zoals weergegeven in de afbeelding, en draai de twee schroeven vast.
Installeer het paneel weer en draai de twee schroeven vast. Bevestig het rechter zijpaneel.
Vaste-schijfkit
10 11
12
Sluit alle interfacekabels weer aan. Steek de stekker weer in het stopcontact, en zet de printer weer aan.
Voer de vaste schijf in het printerstuurprogramma van Windows in (tabblad Eigenschappen / configureren).
Vaste-schijfkit
217
CompactFlash Wanneer u een CF adapter en CompactFlash kaart installeert, kunt u het volgende verrichten.
– – – –
" " "
Gesorteerd afdrukken Lettertypen / formulieren ophalen Verificatie / account volgen Direct afdrukken (inclusief het gebruik van PageScope Direct Print) U kunt uitsluitend CompactFlash kaarten gebruiken met een capaciteit van 256 MB, 512 MB, 1 GB, 2 GB of 4 GB. De functie Taak afdrukken / opslaan is niet beschikbaar bij een CompactFlash kaart. Voor deze functie moet een optionele vaste-schijfkit zijn geïnstalleerd. U kunt een vaste-schijfkit en een CF adapter niet tegelijkertijd installeren.
De CompactFlash kaart installeren Opmerking Wanneer u een CompactFlash kaart hebt gebruikt voor een ander apparaat dan deze printer, wordt de kaart tijdens de installatie op de regelprintplaat van de printer automatische geformatteerd en worden alle gegevens verwijderd.
Opmerking Het is heel belangrijk dat u de regelprintplaat van de printer en eventuele geassocieerde printplaten beschermt tegen elektrostatische schade. Voordat u deze procedure verricht, moet u naar de antistatische waarschuwing kijken op pagina 209. Bovendien moet u printplaten altijd uitsluitend aan de randen beetpakken.
218
CompactFlash
1
2
3
Schakel de printer uit, trek de stekker uit het stopcontact en maak de interfacekabels los.
Met behulp van een schroevendraaier draait u de schroef van het rechter paneel aan de achterzijde los.
Verwijder het rechter zijpaneel.
CompactFlash
219
4
5
6
220
Draai de twee schroeven los met behulp van een schroevendraaier. (Verwijder ze niet uit de printer.)
Verwijder het paneel.
Sluit de kabel van de CF adapter in de connector op de regelprintplaat.
CompactFlash
7
8
Monteer de CF adapter op de regelprintplaat, zoals de afbeelding aangeeft, en draai de schroeven vast.
Steek de CompactFlash kaart geheel in de juiste gleuf. Wanneer de CompactFlash kaart juist is geplaatst, komt de knop aan de zijkant van de gleuf (omcirkeld in de afbeelding) enigszins omhoog.
"
9 10 11
Druk deze knop in voordat u de CompactFlash kaart plaatst.
Installeer het paneel weer en draai de twee schroeven vast. Bevestig het rechter zijpaneel. Sluit alle interfacekabels weer aan.
CompactFlash
221
12
13
222
Steek de stekker weer in het stopcontact, en zet de printer weer aan.
Voer de geheugenkaart in het printerstuurprogramma van Windows in (tabblad Eigenschappen / configureren).
CompactFlash
Duplex Duplex (dubbelzijdig) afdrukken kunt u automatisch verrichten wanneer de duplex en voldoende geheugen aanwezig zijn. Voor details raadpleegt u “Dubbelzijdig afdrukken” op pagina 117.
Voor pagepro 5650EN
Voor pagepro 4650EN
Duplex-unit installeren
1
Duplex
Schakel de printer uit en trek aansluitend de net- en de interfacekabels eruit.
223
2
3
4
Druk de twee lipjes in zoals weergegeven in de afbeelding, en verwijder het achterpaneel van de printer.
Verwijder de connector-afdekking van de printer, zoals weergegeven in de afbeelding.
Steek de rechter en linker lipjes aan de onderzijde van de duplex in de gaten aan de achterzijde van de printer, en lijn de bovenzijde van de duplex dan uit met de printer.
"
224
Garandeer dat de connector van de duplex is aangesloten op de connector van de printer.
Duplex
5
6 7
8
Duplex
Draai de twee schroeven aan beide einden van de onderzijde van de duplex vast.
Sluit alle interfacekabels weer aan. Steek de stekker weer in het stopcontact, en zet de printer weer aan.
Voer de Duplex in het printerstuurprogramma van Windows in (tabblad Eigenschappen / configureren).
225
Onderste toevoereenheid U kunt maximaal twee optionele onderste toevoereenheden installeren (lades 3 en 4). Iedere onderste toevoereenheid verhoogt de media-toevoercapaciteit van de printer met 550 A4-vellen.
Inhoud van de kit Onderste toevoereenheid met een lade (capaciteit 550 A4-vellen) Bevestiginsmaterialen (x 4)
226
Onderste toevoereenheid
De onderste toevoereenheid installeren Opmerking Er bevinden zich verbruiksmaterialen in de printer, en daarom moet u de printer bij het verplaatsen horizontaal houden, opdat u geen verbruiksmaterialen morst.
1
2
Schakel de printer uit, trek de stekker uit het stopcontact en maak de interfacekabels los.
Plaats de toevoereenheid die u onderin wilt installeren op een vlakke locatie.
" 3
Wanneer u slechts de toevoereenheid onderin plaatst, ga dan verder met stap 6.
Til de toevoereenheid die u hoger wilt plaatsen op aan de onderdelen zoals weergegeven in de afbeelding.
Onderste toevoereenheid
227
4
5
228
Lijn de voor- en achterhoeken van de boven- en onder-toevereenheden uit, en laat de boveneenheid langzaam zakken zodat de geleidepennen op de vier hoeken van de ondereenheid in de gaten van de basisplaat van de boveneenheid passen.
Steek de bevestiginsmaterialen voorzichtig in de twee locaties binnen de boven-toevoereenheid en twee locaties aan de achterzijde van de toevoereenheden.
Onderste toevoereenheid
6
7
8
Trek de laden eruit.
Til de printer op aan de uitsparingen aan beide zijden van de printer, zoals weergegeven in de afbeelding.
Met hulp van een andere persoon plaatst u de printer boven op de onderste toevoereenheid, waarbij u er voor zorgt dat de positiepennen op de onderste toevoereenheid precies in de gaten aan de onderzijde van de printer passen.
"
Laat de printer voorzichtig zakken. Anders kunnen inwendige delen beschadigd raken.
Onderste toevoereenheid
229
WAARSCHUWING! Deze printer weegt ongeveer 23 kg (50.8 lbs) wanneer hij volledig is gevuld met verbruiksmaterialen. U moet de printer optillen met twee personen.
9
230
Steek de bevestiginsmaterialen in de twee locaties binnen in de printer en in de twee locaties aan de achterzijde van de printer.
Onderste toevoereenheid
10
11 12
13
Druk de lades geheel in de printer.
Sluit alle interfacekabels weer aan. Steek de stekker weer in het stopcontact, en zet de printer weer aan.
Voer de Paper Source Unit 3/4 in het printerstuurprogramma van Windows in (tabblad Eigenschappen / configureren).
Onderste toevoereenheid
231
Offsetlade Wanneer de offsetlade is geïnstalleerd, kunt u taakscheiding en verschoven afdrukken verrichten.
De offsetlade installeren
1
232
Schakel de printer uit, trek de stekker uit het stopcontact en maak de interfacekabels los.
Offsetlade
2
3
Draai de rechter en linker duimschroeven los (zoals weergegeven in de afbeelding) om de bovendeksel van de papieruitvoer te verwijderen.
Steek de rechter en linker lipjes van de offsetlade in de gaten aan de bovenzijde van de printer en zet de offsetlade langzaam boven op de printer.
Offsetlade
233
4
5
Draai de twee schroeven aan beide zijden van de onderzijde van de offsetlade vast.
Trek de uitbreidingslade (1) eruit.
"
6 7
8 234
Bij het afdrukken op dik papier kunt u de stopper omklappen, zoals weergegeven in de onderstaande afbeelding (2).
Sluit alle interfacekabels weer aan. Steek de stekker weer in het stopcontact, en zet de printer weer aan.
Declare Offset Tray in het printerstuurprogramma van Windows in (tabblad Eigenschappen / configureren).
Offsetlade
De faceuplade installeren
1
2
Steek de rechter en linker lipjes van de faceuplade in de gaten aan de achterzijde van de printer.
Til de hendel op zoals weergegeven in de afbeelding, en trek de uitbreidingslade er uit.
Offsetlade
235
236
Offsetlade
Appendix
Veiligheidsspecificaties Printer Veiligheidsnormen Model voor de VS UL 60950-1, CSA C22.2 No. 60950-1-03
EMC-normen
Europees model
EU Directive 73/23/EEC EU Directive 93/68/EEC EN 60950-1 (IEC 60950)
Chinees model
GB 4943
Model voor de VS FCC part 15 subpart B class B ICES-003 Europees model
EU Directive 89/336/EEC EU Directive 93/68/EEC EN 55022 (CISPR Pub. 22) class B EN 61000-3-2 EN 61000-3-3
Chinees model
GB 9254 class B, GB 17625.1
Australisch model EN 55022 class B
Technische specificaties Printer
238
Type
Bureau-laserprinter A4
Afdruksysteem
Semiconductor laserstraal scansysteem
Belichtingsysteem
Laserdiode en scannen met veelhoekspiegel
Ontwikkelsysteem
Elektro-fotografisch systeem (rollader, magnetische tonerontwikkeling met één onderdeel)
Resolutie
600 dpi × 600 dpi × 1 bit 1200 dpi × 1200 dpi × 1 bit
Veiligheidsspecificaties
Uitvoertijd eerste afdruk
pagepro 4650EN
Simplex
10,2 seconden of minder voor A4 / Letter gewoon papier
Duplex
14,2 seconden voor A4 gewoon papier 14,0 seconden voor Letter gewoon papier
pagepro 5650EN
Simplex
9,4 seconden voor A4/Letter gewoon papier
Duplex
12,7 seconden voor A4 gewoon papier 12,6 seconden voor Letter gewoon papier
Afdruksnelheid (eenheid: ppm (pagina’s per minuut))
pagepro 4650EN
pagepro 5650EN
Technische specificaties
Simplex
34 ppm voor A4 gewoon papier 35,7 ppm voor Letter gewoon papier
Duplex
20,9 ppm voor A4 gewoon papier 21,5 ppm voor Letter gewoon papier
Simplex
43 ppm voor A4 gewoon papier 45,1 ppm voor Letter gewoon papier
Duplex
26,4 ppm voor A4 gewoon papier 27,2 ppm voor Letter gewoon papier
239
Printmateriaalformaten
• Letter • Legal • Statement • Executive • A4 • A5 • A6 • B5 (JIS) • B6 • Folio • SP Folio • Foolscap • UK Quarto • Government Letter • Government Legal • 16K • Kai 16 • Kai 32 • Japanese Postcard • Japanese Postcard-D • B5 (ISO) • Enveloppe #10 • Enveloppe DL • Enveloppe C5 • Enveloppe C6 • Enveloppe Chou #3 • Enveloppe Monarch • Enveloppe Chou #4 • Enveloppe You #4 • Aangepast formaat Lade 1 Breedte: 76,2-215,9 (3,87 - 8,5 inch) Lengte: 127,0-900 (5,83 - 35,43 inch) Lade 2/3/4 Breedte: 98,4-215,9 (3,0 - 8,5 inch) Lengte: 148,0-355,6 (5,0 - 14,0 inch)
240
Technische specificaties
Papier/printmateriaal
• Normaal papier pagepro 5650EN: 68-105 g/m2 (18-28 lb) pagepro 4650EN: 60-105 g/m2 (16-28 lb) • Gerecycled papier pagepro 5650EN: 68-105 g/m2 (18-28 lb) pagepro 4650EN: 60-105 g/m2 (16-28 lb) • • • • • •
Transparant folies Enveloppes Etiketten Dik 1 (106-159 g/m2 / 28-42 lb ) Dik 2 (160-216 g/m2 / 43-57 lb ) Dik 3 (106-216 g/m2 / 28-57 lb , uitsluitend pagepro 5650EN) • Postkaart • Dun papier (64-67 g/m2 / 17- 18 lb , uitsluitend pagepro 5650EN) Papiertoevoer
Lade 1
Normal/Gerecycled papier: 150 vellen Transparant folies: 100 vellen Enveloppes: 15 vellen Etiketten: 100 vellen Dik papier: 60 vellen Postkaart: 55 vellen Dun Papier: 150 vellen Banner paper: 1 vel
Lade 2/3/ Normal/Gerecycled papier: 550 vellen 4 Transparant folies: 100 vellen Enveloppes: 80 vellen Etiketten: 290 vellen Dik papier: 160 vellen Postkaart: 200 vellen Dun papier: 550 vellen Capaciteit uitvoerlade
Technische specificaties
Standaard configuratie
Hoofduitvoerlade: 500 vellen (gewoon papier: 80 g/m2 / 22 lb) Faceuplade: 70 vellen (gewoon papier: 80 g/m2 / 22 lb)
Optionele offsetlade geïnstalleerd
Subuitvoerlade: 500 vellen (gewoon papier: 80 g/m2 / 22 lb)
241
Bedrijfstemperatuur
10 tot 35°C (50 tot 95°F)
Luchtvochtigheid gedurende werking
15 tot 85%
Spanningsvoorziening
120 V, 50 tot 60 Hz 220 tot 240 V, 50 tot 60 Hz
Opgenomen vermogen
pagepro 4650EN
110 V: 1015W of minder 220 V: 1015W of minder Energiebesparingsmodus: 110 V: 15W of minder 230 V: 19W of minder
pagepro 5650EN
110 V: 1240W of minder 220 V: 1300W of minder Energiebesparingsmodus: 120 V: 15W of minder 230 V: 19W of minder
pagepro 4650EN
120 V: 9,8 A of minder 220 - 240 V: 5,2 A of minder
pagepro 5650EN
120 V: 12.5 A of minder 220 - 240 V: 6 A of minder
pagepro 4650EN
Afdrukken: 53,6 dB of minder Standby: 27 dB of minder
pagepro 5650EN
Afdrukken: 56,1 dB of minder Standby: 28 dB of minder
Stroomsterkte
Geproduceerd geluid
Afmetingen (standaard configuratie)
Hoogte: 404,3 mm (15,9") Breedte: 421,8 mm (16,6") Diepte: 465,4 mm (18,3")
Gewicht
Printer: Circa 21 kg (46,4. lb) (zonder verbruiksmaterialen) Circa kg (50.8 lb) (met verbruiksmaterialen)
Interface
USB 2.0 (High Speed) compatibel, 10Base-T/ 100Base-TX/1000Base-T Ethernet, Parallel, host-USB (USB-apparaat afdrukken)
Standaard geheugen
128 MB
242
Technische specificaties
Vermoedelijke levensduur van het verbruiksmateriaal Verbruiksmateriaal
Gemiddelde levensduur
Toner cartridge
Standaard cartridge in doos: Circa 6.000 vellen (continu) Vervangende cartridge (standaard capaciteit): Circa 10.000 vellen (continu) Vervangende cartridge (hoge capaciteit): Circa 17.000 vellen (continu)
Hoofd-toevoerrol
Circa 200.000 vellen (continu)
Overdrachtrol Fixeerunit
"
De waarden voor de tonercartridge geven het aantal pagina’s voor simplex afdrukken op media met formaat A4 / Letter-size met 5% dekking. De werkelijke levensduur kan verschillen (korter zijn) vanwege de afdrukcondities (dekking, papierformaat, et cetera), verschillen in de afdrukmethode, zoals continu afdrukken of intermitterend afdrukken (wanneer afdruktaken van één pagina lengte vaak worden afgedrukt), of het type gebruikt papier, bijvoorbeeld dik papier. Bovendien kunnen de temperatuur en vochtigheid van de werkomgeving de levensduur beïnvloeden.
Technische specificaties
243
Onze bijdrage aan de bescherming van het milieu
Als ENERGY STAR® partner, hebben we er voor gezorgd, dat dit apparaat voldoet aan de richtlijnen van ENERGY STAR.
Wat is een ENERGY STAR product? Een ENERGY STAR product kan automatisch overschakelen naar de “laag-vermogen-modus” na een bepaalde periode zonder activiteiten. Een ENERGY STAR product maakt efficiënter gebruik van energie, bespaart geld en helpt het milieu beschermen.
244
Onze bijdrage aan de bescherming van het milieu
Index
A
D
Accessoires CompactFlash 218 DIMMs 210 Onderste toevoereenheid 226 Vaste-schijfkit 214 Afwerken 119 Antistatische bescherming 209
Dik papier 94 Dual in-line memory module 210 Dubbelzijdig afdrukken 117 Dun papier 97
B Bedieningspaneel 28 Beeldbereik 99 Berichtvenster 30 Briefkaarten 97
C
E Enveloppen 94 Etiketten 95
F Foutmeldingen 198
G Gewoon papier 92
CompactFlash 218 Configuratiemenu 32
Index
245
M
S
Media Beeldbereik 99 Papierdoorvoer 165 Plaatsen 101 Vastgelopen papier verwijderen 166 Vastlopen van papier voorkomen 164 Media opslaan 121 Mediatypen Briefkaarten 97 Dik papier 94 Dun papier 97 Enveloppen 94 Etiketten 95 Gewoon papier 92 Transparante folies 98 Meldingen 197
Servicemeldingen 206 Software 7 Status Monitor 24 Gebruiken 24 Openen 24
O Onderhoud 148 Onderste toevoereenheid 226 Opheffen van storingen 161
P PageScope Web Verbinding 190 Papierdoorvoer 165 Plaatsen printmateriaal 101 Printeronderdelen 4 Printerstuurprogramma (Postscript, PCL) 17 Tabblad Algemeen 19 Tabblad Kwaliteit 21 Tabblad Layout 19 Tabblad Omslagpagina 20 tabblad Overig 21 Tabblad Uitgebreid 18 Tabblad Watermerk/Overlay 20 Verwijderen 15 Weergeven 16 Printkwaliteit 192
246
T Transparante folies 98
U Uitvoerlade 118
V Vaste-schijfkit 214 Vastgelopen papier Duplex 171 Lade 168 Overdrachtrol 176 Papierdoorvoer 165 Verwijderen 166 Vastlopen van papier voorkomen 164 Vastlopen van printmateriaal 182 Verbruiksmaterialen vervangen Fixeereenheid 129 Overdrachtrol 135 Reservebatterij 143 Toevoerrol 137 Tonercartridge 127
Index