3.2. Cluster Water De cluster water omvat alle aspecten die te maken hebben met het watersysteem: oppervlaktewater, grondwater, waterbodems, het verzorgen van de oevers,…. Ook de waterketen (watergebruik en waterzuivering) speelt een belangrijke rol. Elke gemeente moet streven naar een duurzaam lokaal waterbeleid. Op de dienst Waterbeleid van de provincie worden per deelbekken (en dus niet volgens administratie grenzen) deelbekkenbeheerplannen4 opgesteld. Deze vormen een beleidsinstrument en een actieplan voor een integraal waterbeheer op lokaal vlak en zijn een samenwerkingsverband tussen de provincie, gemeenten, polders en andere instanties en belangengroepen. Het deelbekkenbeheerplan vormt een beleidsinstrument voor een integraal waterbeheer. De cluster water gaat daarom uit van een evenwichtige combinatie van acties, visievorming en planning. Doelstellingen van de cluster Water. Strategische doelstellingen: - Het watersysteem verbeteren; oppervlaktewater, grondwater, waterbodems en het verzorgen van de oevers; - de waterketen duurzaam beïnvloeden; waterketen en waterzuivering. Operationele doelstellingen: - Realiseren van een duurzaam lokaal waterbeleid; - het lokale waterbeheer en het waterbeleid optimaliseren; - watersysteemgerichte integrale planvorming bij de lokale overheden; - vervullen van een belangrijke sturende, stimulerende en voorbeeldrol waarbij principes van duurzaam waterverbruik centraal staan.
3.2.1. Oppervlaktewater a. Inleiding De waterscheidingskam tussen het Schelde- en Maasbekken ligt iets ten noorden van Malle en loopt parallel met de oost-west gerichte rug. Het hele grondgebied van Malle ligt ten zuiden van de waterscheidingskam en dus op de zuidelijk flank van de Kempense rug. Het gevolg hiervan is dat alle beken in Malle van noord naar zuid afwateren en zo kleine bijriviertjes van de Nete vormen. Bij alle ingrepen aan onbevaarbare waterlopen (2de en 3 de categorie en waterlopen van de oude atlas) dient machtiging van de bestendige deputatie bekomen te worden. Voor de uitvoering van acties in verband met onbevaarbare waterlopen dient er steeds overleg gepleegd te worden met de verantwoordelijke waterloopbeheerders (voor 2 de categorie: provincie; 3 de categorie: gemeente).
4
de cluster water is expliciet afgestemd werd op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid (B.S.14.11.2003). De deelbekkenbeheerplannen zullen een onderdeel vormen van de bekkenbeheerplannen, welke uiterlijk op 22 december 2006 voor het eerst vastgesteld en bekendgemaakt zouden moeten worden. Per deelbekken of voor meerdere deelbekkens die behoren tot eenzelfde bekken zal bovendien op initiatief van de provincie een samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid opgericht worden, een waterschap. Een dergelijk samenwerkingsverband heeft o.a. tot doel een meer geïntegreerd, logisch samenhangend en efficiënter beheer te realiseren.
Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
39
39
De waterlopen die opgetekend werden in de oude atlas naar aanleiding van de wet van 07.05.1877 en niet overgenomen werden in de nieuwe atlas naar aanleiding van de wet van 15.03.1950, noemt men waterlopen van de oude atlas. Deze waterlopen hebben een specifiek provinciaal reglement. De aangelanden, de eigenaars, de vruchtgebruikers en de bezitters zijn verantwoordelijk voor ruimings, onderhouds- en herstellingswerken aan de waterlopen grenzend aan hun grond, en dit tot de halve breedte van de waterloop. De staat is eigenaar van de bedding tenzij de aangelanden een eigendomstitel kunnen voorleggen. Het verlenen van machtigingen voor werken gebeurt door de provincie. Kaart: waterlopen in de gemeente van 2de en 3de categorie.
Risicozones voor overstromingen De kaarten met de natuurlijke (NOG) en recent overstroomde (ROG) gebieden werden opgemaakt in het kader van het milieubeleidsplan 1997-2001. Om in de toekomst wateroverlast te vermijden dient er ruimte voor water te worden voorzien. Dit kan zowel door de natuurlijke watergebieden bouwvrij te houden of door specifieke maatregelen in te lassen waardoor bebouwde gebieden met een overstromingsrisico gevrijwaard blijven. De NOG-kaart geeft aan welke gebieden, bij extreme neerslag, zouden kunnen overstromen als alle beveiligingsinfrastructuur, inclusief de dijken, rond de waterlopen niet Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
40
40
meer aanwezig zou zijn. Op deze kaart kunnen afwijkingen worden vastgesteld doordat rond beken infrastructuurwerken werden aangelegd of doordat de natuurlijke loop van de beken werd verlegd. De ROG-kaart geeft een inventaris weer van de gebieden die gedurende de laatste twee decennia overstroomden (periode 1988-2000). Deze inventaris is niet volledig en dient in de toekomst verder verfijnd te worden, maar geeft reeds een goede indicatie van de risicogebieden. Kaart: natuurlijke en recente overstromingsgebieden in de gemeente
De gemeente heeft reeds zelf een aantal gebieden afgebakend, die ook zullen worden doorgegeven aan de afdeling water, om de huidige kaarten te actualiseren. Op de kaart staan de risicozones overstromingen en de van nature overstroombare gebieden. De recent overstroomde gebieden worden niet expliciet weergegeven, aangezien ze identiek zijn aan de risicozones overstromingen. Watertoets (milieuvergunningen) Op 12 juli 2003 keurde de Vlaamse regering het Decreet betreffende het Integraal Waterbeleid goed (BS 14 november 2003). Via een aantal instrumenten, zoals de watertoets, tracht het decreet om de afstemming tussen het integraal waterbeheer en de ruimtelijke ordening te regelen. De watertoets is een nieuw instrument binnen het vergunningenbeleid om te meten of er geen schadelijke effecten optreden door menselijke activiteit. Indien dat het geval is kan de overheid de vergunning weigeren, het plan niet goedkeuren ofwel gepaste voorwaarden of Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
41
41
aanpassingen aan het plan opleggen. Deze voorwaarden of aanpassingen aan het plan moeten schadelijke effecten voorkomen. Vanaf 2003 moeten bouwprojecten van enige omvang een watertoets ondergaan voor ze groen licht en een vergunning krijgen. Dat kan gaan over de aanleg van een grote weg, de inplanting van een KMO-zone of een verkaveling. Bij de aanvraag van nieuwe verkavelingen, wegen of kmo-zones zullen de beheerders van de rivierbekkens onderzoeken welke invloed het project heeft op de waterhuishouding. Gebieden die een groot overstromingsrisico lopen, komen niet meer in aanmerking voor verkaveling. Individuele kavels komen niet in aanmerking voor zo’n toets. De kaarten die zijn opgemaakt met betrekking tot de risicozones overstromingen vormen een voorbereiding op de uitvoeringsbesluiten van de watertoets. Op basis van deze kaarten kan echter geen nauwkeurige begrenzing tot op perceelsniveau verantwoord worden en een voortdurende actualisatie ervan is noodzakelijk. Toch vormen deze kaarten een goede eerste basis voor toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in een gebied. Na de goedkeuring van het uitvoeringsbesluit rond de watertoets (eind 2005), worden nieuwe kaarten ter beschikking gesteld op de website van het geoloket (http://www.gisvlaanderen.be/geo-vlaanderen). Een van deze kaarten is de watertoetskaart met de overstromingsgevoelige gebieden, die vertrekt van de meest actuele kaart met recent overstroomde gebieden (MOG2005) en de kaarten van de gemodelleerde overstromingsgebieden (MOG voor T100). Al dit kaartmateriaal werd gecorrigeerd aan de hand van het DHM Vlaanderen zodat het bruikbaar wordt tot op kadasterniveau.
b. Stand van zaken Malle ligt in de regio ten noordoosten van Antwerpen waar duidelijke verdrogingsverschijnselen optreden. Doordat er meer water afvloeit dan er in de bodem kan dringen, wordt het grondwater onvoldoende aangevuld en begint het te dalen. Deze daling is niet geleidelijk, maar de uitersten in de schommelingen tussen hoge en lage waterstanden worden groter. In perioden van abnormaal hoge neerslag vloeit het water eveneens sneller af, maar dan in hoeveelheden die, ten gevolge van de menselijke ingrepen, aanzienlijk verhoogd zijn. De voornaamste oorzaken van de wateroverlast zijn een uitgebreid grachtenstelsel voor drainering in de bovenlopen en de aanzienlijke uitbreiding van verharde oppervlakten. De aanleg van een gemengd rioleringsstelsel, de overwelving van grachten en het gebruik van te klein gedimensioneerde duikers dragen tevens bij tot dit probleem. De problemen in verband met waterhuishouding in de gemeente Malle zijn dus tweeledig: - door te snelle afvloei van het hemelwater, gedurende het grootste gedeelte van het jaar en bij normale hoeveelheden van neerslag, bevindt er zich weinig water in de waterlopen. Dit heeft verdroging tot gevolg over gans het gebied van de gemeente. - gedurende perioden met zeer hoge neerslag bevindt er zich te veel water in de waterlopen. Dit heeft overstromingen tot gevolg ter hoogte van de bebouwde kommen. Volgende aanbevelingen en richtlijnen kunnen de waterhuishouding in Malle verbeteren: - Bevordering van infiltratie; - Vertraging van afvloeiing door aanleg van wachtbekkens en het herstel van de natuurlijke bedding van de beken en rivieren; - Afkoppelen van regenwater van de rioolsystemen door de verdere aanleg van gescheiden riolering; - Herstel van het vroegere grachtensysteem.
Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
42
42
Deze maatregelen werden ook beschreven in het “Aktieplan Integraal Waterlopenbeheer Malle” dat in 1999 door Dirk Van Damme werd opgemaakt. Waterkwaliteit Voor de beoordeling van de chemische waterkwaliteit gebruikt de VMM de Prati-index voor zuurstofverzadiging (PIO). Deze wordt zowel bij zuurstofgebrek (microbiële afbraak van verontreiniging) als bij oververzadiging (wierbloei van algen) ongunstig beïnvloed. De biologische waterkwaliteit wordt beoordeeld gebruik makend van de Belgische Biotische Index (BBI). De BBI wordt bepaald aan de hand van de aan- of afwezigheid van aquatische macro-invertebraten (met het oog waarneembare ongewervelden zoals insecten, weekdieren, kreeftachtige, wormen,...). Deze index staat enerzijds in functie van de relatieve gevoeligheid van bepaalde indicatorsoorten t.o.v. verontreiniging en anderzijds de diversiteit (verscheidenheid aan soorten) aan organismen.
PIO
klasse kleur
0-1
1
blauw
beoordeling (waterkwaliteitsklasse) niet verontreinigd
9 - 10 blauw
zeer goede kwaliteit
>1-2
2
groen
aanvaardbaar
7-8
groen
goede kwaliteit
>2-4
3
geel
matig verontreinigd
5-6
geel
matige kwaliteit
>4-8
4
oranje verontreinigd
3-4
oranje slechte kwaliteit
>8
5
rood
1-2
rood
zeer slechte kwaliteit
0
zwart
uiterst slechte kwaliteit
zwaar verontreinigd
BBI
kleur
beoordeling
Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
43
43
Vismigratieknelpunten Vismigratie is de verplaatsing van vissen van de ene habitat naar de andere, die functioneel is voor de overleving van de soort. Deze gedragsvorm wordt momenteel verhinderd door allerhande migratiebarrières op onze waterlopen. Met het oog op de sanering van vismigratieknelpunten in Vlaanderen, werd een prioriteitenlijst opgemaakt met de meest waardevolle waterlopen en strategisch belangrijke verbindingswaterlopen. Deze informatie is opgeslagen in de IBW- UA databank (www.vismigratie.be). Op het grondgebied van de gemeente werden 3 migratieknelpunten opgelost in 2003: -8713-020 De Delfte Beek (onder brug, bij bosweg) -8713-030 De Delfte Beek (bij Kluisbrug) -8713-040 De Delfte Beek (ter hoogte van de zalfense baan) Met een steenbestorting werd de bodemplaat telkens in verdronken toestand gebracht. Op Delfte Beek bevindt zich nog 1 te onderzoeken migratieknelpunt: 8713-050 (onder industrieterrein). De duiker heeft een lengte van 450 m. Eventuele knelpunten in de duiker werden niet geïnventariseerd. Of duikers met een lengte groter dan 70 m knelpunten vormen voor vismigratie moet nog onderzocht worden. Sowieso moet worden onderzocht of er knelpunten in de duiker zelf voorkomen.
De bescherming van de structuurkenmerken van het oppervlaktewater wordt gestimuleerd door de gewestelijke subsidie voor het remediëren van vismigratieknelpunten fase 1, 2 en 3 op waterlopen 3de categorie.
Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
44
44
Gemeentelijke Subsidiereglementen ivm water De gemeente Malle beschikt over een subsidiereglement voor individuele waterzuivering, installatie van een hemelwaterput en voor infiltratievoorzieningen. Deze reglementen kunnen geraadpleegd worden via de website. Voor de aanleg van een hemelwaterput of infiltratievoorzieningen kan men enkel een premie aanvragen bij een bestaande woning. Nieuwbouw en vernieuwbouw komen hier niet voor in aanmerking. Op 1 februari 2005 werd het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van kracht. Acties inzake waterbeheer Het onderhouden aan elke waterloop en grachtenstelsel moet specifiek afgestemd zijn op de verschillende functies en kenmerken van de waterloop. Vanuit kwantitatief, kwalitatief en ecologische duurzaam waterlopenbeheer moet het onderhoud van de waterlopen en de oevers uitgevoerd worden conform de richtlijnen uitgewerkt in de methodologie voor de opmaak van de deelbekkenbeheerplannen5. Dit geldt in het bijzonder voor het maai- en ruimingsbeheer van waterlopen en voor natuurvriendelijke oeverinrichting en -bescherming. Volgende acties werden reeds ondernomen inzake waterbeheer: - Herwaardering van het beken- en grachtenstelsel door geklasseerde waterlopen (categorie 3) te herprofileren en de huishoudelijke lozingen in de waterlopen af te koppelen - Bevordering van infiltratie van hemelwater en afkoppeling regenwater door bestaande baangrachten te herwaarderen en daar waar kan nieuwe baangrachten aan te leggen en een gescheiden rioleringsstelsel te voorzien Om het afvoeren van nuttig regenwater in de riolering en vervolgens naar het waterzuiveringsstation tegen te gaan werd het rioleringssysteem zoveel mogelijk gescheiden. Deze methode is erop gericht zoveel mogelijk neerslagwater op te houden, de percolatie naar de grondwatertafel te bevorderen en zodoende een aanvulling van de grondwatertafel te bereiken. Zo worden verdroging en verlaging van de grondwatertafel vermeden. Waar mogelijk werden open baangrachten aangelegd. De waterlopen, lokale verbindingssystemen en open grachten werden zoveel mogelijk aan elkaar verbonden. Ook werden reeds enkele waterlopen gerenoveerd en sommige inbuizingen verwijderd. - Aanleggen van bufferbekkens De aanwezige waterloop, de Schaggelebeek, vormt een belangrijke drager bij het ontwerp van de nieuwe begraafplaats. Het element water, dat reeds eeuwenlang “leven” symboliseert, werd dankbaar geïntegreerd. Tegelijkertijd werd er van de gelegenheid gebruik gemaakt om een bufferbekken aan te leggen waarin de grote piekdebieten kunnen opgevangen worden. Dit bekken zal een gedeeltelijke oplossing bieden voor de wateroverlast verder stroomafwaarts in het centrum van de gemeente. In het bekken werden dammetjes en knijpconstructies aangebracht om ervoor te zorgen dat het overtollige water na een fikse regenbui tijdelijk opgehouden wordt, waarna het gecontroleerd zijn weg verder zal vinden richting dorpskern. Bij het bepalen van de dimensie van de knijpconstructie werd rekening 5
zolang deze methodologie niet is vastgesteld door de Vlaamse Regering is de code van goede praktijk voor duurzaam lokaal waterbeleid van toepassing.
Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
45
45
gehouden met de draagkracht van het gebied verder stroomafwaarts. De verkaveling “Grootakker” wordt vandaag de dag immers overspoeld bij een fikse regenbui. Er worden besprekingen gevoerd met de Zusters van Vorselaar omtrent het doortrekken van het bufferbekken langsheen de begraafplaats op de percelen van het Mariagaarde Instituut. Op deze manier wordt het huidige bufferbekken met ongeveer 200 m verlengd. Vermits het hier gaat om een basis secundaire school zal het project ook een milieueducatieve rol spelen. In de huidige besprekingen worden het PIH, PIME en afd. Water betrokken. De mogelijke uitvoering is gepland tegen eind 2005 – midden 2006. - Natuurvriendelijke oeverinrichting In het ontwerp van de nieuwe begraafplaats werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om de bedding van de waterloop aanzienlijk te verbreden, waarbij we het principe “ruimte voor water” hebben gehanteerd. In ons project is dit principe gebaseerd op twee duidelijke doelstellingen. Enerzijds vormt de achterliggende waterloop een belangrijke ruimtelijke drager binnen het ontwerp van de toekomstige begraafplaats. De ontwerper maakt dankbaar gebruik van het element water, dat dankzij haar dynamisch karakter, sinds mensenheugenis symbool staat voor het “leven”. Het herstel van de natuurwaarde bij de inrichting van de oever, als overgang tussen land en water, primeerde bij het ontwerp en de aanleg ervan. Het samenspel tussen land en water resulteerde uiteindelijk in een oever met een bepaalde vorm en een specifieke fauna en flora. Bij het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van de waterloop werd rekening gehouden met de principes van natuurtechnische milieubouw (NTMB). Er zal een uitgangssituatie gecreëerd worden welke mogelijkheden biedt voor het creëren, herstellen, ontwikkelen of handhaven van de levensvoorwaarden van de inheemse flora, fauna en levensgemeenschappen in hun onderlinge samenhang. De oevers werden ecologisch en landschappelijk interessant omwille van de geleidelijke (zachte oevers) of abrupte (steile oevers) hellingen, de verandering van standplaatsfactoren en randvoorwaarden. De oevers van de waterloop werden schuin afgegraven waardoor er zich een interessante moerasvegetatie kan ontwikkelen. Doordat verschillende plantensoorten andere preferenties/toleranties hebben, kunnen oevers een karakteristieke zonering van vegetatietypes vertonen. Elke oever zal zijn eigen specifieke combinatie van standplaatsfactoren vertonen en dus een specifiek ecosysteem ontwikkelen. - Herwaardering grachtenstelsel Vaak is het moeilijk om de inwoners van het belang van open grachten te overtuigen. Pas met een volhardend beleid en positieve ervaringen in gerealiseerde projecten raken inwoners vertrouwd met grachten in hun omgeving en zien ze het belang ervan in. Lange overwelvingen zijn vaak de oorzaak van diverse problemen zoals een verminderde bergingscapaciteit, vermindering van het zelfreinigend vermogen, het verdwijnen van fauna en flora, de onmogelijkheid tot controle op aansluitingen en lozingen, verlies van infiltratie via waterbodem en het verhogen van de ruimingskosten. Men zal pas na lange tijd het effect van afkoppeling van regenwater, het bouwen van gescheiden stelsels, het terug in orde brengen van vroegere en bestaande waterlopen en het bufferen van oppervlaktewaters merken. De waterlopen moeten dan wel de toenemende afvoer van het oppervlaktewater aankunnen . Stelselmatig worden de lozingspunten van afvalwaters uit de waterlopen verwijderd. - Controles Controles op de naleving van het mestdecreet zijn nodig om eutrofiëring en verontreiniging van oppervlaktewater te voorkomen.
Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
46
46
Rioleringsnet De gemeente Malle doet grote inspanningen om het rioleringsnet verder uit te bouwen. Jaarlijks worden in Malle verschillende straten gerioleerd. De aanleg van rioleringen in Malle vordert echter te traag om de doelstellingen van de Europese en Vlaamse wetgeving te halen (o.a. een basiswaterkwaliteit in 2015 overeenkomstig de bepalingen van de kaderrichtlijn Water). De huidige budgetten laten echter niet toe het tempo te verhogen. Daarom werd bekeken op welke wijze middelen gegenereerd kunnen worden voor de aanleg van rioleringen. Na de definitieve vaststelling van de zuiveringszones, worden de inwoners die individueel dienen te zuiveren gecontacteerd en uitgenodigd op een informatieavond. Door de dienst leefmilieu werd er reeds een werkdocument ‘Buizen of gebuisd opgesteld ter informatie. Er werd een belastingsreglement opgesteld voor het uitvoeren van huisaansluitingen op de riolering.Deze belasting zorgt ervoor dat iedereen een vast basisprijs betaald. De aansluitingen worden door de werklieden van de gemeente uitgevoerd waardoor men zeker is van een degelijke kwaliteit en van de juiste aansluiting. De gemeente behoort tot het zuiveringsgebied Malle, het uiterst zuidwestelijk gebiedje van de gemeente behoort tot het zuiveringsgebied Pulderbos. De rioleringsinfrastructuurwerken (investeringsprojecten) die werden uitgevoerd en reeds zijn gepland worden in bijlage per zuiveringsgebied vermeld bij het addendum Water. Rioleringsgraad – zuiveringsgraad binnen de gemeente Malle: NIS-nr
Fusiegemeente
Huidige rioleringsgraad
Huidige zuiveringsgraad
11057
Malle
70,6
67,6
(bron: VMM februari 2005)
Rioleringsgraad – zuiveringsgraad binnen de VHA6 -zones waartoe de gemeente Malle behoort:
Nr. VHA Zone 550 MOLENBEEK/BOLLAAK TOT MONDING VENLOOP (incl) 551 MOLENBEEK/BOLLAAK VAN MONDING VENLOOP (excl) TOT MONDING IN KLEINE NETE 830 GROOT SCHIJN TOT MONDING KLEINE BEEK (incl) 831 GROOT SCHIJN VAN MONDING KLEINE BEEK (excl) TOT MONDING ZWANEBEEK (incl)
Huidige rioleringsgraad wonend lozend 71 81,8
Huidige zuiveringsgraad wonend lozend 70,5 81,6
69,4 56,1
13 6,9
67,8 53,1
10,6 0
76,6
85,9
54,4
72,7
(bron: VMM februari 2005)
6
De VHA-waterlopen en -zones vormen een onderdeel van de Vlaamse Hydrografische Atlas, een bestand van de waterlopen van Vlaanderen.
Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
47
47
c. Visie De gemeente wil de komende jaren de kwaliteit van het oppervlaktewater blijven opvolgen. Waar dit mogelijk is, moet ook aan de kwaliteit van het water worden gewerkt. Dit kan door een betere controle op de overstorten en het beperken van de lozingen op het oppervlaktewater. Het gemeentebestuur moet erop toezien dat de kwaliteit van de oppervlaktewateren verbetert. Daar waar nodig en na advies van OVAM moeten bodemsaneringsprojecten uitgevoerd worden. Illegale waterlozingen kunnen niet getolereerd worden en moeten worden gesanctioneerd. Het gebruik van regenwater, putwater moet worden aanbevolen. Waterlopen worden duurzaam beheerd door Het gebruiken van aangepaste ruimingstechnieken en –data; Het verwijderen van oeververstevigingen en migratiebarrières; Aanleggen van bufferbekkens Het creëren van natuurtechnisch beheerde bufferzones langs beken. Algemene doelstelling : Herstel of in stand houden van waterrijke gebieden om de natuurwaarde te verhogen en tevens om het bufferend vermogen van grachten en beken te verhogen. (Her)aanleg van poelen. Plaatselijk opstuwen van beken en grachten : Men kan vaak (bijv. in komvormig gebied) de bedding van een beek plaatselijk opstuwen om de beek zo te laten overstromen zonder een probleem voor afwatering stroomafwaarts te creëren. De vernatting geeft zo aanleiding tot een upgrading van natuurwaarden. (bv. vochtig hooiland). De natte natuurverbinding: Het waternetwerk dient als uitgangspunt. Kleine landschaps- en natuurelementen en extensief grondgebruik zorgen voor de verbinding tussen de grote natuurlijke gebieden. Dit betekent dat de waterloop een beheer krijgt waardoor de ruimtelijke functionering van de natuurlijke processen mogelijk wordt. Ruimingswerken beken en grachten: Vanuit kwantitatief, kwalitatief en ecologische duurzaam waterlopenbeheer moet het onderhoud van de waterlopen en de oevers uitgevoerd worden conform de richtlijnen uitgewerkt in de code van goede praktijk voor de opmaak van een duurzaam lokaal waterbeleid. Dit geldt in het bijzonder voor het maai- en ruimingsbeheer van waterlopen en voor natuurvriendelijke oeverinrichting en –bescherming. Een jaarlijkse ruiming is niet steeds noodzakelijk. Bij het ruimen is een planmatig beheer wenselijk. (grachtenplan). De gemeente zal de aangelanden van een onbevaarbare waterloop blijvend wijzen op hun rechten en plichten, ook inzake onderhoud. Indien nodig zal er een onderhoudsgids aan de eigenaar bezorgd worden. Het gemeentelijk rioleringsbeleid zal worden verdergezet. Zuiveringszone C is gerioleerd gebied waarbij de aansluiting op een operationele RWZI niet wordt voorzien door het Vlaamse Gewest of door de gemeente. In zuiveringszone OW wordt rechtstreeks op oppervlaktewater geloosd. In deze gebieden, moet de particulier zelf instaan voor de zuivering van het afvalwater: eigenaars worden ingelicht en dienen waar nodig aangemaand te worden om de sanering in gang te zetten. Nieuwe zoneringsplannen worden opgemaakt door de VMM in samenwerking met de gemeenten (eind 2005). Enerzijds worden de gebieden die in aanmerking komen voor collectieve zuivering definitief vastgesteld. Anderzijds worden de gebieden waar de burger zelf zal moeten instaan voor de behandeling van het afvalwater definitief afgebakend.
Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
48
48
De gemeente zal trachten om een zo groot mogelijk percentage aan afvalwater te collecteren via een rioleringsstelsel. Indien dit niet mogelijk is zal er gewerkt worden via IBA’s7. Waar mogelijk wordt afvalwater gescheiden van hemelwater. Hemelwater wordt zoveel mogelijk hergebruikt of bij overmaat geïnfiltreerd in de bodem of afgevoerd naar oppervlaktewater. Bij de aanleg van verharde zones wordt gebruik gemaakt van waterdoorlatende tegels.
d. Aandachtspunten/knelpunten Verdere herwaardering waterlopen en grachtenstelsel. De grachten worden vrijgemaakt volgens het actieplan binnen het deelbekken.
e. Acties Het gemeentebestuur zal: 1. De controles op illegale lozingen optimaliseren. 2. Meewerken aan het opstellen van een bekkenbeheerplan en een deelbekkenbeheerplan. 3. Erover waken dat bij het nemen van maatregelen voor waterbeheersing ook aandacht wordt besteed aan de oppervlaktewaterkwaliteit. 4. De overstorten inventariseren en de frequentie van inwerkingtreding bepalen. 5. Het inbuizen van grachten streng reglementeren. 6. De ingebuisde grachten daar waar mogelijk terug vrij maken. En de oorspronkelijke bedding van een aantal waterlopen herstellen 7. Het gevoerde beleid in verband met onderhoudswerken aan waterlopen bestendigen, dat wil zeggen een jaarlijkse kruidruiming uitvoeren. Slibruimingen enkel daar uitvoeren waar de hoeveelheid slib in de waterloop het noodzakelijk maakt. In deze gevallen moet er rekening gehouden worden met de regels voor ecologisch onderhoud van waterlopen. Bij veelvuldige regenval ontstaan er overstromingen met wateroverlast voor de burgers tot gevolg. Het regenwater kan bovendien onvoldoende infiltreren, wat dan weer tot verdroging kan leiden. Het gemeentebestuur zal: 8. Het hemelwater, daar waar mogelijk, terug infiltreren in de bodem via beken en grachten of minstens afleiden naar een waterloop via om. het subsidiëren van infiltratievoorzieningen. 9. Natuurlijke overstromingsgebieden realiseren langs waterlopen na voorafgaandelijk overleg met de betrokken waterloopbeheerders. 10. Het waterbergend vermogen van de grachten herstellen door een herwaardering van het grachtenstelsel. 11. De bestaande reglementen verder promoten via het infoblad en de website.
7
Individuele Behandeling van Afvalwater
Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
49
49
3.2.2. Grondwater a. Inleiding De neerslag valt, in een natuurlijke situatie, op een min of meer doorlaatbare bodem waarbij het hemelwater (gedeeltelijk) in de grond dringt. De grondwatertafel wordt hierdoor aangevuld. Het regenwater dat niet in de grond dringt wordt naar de grachten afgevoerd. Na verdere infiltratie wordt het vertraagd naar de waterloop afgevoerd. Deze oorspronkelijke situatie is grotendeels verdwenen door de verharde oppervlakten en de verdwijning van aanzienlijke hoeveelheden grachten. Hierdoor kan het evenwicht zodanig verstoord geraken dat er meer water aan de ondergrond onttrokken wordt (ten behoeve van drinkwaterproductie, industrie, de landbouw en de private bewoning) dan dat er aangevuld wordt. Door deze onttrekkingen daalt de grondwatertafel.
b. Stand van zaken De natuurlijke drainering van een bodem wordt bepaald door het reliëf, bodemtextuur, het type bodem en de hoogte van de grondwatertafel. De draineringsklasse drukt de natuurlijke ontwatering van een bodem uit uitgaande van zeer droog tot uiterst nat. Deze klassen reflecteren de schommelingen in de grondwatertafel. De waterhuishouding geeft aan in hoeverre een bodem geschikt is voor de landbouw. In de "Databank ondergrond Vlaanderen" (DOV) vindt u informatie over grondwater: waterpeil, waterwinningen en waterkwetsbaarheid. Daarnaast bevat de databank ook specifieke kaarten, zoals deze van het Kwartair. “http://dov.vlaanderen.be/html/viagemeente.jsp”. In het grondwaterwinningenregister wordt elke nieuwe grondwaterwinning en elke wijziging van een bestaande grondwaterwinning opgenomen. Alhoewel diepe putten meer zekerheid geven tot drinkbaar water is onderzoek alvorens een nieuwe put te gebruiken en jaarlijkse controle van bestaande putten steeds ten zeerste aan te bevelen. Met ingang van 1 juli 2000 werd een nieuw samenwerkingsprotocol afgesloten tussen de Administratie Gezondheidszorg van de Vlaamse Gemeenschap en de VMM. De VMM staat vanaf 1 juni 2001 in voor de monsterneming van de private putwaters. De aanvragen voor het onderzoek van private putwaters dienen niet meer opgestuurd te worden naar de provinciale vestiging van de Vlaamse Gezondheidsinspectie, maar naar de VMM. In dit verband kan men op de Dienst leefmilieu aanvraagformulieren inzake het putwateronderzoek bekomen. Op de website van de VMM kan het ‘aanvraagformulier putwateronderzoek’ worden gedownload. Indien niet kan worden aagesloten op het openbaar waterleidingsnet, is de bemonstering en analyse van uw putwater gratis. Indien er wel een aansluitingsmogelijkheid is op het openbaar waterleidingsnet, is bemonstering en analyse van uw putwater door de Vlaamse Gezondheidsinspectie en de Vlaamse Milieumaatschappij niet mogelijk. Van zodra de analyseresultaten beschikbaar zijn, worden ze door de VMM doorgestuurd naar de Vlaamse gezondheidsinspectie, die ze – samen met een gemotiveerd advies aangaande de drinkbaarheid van het onderzochte putwater – overmaakt aan de aanvrager. De analyseresultaten worden opgeslagen in een databestand bij de VMM. Het databestand wordt periodiek doorgestuurd aan de Vlaamse Gezondheidsinspectie. Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
50
50
Kaart: grondwaterwinningen
Infiltratie Door de aanleg van infiltratievoorzieningen wordt het water niet meer of trager naar de oppervlaktewateren afgevoerd en worden de grondwaterreserves aangevuld. Zie ook het “Aktieplan Integraal Waterlopenbeheer Malle” dat in 1999 door Dirk Van Damme werd opgemaakt. Sinds 6 juli 1977 beschikt de gemeente over een reglement voor overwelving van baangrachten. Dit reglement werd reeds twee maal gewijzigd; in 1996 voor de eerste maal en in 2003 werd het nogmaals verfijnd. De standaardlengte van 10 m voor een overwelving werd teruggebracht op 5 m. Het reglement legt een diameter van 40 cm op. In december 2003 werd er een retributie goedgekeurd voor het plaatsen van overwelvingen.
Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
51
51
MAP-meetnet De Vlaamse Milieumaatschappij doet metingen op voor de landbouw relevante meetplaatsen. Het MAP-meetnet kadert in het mest-actieplan dat de verontreiniging van grond- en oppervlaktewater met nitraten en fosfaten wil tegen gaan. De meetpunten bevinden zich uitsluitend in landbouwgebieden. Er zijn vijf MAP-meetplaatsen op het grondgebied van de gemeente: Kaart: situering van de meetpunten
: Meetplaats 1. 190850 Heibrand,thv kruispunt Oude Baan/Wijngaardstraat 2. 283650: Westmalle; Brechtsestwg., opw brug 3. 284600 : Zalfense Heide, Einhoven einde zandweg voorbij de Visbeek, 200 m verder, 50 m veld in , nabij eikenbomen 4. 286200: Oostmalle, Kantweg, opw weg en afvoerbuis 5. 287200 : Oostmalle, D'Aesten, afw verharde weg Het publiek kan kennis nemen van de meetresultaten via de VMM-website. Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
52
52
Bedreigingen van het grondwater Hierna volgen enkele bedreigingen voor grondwater: - verzuring door: zure regen; afbraak van organische stoffen in de bodem; oxidatieprocessen in de bodem; opname van nutriënten door de vegetatie. Neutralisatie van het zure infiltratiewater wordt bepaald door de stroomsnelheid en de aanwezigheid van sterke buffers (bv. CaCO3). - lokale vervuiling: lekkende stookolietanks; lekkende beer- en bezinkputten; rioollekkages; industriële lozingen; ... - verspreiding van milieugevaarlijke stoffen o.a. bestrijdingsmiddelen - infiltrerend oppervlaktewater - vermesting: stikstof; fosfor; kalium.
c. Visie Via de herwaardering van het grachtenstelsel en infiltratie van regenwater wil de gemeente de komende jaren wateroverlast tegengaan. De gemeente zal bij het afleveren van vergunningen voor het oppompen van grondwater rekening houden met de impact op het grondwaterpeil en de aanvrager hierrond sensibiliseren.De drinkwatermaatschappijen zouden de gemeente eventueel kunnen verwittigen wanneer er op een bepaald perceel een spectaculaire daling is van het drinkwaterverbruik. Om de kwaliteit van het grondwater te beschermen, zal de gemeente acties ondernemen om grondwaterverontreiniging op te sporen, te remediëren en te voorkomen. Gezinnen die nog steeds putwater als drinkwater gebruiken, zullen gestimuleerd worden om de kwaliteit van hun putwater te laten analyseren.Om de kwantiteit van het grondwater te beschermen, zal de gemeente de infiltratie van oppervlaktewater bevorderen door o.a. de stedenbouwkundige verordening voor het beperken van het overwelven van baangrachten, het terugdringen van ondoorlaatbare oppervlakten en de subsidie voor infiltratievoorzieningen.De gemeente is ook verantwoordelijk voor het verlenen van grondwaterwinningsvergunningen voor klasse 2 bedrijven. Een beleid gericht op een duurzaam grondwaterbeheer is nodig. De afdeling Water van AMINAL adviseert alle grondwaterwinningsvergunningen en houdt hierbij rekening met de eventuele beperkingen van de watervoedende laag en de waterbehoeften binnen het bedrijf. De gemeente kan deze adviezen volgen in de milieuvergunning die zij aflevert. De gemeente ondersteunt deze samenwerking met de afdeling Water. Ook voor klasse 3 bedrijven (zoals tijdelijke bouwwerven) is er een wettelijke meldingplicht bij grondwaterwinningen. De gemeente wil in dit kader de lozingen in het riool van grondwater zoveel mogelijk beperken.
d. Aandachtspunten/knelpunten Het grondwaterpeil in kwetsbare gebieden opvolgen De eigen reglementering afstemmen op de bastaande wetgeving
Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
53
53
e. Acties Het gemeentebestuur zal : 12. De bevolking sensibiliseren voor het gebruik van regenwater als volwaardig alternatief van een grondwaterwinning. 13. De aanleg van infiltratievoorzieningen en doorlatende verharding promoten. 14. Een overleg opstarten tussen de betrokken diensten om een strategie uit te werken in verband met de aanleg van verhardingen, zodat suggesties rond grondwaterinfiltratie kunnen gegeven worden. 15. Overleg plegen met de hogere overheid i.v.m. de grondwaterproblematiek. 16. Bij eigen werken daar waar mogelijk werken met waterdoorlatende materialen. 17. Het aantal grondwaterwinningen trachten te beperken via sensibilisering enerzijds en het toepassen van de reglementering anderzijds. 18. De bevolking sensibiliseren m.b.t. rationeel watergebruik, infiltratievoorzieningen, gescheiden afvoer,...
3.2.3. Waterbodems a. Inleiding Onderwaterbodems zijn bodems van waterlopen die altijd of een groot gedeelte van het jaar onder water staan. Ze bestaan uit een oorspronkelijke (historische) bodem die bestaat uit bezonken zwevend materiaal. Het zwevend materiaal bezinkt nadat het geladen is (en dus zwaarder wordt) met allerlei elementen die in oplossing zijn. Er is voortdurend (verontreinigd) zwevend materiaal (organisch materiaal, klei- en leemdeeltjes, kleine zandkorreltjes, vlokken,..) in het oppervlaktewater aanwezig. Wanneer de kleine zwevende deeltjes geladen worden met antropogene stoffen of verontreinigde stoffen en bezinken, worden soms zeer hoge concentraties verontreinigde stoffen gemeten, wat een bedreiging vormt voor mens en dier. In algemene termen wordt vaak gesproken van onderwaterbodems waaronder wordt begrepen bodems die permanent of met een zekere regelmaat met oppervlaktewater bedekt zijn. De waterbodem vormt dan ook de verbinding tussen het oppervlaktewater en de bodem. De waterbodems maken deel uit van een totaal watersysteem waarin de volgende deelsystemen onderscheiden kunnen worden: - het oppervlaktewater; - het gesuspendeerd materiaal; - het sediment; - het poriënwater; - het biotische gedeelte. Vanaf medio 2000 is de VMM gestart met een waterbodemmeetnet, hierbij wordt verwezen naar de zogenaamde Triade methode die een referentie is bij de beoordeling van de waterbodemkwaliteit. Op het grondgebied van de gemeente zijn geen meetpunten aanwezig.
Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
54
54
b. Stand van zaken Elk jaar worden de waterlopen van 3e categorie ambtshalve geruimd door een externe firma. De ruiming van onbevaarbare waterlopen omvat het wegnemen van het slib en het profileren van de grachten. De totale lengte bedraagt ongeveer 42,1 km. Deze waterlopen worden oppervlakkig geruimd d.w.z. dat er geen slib wordt verwijderd. Tevens worden elk jaar een aantal baangrachten geruimd. Dit slib wordt verzameld op een kade, getest en gezeefd. Wanneer blijkt dat het slib van goede kwaliteit is, zal het terug als bodem gebruikt worden in het overeenkomstige bestemmingstype. Indien dit niet het geval is, zal het slib naar een verwerkingsbedrijf worden afgevoerd. De noodzaak tot slibruiming wordt in eerste instantie voorkomen. Hiervoor krijgen bestaande riooloverstorten een aangepaste werking en nieuwe riooloverstorten kunnen enkel nog als ze voorzien zijn van een bergbezinkings- en een bufferbekken met nazuivering. Als slibruimingen onvermijdelijk zijn, kan een aangepaste inrichting met slibvangen8 ervoor zorgen dat er maar heel plaatselijk geruimd moet worden. Waterlopen waar de vervuilingsbron is weggenomen krijgen de hoogste prioriteit voor een slibruiming zodat een definitief herstel van de waterbodemkwaliteit kan gerealiseerd worden. Elk najaar wordt beoordeeld of een kruidruiming en/of slibruiming noodzakelijk is. Er wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van maaikorven, het gebruik van een grondbak moet worden vermeden, evenals het klepelen van de vegetatie of het machinaal uitscheppen van de waterloop. Op deze wijze wordt de kruid- en slibruiming tot het minimale beperkt. Staalname slib en analyse in kader van gebruikersattest en bestemming ruimingslib Het ruimen van de grachten zal gebeuren volgens de voorschriften in het VLAREA. Het plan om slib te verwerken dat uit grachten moet afgevoerd worden wordt gekoppeld aan de beekrenovatieprojecten. In baangrachten en reeds gerenoveerde waterlopen kan gewoon geruimd worden daar er geen bron van vervuiling meer is.
c. Visie De gemeente wil in de komende jaren de kwaliteit van de waterbodem verbeteren. Dit kan door het afkoppelen van de overstorten en het beperken van de verontreinigingen met huishoudelijk afvalwater. Verontreinigde specie moet stelselmatig verwijderd worden. De aankoop van oeverzones of beheersovereenkomsten zorgen ervoor dat gronden direct langs de waterlopen hoofdzakelijk worden gebruikt als weilanden zodat sedimentuitspoeling door erosie wordt voorkomen.
d. Aandachtspunten/knelpunten Het wetgevend kader is op een aantal punten onaangepast (vb. ruimingsslib). Het verwijderen van verontreinigde specie is een dure aangelegenheid. Het deponeren van slib op bermen dient te gebeuren rekeningk houdend met het ecologisch bermbeheer Waterlopen hebben ook een ecologische verbindingsfunctie, hierbij speelt de vegetatie in de waterloop en op de oevers een belangrijke rol; te drastische kruidruimingen betekenen een hypotheek voor de ecologische verbindingsfunctie. 8
Slibvangen beperken schade aan oevers en eigendommen van omwonenden en verkleinen de verstoring van het leven in de waterloop.
Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
55
55
e. Acties Het gemeentebestuur zal : 19. Waar nodig analyses uitvoeren m.b.t. de kwaliteit van het slib, en de herkomst van de vervuiling inventariseren. 20. Door een adequaat grondwater- en oppervlaktewaterbeleid de kwaliteit van de onderwaterbodem trachten te verbeteren; de kwaliteit van de onderwaterbodem is in elk geval afhankelijk van de oppervlaktewaterkwaliteit (zie actiepunten oppervlaktewater). 21. De herkomst van mogelijke vervuiling van de onderwaterbodem onmiddellijk trachten te achterhalen, zodat de problematiek gericht kan worden aangepakt. 22. Bestaande analyseresultaten van het slib toetsen aan de wettelijke normen om aldus de juiste verwijdering toe te passen. 23. Het milieuvriendelijk ruimen van waterlopen wordt opgelegd via de bestekken 24. De ruimingswerken dienen afgestemd te worden op de vereisten van een ecologisch bermbeheer (cf. bermbeheersplan).
3.2.4. Watergebruik a. Inleiding Duurzaam omgaan met water omvat vijf aspecten: -minder water gebruiken; -water van hoogwaardige kwaliteit voorbehouden voor toepassingen die dat vereisen; -water zo min mogelijk vervuilen; -afvalwater niet ongezuiverd lozen; -hemelwater gescheiden opvangen voor hergebruik, buffering of infiltratie. Het duurzaam watergebruik wordt opgevolgd via een audit van gemeentelijke gebouwen in het geval van nieuwbouw- en grondige verbouwingswerken.
b. Stand van zaken Registratie watergebruik Zie cluster Energie Het energieboekhoudpakket is ook geschikt voor het monitoren van waterstromen. Door automatische registratie worden de waterverbruikpatronen in detail zichtbaar. Dit systeem zal worden toegepast in de sporthal. Duurzaam watergebruik Bij nieuwbouw- en grondige verbouwingswerken wordt de plaatsing van een hemelwaterput opgelegd met verplichte aansluiting op sanitair en buitenkraan. Gebruik van waterdoorlatende/waterbergende materialen bij nieuwe of te vernieuwen verharde oppervlakten In de mate van het mogelijke wordt met het aspect van waterdoorlaatbaarheid rekening gehouden. Bij nieuwe projecten wordt steeds rekening gehouden met de afkoppeling van hemelwater. Inventaris
Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
56
56
Er werd een inventaris opgemaakt van de gebouwen die gemeentelijk eigendom zijn (afvoer van regenwater, rationeel watergebruik, infiltratie, verharde oppervlakte,…). Bij een eerste inventarisatie van de gemeentegebouwen is gebleken dat de gemeente al heel wat maatregelen invoerde : perlatoren voor de kranen, spaardouchekoppen en spaartoetsen voor de toiletten.
c. Visie De komende jaren zal de gemeente duurzaam watergebruik verder optimaliseren: duurzaam watergebruik wordt de regel.
d. Aandachtspunten/knelpunten De noodzakelijke mentaliteitswijziging vereist herhaling en geduld.
e. Acties Het gemeentebestuur zal: 25. Subsidiereglementen in verband met duurzaam watergebruik verder promoten. 26. Het goede voorbeeld geven in duurzaam watergebruik. 27. De bevolking via verschillende kanalen blijven wijzen op het belang van duurzaam watergebruik.
3.2.5. Integraal waterbeheer a. Inleiding Het deelbekkenbeheerplan is de opvolger van een DuLo-waterplan of duurzaam lokaal waterplan. Het integraal waterbeheer dekt verschillende functies. De integratie kan zich voordoen op meerdere niveaus. -De geografische en ecologische integratie vereisen een waterbeheer per hydrografisch bekken waarbij rekening gehouden wordt met alle aspecten van een rivier (het water, maar ook de zomer- en winterbedding, de oevers, …). -Het integraal beheer moet ook rekening houden met alle functies van water (ecologisch, sociaal, economisch, stedenbouwkundig, …) en met alle actoren. -Men moet ook rekening houden met de hele watercyclus (grondwater, oppervlakte, …). -Tenslotte vergt een integraal beleid een overschrijdende aanpak van het waterbeheer (vb. in het landbouwbeleid, het transportbeleid, …) op alle maatschappelijke niveaus (administratief, politiek, wetgevend).
Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
57
57
b. Stand van zaken De gemeente behoort tot het deelbekken Molenbeek/Bollaak, en het deelbekken Boven Schijn. De gemeente behoort tot volgende VHA-zones: - 550: Molenbeek/Bollaak tot monding Venloop (incl.) - 551: Molenbeek/Bollaak van monding Venloop (excl.) tot monding in de Kleine Nete. - 830: Groot Schijn tot monding Kleine Beek (incl) - 831: Groot Schijn van monding Kleine Beek (excl) tot monding Zwanebeek (incl) De gemeente verbindt zich ertoe om mee te werken aan de 'projectorganisatie' en de 'doelstellingennota' van ieder deelbekken waar de gemeente deel van uitmaakt. Voor beide deelbekkens werd er reeds een doelstellingennota opgesteld. De doelstellingennota’s voor beide deelbekkens werden reeds goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen. De coördinatie van de deelbekkenwerking gebeurt door de Provincie Antwerpen. In het provinciale MJP zullen alle teksten en verslagen van de deelbekkenwerking in de provincie worden opgenomen. De actuele stand van zaken en de bijhorende documenten (o.a. ontwerp doelstellingennota) zijn terug te vinden op de website van de dienst waterbeleid van het provinciebestuur www.provant.be/waterbeleid . Per deelbeken zal op basis van de gebiedsanalyse en de discussienota (interviews met de gemeenten, provincie, en de sectoren) in de doelstellingennota een overzicht gemaakt worden van de kansen en knelpunten met betrekking tot water. Er zullen 6 concrete doelstellingen of “sporen” worden uitgewerkt die leiden in de richting van een duurzaam lokaal waterbeleid: 1. Maximale retentie van hemelwater aan de bron 2. Sanering van afvalwaterlozingen 3. Bewaking en verbetering van de kwaliteit van de riolerings- en zuiveringsinfrastructuur 4. Voorkomen en beperken van diffuse verontreiniging 5. Kwantitatief, kwalitatief en ecologisch duurzaam waterlopenbeheer 6. Duurzaam (drink)watergebruik
Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
58
58
Kaart: situering van de gemeente in het deelbekken Molenbeek/Bollaak
Integraal waterbeheersplan voor Malle (mei 1999) Integraal waterbeheer is een methode om het watersysteem zodanig te beheren en te ontwikkelen dat het voldoet aan de ecologische functies en aan de gebruiksfuncties. De Molenbeek is momenteel de enige waterloop met een goede tot matige ecologische kwaliteit. Maatregelen om deze restant zoveel mogelijk te beschermen moeten dan ook als prioritair beschouwd worden. De rest van de waterlopen heeft een slechte tot zeer slechte ecologische kwaliteit, door de slechte waterhuishouding, het onderhoud en de verontreiniging. Deze kwaliteit dient verbeterd te worden. Een tweede belangrijk element van het waterbeheersplan is het waterhuishoudingsbeheer. De te sterke drainage van de noordelijk gelegen, van nature uit vochtige gebieden, heeft geleid tot stelselmatige verdroging van de bodem. Hier stelt zich als gevolg daarvan een tweevoudig probleem: te weinig water in de waterlopen gedurende het grootste gedeelte van het jaar door de te snelle afvloei van het hemelwater; te veel water gedurende perioden met hoge neerslag door obstructies op de waterlopen (ter hoogte van de kernen), met overstromingen tot gevolg. Als reactie op deze problematiek van verdroging werd in het kader van het Europees project ‘Watermanagement in het Benelux-Middengebied’ een proefproject opgestart in Malle – Zoersel. Er werd gewerkt met stuwbakken in de grachten.
Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
59
59
c. Visie De gemeente zal ten volle meewerken aan de implementatie van een integraal waterbeleid.
d. Aandachtspunten/knelpunten De structuurkenmerken van de meeste waterlopen zijn aangetast. Als gevolg van rechttrekkingen, bekistingen, e.d. hebben de waterlopen veelal een zwakke tot zeer zwakke structuur. Ook het ruimen van waterlopen gebeurt vaak op dusdanige wijze dat veel van de oever- en de waterbodemstructuur verloren gaat.
e. Acties 28. Opmaak actieplannen binnen deelbekkenbeheerplan. 29. Uitvoering van prioritaire projecten. 30. Meewerken aan de opmaak van een bekkenbeheerplan. 31. Het toepassen van de watertoets.
Gemeentelijk milieubeleidsplan Malle 2006-2010 (openbaar onderzoek)
60
60