DC
2
Maatschappelijke Zorg en Pedagogisch Werk
1 Inleiding Vanaf 2008 bestaat de oude opleiding Sociaal-Pedagogisch Werk (SPW niet meer). Vanaf dat moment kennen we in het mbo-welzijnwerk SAW-opleidingen. SAW staat voor Sociaal-Agogisch Werk. De opleidingen Kinderopvang, Gehandicaptenzorg, Woonbegeleiding en Activiteitenbegeleiding, vormen dan de opleidingen Medewerker Maatschappelijke Zorg (MMZ) en Pedagogisch Werker (PZ). Vanaf 2008 zijn de opleidingen Activiteitenbegeleiding en Woonbegeleiding ondergebracht bij de opleidingen Jeugdzorg en Volwassenenwerk. Overigens vind je op www.ovdb.nl meer informatie over de SAW-beroepenstructuur. We gebruiken voor Maatschappelijke Zorg de afkorting MZ. Voor Pedagogisch Werk de afkorting PW en voor iemand die hierin werkt MMZ/PW (Medewerker Maatschappelijke Zorg / Pedagogisch Werk). Inhoud SAW dc2 Maatschappelijke Zorg en Pedagogisch Werk • 2 Doelstellingen MZ en PW • 3 Geschiedenis MZ en PW • 4 Ontwikkelingen MZ en PW • 5 De rol van de samenleving in MZ en PW
1
SAW DC 2 Maatschappelijke Zorg en Pedagogisch Werk
1
2 Doelstellingen MZ en PW Een MMZ/PW werkt met jongeren, volwassen en ouderen. De MMZ/PW begeleidt mensen met een hulpvraag. Dat doet een Sociaal-Culureel Werker (SCW’er) of een Sociaal-Maatschappelijke Dienstverlener (SMD’er) echter (doorgaans) ook. Wat is dan typisch MZ/PW? Oftewel, wat is het beroepsbeeld van een MMZ/PW? • De MMZ/PW werkt in de primaire leefsituatie; dit is de omgeving waar de cliënt leeft, woont (of overdag verblijft). • De MMZ/PW werkt meestal met een groep cliënten. • De MMZ/PW bevordert de ontwikkeling, zelfredzaamheid en zelfstandigheid van cliënten. Hierbij komen we dan ook tot de doelstelling van MZ/PW. Het doel is, zorgen dat mensen een beter welzijn hebben, door zelfstandigheid en zelfredzaamheid te vergroten. Hoe kan een MMZ/PW daarvoor zorgen? Dit kan op verschillende manieren: verzorgend, begeleidend, stimulerend en recreatief. Het doel van Maatschappelijke Zorg en Pedagogisch Werk: zelfstandigheid en zelfredzaamheid van cliënten verbeteren, door in het dagelijks leven cliënten te verzorgen, begeleiden, stimuleren en met ze te recreëren
2
Als je cliënten verzorgt, dan ondersteun je de cliënt in het dagelijks leven, zoals helpen bij eten en drinken, wassen, kleden en onderdak. Vaak zul je een deel van de verzorging overnemen, maar je bedoeling is meestal zo dat mensen zoveel mogelijk zélf kunnen doen. Bij begeleiding ondersteun je bij het leven, werken, leren en ontspannen. Ook hierbij geldt, dat je adviezen aan cliënten zult geven en cliënten zoveel mogelijk zelf laat doen. Stimulerend ben je wanneer je cliënten op weg helpt. Wanneer je cliënten helpt in hun vrije tijd of bij ontspanning, dan ben je recreatief bezig.
2
SAW Digitale Content
De MMZ/PW geeft dus (bege)leiding aan het leven van alledag of begeleidt bepaalde activiteiten. Wanneer je op een kinderdagverblijf werkt, kun je te maken hebben met groepen van twaalf kinderen. Je zult dan niet in je eentje op de groep staan, maar meestal met een andere leid(st)er. Zo werkt een MMZ/PW meestal in een team met meerdere MZ/PW-ers.
3 De geschiedenis van MZ/PW Vroeger waren er naast de kerk en de armenzorg geen organisaties die zich richtten op de zwakkeren in de samenleving. Bij ziekte, invaliditeit en ouderdom moesten de mensen aankloppen bij familie. De meeste families waren gelukkig groot in die tijd. Zo woonden kinderen, vader en moeder en opa en oma nog bij elkaar. Het was ook heel gewoon dat er meerdere families bij elkaar woonden: men noemde families daarom grootfamilies. Bij de grootfamilies was er vaak werk. Degenen die niet voor zichzelf konden zorgen, werden opgevangen binnen de grootfamilies. Geschiedenis van Maatschappelijke Zorg en Pedagogisch Werk: • industriële revolutie tot 2de wereldoorlog: allerlei organisaties (o.a. kerken) zijn gericht op concrete hulpverlening • na 2de wereldoorlog: hulpverlening meer op sociaal/geestelijk welzijn gericht 3
Industriële revolutie
Rond 1870 begon de industrie zich te ontwikkelen: de industriële revolutie. Door de vele industrie kon er veel geproduceerd worden en veel mensen begonnen geld te verdienen. Het werk dat vroeger bij de families werd gedaan, kon de strijd niet aan met de machines van de fabrieken. Dus de families moesten wel in de fabrieken gaan werken om aan hun geld en daarmee ook aan hun eten, kleding en onderdak te komen. De sterke band in de families werd daardoor minder. Iedereen van de familie moest in de fabrieken gaan werken. De kinderen werden hierdoor niet meer echt opgevoed en dus kwamen er scholen om die taak over te nemen. Door het uiteenvallen van de families konden zieken, invaliden en ouderen niet meer rekenen op steun van de familie.
SAW DC 2 Maatschappelijke Zorg en Pedagogisch Werk
3
In deze tijd ontstaan er verschillende organisaties die zich richten op de hulpbehoevenden in de samenleving, zoals scholen, ziekenhuizen en bejaardenhuizen. Vanuit de kerken worden er ook veel organisaties opgericht om mensen te helpen. Al snel treedt er grote armoede op onder de bevolking. De mensen wonen slecht, hebben honger, lijden aan ziektes en verzwakken. De fabriekseigenaren zien dat dit niet goed is, maar ze kunnen (en willen) er weinig aan doen. Vanuit de politiek komen er wetten die de situatie van de arbeiders moeten verbeteren, onder andere het Kinderwetje van Van Houten (1874), Arbeidswet (1889), Leerplichtwet (1900). Tot na de Tweede Wereldoorlog is de hulp zeer concreet gebleven: mensen voedsel, kleding en onderdak geven. Na de Tweede Wereldoorlog komt de wetenschap m.b.t. gezondheid en welzijn op, waardoor de gezondheidszorg zich meer ontwikkelt en de wetenschap ook gaat kijken hoe mensen een beter welzijn kunnen bereiken. Sociaal en geestelijk welzijn
Daarnaast stijgt het materieel welzijn van mensen en hebben mensen dus minder zorg nodig op het terrein van kleding, voedsel en onderdak. De invloed van de kerken wordt minder en de gezinnen worden kleiner. Mensen worden meer teruggeworpen op zichzelf in plaats van op de familie. De hulpverlening verschuift van materieel naar geestelijk welzijn. In de jaren zestig en zeventig zie je wel dat veel groepen in de maatschappij protesteren tegen de politiek. Binnen het welzijnswerk ontstaat dan de alternatieve hulpverlening, die het accent meer op het veranderen van de maatschappij legt en heel nauw bij de cliënt wil aansluiten. Voorbeelden hiervan zijn: JIP(Jongeren Informatie Punt), Blijf van mijn lijf huizen, kamertrainingcentra e.d. Het is ook de tijd dat het economisch goed gaat met Nederland en er ontstaan in die tijd veel peuterspeelzalen. In de jaren tachtig gaat het slechter met de Nederlandse economie, waardoor veel mensen concrete hulpvragen hebben die verband houden met hun materieel welzijn. De cliënt is mondiger geworden, wil als individu benaderd worden, dit is het begin van ‘zorg op maat’ (zie volgende paragraaf ).
4
SAW Digitale Content
Joost is 30 jaar en woont nu, met drie medebewoners, in een huis voor begeleid zelfstandig wonen voor mensen met een verstandelijke handicap: ‘Merelstraat 8’. Joost heeft een individuele begeleidster, Semma, die met hem bekijkt wat hij wél kan, in plaats van wat hij niet kan. Semma heeft zich ingespannen om Joost in een ‘gewoon’ bedrijf aan het werk te krijgen. Dat is gelukt. Joost werkt in een magazijn van een Philips-vestiging waar hij - in een iets lager tempo - TL-armaturen inpakt. Hoe zou het Joost vergaan zijn als hij in een andere tijd geleefd had? In 1700 woont Joost tot zijn dood bij zijn familie. Hij werkt op het land. Als Joost’s moeder overlijdt, zorgen Joost’s zussen voor hem. In het dorp wordt er veel om (en met) Joost gelachen. Als Joost druk wordt, begint hij met zijn hoofd te bonken, dan bindt z’n moeder een doek om z‘n hoofd en stuurt hem naar buiten. Als Joost’s zus zou overlijden, zou Joost volledig aan z’n lot overgelaten worden; alleen de liefdadigheid van de Kerk houdt Joost dan in leven. In 1900 wordt Joost in een zwakzinnigeninstituut geplaatst. Zijn familie ziet hij nooit. Hij wordt (alleen lichamelijk) goed verzorgd. Als Joost begint te bonken, wordt hij op bed vastgebonden. In 1970 woont Joost in een inrichting voor geestelijk gehandicapten. Joost krijgt bezoek van zijn familie. Overdag gaat hij regelmatig naar de activiteitenbegeleiding. Er wordt onderzocht of er medicijnen zijn tegen het bonken van Joost.
SAW DC 2 Maatschappelijke Zorg en Pedagogisch Werk
5
4 Ontwikkelingen binnen MZ/PW In deze paragraaf beschrijven we enkele belangrijke ontwikkelingen in MZ/PW. Ontwikkelingen binnen Maatschappelijke Zorg en Pedagogisch Werk: • hulpverleningscircuits • een-loketsysteem • zorg op maat • residentieel zoveel mogelijk voorkomen • van grootschalig naar kleinschalig • familie cliënt wordt belangrijker • wonen, welzijn en zorg (WWZ) • Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) 4
Hulpverleningscircuits
De overheid stimuleert dat hulpverleningsorganisaties gaan samenwerken in hulpverleningsregio’s, waardoor verschillende organisaties niet dezelfde dingen doen en de hulpverlening beter op elkaar is afgestemd. Het zijn niet alleen regio’s die op elkaar aansluiten, men spreekt ook van hulpverleningscircuits, zoals de psychiatrie die zowel ambulante, semi-residentiële en residentiële vormen kennen. Voorbeelden van hulpverleningscircuits zijn: arbeidsprojecten voor ex-psychiatrische patiënten, waardoor er een samenwerking ontstaat tussen de psychiatrie en de arbeidshulpverlening. Een-loketsysteem
Daarnaast zie je dat organisaties meer verschillende vormen van hulpverlening in huis halen om cliënten niet van de ene organisatie naar de andere organisatie te laten doorsturen. Je spreekt van een zogenaamd één-loketsysteem, om mensen niet onnodig naar verschillende loketten te laten doorsturen. Zorg op maat
Voorts is er een ontwikkeling op het gebied van het cliënt-gebonden budget. Wat houdt dit in? Ouders van bijvoorbeeld verstandelijk gehandicapten krijgen een budget van de verzekering, waarmee ze zelf kunnen bepalen wat voor soort hulp ze van de welzijnsorganisa-
6
SAW Digitale Content
ties willen. Hierdoor zullen welzijnsorganisaties vormen van hulpverlening gaan aanbieden, die uniek zijn voor een cliënt, daarom noem je dit ook wel ‘zorg op maat’. Van residentieel naar ambulant
De hulpverlening ontwikkelt zich verder van residentieel naar meer ambulant. Dit is goedkoper en het voordeel is daarnaast dat mensen in hun eigen leefsituatie blijven. Dus je krijgt hulpverlening dicht bij huis, zo kort mogelijk en zo tijdig mogelijk. Bij het Family First project van de pleegzorg, worden moeilijk opvoedbare kinderen niet direct het huis uit geplaatst, maar loopt er eerst een hulpverlener dagelijks mee in het gezin en worden opvoedingsadviezen gegeven. Hiermee kan men voorkomen dat kinderen uit huis geplaatst worden.
Van grootschalig naar kleinschalig
Een ontwikkeling die samenhangt met ‘Zorg op maat’ is de ontwikkeling van grootschalig naar kleinschalig. Grote voorzieningen maken het moeilijker om cliënten individueel te benaderen. Daarom openen steeds meer instellingen kleinschaliger woonvoorzieningen. Rol familie
De familie wordt sinds lange tijd weer betrokken bij de hulpverlening aan de cliënt. Waarom is dit belangrijk? In de eerste plaats speelt de familie vaak een rol in het herstellen van de sociale contacten van de cliënt. In de tweede plaats weet de familie vaak heel veel van de cliënt, waardoor de hulpverlening sneller en beter kan verlopen. Wonen, welzijn en zorg (WWZ)
Met de toenemende vergrijzing wordt de zorg voor senioren te duur, vooral als senioren te vroeg in intramurale woonvoorzieningen gaan wonen waar veel betaalde zorg geleverd wordt. Door projecten op het gebied van wonen, welzijn en zorg wordt daarom geprobeerd senioren langer zelfstandig thuis te laten wonen. Er worden woningen gebouwd die goed bewoonbaar zijn voor senioren ook al worden zij minder mobiel. Er worden voorzieningen gecreëerd als maaltijdvoorzieningen aan huis en een zorgaanbod voor als de senioren thuis in de problemen komen (alarmeringssystemen bijvoorbeeld). En er komen gemeenschappelijke ruimten in buurten waar senioren naartoe kunnen om andere senioren te ontmoeten. Mantelzorgers (familie of buren) en vrijwilligers hebben hier een belangrijke rol in. Van hen wordt verwacht dat zij de dagelijkse hulp bieden die senioren nodig hebben om op deze manier langer thuis te kunnen blijven wonen.
SAW DC 2 Maatschappelijke Zorg en Pedagogisch Werk
7
Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)
In 2007 wordt de Wet Maatschappelijk Ondersteuning in fases ingevoerd. De uitvoering van de wet ligt bij de gemeenten. In deze wet worden verschillende beleidsterreinen gebundeld zodat er meer samenhang in de uitvoering ontstaat en de ondersteuning van zorgvragers zal verbeteren. Nu al vallen de Wet voorzieningen gehandicapten en de welzijnswet onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten. In 2007 komen daar delen van de AWBZ en de Openbare Geestelijke GezondheidsZorg (OGGZ) bij. De zorgvragers krijgen een belangrijke adviesrol bij de totstandkoming van de regels en de uitvoering. Er zijn negen beleidsterreinen waar per gemeente uitvoering aan gegeven moet gaan worden: 1 het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten; 2 op preventie gerichte ondersteuning bieden aan jongeren met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden; 3 het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning; 4 het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers; 5 het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem; 6 het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijk verkeer; 7 maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang; 8 het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen; 9 het bevorderen van verslavingsbeleid.
8
SAW Digitale Content
5 De rol van de MMZ/PW in de samenleving De rol van de MMZ/PW verandert. Cliënten zullen in de besluitvorming steeds meer invloed krijgen. Zo krijg je binnen welzijnsorganisaties meer te maken met de mogelijkheid om klachten in te dienen, die dan ook officieel afgehandeld dienen te worden. Tevens hebben veel cliënten recht op privacy: zo heeft niet iedereen toegang tot een cliëntendossier. Daarnaast hebben veel welzijnsorganisaties een patiënten-vertrouwenspersoon die optreedt als bemiddelaar tussen de cliënt en de hulpverlener. Bovendien geeft de MMZ/PW informatie aan cliënten over hun rechten en geeft hij informatie aan de directie over wat niet goed loopt in de hulpverlening. Als laatste gaan veel organisaties er toe over om een medezeggenschapsraad voor cliënten in te stellen. Dit gebeurt vooral in de residentiële hulpverlening. Cliënten krijgen dan stemrecht. Door al deze ontwikkelingen verandert de rol van de MMZ/PW zelf ook. De MMZ/PW zal veel flexibeler op moeten treden, moet meer samenwerken en zal dus ook meer moeten weten van andere welzijnsorganisaties. De rol van de MMZ/PW: • flexibeler • meer verantwoording afleggen • verschillender taken • cliënten met zwaardere problematiek
5
De MMZ/PW zal meer verschillende taken hebben en is op meer plaatsen inzetbaar dan alleen in de residentiële instellingen. Toch blijft het werk in de residentiële organisaties bestaan, maar dan zal het meer gaan om cliënten met een zwaardere problematiek, zoals bijvoorbeeld verstandelijk gehandicapten van laag niveau, de meervoudig gehandicapten en jeugdigen met ernstige gedragsproblemen.
SAW DC 2 Maatschappelijke Zorg en Pedagogisch Werk
9