Masterspecialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie
3. Klinische Ontwikkelingspsychologie (KLOP) 3.1 Doelgroep en toelatingseisen De specialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie, binnen de master Gezondheidszorgpsychologie, is toegankelijk voor studenten met een bachelor Klinische Ontwikkelingspsychologie (UvA), en met een bachelor Psychologie met daarin vergelijkbare kennis/vaardigheden. Voor meer informatie kan men contact opnemen met de studieadviseur van de programmagroep Ontwikkelingspsychologie (zie 3.7)
3.2 Doelstelling van het onderwijsprogramma KLOP In het onderwijsprogramma van de specialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie (KLOP) ligt de nadruk op een gedegen inzicht in de klinische ontwikkelingspsychologie. Hierbij gaat het om een contextrijke ontwikkeling van kinderen, in gezin en school. Het programma bestrijkt de kinder- en jeugdjaren, de vroege jeugd en latere veroudering. Het onderwijs omvat theorie en onderzoek naar zowel normale als afwijkende, cognitieve, sociale en emotionele ontwikkeling. Ook opvoeding, psycho-educatie, didactiek en therapeutische technieken maken deel uit van het programma. In de klinische ontwikkelingspsychologie probeert men te begrijpen op welke wijze normaal en afwijkend gedrag ontstaat en beklijft, hoe men professioneel vaststelt in hoeverre er sprake is van een afwijkende ontwikkeling (diagnostiek) en hoe men een optimale ontwikkeling kan faciliteren (interventie). Uitgangspunt is steeds dat kinderen hun eigenschappen en gedragsrepertoire, normaal en afwijkend, uit de ene context meenemen naar de andere. De specialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie richt zich op de individuele jeugd(gezondheids)zorg, op leerlingenzorg en schoolbegeleiding. Het onderwijsprogramma biedt de (toekomstige) klinisch ontwikkelingspsycholoog het gereedschap om kinderen, ouders en leraren te steunen en hun vaardigheden te versterken. In deze specialisatie volgt men inhoudelijke cursussen en practica op het gebied van diagnostiek en interventie; in de masterfase loopt men een praktijkstage en voert een afstudeeronderzoek uit. Het succesvol afronden van de bachelor KLOP en de master Gezondheidszorgpsychologie met specialisatie KLOP biedt studenten de mogelijkheid zowel de Basisaantekening Psychodiagnostiek (BAPD) als de GZ-aantekening te behalen. Beide aantekeningen zijn voorwaarde voor toelating tot postacademische opleidingen (tot GZpsycholoog, Schoolpsycholoog en Kinder- en Jeugdpsycholoog algemeen). De BAPD- en GZ-aantekening kennen veel vereisten. Daarom is er binnen het onderwijsprogramma weinig keuzevrijheid. Een nauwkeurige studieplanning en een sterke studiediscipline zijn daarom vereist. (NB. zie ‘aantekeningen’ in de trefwoordenlijst van deze studiegids voor meer informatie over de BAPD en GZ aantekening.)
3.3 Beroepsmogelijkheden Afgestudeerde Klinisch Ontwikkelingspsychologen (MSc.) zijn in de praktijk op junior niveau werkzaam als diagnosticus, behandelaar, coach, adviseur of beleidsmedewerker bijvoorbeeld bij instellingen op het gebied van ontwikkelingsproblematiek, jeugdzorg, leerlingenzorg, schoolbegeleiding, opvoeding, kinderbescherming, ouderbegeleiding, adoptie, jeugdcriminaliteit of gerontologie. Voor dergelijke functies op juniorniveau wordt een afgeronde academische opleiding (Klinische) Ontwikkelingspsychologie gevraagd. Voor meer zelfstandige functies en op coördinerend niveau, is tevens een postacademische registratie nodig. Voor studenten Klinische Ontwikkelingspsychologie die behoefte hebben aan meer verdieping en belangstelling in een loopbaan als onderzoeker wordt aanbevolen de tweejarige onderzoeksmaster te volgen. Hierbij is het mogelijk een combinatie te maken tussen 397
Masterspecialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie de Gezondheidszorgmaster en de Research master. Bekijk voor meer informatie over de Research Master Psychology de betreffende studiegids of neem contact op met de studieadviseur van de Research Master. Voor meer informatie over beroepsmogelijkheden zie ook Hoofdstuk 1 van deze studiegids. Post-academische opleidingen In de structuur van de Europsycholoog bestaat de opleiding van psychologen in het algemeen uit een 4-jarige universitaire vooropleiding gevolgd door een 2-jarige postacademische beroepsopleiding (http://www.europsy-efpa.eu/regulations). Voor Nederlandse ontwikkelingspsychologen biedt de postacademische GZ-opleiding toegang tot een BIG-registratie en biedt de postacademische opleiding Kinder-en Jeugdpsycholoog NIP toegang tot een Beroepsregistratie van hetzelfde niveau (zie http://www. psynip.nl/registratie-en-accreditatie/nip-registratieregelingen/kinder-en-jeugdpsycholoog-nip.html). De verrichtingen van ontwikkelingspsychologen in beide registers, BIG en NIP (K&J) register, worden in de regel door de zorgverzekeraar vergoed. Een aantal GZ-opleidingen legt het accent op (zorg voor individuele) kinderen en jeugdigen (http://www.rino.nl/aanbod/GZ2007-KJ/algemeen). Binnen de opleidingen tot Kinder-en Jeugdpsycholoog NIP worden de opleiding tot Schoolpsycholoog (vaste route) (http://www.rino.nl/aanbod/SP/algemeen) en een individueel traject (‘sprokkelroute’) onderscheiden, bijvoorbeeld in de individuele jeugdgezondheidszorg (http://www.rino. nl/aanbod/totaaloverzicht). Onderstaande figuur licht de opbouw van de opleiding van ontwikkelingspsychologie toe, inclusief postmaster opleidingen: Propedeuse
Bachelor Psychologie UvA
Bachelor jaar 2 Bachelor jaar 3 Master Gezondheidszorgpsychologie Postacademische opleiding
Bachelor UvA; Specialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie Bachelor Psychologie UvA Master GezondheidsZorgPsychologie (UvA) Specialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie BIG-Registratie - Gezondheidszorg Opleiding (Kind & Jeugd) - Psychotherapeut
Beroepsregistratie Kinder- en Jeugdpsycholoog NIP - Schoolpsycholoog -Eigen Route (bv Jeugd GZ)
Opleiding bij specialistische Vereniging VGCT VCGP NVRG NVGP e.a.
De internationale erkenning van de opleiding Klinische Ontwikkelingspsychologie als universitaire opleiding Schoolpsychologie door de International School Psychology Association (ISPA) illustreert de onlosmakelijke verbondenheid tussen de kennisgebieden van de individuele gezondheidszorg, de leerlingenzorg en schoolbegeleiding (bij het ter perse gaan van de gids in voorbereiding). Het is voor afgestudeerden in de Klinische Ontwikkelingspsychologie dan ook mogelijk zich op postacademisch niveau in verschillende richtingen professioneel verder te bekwamen. Praktisch
De postacademische opleidingen voor de registraties Kinder- en Jeugdpsycholoog NIP en GZ-psycholoog zijn tweejarige opleidingen voor één dag per week, naast een werkweek van minimaal 24 uur (aangesteld en betaald als ‘juniorpsycholoog’). Urenverdeling van cursussen over diagnostiek, interventie en indicatiestelling zijn identiek in beide post398
Masterspecialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie academische opleidingen. Voornamelijk inhoud en doelgroep variëren, hoewel er ook overlap is. In Nederland zijn zes opleidingsinstituten, verdeeld over het hele land en alle gekoppeld aan de Universiteit. De meest bekende zijn het RINO en het SPON. Opleidingskosten worden in principe door de cursist betaald, en bedragen circa € 8500,- per jaar. Een beperkt aantal van alle postacademische GZ-opleidingen richt zich op kinderen en jeugdigen. Bij deze opleidingen is 60% van de inhoud toegespitst op die leeftijdscategorie. De postacademische opleiding Schoolpsycholoog aan de RINO (Amsterdam; zie ook www.rino.nl) en het SPON (Nijmegen) richt zich op kinderen als (zorg)leerling en het raakvlak van school en jeugd(GG)Zorg. Het aantal opleidingsplaatsen voor de opleiding tot GZ-psycholoog variant Kind & Jeugd, bedraagt voor heel Nederland momenteel ongeveer 200 per jaar. De gemiddelde duur tot toelating bedraagt doorgaans enkele jaren. De capaciteit van de postacademische opleiding (tot registratie als) Kinder- en Jeugdpsycholoog NIP (waaronder tot Schoolpsycholoog) varieert met het aanbod cursisten. Daar is geen wachttijd voor. Bij de selectie van kandidaten voor alle genoemde postacademische opleidingen wordt in eerste instantie gekeken of men aan de gestelde vooropleidingseisen voldoet. Naast ervaring zijn de belangrijkste eisen de Basis Aantekening Psychodiagnostiek (BAPD) en de GZ-verklaring. Beide te behalen bij de opleiding Klinische Ontwikkelingspsychologie. GZ-verklaring en BAPD Voorwaarden voor het volgen van genoemde postacademische opleidingen zijn: voldoende voorbereiding op het terrein van de psychodiagnostiek, zoals blijkt uit de Basis Aantekening Psychodiagnostiek (BAPD) en voldoende voorbereiding op het gebied van interventie en indicatiestelling, zoals blijkt uit de GZ-verklaring. De BAPD en de GZverklaring kennen veel vereisten (zie ook hoofdstuk 4). Daarom is de keuzevrijheid binnen het programma Klinische Ontwikkelingspsychologie beperkt. Om voor alle vakken in het vereiste tempo te kunnen slagen, zijn een strakke studieplanning en studiediscipline dan ook onontbeerlijk.
3.4 Inrichting masterprogramma specialisatie KLOP De voornaamste cursorische onderdelen in de master specialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie zijn het Diagnostiekpracticum 2: ontwikkelingspsychologie en Psychologische interventies bij kinderen en jongeren 2: interventiepracticum (beide in semester 1). Onderwerpen van de masterthese liggen op terreinen als (cognitieve) ontwikkeling en veroudering, psychopathologie, interventie of diagnostiek, in gezinnen, op scholen, of klinieken. Afhankelijk van het praktische karakter van de these, kan deze gekoppeld worden aan de stage. De stage na dan wel parallel aan de practica, wordt naar keuze gelopen in een instelling op het gebied van de Jeugd(Gezondheids)Zorg of op het snijvlak van school en de Jeugdzorg, op een school of schoolbegeleidingsdienst. De stage, inclusief individuele en collectieve bijeenkomsten en eventueel het flankerend onderwijs, neemt 24 of 30 ec in beslag; studenten die een stage van 24 ec lopen, volgen buiten de verplichte practica een keuzevak van 6 ec, dat een brede ondersteuning en aanvulling geeft op de stage. Studenten die een stage van 30 ec lopen vinden deze ondersteuning en aanvulling in het in de stagetijd geïntegreerde flankerend onderwijs. Voor meer informatie over het onderwijsprogramma kan men terecht bij de onderwijscoördinator (zie 3.7).
399
Masterspecialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie Studenten die de specialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie volgen doen: - Diagnostiek 2: ontwikkelingspsychologie (6 ec) - Psychologische interventies bij kinderen en jongeren 2: interventiepracticum (6 ec) - Masterthese KLOP (18 ec) - Stage KLOP (24 of 30 ec): - Praktijkstage (17 ec) - Individuele stagebegeleiding inclusief casuistiek (4 ec) - Werkgroep praktijkstage (3 ec) NB Bij stage van totaal 24 ec: één masterkeuzevak (6 ec) Bij stage van totaal 30 ec neemt de student deel aan het in de stage geïntegreerde Flankerend Onderwijs Keuzevakkenaanbod binnen de specialisatie KLOP: • Antisociaal gedrag bij kinderen en jeugdigen • Klinisch practicum leerproblemen Omdat de planning van stages per instelling uiteenloopt zijn er diverse varianten mogelijk voor de planning van het programma. De daadwerkelijke planning hangt af van de inrichting van de stage, de startdatum van de stage dan wel het masterprogramma, het wel of niet combineren van de stage en de these, en de plaats in het rooster van een eventueel keuzevak. Stagelopen in het eerste semester tijdens het volgen van de practica is mogelijk, maar een goede planning hierbij is vereist. De student wordt geacht gedurende deze periode 21 uur per week beschikbaar te zijn voor de practica. Om duidelijkheid en regelmaat te bieden heeft de opleiding de dinsdagen en vrijdagen ingeroosterd als onderwijsdagen voor de verplichte mastervakken, op deze dagen zullen studenten dus aanwezig moeten zijn. Overleg bij vragen met de studieadviseur. Een voorbeeldplanning wordt hieronder weergegeven. Voorbeeldplanning: Semester 1 Blok 1
Blok 2
Diagnostiek 2: Ontwikkelingspsychologie (6 ec)
Interventiepracticum (6 ec)
Semester 2 Blok 3
Blok 1
Blok 2 masterthese (18 ec)
stage (24 - 30 ec) plus keuzevakken (0 - 6 ec) (samen 30 ec)
Noot: Alle onderdelen zijn verplicht.
400
Blok 3
Masterspecialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie Belangrijke data voor masterstudenten Klinische Ontwikkelingspsychologie: September week 36
Welkomstborrel nieuwe bachelorstudenten Medewerking masterstudenten is gewenst, bij interesse meld je bij de studieadviseur
November week 46-47
Studieadvies gesprekken
December week 48
StageCafé Toegankelijk voor alle studenten ontwikkelingspsycholgie Datum en locatie worden bekend gemaakt via Blackboard
December week 49
Oriënterende gesprekken stages september 2015 Verplicht voor stagezoekenden Inschrijving vereist:
[email protected]
December week 50
Deadline motivatiebrieven stages september Datum wordt later bekend gemaakt
December week 51-2
Inschrijving tweede semester (15/12/14-09/01/15)
Mei week 21
Studieadvies gesprekken
Juni week 25
StageCafé Datum en locatie worden later bekend gemaakt
Juli week 27
Oriënterende gesprekken stages februari 2016 Verplicht voor stagezoekenden Inschrijving vereist:
[email protected]
Juli week 28
Deadline motivatiebrieven stages februari 2016 Datum wordt later bekend gemaakt
3.5 Afstudeeropdracht De afstudeeropdracht bestaat uit een stage (24 of 30 ec) en een masterthese (inclusief colloquia; 18 ec). Voor meer informatie over colloquia, zie ‘colloquia’ in de trefwoordenlijst van deze studiegids. 3.5.1 Stages Het is belangrijk aan de eisen te voldoen om een stage te lopen. De algemene regel is afronding van de bachelor Klinische Ontwikkelingspsychologie. Daarbij zullen studenten voor de start van de drie casussen de twee verplichte mastervakken afgerond moeten hebben. Studenten kiezen uit een keur aan instellingen een stageplaats1 die aansluit bij hun belangstelling en toekomstplannen. Er zijn instellingen op het gebied van de individuele (geestelijke) jeugdgezondheidszorg in de tweede en derde lijn, bij scholen voor regulier en speciaal onderwijs, schoolbegeleidingsdiensten en leerlingenzorg, jeugdzorg en in de jeugdforensische psychologie. Het is verstandig om zich in een vroeg stadium --al aan het begin van de bachelorfase-- te oriënteren op de mogelijkheden. Kijk hiervoor ook op 1 Binnen dit masterprogramma is een stage een verplicht onderdeel, bij voorkeur een klinische praktijkstage waarin studenten ook de mogelijkheid hebben om te voldoen aan de NIP eisen op het gebied van de diagnostiek (casussen) en de wettelijke eisen om toegelaten te kunnen worden tot een Gz opleiding. De opleiding bemiddelt bij het vinden van een stage, maar kan niet de garantie bieden dat er voor elke masterstudent een klinische praktijkstage is. Uiteindelijk beslist de instelling waar de stage gelopen wordt immers of men bereid is een student als stagiaire aan te nemen en is het aanbod van plaatsen sterk onderhevig aan fluctuaties door bijvoorbeeld de bekostiging van de GGZ. Studenten kunnen, indien gewenst, in plaats van een klinische praktijkstage een onderzoekstage volgen. De opleiding garandeert dat de student daarmee aan de in de OER genoemde eindtermen voldoet, maar in dat geval voldoet de student niet aan de toelatingseisen van de GZ-vervolgopleiding en/of de BAPD registratie. Het is uiteraard mogelijk om na het afstuderen alsnog aan de eisen te voldoen.
401
Masterspecialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie Blackboard (cursusnaam: Praktijkstage Ontwikkelingspsychologie). Aan het begin van het derde studiejaar vindt er een stage voorlichting plaats. Op het secretariaat bevinden zich stageverslagen van studenten die al stage gelopen hebben, hier valt veel informatie uit te halen. Mw. dr. A. Collot d’Escury is stagecoördinator. Voor vragen kan je ook terecht bij T.C. Sijbrandij, MSc. Beiden zijn per mail bereikbaar via
[email protected]. Tijdens de stage krijgen studenten interne en externe supervisie, respectievelijk aan de universiteit en op de stage instelling. Voordat de stage begint, krijgen studenten een individuele supervisor van de UvA aangewezen. De student die stage loopt, participeert ook in de Werkgroepen Praktijkstage. De individuele begeleiding en de werkgroepen samen vormen een verplicht onderdeel van de stage, waarvan de bijeenkomsten altijd gepland zijn op dinsdagen of vrijdagen. Ze voorzien tevens in de, voor de GZ-aantekening vereiste, opleiding in de juridische en ethische aspecten van de beroepsuitoefening. De maandelijkse Werkgroepen Praktijkstage dienen om onderlinge ervaringen uit te wisselen, om de overeenkomsten, verschillen en verbanden tussen de verschillende instellingen te leren kennen, en om zich nader te verdiepen in relevante onderwerpen die in de stage naar voren komen. Meer hierover in de cursus Werkgroepen Praktijkstage op Blackboard. In principe zijn verreweg de meeste stages geschikt om een BAPD en/of GZ aantekening te behalen. Het is van belang voorafgaand aan de stage, bij zowel de instelling als de UvA supervisor, te controleren of de instelling van je keuze aan de eisen voldoet. Voor een Basis Aantekening PsychoDiagnostiek (BAPD) dienen er drie diagnostische casussen ingediend te worden en voor de GZ-aantekening tevens een proeve van bekwaamheid op het gebied van indicatiestelling en interventie. Voor gestart kan worden met de BAPD is het verplicht de vakken Diagnostiek 2: ontwikkelingspsychologie en Psychologische interventies bij kinderen en jongeren 2: interventiepracticum met een voldoende te hebben afgerond. Voor uitgebreidere informatie dient het draaiboek en de stageprocedure geraadpleegd te worden, deze zijn te vinden op Blackboard. 3.5.2 Masterthese De masterthese is een empirisch onderzoek naar een ontwikkelingspsychologische vraagstelling waarbij de volledige empirische cyclus wordt doorlopen. Dat houdt in dat de student voor de masterthese een onderzoeksvoorstel schrijft, het onderzoek inclusief het onderzoeksdesign (mede)opzet, gegevens verzamelt, analyseert, in een onderzoeksverslag beschrijft en mondeling presenteert in een openbare bespreking van de masterthese. Het (masterthese)voorstel wordt in samenspraak met een begeleider van de programmagroep opgesteld. Het uitgewerkte voorstel wordt ter goedkeuring voorgelegd aan een tweede beoordelaar. Masterthesemakers mogen pas beginnen met de praktische uitvoering van het onderzoek nadat de tweede beoordelaar en de Masterthesecoördinator het voorstel hebben goedgekeurd. De procedure geldt zowel voor studenten die willen afstuderen als (klinisch) ontwikkelingspsycholoog als voor studenten van andere specialisaties, die een masterthese willen maken onder begeleiding van een medewerker van de programmagroep Ontwikkelingspsychologie. Voor studenten die meteen bij de start van het masterjaar aan hun Masterthese willen beginnen, verdient het aanbeveling zich er al in het Bachelorjaar op te oriënteren. Hiertoe staat een actueel overzicht van mogelijkheden voor masterthesen op Blackboard (onderdeel ‘Masterthese Klinische Ontwikkelingspsychologie’). Om te kunnen afstuderen is een door een docent Ontwikkelingspsychologie en een tweede beoordelaar afgetekende masterthese vereist. Voor studenten die de masterthese extern maken (d.i. bij een andere programmagroep, afdeling, universiteit of instelling), houdt dit de verplichting in, dat zij 1) bij Ontwikkelingspsychologie een masterthesevoorstel indienen en 2) een docent van de programmagroep Ontwikkelingspsychologie als supervisor bij het mastertheseonderzoek betrekken.
402
Masterspecialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie De masterthese wordt uitgewerkt aan de hand van een speciaal formulier en een uitgebreide toelichting zoals beschreven op de Blackboard masterthesesite Masterthese Ontwikkelingspsychologie. Studenten kunnen zich voor deze site aanmelden via selfenrollment. Het masterthesevoorstel kan pas worden ingediend ter tweede beoordeling na deelname aan één van de verplichte Werkgroepen Masterthese (zie cursusbeschrijving). Alle informatie over de masterthese is na te lezen op blackboard (‘Masterthese Ontwikkelingspsychologie’). Voor informatie en advies kan men zich tevens wenden tot de coördinator Masterthese Klinische Ontwikkelingspsychologie, mw. dr. A. Ploeger. In de volgende paragraaf staat een overzicht van de onderwerpen die geschikt zijn voor de masterthese en die aansluiten bij het onderzoek dat gedaan wordt binnen de masterspecialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie; eigen onderwerpen aandragen is vanzelfsprekend ook mogelijk. Het aanbod varieert enigszins per studiejaar. 3.5.2.1 Onderzoeksprogramma binnen de specialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie Het onderzoek van de Programmagroep Ontwikkelingspsychologie richt zich op de normale cognitieve, sociale en emotionele ontwikkeling, maar ook worden de bevindingen uit het onderzoek bij normaal opgroeiende kinderen toegepast in het onderzoek naar kinderen die in hun ontwikkeling worden bedreigd, zoals kinderen met leerproblemen (dyslexie), zwakbegaafde kinderen, kinderen met ADHD of autisme, angstige kinderen en kinderen en jeugdigen met verslavingsproblematiek. Het meeste onderzoek wordt gedaan hetzij in het laboratorium, hetzij in instellingen voor jeugd(GG)zorg en op scholen. Hoewel het accent ligt op de schoolse periode komen ook andere levensfasen aan bod (baby-ontwikkeling, veroudering). In het onderzoeksprogramma kunnen enkele hoofdlijnen worden onderscheiden. 1. Onderzoek waarbij ontwikkeling en veroudering bestudeerd wordt in relatie tot het functioneren van het zenuwstelsel. Hierbinnen valt bijvoorbeeld het onderzoek naar executieve functies, motivatie, en behendigheid (contactpersoon prof.dr.R. Ridderinkhof). 2. Onderzoek dat zich richt op de cognitieve ontwikkeling en de analyse van ontwikkelingsprocessen. Specifieke onderwerpen zijn de ontwikkeling van cognitieve strategieën (mathematische modellen), impliciet en expliciet leren van baby’s tot volwassenen, logisch redeneren, science leren (oa i.s.m. science center NEMO) (contactpersoon prof. dr. M. Raijmakers). 3. Onderzoek naar kinderen die in hun ontwikkeling worden bedreigd zoals zwakbegaafde of (sociaal-) angstige kinderen of jeugdigen met een alcohol- of drugsverslaving (contactpersoon: prof. dr. R. Wiers). 4. Onderzoek naar de ontwikkeling en veroudering van beslisgedrag en executieve functies, zowel bij gezonde mensen als mensen met een intellectuele beperking of ADHD. In dit onderzoek, waarin we naast gedrag soms ook fysiologische indices meten, worden data op een geavanceerde manier geanalyseerd (contactpersoon prof. dr. H. Huizenga). 5. Onderzoek naar de diagnostiek van met name school- en leerproblemen, en onderzoek naar de effecten van preventie en interventieprogramma’s van sociale en cognitieve aard op school (contactpersoon dr. P. Snellings). 6. Onderzoek naar de sociale en emotionele ontwikkeling, zoals de ontwikkeling in perspectief nemen en theory of mind (contactpersoon: dr. A. Collot d`Escury).
403
3.6 Nadere inlichtingen en mentoraat Studieadvies Voor studieadvies en vragen rondom het onderwijs- en studieprogramma van de specialisatie Ontwikkelingspsychologie kan men terecht bij de studieadviseur. Mentoraat Studenten kunnen gebruik maken van het mentoraat Ontwikkelingspsychologie. Studenten kunnen indien gewenst contact opnemen met de studieadviseur. In overleg wordt er dan een mentor aangewezen. Studentenfractie KLOP Ontwikkelingspsychologie kent een erg actieve en toegewijde fractie. Zowel bachelor- als masterstudenten kunnen plaatsnemen in deze fractie. De fractie richt zich op onderwijs (ondewijsevaluaties), verdieping (e.g. lezingen) en sociale activiteiten (borrels en uitjes). Voor meer informatie kan je contact opnemen met de fractie (fractieontwikkelingspsy@ gmail.com).
3.7 Contactgegevens secretariaat, coördinatoren KLOP Secretariaat: E. Buijn 6.08 525 6830
[email protected] E. Koopmans 6.08 525 6830
[email protected] Studieadvies en onderwijscoördinatie: T.C. Sijbrandij, MSc 6.05 525 6796
[email protected] Spreekuur op afspraak. Masterthesecoördinatie: Dr. A. Ploeger 6.20 525 6082
[email protected] Stagecoördinatie: Dr. A.L. Collot d’Escury 6.23 525 6779
[email protected] Websites: Onderzoek: www.fmg.uva.nl/developmentalpsychology Onderwijs: www.student.uva.nl/psy Voorzitter van de programmagroep: Prof. dr. K.R. Ridderinkhof Docenten: Voor contactgegevens van de docenten van Ontwikkelingspsychologie en een overzicht van hun interessegebieden: zie hoofdstuk 10. Op de volgende pagina’s staat een overzicht van de masteronderdelen die gevolgd kunnen worden binnen de specialisatie KLOP.
Masteronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Diagnostiek 2: ontwikkelingspsychologie Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Docenten
6 ec 7204MO25XY Semester 1, blok 1 Bachelor Ontwikkelingspsychologie max. 60 Dr. B.R.J. Jansen & dr. W.P.M. van den Wildenberg
Inhoud Bestudering van psychologische casuïstiek en vaardigheidstraining in het opzetten van psychodiagnostisch onderzoek voor hulpvragen bij kinderen en jongeren. Hierbij worden factoren in de context van het kind (gezin, school) geïntegreerd. Gerichte oefening in het instrumentarium van een ontwikkelingspsycholoog door zelf testonderzoek uit te voeren. Schriftelijk rapporteren van onderzoeksresultaten. Leerdoelen Na afloop van de cursus kan de student (a) zelfstandig twee intelligentietests (WISCIIINL en SON-R 6-40) gestandaardiseerd afnemen bij een kind/jongere (zelfstandig denken); (b) handleidingen toepassen bij de afname en de verwerking van ruwe scores van testinstrumenten (vragenlijsten, prestatietests) (zelfstandig denken); (c) een casusbeschrijving beoordelen en relateren aan relevante theorieen uit de klinische ontwikkelingspsychologie (analyseren); (d) op grond hiervan een idiosyncratische theorie opstellen, een psychodiagnostisch onderzoek ontwerpen (zelfstandig denken) en geschikte testinstrumenten selecteren (analyseren); (e) uitslagen van een psychodiagnostisch onderzoek interpreteren en evalueren in een schriftelijk rapport (evalueren). In het rapport geeft de student bovendien een beargumenteerd advies (schriftelijk communiceren, zelfstandig denken). Onderwijsvorm De cursus bestaat uit een blok colleges waarin de theorie aan bod komt. In de werkgroepen wordt casuïstiek besproken en wordt verslaggeving behandeld. Op testdagen voert groep A ‘s ochtends een psychologisch onderzoek uit bij een kind of jongere en groep B voert ‘s middags een psychologisch onderzoek uit. Tijdens evaluatiebijeenkomsten geven assistenten feedback op de testafnames. Aanwezigheid is verplicht bij alle bijeenkomsten. Studiemateriaal • Kievit, Th., Tak, J. A., & Bosch, J. D. (red.). (2008). Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen (7e druk). Utrecht: De Tijdstroom. ISBN 9789058980328 (€ 68,-). (ca. 240 blz.). • Pameijer, N. & Draaisma, N. (2011). Handelingsgerichte diagnostiek in de jeugdzorg: Een kader voor besluitvorming (1e druk). Leuven: Acco. ISBN 9789033485718 (ca. € 28,-) (ca. 96 blz.). N.B. Deze boeken worden ook gebruik in de cursus Diagnostiek 1: Ontwikkelingspsychologie. Beoordelingsvorm Beoordeling van twee testafnames (40%) en verslag van psychodiagnostisch onderzoek (60%). Voor beide onderdelen dient tenminste een 5,5 te worden behaald. Onderwijstijden (onder voorbehoud, zie www.rooster.uva.nl) Colleges
Di. 02-09-2014 t/m 16-09-2014 09.00-11.00 uur Di. 14-10-2014 09.00-11.00 uur 405
Masteronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie Werkgroepen
Vr. 05-09-2014 t/m 24-10-2014
09.00-11.00 uur
Testafname
Di. 23-09-2014 t/m 07-10-2014 & 21-10-2014 Evaluatiebijeenkomst
Vr. 19-09-2014 t/m 10-10-2014 & 24-10-2014
08.00-12.00 of 11.30-16.00 uur 11.00-13.00 uur
Toetsdata (herkansing) Herkansingen van verslagen en/of testafname in overleg met de docenten. Bijzonderheden De cursus is intensief.
406
Masteronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Psychologische interventies bij kinderen en jongeren 2: interventiepracticum Punten 6 ec SIS-code 7204MO41XY Plaats in het rooster Semester 1, blok 2 Toelatingsvoorwaarden Bachelor Ontwikkelingspsychologie; Diagnostiek 2: Ontwikkelingspsychologie Aantal deelnemers Max. 50 Docent Dr. E. Salemink Inhoud Deze cursus richt zich op de theoretische en praktische kant van huidige evidence-based psychologische interventies. Hierbij ligt de nadruk op stoornis-specifieke behandelprotocollen voor ouders, leerkrachten, jongeren en kinderen die in verschillende settingen gebruikt kunnen worden bij veel voorkomende stoornissen bij kinderen en jongeren zoals: angststoornissen, depressie, ADHD, ODD en CD. In de hoorcolleges zullen achterliggende theoretische kaders besproken worden en specifieke behandelmethoden en therapeutische technieken worden binnen deze kaders geplaatst. Ook zullen interventies kritisch worden geëvalueerd ten aanzien van ontwikkelings- en contextuele aspecten. In de werkgroepen en zelfstandige oefensessies worden (basale) individuele analysetechnieken en interventievaardigheden geoefend. Leerdoelen Na afloop van de cursus kan de student (a) de centrale, werkzame componenten van evidence-based psychologische interventies identificeren (analyseren) en beoordelen (evalueren); (b) individuele probleem analyses construeren (zelfstandig denken); (c) deze individuele analyses gebruiken om protocollaire behandelingen toe te passen op de individuele casus (zelfstandig denken); (d) een aantal basale cognitieve en gedragsmatige interventies uit protocollaire behandelingen uitvoeren bij ouders, leerkrachten, kinderen en jongeren (zelfstandig denken); (e) de voortgang van de behandeling monitoren en zo nodig bijstellen (zelfstandig denken). Onderwijsvorm Er zijn drie onderwijsvormen: hoorcolleges, werkgroepen en zelfstandig oefenen in kleine groepen. Aanwezigheid is verplicht. Literatuur • Braet, C., & Bögels, S. (2008). Protocollaire behandelingen voor kinderen met psychische klachten. Amsterdam: Boom (ca. € 75,-) (ca. 175 blz.). • Prins, P. J. M., Bosch, J. D, & Braet, C. (Red.) (2011). Methoden en technieken van gedragstherapie bij kinderen en jeugdigen (2e editie). Houten: Springer/Bohn Stafleu VanLoghum. (ca. € 55,-) (ca. 250 blz.). • Artikelen via Blackboard (ca. 100 blz.). Beoordelingsvorm Schriftelijk tentamen bestaande uit open vragen (75%) en reflectie verslag (25%). Voor beide onderdelen moet een voldoende worden gehaald. Onderwijstijden (onder voorbehoud, zie www.rooster.uva.nl) Hoorcolleges
Di. 28-10-2014 t/m 09-12-2014
09.00-12.00 uur 407
Masteronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie Werkgroepen (4 groepen): groep 1
Vr. Vr. Vr. Vr.
31-10-2014 t/m 28-11-2014 & 12-12-2014 05-12-2014 31-10-2014 t/m 28-11-2014 12-12-2014
groep 2
Vr. Vr. Vr. Vr.
31-10-2014 t/m 28-11-2014 & 12-12-2014 05-12-2014 31-10-2014 t/m 28-11-2014 12-12-2014
groep 3
Vr. Vr. Vr. Vr.
31-10-2014 t/m 28-11-2014 & 12-12-2014 05-12-2014 31-10-2014 t/m 28-11-2014 12-12-2014
groep 4
Vr. Vr. Vr. Vr.
31-10-2014 t/m 28-11-2014 & 12-12-2014 05-12-2014 31-10-2014 t/m 28-11-2014 12-12-2014
09.00-11.00 uur (werkgroep) 09.00-13.00 uur (werkgroep) 11.00-13.00 uur (oefenen) 12.00-14.00 uur (oefenen) 09.00-11.00 uur (werkgroep) 09.00-13.00 uur (werkgroep) 11.00-13.00 uur (oefenen) 12.00-14.00 uur (oefenen) 11.00-13.00 uur (werkgroep) 11.00-15.00 uur (werkgroep) 13.00-15.00 uur (oefenen) 14.00-16.00 uur (oefenen) 11.00-13.00 uur (werkgroep) 11.00-15.00 uur (werkgroep) 13.00-15.00 uur (oefenen) 14.00-16.00 uur (oefenen)
Toetsdata Vr. 19-12-2014 tentamen Di. 27-01-2015 (herkansing) Bijzonderheden Deadline inleveren reflectieverslag vrijdag 19-12-2014 11.00 uur.
408
Masteronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Antisociaal gedrag bij kinderen en jeugdigen Punten 6 ec SIS-code 7204MO12XY Plaats in het rooster Semester 2, blok 2 Toelatingsvoorwaarden Bachelor psychologie met een klinische specialisatie Aantal deelnemers max. 25 Docent Dr. A.L. Collot d’Escury-Koenigs (i.s.m. gastdocenten) Inhoud Een algemene inleiding in de ontwikkeling van antisociaal gedrag. Meer specifiek zullen de determinanten van antisociaal gedrag, risicofactoren en de verschillende verschijningsvormen van antisociaal gedrag aan de orde komen. Bijzondere aandacht zal worden gegeven worden aan diagnostiek en specifieke risicogroepen. Daarnaast zal aandacht worden besteed aan preventie en mogelijkheden tot behandeling. Ten slotte zal aandacht worden geschonken aan de forensische aspecten van antisociaal gedrag. De module beoogt studenten een goede ingang te bieden tot het werkveld waarbinnen kinderen en jeugdigen worden begeleid of behandeld die regelovertredend gedrag vertonen dat niet wordt geaccepteerd door gezin, school of de bredere maatschappelijke context. Colleges zijn deels op locatie in samenwerking met gastdocenten en in interactie met cliënten. De cursus bestaat uit drie delen: 1. Ontwikkeling van antisociaal gedrag risicofactoren, ontwikkelingspathologie, psychiatrie en interventie. 2. Practicum diagnostiek bij antisociale ontwikkeling, psychopathie, risicotaxatie en delict analyse. 3. Kennisname van verschillende interventievormen, therapie en behandeling door middel van workshops en training. Leerdoelen Na afloop van de cursus kan de student (a) uitleggen hoe de ontwikkeling van antisociaal gedrag verloopt en antisociaal gedrag definiëren en herkennen (parafraseren). NB het herkennen is zowel op basis van literatuur als op basis van casuïstiek, beeld materiaal en contact met jongeren die antisociaal gedrag vertonen/ hebben vertoond in de praktijk (parafraseren); (b) antisociaal gedrag relateren aan de context van de ontwikkeling, leeftijd, opvoeding, omgeving, cultuur, ontwikkelingsproblematiek en stoornis (parafraseren en analyseren); (c) differentiëren tussen antisociaal gedrag gerelateerd aan ontwikkeling en ontwikkelingsproblematiek versus antisociaal gedrag gerelateerd aan een stoornis (analyseren); (d) een competentieanalyse maken van een jongere met antisociale gedragsproblematiek (wetenschappelijk denken); (e) plaatsen van de problematiek in behandeling (wetenschappelijk denken); (f) problematiek verdisconteren in een beargumenteerd behandelplan/interventieprogramma (wetenschappelijk denken); (g) een ontwikkelingsperspectiefplan ontwerpen (gericht op zorg en onderwijs) waarbij rekening wordt gehouden met de sterke en zwakke kanten van de jongere en zijn/haar omgeving, zoals blijkt uit de competentie analyse (wetenschappelijk denken); (h) een behandeladvies beargumenteren (evalueren); (i) gesprekstechnieken voor gesprekken met een jongere na analyse toepassen en selecteren (mondeling communiceren); (j) risicotaxatie, screening en advies beargumenteren, en het advies relateren aan gevaar voor zowel de jongere en zijn of haar ontwikkeling als de maatschappij met gebruik van kennis uit het jeugdstrafrecht (zelfstandig denken). Onderwijsvorm Hoorcolleges (6 x 3 uur), werkgroep (6 x 3 uur) en veldbezoeken. Tijden kunnen varieren bij de veldbezoeken, kijk goed op Blackboard. Verplichte aanwezigheid. Locatie: Universiteit van Amsterdam en Groot Emaus te Ermelo. 409
Masteronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie Studiemateriaal • Literatuur zal via Blackboard bekend worden gemaakt (totaal ca 900 blz). Beoordelingsvorm Opdrachten ter voorbereiding van iedere bijeenkomst (20%). Take-home tentamen (80%). Voor beide moet een voldoende worden gehaald. Onderwijstijden www.rooster.uva.nl Bijzonderheden De module kan ook worden gevolgd in het kader van na- en bijscholing (inlichtingen bij de docent). Kosten € 900,-. N.B. In verband met de externe locaties en daar geldende vrije dagen, kan het rooster op het laatste moment wijzigen. Dit zal gecommuniceerd worden via Blackboard.
410
Masteronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Klinisch practicum leerproblemen Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docenten Aantal deelnemers
6 ec 7204MO03XY Semester 1 of semester 2 Bachelor Ontwikkelingspsychologie, Diagnostiek 2: Ontwikkelingspsychologie Dr. P.J.F. Snellings e.a. Maximaal 5 maal per jaar 2 studenten.
Inhoud Onder supervisie van een schoolpsycholoog worden er op het Rudolf Berlin Center, Expertisecentrum voor Leerproblemen (RBC), klinische werkzaamheden uitgevoerd (diagnostiek) en wordt er een bijdrage geleverd aan onderzoek t.b.v nieuwe behandelmethodes. Leerdoelen Na afloop van de cursus kan de student (a) het diagnostiek proces en de zorg aan kinderen met leerproblemen beschrijven (parafraseren); (b) onder supervisie diagnostisch onderzoek van leermoeilijkheden opzetten en rapporteren (evalueren); (c) onderzoek naar behandelmethodes opzetten, uitvoeren en rapporteren (zelfstandig denken). Onderwijsvorm Practicum op het RBC. Studiemateriaal Protocol dyslexie, wetenschappelijke artikelen, materiaal RBC. Beoordelingsvorm Schriftelijk onderzoeksverslag. Onderwijstijden De instapmaanden zijn september, november, januari, en maart. Opgave 2 maanden voor aanvang bij P. Snellings. Men mag voor het practicum nooit het RBC zelf benaderen. De ervaring leert dat het practicum binnen 3 maanden kan worden afgerond. Bijzonderheden Zie voor info website RBC: http://rudolfberlin.org.
411
Masteronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Masterthese Klinische Ontwikkelingspsychologie Punten SIS-code SIS-code Toelatingsvoorwaarden Docent Inlichtingen
18 ec 7204MWKOXY (masterthese 14 ec) 7204WMTKOY (concept 4 ec) Bachelor Psychologie Diverse docenten Dr. A. Ploeger
Inhoud In een masterthese (MT) verricht men een (relatief) zelfstandig onderzoek, waarin de zelfstandigheid tot uiting komt in de opzet, uitvoering, analyse en rapportage. De eerste fase van de masterthese bestaat uit het schrijven van het MT-onderzoeksvoorstel. Als het MT-onderzoeksvoorstel is goedgekeurd, dan begint de tweede fase: het eigenlijke onderzoek en de verslaglegging hiervan. Leerdoelen Na afloop van de masterthese kunnen studenten (a) een wetenschappelijke vraagstelling bedenken, dan wel een gegeven vraagstelling uitwerken (wetenschappelijk denken); (b) zich verdiepen in de wetenschappelijke literatuur om op de hoogte te raken van het onderwerp (parafraseren, analyseren en evalueren); (c) een onderzoeksopzet bedenken (wetenschappelijk denken); (d) een onderzoeksvoorstel schrijven (wetenschappelijk denken en schriftelijke communicatie); (e) data verzamelen en analyseren (analyseren, evalueren en wetenschappelijk denken); (f) een wetenschappelijk rapport schrijven (schriftelijke communicatie); (g) een wetenschappelijke presentatie geven (mondelinge communicatie). Onderwijsvorm Studenten zoeken zelf een begeleider op basis van gemeenschappelijk interessegebieden en beschikbaarheid. De volledige uitvoering van de MT geschiedt in overleg met de begeleider. Het MT-onderzoeksvoorstel dient te worden goedgekeurd door zowel de begeleider, als door de masterthesecoördinator en een tweede beoordelaar. De eindrapportage wordt met een cijfer beoordeeld door zowel de begeleider als de tweede beoordelaar. Daarnaast dienen 10 colloquia te worden bijgewoond alvorens het cijfer van de masterthese kan worden verwerkt, zie “colloquia” in trefwoordenlijst van deze studiegids. Meer informatie over de masterthese is te vinden op Blackboard (‘‘Masterthese Ontwikkelingspsychologie”, self-enrollment). Beoordeling Zie voor de beoordeling de studentenhandleiding op Blackboard. Bijzonderheden Voor een masterthese krijgt men standaard 18 ec. Minder en meer is niet mogelijk. De masterthese is formeel opgesplitst in een MT-onderzoeksvoorstel (4 ec) en een MT-onderzoek (14 ec). Het MT-onderzoeksvoorstel moet gereed zijn binnen maximaal 5 weken na aanvang. De masterthese (inclusief het schrijven van het MT-onderzoeksvoorstel) wordt uitgevoerd in een tijdsbestek van minimaal 12 weken (full-time) en maximaal 24 weken (half-time). Het verloop van de masterthese laat zich doorgaans niet heel nauwkeurig plannen; het is verstandig rekening te houden met enkele weken uitloop voor geval van nood. Over omvang en planning worden vooraf duidelijke afspraken gemaakt met de begeleider. Deze afspraken worden vastgelegd in een MT-contract, waarin student en begeleider zich committeren aan een bepaalde planning en inspanning (het MT-contract bevat o.m. de aanvangsdatum, geplande einddatum, aantal ec, en door wie en op welke wijze de 412
Masteronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie begeleiding verzorgd wordt). De inhoud van het voorgenomen onderzoek en een nader uitgewerkte planning (waaruit de haalbaarheid moet blijken), maken deel uit van het MT-onderzoeksvoorstel.
413
Masteronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Werkgroep Masterthese Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docenten
4 ec 7204WMTKOY Semester 1 en 2 Bachelor Ontwikkelingspsychologie Dr. A. Ploeger en H.S. van der Baan, MSc
Inhoud De werkgroep geeft ondersteuning bij het schrijven van het masterthese-onderzoeksvoorstel. Deelnemers nemen elkaars voorstellen op inhoudelijke gronden door en er worden voorkomende methodologische en analytische problemen behandeld. Daarnaast komen praktische en ethische zaken betreffende de uitvoering van wetenschappelijk onderzoek aan de orde. Leerdoelen Na afloop van de werkgroep kunnen studenten (a) een onderzoeksvoorstel kritisch beoordelen (evalueren); (b) mondeling hun onderzoeksvoorstel toelichten (mondelinge communicatie); (c) beargumenteren waarom de ene onderzoeksopzet, gegeven de omstandigheden, beter is dan een andere onderzoeksopzet (wetenschappelijk denken). Onderwijsvorm Eenmalige werkgroep. De aanmelding verloopt via Blackboard (“Masterthese Ontwikkelingspsychologie”, self-enrollment). Beoordelingsvorm Aanwezigheid en actieve participatie in discussie. Voorafgaand aan de werkgroep moeten de onderzoeksvoorstellen van de andere deelnemende studenten zijn gelezen en van commentaar zijn voorzien. Gebruik bij het evalueren van de voorstellen de criteria genoemd in de ‘Masterthesevoorstel beoordelingscriteria’, te downloaden van Blackboard. De 4 ec worden toegekend als de begeleider, de tweede beoordelaar en de masterthesecoördinator het onderzoeksvoorstel hebben goedgekeurd. Onderwijstijden Data en tijden van de werkgroepen en de procedure rond de inschrijving staan vermeld op Blackboard (“Masterthese Ontwikkelingspsychologie”). De werkgroepen worden het hele jaar door een keer in de twee weken gegeven. Er is een maximaal aantal studenten dat per werkgroep kan deelnemen, dus tijdige aanmelding wordt aanbevolen. Bijzonderheden Het onderzoeksvoorstel kan pas ter tweede beoordeling worden ingediend bij de masterthesecoördinator van Ontwikkelingspsychologie na deelname aan één van de werkgroepen. De praktische uitvoering van het onderzoek kan pas starten na goedkeuring van de begeleider, de tweede beoordelaar en de masterthesecoördinator.
414
Masteronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Praktijkstage Klinische Ontwikkelingspsychologie Punten SIS-code SIS-code Toelatingseis Inlichtingen
24 of 30 ec 7204MSKOXY (stage; inschrijving SIS niet vereist) 7204STCO4Y (casuïstiek; inschrijving SIS niet vereist) Bachelor in de specialisatie KLOP. Testconstructie. Tevens dient men Diagnostiek 2 en Interventiepracticum 2 te hebben gevolgd of te volgen. Mogelijk worden er aanvullende eisen gesteld door de stage-instelling. Dr. A.L. Collot d’Escury, T.C. Sijbrandij, MSc (
[email protected])
Punten De klinische stage bestaat uit drie onderdelen: praktijkstage, werkgroepen praktijkstage (al dan niet inclusief flankerend onderwijs) en casuïstiek voor de BAPD (voor meer informatie over aantekeningen zie de algemene informatie aan het begin van dit hoofdstuk en zie ‘aantekeningen’ in de trefwoordenlijst van deze studiegids). Het totaal aantal studiepunten wordt berekend op basis van de gewerkte uren, gebaseerd op de uren zoals vermeld in het contract. De werkgroepen en de casuïstiek zijn in deze uren geïntegreerd. Hierbij is het uitsluitend mogelijk een stage van 24 (= 672 uur) danwel 30 ec (= 840 uur) te lopen. In de stage van 30 ec is flankerend onderwijs geïntegreerd; bij de stage van 24 ec dient men een keuzevak te volgen. Meer uitleg hierover is te vinden op Blackboard (2014-2015 Praktijkstage Ontwikkelingspsychologie). De werkgroepen en het flankerend onderwijs worden op de volgende pagina’s beschreven. Het UvA stagecontract dient correct en volledig ingevuld en getekend ingeleverd te worden vóór het begin van de stage. Gebeurt dit niet, dan loopt de student risico de stage niet gehonoreerd te krijgen. Inhoud Alle informatie met betrekking tot oriëntatie, aanmelding en toewijzing staat in het draaiboek op Blackboard. De praktijkstage kan in verschillende GGZ settings gelopen worden. De student maakt kennis met het werkveld van de klinische ontwikkelings psychologie en ontwikkelt kwaliteiten die van belang zijn voor de latere beroepsuitoefening. De kennis en vaardigheden die tijdens de studie zijn opgedaan kan de student voor het eerst onder supervisie in de praktijk toepassen. Aan het einde van de stageperiode dient de student de kwaliteiten en vaardigheden die van een psycholoog in een bepaalde setting worden gevraagd op het niveau van een beginnend (basis-) psycholoog te beheersen. De stage biedt de student de kans om zich te oriënteren op beroepsmogelijkheden na afronding van de master. Een afgeronde praktijkstage die voldoet aan de GZ-eisen, inclusief de BAPD, biedt in combinatie met een afgeronde master KLOP toegang tot de sollicitatieprocedure van de GZ-opleiding en de opleiding Kinder- en Jeugdpsycholoog NIP. Leerdoelen Na afloop van de klinische stage kan de student, met een redelijke mate van zelfstandigheid (a) reflecteren op het eigen beroepsmatig handelen en een professionele houding aannemen in het contact met collega’s, cliënten en hun systeem (reflecteren, mondelinge en schriftelijke communicatie); (b) mondeling en schriftelijk rapporteren over eigen psychologische werkzaamheden en bevindingen (communiceren); (c) de in de opleiding verworven wetenschappelijke kennis en inzichten, aangevuld met voor de stagecontext relevante verdiepende literatuur, toepassen binnen de stagepraktijk (wetenschappelijk denken); (d) daartoe de diagnostische cyclus doorlopen bij minder complexe vraagstellingen (wetenschappelijk denken); (e) de indicatie van een cliënt verwoorden (communicatie) en beargumenteren (evalueren), al dan niet in de vorm van drie BAPD verslagen geschreven volgens 415
Masteronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie de NIP-richtlijnen rapporteren (schriftelijke communicatie); (f) relevante eenvoudige begeleiding en/of behandeling toepassen bij een cliënt, individueel of groepsgewijs (zelfstandig denken); (g) ethische en juridische vraagstukken herkennen, analyseren en evalueren met behulp van de Beroepscode voor psychologen (wetenschappelijk denken) en daar vervolgens naar handelen (zelfreflectie); (h) analyseren en evalueren in hoeverre er binnen de stagepraktijk ‘evidence based’ wordt gewerkt. Onderwijsvorm • Supervisie op de stageplek en van een docent van de specialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie. • Werkgroep praktijkstage (dit onderdeel is apart beschreven). • Flankerend onderwijs in het geval van een 30 ec stage geïntegreerd (dit onderdeel is apart beschreven). • Beoordeling van en feedback op de casusverslagen door een docent van de spe- cialisatie Ontwikkelingspsychologie. Beoordelingsvorm Eindbeoordeling wordt gedaan door de UvA supervisor op basis van de gevoerde begeleidingsgesprekken, het stageverslag, het eindbeoordelingsformulier (door de instellingssupervisor ingevuld) en overleg met de instellingssupervisor. Verdere toelichting over de inhoud van het stageverslag kan gevonden worden in het draaiboek (te vinden op Blackboard). Afronding Als richtlijn wordt aangehouden dat maximaal één maand na het einde van de stage het stageverslag goedgekeurd is en het eindgesprek met de UvA supervisor heeft plaatsgevonden. Zodra het goedgekeurde stageverslag bij het secretariaat is ingeleverd zal het cijfer worden verwerkt. Indien drie maanden na afloop van de stage deze niet formeel is afgerond wordt een NAV (niet aan voldaan) uitgeschreven. Als studenten de stage onverhoopt niet afronden, moeten zij een reflectieverslag schrijven ten behoeve van het vervolgen van hun studie. Dit verslag moet als voldoende beoordeeld worden. Bijzonderheden Een klinische praktijkstage zonder het onderdeel casuïstiek voor de BAPD is ook mogelijk. Het gevolg is dan wel dat bij het afstuderen de Basisaantekening Psychodiagnostiek niet wordt verleend. Voor alle onderdelen van de stage dient de student zich in te schrijven in SIS. De stageprocedure start circa acht maanden voor de start van de stage. Deze procedure bestaat uit de voorlichting, het Stagecafé, de oriënterende gesprekken en het solliciteren bij de instelling. Het stagesecretariaat (
[email protected]) dient op de hoogte gehouden te worden van het zoekproces.
416
Masteronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Werkgroep praktijkstage Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Inlichtingen
3 ec 7204WPSKOY Semester 1 en 2 stagelopen Dr. A.L. Collot-d’Escury & T.C. Sijbrandij, MSc
Inhoud Stagiaires wisselen praktijkervaringen uit, bespreken thema’s die hen opvallen in de instelling, zoals de moeilijkheid voor ouders om slecht nieuws over hun kind te accepteren, of verstrekkende conclusies uit het Psychologisch Onderzoek. Tevens houdt elke stagiaire twee voordrachten, één over een juridisch-ethische kwestie bij (rapportage van) diagnostiek, indicatiestelling of behandeling en één over een ander aan de stage gerelateerd onderwerp -bijvoorbeeld een interessante casus, een nieuw meetinstrument of een training. De referaatonderwerpen worden geïllustreerd met voorbeelden uit de eigen (stage) praktijk. Leerdoelen Na afloop van de werkgroep kan de student (a) de huidige sociale kaart beschrijven (parafraseren); (b) de gemeenschappelijkheid van de werkwijze en de problematiek van uiteenlopende instellingen op het gebied van de jeugd GGZ, de school- en de jeugdhulpverlening beschrijven (parafraseren); (c) de overdracht maken van theoretische inzichten naar de praktijk (wetenschappelijk denken); (d) ethische en juridische vraagstukken herkennen, analyseren en beoordelen met behulp van de Beroepscode voor psychologen (wetenschappelijk denken) en daar vervolgens naar handelen (zelfreflectie); (e) kan de student mondeling rapporteren over eigen psychologische werkzaamheden en bevindingen (communiceren). Onderwijsvorm Zes werkgroep bijeenkomsten, verplichte aanwezigheid. Beoordelingsvorm Aanwezigheid, actieve inbreng en presentaties. Eindbeoordeling: aan voorwaarden voldaan of niet aan voorwaarden voldaan. Studiemateriaal • Soudijn, K. A. (2007). Ethische codes voor psychologen (2e ed.). Amsterdam: Nieuwezijds. ISBN 9789057122583. (ca. € 22,-) (ca. 239). • Artikelen en informatiemateriaal NIP (€ 10,-). Onderwijstijden Na inlevering van het stagecontract bij het stagesecretariaat, wordt de student geplaatst in een werkgroep. De cursus bestaat uit zes bijeenkomsten op dinsdag van 17.00-19.00 uur. Plaatsing en data worden vermeld op Blackboard (“2014-2015 Praktijkstage Ontwikkelingspsychologie”). Bijzonderheden Met het volgen van de werkgroepen praktijkstage wordt tevens voldaan aan de GZ-eisen op het gebied van de juridische aspecten van de beroepsbeoefening. De inschrijving geschiedt net als voor alle andere cursussen via SIS.
417
Masteronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Flankerend onderwijs: OP Perspectief vanuit de Jeugdzorg en de School Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Inlichtingen
6 ec 7204MO34XY Semester 1 & 2 Stagelopen. Verplicht en alleen toegankelijk voor studenten die een stage lopen van 30 ec. Dr. A.L. Collot d’Escury & T.C. Sijbrandij, MSc
Inhoud Deze cursus biedt een verdieping in sociaal emotionele, sociaal cognitieve en cognitieve ontwikkeling, diagnostiek en interventie in interactie met de stage. Denk aan hechtingsproblematiek, sociale informatieverwerking, sociale interactie, sociale cognitie en cognitieve problematiek. Sociaal cognitieve ontwikkeling is nauw gelieerd aan taal, executief functioneren, de emotionele ontwikkeling en (disfunctioneel) gedrag. Verschillende kinderen ervaren problemen in de ontwikkeling van sociaal cognitieve vaardigheden, waarvan kinderen met een aan autisme verwante stoornis wellicht de meest bekende zijn. Maar ook kinderen met ADHD-problematiek, die gepest worden, met leerproblemen, slechthorende kinderen, kinderen met een (licht) verstandelijke handicap of juist hoog begaafde kinderen tonen een achterstand of een disfunctionele ontwikkeling op het terrein van de sociaal cognitieve ontwikkeling. Instrumenten die bij de diagnose en behandeling behulpzaam kunnen zijn worden gerelateerd aan recente literatuur en protocollen, en worden geoefend en/of ingezet in de “eigen” praktijk. Diagnostiek wordt gelieerd aan de protocollen en richtlijnen zoals ontwikkeld door het Trimbos Instituut en het Nederlands Jeugd Instituut en best practices. Behandeling wordt gebaseerd op evidence based, alsmede best practices. Leerdoelen Na afloop van de cursus kan de student (a) recente, wetenschappelijk ondersteunde ontwikkelingen beschrijven en deze relateren aan de klinische praktijk. Denk hierbij aan protocollen dyslexie, huiselijk geweld en richtlijnen ernstige gedragsproblematiek, autisme, problematische hechting (parafraseren, analyseren, evalueren); (b) de laatste ontwikkelingen in de Zorg Wet- en Regelgeving, Beroepscode voor psychologen en discussies omtrent ethiek, mede in het licht van diversiteit, beargumenteren (parafraseren, evalueren en zelfstandig denken); (c) recente ontwikkelingen op het gebied van diagnostiek, testmateriaal en methoden beschrijven (analyseren en evalueren); (d) recente protocollen en richtlijnen, en van de noodzaak deze (niet) te gebruiken, beoordelen (evalueren); (e) protocollen en richtlijnen in de eigen praktijk integreren (ofwel buiten de praktijk oefenen) en hierover terugkoppeling doen aan de mede studenten middels casuïstiek bespreking en video beeld rapportage (zelfstandig denken); (f) reflecteren op nieuwe protocollen en methodieken, deze toepassen en deze relateren aan bestaande protocollen en methodieken zoals gehanteerd in de stage instelling (zelfstandig denken); (g) ethische dilemma’s in de eigen praktijk signaleren en beoordelen en op basis van deze beoordeling keuzes maken en adviseren (zelfstandig denken). Onderwijsvorm Werkcolleges met ondersteuning van casuïstiek en (eigen) video materiaal. Praktijkopdrachten en praktijk inbreng. Aanwezigheidsplicht.
418
Masteronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie Studiemateriaal Artikelen (theoretische achtergronden, handleidingen, methodieken en protocollen) en casuïstiek toegespitst op de behandelde onderwerpen (ca. 600 blz.). Informatie verschijnt op Blackboard. Beoordelingsvorm Beoordeling van praktische en theoretische opdrachten. Theoretisch uitwerken van open opdrachten waarbij op basis van recente artikelen aanbevelingen voor de praktijk worden gedaan (40%), praktische opdrachten (30%), testen/ingebrachte casuïstiek (30%). Voor alle onderdelen moet een voldoende (minimaal 5,5) worden gehaald. Onderwijstijden Na inlevering van het stagecontract bij het stagesecretariaat, wordt de student geplaatst in een werkgroep. De cursus bestaat uit elf bijeenkomsten op dinsdag van 17.00-19.00 uur verspreid over het hele studiejaar. Data worden vermeld op Blackboard (“2014-2015 Praktijkstage Ontwikkelingspsychologie”). Bijzonderheden Flankerend onderwijs wordt alleen geboden aan en is verplicht voor studenten die een stage lopen van 30 ec. De 6 ec van deze cursus zijn geïntegreerd in de stage.
419