Met de totstandkoming van de Vaststellingsovereenkomst tussen Verliespolis en Achmea is nog geen einde gekomen aan de woekerpolisaffaire. Dat is inmiddels wel duidelijk. Een verrassing kan dat niet zijn. Verliespolis heeft zich niet voor niets steeds op het standpunt gesteld dat een oplossing voor de woekerpolisaffaire tweeledig zal moeten zijn. Enerzijds zal er een goede compensatieregeling moeten zijn, waarbij met terugwerkende kracht compensatie wordt verleend voor een overmatige kostenloading. Anderszijds is het flankerend beleid zo mogelijk nog belangrijker, waarbij klanten met een beleggingsverzekering onder meer de mogelijkheid moeten krijgen hun producten zo aan hun wensen aan te passen dat zij met zo min mogelijk kosten het best mogelijke rendement kunnen behalen gedurende de resterende looptijd danwel kunnen overstappen naar alternatieve producten. Ook de politiek is inmiddels duidelijk dat de woekerpolisaffaire nog niet is afgelopen. In het algemeen overleg van de Vaste Kamercommissie voor Financiën is door de Minister aan de Kamer toegezegd dat hij zich zal inspannen een zodanige regeling te coördineren dat per onderdeel van de compensentatieregelingen gekomen wordt tot een best-of-class. Dit Algemeen Overleg heeft geleid tot een brief aan de Tweede Kamer van 7 juni 2011, waarin de Minister zich beperkt tot een best-of-class ten aanzien van het flankerend beleid, bestaand uit de volgende elementen: 1.
Het informeren van klanten over compensatie, mogelijkheden verandering te brengen in de lopende polis, dan wel over te stappen;
2.
Het faciliteren van advies (verstrekt door een adviseur, als de klant hier behoefte aan heeft) en het keuzeproces over compensatie, mogelijkheden verandering te brengen in de lopende polis, dan wel over te stappen;
3.
Het moment waarop compensatie in de polis wordt gestort, opdat klanten daarmee gemakkelijk zullen kunnen overstappen naar alternatieve producten;
4.
Het aanpassen van het lopende product aan huidige wensen en behoeften van de klant, bijvoorbeeld door aanpassing van risico dekkingen en wijzigingen in beleggingskeuzes;
5.
Het aanbieden van alternatieve producten die beter aansluiten op de individuele behoeften van de klant;
6.
Het wegnemen van afkoopboetes (niet zijnde reeds gemaakte normale kosten) en andere overstapbelemmeringen;
7.
De wijze van interne afhandeling van klachten.
Bij de totstandkoming van de Vaststellingsovereenkomst en de Aanvullende overeenkomst, is tussen Verliespolis en Achmea overeengekomen dat bestaande polishouders een aanbod tot productconversie zal worden gedaan uiterlijk binnen één jaar na de Peildatum (1 april 2011 respectievelijk 1 oktober 2011) voor 90% van de portefeuille beleggings- en hybride verzekeringen van de labels Centraal Beheer, FBTO en Sterpolis. Het restant van de portefeuille zal binnen drie jaar na de Peildatum een aanbod voor productconversie ontvangen. Eén en ander is opgenomen in artikel 5 bij de Aanvullende Overeenkomst van 15 september 2010:
5.
PRODUCTCONVERSIE
5.1 Met ter zijde stelling van het bepaalde in artikel 6.2 eerste alinea van de Overeenkomst hebben Verzekeraars de intentie om alle Polishouders zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is na de Peildatum als bedoeld in artikel 2.3 Aanvullende Overeenkomst met een dan nog lopende Beleggingsverzekering of Hybride Verzekering (de “Lopende Verzekering”) een aanbod te doen om kosteloos over te stappen naar een nieuwe, vergelijkbare verzekering (de “Nieuwe Verzekering”). 5.2
Verzekeraars staan er voor in dat: a.
De Nieuwe Verzekering aantoonbaar lagere kosten en risicopremies zal hebben dan de Lopende Verzekering waarvoor deze in de plaats komt;
b.
De Polishouder vrij blijft om de Nieuwe Verzekering al dan niet af te sluiten dan wel zijn Lopende Verzekering al dan niet te handhaven;
c.
In verband met de eventuele overstap naar de Nieuwe Verzekering geen kosten aan de Polishouder in rekening worden gebracht, ook niet indirect via afsluitprovisies of andere zogenoemde „eerste kosten‟ in de Nieuwe Verzekering;
d.
De contractuele looptijd van de Nieuwe Verzekering gelijk is aan de resterende contractuele looptijd van de Lopende Verzekering, tenzij de Polishouder zelf kiest voor aanpassing van de looptijd nádat hij door Verzekeraar is gewezen op de gevolgen hiervan op het verwachte eindkapitaal en op eventuele fiscale gevolgen;
e.
De Polishouder niet wordt verplicht om zijn bruto premie, fondskeuze, risicodekkingen of andere modaliteiten te wijzigen in verband met de overstap naar de Nieuwe Verzekering. Het voorgaande geldt niet ten aanzien van de fondskeuze indien en voor zover Verzekeraars vergelijkbare beleggingscategorieën aanbieden tegen dezelfde of lagere tarieven. De eerste volzin geldt voorts niet ten aanzien van risicodekkingen, indien en voor zover Verzekeraars vergelijkbare risicodekkingen aanbieden tegen dezelfde of lagere tarieven;
f.
De op grond van de artikelen 2 en/of 3 van de Overeenkomst of de Aanvullende Overeenkomst aan de Polishouder toekomende compensatie(s) ongewijzigd blijven en dat bij de berekening hiervan géén rekening wordt gehouden
met de Nieuwe Verzekering. De Productconversie zal voor de berekening van de compensatie niet worden gezien als afkoop, zodat geen evenredigheid zal worden toegepast. 5.3
Verzekeraars verplichten zich om terzake van tenminste 90% van de portefeuille Beleggingsverzekeringen en Hybride Verzekeringen van de labels Centraal Beheer, FBTO en Sterpolis binnen 1 jaar na de Peildatum een Nieuwe Verzekering aan te bieden aan alle betreffende Polishouders. Het resterende deel van de portefeuille Beleggingsverzekeringen en Hybride Verzekeringen van de genoemde labels volgt alsnog binnen maximaal 3 jaar na Peildatum.
5.4
Verzekeraars zullen voorts zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is ook aan alle overige Polishouders met een dan nog Lopende Verzekering een Nieuwe Verzekering aanbieden, tenzij:
5.5
a.
De Lopende Verzekering fiscale voordelen kent die geheel of gedeeltelijk verloren zouden gaan bij de Productconversie en de klant hierdoor financieel nadeel zou ondervinden;
b.
De Productconversie wettelijk niet is toegestaan;
c.
De cumulatieve voordelen van de Productconversie van een bepaald product voor de betreffende groep van Polishouders én die voor Verzekeraars te gering zijn om de kosten van de Productconversie voor de Verzekeraar te kunnen rechtvaardigen. Onder kosten van Productconversie worden niet verstaan het mislopen van eventuele toekomstige winsten op de Lopende Verzekeringen en/of eventuele in verband met die winstderving te treffen voorzieningen of te verrichten afboekingen;
d.
De Productconversie voor de Verzekeraar om andere reden zodanig bezwarend is dat deze, mede afgezet tegen de belangen van de betreffende Polishouders bij de Productconversie, in redelijkheid niet van de Verzekeraar kan worden gevergd.
Partijen zullen 18 maanden en 36 maanden na de Peildatum evalueren op welke wijze Verzekeraars uitvoering hebben gegeven aan de in dit artikel genoemde intentie en verplichtingen. Verzekeraars zullen de Belangenorganisaties dan een overzicht verstrekken waarin per Lopende Verzekering is aangegeven of hierop een Productconversie heeft plaatsgevonden, onder opgave van de periode waarin deze heeft plaatsgevonden en de productbeschrijvingen van de betreffende Lopende Verzekeringen en Nieuwe Verzekeringen. Voor zover op bepaalde producten nog geen Productconversie heeft plaatsgevonden, zullen Verzekeraars de redenen hiervoor toelichten.
Uit je antwoord op de email van Verliespolis van 21 februari 2011 maakt Verliespolis op dat jullie al ver zijn met het implementatietraject voor wat betreft het flankerend beleid. Je antwoordde ten aanzien van het flankerend beleid: Voor de directe klanten van Centraal Beheer Achmea, FBTO en Sterpolis passen wij de kostenstructuur van de beleggingsverzekeringen aan. Klanten hoeven daar niets voor te doen en komen in vrijwel alle gevallen uit op een kostenbelading van 1,3 - 1,8% (in deze portefeuille zitten geen hybride verzekeringen. Bovendien zullen niet langer afkoopkosten worden berekend. Daarnaast loopt thans een onderzoek om deze klanten in de periode 2012 - 2013 een alternatief te bieden, mogelijk in de vorm van banksparen. Afhankelijk van hun eigen situatie kunnen klanten ervoor kiezen wel of niet op dat aanbod in te gaan, uiteraard zonder kosten. Uitgangspunt daarbij is dat wij alle klanten tegemoet komen, dus ook die klanten die geen kostencompensatie ontvangen. Zij hoeven daar zelf geen actie voor te ondernemen. Ten slotte zullen wij na 1 juli 2013, maar voor 1 januari 2016 deze klanten de mogelijkheid bieden om te switchen in beleggingsfondsen, waarbij actief en passief beheer een rol gaat spelen. Voor een deel van de Interpolis-klanten wordt nu reeds via Rabobank bezien of er voor hen betere mogelijkheden zijn dan hun huidige product. Alle klanten met een beleggingsverzekering kunnen zich laten adviseren door Rabobank. Hierbij wordt nadrukkelijk bezien of banksparen een beter alternatief is voor de klant.
Ten slotte geldt voor onze intermediaire klanten dat wij hen vanaf 2012 een alternatief zullen gaan bieden in de vorm van banksparen. Samen met hun assurantie-tussenpersoon kunnen deze klanten vervolgens bezien of dat voor hen een goed alternatief is. Mocht men besluiten naar dit bankspaarproduct van Achmea over te stappen, dan kan dit kosteloos geschieden.
Voor Verliespolis roept dit nog de navolgende vragen op, die zij graag per email beantwoord zou zien: 1.
Per wanneer wordt de kostenstructuur van directe klanten van CB, FBTO en Sterpolis aangepast?
2.
Welke aanpassingen vinden plaats binnen de fondsen die worden aangeboden binnen de beleggingsverzekeringen van Achmea? Kun je Verliespolis een overzicht verschaffen van alle aangeboden fondsen, waarbij per fonds wordt aangegeven wat de TER en PTR is en binnen welke beleggingsverzekeringen deze worden aangeboden? Het gaat Verliespolis uiteraard steeds om de gegevens zoals deze zijn nadat alle aanpassingen zijn doorgevoerd.
3.
Welke kosten krijgen Interpolis-klanten in rekening gebracht voor het advies van Rabobank? Zijn zij bij het oversluiten naar een bankspaarproduct kosten verschuldigd voor afkoop, overstap of afsluiten van het nieuwe product, al dan niet in de vorm van eerste kosten?
4.
Welke kosten krijgen intermediaire klanten in rekening gebracht voor het advies van hun intermediair?
5.
Zijn zij die oversluiten naar een alternatief product (al dan niet in de vorm van banksparen) kosten verschuldigd voor afkoop, overstap of afsluiten van het nieuwe product, al dan niet in de vorm van eerste kosten? Met andere woorden: betekent dat polishouders in staat zijn de opgebouwde waarde één op één (en derhalve zonder enige verdere inhouding) in te brengen in een alternatief product bij Achmea of een derde aanbieder?
6.
Kan ieder polishouder met een beleggingsverzekering van Achmea gebruik maken van de invulling van het flankerend beleid of zijn er polishouders die daarvan realiter geen gebruik kunnen maken, bijvoorbeeld omdat het geboden alternatief geen reëel alternatief is (al dan niet om fiscale redenen).
7.
Kun je aangeven hoeveel Polishouders met de huidige stand van zaken in de visie van Achmea geen conversieaanbod zullen krijgen, zoals bedoeld in artikel 5.4 van de Aanvullende overeenkomst?
8.
Welke aanpassingen is Achmea bereid te doen in de bestaande producten voor polishouders die geen gebruik zullen maken van de mogelijkheid tot productconversie?
Resteert nog de wijze waarop klachten zullen worden afgehandeld. Verliespolis heeft steeds gestreefd te komen tot één onafhankelijke commissie onder auspiciën van het KiFID. Inmiddels is echter gebleken dat KiFiD geen invulling zal geven aan een klachtencommissie. Verliespolis heeft andere alternatieven onderzocht en heeft thans concrete gedachten over de manier waarop aan de klachtenafwikkeling invulling zou kunnen worden gegeven. Uitgangspunt daarbij is nadrukkelijk niet één commissie per verzekeraar maar één commissie voor alle verzekeraars gezamenlijk. Verliespolis zou graag de visie van Achmea op dit punt vernemen. Het antwoord op deze vragen zou Verliespolis graag per email tegemoet zien voor 1 augustus 2011.