Studiegids 3 aba-NU
Lab
Naam O.O./ Vak
FINGM2A FINGM2B
Ingenieur & Maatschappij 2A (*) Ingenieur & Maatschappij 2B (*)
3 3
FINGM2A FINGM2B
LeSy VaSt
FSBP
Small Business Project
3
FSBP
GeEl
Ex
Stpt
P P
3 3
FITC1
Internationale Toeg. Communicatie 1
3
FITC1
DiHa
FREG1
Analoge Regeltechniek
3
FREG1
BaJo
FDITE
Digitale technieken Partim 1 Digitale technieken Partim 2 Digitale technieken
9
FELT
Elektrotechniek
3
FELT
DaMi
S/P
FRAST
Radiobiologie & Stralingsbescherming
3
FRAST
JaHe
S/M
FNUME
Nucleaire meettechniek
4
FNUME
X
S/M/P
4
15
FRADIO
Radiochemie
4
FRADIO
PeVe
S/M/P
4
30
FKERN_NU
Kernfysica & Stralingsfysica Partim 1 Kernfysica & Stralingsfysica Partim 2 Kernfysica & Stralingsfysica
6
FKERN_NU JaHe FKERN1 FKERN2_NU
S/M/P
3
13
FMENU
Medisch-nucleaire apparatuur
5
FMENU
X
FMEDI
Medische & digitale beeldverwerking
4
FMEDI
X
FBITU
Biologie & Tumorbiologie
3
FBITU
BuMi
FBPNUMI
Bachelorproef - optie 1 & 2 Bachelorproef optie 1 Bachelorproef optie 2
7
FBPNUMI FBPNUMI1 FBPNUMI2
LiLu VaKe
1
13
P
2
P
2
24
P
1
S/M/P
3
18
S/M/P
5
14
2
Punten/OO
KO/BKV
Punten/dOO
Stpt
24 12
c c
3 3
30 30
30 30
28
c
3
30
30
c
3
30
30
c
3
30
30
5 4
50 40
c
3
30
30
e
3
30
30
c
4
40
40
e
4
40
40
3 3
30 30
e
5
50
50
e
4
40
40
10
c
3
30
30
57
c
7
70
70
60
600
600
Semester 2
O.O.
Totaal Aantal Opleid.Ond. -- Aantal examens Totaal aantal contacturen Gemidd. aantal contacturen / week ECTS-punten / semester Aantal creditattesten
Ex
Stpt/dOO
Semester 1
Contract OD
Coörd. Verantw.
Code dOO
3ABA-NU
Stpt OO
3e jaar Academische Bachelor in de Industriële Wetenschappen in Nucleaire Technologie, focus Nucleaire Wetenschappen
KO/BKV 2 14
12
LiLu FDITE1 FDITE2
60 14
c 32 S/M/P 4
14
30
3
24
12
3
30
22 7
Contract: e: examencontract is mogelijk; c: geen examencontract mogelijk Ex: P: permanente evaluatie ; L: lab(o)-examen ; S: schriftelijk examen ; M: mondeling examen
90 J J
c S/M/P 3 S/M S/M/P
4
12
5
6
102
13 40
16 5
24 S/M/P 3
2
76
P
20
5
80
6
155
112
58
6 143
227 11,0
28
60
J
14
17,5 32
KO: Kennisoverdracht ; BKV: Begeleide kennisverwerking; L : Lab(o)
OO: Opleidingsonderdeel --- OD: indien J: overdracht punten deelvak mogelijk
Lab
(*) keuze uit FINGM2A of FINGM2B
J
FINGM2A_1213_LeSy
OO Code
Ingenieur & Maatschappij 2A FINGM2A
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Sylvain Leysen (LeSy) Sylvain Leysen (LeSy) 3ABA-BK, 3ABA-EM, 3ABA-AE, 3ABA-EA-ICT, 3ABA-NT, 3ABA-VT 3 Tot.: 84u KO: 2u BKV: 24u Uitdiepend
Competenties
De student beschikt over: 1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3 3. communicatievaardigheden 3.4 4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.4, 4.7, 4.9 6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.3, 6.4, 6.6, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
(ethiek)
ZS:
58u
De student: - kan een eigen mensvisie uitbouwen, argumenteren en verdedigen. AC3/AWC1 - kan ethische vragen stellen in verband met het eigen vakgebied.AC3/AWC1/AWC2/AWC3 - kan, aan de hand van een ethische casus uit het eigen vakterrein, aantonen en verdedigen dat de eigen mensvisie en de ethische vraagstelling geïntegreerd zijn om zo het kritische denken te stimuleren. Het formuleren en onderbouwen van een standpunt inzake een ethisch probleem maakt deel uit van de toetsing via de paper. AWC1/AWC3/AC10
Inhoud Mensvisies 1. De existentieel-fenomenologische mensopvatting. 2. Levinas: een meervoudig persoonsbegrip 3. De omschrijving van onszelf (Bart Pattyn) 4. Het mensbeeld in de nieuwe natuurkunde (Willy Wielemans) Toegepaste ethiek I. Toegepaste ethiek 1. Inleiding 2. Waarom moraal? 3. Normen, waarden, deugden 4. Morele vraagstukken. II. Enkele begrippen uit de toegepaste ethiek 1. Rechtvaardigheid 2. Vrijheid 3. Verantwoordelijkheid 4. Macht Toepassingen
Werkvorm
Zelfstudie, groepsgesprekken en werkcolleges. De docent treedt in dit proces eerder als coach en supporter op en zet voortdurend aan tot reflectie.
Studiemateriaal
Cursus: Antropologie en ethiek S. Leysen en Ethische sites op www. Filosofische en ethische tijdschriften in de mediatheek van KHLim en UH
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Permanente evaluatie. In de permanente evaluatie wordt eerder het groeiproces van de student in ogenschouw genomen. De student schrijft een paper per doelstelling. Mondeling open boek examen
FINGM2A_1213_LeSy
OO Code
Ingenieur & Maatschappij 2A FINGM2A
(ethiek)
Algemene visie
De ingenieurscompetentie is een geïntegreerd geheel van kennis, vaardigheden en attitudes die een sterke persoonlijkheid in staat stelt in een bedrijf en in de wereld op een professionele wijze als ingenieur te functioneren. Om die sterke persoonlijkheid te vormen heeft de ingenieur een stevig persoonlijk waardepatroon nodig op basis waarvan hij/zij ethisch kan reflecteren en handelen.
Begincompetenties
Zelf kritisch durven denken.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Omdat ethiek een mensvisie veronderstelt,wordt gebruik gemaakt van de in het tweede jaar ontwikkelde mensvisie in de cursus wijsbegeerte.(FINGM1A) Het is nodig geslaagd te zijn voor FINGM1.
Relatie met onderzoek
In het vak ethiek wordt uitdrukkelijk de vraag naar de ethische aspecten van onderzoek gesteld. De student raadpleegt daarvoor primaire bronnen.
Relatie met werkveld
Omdat er wordt gewerkt met ethische casussen die de studenten zelf aanbrengen vanuit hun ervaringen met het bedrijfsleven is de relatie met het werkveld duidelijk aanwezig.
Aanvullende info
Het formuleren en onderbouwen van een standpunt inzake een ethisch probleem maakt deel uit van de toetsing via de paper. Het zelfstandig ethisch reflecteren (zien, oordelen) en handelen is de competentie waarover elke ingenieur moet beschikken. De docent treedt in dit proces eerder als coach en supporter op en zet voortdurend aan tot reflectie. In de permanente evaluatie wordt eerder het groeiproces van de student in ogenschouw genomen. Omdat de student binnen het geschetste kader zijn casus vrij mag kiezen wordt de inhoud van de gesprekken mee door de student gestuurd en wordt de zelfstandigheid en het kritische denken gestimuleerd.
FINGM2B_1213_VaSt
OO Code
Ingenieur & Maatschappij 2B FINGM2B
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Stijn Valkeneers (VaSt) Stijn Valkeneers (VaSt) & Gastsprekers 3ABA-BK, 3ABA-EM, 3ABA-AE, 3ABA-EA-ICT, 3ABA-NT, 3ABA-VT 3 Tot.: 84u KO: 14u BKV: 12u Uitdiepend
Competenties
De student beschikt over: 1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.5, 1.7 3. communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.4 4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.6, 4.8, 4.9 6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
ZS:
58u
De student: - kan aantonen en verklaren waarom de ingenieur multidisciplinair te werk moet gaan omdat een probleemstelling verschillende disciplines omvat 1.5, AC1 - illustreert aan de hand van nieuwe ontwikkelingen binnen wetenschapen techniek samenhorende nieuwe ethische problematieken 1.7, AC1 - kan a.d.h.v. een verslag beschrijven en reflecteren welke inzichten de lessen en gastcolleges hem/haar hebben bijgebracht 3.1, AC1 - kan een wetenschapsfilosofisch probleem mondeling toelichten 3.2, AC6 - ontwikkelt eigen standpunten binnen het discussiedomein vanuit verschillende achtergronden als ingenieur 3.4, AC1 - geeft blijk van zelfstandig verwerken van wetenschapsfilosofische vragen vanuit een open en kritische houding 4.1, AC3/AWC1 - kan een eigen visie op een wetenschapsfilosofisch onderwerp overtuigend beargumenteren 4.2, AC6 - geeft blijk van het opnemen van verantwoordelijkheid bij het werken in teamverband 4.6, AC1 - geeft aan doordrongen te zijn van de grote verantwoordelijkheid die de ingenieur heeft t.a.v. het ontwikkelen van duurzame technologie 4.8, AC7 - kan concluderen dat de ingenieur en de maatschappij onlosmakend verbonden zijn 4.9, AWC3 - toont aan selectief te zijn met bronnenmateriaal 6.3, AC2 - verklaart waarom het goed is vraagtekens te zetten bij het benaderen van wetenschapsfilosofische stellingen 6.4, AC1 - maakt zich een kritisch-onderzoekende houding eigen 6.5, AC1 - vergelijkt verschillende manieren van aanpak en denkt dieper na over consequenties 6.6, AC3/AWC1 - toont een kritische-constructieve benadering van het eigen denken en kunnen en dat van de peergroup 6.7, AC3/AWC1 - geeft blijk van een benadering van de problematieken, de eigen standpunt en deze van de peergroup vanuit een open geest met kritische houding AC1 - onderzoekt en gebruikt correct bronnenmateriaal in overleg met peergroup bij het tot stand komen van paper en presentatie AC2 - stelt zichzelf als ingenieur in vraag en benadert problematieken op een gefundeerde manier vanuit verschillende invalshoeken AC3/AWC1 - verdedigt eigen visie en beargumenteert standpunten zowel schriftelijk (paper, verslag) als mondeling (presentatie en klasgebeuren) en komt tot consensus tijdens discussies (groepstaak en klasgebeuren) AC6 - geeft blijk van het overtuigd zijn van de noodzaak van een open geest waarin nieuwsgierigheid en levenslang leren een essentieel onderdeel van zijn AC7 - kan aantonen en verdedigen waarom wetenschapsfilosofische vragen eigen zijn aan het beroep van ingenieur en dat ze steeds verbonden zijn met de maatschappelijke realiteit AWC3
Inhoud
Wetenschapsfilosofie (confer 1B) Verschillende ethische kaders bij de benadering van de problematiek Bio-ethiek Duurzame technologie Verantwoordelijkheid van de ingenieur van/voor morgen
Werkvorm
Aanbod van diverse gastcolleges door sprekers met expertise op vlak van wetenschapsfilosofie. De studenten kiezen min. 3 gastcolleges waarover ze achteraf een verslag uitschrijven. De coördinator zal 2 sessies geven voor de volledige groep: inleiding 2B en info over wat er verwacht wordt. Het groepswerk wordt voorgesteld en de studenten zorgen voor evaluatie en zelfevaluatie. Tussen de verschillende gastcolleges zal de coördinator op een vast tijdstip beschikbaar zijn voor de studenten: begeleiding bij het uitvoeren van de opdracht.
Studiemateriaal
Hand-outs presentaties gastsprekers + presentatie groepstaken, Artikels , Documentaires/fragmenten
FINGM2B_1213_VaSt
OO Code Examenvorm 1ste examenkans
Ingenieur & Maatschappij 2B FINGM2B De studenten maken een verslag van de lezingen, reflecteren over het thema en geven hun eigen mening. De coördinator/evaluator zal na afloop van elk gastcollege 3 vragen meegeven, die te maken hebben met de lezing. De studenten verwerken deze vragen in hun verslag (ze geven hun mening, kritiek, eventuele knelpunten, valkuilen, mogelijkheden, toekomstvisie ,…).( 40% van de punten) De studenten worden opgedeeld in groepjes van max. 5 personen: schrijven van paper over wetenschapsfilosofisch onderwerp. De studenten verdelen het takenpakket en zijn verantwoordelijk voor een deel van het geheel. De groepstaak wordt voorgesteld aan de medestudenten en de coördinator van het vak. Naast de evaluatie door de coördinator is er ruimte voor zelfevaluatie en evaluatie door de peergroup. De paper, de presentatie en de evaluatie van de peergroup staan telkens op 1/3 van het totaalcijfer voor deze deelopdracht. De evaluatie richt zich op de inhoud, de presentatie en de samenwerking. De groepstaak en presentatie telt mee voor 60% van het totale cijfer voor dit opleidingsonderdeel.
2de examenkans
De studenten herwerken hun paper in groep, rekening houdend met de opmerkingen die werden gegevens tijdens de 1ste examenkans (50%) + mondelinge verdediging (50%)
Algemene visie
We vormen een kandidaat industrieel ingenieur die voldoende inzichten en vaardigheden verwerft om mensgericht en taakgericht te reflecteren (filosofie) over zichzelf (mensvisie) en zijn omgeving (sociale filosofie). We willen daarbij mensen vormen die vanuit een humanistische inspiratie in concrete situaties aan het maatschappelijke en menselijke welzijn meewerken. Zij kunnen een bijdrage leveren tot de integratie van ethische beschouwingen bij economisch-wetenschappelijk onderzoek. Er wordt de nodige aandacht besteed aan wijsgerige reflectie gericht op persoonlijkheidsontwikkeling, zelfkennis en de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de ingenieur. Het samenwerken in groep en de presentatie van het gekozen wetenschapsfilosofisch onderwerp versterkt vaardigheden die binnen de opleiding tot ingenieur nodig zijn. Ook het reflecteren en de evaluatie van vakgenoten en de zelfevaluatie scherpen de geest.
Begincompetenties
Zelf kritisch durven denken.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
De plaats van de toekomstige ingenieur in een snel evoluerende maatschappij komt tijdens de gastcolleges aan bod. De studenten krijgen de gelegenheid om via reflectie, vraagstelling en gesprekken dieper in te gaan in het thema wetenschap en maatschappij. In op opleidingsonderdeel 2B wordt dieper ingegaan op conflicterende rollen die een ingenieur kan opnemen. Naast de colleges wordt er in kleine groepjes gewerkt aan de uitdieping van wetenschapsfilosofische thema’s. Vanuit evaluatie en zelfevaluatie wordt de betrokkenheid en het inzicht versterkt.
Relatie met onderzoek
De studenten leren kritisch omgaan met onderzoek en hun verantwoordelijkheid op te nemen wanneer uiteenlopende belangen meespelen.
Relatie met werkveld
De studenten zijn ervan bewust dat bedrijven en instellingen, door de toenemende specialisaties meer verweven raken met moraal en techniek.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands
FSBP_1213_GeEl
OO Code
Small Business Project FSBP
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Elke Geyskens (GeEl) Elke Geyskens (GeEl) 3ABA-BK, 3ABA-EM, 3ABA-AE, 3ABA-EA-ICT, 3ABA-NT, 3ABA-VT 3 Tot. 84u KO: 0u BKV: 41u (13+28) Labo: 0u Uitdiepend
Competenties
De student: 1. beschikt over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4 2. beschikt over praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3, 2.4 3. beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4 4. beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.12, 4.13 5. kan functioneren in een bedrijfscontext 5.1, 5.2, 5.3 6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
ZS: 43u
De student: - kan inzichten uit verschillende disciplines aan elkaar relateren, d.w.z. heeft niet alleen oog voor technische details, maar ook voor het "grotere geheel" en is bereid om groepsbelang voor te laten gaan op eigenbelang (individueel standpunt). AC2, AC7, AWC4, BC8, AC5, BC1, BC9, BC7, AWC3, BC10, BC5, BC11 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.12, 4.13 - kan op eigen initiatief handelen: de eigen zaken afhandelen, zonder onnodig te verwijzen naar anderen en gaat op een kritische manier om met informatie. AC2, AC7, AWC4, BC8, AC5, BC1, BC9, BC7, AWC3, BC10, BC5, BC11, 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.12, 4.13 - toont een grote inzet en werkkracht, respecteert deadlines en past de principes van efficiënt time management toe. AC2, AC7, AWC4, BC8, AC5, BC1, BC9, BC7, AWC3, BC10, BC5, BC11, 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.12, 4.13 - kan op een creatieve manier ideeën ontwikkelen en uitwerken. AC1, AWC4, AC2, AWC1, 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7 - voert een marktstudie uit. WC1, AC1, AWC4, AC2, AWC1, 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7 - kan een businessplan opmaken, d.w.z.: zoekt actief naar aandeelhouders, houdt een portfolio bij, voert een kostprijsberekening uit van een gekozen product/dienst, stelt een rendabiliteitsanalyse op. WC1, BC6, AC1, AWC4, AC2, AWC1, 5.1, 5.2, 5.3, 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7 - heeft commerciële vaardigheden, d.w.z.: kan een loonadministratie uitvoeren., opent en beheert een bankrekening, houdt boekhoudkundige documenten bij zoals een bankboek, kasboek, inventarisboek, aankoopboek en verkoopboek en kan bestellingen noteren, stelt correcte facturen op. AC2, AC6, AC7, AWC4, BC8, AC5, BC1, BC9, BC7, AWC3, BC10, BC5, BC11 , 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.12, 4.13 - geeft via netwerking aan inzicht te hebben in de werking van het bedrijfsleven, kan een algemene vergadering organiseren en kan mondeling op efficiënte, heldere wijze rapporteren, informeren en/of instrueren. AC2, AC6, AC7, AWC4, BC8, AC5, BC1, BC9, BC7, AWC3, BC10, BC5, BC11, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.12, 4.13 - kan op een heldere, verzorgde manier een PowerPointpresentatie geven, rekening houdend met algemene presentatierichtlijnen. AWC4, AC6, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6 - kan de commerciële vaardigheden van een verkoper toepassen in verkoopsituaties AC6, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6 - kan een heldere, goed gestructureerde zakelijke brief of tekst schrijven (van informatieve, persuasieve, evaluerende of om informatie verzoekende aard) en kan bij de opmaak van een rapport of schrijfstuk van enige lengte een goede basisstructuur opbouwen. AWC4, AC6, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6
Inhoud
Studenten starten een eigen onderneming op en worden hiervoor ingedeeld in groepjes van 4 à 5. Ze kiezen een product of dienst die ze willen aanbieden op de markt. Daarna doen ze alles wat een écht bedrijf ook doet: kapitaal verzamelen, functies verdelen, ontwerpen en productie opstarten, kwaliteit product/dienst waarborgen, contacten leggen met klanten, boekhouding bijhouden, vergaderen, presentaties geven enz. Studenten worden hierbij nauw begeleid door de docenten en door Vlajo.
Werkvorm
Projectonderwijs met intensieve begeleiding volgens het "just-in-time"-principe: hulp en feedback in diverse stadia van het ondernemersproject.
Studiemateriaal
Elektronisch leerplatform: cursus "Small Business Project". Cursus: “Start Up Kit Small Business Projects. Afstuderen in eigen bedrijf door Vlajo.” Portfolio: draaiboek van het SBP. Het is een belangrijk instrument bij de evaluatie omdat alle relevante informatie hierin wordt verzameld.
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
100% Permanente evaluatie. Het belangrijkste evaluatiecriterium is de mate waarin de studenten erin slagen de diverse vereiste vaardigheden en inzichten te integreren in hun concrete projectwerkzaamheden. Voor PE is er geen tweede examenkans: punten van 1ste examenkans blijven behouden.
FSBP_1213_GeEl
OO Code
Small Business Project FSBP
Algemene visie
Via Small Business Projects (SBP’s) worden proefondernemingen opgestart in de hogescholen van Vlaanderen. Een SBP stelt de jongeren al tijdens hun studie in de gelegenheid om zich een reëel beeld te vormen van tal van aspecten van het ondernemerschap en de opstart van een eigen zaak. Maar vooral de attitude tot ondernemerschap wordt ontwikkeld. De SBP’s geven daarbij een extra dimensie aan de opleiding. Via de krachtige leerervaringsformule en het SBP-businessplan zijn de jongeren in staat om belangrijke ondernemersvaardigheden te ontwikkelen en te testen.
Begincompetenties
De studenten hebben de eerste twee opleidingsjaren de nodige technische kennis en vaardigheden vergaard om een bepaald product te kunnen ontwerpen en produceren of een bepaalde dienst te kunnen leveren.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
geen
Relatie met onderzoek
geen
Relatie met werkveld
Studenten gaan op zoek naar een droomcoach en verkopen hun product zowel aan particulieren als bedrijven. Deze bedrijven worden ook uitgenodigd op de stichtingsvergadering.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullend leermateriaal: elektronisch leerplatform en website VlaJo www.vlajo.org Na registratie kunnen studenten hier terecht om bijkomende informatie op te zoeken en elektronische documenten te downloaden. Elk SBP heeft een aparte webruimte en dient hierin onder andere de SBP-gegevens aan te vullen. - Aanvullende informatie over evaluatie en puntenverdeling: Het belangrijkste evaluatiecriterium is de mate waarin de studenten erin slagen de diverse vereiste vaardigheden en inzichten te integreren in hun concrete projectwerkzaamheden.
FELT_1213_DaMi
OO Code
Elektrotechniek FELT
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Michaël Daenen (DaMi) Erik Geuens (GeEr), Geert Vandensande (VdsGe), Thijs Vandenryt (VaTh) 2ABA, 3ABA-EA-ICT 3 Tot.: 84 KO: 18u BKV: 0u Labo: 12u Inleidend
Competenties
Student beschikt over: 1. een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.6 2. Beschikt over praktische vaardigheden 2.1, 2.3
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
ZS: 54u
De student: - Kan definities, formules en eenheden van elektrische grootheden exact formuleren en toepassen. WC1, AC1, 1.1, 1.3 - Kan de begrippen en afleiding van formules uit de eenfasige en driefasige wisselstroom exact formuleren en gebruiken a) in oefeningen, b) bij de verklaring en werking van elektrische toestellen en schakelingen, c) bij de afleiding van bepaalde formules. WC1, AC1, 1.1, 1.2, 1.3 - Kan rekentechnieken, grafisch via fasoren en mathematisch via complexe getallen, voor het oplossen van elektrische kringen, aangesloten op eenfasige of driefasige wisselspanning, toepassen. WC1, AC1, 1.1, 1.2, 1.3 - Kan schakelingen opbouwen, doormeten en de meetresultaten interpreteren van uit de aangeboden theorie. AC1, AWC1, AWC4, 1.3, 1.4, 2.1, 2.3
Inhoud
Deel 4: Wisselstroomtheorie / toepassingen op magnetisme Fasordiagram - complexe voorstelling van spanningen, stromen en impedanties. RLC-resonanties Vermogensoverdracht De transformator Deel 5: Driefasige wisselstroom Driefasige spanningen en stromen Driefasige generatoren Driefasige belastingen (draaiveld) Vermogen in driefasige systemen Cos-phi-verbetering in driefasige systemen Driefasige netten en beveiliging: TT, TN, IT Labo Metingen met oscilloscoop 1. Inleiding oscilloscoop 2. RC-, RL-, en RLC-kringen 3. Overgangsverschijnselen Vermogen metingen 4. 3-wattmetermethode >< Aron-schakeling 5. TL lampen en COS phi verbetering 6. Relaisschakelingen
Werkvorm
Mix van hoorcolleges en labo’s.
Studiemateriaal
Eigen cursusteksten en powerpointpresentaties.
Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
Schriftelijk examen over theorie (40%) en oefeningen (40%). Het formularium mag gebruikt worden. Een grafisch rekentoestel mag gebruikt worden voor het oplossen van de oefeningen. Permanente evaluatie van het labo (20%). Verplichte aanwezigheid tijdens alle labo’s. Bij ongewettigde afwezigheid wordt er een factor “aanwezigheid” in rekening gebracht die per ongewettigde afwezigheid met 15% verminderd wordt. Tijdens de laatste labozitting wordt een praktisch examen afgenomen. Schriftelijk examen over theorie (40%) en oefeningen (40%). Het formularium mag gebruikt worden. Een grafisch rekentoestel mag gebruikt worden voor het oplossen van de oefeningen. Voor het labo is geen tweede examenkans mogelijk. De beoordeling over het labo uit de eerste examenkans wordt overgenomen.
FELT_1213_DaMi
OO Code
Elektrotechniek FELT
Algemene visie
Deze cursus beoogt het aanbrengen van een wetenschappelijke basiskennis van het vakgebied “elektrotechniek” als onderdeel van de polyvalente voorbereiding op het ingenieursberoep en als voorbereiding op de master “industriële ingenieurswetenschappen”. De wetenschappelijke basis bestaat voor een beperkt gedeelte uit feitenmateriaal (kennen). De nadruk ligt veeleer op redeneervaardigheden (begrijpen), en het oplossen van concrete problemen (toepassen).
Begincompetenties
Deze cursus steunt op de competenties verkregen in Elektriciteit1_1 en Elektriciteit1_2. Een basiskennis van elektrodynamica, elektrostatica en magnetisme is vereist. Voorts is de nodige basis wiskunde (algebra, vectorrekenen, integraal- en differentiaalrekenen) een must.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Steunt op: Elektriciteit1_1 en Elektriciteit1_2 Is basis voor: Elektrische aandrijvingen, elektrische installaties en ontwerpen en vermogenselektronica
Relatie met onderzoek
Het opleidingsonderdeel “Elektrotechniek” stelt resultaten van onderzoek voor zonder expliciet te verwijzen naar de onderzoeker of het onderzoek zelf. De studenten voeren onderzoeksgerelateerde opdrachten uit.
Relatie met werkveld
Het juist hanteren van de disciplinegebonden wetmatigheden, grootheden en eenheden is een minimum eis om in het werkveld op eenduidige wijze te kunnen communiceren.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullende leermateriaal: Douglas C. Giancoli; “Natuurkunde voor Wetenschap en Techniek: Elektrostatica en Magnetisme. - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: De evaluatie peilt voornamelijk naar inzicht het vermogen om nieuwe problemen op te lossen en het correct toepassen van de respectievelijke elektrische grootheden en hun eenheden. - Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk indien minimum 10/20 behaald werd.
FREG1_1213_BaJo
OO Code
Analoge Regeltechniek FREG1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Johan Baeten (BaJo) Johan Baeten (BaJo), Ronald Thoelen (ThRo ), Eelco Galestien (GaEe) 3ABA-EM, 3ABA-AE, 3ABA-EA-ICT, 3ABA-NT, 3ABA-VT 3 Tot.: 84u KO+BKV: 18u+2u Labo: 12u Uitdiepend
Competenties
De student beschikt over: 1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5,1.6; 2. praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3; 4. algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.11; 6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.3, 6.4, 6.5, 6.7.
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties, codes verwijzen naar decretale competenties (zie deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
ZS: 52u
De student kan - voortbouwend op de kennis uit signalen en systemen, de karakteristieke eigenschappen van eerste, tweede of hogere orde systemen en van systemen met dode tijd weergeven. AC1,AC2,WC1,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6 - de transfertfunctie van alle klassieke continue regelaars (P, PI, PD, PID) weergeven, doel en nut van de regelaar motiveren, de invloed van de regelaar op de regelkring uitrekenen om zo een gepaste regelaar te kiezen. AC1,AC2,WC1,AWC1,BC2,BC4,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6, 4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.11 - eenvoudige problemen (case studies), i.v.m. stabiliteit, demping, responstijd of frequentiegedrag van een systeem oplossen. AC1,AC2,AWC1,WC1,AWC2,BC2,BC4,4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.11,6.3, 6.4, 6.5, 6.7 - de werking van verschillende speciale regelstructuren toelichten. - eenvoudige regelaars implementeren en afstellen, alsook basis systeemparameters identificeren uit metingen. AC1,AC2,AWC1,AWC2,WC1,BC2,BC4,2.1,2.2,2.3, 4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.11,6.3, 6.4, 6.5, 6.7
Inhoud
1. Analoge regeltechniek - Terugkoppeling – Stabiliteit, Nauwkeurigheid en snelheid van een regelkring - Wortellijnendiagram - Continue regelaars: P, PI, PD, PID - Toepassingen, voorbeelden en oefeningen - Regelacties, systeemidentificatie en regelaarinstelling - Speciale regelstructuren 2. Lab regeltechniek - Stap- en frequentieweergave van eerste en tweede orde systemen - Regeling met P/ PI- regelaar - Introductie MATLAB/Simulink + Oefeningen - Volledige instelling van een PI-snelheidsregeling bij een DC-motor
Werkvorm
Hoorcollege met oefeningen tijdens hoorcollege (18u), facultatieve oefenzitting per oefengroep (2u) en labzittingen (4x3u).
Studiemateriaal
Eigen cursus ‘Automatisering Regeltechniek: deel I - Basis Regeltechniek’ ‘Regeltechniek - Oefeningenbundel’ - ‘Labo Regeltechniek - Deel 1’ Webpagina’s, handleiding Matlab, Toledo
Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
Schriftelijk examen / Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding: Het examen bestaat uit twee delen. Het eerste deelt peilt in een schriftelijke proef binnen een beperkt tijdbestek naar de parate kennis en redeneervermogen over de eigenschappen van een regelkring en van regelaars aan de hand van een 11-tal korte vragen, hetzij meerkeuze, hetzij open vragen, zonder gebruik te maken van het formularium of een rekenmachine. Het tweede deel bestaat uit twee open oefeningen over het ontwerp van een regelkring waarbij formularium en rekenmachine gebruikt mogen worden. Het geheugen en bestandsysteem van het rekenapparaat dient volledig leeg te zijn. De student verdedigt de schriftelijk voorbereidde oplossingen mondeling bij de docent. De eindscore wordt voor 1/3 aangepast met een ‘permanente evaluatie’-factor op basis van aanwezigheid en inzet in het lab. Schriftelijk examen / Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding. Opgelet: de aanpassing van de eindscore voor 1/3 met een ‘permanente evaluatie’-factor op basis van aanwezigheid en inzet in het lab blijft behouden.
FREG1_1213_BaJo
OO Code
Analoge Regeltechniek FREG1
Algemene visie
Regeltechniek is een ingenieursvak met als voornaamste inhoud het ontwerp en de instelling van regelaars en regelkringen. Elk (continu) proces dat automatisch dient te verlopen dwingt het invoeren van een vorm van controle met behulp van een regelaar af. In eerste instantie zal dit een eenvoudige klassieke (P-, PI-, PD- of PID-) regelaar (of Aan/Uit regelaar) zijn. Het doel van regeltechniek is de ingenieur in wording in staat te stellen zelf regellussen en regelaars te ontwerpen, bestaande regelkringen te verbeteren of op adequate wijze regelparameters aan te passen.
Begincompetenties
Essentiële voorkennis voor regeltechniek is kennis en vaardigheden rond de analyse van signalen en systemen.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Regeltechniek bestaat uit een aantal opeenvolgende vakken. Analoge regeltechniek (REG1) start met de beschrijving van de eigenschappen van de analoge regelkring qua stabiliteit, nauwkeurigheid, snelheid en robuustheid met het Bode-diagram (AM en FM) en het wortellijnendiagram als belangrijkste analyse-tools. Verder komen speciale regelstructuren aan bod. Regeltechniek hoort thuis in het vakdomein automatisering. Het vormt één van de twee voornaamste peilers binnen automatisering. De andere peiler is stuurtechniek. Regeltechniek kent raakpunten met meetsystemen (gebruik van sensoren), ontwerpen en informatica. Aan de andere kant is regeltechnische basiskennis vereist in de vakken: robotica, hydraulica, vermogen sturingen (frequentieregelaars, elektrische aandrijvingen) en vermogenversterkers, elektronica en elektrische motoren.
Relatie met onderzoek
Het vak Regeltechniek 1 stelt resultaten van onderzoek voor met (gedeeltelijke) verwijzing naar de onderzoeker en de methodologische onderbouw. In het lab leren de studenten de basisprincipes om onderzoeksgegevens te verzamelen en te verwerken. Zij trainen zichzelf in het uitvoeren van onderzoek, in de analyse en de interpretatie van de gegevens en in het opstellen en valideren van modellen.
Relatie met werkveld
Regeltechniek vormt in zijn finaliteit een onmisbare component bij elk mogelijk (continu) automatiseringsproces of ingenieursontwerp in een breed gamma aan technische domeinen: bijvoorbeeld in de procesindustrie (regelen van druk, temperatuur, niveau, debiet), bij het ontwerp of afstellen van motoren (snelheid, positie, stroom, kracht), in de robotica (positie en ondermeer ook voor toepassen van externe sensoren zoals visie, afstandsmeting of kracht). Ook bij het onderhoud van zulke systemen is een zekere regeltechnische basiskennis onontbeerlijk.
Aanvullende info
Naast de evidente basiskennis rond het vak regeltechniek zelf, (AC1, AC2, WC1) vertegenwoordigt regeltechniek eveneens een ingenieursvak dat zich uitstekend leent om het ingenieursdenken en probleemoplossend vermogen van de student te ontwikkelen (AC1, AWC1). Een regeltechnisch ontwerp omvat naast een afwegen tussen de verschillende gestelde eisen ook een afwegen in de keuze van de meest geschikte ontwerptechniek (AWC1, AWC2). De evaluatie toetst naar de parate theoretische basiskennis (WC1), naar beredeneerd inzicht (AC1) en naar toepassingsgericht oplossend vermogen om te komen tot het juiste resultaat (BC2, BC4) volgens een adequate werkwijze. (AWC1, AWC2).
FITC1_1213_EvKa
OO Code
Internationale toegepaste communicatie 1 FITC1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Hannelore Dierickx (DiHa) Karine Evers (EvKa), Eric Caers (CaEr), Hannelore Dierickx (DiHa), Jeroen Lievens (LiJe), Ivy Verbeeck (VbIv)
Competenties
De student beschikt over: 2. praktische vaardigheden (2.2) 3. communicatievaardigheden (3.5, 3.6) 4. algemene beroepsattitudes (4.1, 4.13)
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
3ABA 3
Tot.: 84u
KO:
BKV: 24u
ZS: 60u
Wat de verwachte eindcompetenties betreft, wordt er een onderscheid gemaakt tussen de verschillende talen. Met betrekking tot het Europees Referentiekader voor Talen (CEFR 2001) wordt voor Engels niveau B1 (halfgevorderden) en voor Frans niveau A2 (beginners+) als een minimum vooropgesteld en wordt er zo veel mogelijk gestreefd naar een niveau hoger (d.w.z. B2 (gevorderden) voor Engels, B1 (halfgevorderden) voor Frans). Voor Duits wordt uitgegaan van een goede A1 (beginners). Voor Duits krijgen "receptieve" vaardigheden (luisteren en vooral begrijpend lezen (teksten, handleidingen e.d.)) een belangrijker rol toebedeeld dan voor Engels en Frans, waar voornamelijk "productieve" vaardigheden (spreken en schrijven) aan bod komen. De volgende beoordelingscriteria worden gehanteerd: De student: - kan actief en begrijpend luisteren naar anderstalige tekstfragmenten, presentaties, interviews, uiteenzettingen e.d (E+F+D). 3.6, AC6 - kan zich mondeling helder en (syntactisch, lexicaal, fonologisch) verzorgd uitdrukken in een vreemde taal, al dan niet gebruikmakend van visuele hulpmiddelen (E+F, in mindere mate D). 3.6, AC6 - kan anderstalige teksten van algemene en/of technische aard binnen een aanvaardbaar tijdsbestek doorlezen en er leesstrategieën op toepassen met het oog op verdere inhoudelijke verwerking of bespreking (E+F+D). 3.5, 4.1, AC6, AC2, AC7 - kan zich schriftelijk helder en verzorgd uitdrukken in een vreemde taal, rekening houdend met algemeen geldende schrijfnormen en een correcte spelling (E+F, in mindere mate D). 3.6, AC6 - kan op een efficiënte manier gebruikmaken van courante multimediatoepassingen (E+F+D). 2.2, AWC4 - geeft blijk van een empathische, relatiegerichte attitude, met aandacht en begrip voor andere culturen en opinies (E+F+D). 4.13, BC11
Inhoud
In dit vak leert de student communiceren in een internationale context. In 3aba kiest de student uit het aanbod Engels, Frans of Duits één taal die hij of zij verder wenst uit te diepen. In het masterjaar (Internationale toegepaste communicatie 2) kiest de student een andere taal dan in 3aba. Tijdens de sessies begeleide kennisverwerving (semester 1) voert de student praktijkgerichte opdrachten uit waarin de vier essentiële communicatieve vaardigheden aan bod komen: luisteren, spreken, lezen en schrijven. De inhoud van de taallessen sluit zo veel mogelijk aan op de concrete leef- en leerwereld van de studenten en hun toekomstige beroepspraktijk. Er is een weloverwogen mix van algemene en meer technisch gerichte topics. Tegen het einde van semester 2 werkt de student een vakoverschrijdende opdracht uit in dezelfde taal. Daartoe formuleert hij of zij zélf een voorstel, in overleg met de betrokken taaldocent en (optioneel) met één of meerdere lectoren technische vakken. Enkele voorbeelden: een internationale stage in het buitenland; een gedeelte van de bachelorproef in een andere taal uitwerken; de uitwerking van een anderstalige blog of website die aansluit bij een technisch of economisch vak; de uitwerking van een anderstalig bedrijfsbezoek; een uitvoerige anderstalige presentatie aansluitend op de vakinhoud van een technisch vak; het opstellen en mondeling verdedigen van een anderstalige paper; actieve deelname aan en rapportering over een internationale week at home; enz.
Werkvorm
Tijdens de BKV-sessies (semester 1, 2 stp) voert de student praktijkgerichte opdrachten uit in de gekozen vreemde taal waarin de vier essentiële communicatieve vaardigheden aan bod komen: luisteren, spreken, lezen en schrijven. Tegen het einde van semester 2 werkt de student zelfstandig een vakoverschrijdende taak uit in dezelfde taal (1 stp).
Studiemateriaal
De docenten stellen eigen up-to-date en recent cursusmateriaal ter beschikking van de studenten.
Examenvorm
Dit vak wordt 100% beoordeeld via permanente evaluatie. Er geldt verplichte aanwezigheid op alle evaluatiemomenten (incl. vakov. opdr.). Er is geen mogelijkheid tot vervangend examen als 2e examenkans. 100% permanente evaluatie Voor de PE is er geen tweede examenkans: de punten van de eerste examenkans blijven behouden.
1ste examenkans 2de examenkans
FITC1_1213_EvKa
OO Code
Internationale toegepaste communicatie 1 FITC1
OO / dOO Code
Internationale toegepaste communicatie 1 FITC1
Algemene visie
De nadruk op internationalisering wordt almaar groter en de kans dat studenten in een internationale context zullen tewerkgesteld worden ook. Daarnaast verwacht en vereist het beroepenveld talenkennis. Ook de afgestudeerden geven aan dat vreemdetalenkennis belangrijk is. Heel wat studies tonen aan dat de talenkennis van studenten in het hoger onderwijs nog heel wat beter kan en daarnaast verwatert talenkennis ook zeer snel. Studenten uit deze opleiding hebben dus nood aan een vak zoals ‘internationale toegepaste communicatie’ en krijgen de keuze tussen de drie talen Engels, Duits en Frans. In ‘Internationale toegepaste communicatie 1’ (3aba) selecteert de student uit dat aanbod één keuzetaal, in ‘Internationale toegepaste communicatie 2’ een andere taal.
Begincompetenties
Wat de begincompetenties betreft, wordt voor Engels en Frans voortgebouwd op de kennis en vaardigheden vergaard tijdens ‘Onderzoek en communicatie 1’ (1aba) en ‘Onderzoek en communicatie 2’ (2aba). Voor Duits is er geen voorkennis vereist (begincompetentie A1 (beginners) in Europees Referentiekader voor Talen).
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Het opleidingsonderdeel ‘internationale toegepaste communicatie 1’ maakt deel uit van de leerlijn ‘onderzoek en communicatie’. De vaardigheden die in dit opleidingsonderdeel ontwikkeld worden, bouwen – voor de talen Engels en Frans - voort op ‘onderzoek en communicatie 1’ (1aba, FOCO1) en ‘onderzoek en communicatie 2’ (2aba, FOCO2).
Relatie met onderzoek
Vreemde talen maken deel uit van de leerlijn ‘onderzoek en communicatie’ en hebben vooral ondersteunende rol bij het onderzoek in het kader van bachelorproef (3aba) en masterproef (master). In het opleidingsonderdeel wordt gewerkt met wetenschappelijke teksten uit lopend onderzoek. Deze teksten worden dan begrijpend gelezen of er worden leesoefeningen, woordenschatoefeningen e.d. op toegepast. Ook in de vakoverschrijdende opdracht worden er onderwerpen behandeld die aansluiten bij het onderzoek van de opleiding.
Relatie met werkveld
Kennis en beheersing van vreemde talen is heel belangrijk in de huidige geglobaliseerde industriële wereld. Dat blijkt ook uit de rapporten van de afgelopen visitatiecommissies en diverse enquêtes van het werkveld en de industrie.
Aanvullende info
-
Onderwijstaal: Engels/Frans/Duits/Nederlands
-
Aanvullend leermateriaal: Oefeningen, teksten e.d. via elektronisch leerplatform en eigen up-to-date cursusmateriaal van docent.
-
Aanvullende informatie over evaluatie en puntenverdeling: Verplichte aanwezigheid op alle evaluatiemomenten
FRAST_1213_JaHe
OO Code
Radiobiologie en Stralingsbescherming FRAST
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Herwig Janssens (JaHe) Herwig Janssens (JaHe) 3ABA NT 3 Tot.: 84 u Gespecialiseerd
Competenties
De student 1. beschikt over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen: 1.1, 1.5, 1.7 3. beschikt over communicatievaardigheden: 3.1 4. beschikt over algemene beroepsattitudes: 4.1, 4.9 6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen: 6.4, 6.7 7. bezit vakdisciplinaire basisvaardigheden in de nucleaire technologie: 7.4, 7.5
Nummers verwijzen naar de deel-competenties (zie competentie-matrix in deel 1 van de studiegids)
KO: 30 u
BKV:
ZS: 54 u
Met behulp van de volgende beoordelingscriteria worden de competenties 1.1 (WC1), 1.5 (AWC1), 1.7 (WC1/AWC13)3.1, 4.1 (AC2/AC7), 4.9 (AWC3/AC12), 6.4 (AC2/AWC1), 6.7 (AWC1/AC12), 7.4, 7.5 beoordeeld. De student: - bezit een gespecialiseerde kennis van de radiobiologie en de stralingsbescherming, zowel wetenschappelijk als toegepast. De student heeft de cursusinhoud kritisch en zelfstandig verwerkt, met waar nodig enige zelfstudie, en kan hierover reflecteren, ook indien nodig over economische en ethische aspecten. Hij/zij bewijst in staat te zijn tot analytische en synthetische verwerking van de cursusinhoud. Codes verwijzen naar de - heeft gebruikt gemaakt van de aanbevolen literatuur, eventueel aangevuld met eigen opzoekingswerk, en is in staat decretale competenties (zie verklarende lijst in deel onzekerheden in de kennis of in de context te beheersen, of alleszins te kennen. - kan het toepassingsgebied van de stralingsbescherming uitleggen, en de begrippen stralingsbescherming en stralingshygiene 1 van de studiegids) en de functie van de stralingsdeskundige omschrijven. De student heeft inzicht in de historische ontwikkeling van de Nummers verwijzen naar de deel-competenties (zie radiobiologie, kent de relevante radiofysische, radiobiochemische en radiobiologische processen, kan het verband tussen dosis competentie-matrix in deel en effect op een gespecialiseerd niveau bespreken, en heeft inzicht in de individuele stralingsbelasting van werknemers en leden van de bevolking. 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Inhoud
Stralingsbescherming, stralingshygiëne en stralingsdeskundige Radiobiologie, radiotoxicologie, radiopathologie Historische ontwikkeling van de radiobiologie Radiofysische processen Radiobiochemische processen Verband tussen dosis en effect Individuele stralingsbelasting in België Stralingsbescherming in de praktijk: Relevante grootheden in de stralingsbescherming (ICRP103-08) Aanbevelingen van de ICRP (ICRP103-08)
Werkvorm
De cursus wordt gegeven in de vorm van hoorcollege, in actieve samenwerking met de studenten. Van de studenten wordt verwacht dat zij zelfstandig gebruik maken van de aanbevolen literatuur. Er is een syllabus ter beschikking. Geen enkele publicatie bevat de totaliteit van de onderwerpen die in deze cursus behandeld wordt. De cursus bevat een uitgebreide literatuurlijst die gezamenlijk besproken wordt. Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van recente informatie verkregen op congressen en symposia. De Aanbevelingen van de ICRP (en andere ICRP Publicaties) zijn uiteraard standaardliteratuur.
Studiemateriaal
Examenvorm
1ste examenkans 2de examenkans
Het examen is mondeling. Inzicht in de problematiek van de stralingsbescherming mag geen probleem zijn, maar ook parate en cijfermatige kennis (risicofactoren, stralingsnormen, ...) is een vereiste voor een 'stralingsdeskundige', waarnaar dus zal getoetst worden. Er wordt zowel naar wetenschappelijke achtergrond als naar praktisch inzicht en kennis getoetst. De student wordt ondervraagd over grotere gehelen van de cursus, en moet daarbij aantonen dat hij/zij de cursus afdoende verwerkt heeft. Daarnaast moet de student ook feitelijke detailkennis kunnen reproduceren, in zoverre die bijdraagt tot zowel het noodzakelijke inzicht als de parate bagage die van een industrieel ingenieur kan worden verwacht. Hoorcollege: mondeling examen Hoorcollege: mondeling examen
FRAST_1213_JaHe
OO Code
Radiobiologie en Stralingsbescherming FRAST
Algemene visie
Radiobiologie en Stralingsbescherming geeft naast de wetenschappelijke basisvakken en de meer technische specialisatievakken, een noodzakelijke basis voor ieder die zich 'stralingsdeskundig' wil noemen, met een speciale aandacht voor de bescherming van personeel en bevolking.
Begincompetenties
De student moet de wetenschappelijke basisvakken uit de eerste twee bachelorjaren beheersen, in zoverre zij relevant zijn voor de radiobiologie en de stralingsbescherming, en speciaal uit het derde bachelorjaar de stralingsfysica en de nucleaire meettechniek.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Voor de student industrieel ingenieur van de afdeling Nucleaire Technologie geeft radiobiologie en stralingsbescherming een cruciale wetenschappelijke en toegepaste basis voor de nucleaire en radiologische praktijk die in de werkzittingen in de specialisatievakken aan bod komen. De cursus wordt voorbereid in 2ABA-NT (FING-NU), in 3ABA-NT (FKERN en FNUME) en krijgt een vervolg in het masterjaar.
Relatie met onderzoek
Geen enkel onderzoek in de radiologische en nucleaire technologie mag uitgevoerd worden zonder de noodzakelijke basiskennis van de radiobiologie en de stralingsbescherming (werkzittingen, masterproef, …).
Relatie met werkveld
Voor een gediplomeerde nucleair ingenieur is de kennis van de radiobiologie en de stralingsbescherming een cruciale wetenschappelijke en toegepaste basis voor de nucleaire en de radiologische praktijk. Hij/zij moet de wettelijk erkende functie van 'stralingsdeskundige' op zich/haar kunnen nemen.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands Als ondersteuning voor de zelfstudie is in de bibliotheek onder andere ter beschikking: - James Martin: Physics for Radiation Protection: A Handbook, 2006 - ICRP Publication 60: The 1990 Recommendations of the ICRP, Annals of the ICRP 21,1-3, Pergamon Press (1991) - ICRP Publication 103: The 2007 Recommendations of the ICRP, Annals of the ICRP 103, Elsevier (2008) Op het elektronische leerplatform staat extra informatie die de inhoud illustreert en verduidelijkt.
FNUME_1213_LeNa
OO Code
Nucleaire meettechniek FNUME
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
xx xx 3 ABA NU/MI 4 Tot.: 112u Uitdiepend
Competenties
De student: 1. beschikt over een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij /zij gericht kan toepassen 1.1, 1.2,1.4,1.5,1.6,1.7 3. beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1,6.2, 6.3, 6.4, 6.6, 6.7 7. bezit vakdisciplinaire basisvaardigheden in de nucleaire technologie 7.1, 7.4
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
KO: 15u
BKV: L 22u
ZS: 75u
De student: - kan kennis en inzicht demonstreren van de theoretische grondslagen van de interactie van ioniserende straling met materie, in functie van soort straling en soort materie WC1,AC1, AWC1, 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6,6.5 - weet welke basisinteracties plaatsgrijpen in het bestaande scala van meetproben en kan een overzicht geven van bestaande meetapparatuur samen met hun operationele kenmerken WC1,AC1,AWC1, 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6,7.5 - begrijpt de basisgrootheden die men hanteert in de dosimetrie en kan oplossingen formuleren voor eenvoudige meetproblemen uit de praktijk. WC1,AC1,AWC1, 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6, 7.4 - kan een correct en volledig laboverslag schrijven WC1,AC1,AWC1,1.1,1.2,1.3,1.4,1.5,1.6,1.7,3.1,3.2,6.1,6.3,6.4,6.6,6.7,7.4 - kan een werkzitting zelfstandig of in teamverband kunnen uitvoeren. WC1,AC1, AWC1, 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6, 6.2, 6.4, 6.6, 6.7,7.1,7.4 - kan de theoretische beginselen van een proef uitleggen tijdens de uitvoering WC1,AC1, AWC1, 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6,3.2, 7.4
Inhoud
Het theoretische gedeelte omvat twee delen: De cursus nucleaire meettechniek bestudeerd de principiële werking van uiteenlopende soorten meetapparatuur –en methoden zoals: gasgevulde detectoren, scintillatoren, themoluminescentie, halfgeleiderdetectoren. Hun operationele kenmerken worden behandeld in toepassingsgebieden za. fysische controle, stralingsbescherming, ruimte- en materiaalonderzoek en medische toepassingen in diagnostiek en therapie voor patiënten. Het praktische gedeelte bestaat uit een labo waar de studenten volgende zaken onderzoeken: • eigenschappen van bèta- en gammastraling; • factoren die nucleaire metingen kunnen beïnvloeden; • eigenschappen van veel gebruikte detectoren (GM-buis en NaI(Tl)-kristal); • dosimetrische grootheden; • correct afregelen van monokanaaltellers en -spectrometers; • statistische verwerking van meetresultaten; • de interactie van straling en materie; • bepalen van kernfysische grootheden; • operationele kenmerken van contaminatie monitors.
Werkvorm
De kennisoverdracht gebeurt met een hoorcollege. Kennisverwerking wordt bewerkstelligd door het maken van een beperkt aantal geleide theoretische oefeningen tijdens het hoorcollege, maar vooral door het labo nucleaire meettechniek waar de invloed van experimentele omstandigheden op het meetresultaat wordt onderzocht.
Studiemateriaal
De studenten beschikken over een grondig uitgewerkte cursus die voor elk onderwerp een synthese is van bestaande wetenschappelijke literatuur. Een uitgebreide literatuurlijst laat de student toe verdere verdieping na te streven indien hij dit (in de toekomst) wenst.
Examenvorm
Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding voor KO. Voor het labo worden de studenten zowel beoordeeld op de ingeleverde laboverslagen als op de inzet en het inzicht om praktische problemen op te lossen. Verplichte aanwezigheid op alle labo’s, uitgezonderd 1. Verplichte aanwezigheid bij de presentaties van veiligheidsrichtlijnen. Geen vervangend examen voor de permanente evaluatie.
1ste examenkans 2de examenkans
Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (60%). Permanente evaluatie van het labo (40%). Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (60%).
FNUME_1213_LeNa
OO Code
Nucleaire meettechniek FNUME
Algemene visie
In het kader van de opleiding van een ingenieur in de nucleaire of milieuwetenschappen verwerft de student in het opleidingsonderdeel nucleaire meettechniek een breed inzicht in de fysische principes die aan de basis liggen van interactie van ioniserende straling met materie in brede zin: de fysische processen worden uitgelegd in functie van de aard van de straling, de energie en het soort materie. Deze inzichten laten toe de werking van uiteenlopende meetapparatuur (gasgevulde detectoren, scintillatoren, thermoluminescentie, diodedetectoren en chemische dosismeters) niet alleen te begrijpen, maar ook hun operationele kenmerken en toepassingsgebied te kunnen onderkennen. Men kan elementaire nucleaire metingen uitvoeren en apparatuur kalibreren. De student kan meetproeven uitvoeren met het oog op de evaluatie van een besmetting, als ook een elementaire dosimetrische analyse uitvoeren bij blootstelling van personen. De meetgegevens kunnen statistisch geanalyseerd worden en de corresponderende meetonzekerheden correct bepaald.
Begincompetenties
De student geeft blijk van goed wetenschappelijk denken en handelen en bezit een goede basiskennis van algemene natuurkunde en wiskunde.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
FNUME geeft een essentiële voortzetting van de basiskennis bekomen uit het vak FING_NU in 2aba.
Relatie met onderzoek
Het opleidingsonderdeel FNUME stelt resultaten van recent onderzoek voor door referenties en insluiten van wetenschappelijke artikels uit vaktijdschriften.
Relatie met werkveld
De technieken zoals besproken in het vak FNUME worden veelvuldig gebruikt in het werkveld en vormen de basis voor het kunnen werken met meer geavanceerde technieken.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Achtergrondinformatie wordt ter beschikking gesteld via diverse middelen: doorverwijzing via Blackboard naar websteks van internationale onderzoeksinstellingen, een gedetailleerde literatuurlijst met wetenschappelijke vakliteratuur en handboeken waarvan de voornaamste ter beschikking staan in de bibliotheek.
FRADIO_1213_PeVe
OO Code
Radiochemie FRADIO
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Veerle Pellens (PeVe) Veerle Pellens (PeVe) 3 ABA NT/MI 4STP Tot.: 112u Inleidend
Competenties
De student: 1. beschikt over een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij /zij gericht kan toepassen 1.1, 1.2,1.4,1.5,1.6,1.7 3. beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1,6.3, 6.4, 6.6, 6.7 7. bezit vakdisciplinaire basisvaardigheden in de nucleaire technologie 7.5
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
KO: 30u
BKV: 7u
ZS: 75u
De student kan: - algemene wetten van radioactiviteit toepassen om de leeftijd van mineralen en organische resten te bepalen WC1,AC1, AWC1, 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6,6.5 - de aangeleerde principes toepassen in het oplossen van nieuwe radiochemische problemen onder de vorm van schriftelijke oefeningen WC1,AC1,AWC1, 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6,7.5 - verbanden leggen tussen verschillende opleidingsonderdelen om technieken diepgaander te kunnen uitleggen WC1,AC1,AWC1, 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6,7.5 - in teamverband een radiochemisch thema uitwerken volgend de drie grote pijlers bestaande uit informatiewerving, -verwerking en presentatie WC1,AC1,AWC1,1.1,1.2,1.3,1.4,1.5,1.6,1.7,3.1,3.2,6.1,6.3,6.4,6.6,6.7,7.5 - Een basishouden ten aanzien van raionucliden verwerven die bestaat uit het in staat zijn tot afwegen van de nuttige toepassingen tegen de betrokken risico’s, op basis van een grondig inzicht in de materie WC1,AC1, AWC1, 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6,6.5 - de aangeleerde technieken plaatsen in hun domein en op voldoende onderbouwde wijze een keuze kunnen maken uit de verschillende technieken WC1,AC1, AWC1, 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6,6.5 - het gebruik van radioactiviteit plaatsen in de context van een analytisch labo AWC1,AWC4,1.5,1.6 - toepassingsgebieden van radioactiviteit en radiochemische toepassingen bespreken en het plaatsen in de hedendaagse wereld AWC13,1.7 - algemene radiochemische technieken uitleggen en hun voor –en nadelen kunnen situeren WC1,AC1,AWC1, 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6,7.5
Inhoud
- Invloed van de chemische binding op de nucleaire eigenschappen - Radioanalyse - Analyse op basis van inherente radioactiviteit - Tracertechnieken - Neutronenactiveringsanalyse - Radiochemische analysemethodes - Invloed van straling op materiaalkarakteristieken - Radiologische problemen met natuurlijke radioactiviteit in niet-nucleaire industrie - Radonproblematiek
Werkvorm
Kennisoverdracht in de vorm van hoorcolleges. Begeleide kennisoverdracht in de vorm van oefensessies en het uitvoeren van een werkje over een radiochemische techniek met presentatie.
Studiemateriaal
Eigen cursusmateriaal in de vorm van een syllabus. Presentaties en slides kunnen op de digitale leeromgeving worden gepubliceerd in overleg met de studenten. Oefeningen worden tijdens de les aan de studenten uitgedeeld. Tijdens de les worden ook wetenschappelijke artikels uitgedeeld die betrekking hebben tot recente ontwikkelingen in het vakgebied en de analysemethodes.
Examenvorm
Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding voor de theorie (60%). Een schriftelijk examen voor de oefeningen (20%). Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding voor KO (60%). Schriftelijk examen voor oefeningen (20%). Permanente evaluatie van het project (20%), 50% op het schriftelijke verslag, 50% op de presentatie. Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding voor KO (60%). Schriftelijk examen voor oefeningen (20%). Permanente evaluatie van een nieuw project (20%), 50% op het schriftelijke verslag, 50% op de presentatie.
1ste examenkans 2de examenkans
FRADIO_1213_PeVe
OO Code
Radiochemie FRADIO
Algemene visie
In het kader van de opleiding van een ingenieur in de nucleaire of milieuwetenschappen vormt het vak radiochemie een belangrijke schakel in het beheersen van de nucleaire kennis. De technieken die besproken worden tijdens de lessen zijn multidisciplinair en omvatten telkens aspecten uit de klassieke chemie, fysica en de nucleaire vakken zoals meettechnieken, stralingsbescherming en kernfysica. Door de student zelf een onderwerp te laten uitwerken via een project zal de student zich verder verdiepen in deze techniek en alzo zijn/haar kennis verbeteren van de algemene en meer specifieke principes die de basis vormen van radiochemie.
Begincompetenties
FRADIO steunt vooral op kennis bekomen uit FING_NU
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
FRADIO geeft een essentiële voortzetting van de basiskennis bekomen uit het vak FING_NU in 2aba en biedt een ondersteuning van verder gezette vakken zoals kernfysica en radiochemie in het masterjaar.
Relatie met onderzoek
Het opleidingsonderdeel FRADIO stelt resultaten van recent onderzoek voor door referenties en insluiten van wetenschappelijke artikels uit vaktijdschriften.
Relatie met werkveld
De technieken zoals besproken in het vak FRADIO worden veelvuldig gebruikt in het werkveld en vormen de basis voor het kunnen werken met meer geavanceerde technieken.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: tijdens de presentaties van de opdrachten is er een verplichte aanwezigheid van alle studenten.
FBPNUMI1_1213_LiLu
OO Code
Bachelorproef – Keuze 1 Internationale module FBPNUMI1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Lievens Luc (LiLu) XIMER- medewerkers en opleidingshoofd 3 ABA 7 Tot.: 196 u KO: 6 u Uitdiepend
Competenties
De student: 1 Beschikt over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.4, 1.5, 1.6, 1.7 2 Beschikt over praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3, 2.4 3 Beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6 4 Beschikt over algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.8, 4.9, 4.11, 4.12 6 Beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7 7 Bezit vakdisciplinaire basisvaardigheden in de nucleaire technologie
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
BKV: 57 u
ZS: 133 u
De student: - is vertrouwd met de algemene principes en methodes van het wetenschappelijk denken 1.1,1.2,1.3,1.4, 1.5,1.6,1.7,WC1,AC1,AC2,AWC4,AWC1,AWC13 - kan een probleemstelling formuleren 6.1, AC1 - kan een eenvoudig onderzoeksproject binnen het eigen vakgebied uitvoeren 2.1,2.2,2.3,2.4,4.5,4.8,AWC4,BC8, BC7 - is in staat relevante informatie te verzamelen 3.5,6.3,AC6,AC2 - kan theoretische en methodologische kennis creatief en systematisch toepassen voor het oplossen van concrete problemen 4.2,4.8,6.5,6.6,AC1,BC7,AC10,AWC2,AWC4 - is zich bewust van onzekerheden en grenzen van kennis en eigen mogelijkheden 1.1,4.1,4.4,6.4,WC1,AC2, AC7,AC7,AWC1 - kan in teamverband werken en verantwoordelijkheden opnemen 4.6,4.9,4.12,AC5,BC1,AWC3 - kan projectmatig werken : tijdsplanning respecteren, afspraken nakomen, voorbereiding overlegmomenten, rapporteringen,… 3.1,3.2,3.3,3.4,3.6,4.7,6.2,6.7,AC6,AC5,BC9,AWC4,AWC1 - is in staat om het systematisch bijhouden van een portfolio over de uitgevoerde taken en werkzaamheden en kan 4.3,4.11,AWC4,BC5 - heeft kennis van vakdisciplinaire basisvaardigheden in de nucleair technologie:
- kan in groep een voorbereide anderstalige PowerPoint-presentatie geven van beperkte lengte, rekening houdend met algemene presentatierichtlijnen. AC6.
Inhoud
Internationale module XIMER: Measurements of Environmental Radioactivity (XIMER). This project is organised as a 'Cherne activity' by the Nuclear Technological Centre NuTeC of XIOS, in collaboration with our Frenchspeaking colleagues from ISIB-Brussels. 'Cherne' is an international network for cooperation in higher education on radiological and nuclear engineering, established in 2005 in Valencia by seven initial academic partners, including XIOS. The goal of XIMER is to involve the students in measurements of the radioactivity in the environment. Both the artificial and natural contaminations will be examined. While the activity itself will focussed on the measurement techniques, the output will also be a better understanding of our radioactive environment and a better evaluation of what can be harmful and what has to be accepted. ISIB and XIOS-NuTeC are proposing a two weeks course to confront the participants with eventual problems regarding radioactivity in our environment, followed by a 1 week specific task. The course will mix, approximately in 30/70 proportion, lectures and practical exercises (field trips and laboratory work). It will include an evaluation part. The participants will be in the first place the ISIB and XIOS students studying in the field of nuclear technology (either all of them, or part of them). Apart from them individual international students from the Cherne partners are welcome. For practical reasons and with regard to the available capacity the total number of participants is limited to 12.
Werkvorm
Kennisoverdracht: Lectures with PowerPoint presentations or slides. Kennisverwerking: Practical exercises: field trips, laboratory work, software use. Collection of lecture and lab notes <<XIMER>>
Studiemateriaal Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
Schriftelijk examen: Multiple choice questions (and open questions). Permanente evaluatie: The students present in mixed groups a detailed report on the field trips and the short reports on the other practical exercises. (Er is geen vervangend examen mogelijk voor PE) Geen evaluatie na semester 1; eindbeoordeling na semester 2. Zie Examenvorm 1ste examenkans
FBPNUMI1_1213_LiLu
OO Code
Bachelorproef – Keuze 1 Internationale module FBPNUMI1
Algemene visie
The participants will have enlarged their view on and their competencies in applied nuclear physics, nuclear measurement and radiation protection in a more practical environment and in a much broader field than usually associated with nuclear energy alone.
Begincompetenties
De student heeft de volgende competenties onder de knie zoals beschreven in het opleidingsonderdelen uit: 1ABA: onderzoek en communicatie 1, chemie 1, 2ABA : onderzoek en communicatie 2, project in nucleaire en milieu ingenieurswetenschappen, chemie 2, organische chemie, klassieke analytische chemie, introductie in nucleaire en milieu ingenieurswetenschappen (partim nucleair), introductie in nucleaire en milieu ingenieurswetenschappen (partim milieu)
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
De bachelorproef is een belangrijke component binnen de ingenieursopleiding. De student zal zelf zelfstandig een bepaalde probleemstelling zal moeten uitvoeren door toepassing van aangeleerde onderzoeksmethodieken. De bachelorproef vormt verder een belangrijke link naar de de Masterproef (of elk projectmatig vak) en internationale toegepaste communicatie 2 in de master. Voor de plaatsing van het vak is bewust gekozen voor 3 aba, semester 2. De student(e) heeft op dit ogenblik reeds een ruimer algemeen projectwerk uitgevoerd en een basis aan communicatieve vaardigheden in Engels en Frans verworven in het opleidingsonderdeel FOCO1 in 1aba en FOCO2 in 2aba en kan door reflectie hierop nog heel wat bijleren op projectmatig, technisch-inhoudelijk vlak en op het gebied van anderstalige communicatie in FOCO2, semester 2. Deze proef is een afsluiting van hun driejarige academische bacheloropleiding.
Relatie met onderzoek
In dit opleidingsonderdeel zal de student onderzoek doen in een bedrijf- of onderzoeksomgeving met de ondersteuning van zijn interne promotor, externe promotor en de coördinator van de bachelorproef.
Relatie met werkveld
De inhoud van dit opleidingsonderdeel draagt bij tot de algemene ingenieursvorming, de onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de studenten en wordt uitgevoerd in een onderzoek- of bedrijfsomgeving.
Aanvullende info
Uitgezonderd de aanvullende opdracht wordt Ximer uitsluitend in het Engels onderwezen.
FBPNUMI2_1213_VaKe_LiLu
OO Code
Bachelorproef – Keuze 2 FBPNUMI2
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Vanreppelen Kenny (VaKe) – Luc Lievens (LiLu) Vanreppelen Kenny (VaKe), interne promotoren 3 ABA 7 Tot.: 196 u KO: 6 u Uitdiepend
Competenties
De student: 1 Beschikt over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.4, 1.5, 1.6, 1.7 2 Beschikt over praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3, 2.4 3 Beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6 4 Beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1,4.2, 4.3, 4.4, 4.5,4.6,4.7, 4.8, 4.9, 4.11, 4.12 6 Beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7 7 Bezit vakdisciplinaire basisvaardigheden in de nucleaire technologie (afhankelijk van het gekozen project) 8 Bezit vakdisciplinaire basisvaardigheden in de milieutechnologie (afhankelijk van het gekozen project)
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
BKV: 57 u
ZS: 133 u
De student: - is vertrouwd met de algemene principes en methodes van het wetenschappelijk denken 1.1,1.2,1.3,1.4,1.5,1.6,1.7,WC1,AC1,AC2,AWC4,AWC1,AWC13 - kan een probleemstelling formuleren 6.1, AC1 - kan een onderzoeksproject binnen het eigen vakgebied uitvoeren 2.1,2.2,2.3,2.4,4.5,4.8,AWC4,BC8, BC7 - is in staat relevante informatie te verzamelen 3.5,6.3,AC6,AC2 - kan theoretische en methodologische kennis creatief en systematisch toepassen voor het oplossen van concrete problemen 4.2,4.8,6.5,6.6,AC1,BC7,AC10,AWC2,AWC4 - is zich bewust van onzekerheden en grenzen van kennis en eigen mogelijkheden 1.1,4.1,4.4,6.4,WC1,AC2,AC7,AC7,AWC1 - kan in teamverband werken en verantwoordelijkheden opnemen 4.6,4.9,4.12,AC5,BC1,AWC3 - kan projectmatig werken : tijdsplanning respecteren, afspraken nakomen, voorbereiding overlegmomenten, rapporteringen,… 3.1,3.2,3.3,3.4,3.6,4.7,6.2,6.7,AC6,AC5,BC9,AWC4,AWC1 - is in staat om het systematisch bijhouden van een portfolio over de uitgevoerde taken en werkzaamheden 4.3,4.11,AWC4,BC5 - heeft kennis van vakdisciplinaire basisvaardigheden in de nucleair technologie en milieutechnologie 7 of 8
Inhoud
De studenten in de industriële wetenschappen worden in het laatste jaar van de bacheloropleiding geconfronteerd met het opleidingsonderdeel bachelorproef. Via een stage (3 weken) kunnen de studenten zo proeven van de dagelijkse beroepspraktijk. De stage heeft enerzijds als doel een contact te leggen met de bedrijfsrealiteit. Anderzijds zullen de werkzaamheden tijdens de stageperiode een belangrijke bijdrage leveren tot de vorming van de industrieel ingenieur. Dit trachten we te bereiken door de studenten binnen een bedrijfs- of kennisomgeving en onder professionele begeleiding een afgebakend project te laten realiseren. De studenten krijgen de tijd om vanaf begin januari tot begin maart een duidelijk beeld te krijgen van de stageplaats en om al een grondige theoretische studie te maken alvorens te beginnen met de praktische stage. Tijdens de stage is het de bedoeling dat de student, vertrekkende vanuit een bepaalde onderzoeksvraag (binnen een bedrijfscontext of in een ingenieurscontext binnen een wetenschappelijke onderzoeksinstelling) zelfstandig, maar onder begeleiding naar oplossingen zoekt. De evaluatie van de bachelorproef gebeurt aan de hand van een mondelinge voordracht van hun project, het geleverde werk op de stageplaats en een schriftelijk rapport.
Werkvorm
De stage: De stage bestaat uit 15 dagen doorbrengen op de werkvloer. Tijdens deze stage is het de bedoeling dat de student kan aantonen zelfstandig te werken en zijn voortgang op gepaste tijdstippen rapporteert aan zijn promotoren. De paper: De rapportering van de stage gebeurt in de vorm van een paper. Richtlijnen i.v.m. opmaak en inhoud worden op het elektronische leerplatform geplaatst. De Presentatie: De student geeft een beknopte presentatie voor een jury bestaande uit docenten en promotoren. Bedrijfsinfo: diverse bedrijfsinformatie kan aangeboden worden door het bedrijf of de organisatie Vakliteratuur: literatuur in boeken, tijdschriften, internet,... is ter beschikking in de bibliotheken op de campus.
Studiemateriaal Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
100% PE (Stageperiode bedraagt 15 aaneengesloten werkdagen. De deadlines van indiening en mondeling presentatie worden opgelegd door de coördinator FBPNUMI2.) Verdeling: 1/3 stage, 1/3 paper, 1/3 presentatie Geen evaluatie na semester 1; eindbeoordeling na semester 2. 100% PE (Stageperiode bedraagt 15 aaneengesloten werkdagen in juli. De deadlines van indiening en mondeling presentatie worden opgelegd door de coördinator FBPNUMI2.) Verdeling: 1/3 stage, 1/3 paper, 1/3 presentatie
FBPNUMI2_1213_VaKe_LiLu
OO Code
Bachelorproef – Keuze 2 FBPNUMI2
Algemene visie
Binnen het opleidingsonderdeel bachelorproef worden de onderzoeks- en projectmatige competenties van de ingenieur aangescherpt. De verworven competenties (uit andere opleidingsonderdelen) van de voorbije jaren worden toegepast op een realistisch, praktisch, wetenschappelijk probleem. Het op een wetenschappelijke manier neerschrijven alsook de mondeling presentatie voor een jury kaderen binnen de disciplines van ingenieur. De bachelorproef zou op deze manier moeten gelden als een aanloop naar de masterproef.
Begincompetenties
De student heeft de volgende competenties onder de knie zoals beschreven in het opleidingsonderdelen uit: 1ABA: onderzoek en communicatie 1, chemie 1, 2ABA : onderzoek en communicatie 2, project in nucleaire en milieu ingenieurswetenschappen, chemie 2, organische chemie, klassieke analytische chemie, introductie in nucleaire en milieu ingenieurswetenschappen (partim nucleair), introductie in nucleaire en milieu ingenieurswetenschappen (partim milieu)
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
De bachelorproef is een belangrijke component binnen de ingenieursopleiding. De student zal zelf opzoek moeten gaan naar een geschikte stageplaats waar hij een bepaalde probleemstelling zal moeten uitvoeren door toepassing van aangeleerde onderzoeksmethodieken. De bachelorproef vormt verder een belangrijke link naar de de Masterproef (of elk projectmatig vak) en internationale toegepaste communicatie 2 in de master. Voor de plaatsing van het vak is bewust gekozen voor 3 aba, semester 2. De student(e) heeft op dit ogenblik reeds een ruimer algemeen projectwerk uitgevoerd en een basis aan communicatieve vaardigheden in Engels en Frans verworven in het opleidingsonderdeel FOCO1 in 1aba en FOCO2 in 2aba en kan door reflectie hierop nog heel wat bijleren op projectmatig, technisch-inhoudelijk vlak en op het gebied van anderstalige communicatie in FOCO2, semester 2. Bovendien kan de student nu een onderwerp kiezen in het kader van zijn afstudeerrichting Nucleaire Technologie. Via een stage (waarin de student zelf een onderwerp en stageplaats heeft gekozen in het kader van zijn afstudeerrichting) kunnen de studenten zo proeven van de dagelijkse beroepspraktijk waarin je als afgestudeerde later terecht zal komen. Deze proef is een afsluiting van hun driejarige academische bacheloropleiding.
Relatie met onderzoek
In dit opleidingsonderdeel zal de student onderzoek doen in een bedrijf- of onderzoeksomgeving met de ondersteuning van zijn interne promotor, externe promotor en de coördinator van de bachelorproef.
Relatie met werkveld
De inhoud van dit opleidingsonderdeel draagt bij tot de algemene ingenieursvorming, de onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de studenten en wordt uitgevoerd in een onderzoek- of bedrijfsomgeving.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands (het artikel mag ook na aanvraag in het Engels geschreven worden) In de infonota vinden de studenten informatie met betrekking tot de praktische regeling (duidelijke omschrijving probleemstelling, doelstellingen, lesmomenten, ...).
FDITE_1213_LiLu
OO Code
Digitale technieken FDITE - dOO FDITE1 (5 stpt) en dOO FDITE 2 (4 stpt)
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten
Luc Lievens (LiLu) Luc Lievens (LiLu) 3ABA Nu 9 Tot.: 252u 5 FDITE1 4 FDITE2 Uitdiepend
Niveau Competenties Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
KO:
14 u 14 u
BKV:
L 32 u L 30 u
ZS: 162u
De student: 1. Beschikt over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen: 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7 2. Beschikt over praktische vaardigheden: 2.1, 2.2, 2.3, 2.4 3. Beschikt over communicatievaardigheden: 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5 4. Beschikt over algemene beroepsattitudes: 4.1, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.10, 4.11, 4.12 6. Beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen: 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6 7. Bezit vakdisciplinaire basisvaardigheden in de nucleaire: 7.1, 7.2 De student kan een overzicht en werking geven van basisbouwstenen en –begrippen, bestaande digitale ontwerpen lezen en werking weergeven. Hij/zij kan zowel sequentiële synchrone als asynchrone schakelingen ontwerpen. Detailcriteria zijn per hoofdstuk handboek weergegeven. 1.1,1.2,1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5 WC1, AC1, AC2,AWC1, AWC4, AWC13 Tijdens de labozittingen worden de competenties 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5 ,4.1, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.10, 4.11, 4.12 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6,7.1, 7.2 volgens de beoordelingscriteria AC1, AC2, AC5, AC6, AC7, AC12, AWC1, AWC4, BC1, BC5, BC8,BC9, BC10 beoordeeld: - Typische elektronische meettoestellen kunnen bedienen in een digitale omgeving. - Correct en volledig laboverslag schrijven: verloop van de proef, resultaten met correcte eenheden, berekeningen, grafieken, eindresultaat en interpretatie, meetresultaten kunnen verwerken en interpreteren. - De theoretische beginselen van een opstelling kunnen uitleggen tijdens de uitvoering. - Een werkzitting zelfstandig of in teamverband kunnen uitvoeren en praktische proef nauwkeurig en veilig kunnen uitvoeren. - Praktische problemen tijdens de uitvoering kunnen analyseren, verwoorden en indien mogelijk oplossen. - De juiste informatie over nieuwe ontwikkelingen en inzichten kunnen opzoeken en implementeren tijdens de werkzittingen. - Een HDL-taal gebruiken om combinatorische en/of sequentiële schakeling in CPLD-ontwikkelomgeving te programmeren.
Inhoud
Het hoofddoel is de student vertrouwd te maken met digitale ontwerptechnieken voor sequentiële problemen. Buiten het begrijpen van basisbegrippen en digitale bouwstenen moet de student zowel synchrone als asynchrone sequentiële logische schakelingen kunnen ontwerpen en bestaande ontwerpen kunnen lezen en analyseren. Hij/zij verwerft een doorgedreven verdieping in asynchrone sequentiële logica door de valkuilen eigen aan asynchrone schakelingen te bestuderen. Tijdens de werkzittingen wordt deze kennis geïmplementeerd waardoor een dieper inzicht verworven wordt in de aangeleerde ontwerptechnologie. Programmeerbare hardware met specifieke software laten toe de ontwerpen tijdens de labozittingen te testen. Door de student wegwijs te maken in databoeken worden ze gestimuleerd om, via bestaande bouwstenen, uitwegen te zoeken voor digitale vraagstukken. Ook wordt hen aangeleerd hoe ze zelfstandig synchrone en asynchrone sequentiële circuits kunnen analyseren en ontwerpen in een CPLD-ontwikkelomgeving.
Werkvorm
Kennisoverdracht: Interactief college met oefeningen Kennisverwerking (labo): De studenten werken individueel of maximaal in groepjes van twee. Handboek: DIGTAL SYSTEMS – PRINCIPLES AND APPLICATIONS Ed 11; Ronald Tocci, Neal Widmer, Greg Moss; Prentice Hall; ISBN 9780130387936
Studiemateriaal Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
FDITE1 (5 SP of 55%): Mondeling examen (50%), labo (50% PE; 8 labo’s van 4u) FDITE2 (4 SP of 45%): Mondeling examen (50%), labo (50% PE; 10 labo’s van 3u) Mondeling examen: aantonen dat cursus afdoende verwerkt is door ontwerp en optimalisatie van sequentiële schakelingen. Begrijpende reproductie van feitelijke detailkennis belangrijk, in zoverre zij bijdraagt tot zowel inzicht als parate bagage die van een industrieel ingenieur verwacht wordt. Niet eenzijdig gekeken naar kennisresultaat maar vooral naar inzicht en digitaal redeneringsvermogen. Permanente evaluatie: beoordeling op verslagen, inzet en inzicht om praktische problemen op te lossen. Permanente evaluatie waarbij gekeken wordt hoe opdrachten, ontwerpen en berekeningen voorbereid worden. Geen vervangend examen voor permanente evaluatie. Mondeling examen: zie eerste examenkans. Geen tweede examenkans mogelijk voor PE.
FDITE_1213_LiLu
OO Code
Digitale technieken FDITE - dOO FDITE1 (5 stpt) en dOO FDITE 2 (4 stpt)
Algemene visie
In dit opleidingsonderdeel maakt de student kennis met uitdiepende inzichten in sequentiële synchrone en asynchrone digitale technieken. Deze inzichten en analyses zijn een inleiding tot de technieken onderwezen in nucleaire elektronica van de masteropleiding.
Begincompetenties
De student heeft de competenties zoals beschreven in het opleidingsonderdeel digitale elektronica FDIGE1 onder de knie.
Situering in het NU FDITE maakt gebruik van digitale elektronica FDIGE1 en is een aanloop voor nucleaire elektronica curriculum / Volgtij- in master NT. delijkheid Relatie met onderzoek
De aangeleerde technieken worden in meerdere masterthesissen van de opleiding toegepast.
Relatie met werkveld
Naast vakspecifieke competenties komen ook andere competenties aan bod die in een latere fase in het werkveld van nut kunnen zijn: - Persoonsgebonden competenties zoals inzet- en doorzettingsvermogen. - Cognitieve competenties zoals analytisch vermogen, creativiteit, abstractievermogen en probleemoplossend vermogen van een project.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands. - Tijdens de labozittingen geldt een verplichte aanwezigheid uitgezonderd 1. - aanvullend studiemateriaal wordt ter beschikking gesteld via het elektronisch leerplatform. - Anderstalige handleidingen van gebruikte toestellen, syllabus voor labo’s en computerbibliotheken ter beschikking. De student wordt geacht zelfstandig gebruik te maken van de aanbevolen literatuur. - via de website van het handboek wordt aanvullend studiemateriaal ter beschikking gesteld. - CPLD-kit en software. - Aanbevolen literatuur: Wakerly John F., DIGITAL DESIGN Principles &Practices. New Jersey: Prentice Hall. ISBN 0-13-090772-3; J.M. Yarbrough, DIGITAL LOGIC Applications and design. ISBN 0-31406675-6
FKERN_NU_1213_JaHe
OO Code
Kernfysica en Stralingsfysica FKERN_NU (dOO FKERN1 en dOO FKERN2_NU)
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten
Herwig Janssens (JaHe) Herwig Janssens (JaHe), Luc Lievens (LiLu) 3ABA NU 6 KO: 26 u Tot.: 168 u 3 FKERN1 13 u 3 FKENR2_NU 13 u Uitdiepend
Niveau Competenties Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
BKV: 30 u L 14 u L 16 u
ZS: 112 u
De student 1. beschikt over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen: 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7 2. beschikt over praktische vaardigheden: 2.1, 2.2, 2.3, 2.4 3. beschikt over communicatievaardigheden: 3.1, 3.2, 3.5 4. beschikt over algemene beroepsattitudes: 4.1, 4.3, 4.5, 4.6, 4.7 6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen: 6.1, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7 7. bezit vakdisciplinaire basisvaardigheden in de nucleaire technologie: 7.1, 7.4, 7.5
Met behulp van de volgende beoordelingscriteria worden de competenties 1.1 (WC1), 1.5 (AWC1), 1,7 (WC1/AWC13), 3.2 (AC6), 3.5 (AC6), 4.1 (AC2/AC7), 6.3 (AC2), 6.4 (AC2/AWC1), 6.7 (AWC1/AC12), 7.5 beoordeeld. De student: bezit een doorgedreven kennis van de stralingsfysica en de kernfysica heeft de cursusinhoud analytisch en synthetisch, kritisch en zelfstandig verwerkt, met waar nodig enige zelfstudie, en kan hierover reflecteren, indien nodig ook over ethische aspecten, en heeft gebruikt gemaakt van de aanbevolen literatuur, eventueel aangevuld met eigen opzoekingswerk, en kent de onzekerheden in de kennis. kan op een uitdiepend niveau verschillende onderwerpen uit de stralingsfysica en de kernfysica uitleggen, berekenen en bespreken, en kent enkele relevante onderwerpen uit de toegepaste kernfysica. Met behulp van de volgende beoordelingscriteria worden de competenties 1.2 (WC1/AC1), 1.3 (AC1/AC2/AWC4), 1.4 (AWC1), 2.1 (AWC4), 2.2 (AWC4), 2.3 (AWC4), 2.4 (AWC4), 3.1 (AC6), 3.5 (AC6), 4.3 (AWC4), 4.5 (BC8), 4.6 (AC5, BC1), 4.7 (BC9)6.1 (AC1), 6.3 (AC2), 6.4 (AC2/AWC1), 6.5 (ACW4), 6.6 (AWC4/AWC11), 6.7 (AWC1/AC12) 7.1, 7.4 beoordeeld. De student kan: typische nucleaire meettoestellen bedienen een correct en volledig laboverslag schrijven, met de theoretische beginselen van de proeven, verwerking en interpretatie meetresultaten, onzekerheidsanalyse. een werkzitting zelfstandig of in teamverband uitvoeren en een praktische proef nauwkeurig en veilig organiseren.
Inhoud
Hoorcollege: stralingsfysica, radiometrische en dosimetrische grootheden, kernreacties (model samengestelde kern en directe reacties, potentiaalkrommen en energiediagram, massa- en energiebalans, rutherford- en inelastische coulombstrooiing, alfa-, proton-, deuteron-, neutron- en gammareacties), elementen uit de toegepaste kernfysica. Werkzitting: Het labo kernfysica vormt één geheel met het labo nucleaire meettechniek (FNUME). De student onderzoekt de eigenschappen van bèta- en gammastraling, factoren die nucleaire metingen beïnvloeden, eigenschappen van veel gebruikte detectoren (GM-buis en NaI(Tl)-kristal); correct afregelen van monokanaaltellers en –spectrometers, statistische verwerking van meetresultaten, bepalen van fysische grootheden, operationele kenmerken van contaminatiemonitors.
Werkvorm
Interactief hoorcollege. Werkzitting: labowerk
Studiemateriaal
Syllabus opgesteld door Herwig Janssens Labotekst samengesteld door Luc Lievens
Examenvorm
Hoorcollege: de student wordt ondervraagd over grotere gehelen van de cursus, en moet daarbij aantonen dat hij/zij de cursus afdoende verwerkt, geanalyseerd en gesynthetiseerd heeft. Daarnaast is de (begrijpende) reproductie van feitelijke detailkennis evenmin onbelangrijk, in zoverre zij bijdraagt tot zowel het noodzakelijke inzicht als de parate bagage die van een industrieel ingenieur verwacht kan worden. Het examen is mondeling met schriftelijke voorbereiding.Permanente evaluatie: De studenten worden zowel beoordeeld op de ingeleverde verslagen als op de inzet en het inzicht om praktische problemen op te lossen. Verplichte aanwezigheid alle labo’s uitgezonderd 1. Verplichte aanwezigheid bij de presentaties van veiligheidsrichtlijnen.
1ste examenkans 2de examenkans
Hoorcollege: mondeling examen (70%), werkzitting: permanente evaluatie PE (30%) Hoorcollege: mondeling examen (70%), werkzitting: geen vervangend examen voor PE (30%)
FKERN_NU_1213_JaHe
OO Code
Kernfysica en Stralingsfysica FKERN_NU (dOO FKERN1 en dOO FKERN2_NU)
Algemene visie
Stralingsfysica en kernfysica behoren tot de fundamentele basiswetenschappen. De vakinhoud is gebaseerd op drie essentiële peilers: de radiologie of stralingsfysica, de studie van de atoomkern, en de toegepaste kernfysica..
Begincompetenties
De student moet de wetenschappelijke basisvakken uit de eerste twee bachelorjaren beheersen, in zoverre zij relevant zijn voor de stralings- en kernfysica, alsook de elementaire basiskennis van de integraal- en differentiaalrekening.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Voor de student industrieel ingenieur van de afdeling Nucleaire Technologie geven stralingsfysica en kernfysica de wetenschappelijke en praktische basis voor de nucleaire toepassingen die in de specialisatievakken aan bod komen. De cursus wordt voorbereid in 2ABA-NT (FING-NU) en krijgt een vervolg in het masterjaar.
Relatie met onderzoek
Elementaire en gespecialiseerde onderzoeksvaardigheden worden aangebracht tijdens de werkzittingen, ondersteund door onderzoeksresultaten en –voorbeelden behandeld in het hoorcollege.
Relatie met werkveld
Vakspecifieke competenties (kennis en vaardigheden) zijn noodzakelijk voor het latere beroepsleven op het gebied van de nucleaire en radiologische technologie.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands Zowel voor het hoorcollege als voor de werkzitting is een syllabus ter beschikking, ondersteund door: Kenneth Krane, Introductory Nuclear Physics, John Wiley & Sons (1988). Karlsruher Nuklidkarte, ISBN 92-79-02175-3 (2007) SUNAMCO: Symbols, Units, nomenclature and Fundamental Constants in Physics, Sunamco 871, IUPAP-25 (1987) Als ondersteuning voor de zelfstudie zijn in de bibliotheek onder andere ter beschikking: James Martin: Physics for Radiation Protection: A Handbook, 2006 K.N. Mukhin, Experimental Nuclear Physics, vol. I: Physics of Atomic Nucleus, Mir Publishers, 1987. S.B. Patel, Nuclear Physics, an introduction, John Wiley & Sons (1991). Op het elektronische leerplatform staat extra informatie die de inhoud illustreert en verduidelijkt.
FMENU_1213_LeNa
OO Code
Medisch-nucleaire apparatuur FMENU
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
xx xx 3 ABA NU 5 Tot.: 140u Uitdiepend
Competenties
De student: 1. beschikt over een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij /zij gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6 4. beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1,4.5,4.6,4.7,4.11 7. bezit vakdisciplinaire basisvaardigheden in de nucleaire technologie 7.1,7.2,7.3 ,7.5
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
KO: 40u
BKV: 5u
ZS: 95u
De student: - toont aan dat hij de onderliggende basisprincipes van werking kent van de uiteenlopende diagnostische- en therapeutische apparatuur dat men in een ziekenhuis aanwendt (rontgen, CT, MRI, ultrageluid, gammacamera, SPECT en PET voor het diagnostisch luik; lineaire versnellers en gebruik van radionucliden voor het therapeutisch luik). WC1,AC1, AWC1, 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6,7.1,7.2,7.3 ,7.5 - kan de fysische betekenis duiden van de grijswaarden van een diagnostisch beeld aangemaakt met verschillende modaliteiten en is in staat de (operationele) parameters te benoemen en te verklaren die invloed hebben op de beeldkwaliteit. WC1,AC1,AWC1, AC2, AC7, BC8, AC5, BC1, BC9 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6, 4.1,4.5,4.6,4.7,4.11,7.1,7.2,7.3,7.5 - kan een overzicht maken van de verschillende diagnostische modaliteiten en kan argumenteren waarom men het ene type onderzoek geprefereerd boven het andere WC1,AC1,AWC1, AC2, AC7, BC8, AC5, BC1, BC9 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6, 4.1,4.5,4.6,4.7,4.11,7.1,7.2,7.3,7.5 - kan duiden waarom de aanwending van ioniserende straling potentieel gevaarlijk is voor de gezondheid, maar de therapeutische/ diagnostische meerwaarde onderkennen. WC1,AC1,AWC1, AC2, AC7, BC8, AC5, BC1, BC9 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6, 4.1,4.5,4.6,4.7,4.11,7.1,7.2,7.3, 7.5 - begrijpt de werking van klinische versnellers en de therapeutische aanwending van radionucliden. WC1,AC1,AWC1, AC2, AC7, BC8, AC5, BC1, BC9 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6, 4.1,4.5,4.6,4.7,4.11,7.1,7.2,7.3, 7.5 - heeft inzichten verworven in programma's voor kwaliteitsbewaking en dosimetrie WC1,AC1,AWC1, AC2, AC7, BC8, AC5, BC1, BC9 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6, 4.1,4.5,4.6,4.11,7.1,7.2,7.3,7.5
Inhoud
Het hoorcollege Medisch Nucleaire Apparatuur behandelt de algemene werking van apparatuur gebruikt in een ziekenhuisomgeving voor zowel diagnostische als therapeutische doeleinden. Voor het luik diagnostiek worden de achterliggende fysische princiepen uitgelegd voor beeldverwerving met behulp van ultrageluid, CT (computertomograaf), MRI (magnetische resonantie) en de toestellen gebruikt op een dienst nucleaire geneeskunde waaronder de gammacamera, SPECT (single photon emission computed tomography) en PET (positron emitting tomography). De eerder verkregen theoretische kennis uit de cursus Nucleaire Meettechniek wordt hier aangewend voor zeer concrete toepassingen binnen de werkvloer van een modern ziekenhuis. Veelvuldige voorbeelden uit de praktijk illustreren de mogelijkheden en beperkingen van deze technieken. De therapeutische aanwending van ioniserende straling voor de behandeling van kwaadaardige gezwellen wordt uitgelegd op basis van radiobiologische beginselen. Het hoorcollege biedt een dieper inzicht in de werking van een lineaire versnelling voor bestraling van kanker (teletherapie) als ook in het hanteren van verschillende radionucliden voor inwendige bestralingen (brachytherapie). De theorie van patiëntgebonden dosisberekeningen wordt in de praktijk gebracht op een modern computerplatform. Naast de zuiver fysische en technologische aspecten besteedt het hoorcollege ook de nodige aandacht aan de ethische vraagstelling dat zich binnen de werkvloer in een ziekenhuis kan voordoen.
Werkvorm
De kennisoverdracht gebeurt in het hoorcollege. Kennisverwerking wordt bevorderd door binnen het hoorcollege de onderwerpen te benaderen vanuit mogelijk (medische) ervaringen van de student zélf of vanuit de actualiteit (vb. gezondheidsproblematiek of kankeronderzoek). BKV gebeurt door een bezoek aan een ziekenhuis waarna de studenten hier een kort verslag over moeten schrijven. Voor het bezoek geldt verplichte aanwezigheid.
Studiemateriaal
De studenten beschikken over een grondig uitgewerkte cursus die voor elk onderwerp een synthese is van bestaande wetenschappelijke literatuur. Een uitgebreide literatuurlijst laat de student toe verdere verdieping na te streven indien hij dit (in de toekomst) wenst.
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding. Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (100%). Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (100%).
FMENU_1213_LeNa
OO Code
Medisch-nucleaire apparatuur FMENU
Algemene visie
In het kader van de opleiding van een ingenieur in de nucleaire of milieuwetenschappen verwerft de student in het opleidingsonderdeel medisch-nucleaire apparatuur een ruim inzicht in de werking van toestellen die binnen een ziekenhuis op uiteenlopende diensten in klinisch gebruik zijn voor diagnose en therapie. De student kan een overzicht geven van de verschillende beschikbare technieken om diagnostische beelden te maken, begrijpt de fysische betekenis van de grijswaarden in een beeld en heeft inzicht in de voornaamste factoren die de beeldkwaliteit beïnvloeden. De student heeft brede kennis verworven in de werking van bestralingsapparatuur voor therapeutisch gebruik en verwerft inzicht over de noodzaak voor het opzetten van programma’s voor kwaliteitsbewaking en stralingshygiëne.
Begincompetenties
De student zal vooreerst blijk geven van goed wetenschappelijk denken en handelen en een goede kennis bezitten van algemene natuurkunde en wiskunde. Hij/zij heeft een grondig inzicht verworven in de basiswisselwerking van ioniserende straling met materie en de algemene beschrijving van een stralingsveld.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
FMENU geeft een essentiële voortzetting van de basiskennis bekomen uit het vak FING_NU in 2aba.
Relatie met onderzoek
Het opleidingsonderdeel FMENU stelt resultaten van recent onderzoek voor door referenties en insluiten van wetenschappelijke artikels uit vaktijdschriften.
Relatie met werkveld
De technieken zoals besproken in het vak FMENU worden veelvuldig gebruikt in het werkveld en vormen de basis voor het kunnen werken met meer geavanceerde technieken.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Achtergrondinformatie wordt ter beschikking gesteld via diverse middelen: doorverwijzing via Blackboard naar websteks van internationale onderzoeksinstellingen, een gedetailleerde literatuurlijst met wetenschappelijke vakliteratuur en handboeken waarvan de voornaamste ter beschikking staan in de bibliotheek.
FMEDI_1213_BoHe
OO Code
Medische/Digitale Beeldverwerking FMEDI
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
??? ??? 3ABA NTk 4 Tot.: 112u Gespecialiseerd
Competenties
De studenten dienen een basis te hebben van programmeertechnieken in één of andere programmeertaal in een grafische omgeving om daarmee algoritmes van beeldverwerkingstechnieken te kunnen schrijven. De student geeft blijk van goed wetenschappelijk denken en handelen en bezit een goede kennis van wiskunde. De student moet FINF1, FINF2 en FINF3 hebben afgelegd of een gelijkwaardig "elders verworven competentie" bezitten. In FINF2 hebben de studenten al basis voor beeldverwerking in Java ontwikkeld. (2.2-3.1tm6-4.1-4.5-4.6-4.7-4.10-4.11-6.1tm7-7.6-7.7)
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
KO: 12u
BKV: 24u
ZS: 76u
Beoordelingscriteria De studenten kunnen beeldverwerkingstechnieken opzoeken en deze kritisch analyseren. De studenten kunnen hierover degelijk rapporteren en presenteren (zowel mondeling als schriftelijk). Bestaande technieken moeten ze kunnen herwerken tot andere technieken en onderzoeken of dit leidt tot bruikbare resultaten. De studenten kunnen verschillende beeldverwerkingstechnieken toepassen door middel van verschillende beeldverwerkingsprogramma's. De studenten kunnen met behulp van Look-Up-TableCodes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in technieken en filtertechnieken beelden bewerken zodat verborgen of slecht zichtbare informatie kan deel 1 van de studiegids) worden weergegeven. Ze kennen verschillende wavelettechnieken om beelden te comprimeren. Nummers verwijzen naar de deelDe studenten kunnen deze algoritmes van beeldverwerkingstechnieken in een programmeertaal competenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids) omzetten, zodat er visueel een nieuw beeld, al dan niet gecomprimeerd, kan worden weergegeven. (AWC1-AWC4-AWC11-AC1-AC2-AC5-AC6- AC7-AC12-BC1-BC5-BC8-BC10) Inhoud
De studenten die de richting nucleaire technologie volgen, komen voor stage, eindwerk en later als afgestudeerden meer en meer in aanraking met beeldverwerking. Eén van de bedoelingen van beeldverwerking is om bepaalde informatie, die in het opgeslagen beeld aanwezig is, op een andere manier weer te geven, om bijvoorbeeld in de medische sector een juiste diagnose te kunnen stellen. Men kan uiteraard enkel informatie geven die aanwezig is, maar het kan best zijn dat dit in het oorspronkelijke beeld niet zichtbaar is. Een andere bedoeling van beeldverwerking kan compressie zijn om zo weinig mogelijk ruimte in beslag te nemen bij bijvoorbeeld het verzenden van beelden. Er zijn twee grote groepen van beeldverwerkingstechnieken: - de LUT-technieken en de filtertechnieken. Verder zijn er technieken om 3D-beelden te visualiseren op een 2D-scherm, compressietechnieken met behulp van wavelets en daaruit voortvloeiend het nieuwe beeldformaat, JPEG2000.
Werkvorm
De studenten kunnen verschillende beeldverwerkingstechnieken toepassen door middel van verschillende beeldverwerkingsprogramma's. De studenten kunnen met behulp van Look-Up-Tabletechnieken en filtertechnieken beelden bewerken zodat verborgen of slecht zichtbare informatie kan worden weergegeven. Ze kennen verschillende wavelettechnieken om beelden te comprimeren. De studenten kunnen deze algoritmes van beeldverwerkingstechnieken in een programmeertaal omzetten, zodat er visueel een nieuw beeld, al dan niet gecomprimeerd, kan worden weergegeven. De studenten kunnen beeldverwerkingstechnieken opzoeken en deze kritisch analyseren. De studenten kunnen deze technieken ordentelijk presenteren en er artikels over schrijven. Bestaande technieken kunnen ze herwerken en dan onderzoeken of dit leidt tot bruikbare resultaten. Ook de algoritmen van deze andere technieken moeten ze kunnen coderen in een of andere programmeertaal of softwaretool.
Studiemateriaal
Specifieke cursus Medische/Digitale beeldverwerking, ontwikkeld door de betrokkenen docenten. Beeldverwerkingsprogramma’s, ontwikkeld door betrokken docenten samen met studenten. bestaande beeldverwerkingsprogramma’s, website over “image processing”
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
PE ( programmeren-presenteren- Engelstalige paper + presentatie 60%) + mondeling examen (40%) Mondeling examen(40%) – vervangend examen voor PE(60%)
FMEDI_1213_BoHe
OO Code
Medische/Digitale Beeldverwerking FMEDI
Algemene visie
Naast de inhoudelijke doelstellingen die uitgaan van het vak zelf, willen we via dit vak bereiken dat de studenten meer onderzoek gaat verrichten naar wetenschappelijke papers i.v.m. beeldverwerking. Met de kennis van dit vak heeft de student gespecialiseerde kennis van de manier waarop zo’n beeld digitaal opgeslagen wordt en hoe het, met relatief eenvoudige wiskundige bewerkingen, bewerkt kan worden zodat de gewenste kenmerken duidelijker zichtbaar worden. Verder komen er meer gespecialiseerde filtertechnieken zoals Fast-Fourier-Transformatie aan bod, alsook compressietechnieken met Wavelets en daaruit voortvloeiend het nieuwe beeldformaat JPEG2000. .
Begincompetenties
Gevorderde kennis van programmeren met basis beeldverwerking in FINF2
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Steunt op: FINF1 – FINF2 en FINF3
Relatie met onderzoek
De algoritmes van beeldverwerking zijn up to date, zeker als we de wavelets en JPEG2000 onder de loupe nemen. Als internationaal project moeten ze een wetenschappelijk Engelstalig paper schrijven en presenteren. In dit paper moeten ze een aantal referenties i.v.m. het gevraagde onderwerp van beeldverwerking opzoeken ein in hun paper verwerken..
Relatie met werkveld
Methodisch software ontwerpen en hierbij gekende ontwerppatronen toepassen die hun deugdelijkheid bewezen hebben, is een belangrijke vereiste in het werkveld. Java en MVC worden in veel domeinen toegepast: niet alleen in grafische toepassingen, maar evenzeer voor databasegerichte programma’s, processturing, … Ook het belang van basisinzicht in de opbouw van en het werken met digitale beelden is gekend in vele domeinen.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Een deel van de cursus is ook in het Engels - Interessante website voor beeldverwerking HIPR2
FBITU_1213_BuMi
OO Code
Biologie en Tumorbiologie FBITU
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Mieke Buntinx (BuMi) Mieke Buntinx (BuMi) 3ABA NU 3 Tot.: 84u Uitdiepend
Competenties
De student: 1. beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.7 2. beschikt over praktische vaardigheden 2.1 3. beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.5 4. beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.11, 4.12 6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.2, 6.3, 6.5, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
KO: 20u
BKV: 10u
ZS: 54u
De student moet: steunend op de opgedane kennis van de organische chemie in 2 ABA, de chemische structuren van verschillende soorten biomoleculen (suikers, lipiden, proteïnen, nucleïnezuren) kunnen herkennen en weergeven. Hij/zij moet ook de verschillen binnen één soort biomoleculen grondig beheersen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.7, WC1,AC1,AC2,AWC4,AWC1,WC1 de structuur met de belangrijkste onderdelen van een cel kunnen weergeven, zowel van ééncellige als van meercellige organismen. Hij/zij moet het onderscheid kennen tussen beide cellen 1.1, 1.5,WC1,AWC1 de celdeling kunnen beschrijven 1.1, 1.5,WC1,AWC1 de basis van de genetica en de overerving kennen, en het verband leggen tussen de genetische informatie en de proteïnesynthese en enkele basistechnieken kennen van DNA analyse. Hij/zij moet eenvoudige oefeningen in verband met overerving kunnen oplossen. 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.7, WC1,AC1,AC2,AWC4,AWC1,WC1 de structuur, morfologie en voedingsvereisten voor bepaalde bacteriën beheersen 1.1, 2.1,WC1,AWC4 de bouw van virussen kennen en de vermenigvuldiging, verloop van infectie en taxonomie van virussen kunnen beschrijven; hij/zij moet de algemene bouw/taxonomie/kenmerken van algen, protozoa (met levenscyclus van Plasmodium), en fungi beheersen 1.1, 1.5,WC1,AWC1 experimenten zelfstandig en in teamverband kunnen uitvoeren, met de lichtmicroscoop kunnen werken en aseptisch kunnen werken 1.1, 1.3, 2.1, 4.11, 4.12, 6.1, 6.2, 6.3, 6.5, 6.7,AC1,WC1,AC2,AWC4,BC5,AC6 de bekomen resultaten kunnen verwerken, interpreteren, schriftelijk rapporteren in een correct en volledig laboverslag 3.1,AC6 in staat zijn relevante wetenschappelijke informatie op te zoeken in bibliotheken en op E-bronnen, waarbij een nietNederlandse taal geen probleem mag zijn 3.5,AC6
Inhoud
De cursus Biologie & tumorbiologie is opgebouwd uit 2 delen, 1 gemeenschappelijk met MI en VT (FBIOM) Deel 1 Biologie (MI, NU en VT): In het 1ste gedeelte worden suikers, lipiden, eiwitten en nucleïnezuren besproken. Vervolgens komt de eukaryote cel, celdeling (mitose/meïose) aan bod en worden de basisbegrippen van menselijke genetica behandeld. In het kader van genetica worden ook oefeningen gemaakt. De processen van replicatie van DNA, transcriptie en translatie worden besproken. Ook komen enkele basistechnieken van DNA analyse aan bod. Tenslotte komt het menselijk immuunsysteem algemeen aan bod. Deel 2 Tumorbiologie (NU): In het deel tumorbiologie voor NU worden kort de mogelijke oorzaken van tumorinductie overlopen alsook de classificatie van tumoren. Ook tumor biomarkers en mogelijke behandelingen worden aangehaald tijdens dit deel.
Werkvorm
Kennisoverdracht via hoorcolleges. In de hoorcolleges worden de verschillende onderdelen van de cursus uitgelegd aan de hand van praktische voorbeelden, powerpointslides, internetsites en recente wetenschappelijke publicaties. Kennisverwerking via oefensessies i.v.m. genetica; paperopdracht waarbij recente ontwikkelingen en/of toepassingen bestudeerd worden. De lesgever treedt hierbij op als coach. Biologie & Tumorbiologie: Biomoleculen, de eukaryote cel, genetica, DNA synthese, eiwitsynthese, immunologie (deel 1), (dr. L. Hulshagen, 2009)
Studiemateriaal Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Mondeling examen (met schriftelijke voorbereiding) (maximum 4 uur) (100%). Mondeling examen (met schriftelijke voorbereiding) (maximum 4 uur) (100%).
FBITU_1213_BuMi
OO Code
Biologie en Tumorbiologie FBITU
Algemene visie
Een basiskennis van de biologie en tumorbiologie is noodzakelijk voor de algemene en wetenschappelijke vorming van ingenieurs in nucleaire wetenschappen. Diverse theoretische, praktische en wetenschappelijke toepassingen in het vervolg-studietraject en het latere beroepsleven zijn gebaseerd op inzichten in biologie en tumorbiologie.
Begincompetenties
FBITU steunt op de kennis verworven in FCHE1_1, FCHE1_2, FCHE2.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
FBITU, Biologie & tumorbiologie is een vervolg op FCHE1_1, FCHE1_2 in 1 aba en FCHE2 in 2 aba.
Relatie met onderzoek
In het opleidingsonderdeel Biologie & tumorbiologie worden resultaten van onderzoek in het kader van tumorontwikkeling en onderdrukking doorgegeven aan de studenten.
Relatie met werkveld
Een belangrijke ontwikkeling in de wereld van kankerbehandeling is het gebruik van specifieke stoffen die de tumor zelf aanvallen. Een student/werknemer in medisch nucleaire technieken moet ook deze technieken kennen.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands
Handboek Biology – Concepts & Connections. N. Campbell, L. Mitchell, J. Reece. The Benjamin Publisching Cie, 1994. De levende cel: rondreis in een microscopische wereld. Deel 1 en 2. C. de Duve. Een uitgave van Natuur en Techniek, 1987. Organic Chemistry; John Mc Murry; Thomson-Brooks/Cool, 2008 (soorten biomoleculen en de eiwitsynthese). Microbiology: an introduction. 5th Edition. Tortora, Fuhne and Case. The Benjamin/Cummings Publishing Company, 1995. Microbiological Applications: a laboratory manual in general microbiology. H.J. Benson. 5th Edition. Wm C. Brown Publishers, 1990.
Toledo
Ondersteuning van theorie en praktijk a.d.h.v. interessante weblinks, handouts, papers en reviews.