4 Adventspreken over Bileam Thema: Gods geduld met Bileam (nr. 2) Aanwijzingen voor de liturgie: Votum en zegengroet Intochtlied: Psalm 147:1 en 4 en LvdK Gezang 409:1,2 en 5 Wetslezing Gebed van schuldbelijdenis , genadeverkondiging en gebed om vernieuwing door de Geest Zingen: Gezang 22 : 1-4 (GK) Schriftlezing: Numeri 22:21-35 Zingen: Gezang 47:1-6 (oude GK Gezang 7) – Lofzang van Maria Tekst voor de preek: Numeri 22:31 en 35 Thema van de preek: Gods geduld met Bileam Na de preek zingen: LvdK Gezang 294:1, 2, 3, 6, 7 en 8 Geloofsbelijdenis: Gez 179b (Oude GK Gez 4) Dankzegging en voorbeden – afgesloten met Gezang 181d (GK) Collecte voor de Eredienst Slotzang: Ps 145:1, 3 en 5 Zegen
2e zondag van Advent Tekst van de preek: 1 Gemeente bemind door onze Heer Jezus Christus, brs. en zrs. j. en m., lieve gasten, Het is mij niet bekend of er hier op Walcheren ook van die ‘bierketen’ bestaan, zeecontainers of schuurtjes die vol gestouwd staan met bier, waar jongeren in de weekends zich vol laten lopen met bier. Misschien neemt de jeugd van Vrouwenpolder wel genoegen met het plaatselijke bruine of lichtbruine café, om elkaar te ontmoeten, een biertje te drinken en een positief gesprek te hebben. Het is een bekende vraag van tieners aan hun ouders: mogen wij toestemming om de zaterdagavond te gaan ‘stappen’, naar een café of bar, of bierkeet of zo te gaan? Prachtig als ouders dan zeggen: kijk eens, zoon of dochter, als je van plan ben je vol te laten lopen met bier (coma-zuipen noemen ze dat wel), dan mag je niet de deur uit, maar als je gezellig met je vrienden een biertje wilt drinken en een goed gesprek wilt voeren, dan heb je mijn zegen! Kinderen moeten over zulke ouders niet klagen, zo van: ‘jullie zijn ook nooit duidelijk, zeg nu eens wat of ik mag of niet.’ Ouders die de verantwoordelijkheid bij de kinderen leggen, maar wel duidelijk zijn over de voorwaarden, moet je prijzen! Het is feitelijk de situatie waarin Bileam zich bevindt. God gaf eerst géén toestemming om met Balaks gezanten mee te gaan, na de tweede keer kreeg hij wél verlof om mee te gaan, maar God verbond duidelijke voorwaarden aan zijn toestemming: je mag alleen de dingen doen die Ik je opdraag. Bileam heeft het begrepen en de verantwoordelijkheid die hij van God kreeg, dankbaar aanvaardt. Na Balaks tweede gezantschap kreeg hij toestemming van de HEER God om mee te gaan. Met de duidelijke instructie: “je mag alleen doen wat Ik je opdraag”, Numeri 22,20. Daarmee waren de voorwaarden voor Bileams missie even kort als duidelijk aangegeven. De waarzegger weet waar hij aan toe is. Als hij van plan is om tegen de wil van God in te gaan, dan krijgt hij geen ruimte van God, als hij alléén de woorden van God wil spreken, dan krijgt hij toestemming om mee te gaan. 1
De tekst van de preek zoals ongeveer gehouden in deze vorm in de Gereformeerde Kerk Vrouwenpolder – 10 december 2007 – 14:30 uur
1
Wij vragen ons af waarom er dan zoveel gebeurt met Bileam als hij meegaat met de gezanten van Balak. We vernemen niets van de dubbelzinnigheid in de houding van Bileam. Hij wéét toch dat Balak maar één ding wil, namelijk dat volk van God vervloeken? Bileam wíst toch ook deksels goed Gods houding ten opzichte van zijn volk: dat het een gezegend volk is. De God van Israël, die onveranderlijk is kán en wíl niet anders dan zijn geliefde volk zegenen. Dat is Gods toezegging die onwrikbaar vast staat: God zegent zijn volk en zal dat blijven doen, tot Gods grote doel bereikt is, namelijk de komst van zijn Zoon in deze wereld ter verlossing van álle zonden. Niémand, maar dan ook níémand zou daar iets aan kunnen veranderen. Tegenover Balaks gezanten is Bileam niet duidelijk. Hij zwijgt over Gods dwingende voorwaarden dat hij niets anders kán dan het volk van God zegenen. Hij wíst dat God het volk Israël onvoorwaardelijk lief heeft en het áltijd zal zegenen. God is trouw aan zijn beloften aan Abraham, Isaak en Jacob. Deze God verandert niet. Bileam wist het, maar daarom laat God de HEER die geheimzinnige profeet en waarzegger Bileam dan tóch met de gezanten van Balak meegaan, ook al heeft Bileam een andere bedoeling? Waarom God Bileam met z’n geheime agenda tóch laat gaan begrijpen we niet aanstonds. Pas veel later gaat ons een licht op, waaróm de HEER Bileam tóch op pad laat gaan. Natuurlijk weet God de HEER van Bileams dilemma. Ondertussen krijgen we uit het verhaal niet zo’n positieve indruk van Bileam, zijn motieven en zijn belangen worden gaandeweg duidelijker. Balak was glashelder over zijn motieven. Hij wilde dat Bileam zou komen om dat talrijke volk van Israël te vervloeken. Bileam wéét wat de voorwaarden zijn die God, de God van Israël aan hem heeft gesteld, en hij is er ook tegenover Balak duidelijk over, maar toch zegt hij niet van te voren tegen Balak dat hij nooit aan zijn wens om dat volk te vervloeken kan voldoen. Want het volk ís gezegend, en Bileam wéét dat. Door tóch met Balaks gezanten mee te gaan, wekt hij de indruk dat hij volledig aan Balaks wensen kan voldoen. Bileam zou vanwege die verborgen tegenstrijdigheid, direct al moeten aangeven aan Balak dat hij van te voren al onmogelijk aan Balaks verzoek kan voldoen. Dat Bileam tóch meegaat met Balaks gezanten is omdat God een ánder doel heeft met Bileam. Omdat God én aan Bileam, maar ook aan Balak en aan óns iets wil laten zien wíe Hij is! We krijgen echter steeds meer de indruk dat Bileam niet gebukt gaat onder deze gigantische druk van de tegenstrijdigheid van belangen. We weten dat Balak een vorstelijke beloning in het vooruitzicht heeft gesteld, Numeri 22,17, (vergelijk Num. 22,37: “Dacht u soms dat ik niet in staat zou zijn om u te belonen?”). Dat versterkt bij ons de indruk dat Bileam een rasechte broodprofeet is, die terwille van het geld aan het verzoek van Bileam voldoet (vgl. ook de opmerking van Petrus, 2 Ptr 2,15: Ze zijn afgedwaald, ze hebben de rechte weg verlaten en treden in de voetsporen van Bileam, de zoon van Bosor, die zich maar al te graag liet betalen voor onrecht. Vgl. Judas 11). Of denkt hij misschien dat hij van God wel de vrijheid zal krijgen om het volk van God te vervloeken ...? God heeft al tweemaal tot Bileam gesproken. Bileam geeft zijn poging om de zegen van de HEER om te buigen in de richting die Balak wenst, niet op. Bileam heeft zich er kennelijk op verheugd dat hij eindelijk mee mag met Balaks gezanten. Maar God die groot is van geduld, wil óók Bileam leren wie HIJ is. Vandaar ook het thema van de preek: Gods geduld met Bileam. Omdat God Bileam laat gaan, zadelt hij zijn ezelin en begint aan de lange, lange reis naar van de bovenloop van de Eufraat (noorden van Irak) naar het gebied van de oostelijke Jordaanoever. Het verhaal gaat direct verder met die bekende gebeurtenissen over de koppige ezel, die Bileam tot grote woede brengt. Het is een wonderlijke gebeurtenis, waarin God aan de ezelin de Engel laat zien, maar niet aan Bileam. Het is alsof God een grote omweg maakt 2
om uiteindelijk te verschijnen aan Bileam. Waaróm verschijnt God niet direct aan Bileam? Het wordt ons pas achteraf duidelijk gemaakt. Ergens tijdens de lange, lange reis van wéken en maanden gebeurt er iets onverwachts. De ezelin van Bileam, zijn vertrouwde rijdier, die gewoonlijk zonder instructies uren, dagen lang het pad volgt, ziet een dodelijk gevaar voor zich op de weg. En zij verlaat de gebaande weg en neemt een royale omweg om weer terug te keren naar de gebaande weg. Bileam ziet niet wat zijn rijdier ziet, hij dénkt dat het een onverwachte gekheid is zijn ‘domme’ ezel. Maar de ezelin van Bileam ziet de Engel van de HEER voor zich. Dreigend en angstwekkend, als een tegenstander, met een dodelijk zwaard getrokken. En de ezelin kán niet anders doen dan uitwijken voor de Engel van de HEER. Bileam denkt alleen maar aan een onverwacht nukkigheid van zijn rijdier. En hij wil zijn gewone weg vervolgen. Wij moeten zeer verbaasd zijn, dat God zijn Engel gezonden heeft om zich aan de ezelin van Bileam te vertonen. Om via die verschijning aan de ezelin aan Bileam duidelijk te maken dat hij een levensgevaarlijke weg gaat. Want de Engel van de HEER is gezonden om de ogen van Israëls vijand te openen en te laten weten hoe de HEER de weg naar de verlossing van zijn Volk bewaakt. Beseffen wij wel met welke machtige middelen God de zegen van zijn volk veilig wil stellen? De Engel van de HEER is op Bileams weg gezonden om de gevaarlijke plannen van koning Balak te verijdelen. De zegen en de verlossing van Gods volk is in gevaar. Daar heb je ten voeten uit het diepe motief voor deze tweede Adventspreek. De Zoon van God zelf bewaakt de weg ten leven. Want als het volk van God vervloekt zou worden, dan is de komst van Gods Zoon in de wereld óók onzeker geworden! Deze Engel van de HEER die later verklaarde: “Mij is gegeven álle macht in hemel en op aarde”, blijkt in actie te moeten komen als de toekomst van Gods kinderen veilig te stellen. Keer op keer daalt de Engel van de HEER af uit de hemel om de weg van de verlossing open te houden. Niet maar een willekeurige engel, een onbekende bode van God, maar dé Engel van de HEER stelt zich op als tegenstander van Bileam, omdat God voorstander is van zijn gezegende volk. De Engel van de HEER stelt zich tegenover Bileam op als dé tegenstander met het getrokken zwaard. De Engel van God bewaakt de zegenweg van Gods volk. God beschermt zijn volk – dat daar op dat moment helemaal geen weet van heeft – door deze waarzegger met zijn verborgen agenda de weg te versperren. Gods Zoon vertoont zich in de gedaante van een gewapende Engel die de ezelin van Bileam wél ziet, maar Bileam zelf niet! Zo doet God wel vaker. Dat Hij zijn 3
engelen uitzendt om Gods kinderen te redden, of om de vijanden van Gods volk te straffen, terwijl niemand daar weet van heeft. Heeft u genoteerd dat Bileam wéér een ontmoeting heeft met de HEER? Het is de derde keer dat de ENGEL van de HEER verschijnt aan Hem. Deze derde keer verschijnt de ENGEL van de HEER als een tegenstander met een getrokken zwaard! De ezelin van Bileam ziet het dodelijke gevaar wél, maar Bileam zelf weet van niet, omdat hij niets ziet (zie de blinde ogen in het bovenstaande schilderij van Rembrandt!). De ENGEL van de Heer moet een grens trekken: zó is het Bileam, nog één stap en dan ben je er geweest! De dodelijk woede van God dreigt los te barsten tegen Bileam. En hij weet het niet. Of wíl hij het niet weten? Waarom laat de HEER wel aan een ezel het levensgevaar zien, maar niet aan Bileam zelf? Het is God toch niet om de ezelin, maar om de waarzegger te doen?!! Maar de ‘man met het geopende oog’ is zó met blindheid geslagen, dat hij de taal van de tekenen niet meer ziet! Hij is zó bezig met zijn eigen ding, dat hij nog steeds denkt dat hij aan de voorwaarden van God wel een draai kan geven, dat hij er op één of andere manier erin zal slagen om Balak zijn zin te geven en het volk van Israël kan treffen met zijn vervloeking. De bedreiging voor Gods volk is zó groot dat de HEER zijn Engel zendt om onder dodelijke bedreiging met een zwaard deze profeet de weg te versperren. Is het Bileam kwalijk te nemen dat hij de tekenen van God niet ziet? Begrijp me goed, een leraar op school mág het zijn leerlingen niet kwalijk nemen, als die het na twintig keer uitleggen nóg niet begrijpt hoe een staartdeling werkt. Het inzicht in veel problemen is iets dat je gegeven moet worden. Daarom zullen wij ons niet druk maken waarom Bileam het na drie keer nóg niet ziet. Wij moeten wel verbaasd en verwonderd zijn, omdat God zoveel geduld heeft gehad met Bileam en dat Hij zelfs een sprekende ezel gebruikt om Bileam inzicht te geven over wie God is . De ezelin ziet het gevaar. Daarom gaat Bileams vertrouwde rijdier eerst van de weg af. De berijder ziet dit als een zinloze omweg, zeker één van die onverwachte nukken van ezels, waar hij zich zó over opwint, dat hij zijn trouwe rijdier begint te slaan. Maar als even later de ezelin in een holle weg tussen de wijngaarden zó vlak langs de rotsen schuurt, dat Bileams been pijnlijk langs de rotsen schaaft, is het verbazingwekkend dat Bileam de tekenen van God nóg niet verstaat. Wéér foetert hij zijn rijdier uit. En hij slaat het trouwe dier met een stok! (Het lijkt op het schilderij van Pieter Lastman hiernaast wel een honkbalknuppel! Eveneens komt ook in dit schilderij Bileams ‘blindheid’ heel goed uit). Even later stelt de Engel van de HEER zich weer met getrokken zwaard op, zodat de ezelin moet uitwijken, om niet gedood te worden! De derde keer staat de Engel van de HEER met zijn dodelijke zwaard in een zeer nauwe weg, tussen de rotsen. De ezelin van Bileam kan geen kant meer op. Zij gaat zómaar op de grond liggen. Bileam ontploft van woede!! Nu is de maat vol. Hij is in staat zijn dier te vermoorden. En hij geeft zijn trouwe rijdier er weer onbarmhartig van langs met een stok. ‘Toen liet de Heer de ezelin spreken. “Wat heb ik u misdaan, dat u me nu al drie keer geslagen hebt?’ “Je drijft de spot met me,” zei Bileam, 4
“als ik een zwaard had, dan had ik je allang gedood! De waarzegger is zó dicht bij de waarheid: want er flikkerde reeds een zwaard vlák voor Bileam. Nog één stap naar voren en hij zou gedood zijn! Maar Bileam ziet het nóg niet. Daarom laat God de ezelin aan Bileam vragen: Ben ik niet de ezelin waarop u al uw hele leven rijdt? Heb ik me soms eerder zo gedragen? “Nee”, antwoordde Bileam, beteuterd. Toen opende de HEER Bileam de ogen. De beroemde waarzegger, die er prat op ging meer te zien dan anderen, moest erkennen dat zijn ezel, een doodgewoon rijdier dat bepaald niet bekend staat om z’n intelligentie, maar wel om z’n koppigheid, meer gezien heeft dan hij!! Een gewoon mens als Bileam en u of ik kán ook geen Engel met getrokken zwaard zien, tenzij God hem de ogen opent. Deze geschiedenis kan daarom ook behulpzaam zijn om óns de ogen te openen voor het gewicht van onze zonde, als opstand tegen God. Van onszelf zijn wij nóóit in staat ook maar iets van onze zonde te zien. Wij zien het meestal nooit dat wij voor het veroordelende zwaard van God staan. God heeft genoeg reden om ons rechtvaardig te straffen met de doodstraf. Gelukkig zien wij áltijd eerst de genadige ontferming van God, voordat wij Gods strafmiddelen zien. Wat is het Evangelie toch bijzonder. God gebruikt altijd een veelheid van middelen. Hij gebruikt tekenen en wonderen. Wij moeten echter niet elkaar de loef proberen af te steken met opmerkingen dat wij méér kunnen zien dan anderen in Gods tekenen. Het probleem ligt echter nooit in wat de één wel meent te zien en de ander die stekenblind zou zijn. Het punt is dat wij de tekenen van God, de wonderen en de aandachttrekkende tekenen alleen maar kunnen zien in de spiegeling van Gods Woord. En dat is ook het probleem van Bileam, dat hij een profeet is die denkt een eigen, ‘inwendige licht’ te hebben dat meer ziet dan een gewoon mens. Meestal gebruikt God tekenen om de aandacht van mensen te trekken naar zijn ontferming en genade. Bij Bileam gebruikt God een ezelin, een dier dat alleen maar kan balken, en Hij laat deze ezel spreken!! (Denk aan de bekendste ezel van Abcoude die zijn naam eer aan doet, want die heet Balkenende. Deze ezel heeft zelfs prijzen gewonnen, niet omdat hij zo slim was, maar omdat de eigenaar zo handig met hem omging). Het is een bizarre vernedering voor de gevierde waarzegger, dat God zijn ogen moet openen. Dat de HEER, de God van Israëls zegen, tot drie keer een teken geeft aan deze ziener, zegt veel over de ernst waarmee God Bileam uiteindelijk toestemming geeft om mee te gaan met Balaks gezanten. Dat de ezelin tot drie keer toe het dodelijk onheil van haar meester heeft voorkomen, en met menselijke stem de blindheid van de ziener aan het licht brengt, is een wonder van de bovenste plank! Dat God een ezel tot drie keer toe klem laat lopen tussen dat getrokken, dodelijk zwaard, én de striemende slagen van een ongeduldige, eigenwijze waarzegger, zegt veel over Gods lankmoedigheid met eigenzinnige mensen. Heeft Bileam déze waarschuwing begrepen? Zou hij er nog eens aan terug denken op welke bijzondere manier God hem tot drie maal toe heeft aangezegd dat de weg van de waarzegger een doodlopende weg zou worden? Spoedig zou deze waarzegger tot drie maal toe klem gezet worden tussen Balaks wensen en Gods zegeningen. (In het bovenstaande 5
schilderij van Gustav Jaeger [1836] komt duidelijk uit dat Bileam zijn domheid inziet, de stok ligt op de grond en gezien zijn devote houding, erkent hij zijn schuld). Ik weet het, in de loop van de geschiedenis van de kerk, heeft men soms heel meewarig gesteld dat we hier te maken zouden hebben met een mythische voorstelling. Een verhaal dat wel heel mooi zou zijn, maar niet echt gebeurt. Over de ezelin van Bileam en die andere ‘zaligmakende dieren’ – de sprekende slang in de hof van Eden, de ezel van Bileam, de vis van Jona en het rijdier van Jezus’ intocht in Jeruzalem – hebben intellectuele mensen al heel vaak hun vindingrijkheid losgelaten om het wonder te ontkennen. Ze lijken het grootste gelijk van de wereld te hebben. Want slangen, ezels en zo, dieren kúnnen niet praten. Mijn broeder en zuster, zou God, die de slang in het paradijs liet spreken, die de ezelin van Bileam een menselijke stem gag, die de vis van Jona schiep om een profeet te redden, en die álle dieren van deze aarde schiep, niet in staat zijn een wonder te doen? De HEER, God de Almachtige, is hier aan het werk. Hij, en niemand anders, is in staat een ezel, die geen menselijk spraakorgaan heeft, te laten spreken met menselijke stem. Alleen de God die doodt én levend kan maken, verschijnt aan Bileam en opent zijn ogen door een sprekende ezelin. Wij kúnnen niets bewijzen, wij kunnen ons waarschijnlijk alleen doof houden voor spotters die ons als bekrompen en achterlijke christenen beschouwen omdat wij ‘nog’ geloven in het wonder van een sprekende ezel. De sprekende ezelin is voor ons hét bewijs hoe God ons op het hart wil drukken dát wij zijn gezegende kinderen zijn! Het wonder van de sprekende ezelin laat óók zien van hoever deze waarzegger met z’n grote ego moest komen. Het is een wonder van Gods genade, dát Hij Bileam niet gedood heeft, dat de ezelin tot tweekeer toe uitweek en uiteindelijk op de grond ging liggen. Wie is deze God, die een eigenzinnige profeet tot de orde roept door een sprekende ezel? Het is een keihard bewijs hoever God wil gaan om mensen van hun tweeslachtigheid te genezen. En dan gaat het over óns, die wel willen geloven dat wij gezegend zijn, maar aan de andere kant heimelijk geloven dat God best wel vaak verandert, of geen recht beleid voert in de wereld en dingen toelaat die wij niet graag beleven. Bileam doet alsof het niet om het geld gaat, maar zijn gedrag laat zien dat hij wel op geld belust is. Hij zegt dat hij zich geheel aan Gods wil onderwerpt, maar door met Balaks gezanten mee te gaan, toont hij aan dat hij maar al te graag tegen Gods wil in wenst te gaan. Een dier dat door God geschapen is om in dienst te staan van de mens als rijdier, wordt door God gebruikt om een eigenzinnig mens te bekeren! Het is een wonder van Gods genade dat dit dier de taak krijgt om een waarzegger te behoeden voor zijn ondergang. Prijs God dat Hij een gewoon rijdier (huisdier) van die tijd gebruikt om mee te werken aan de redding van een mens, en tegelijk aan de zekerheid van de zegen voor Gods volk. Onze God is zó begaan met zijn kinderen, dat Hij dieren in dienst neemt om zijn eigenwijze kinderen terug te brengen bij Hem. We lezen wel verhalen van cowboys die gered zijn door hun paard waarop ze jarenlang gereden hebben bij de verzorging van hun vee. Dat een trouw paard alleen naar de ranch terugloopt om de aandacht te trekken voor zijn baas die gewond op de prairie is achtergebleven. We horen ook wel van herdershonden die hun baas gered hebben van een gewisse dood door alarm te slaan en door hun gedrag duidelijk te maken dat er iets ergs met zijn baas is gebeurd. De kinderen kennen natuurlijk de verhalen van Snuf de Hond die in staat is zulke wonderlijke dingen te doen, dat het ongelooflijk lijkt, omdat het grenst aan het sprookjesachtige. We genieten van de vindingrijkheid van de herder Rex in een detectiveserie op de TV. Ik weet het, ook daarin lopen fantasie en werkelijkheid door elkaar. Prijs God om die wonderlijke reddingen die Hij door middel van dieren te stand brengt, want Hij gebruikt ál zijn schepselen, om zondige mensen zoals Bileam en zoals wij te redden. Ziet u wel dat ingrijpen van God door middel van zijn Engel en met een sprekende ezelin, nodig was om die eigenwijze Bileam tot inkeer te brengen? Als de ezelin haar mond 6
opent, dán pas knielt Bileam diep voorover en buigt hij voor God. Neerknielen, zich klein maken voor God, zoals wij meestal óók zondag in de morgendienst doen. De man met het grote ego maakt zich uiteindelijk heel klein voor God. Dáár wilde God hem hebben. Dat de beroemde waarzegger, knielt voor God en zich bekeert. De Engel van de HEER vroeg hem: “Waarom heb jij je ezelin nu al drie keer geslagen? Ik ben gekomen om je tegen te houden, want deze reis is tegen mijn wil ondernomen en deze weg voert naar de afgrond.” Het laat zien dat deze eigenwijze profeet óndanks de voorwaarden die God gesteld heeft aan zijn toestemming om mee te gaan met de gezanten van Balak, tóch nog kansen zag om zijn eigen plan te trekken en het gezegende volk te vervloeken. En dát wil God voorkomen, want het volk ís gezegend en blijft gezegend. Bileam is daarmee niet slechts een klein mensje geworden voor God, hij is ook een ander mens geworden. Dat blijkt uit zijn erkenning van zonde. Bileam vond zichzelf een groot waarzegger, maar hij was ook een door en door slecht mens. Zijn zonde was niet dat hij de Engel van de HEER niet gezien had. Het blijkt dat hij diep in zijn hart dacht dat hij de zegen van God voor het volk Israël wel zou kunnen ombuigen in een vervloeking. Nu heeft hij leren inzien dat God niet te veranderen is, en dat hij móét gehoorzamen. De gebroken waarzegger biedt tamelijk genereus aan om dan maar terug te keren naar huis. Hij wil het opgeven, maar de Engel van de HEER verklaart wederom dat Bileam beslist met de mannen van Balak mee moet gaan. Maar je mag alleen zeggen want Ik je opdraag..... In deze simpele woorden proeven wij de diepte van Gods plan met zijn volk, én met het persoonlijke heil van Bileam. God wil per se dat onder auspiciën van de koning van Moab op grootse wijze bekend wordt in het hele Oost-Jordaanse gebied dat zijn volk Israël een gezegend volk is. Kijk dát is Advent! God zélf hield de weg van de verlossing van zijn beminde volk open. En dat doet Hij nóg! Op bijzondere wijze wenst God dat álle volken – dus ook dat wij hier in de lage landen bij de zee – wéten dat God zijn volk én de gehele wereld zal bevrijden door de komst van zijn Zoon. Dat dezelfde Persoon, de Engel van de HEER die met getrokken zwaard tot drie keer toe voor Bileam stond, de Zoon van God is die komen zou in de wereld. Bileam kreeg ‘hoog bezoek’. Dreigend en tegelijk redding biedend. Want onze God doet wat Hij beloofd heeft. Hij belooft wat Hij doet. Hij bevrijdt en geneest. Hij behoedt eigenwijze kinderen voor levensgrote gevaren. Dat is het evangelie van de ezelin van Bileam. Een zogenaamde koppige ezelin doet drie keer achter elkaar niet wat haar berijder wil. Zij ontwijkt het gevaar, twee keer, en weigert dan resoluut – vanwege het gevaar voor eigen leven – om nog verder te gaan. De ezelin van een beroemde waarzegger weigert dienst, opdat die ándere ezel, een veulen nog, dóór kan rijden, over de intochtweg, Jeruzalem in, zodat de Gezant van God, Gods Zoon, naar zijn kruis kan gaan om óns het leven te geven! Amen © ds Dirk Griffioen
7