S. Lange
Opgraving Kennemerstaete Evaluatierapport van de opgraving aan de Kennemerstraatweg 408412, gemeente Heiloo (NoordHolland)
22 mei 2006
AACnotities
Opgraving Kennemerstaete. Evaluatierapport van de opgraving aan de Kennemerstraatweg 408-412, gemeente Heiloo (Noord-Holland)
auteur redactie in opdracht van illustraties fotografie
S. Lange C.L. Nyst GRSmilieu Wormerveer L.A. Sam AAC/Projectenbureau ISBN 90-77010-80-7 ISSN 1871-8523 Amsterdams Archeologisch Centrum Universiteit van Amsterdam Nieuwe Prinsengracht 130 1018 VZ Amsterdam ©AAC/Projectenbureau, Amsterdam 2006
Voorwoord
Van 6 tot 10 maart en van 10 april tot 19 april 2006 is door het AAC/Projectenbureau van de Universiteit van Amsterdam een definitief archeologisch onderzoek uitgevoerd op de locatie Kennemerstaete aan de Kennemerstraatweg te Heiloo (gemeente Heiloo). Bevoegd gezag tijdens het onderzoek is de gemeente Heiloo, waarbij mevrouw van Breugel van de afdeling monumentenzorg & archeologie als contactpersoon fungeert. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van GRSmilieu B.V., gevestigd in Wormerveer.
Aan het veldwerk werkten mee: >> >> >> >> >> >>
Heleen van Londen Silke Lange Henk van Ramshorst Ceciel Nyst Lotte Sam Jos Kaarsemaker
projectleider dagelijkse leiding veldwerk, tekst veldwerk veldwerk, redactie veldwerk, digitale dataverwerking, illustraties veldwerk
Dank gaat uit naar de leden van de archeologische werkgroep van de Stichting voor Regionale Archeologie Baduhenna voor hun praktische ondersteuning in het veld.
AACnotities 22. Evaluatierapport DAO Heiloo Kennemerstraatweg 31 mei 2006
1
Inhoud
1 1.1 1.2 1.3 1.4
onderzoekskader inleiding doelstelling en onderzoeksvragen administratieve gegevens leeswijzer
3
2 2.1 2.2
methodiek en uitvoering algemeen opgraving
5
3 3.1 3.2
resultaten opgraving grondsporen vondsten
8
4
resultaten fysische geografie
8
5
waardering en selectie aardewerk
8
6
waardering en selectie metaal
8
7
waardering en selectie ecologisch materiaal
8
8
conclusie
9
Literatuur
AACnotities 22. Evaluatierapport DAO Heiloo Kennemerstraatweg 31 mei 2006
10
2
1
Onderzoekskader
1.1 inleiding In verband met de herinrichting van het terrein aan de Kenemerstraatweg 408-412 heeft het AAC/Projectenbureau een definitief archeologisch onderzoek uitgevoerd. Voorafgaande aan het onderzoek heeft een waardering van de archeologie in de bodem van het terrein plaatsgevonden. De waardering werd uitgevoerd met behulp van twee elkaar kruisende proefsleuven met een breedte van 2 m en een totale lengte van 40 m. Daarbij kwamen sporen en vondsten uit de Romeinse tijd en Middeleeuwen aan het licht. De conservering van het aanwezige bodemarchief bleek goed te zijn en de verwachting van archeologische waarden in de niet-onderzochte delen van het terrein was hoog (Van den Berg 2006). Op basis van de resultaten van het verkennende onderzoek heeft de gemeente Heiloo een positief selectiebesluit genomen, en gekozen voor een behoud van de archeologische waarden met behulp van een opgraving ex situ. De opgraving is uitgevoerd conform de voorwaarden die in het Programma van Eisen voor het definitieve archeologische onderzoek op locatie Kennemerstaete (Lange 2005) vastgesteld zijn. Het onderzoek heeft plaatsgehad van 6 tot 10 maart en van 10 april tot 19 april 2006 en is uitgevoerd door medewerkers van het AAC/Projectenbureau van de Universiteit van Amsterdam, conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA versie 2.2). Voor aanvullende informatie over het archeologisch (voor)traject van de locatie Kennemerstaete wordt verwezen naar het Programma van Eisen (PvE) en het eerder uitgevoerde proefsleuvenonderzoek (zie literatuurlijst). 1.2 doelstelling en onderzoeksvragen Het doel van de opgraving was het documenteren van de archeologische waarden en het veiligstellen ervan ex situ. De vraagstellingen die aan het onderzoek ten grondslag hebben gelegen, staan beschreven in het PvE (Lange 2005). Het PvE is goedgekeurd door de gemeente Heiloo in juli 2005 per raadsbesluit. Heiloo is gelegen op de strandwal Limmen-Heiloo-Alkmaar. Deze strandwal is ongeveer 4000 jaar geleden ontstaan. Enkele archeologische gegevens vormen een aanwijzing voor de aanname dat de strandwal al vanaf de Midden-Bronstijd door mensen bewoond werd. Bekend is het sikkeldepot uit de Bronstijd dat in de jaren 50 van de vorige eeuw tijdens het afgraven van een binnenduin aan de westkant van Heiloo is ontdekt (De Ridder 1995). Uit de Romeinse periode zijn tal van losse vondsten bekend. Structuren uit de Romeinse periode zijn opgegraven op de hogere delen van de strandwal, in het stationsgebied en aan de Holleweg (van den Berg 2006). In de Vroege-Middeleeuwen heeft de missionaris Willibrordus een kerkje gesticht op de plaats van de Witte kerk te Heiloo. De onderzoekslocatie Kennemerstaete is op kleine afstand van de Witte kerk gelegen, namelijk circa 80 m ten zuidoosten ervan. Schuin tegenover de locatie staat het gemeentehuis. Hier heeft de archeologische werkgroep in de jaren '80 een noodonderzoek uitgevoerd, waarbij sporen uit de 12de en 13de eeuw zijn opgegraven. Aanwijzingen voor prehistorische bewoning rondom de kerk ontbreken tot nu toe. De vraag was dan ook of er prehistorische sporen en vondsten op de locatie Kennemerstaete konden worden aangetoond, hoe oud de oudste bewoningssporen zijn en hoe deze zich verhouden tot het ontstaan van de middeleeuwse dorpskern rondom de Witte kerk. Tijdens het waarderend onderzoek werden sporen gedocumenteerd die met landindeling en infrastructuur in de middeleeuwse periode te maken hebben gehad. Het definitieve archeologische onderzoek zou onder andere meer licht werpen op de aanwezigheid van oude wegpatronen en erfstructuren. De vraagstellingen passen in het kader van het onderzoek van het AAC naar het cultuurlandschap in het strandwallengebied, het ontstaan van centrale plaatsen en het landgebruik op de strandwallen en de strandwalvlakten.
AACnotities 22. Evaluatierapport DAO Heiloo Kennemerstraatweg 31 mei 2006
3
De vragen uit het PvE die ten grondslag hebben gelegen aan het onderzoek, waren als volgt: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
9. 10. 11. 12. 13. 14. 1.3
Wat is de exacte ligging van de archeologische waarden? Wat is de diepte (t.o.v maaiveld) en de hoogteligging (hoogtematen/NAP) van de archeologische waarden? Wat is de geologische context van de aangetroffen archeologische waarden? Zijn er naast archeologische waarden uit de laat-middeleeuwse periode sporen en vondsten uit andere perioden aanwezig? Is er sprake van een tweede cultuurlaag, en wat is de aard, omvang, datering en kwaliteit ervan? Zijn er activiteitenzones aan te wijzen (zoals voor bijvoorbeeld ambachtelijke activiteiten)? Zijn er infrastructurele elementen aan te wijzen die bij de locatiekeuze een rol hebben gespeeld, of ten grondslag lagen aan de locatiekeuze (zoals wegen)? Hoe is de oriëntatie van de archeologische sporen, de inrichting van het bewoonde areaal? Met name de ligging van de waterputten, waar hebben de huizen gestaan en hoe verhoudt zich de bewoning tot de historische infrastructuur ? Is er sprake van opvolgende bewoning? Wat is de stratigrafie van de vindplaats? Wat is de relatie tot het Witte kerkje; zijn er aanwijzingen die betrekking hebben op de centrale ligging van de vindplaats? Wat kan op basis van de resultaten van het uitgevoerde archeologische onderzoek worden gezegd over de archeologische verwachting van de wijdere omgeving? In hoeverre kan de vraagstelling uit dit PvE door voortschrijdend inzicht worden aangescherpt en beantwoord? En specifiek voor een eventueel aanwezige oudere cultuurlaag: Wat is de aard, omvang, kwaliteit en ouderdom van deze laag? Wat is de landschappelijke context? administratieve gegevens
plaats in archeologisch proces Opdrachtgever Uitvoerder periode uitvoering Projectnaam Provincie Gemeente Toponiem Kaartblad Coördinaten Projectcode OM-nummer omvang plangebied omvang onderzoeksterrein plaats van depot en beheer
Archeologische opgraving GRSmilieu B.V. AAC/Projectenbureau, Universiteit van Amsterdam 6 tot 10 maart en van 10 april tot 19 april 2006 Heiloo Kennemerstaete Noord-Holland Heiloo Kennemerstaete 19A 109.300/513.050 HEI-KEN-06 16105 Circa 2000 m2 Circa 1.200 m2 Archeologisch depot van de provincie Noord-Holland
1.4 leeswijzer In dit evaluatierapport wordt verslag gedaan van de archeologische opgraving Kennemerstaete, conform de KNA (specificatie OS17). Hierbij worden de resultaten van het onderzoek geëvalueerd in het licht van de vraagstellingen uit het PvE. Verder worden de monsters en vondsten beoordeeld. Doel van de evaluatie is een beoordeling en selectie op grond van de kwaliteit en kwantiteit van het verzamelde materiaal, zodat een uitwerkingsplan kan worden opgesteld. Ook zal de depotbeheerder van de provincie NoordAACnotities 22. Evaluatierapport DAO Heiloo Kennemerstraatweg 31 mei 2006
4
Holland in deze fase worden geïnformeerd over de te verwachten hoeveelheid deponeerbaar materiaal. Op het onderzoekskader wordt ingegaan in paragraaf 1. In paragraaf 2 staan de methodiek en uitvoering van het veldwerk beschreven. In paragraaf 3 wordt verslag gedaan van de resultaten van de opgraving. In paragraaf 4 worden de eerste resultaten ten opzichte van het fysisch-geografische onderzoek besproken. In paragraaf 5 wordt ingegaan op de waardering en selectie van het gevonden aardewerk. De betrokken specialist is drs. Menno Dijkstra, verbonden aan het AAC. De waardering en selectie van de metaalvondsten wordt beschreven in paragraaf 6. De betrokken metaalspecialist is werkzaam bij het bedrijf Restaura. In paragraaf 7 wordt het ecologische materiaal besproken. Andere materiaalgroepen - zoals glas - zijn niet aangetroffen. In paragraaf 8 worden de eerste resultaten samengevat en een uitwerkingsplan gepresenteerd.
2
Methodiek en uitvoering
2.1 algemeen Zoals in de inleiding al is vermeld, maakt het archeologische onderzoek deel uit van de herinrichting van het terrein Kennemerstraatweg 402-412. Met betrekking tot de archeologische monumentenzorg is besloten dat voorafgaande aan de realisatie van de bouw van een appartementencomplex de archeologische waarden ex situ dienen te worden veiliggesteld. Op het achterliggende deel van het terrein worden particuliere tuinen aangelegd. Dit zal geen bedreiging vormen voor de archeologie in de bodem. Vandaar dat het bevoegd gezag heeft besloten het bodemarchief op het achterliggende deel in situ te behouden. Het veldwerk is ondertussen afgesloten en de uitwerking van de verkregen gegevens is in volle gang. De oplevering van het conceptrapport wordt verwacht in juli 2006. Na goedkeuring worden de vondsten en bijbehorende documentatie overgedragen aan het provinciale depot te Wormer, zoals wettelijk bepaalt. 2.2 opgraving Voorafgaande aan de opgraving is een plan van aanpak geschreven, waarin de methodiek en uitvoering van het onderzoek zijn opgenomen. Op grond van verstuivingsgevaar is het terrein niet in één keer tot op het sporenniveau verdiept. Uit ervaring blijkt namelijk dat de zichtbaarheid van de sporen in het zand na het openleggen zienderogen verslechterd. Het strokengewijs aanleggen en afwerken van het onderzoeksvlak vormde daarom de meest efficiënte en betrouwbare onderzoeksmethodiek. Het onderzoek was verdeeld in twee veldwerkperioden. Het graafwerk begon in de toegankelijke gedeelten, op de plaats van het uitgevoerde proefsleuvenonderzoek. Pas twee weken later, na het verwijderen van de funderingen in het middelste en voorste terreingedeelte, kon het onderzoek worden voortgezet. De eerste werkput werd aangelegd ter hoogte van de voormalige, noord-zuid georiënteerde proefsleuf. Vervolgens schoof het onderzoek in de richting van de Kennemerstraatweg op. Het archeologische vlak is machinaal aangelegd met behulp van een kraanmachine en een 2 m brede graafbak. Het onderzoeksvlak is handmatig opgeschaafd. Alle aangetroffen sporen zijn gecoupeerd, ingetekend en beschreven. Uiteindelijk werd circa 1150 m2 opgegraven. Daarbij zijn 358 sporen gedocumenteerd en 114 vondstnummers uitgedeeld. In overleg tussen de kraanmachinist en de aannemer is bepaald dat de werkputten niet dicht zouden worden gegooid. Dankzij de meetkundige dienst van de gemeente Heiloo zijn de meetpunten van de werkputten ten slotte ingemeten volgens het landelijke coördinatenstelsel (RD-coördinaten). Er zijn tot drie onderzoeksvlakken aangelegd, waarbij de hoogte van het vlak varieerde van 0,60 m NAP (westelijk terreingedeelte) tot - 0,30 m NAP. Door de noodzakelijke aanleg van meer dan één vlak is meerwerk ontstaan. In overleg met de opdrachtgever zijn twee extra velddagen door het team gedraaid en werd het team aangevuld met een veldtechnicus. Daardoor was het mogelijk de uitloop van het veldwerk te beperken tot twee extra dagen. De aanwezigheid van meer dan één opgravingsvlak heeft AACnotities 22. Evaluatierapport DAO Heiloo Kennemerstraatweg 31 mei 2006
5
echter ook gevolgen voor het uitwerken van de gegevens. Met name het aantal veldtekeningen dat moet worden gedigitaliseerd is groter dan geoffreerd. De veldwerkzaamheden zijn uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 2.2, specificaties OS01 tot en met OS11. Alle sporen zijn getekend op schaal 1: 50, gewaterpast en de vulling van de sporen is volledig onderzocht.
3
Resultaten opgraving
3.1 grondsporen In westelijke richting loopt het terrein op. Het oorspronkelijke reliëf vertoont een hoogteverschil tussen het oostelijke en westelijke deel van meer dan een halve meter. De oorzaak hiervan ligt in de aanwezigheid van een middeleeuwse verstuivingsfase die tot duinvorming in het zuidwestelijke deel heeft geleid. Dientengevolge bleek in het veld in plaats van één onderzoeksvlak de aanleg van twee tot drie vlakken noodzakelijk. In het noordoostelijke, lagere terreingedeelte waren de sporen beter bewaard dan in het zuidelijke deel. Ook konden hier de restanten van een oude akkerlaag in de vorm van een esdek worden waargenomen. Een esdek is een oude akkerlaag, waarbij werd getracht de grond meer vruchtbaar te maken door het stelselmatig opbrengen van mest. Onder deze laag zijn de oudere sporen goed geconserveerd. Door de hoogteverschillen binnen het oorspronkelijke reliëf is het esdek in het zuidelijke en zuidwestelijke deel verdwenen. De antropogene sporen lagen in het zuidelijke en zuidwestelijke deel duidelijk kwetsbaarder en minder diep onder het huidige oppervlak. De sporendichtheid neemt in de richting van de Kennemerstraatweg toe. In het oostelijke deel konden vooral sporen van wegen (met karrensporen) en greppels worden vastgesteld, in het westelijke deel tevens paalgaten en kuilen, alsook huisgreppels en erfafscheidingen. Een bijzondere ontdekking vormde de Karolingische waterput aan de noordkant van het terrein. Waarschijnlijk betreft het een tonput, waar de ton later uit is getrokken. Rondom de insteek konden plaggen worden waargenomen. De diepte van het spoor was circa 2 m vanaf het huidige maaiveld. De waterput bleek dichtgeslibd te zijn. Een vroeg-middeleeuwse greppel met een noord-zuid oriëntatie behoort eveneens tot de oudste aangetroffen sporen. De greppel kon worden gedateerd aan de hand van een bijna complete kogelpot in het meest noordelijke deel van het spoor. Er zijn talrijke oversnijdingen. Sommige sporen zijn geheel overstoven en kwamen pas in een onderliggend vlak aan het licht. Er zijn geen sporen en vondsten uit de Prehistorie aangetroffen, met uitzondering van een enkele scherf uit de Romeinse periode.
Overzicht van het eerste vlak van werkput 2 met onder andere wegpatronen, greppels en paalgaten.
AACnotities 22. Evaluatierapport DAO Heiloo Kennemerstraatweg 31 mei 2006
6
3.2 vondsten Uit circa 27% van alle sporen kon aardewerk worden verzameld. Naast aardewerk omvat het vondstenspectrum vooral metaal, waaronder een groot aantal ijzeren spijkers. De vondstendichtheid is relatief laag ten opzichte van de hoge sporendichtheid. Het aangetroffen aardewerk is tevens fragmentarisch. In het algemeen hebben diepere sporen zoals de Karolingische waterput- minder fragmentarisch vondstmateriaal opgeleverd. De lage vondstendichtheid heeft waarschijnlijk te maken met het intensieve gebruik door de eeuwen heen en het aftoppen van het oorspronkelijke reliëf door zandwinning en - subrecent egalisatie van het terrein.
Een waterput uit de Karolingische tijd in het noordelijke deel van het terrein.
AACnotities 22. Evaluatierapport DAO Heiloo Kennemerstraatweg 31 mei 2006
7
4
Resultaten fysische geografie
De opgravingsresultaten van de locatie Kennemerstaete vormen een essentiële aanvulling op de kennis van de landschapsontwikkling op de strandwal. Circa 2 m onder het huidige maaiveld is een veenlaag geconstateerd die ook in zuidelijke richting tot aan de Vennewatersweg is vastgesteld (Lange 2001; Kloosterman 2005). Door de aanwezigheid van de veenlaag is aangetoond dat de onderzoekslocatie niet op de strandwal is gelegen, maar op een duin die tegen de strandwal aan is gesitueerd. Na het ontstaan van het veen op de oostelijke standwalvlakte kwam het tot zandverstuiving, waarbij een deel van het veen bedekt raakte met een pakket stuifzand. Uitgaande van de ouderdom van de sporen en vondsten is men hier vanaf de Vroege-Middeleeuwen gaan wonen. Oudere bewoningssporen zijn niet aangetoond. Echter kunnen sporen en vondsten uit de Prehistorie op het veen worden verwacht. Dit is namelijk gedocumenteerd ten zuiden van de locatie. Tijdens de aanleg van een particuliere kelder aan de Werkendelslaan kwamen sporen uit de MiddenBronstijd aan het licht. De sporen werden waargenomen in de bovenste laag van het veen en bleken overstoven door stuifzand (van Haaster 2003). Op de locatie Kennemerstaete is het veen bemonsterd ten behoeve van een 14C-datering met de vraag of het een doorlopend veenpakket is, of dat er sprake is van een met veen opgevulde laagte op de strandwal.
5
Waardering en selectie aardewerk
Het aardewerk is fragmentarisch bewaard gebleven. Er zijn geen aardewerkvondsten die voor conservering en/of restauratie in aanmerking komen. Met uitzondering van enkele scherven Romeins aardewerk is geen prehistorisch materiaal gevonden. Het aardewerk zal conform de KNA worden beschreven en gedocumenteerd door materiaalspecialist drs. Menno Dijkstra.
6
Waardering en selectie metaal
Van de circa 26 metaalvondsten is één vondst op grond van zeldzaamheid en gaafheid behoudenswaardig. Het betreft een Karolingische mantelspeld (vondstnummer 67) uit een vroeg-middeleeuwse waterput (spoor 127). Deze schijffibula is van zilver en overgebracht naar het bedrijf Restaura B.V. voor determinatie en conservering. Vanwege de kwetsbaarheid is dit direct gebeurd na berging van de vondst in het veld. De overige metaalvondsten bestaan uit ijzeren spijkers, het blad van een hak (17de eeuws) en een monocle, oftewel halve bril (historisch/subrecent). Deze vondsten komen niet in aanmerking voor conservering, maar worden wel beschreven en gefotografeerd.
7
Waardering en selectie ecologisch materiaal
Er is een houtmonster genomen uit een kuil (spoor 144) binnen een kringgreppel (spoor 137). Het betreft de fragmentarische restanten van vlechtwerk (mandje?) in een kuil met een venige vulling. De vulling is eveneens bemonsterd ten behoeve van een analyse van eventuele macroresten, zoals verkoolde zaden of ander plantaardig materiaal. Doel is de functie van de kuil te achterhalen. Gezien er in de kuil een groot fragment aardewerk is gevonden, kan sprake zijn van een bewuste deponering van het materiaal. Te denken valt aan een rituele depositie. Van het veen is een pollenmonster genomen. De kwaliteit hiervan is goed. Een analyse van het materiaal levert gegevens over het ontstaan van het landschap. Hiermee wordt ingegaan op vraag 15 uit het PvE naar de landschappelijke context van de vindplaats. Het ecologische materiaal zal door interne materiaalspecialisten van het AAC worden onderzocht. AACnotities 22. Evaluatierapport DAO Heiloo Kennemerstraatweg 31 mei 2006
8
8
Conclusie
Het archeologische onderzoek heeft de hoge verwachting aan archeologische waarden in de bodem van het terrein bevestigd. De sporendichtheid was hoog, terwijl de vondstendichtheid relatief laag was. Gezien de vele oversnijdingen van de sporen is het terrein vanaf de VroegeMiddeleeuwen intensief gebruikt. In oostelijke richting neemt de sporendichtheid af en bestaan de sporen vooral uit greppels en wegpatronen. Het is aannemelijk dat die de meest oostelijke begrenzing van de middeleeuwse bewoningskern -die zich in toenemende mate rondom de (voorloper van de) Witte kerk heeft geconcentreerd- vormden. Een deel van het terrein was tijdelijk in gebruik als akkergrond. Ongeveer in het midden van het terrein is een noord-zuid georiënteerde weg aangetroffen. Deze is ook zichtbaar op de kaart van Dou uit 1768. Deze weg liep door tot aan het landgoed Ter Coulster en bestaat uit meerdere fasen. Het begin van de weg kan aan de hand van aardewerkvondsten worden gedateerd in de 13de eeuw en daarvoor. De informatiewaarde van de opgegraven vindplaats is hoog. Op alle vragen van het PvE kan antwoord worden gegeven door een analyse van de aangetroffen sporen en vondsten.
week 22 week 23 week 23 week 23 week 24 week 25 week 28 week 30 week 35
Opsturen evaluatierapport naar opdrachtgever en bevoegd gezag Overleg met opdrachtgever over uitwerking Overdracht materiaal aan materiaalspecialisten voor determinatie, analyse en verslag (doorlooptijd 4 weken) Digitaliseren van veldtekeningen, invoer spoor- en vondstformulieren, digitaliseren overige veldlijsten (doorlooptijd 2 weken) Begin schrijven rapportage (doorlooptijd 3 weken) Verwerken uitkomsten materiaalonderzoek Conceptrapport aanbieden aan opdrachtgever en bevoegd gezag (graag binnen 2 weken retour) Definitieve opmaak rapport (doorlooptijd 4 weken) Definitief rapport aanbieden aan opdrachtgever en bevoegd gezag. Deponering van opgravingsdocumentatie, afmelding bij ARCHIS. Opsturen laatste factuur. Afsluiting project.
AACnotities 22. Evaluatierapport DAO Heiloo Kennemerstraatweg 31 mei 2006
9
Literatuur Berg, G. van den, 2005: Briefrapport: eerste resultaten van het inventariserende veldonderzoek (IVO) aan het Stationsplein en aan de Kennemerstraatweg 408-414 te Heiloo,
Hollandia Briefrapport. Cordfunke, E.P.H., 1971: Inheemse bewoning rondom Alkmaar in de Romeinse tijd, Alkmaars
Jaarboekje 7. Haaster, H. van, 2003: Paleobotanisch onderzoek naar de vegetatieontwikkeling aan de oostrand van de strandwal bij Heiloo tussen ca. 1500-1300 v. Chr., BIAXiaal 171, Zaandam. Haaster, H. van, 1997: Paleo-ecologisch onderzoek aan een dobbe uit de Late Bronstijd aan de Vlooiendijk in Heiloo, BIAXiaal 47, Zaandam. Haalebos, J.K., 1963: Het onderzoek van het transept van de hervormde Kerk te Heiloo, Westerheem 12. Milojkovic, J., et al., 2005: Programma van Eisen. Inventariserend veldonderzoek op drie locaties te Heiloo, Ingenieursbureau Oranjewoud B.V., Heerenveen 12 mei 2005, projectnr. 16546-154504 Oostendorp, H.E., 1987: Heiloo. Geschiedenis en verklaring van de straatnamen, Heiloo. Ridder T. de, 1992: Jaarverslag AWN-Heiloo 1992. Ridder, T. de, 1995: Oudste bewoning. Het archeologische verhaal over de vroegste bewoners. In: Heiloo voor en na Willibrord, Heiloo.
AACnotities 22. Evaluatierapport DAO Heiloo Kennemerstraatweg 31 mei 2006
10