1
Verlos mij!
2
©2015 Veerle Caubergh Vertelpunt Uitgevers ISBN 978-949-1220-739 Coverontwerp: Dirk Hermans
Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm, internet, USB of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Wil u meer weten over de uitgaven van Vertelpunt Uitgevers, of wenst u zelf een boek uit te geven: vertelpuntuitgevers.be.
3
Veerle Caubergh
Verlos mij!
4
Voor Peter, die mij door dik en dun steunt. Voor Laurens, Ruben en Ine, die heel veel begrip tonen voor hun mama. En voor mijn collega’s van wie ik veel geleerd heb en met wie ik gedurende jaren lief en leed mocht delen.
5
Het bevallingsverhaal Soms gaat het vlot en soms is het lastig. De wijze waarop is meestal standvastig. Maar er is geen enkele man die het kan; Het vrouwenlichaam volgt een eeuwenoud plan. Een geplooid lijfje, geduwd en gekneed, Hoofd naar beneden, ligt helemaal gereed. De baarmoeder opent haar baarmoedermond, Het achterhoofd draait naar voren, oogjes kijken naar de grond. De buikpers doet onweerstaanbaar zijn werk; De vagina zet uit en de weeën zijn sterk Het bekken wordt ruimer en persdrang treedt op. Het voorliggend deel snijdt in, je ziet nu de top. Het hoofdje blijft staan en de schouders binnenin, Werken naar een spildraai toe in overlangse zin. Het achterhoofd steunt achter de pubisboog. Vanzelf gaat nu het gezichtje omhoog. Het babyhoofd is geboren Gelijk draaien de schouders naar voren Het hoofd draait mee En bij de volgende wee Persen de schouder in timing Voor achterwaarts door de opening. Eerst de voorste, dan is het bijna gedaan, De achterste volgt er mooi achteraan. Romp, stuit en benen passeren langs het geboortekanaal, En de baby krijgt een warm onthaal. Bevallingsverhaal
6
7
Proloog ‘Kom Merel, we gaan nog eens oefenen’, zeggen Sofie, Hilde, Eveline en Griet. Ze trekken de tekst van de muur en praten druk door elkaar. Marie gaat op pensioen. Dat wordt binnenkort gevierd met het hele team van de materniteit. De kraamafdeling en de verloszaal zullen dan bemand worden met de laatst bijgekomen vroedvrouwen. Op die manier hebben de andere vroedvrouwen, die Marie veel beter kennen, de kans om aanwezig te zijn op het afscheidsfeest. Merel heeft een ludieke tekst geschreven op de wijze van een liedje van ‘de Strangers’. Een oud groepje van rasechte Antwerpenaren. Dat liedje wordt later in het restaurant gezongen waar er uitgebreid afscheid wordt genomen, als eerbetoon aan de gepensioneerde collega. Met de nodige hilariteit! Het is altijd plezierig om met die zotte collega’s samen te werken. De mensen in de nabijheid mogen lekker meegenieten van hun talent. Als de vroedvrouwen van de ochtendshift eindelijk even kunnen pauzeren, na het opdekken van het ontbijt, het uitdelen van pijnstillers dat met een hoop administratie gepaard gaat, het bestellen van de flesvoeding, het knuffelen van enkele vroege schreeuwertjes en het bemoedigen van de oververmoeide mama’s, kunnen ze een kwartiertje babbelen in de kleine keuken en zichzelf belonen met een tasje koffie. Op warme en zonnige dagen schijnt de zon volop de keuken binnen langs het ene raam boven de tafel. De stoelen staan kort bij elkaar en terwijl er wordt gebabbeld worden de etenskar en de keuken opgeruimd. Dat is geen verloren tijd. De moeders zijn nog bezig met hun ontbijt of slapen nog verder. Daarom is het iets te vroeg om met de verzorging te beginnen. De verzorgingskarren staan al te wachten en er worden doorlopend belletjes van wakkere patiënten of moeders beantwoord. De laatste nieuwtjes van ‘het huis’ worden besproken, gebeurtenissen uit de verloszaal, of gewoon hoe het gaat met de kinderen of familie. 8
Vandaag zijn ze in een goede stemming, iedereen is enthousiast over het aanstaande feest en de kelen worden geschraapt in voorbereiding op het inzetten van het lied. De toon is algauw gezet en vanaf de eerste muzieknoot stromen de klanken uit vijf kelen naar buiten. De akoestiek in de keuken op de materniteit, een ruimte van ongeveer tien vierkante meter, met juist genoeg plaats voor een koffiezetapparaat, een frigo vol pralines, een lavabo, een microgolfoven en enkele stoelen om te kunnen zitten, is waarschijnlijk het grootste probleem voor het minder goede timbre, want aan de inzet van de vroedvrouwen zal het niet liggen. Ook het ritme rammelt nog aan alle kanten, maar dat ligt dan misschien aan de Limburgse uitspraak versus Antwerps. Dat er nog geoefend moet worden met zingen is duidelijk. ‘Kennen jullie het liedje wel?‘ klaagt Merel. ‘Zoek het allemaal eens op You Tube, dames, en oefen alsjeblieft bij jullie thuis, want ik ga daar niet alleen staan zingen hoor!’ Gek genoeg, zo slecht het oefenen gaat op voorhand zo goed zal het op de avond van de voorstelling klinken. En dan zijn ze weeral apetrots op hun geweldige prestatie. Louise, het werkmeisje, en de man van de keuken die rondkomt met de etenskarren en die door de open deur van de keuken naar binnen kijken beginnen te lachen als ze de vroedvrouwen bezig zien. Griet van het feestcomité zal zorgen voor een mooie herinnering voor de gepensioneerde in de vorm van een fotoboek van alle uitstapjes. Marie mag zelf kiezen waar zij graag met de groep wil gaan eten. Daarna gaan degenen die zin hebben om nog wat verder te feesten een gelegenheid zoeken om te dansen. ‘Het gaat tof worden!’ zegt Hilde. ‘Rijden we samen, Merel? Dan spreken we weer af aan die ‘’doe het zelf’’ zaak.’ ‘Ja, prima voor mij. Het is veel plezanter met z’n tweeën. Ik zal deze keer rijden, Hilde.’ ‘Nog iemand wat koffie? Nee? Dan gaan we er terug aan beginnen zeker? De mensen zullen wel klaar zijn met het ontbijt.’ zegt Eveline. 9
‘Ja chef’, klinkt het van alle kanten. Op de kraamafdeling, die verdeeld is in twee gangen, begint de verzorging van de moeders en hun baby’s na het ontbijt. Als de moeders net bezig zijn met het geven van borstvoeding of gestart zijn met afkolven van de moedermelk moet er naar een volgende kamer gegaan worden. De organisatie van de verzorging wordt zo verschillende keren gewijzigd Er wordt eenmaal bloed getrokken bij elke moeder tijdens haar kraamperiode. De parameters: bloeddruk, temperatuur en het bloedverlies wordt dagelijks gecontroleerd. De baby’s worden gewogen en er wordt nagekeken of alles naar behoren werkt. Het babybadje wordt voorgedaan of begeleid. Er wordt ook gekeken hoe het gaat met de voeding van de baby. Indien nodig wordt er hulp geboden met de borstvoeding of het geven van een flesje. In de verloszaal worden de zwangere vrouwen geholpen en aangemoedigd om lichaam en geest klaar te stomen voor het op de wereld zetten van hun eigen kleine wondertje. Daar slaagt de ene vrouw al beter in dan de andere. Maar iedereen wordt nauwlettend opgevolgd. De begeleiding wordt gedaan door enkele vroedvrouwen die op die dag de dienst uitmaken in het verloskwartier. Om de acht weken wisselen de vroedvrouwen af. Dan mogen de ‘kraamvroedvrouwen’ naar de verloszaal en omgekeerd. Dit systeem loopt niet heel strikt zoals afgesproken, omwille van problemen met de aflossingen van de shiften en dan wordt er geschoven met personeel. Zo kan het zijn dat je de ene dag bij iemands bevalling bent en de volgende dag deze moeder en haar kindje kan verzorgen op de kraamafdeling. Dat is het plezantst! Het beroep van vroedvrouw is intens. Het is een heel afwisselende job, regelmatig gekruid met een portie spanning. Het is niet verwonderlijk dat de vroedvrouwen veel energie verbruiken. Maar elke keer er een baby geboren wordt is ze bijna net zo blij als de ouders, met dit nieuwe leven. ’Het is fijn om hier te werken. Ik ben best fier dat ik deel uitmaakt van dit team’, denkt Merel terwijl ze een baby in het water laat zakken. Met zijn oogjes wijd opengesperd ligt hij te luisteren naar de uitleg die zijn mama krijgt. Merel was bij de geboorte van Jens aanwezig. Ze heeft de hele 10
arbeid lang mevrouw Meers kunnen begeleiden en daarna aangemoedigd bij het persen tijdens de bevalling. Er was direct een klik tussen Merel en de moeder van Jens. ‘Ben je al wat bekomen van gisteren, mevrouw?’ ’Ja, het gaat prima! Als ik last heb neem ik één van die pijnstillers die jullie langsbrengen. Ik heb deze nacht niet zo veel geslapen omdat ik continu de bevalling terug voor me zag. Maar ik ben super blij met onze zoon. ‘Hij geniet van zijn badje, jouw zoontje. Zie, hij krijgt er niet genoeg van. Als hij altijd zo rustig wordt van een badje kan je hem ook voor het slapengaan wassen. Dan valt hij beter in slaap. ‘Meestal toch’, merkt Merel op. ‘Het is jammer om hem uit het bad te halen’, lacht ze. ‘Dit gaat tegenvallen mevrouw.’ En inderdaad, Jens zet zijn keel wagenwijd open. ‘Knuffel hem maar terwijl je hem afdroogt, arm kereltje. Thuis neem je lekker alle tijd die je wilt, mevrouw en morgen mag jij het badje zelf geven.’ ‘Ben jij er dan ook?’ ‘Ja, dan kom ik jou punten geven’, grapt Merel. ‘Spannend’, zegt de mama lachend. ‘Als het niet lukt met de borstvoeding geef je maar een seintje, dan kom ik je helpen! Tot straks!’ Merel vult de luiers bij, verzorgt het naveltje met navelzout en een windel en gaat opgewekt naar de volgende kamer. Op de middag komen de dokters langs om hun patiënten te begroeten en bespreken daarvoor met de vroedvrouwen eerst de observaties van eventuele ontstoken wonden of andere medische klachten. Sofie trekt gekke bekken naar Merel als de dokters voorbijvliegen, meestal erg gehaast om verder te kunnen doen met hun drukke agenda. Merel schiet in de lach en gaat er vlug achteraan want ze moet enkele dingen melden. De voormiddag vliegt om, en de collega’s van de late zijn al onderweg naar de afdeling. De fulltimers gaan een half uur eten in het personeelsrestaurant op het gelijkvloers. Een grote zaal met veel vensters en licht waar het meestal 11
een drukte van jewelste is op het middaguur. Er is een ruime keuze aan gerechten. Merel let ondertussen op de afdeling, maar Christine van de late is juist toegekomen, waardoor ze niet alleen is op dienst en de zorg vlot verloopt. Er beginnen al enkele koppels naar huis te vertrekken met hun baby diep weggestopt in een voetenzak van de Maxi-Cosi. ‘Tot de volgende keer’ zeggen Christine en Merel gelijk. ‘Haha, dat zal nog wel even duren’, lachen de ouders, ‘maar dank jullie voor de goede zorgen!’ Merel en Christine maken plaats voor de volgende mensen, trekken de lakens af, ruimen de kamer op en brengen Louise op de hoogte voor het poetswerk. ‘Nu ga ik even een stuk fruit in mijn mond stoppen hoor, Christine, want anders kom ik seffens uitgehongerd thuis. Kom even mee, dan vertel ik je nog wat van de moeders wat je moet weten.’ Om één uur zijn Griet, Eveline en Sofie terug op dienst. Hilde haar dienst zit er ook op en ze komt van de verloszaal naar de kraamafdeling om samen met Merel naar de kleedkamers te gaan. ‘Veel plezier nog collega’s en tot morgen’, roepen ze naar de achterblijvers. ‘Het was een toffe vroege dienst’, zegt Merel tegen Hilde. ‘Bij ons ook, in de verloszaal. Moet jij morgen werken, Merel?’ ‘Ja nog een vroege en jij?’ ‘Ik ook, gezellig!’ Het regent buiten, ze stappen goed door naar hun auto en nemen vlug afscheid. ‘Tot morgen, Merel!’
12
13
Lara De dag dat het streepje roze werd, was de dag dat hun leven veranderde. Voorbij met het zorgeloze leventje. Een verandering van een speldenkopje groot maar met een immense invloed op het leven van Lara en Pieter. Niet dat ze niet blij waren, neen. Ze waren zelfs euforisch, maar hun vrienden Vera en Nick hebben het moeilijk om zwanger te worden. Ze lopen de deuren van de vruchtbaarheidsdokters in de wijde omtrek plat. En bij Lara was het eerste schot al raak. Dat was even schrikken. Pieter had liever nog wat langer geoefend (typische mannenopmerking), maar het streelde toch zijn ego. Lara zag zichzelf met haar dikke buik rond paraderen in de winkels, op zoek naar kleertjes voor haar kindje. Piepkleine sokjes, speelgoed, knuffels… Eigenlijk had ze al van alles gekocht zonder dat Pieter het door had. Ze weet wel dat ze het vel van de beer niet mag verkopen als hij nog niet geschoten is, maar een klein velletje kan toch geen kwaad zeker. Ondertussen weten hun vrienden dat Lara niet gewoon dikker geworden is, stel je voor! Maar dat er een kleine kapoen op komst is. Vera en Nick waren blij voor hun beste vrienden, maar iedereen kon zien dat het verdriet om hun eigen situatie heel aanwezig was. ‘Het zou tof zijn als Vera ook vlug zwanger wordt.’ zegt Lara tegen Pieter als ze het nieuws net verteld hebben. ‘Samen rond paraderen met ons tweeën is nog veel plezanter. Toch ga ik mijn blijdschap niet voor mezelf houden, omdat het niet zo vlot lukt bij hun. Dan zou onze relatie forceren denk ik.’ Vandaag moet Lara op het werk een infuus prikken bij zo’n fragiel pasgeboren baby’tje. Acht weken te vroeg geboren is ie. ‘Lara’, roept haar collega, een jonge verpleegster die nog niet zo lang is afgestudeerd en bezig is met het infuus, ‘kom eens helpen, ik heb al twee keer geprikt en ik zit er nog niet in, nu mag jij het overnemen!’ 14
Het komt raar over bij personen die niet in het ziekenhuis werken, maar de meeste verpleegkundigen prikken heel graag en bij baby s is het nog een extra uitdaging. Dat geldt ook voor Lara. Je hoeft het haar geen twee keer te vragen. Lara ontsmet haar handen en bekijkt het verloop van de piepkleine adertjes. Het is een kunst om van de eerste prik perfect in het bloedvat te zitten. Ze vindt het geen probleem om hiermee te moeten helpen. Wat niet betekent dat ze het niet erg vindt zo’n kleintje last te bezorgen. Het beste is er steeds professioneel mee om te gaan. Maar zelf moeder worden, maakt het voor Lara deze keer een stuk erger. Ze krijgt een krop in haar keel als dat kereltje het op een huilen zet. Het zal hormonaal zijn zeker! Ze werkt nog verder in het ziekenhuis tot ze twaalf weken zwanger is. Dat zijn er vanaf nu nog drie te gaan en daarna is ze heerlijk thuis tot de baby een half jaar is. Natuurlijk geeft ze borstvoeding. Eén, omdat het gewoon het beste is en twee, omdat de andere collega’s met kinderen zeggen dat het fijn en gemakkelijk is zo gauw je door de eerste kwade week bent. Ze heeft al grootse plannen met haar appartementje. Het is ruim en gezellig. De keuken geeft uit op het terras en daarachter ligt een gezamenlijk tuintje dat Pieter en Lara delen met de buren. In de zomer genieten ze van in de ochtend tot in de vroege namiddag van zonneschijn op het terras. De avondzon schijnt aan de andere kant van het gebouw, dus ze hebben niet zo veel last van de warmte. Er is plaats voor minstens één kind. Er is een kinderkamer in het appartement met voldoende ruimte om er, indien nodig, twee kamers van te maken. Nu is het de rommelkamer. Alles wat ze nergens kwijt kunnen, maar toch niet willen wegdoen, staat er opgestapeld. Ze weten wat hen te doen staat. Maar Lara maakt zich er niet druk om, de eerste maanden komt hun baby toch bij haar en Pieter op de kamer. Lara is blij dat ze op het gelijkvloers zitten. Ze heeft er nooit eerder bij stilgestaan - en zeker niet toen ze samen met Pieter het appartement introk - dat het wel eens lastig zou kunnen worden om de trap op te 15
sleuren met een zware Maxi-Cosi in de ene hand en boodschappen in de andere. Een lift zou een meerwaarde betekenen in het gebouw, maar het geld hiervoor was op, zoals dat dikwijls gaat in bouwprojecten. ‘Hoi schatje, ben je al thuis?’ De deur van de keuken staat op een kier. De geur van look en versgebakken uien maken dat Pieter zijn vrouw vlug gevonden heeft. Pieter ziet zijn vrouw graag. Hij heeft in het verleden nog vriendinnen gehad, maar toen hij Lara leerde kennen op een feestje van vrienden was hij helemaal in haar ban. Zijn vrienden, Nick en Vera, vonden het grappig, de zelfverzekerde Pieter die begon te stamelen als Lara hem iets vroeg. Het waren niet enkel haar stralende blauwe ogen of haar donkere lange haren die indruk maakten, maar de opgewektheid en pit waarmee ze de hele avond iedereen een goed gevoel gaf, maakten haar erg aantrekkelijk. Achteraf gaf Lara toe dat ze hem ook interessant vond. Een zelfverzekerd type, dat er bovendien niet slecht uitzag. Hij had zachte ‘puppy’ ogen en ze voelde zich helemaal op haar gemak in zijn aanwezigheid. Maar ze was niet bezig met het zoeken naar een relatie. Ze was juist aan het werk als kinderverpleegster en had daar haar handen mee vol. En verder had ze plannen om in de zomervakantie te gaan reizen, met vriendinnen. Pieter die aan niets anders meer kon denken dan aan Lara, vroeg haar telefoonnummer aan zijn vrienden. Nick en Vera vonden het best tof, dat er door hun tussenkomst iets moois zou kunnen ontstaan tussen twee vrienden van hen. Pieter belde Lara op en vroeg haar mee uit. Het klikte prima, de avond was om voor ze het beseften en van het een kwam het ander. Ze kregen snel een relatie en de stap om samen verder te gaan was snel gezet. ‘Sorry, Pieter, ik hou het niet meer’ en Lara spurt naar het toilet. Al voor de derde keer. 'Roer jij maar in de saus als je straks eten wil hebben. Ik blijf hier nog wat zitten!’ De geur van het kalfsvlees doet haar braken. ‘Vandaag heb ik drie aanvragen gehad voor het plaatsen van zonnepanelen’, roept Pieter vanuit de keuken. ‘Werk gegarandeerd voor de komende drie weken. En daarna zijn er nog werken aan het huis van 16
Niels en Mia. Dan kunnen we ons gerust die mooie babyspullen permitteren waar je al een week over zeurt!’ ‘Zeurt, wie zeurt er hier? Omdat ik je er elke dag aan doe denken betekent dat toch niet dat ik zeur! Ik had het zelf ook druk vandaag, op het werk. Ik zal die hummeltjes missen als ik thuis ben. Maar het vroeg opstaan niet en de nachten al helemaal niet!’ ‘Vandaag kreeg ik een krop in de keel toen een baby begon te wenen tijdens het prikken. Tegelijkertijd brak me het zweet uit en kwam mijn ontbijt omhoog. Mijn collega kon nog net alles netjes afplakken toen ik richting toilet liep. ‘Je hebt het goed zitten met die misselijkheid. Hopelijk duurt die niet te lang!’ reageert Pieter. ‘Dat hoop ik ook, maar aan de andere kant stelt het me gerust, Pieter, dat de het goed gaat met de zwangerschap.’ ‘Weet je wat, ga jij maar even liggen dan maakt ik het eten verder klaar. Ik roep je wel als je mag komen eten.’ ‘Dank je, Pieter ik ben echt moe. Tot seffens!’
17
Merel ‘Hoi Lena, hoe is het meid? Typisch dat ik jou hier tref. Telkens als ik ga winkelen kom ik zoveel bekenden tegen zodat ik er uren over doe om mijn boodschappen te verzamelen’, lacht Merel naar haar vriendin. ‘Johan gaat niet meer met me mee, je kent me hé.’ Lena is een van de beste vriendinnen van Merel. Een goedlachse meid. Ze zaten samen in het middelbaar en later in de opleiding tot vroedvrouw. Ze werken niet in hetzelfde ziekenhuis. Maar wonen wel in hetzelfde dorp. ‘Hoe gaat het op het werk?’ ‘O, wel tof. Soms druk en soms heel kalm. Er zijn regelmatig zieken bij ons en dan moeten we die vervangen boven op onze eigen uren. Dat wordt wel eens wat veel.’ ‘Ja, dat ken ik’, reageert Merel. ‘Wij worden ook regelmatig gebeld. Tegenwoordig neem ik niet meer op als ik het nummer herken. De sfeer bij ons is veranderd sinds de fusie. De twee groepen kunnen maar niet aan elkaar wennen. Er is zo hard gewerkt aan een draaiboek om op eenzelfde lijn te komen met de verloskundigen. Maar toch volgen velen hun eigen idee. Zo weet ik de helft van de tijd niet hoe de procedure nu uitgevoerd moet worden. De structuur is verdwenen.’ ‘Olala, dat klinkt alsof je er niet blij mee bent?’ ‘Ja, sorry, ik loop weer af. Wat wel goed meevalt aan de fusie is dat ik nu vast in de verloszaal sta. Altijd bij de bevallingen, intensief maar heel boeiend. Jij begrijpt me wel. Weet je nog hoe simpel het was toen we nog stage deden? Ik weet nog precies de eerste bevalling die ik gezien heb. Ik hoor nog hoe de moeder heel verliefd zei: ‘Het is een meisje’. Ik had de eer de placenta te mogen opvangen. Hun vrienden stonden al op het einde van de gang te wachten. Die dachten: ‘We zullen dat ‘naïef stagiairke’ eens ondervragen’, maar de strenge blik van de vroedvrouw sprak boekdelen: ‘Mond houden, Merel!’. 18
Hun dochter is ondertussen al twintig geweest! Dat zegt genoeg over ons hé Lena.’ ‘Dank u Merel, maar ik ben nog niet van plan mij oud te noemen, hoor.’ ‘Mij doet dat niet zo veel, Johan is veel ouder dan ik dus ik voel me altijd veel jonger. Maar mijn kinderen zijn ondertussen al bijna zo oud als wij toen waren. Zie je die daar al mee bezig zijn? ‘Duwen mevrouw, duwen!’ Merel en Lena kunnen er hartelijk om lachen. Ondertussen is er al veel veranderd in de verloszaal. ‘Bij mijn examenbevalling moest ik een vrouw helpen die van haar zesde kind ging bevallen, hoe dikwijls zie je dat nog!’ gaat Merel verder. ‘De tijd van het begin van de weeën tot het persen ging heel vlot. Ze had voor de eerste keer in haar leven een epidurale verdoving gevraagd. De papa was bij de andere kinderen en deze dame moest het alleen met mij en de monitrice doen. Ken je haar nog: mevrouw Boelen?’ ‘Ja, dat was best een lieve.’ ‘Toen was ze hypernerveus, want ze moest ineens persen en de dokter was er nog niet. Het hoofdje was al zichtbaar tijdens het persen, maar het kroop gelukkig nog fel omhoog, dus hadden we iets meer tijd. Toen moesten we de vrouwen nog op die oude verlostafels sleuren en de beensteunen moest je zelf vastschroeven nadat je ze in de juiste positie had geduwd. Dat vond ik nooit gemakkelijk. Dat is wat anders dan nu! Ik vond het best plezant, zonder gynaecoloog de bevalling doen. Jeugdige overmoed hé. Ik moest de kleine slechts opvangen. Die vrouw kon persen, amai. Toen de dokter uiteindelijk binnenkwam had ik de moederkoek al vast. Die man moest niets meer doen. Hij zat wat spottend te lachen met mevrouw Boelen die zich zo had opgejaagd.’ ‘Dat jij dat nog zo goed weet! Ik weet er niet meer zo veel van. Die verantwoordelijkheid was best spannend in het begin.’ merkt Lena terecht op. ‘Zeg, maar nu moet ik door Merel, mijn ventje vraagt zich waarschijnlijk af waar ik blijf! Als ik jou vernoem zal hij het wel begrijpen!’ lacht Lena. 19
‘Haha, dank u Lena, tot ziens hé, ben echt blij je nog eens gezien te hebben!’ ‘Hou me op de hoogte van de fusieperikelen hé, Merel, en we spreken nog eens af. Tot ziens!’
20
21
Controle ‘Lara, luister toch! Ik doe echt mijn best om mee te gaan naar de afspraak bij de gynaecoloog. Kom nu, je weet dat ik dat niet honderd procent op voorhand kan bevestigen. Als het werk uitloopt dan kan het zijn dat het niet lukt. Je was er zelf mee akkoord dat ik er voor zou gaan als ik zelfstandige werd. Dat kan nu niet plots veranderen omdat jij zwanger bent.’ ‘Ja, maar het is een uitgebreide echo deze keer! Dan weten we of alles goed zit en jij wilt toch graag het geslacht weten. Misschien kunnen we het nu eindelijk zien?’ ‘Ik doe mijn best, schatje en laat me nu vertrekken!’ Pieter geeft een vluchtige kus op haar wang en vertrekt naar zijn bedrijf. Lara zucht en is teleurgesteld. Thuis zijn is fijn maar ook eenzaam. ‘Alleen naar de gynaecoloog, fijn vooruitzicht’, mompelt Lara. ‘Dag mevrouw De Jonge, u ziet er goed uit! ‘Dag dokter Wouters.’ De dokter zit goed op schema met de consultaties die er moeten worden afgehandeld. Hij gaat vandaag een uitgebreidere echo doen bij Lara en is tevreden dat er voldoende tijd voor is. Er zijn minder bevallingen voor zijn rekening vandaag. ‘Het buikje is goed gegroeid, zie ik. Als ik me niet vergis gingen we vandaag een uitgebreidere echo doen? Je bent twintig weken ondertussen. Leg je hier maar neer en doe je trui omhoog, lukt dat?’ Het bureau van de gynaecoloog staat bijna aan de deur waarlangs je binnenkomt. Er staat een muurtje wat verder in de kamer, waarachter de onderzoekstafel staat. Zo wordt er meer privacy gecreëerd. Wat niet overbodig is als je voor intieme onderzoeken uit de kleren moet. ‘Eens zien. Hier zie je de buik en de blaas. Het hartje klopt goed en regelmatig. Het ruggetje is mooi gesloten. De nekplooi is moeilijk te zien. Maar dat is…’ Even valt er een stilte. 22
‘… normaal, dat sluit alweer een hoop afwijkingen uit.’ ‘Zeg dokter, u laat me wel schrikken hoor!’ ‘Alles is normaal, ik kon het even niet goed zien’, glimlacht de dokter naar Lara. Hij berekent het gewicht van de baby aan de hand van de buikomtrek, het hoofdje en de lengte van het dijbeen. ‘U kan gewoon op uw twee oren slapen mevrouw De Jonge. Doe de groeten aan uw man en tot volgende maand!’ ‘Dank u, dokter .‘ Lara betaalt haar consult en maakt gelijk een nieuwe afspraak bij de secretaresse. Na de controle belt ze naar Pieter. In een opgewekte bui heeft ze een plezant idee gekregen. ‘Hoi Pieter, ‘t ben ik hé. Ik kom juist van dokter Wouters. Alles is goed met de zwangerschap. Zullen we dat gezellig vieren met een etentje? Wij drieën!’ grapt Lara. 'Ik zal alvast reserveren!’ ‘Doe maar, Lara, maar ik ben hier wel nog een tijd bezig. Tegen zeven uur moet het lukken.’ Pieter ziet er moe uit, merkt Lara op als hij het restaurant binnenkomt. Ze hebben afgesproken bij ‘de beste Italiaan’ van de stad. Het is er heerlijk rustig op deze doordeweekse dag. De muren hangen vol Italiaanse snuisterijen en schilderingen van de Italiaanse fauna en flora. Je waant je op een terras in de buurt van het Gardameer. Lara heeft al iets besteld om te drinken. Eigenlijk hoort er een goede fles wijn bij, maar daar past ze toch voor. Ze zijn allebei verzot op de gerechten van Luigi. Terwijl de gasten wachten op hun bestelling, wordt er altijd opnieuw stokbrood en olijfolie met balsamico azijn geserveerd, met groene en zwarte olijven. Gelukkig voor Lara is haar smaak niet te fel veranderd sinds de zwangerschap. Zolang ze de geur van het bakken en braden niet hoeft te ruiken is er geen probleem meer. De ergste misselijkheid is over. ‘Hallo lieverd, hoe was je dag? Druk vermoed ik vermits je de afspraak niet haalde. Niet erg hoor! Volgende maand ben ik bijna vijfentwintig weken. Dan zal er weer een echo gebeuren. Oeps, nu ik eraan denk, met al de aandacht naar de controle van de organen ben ik totaal vergeten te 23
vragen naar het geslacht. Dan moet jij volgende keer maar meegaan. Ik ben precies niet meer zo alert! Je bent toch niet kwaad hé?’ ‘Ik kwaad? Helemaal niet! Maar wat een dag. Ik heb het gevoel dat ik niets nuttigs gedaan heb. De telefoon ging constant, allemaal klanten met vragen. Toen kreeg ik er nog onverwachts een panne bij. Dat kippenbedrijf, weet je nog van vorige keer. Daar stinkt het toch, manlief of vrouwlief beter, niet te doen! Dus ik ben me nog eerst gaan douchen thuis. Mijn kleren liggen op het terras want anders stinkt ons hele huis. Je kan ze maar beter direct wassen.’ ‘Maar goed, fijn om te weten dat het goed gaat met ons Lotte.’ En hij lacht zijn sexy lachje.’ Hoezo Lotte?’ zeg Lara, smeltend terwijl ze in zijn lieve ogen kijkt. ‘Geef mij maar een Brechtje, met jouw ogen, die alle harten doet sneller slaan én die vooral zijn mama de allerliefste vindt.’ ‘Nee, zo een klein schattig meisje, met twee vlechtjes dat op mijn schoot kruipt voor een verhaaltje!’ droomt Pieter hardop. ‘Eigenlijk heb ik liever gewoon een gezond kindje’, zegt Lara en ze vindt er plots niets meer aan. Voorkeuren uiten, brengt misschien wel ongeluk. ‘Nee, geef mij maar een gezonde voldragen baby’, herhaalt Lara nogmaals. ‘Je wilt niet weten wat we allemaal tegenkomen op neonatologie.’ ‘Ok, jij kent er meer van dan ik. Je zal wel weer gelijk hebben. In dat geval, geef me toch maar een Brecht. Nog een exemplaar dat altijd gelijk heeft is misschien teveel van het goede’, zegt Pieter met een uitgestreken gezicht. Dan schiet hij in de lach en Lara geeft hem een stomp onder tafel. Hij ziet er al veel minder moe uit, denkt Lara. Dit moeten we vaker doen. Terug in hun appartement kruipen ze in een romantisch bui in bed. Pieter weet Lara nog precies te beroeren als voor de zwangerschap, zelfs al zit er een kleine meloen tussen hen in. Terwijl Pieter al ligt te snurken weet Lara het plots zeker, ze voelt voor het eerst beweging vanonder in de buik. Lara ligt zo stil als ze kan om dat gevoel opnieuw te kunnen beleven. Het liefst zou ze Pieter onmiddellijk wakker maken, maar ze houdt zich in, wat zalig om de dag mee af te sluiten. 24
Vroege lessen Terwijl Merel naar huis rijdt, denkt ze terug aan de beginjaren waarin ze zich moest bewijzen als jonge vroedvrouw tegenover haar oudere collega’s en tegenover de dokters. Die jaren gaven ondanks de spanning veel vreugde en energie. Elke dag was er wel iets nieuws te leren. En dikwijls bevestigden de uitzonderingen de regel. Zo was er die keer dat ze om half één ‘s middags moest beginnen in de verloszaal. Ze nam een vrouw in arbeid over, die nog een hele weg af te leggen had. De opening van de baarmoedermond was pas een drie centimeter. Het was duidelijk dat de bevalling in de namiddag zou plaatsvinden. Volgens de verloskundige theorie krijgt een vrouw in arbeid er één centimeter opening bij na een uur met stevige weeën. Dus zou het nog een zeven uur kunnen duren, vermits de ontsluiting tien centimeter moet zijn. Soms duurt het wat minder lang en soms wat langer. Maar deze vrouw overtrof alle records. Over de papa in het verhaal zijn er geen herinneringen. Merels oudere collega ging naar huis. Voor ze de gang van de afdeling af was had Merel de baby in haar armen. De vrouw moest ineens persen, er was geen tijd om haar uit bed op de verlostafel te krijgen. De nageboorte kwam vlot, het bloedverlies was normaal en de mama was gelukkig. Wat wil een vroedvrouw nog meer? Soms zou je de verhalen niet geloven als je er niet zelf bij was geweest. Merel herinnert het zich nog goed. En de mama noemde haar dochter Merel! Zo mocht het werk alle dagen beginnen! De collega was dus nog niet vertrokken en toen ze hoorde dat de baby er al was stond ze perplex. Natuurlijk kwam ze gauw proficiat wensen. Verloskunde blijft zelfs na jaren ervaring nog steeds verrassen. Hoe anders ging het bij die dame met haar derde kind, wiens bevalling werd ingeleid met medicatie. Het verliep helemaal niet volgens de verwachtingen. Tijdens een vaginaal onderzoek voelde Merel dat er heel wat anders zat dan een hoofd. Maar waren het vingers of teentjes? Ze 25
kreeg het er heel benauwd van! Merel herinnert het zich als de dag van gisteren. Toch had niemand van het team een opmerking over de ligging gemaakt voor de inleiding startte, noch stond er iets van in het dossier, zou zij het dan wel juist voelen? Ze twijfelde ook omdat ze nog maar juist afgestudeerd was. En de mening van de dokter over haarzelf vond ze ook nog erg belangrijk. Hoe naïef en onzeker was ik toen, dacht Merel. Dat is gelukkig veranderd! In plaats van te wachten brak ze de vliezen toch. Om te bewijzen dat ze haar mannetje kon staan. Dat het geen hoofdligging was, was onmiddellijk overduidelijk. Merel lacht als ze terugdenkt aan het onthutste telefoontje naar de gynaecoloog. Die kalmeerde haar en kwam zelf kijken. En lap, het was een stuitligging! Merel heeft toen een goede les geleerd die ze nooit vergeten is. Haar eigen gevoel volgen verdraaid, wat iemand er ook van denkt. Ze had het wel goed gevoeld! Terwijl niemand anders het doorhad dat die kleine deugniet op het laatste nippertje nog gedraaid was. Maar ze moest persé bewijzen dat ze een doorwerker was! Gelukkig nam niemand het Merel kwalijk, want de dokter en de assistent waren ook niet op de hoogte van de stuitligging. Haar diensthoofd stond volledig achter haar. Uiteindelijk beviel deze moeder heel vlot. Het was een prachtig stuitje dat ter wereld kwam en de mama vond het allemaal prima. Merel heeft dat geboortekaartje nog liggen van negentien jaar geleden. Als herinnering, in haar nachtkastje. En die drukke nacht met Eveline. Eveline op de kraamafdeling en Merel op het verloskwartier. Allebei geen tijd om te eten, te plassen of te babbelen. De anesthesist maakte er nog een grap over toen er weer iemand binnenkwam om te bevallen nadat hij juist een ruggenprik had gedaan bij een van de vrouwen in arbeid. Lach maar dokter, dat kan voor u ook extra werk betekenen! Aan het begin van de avond lag er een hoogzwangere op 601 in beginnende arbeid. De eenpersoonskamer lag niet zo ver van het verloskwartier. Er werd doorgegeven door de collega’s van de late shift 26
dat deze vrouw best bleef overnachten. Als de weeën in de nacht zouden stil vallen mocht ze ‘s morgens naar huis. ‘Ze wil er graag vanaf’, zei Leen nog. Dus sprak Merel met deze vrouw af dat ze moest proberen te slapen. Dan zou ze ‘s morgens goed uitgerust zijn als de weeën heviger waren en de arbeid doorzette. Als er iets was, moest ze wel op de bel in haar kamer drukken. Merel zou haar niet storen in haar slaap. En tegen de papa … Merel vergeet de woorden nooit die ze tegen hem zei, ze zei heel nadrukkelijk: ’Meneer, als ik je deze nacht moet bellen omdat de arbeid op gang is en de weeën veel sterker zijn, dan kom je rustig naar hier. Je moet geen ongeluk krijgen door te racen naar het ziekenhuis, ik bel je zeker op tijd!’ Omdat het zo een drukke nacht was op de verlosafdeling en Merel niets hoorde van deze hoogzwangere, was ze vrij gerust dat het kalm was op kamer 601. Tot mevrouw belde! ‘Ik heb het gevoel dat ik naar het grote toilet moet.’ ‘O’, zegt Merel, ‘misschien is dat zo, ben je al een tijd niet meer geweest? Ga maar… Of wacht even, ik kijk je toch eerst even na.’ De harttonen van de baby waren normaal en het vaginaal onderzoek… oeps…het hoofdje zat klaar om geboren te worden! ‘Eveline kom helpen!’. Ze vlogen met het bed naar de verloszaal, Merel grommelend in zichzelf dat ze beter niet had geluisterd naar Leen en de vrouw zelf had onderzocht toen ze begon met de nachtdienst. De papa werd nog vlug gebeld. De boodschap van eerder die avond klopte dus helemaal niet. Hopelijk was de papa niet teleurgesteld. Ze deden het er zeker om die zwangere vrouwen! Het was doorwerken geblazen en de baby werd heel vlug geboren. Of de gynaecoloog toen op tijd was, weet Merel nu niet meer. Dat stuk is verdwenen uit haar herinnering, maar het stuk van de papa staat diep in het geheugen gegrift. Een pijnlijk geval van verkeerd informeren: De papa was veel te laat! Alhoewel, zelfs te snel rijden had in dit geval niet geholpen.
27
Gelukkig konden ze er achteraf om lachen. De papa stelde Merel gerust, dat hij het niet erg vond. Een tweede keer zien hoe zijn vrouw ging bevallen, met de pijn en al dat bloed, daar zag hij immers toch al tegen op. Het kwam hem misschien zelfs goed uit. In elk geval zou Merel in het vervolg twee keer nadenken hoe ze een papa zou inlichten.
28
Pieter ‘Lara is zo hevig, die vrouwen en hun ingevingen ook!’ Pieter werkt door, en schroeft de laatste panelen van de houten box in elkaar terwijl hij in zichzelf mompelt. ‘Verf de kamer, maak dat bedje, is de kast al klaar? Heb je het kraamgeld aangevraagd of moet ik dat doen? Help me eens met de suikerbonen. Het is nota bene nog drie maanden voor de uitgetelde datum. Straks wil ze nog dat ik haar koffer al pak!’ De echo de laatste keer bij de arts was goed. Deze keer kon Pieter er wel bij zijn. De baby was wat klein voor de zwangerschapsleeftijd, maar ze moesten niet ongerust zijn, zei de dokter. ‘Speciale kerels, die gynaecologen. Waarom zegt die dat dan?’ vraagt Pieter zich af.’ ‘Nu zit Lara continu op mijn nek, er vast van overtuigd dat de baby te vroeg gaat komen, of te klein gaat zijn. Nog bezorgder dan anders. Het is natuurlijk te begrijpen van een kinderverpleegster op de prematurenafdeling. Maar er zijn grenzen. Ze heeft het in haar hoofd gehaald op het ergste voorbereid te zijn. Ik wist niet dat het voor mij ook zo vermoeiend zou zijn’, zucht Pieter en hij zet de box overeind. ‘Straks moeten we naar de infoavond over de zwangerschap en de bevalling. En later moet ik mee om ‘te leren ademen’ alsjeblieft, met al die andere hijgende koppels, gezellig!’ ‘Hola Pieter, hier zit je! Wat mompel je allemaal? O, wat mooi die box, jij bent toch een handige man. Dat komt tegenwoordig goed uit.’ Lara pakt Pieter eens goed vast. ‘Ik heb zojuist een telefoontje gekregen van Vera. Ze wil ons uitnodigen dit weekend. Zaterdagavond. Ze wil ons iets vertellen. Zou ze zwanger zijn?’ Lara verheugt zich op het bezoekje. ‘Dat zou toch fantastisch nieuws zijn! Dan kunnen we samen met onze kinderen naar de speeltuin. En jullie twee ‘speelvogels’ ook!’ Lara knipoogt naar Pieter terwijl ze helemaal opgewonden wordt van het idee. 29
‘Ja, dat zou goed nieuws zijn!’ antwoordt Pieter. ‘Dan kunnen de papa’s samen op stap terwijl jullie alle babyverhalen eindeloos herhalen tegen elkaar.’ ‘Haha, denk je dat het zo zal gaan?’ lacht Lara terwijl ze zich iets anders voorstelt. ’Jullie moeten met ons mee om alle spullen te dragen. Wij ontfermen ons over de baby’s.’ Lara is eenentwintig weken als Vera en Nick hun het blijde nieuws vertellen van de prille zwangerschap van Vera. ‘Ik wist het!’ juichte Lara. ‘Hoe ver ben je al?’ ‘Zeven weken’, antwoord Vera opgewekt. ‘Het werd tijd, na alle spuiten en hormonen, een kijkoperatie en drie mislukte pogingen met In Vitro Fertilisatie.’ Vera begint het hele verhaal te vertellen. Het wordt al snel duidelijk dat hun vrienden geen fijne tijd achter de rug hebben. ‘Eerst krijg je hormonen toegediend zodat de menstruatiecyclus medisch gecontroleerd wordt. Dat wil zeggen dat de normale, natuurlijke rijping van de eicel wordt tegengehouden. Zo heeft de dokter de controle over het stimulatieproces van de eicellen en heeft hij geen last van mijn onderontwikkelde eicellen.’ zegt Vera een beetje wrang. ‘Dus als je bang bent voor prikken, is dat vlug over want je krijgt dagelijks hormonen ingespoten om die eierstokken te stimuleren. Dan is er nog de pick-up. Hier gaan ze de rijpe eicellen verzamelen vlak voor er een eisprong zou plaatshebben. Dus ze gaan voorkomen dat de eicel loskomt van de eierstok en op stap gaat door de eileider naar de baarmoeder. Hiervoor moet je een dag opgenomen worden in het ziekenhuis. Je wordt behandeld in het operatiekwartier. Je wordt er plaatselijk verdoofd met een inwendige prik langs de baarmoederhals. Dan moet je toch even op de tanden bijten. De gynaecoloog gaat met een naald door de vaginawand om de eitjes te oogsten. Grappig hoe ze dat zeggen hé! Gelukkig weet je dezelfde dag al hoeveel goede eicellen er zijn verzameld. Dan duurt de onzekerheid niet te lang. Eigenlijk is die onzekerheid nog het ergste.’ Nick onderbreekt zijn vrouw als ze het over die onzekerheid heeft. 30
‘ Ja, het ‘niet weten’ is verschrikkelijk. Je beseft maar al te goed dat de hele procedure kan mislukken, maar je hoopt zo fel op goed nieuws. Maar Vera, je zat aan het moment van de bevruchting zeker? Ik heb nog nooit zoveel over de menstruatiecyclus geweten? Te bedenken dat ik in school die lessen vreselijk saai vond! ’ Vera beschrijft dan hoe ze verder de eicellen en de goede zaadcellen samen te brengen in een schaaltje. ‘Een van de embryo’s die zo ontstaan wordt na drie dagen teruggeplaatst in de baarmoeder. Drie dagen lang de uren aftellen, hé Nick! De andere embryo’s worden ingevroren. Dat is wel positief want dan moet je de pick–up niet meer ondergaan als het bij de eerste poging mislukt. De terugplaatsing van het embryo gebeurt met een dun buisje, zonder verdoving en alweer in de operatiezaal. Gelukkig mocht Nick er nu ook bijzijn. Vanaf dan is het spannend afwachten.’ ‘En de teleurstelling wordt bij elke poging groter’, zegt Nick. ‘Je wordt kribbig op elkaar omdat je zo gefocust bezig bent met een baby krijgen. Ik ben blij dat het eindelijk gelukt is, want de spanning van de laatste maanden begon ons parten te spelen.’ In de auto is Lara stil geworden van het verhaal van Vera. Ze heeft er nooit bij stil gestaan welke zorgen en pijn hun vrienden hebben doorstaan. En eigenlijk heeft ze er ook niet naar gevraagd. ‘Ik schaam me voor hen, dat ik zo vlug zwanger was.’ ‘Och Lara, jij maakt je altijd zorgen over iets.’ Pieter probeert op de weg te letten. ‘Geniet nu toch gewoon van hun nieuws en maak je niet zo druk. Het is plezierig dat we allemaal naar een kindje kunnen uitkijken. Maar goed dat die in vitro fertilisatie bestaat. ‘Ja, dat is waar! ‘Trouwens, morgen ben ik de hele dag op de werf. Ik vrees dat ik niet voor zeven uur thuis ben? Had ik dat al gezegd?’ ‘Nee, nog niet, geeft niet, dan halen we iets uit om te eten, dat is al even geleden en ik ga me lekker ontspannen tot je terug bent. Een filmpje opzetten, borrelnootjes met een fris sapje of verse fruitsalade…’ ‘Klinkt goed!’ En dan schiet er Pieter nog iets te binnen. 31
‘En, o ja, ik heb nog een nieuwtje. Ik kreeg vandaag bevestiging per mail, dat ik over twee maanden een trip mag maken naar Slovenië. Het hoofdkantoor van de Europese Dizoll zonnepanelen. Op kosten van de leveranciers. Dizoll wilt hun belangrijkste klanten een rondleiding geven in het bedrijf en speciaal aandacht geven aan hun productielijn.’ ‘Slovenië, waar ligt dat? Klinkt nogal ver!’ ‘Ver ja, de genodigden gaan natuurlijk met het vliegtuig. Het ligt langs Italië, boven Kroatië. We kunnen er later eens op vakantie gaan. Er zijn naar het schijnt prachtige grotten te bezichtigen. De grotten van Skocjan of zoiets zijn zelfs uitgeroepen tot Wereld Natuur Erfgoed. Er is een National park met bergen, riviertjes, watervallen en meren. Echt iets voor ons! En dan is er het mediterraan klimaat waarvoor half België geld geeft om van te genieten tijdens hun jaarlijks verlof. We kunnen ook naar de kust. Het ligt aan de Adriatische Zee.’ ‘Jij hebt het nogal bestudeerd, jongen!’ ‘Ja, ik geef toe dat ik al wat rond gesurft heb op het net. Maar er was ook informatie met de mail toegekomen. Onze concurrent gaat ook, Lara. Dan kan ik niet achterblijven hé? Jij moet dan toch nog niet bevallen en ik ben op tijd terug. Het is maar voor vier dagen. Je kan toch bij je ouders terecht, of niet?’ ‘Klaarblijkelijk heb je al alles uitgedacht. Geregeld misschien ook al? Mag ik er nog iets over kwijt? jammert Lara. ‘Het is spijtig dat het zo slecht getimed is. En wat als ik te vroeg beval?’ probeert Lara nog. ‘Ik weet het Lara, dan neem ik een vlucht eerder naar huis.’ ‘Ik veronderstel dat het een gouden kans voor je is, hé Pieter. Tja, dan moet het maar.’ ‘Het is toch fijn bij je ouders. Lara’s ouders wonen een vijftal kilometers van Lara en Pieter. Pieters ouders wonen veel verder. Daar kunnen ze ook terecht voor hulp, maar het is omwille van de afstand veel praktischer bij Lara’s familie. ‘Je bent daar hartelijk welkom en je ouders zijn blij om je terug in huis te hebben. Je wordt er vertroeteld en opgediend.’ 32
Lara, opgegroeid als enig kind, kon steeds rekenen op de volle aandacht van haar ouders. Al die aandacht was plezierig en ergens misschien vanzelfsprekend voor Lara, maar soms ook verstikkend. Toen ze met studeren veel meer vrijheid kreeg en de kans om op haar eigen benen te staan, ging er een hele nieuwe wereld voor haar open. Een wereld die haar heel goed beviel. ‘Maar het is niet hetzelfde als met jou thuis te zijn’ mokt Lara. ‘Dan zijn ze de hele tijd ongerust en mag ik niet bewegen of ik krijg onder mijn voeten. Dat wordt een beproeving, hoor!’ ‘En dan weet jij weer hoe graag je me ziet’, lacht Pieter. ‘Ik hoor het al, je weet het weer goed te draaien, grapjas. Ik heb er blijkbaar niets dan voordelen van. Wat een geluk heb ik met jou!’ Lara houdt haar handen in de lucht om haar gespeelde blijdschap te tonen. ‘Maar als ik bevallen ben eis ik je op voor mij alleen. En voor ons kindje, natuurlijk.’ Lara heeft weer stof tot piekeren. ‘Verwennerij is ten slotte zo slecht nog niet, bij de ‘bijna’ oma en opa,’ denkt ze. ‘Als het zover is zullen de meeste voorbereidingen in orde zijn. Dan hoef ik me niets meer in mijn hoofd te steken. Ik kan misschien afspreken met Vera. Maar als ik moet kiezen, dan heb ik toch liever dat Pieter hier blijft.’ Lara neemt zich voor er het beste van te maken.
33
34
Thuis bij Merel ‘Eindelijk ben je thuis Merel. We zitten hier al een half uur op jou te wachten met het eten. De kinderen hebben honger. Waar bleef je zolang?’ Dries en Gijs komen achter hun computers uit en Kato ligt slap van de honger, na het zwemmen op de zetel. Ze slenteren naar de keukentafel waar allang gedekt is door Johan. ‘Dat werd tijd, mama, wij moesten op jou wachten met eten van papa.’ ’Als ik ga winkelen’, zegt Johan, ‘dan heb ik op een dik uur alles gekocht en ingeladen.’ Merel en Johan zijn allang een koppel. Ze hebben samen drie kinderen. Die op hun beurt ook een druk leven hebben. Het is altijd een beetje stressen om in het weekend zoveel mogelijk gedaan te krijgen wat door de week niet lukt. ‘Sorry’ Johan, ik kwam zoveel bekenden tegen, zelfs jouw zus. Ik moet toch tegen iedereen vriendelijk zijn!’ lacht Merel. ‘Ja, zeker, maar zolang?’ ‘Dat kwam misschien omdat ik Lena tegenkwam.’ ‘O, dat verklaart veel.’ ‘Als je dat zo erg vindt, moet jij maar gaan winkelen in het vervolg. Ik doe het toch niet meer zo graag. Trouwens, omdat ik het niet fijn vind, wil ik juist zelf ook graag snel inkopen doen, maar ik word door al die bekenden opgehouden. Iedereen vraagt hoe het is.’ ‘Ja, ja’, zegt Johan grijnzend. ‘Je kan er zelf niets aan doen, arm schaap.’ En wat wist Lena te vertellen?’ ‘Niets speciaal, ze heeft haar werk en ze moet regelmatig zieken vervangen. Maar zo als het bij ons eraan toegaat, dat vindt ze echt wel straf.’ Na het eten gaan de kinderen verder met wat ze bezig waren, huiswerk, sport, enz.… Merel en Johan leggen de aangekochte etenswaren op hun plaats. Johan ruimt de keuken op en Merel hervalt weer in haar gedachten. 35
Volgende week heeft ze enkele nachtdiensten voor de boeg. Ze ziet er tegenop, zelfs al is er die unieke sfeer ‘s nachts. De bevallingen verlopen veel rustiger dan overdag omdat er veel minder volk aanwezig is. Dat is ideaal om te bevallen. Dikwijls zijn het ook spontane bevallingen. De dokters passen ’s nachts een non actief beleid toe. Alles gaat rustiger en natuurlijker. Allicht worden er ‘s nachts evengoed een epidurale verdoving gegeven als erom wordt gevraagd. Af en toe gebeurt er ook iets spannends, of het lijkt misschien spannender dan overdag omwille van die speciale sfeer. Vorige maand lag er een zwangere vrouw in observatie op de kraamafdeling. Het was een sociale opname omwille van de grote problemen met haar partner, die niet wist dat ze hier opgenomen was. Tot daar niets speciaals aan de hand. Ineens kwam die vrouw de gang op. Sofie en Merel waren nog aan het overleggen. Merel stond op het punt om naar de verloszaal te gaan toen die vrouw op hen afstapte. Ze zei dat haar man een pistool had en als hij te weten kwam waar ze was kon hij dat wel eens meenemen naar de afdeling. Dat was even slikken. Moest je dat serieus nemen of was het aandacht trekken van de dame? Tegenwoordig wist je het niet zeker. Er komen genoeg drama’s in het nieuws en dat konden ze missen als kiespijn. Sofie belde naar de politie, maar die kon niets doen omdat er geen echte feiten waren. Dan namen ze maar contact op met de security van het ziekenhuis. Toen bleef er de hele nacht een bewaker bij hen zitten. Die vond dat best plezant. Eigenlijk was het een beetje grappig want volgens Merel had ie een oogje op Sofie. Die zat er natuurlijk mee verveeld. Ze waren tevreden toen de nacht om was. Gelukkig werden er de volgende dag oplossingen gevonden voor de vrouw en waren zij verlost van de ‘crime scene’. Merel heeft al veel meegemaakt tijdens de nachtdiensten. Maar tegenwoordig recupereert ze er niet zo vlot meer van. Weinig slapen, niet kunnen inslapen ‘s avonds en tegen de morgen vast slapen als ze moet opstaan. Inslaapmedicatie is al enkele jaren geleden aangeschaft om in een normaal ritme te komen na de nachtdienst. Maar ze was niet 36
zo voor inslaapmedicatie. Maar de hoeveelheid tabletten blijft beperkt tot een paar halfjes per week. Niet kunnen slapen wordt na verloop van tijd nu eenmaal te zwaar. Merel gaat stof vegen op de slaapkamers. Het toilet schoonmaken. ‘ Dat ze hier eens leren doortrekken, bah!’ Merel zet haar verstand op nul en ontsmet de WC bril. De kinderen zijn altijd met hun hoofd ergens anders. Goed dat ze nu niet in de buurt zijn, anders kregen ze de wind van voren! Binnenkort gooien ze hun sokken er nog in, in plaats van WC papier. Zoals op de geriatrieafdeling van het ziekenhuis. Daar wordt regelmatig wat verkeerds teruggevonden in de toiletpotten. Met kerstmis vorig jaar gooide een oude man zijn pyjama in het toilet en trok snel door. Met grote gevolgen voor de luchtkwaliteit op de zesde verdieping van het ziekenhuis. De gekende ziekenhuis geur van ontsmettingsproducten vermengt met zoete baby geuren was in een mum van tijd doordrongen met de overwelmende geur van ‘SHIT’, zegt Merel plots hardop. ‘Wat heb je aan de hand Merel?’ Johan komt de badkamer binnen. ‘Wat?’ roept Merel, die zich verschrikt omdat er ineens iemand langs haar staat. Echt iets voor Johan om stilletjes binnen te sluipen. ‘Ik heb niets aan de hand. Ik was gewoon aan die verstopte WC op het werk aan het denken met kerstmis. Weet je nog? Jij kwam me toen ophalen op dienst toen ik gedaan had, om naar het familiefeest te gaan.’ ‘ Ja, de ‘shitty Christmas’ en ik had grote spijt toen, dat ik niet in de auto was blijven wachten.’ Johan trok een bedenkelijk gezicht. ‘Die arme technieker, die de volle laag over zich heen kreeg. Hij was de man met het meeste pech!’ ‘Ik wou je eigenlijk vragen of je nog weet dat Gijs namiddag een wedstrijd heeft in Lommel? Kom je mee kijken? Het is een mooi parcours, midden in de bossen’, merkt Johan op. ‘Ik denk het niet’, zucht Merel . ‘Het is zo ver rijden, ik wil liever wat uitrusten. Overmorgen heb ik weer nachtdienst en ik ben nu al zo moe. Aan de andere kant wil ik zeker voor Gijs gaan supporteren.’ 37
‘Blijf maar thuis dan. Het is jammer, maar het is niet erg hoor, Gijs begrijpt het wel. Wanneer ben je hier klaar met vegen? Dan kunnen we misschien nog even naar de sportwinkel in de stad. Gijs heeft nieuwe spikes nodig.’ ‘Ik stop ermee, ik ben het toch beu. Jullie zijn wel weer op het laatste nippertje met aankopen hé! Ik kom nu mee dan is Gijs vlugger in orde met zijn materiaal. De rest van het werk is voor volgende week ergens’, zucht Merel opnieuw. Ze vertrekken naar de winkel en gelukkig is er nog een paar spikes in de maat van Gijs te verkrijgen met reserve onderdelen. ‘Het geluk is aan jou zijde Gijs, hopelijk ook bij de veldloop straks!’ zegt Merel. ‘Ik kom deze keer niet mee, maar ik duim volle bak voor je terwijl ik thuis een lekker warm bad neem.’ ‘Geen probleem, hoor mama, trouwens je was toch toe aan een bad!’ ‘Dank je wel, Gijs, ik zie je ook graag!’
38
Ongerust ‘Vierendertig weken zwanger, als ik goed tel. Ik moet op tien mei bevallen. Als ik de verplichte week zwangerschapsverlof plus de vijf weken vrij te kiezen ervan aftrek, omdat ik toch al thuis ben…’, Lara telt in stilte op haar vingers, ‘dan heb ik bevallingsverlof tot ongeveer tien juli. Dan neem ik aansluitend ouderschapsverlof voor vier maanden. Dan ben ik thuis tot november. Dan neem ik nog twee maanden borstvoedingsverlof dan is de kleine acht maanden en ik ben de feestdagen nog lekker thuis met het gezinnetje.’ ‘Amai Lara, je bent nogal wat van plan. Ik weet nog niet eens of ik wel borstvoeding wil geven!’ antwoordt Vera na de optelsom die Lara net maakte. Misschien lukt het niet. Dat kan toch! Hoe weet je of hij wel genoeg krijgt?’ ‘Dat is niet zo moeilijk hoor’, antwoord Lara. ‘Als je hem regelmatig aanlegt ben je al goed bezig. Dan spreken we over een zes tot acht keer per etmaal. En ook als je hem regelmatig hoort zuigen en slikken tijdens de voeding. In het begin is dat minder omdat de voeding de kans moet krijgen om op gang te komen. Wist je dat het maagje van een pasgeboren baby maar zo groot is als een knikker? Die knikker wordt na enkele dagen groter, omdat er geleidelijk aan meer voeding in komt. Je ziet het ook aan het aantal plasluiers die vermeerderen. Stoelgang is een ander verhaal. Als de stoelgang licht van kleur is en zacht dan weet je ook dat de baby niet te weinig binnenkrijgt. Maar het aantal keren dat er ontlasting in de luier zit kan sterk variëren van kind tot kind. Er zijn er die bijvoorbeeld vijf keer per dag moeten en anderen die een keer om de vijf dagen gaan. Moet ik nog verder gaan?’ ‘Ja, doe maar, ik weet er niet veel van. ‘Het gewicht wordt ook opgevolgd, bij de ochtendverzorging voor of na het badje en dat zal stilaan bijkomen. Zelfs al weent je baby veel, betekent dat niet altijd dat hij honger heeft. Misschien heeft ie last van krampjes, of van een dikke boer die wringt in zijn maagje. Soms hebben ze het te 39
warm of te koud. En baby’tjes kunnen zelfs wenen uit verveling of uit gemis aan lichaamscontact. Er moest een handleiding bijzitten hé Vera!’ ‘Wat een lange uitleg! Ik ben de helft al vergeten, maar ik begrijp je punt, en wat als je toch niet genoeg hebt? Afkolven?’ ‘Als hij niet goed zuigt dan kan je na elke voeding na-afkolven en die melk bijgeven met een cupje, de eerste dagen. Het cupje dient om de baby de tepel niet te laten verwarren met een speen. Er is goed over nagedacht! Na enkele dagen mag het met een flesje, want dan wordt de hoeveelheid melk groter. Je geeft best tijdelijk geen fopspeen als hij te weinig wil zuigen. Hij gaat zo misschien een voeding overslaan omdat hij daarop zuigt. Je kan ook tijdelijk volledig afkolven. Er bestaat zelfs een neusspray waardoor je de toeschietreflex van melk stimuleert. Op basis van het hormoon dat je ook weeën geeft.’ ‘Amai, zo veel om te onthouden. Die uitleg moet je nog maar een paar keer herhalen, Lara’ ‘Je moet het gewoon op je af laten komen, Vera. Je moet niet alles op voorhand weten, je wordt ook geholpen op de materniteit.’ ‘Wie weet doet het te fel pijn? Je hoort dat toch dikwijls van moeders die last hebben van tepelkloven. Bij mij op het werk heb ik er al over horen klagen tijdens de koffiepauze en bij verschillende nichtjes in de familie ook.’ ‘Voor pijnlijke tepels zijn er ook middeltjes. Laat je dan zeker goed helpen door de vroedvrouwen, en ook in het begin opdat je baby de tepel goed aanhapt. Dan heb je veel minder kans op gekwetste tepels. Als het dan toch nodig is, bestaat er een heel goed verzachtend zalfje tegen tepelkloven. Je kan zelfs druppels moedermelk laten drogen op de tepel, dat heeft een genezende werking. Sommige mensen durven het zelfs in hun ogen te doen bij een oogontsteking. Zie eens wat je er gratis bijkrijgt’, lacht Lara. ‘ Met je borsten bloot rondlopen en topless zonnen is ook uitstekend om de gevoelige tepeltjes te verwennen.’ ‘Zeg, Lara, dat is echt helemaal niets voor mij hoor. Misschien thuis binnen als de gordijnen toe zijn en de deuren op slot.’ 40
Och, ik plaag je maar, het is wel goed om te doen, maar je hoeft niet in de tuin rond te lopen in je blootje, prutske.’ ‘Trouwens ik denk dat mijn tepels te vlak zijn, ze komen niet naar voor als ik rond de tepel knijp. En ik heb echt geen zin in commentaar over mijn tepels.’ ‘Goed dat je mij hebt’, schept Lara op. ‘Zonder mij zou je verloren zijn. Je kan de vorm van je tepels al in de zwangerschap verbeteren als je daar van wakker ligt. Er zijn namelijk borstschelpen op de markt die je in je BH kan steken waardoor de tepel naar voor komt, ik zal er gaan halen voor jou! Ik heb nu toch veel tijd. Draag die elke dag enkele uren. Je kan ook oefeningen doen, maar vraag dan eens raad aan een vroedvrouw. Die zal je zeker kunnen helpen. Maar komaan Vera, niet zo zeuren. Waarom zou het niet lukken bij jou? Hoe negatief ben je nu ingesteld? Je moet er in de eerste plaats in geloven, meisje. Mijn collega’s zijn allemaal enthousiast over hun borstvoeding. En de vroedvrouwen super gemotiveerd. Dan kunnen wij dat ook!’ ‘Zie je ons al zitten op een terrasje met elk een baby aan de borst? Gaat Lara verder. ‘Die van mij is dan al een pak groter dan die van jou. Jij hebt dan nog zo’n kleintje, zalig!’ ‘Dat is juist wat ik mij niet zie doen, Lara. Wat zullen de mensen zeggen? Daar zit weer een met haar borsten bloot.’ ‘Dat maakt mij niets uit. Ik ga de mensen niet laten bepalen wat ik wel of niet moet doen. Trouwens wat vindt Nick ervan?’ ‘Nick is al even hevig als jij Lara. Maar ik weet het nog niet. Ik zal zien hoe het met jou gaat’, glimlacht Vera. ‘Mijne Pieter vindt alles goed. Als ik maar gelukkig ben.’ ‘Hij zal een goede papa worden’, zegt Vera. ‘Nick ook ‘, merkt Vera op. ‘Hij is nu al zo bezorgd! Hij behandelt me alsof ik van suiker ben. Het is de hele tijd: ’Gaat het Vera? Niet teveel gedaan vandaag? Ga maar even liggen hoor, anders krijg je dikke voeten.’ ‘Ik word er soms gek van!’. ‘Doe eens normaal Nick’, antwoord ik dan, ‘maar daar reageert hij niet op. Tja, als hij het zo in zijn hoofd heeft zitten, gaat het er moeilijk uit bij 41
Nick. Dat zal zeker te maken hebben met al die IVF pogingen en de miskramen. Hij staat overal machteloos bij.’ ‘Wat gaat dat nog geven bij de bevalling, met ons mannen, haha’, lacht Lara. ‘Je moet er maar aan wennen Vera, je moet er iets voor over hebben hé. ‘Het was leuk deze namiddag, dat doen we nog eens over!’ zegt Lara tegen Vera, terwijl ze aanstalten maakt om te vertrekken. ‘Ik moet nu door naar de dokter. Overdag is het moeilijk voor Pieter om mee te gaan, dus ik ga alleen. Maar ik kan mijn mannetje wel staan!’ ‘Laat mij iets weten, hé Lara’, roept Vera haar nog na. In de wachtkamer zit er nog veel volk. Als dat maar niet uitloopt, denkt Lara als ze al die vrouwen ziet. Twee vrouwen zitten luidop te beschrijven hoe pijnlijk hun knip was na de bevalling. Eén vrouw was echt aan het overdrijven. ‘Mijn knip deed pijn! Het schijnt dat hij veel te strak was aangespannen door de assistent. Dat is beginnen te ontsteken, pijn zeg ik u! Volgende keer vraag ik een keizersnede of zoals zij zeggen ‘een sectio’. Dat kunnen ze niet weigeren, toch? Liever een snee in mijn buik dan nog zo eens afzien daar beneden!’ ‘Alstublieft, mevrouw!’ Lara ontploft. ‘Besef je wel dat er hier nog vrouwen zijn die moeten bevallen. Als jullie zo doorgaan ziet niemand het hier nog zitten. Ben je niet slimmer dan dat?’ Nog rood van opwinding gaat ze binnen bij de gynaecoloog. Het is een vervanger vandaag. Dokter Wouters moest naar een congres. Voor één keer dus bij een onbekende dokter op consultatie. Nieuwsgierig naar hoe die de controle zal aanpakken, gaat ze zitten in de onderzoekkamer. ‘Hallo, mevrouw De Jonge, ik ben dokter Hendrix. Je bent alweer vierendertig weken lees ik hier. En alles goed?’ ‘Ja hoor, prima, ik heb hem juist nog voelen bewegen.’ ‘Dat klinkt ok! We zullen eens kijken.’ ‘Dat ziet er allemaal goed uit. Wel wat klein uw baby.’ ‘O, maar dokter Wouters zei ons daar geen zorgen over te maken.’ ‘U rookt niet?’ 42
‘Neen, zeker niet, dat staat toch in het dossier.’ ‘Ik zie u toch graag terug volgende week, mevrouw De Jonge. Gewoon voor de zekerheid.’ ‘Waarom dan? Alles is toch goed?’ ‘Ja maar ik wil toch graag zien of hij gegroeid is over een week. Zeg maar tegen de secretaresse dat je een nieuwe afspraak maakt bij mij. Dan doen we volgende week ook nog gauw een uitstrijkje. Voor de screening van streptokokken in het geboortekanaal.’ ‘Dat ken ik, ik werk op neonatologie, dokter, laat ons hopen dat hij dat beestje niet oppikt tijdens de bevalling.’ ‘Inderdaad daar kunnen ze ernstig ziek van worden. Wie weet kom ik u nog wel eens tegen, als u terug bent uit bevallingsverlof, op uw afdeling, bij de prematuurtjes?’ ‘Die kans is klein’ zegt Lara. ‘Wij hebben meer contact met de kinderartsen. De gynaecologen zien we zelden.’ ‘Tot volgende week dan, mevrouw!’ Lara bijt op haar tanden en maakt een afspraak aan het secretariaat. Buiten op de parking begint ze te huilen. Ze belt naar Pieter, maar die neemt niet op. Zou ze naar Vera bellen? Daar zijn ze toch vriendinnen voor om samen ongerust te zijn. ‘Hallo Vera, ik kom juist van bij de dokter. Ik moet volgende week terug op controle. Hij vond dat de baby niet genoeg gegroeid was. Houdt hij iets achter voor mij? Nu ben ik niet meer misselijk, ik was aan het genieten van mijn buikje en door die echo ga ik een week in angst leven.’ ‘Och Lara, loop maar niet te hard van stapel. Tegenwoordig is alles voorzien van zovele technische snufjes dat de dokters geen risico kunnen nemen om iets niet te controleren. Word jij maar rustig. We zullen deze week nog eens afspreken en dan gaat de tijd zo om.’ ’s Avonds als Pieter thuiskomt, ziet hij Lara’s bedrukte gezicht. Ze heeft precies gehuild. ‘Wat scheelt er Lara?’ ‘Je bent vandaag bij die vervanger geweest? Viel het tegen?’ 43
‘Hij heeft me ongerust gemaakt. De baby is te weinig gegroeid volgens hem en hij wil volgende week al opnieuw een controle doen. Pieter, als er iets mis is hé, dan overleef ik dat niet.’ ‘Och Laraatje, je bent altijd zo intens. Die man kan toch geen risico’s nemen.’ ‘Dat zei Vera ook al, maar jij hebt nog geen zieke baby’s gezien, of te kleine baby’s. Die moeten gevoed worden via een maagsonde en kunnen niet bij de mama op de kamer.’ ‘Maar daar is toch geen sprake van! Wil je dat ik hem nog eens opbel?’ ‘Nee, ik wil dat jij volgende week mee gaat. Ik wil niet meer alleen op consultatie.’ ‘Ik ga mijn best doen, echt waar. Ik plan het in, in mijn agenda. Het moet maar lukken. Ik heb je al zoveel alleen laten gaan. Het is ook mijn kleintje’ zegt hij meer tegen zichzelf dan tegen Lara. Pieter voelt zich slecht over de hele toestand. De week kruipt voorbij voor Lara, die ongerust afwacht. Ze vult haar dagen met opruimen en poetsen. Bezig zijn is de beste remedie tegen al het piekeren. Op die manier geraakt de rommelkamer veel vlugger opgeruimd dan gepland. Maar eenmaal als ze in bed ligt begint ze alle nadelen van een baby die niet goed groeit te bedenken. Tegen dat de week om is voelt ze zich uitgeput. Ze is blij dat de tijd voorbij is maar ziet enorm op tegen het onderzoek. Stel dat er iets mis is… Terug in de wachtkamer is het veel rustiger dan vorige week. Lara wordt terug kwaad als ze aan de vrouwen denkt. Dat moet ik Pieter nog vertellen. ‘O nee, ziedaar, de dokter wordt weggeroepen voor een bevalling. Nu moeten we nog langer in spanning wachten.’ Pieter stapt op de secretaresse af. ‘Kunnen we ondertussen iets gaan drinken? Dan gaat de tijd wat sneller voor ons.’ ‘Geen probleem! Als jullie over dertig minuten terug zijn, kunnen jullie eerst binnen als de dokter terug is. Geniet ervan.’
44
‘Geniet ervan, geniet ervan, ik krijg geen druppel door mijn keel voordat ik weet hoe het is met onze kleine. Waar moeten we over praten? Ik kan aan niets anders denken.’ ‘Kunnen we niet gewoon even wat wandelen?’ vraagt Lara als alternatief aan Pieter. ‘Natuurlijk, we slenteren wel even naar het ziekenhuis en terug.’ Ze lopen zonder te praten naast elkaar, allebei in gedachten verzonken. Pieter heeft medelijden met Lara die zo gespannen is. Hij is ook wel wat ongerust maar dokter Wouters heeft hen toch gezegd dat ze zich geen zorgen moeten maken. Dus blijft hij er veel kalmer onder. Hij weet niets te zeggen om Lara te kalmeren. Alles wat hij nu zegt is toch verkeerd. Na veertig minuten zitten ze terug bij dokter Hendrix. Pieter houdt Lara vast bij haar hand. Hij voelt haar trillen over heel haar lijf. ‘Aha’ zei de dokter terwijl hij een echo doet, jullie baby is goed bijgekomen deze week. Het zal nog geen groot exemplaar zijn, maar er is geen reden meer tot ongerustheid. Als jullie het nog zien zitten, zou ik jou graag nog even naar de materniteit sturen voor een monitoring, mevrouw. Het is een toestel om de harttonen van de foetus te controleren. De vroedvrouw daar zal je meer uitleg geven. Het duurt ongeveer een half uurtje. Nog even het uitstrijkje en u mag vertrekken. Volgende keer krijgt u daar de resultaten van. Ik zie u graag terug of liever, dokter Wouters ziet u graag terug over drie weken. Vergeet de afspraak niet te maken. Veel succes ermee!’ Allang blij dat het onderzoek zo positief was, kon er nog wel een halfuurtje monitoring bij voor Lara. ‘Het is al half zes, Lara. Als jij honger hebt dan is het direct serieus, ga je dat volhouden?’ ‘Ik hou het nog wel even uit en ik beloof dat ik niet zal zeuren. De echo was goed en mijn dag kan niet meer stuk.’ Op de materniteit is het een drukte van jewelste. De gang staat vol met toestellen, linnen, etenskarren. Ze bellen aan, via de parlofoon kondigen ze zich aan en worden ze binnengelaten. 45
Niemand te zien. Dat begint goed. Dan komt er toch iemand uit een verloszaal gelopen. ‘Hallo, wij zoeken een vroedvrouw.’ ‘Zijn jullie meneer en mevrouw De Jonge?’ ‘De dokter heeft juist gebeld dat jullie eraan kwamen. Wachten jullie maar even, ik kom zo.’ De vroedvrouw rent van hot naar her. Alle groene lampjes boven de schuifdeuren van de verloszalen branden. We kennen het hier nog van de rondleiding bij de infoavond. Zou ze maar alleen zijn? Voor alle zalen? ‘Daar komt ze terug!’ ‘Komen jullie hier maar binnen.’ En de telefoon gaat. Weer twintig minuten wachten. ‘Ben jij maar alleen?’ vraagt Lara als de vroedvrouw terug binnenkomt. Haar naam is Sofie, ziet ze op het naamplaatje, een vroedvrouw die ze niet goed kent. ‘Ja, nu wel. Mijn collega zit in de operatiezaal. We hadden juist een dringende situatie. Dus ik neem de zaken alleen waar. Leg je maar neer, mevrouw. Ik zou graag je buik bloot zien. Doe je schoenen uit alstublieft. Wacht, voor je gaat liggen, neem ik nog even de bloeddruk.’ ‘Ok, luister, de monitor registreert de harttonen van de baby gedurende een half uur. We zien graag dat die lijn van de harttonen goed variabel is. Daarom moet hij minstens een halfuur opstaan. Dat is de tijd dat een baby aan een stuk slaapt en het patroon zou dan vrij plat kunnen zijn. Dat zien we niet zo graag. Dus laten we het toestel nog iets langer opstaan nadat de baby wakker is. Dan wordt de grafiek vanzelf terug variabel. Maar als de baby niet slaapt is een halfuur voldoende. De andere knop meet de weeën. De regelmaat en de duur kunnen we aflezen van het papier dat hieruit komt, maar de sterkte van de weeën voelen we met onze hand. Je buik wordt dan hard doordat de baarmoederspier opspant. Maar als je weeën had, dan zou je het wel weten hoor!’ De vroedvrouw kan een lach niet onderdrukken. Je ziet bij een wee ook hoe de baby zich dan voelt. Oei, ik moet gaan, er wacht iemand op me.’ En weg is de vroedvrouw. 46
‘Dat is precies een toffe’, zegt Lara. ’Ze legt het goed uit, ik voel me op mijn gemak.’ ‘Dat hoor ik graag’, zegt Pieter. Ondertussen kijken ze naar het nieuws op de televisie in de observatiekamer. Het tweede bed is leeg maar duidelijk gebruikt. ‘Dat bed zullen ze nog moeten verversen’, zegt Lara tegen Pieter. ‘ Het wijst erop dat het erg druk is!’ Als het nieuws om is, het weerbericht gepasseerd en de aankondigingen van het avondprogramma bezig zijn. Begint Pieter zich toch een beetje op te jagen. ‘Had de vroedvrouw gezegd dat ze terugkwam na dat halfuur? Of moesten we bellen?’ vraagt Pieter zich af, ‘het begint hier uit te lopen.’ ‘Luister nog maar wat naar onze kleine hier, ‘ sust Lara. ‘Gek hé, nu weten we het geslacht nog niet’, begint Lara. ‘Eerst lag ie met zijn beentjes dicht. Daarna zijn we het telkens vergeten te vragen.’ ‘Misschien beseffen we meer en meer wat echt belangrijk is.’ Voor Pieter maakt het geslacht allang niets meer uit. ‘Bel nu maar, het halfuur is allang voorbij.’ Er hangt een lang stuk papier uit de printer. ‘Waar blijft die toch?’ ‘Rustig Pieter, je zag toch hoe druk het was.’ ‘Hoi, ik kom subiet, ik ben nog eventjes een baby aan het verzorgen.’ Sofie steekt haar hoofd even binnen in de kamer. ‘De monitor ziet er alvast prima uit. We zien het hier ook op het centrale scherm.’ Na nog een half uur vindt de vroedvrouw toch een gaatje. ‘Sorry, voor het wachten, er kwam nog iemand binnen die bijna ging bevallen en ook nog een epidurale verdoving wilde. Dus daar kon ik echt niet weg. Mag ik jullie kleefvignetten nog hebben voor op het dossier?’ ‘Welke kleefvignetten’, zucht Pieter. ‘dat heeft ons niemand gezegd.’ ‘Je moet je beneden aan het onthaal ambulant inschrijven. Neem je SIS kaart mee alstublieft, ik kom de plakkers ophalen als je terug bent, meneer.’ ‘Sorry Pieter, daar had ik aan moeten denken’, bekent Lara. 47
‘Zo, dan loop ik vlug naar beneden’, zegt Pieter. ‘Niet bevallen zonder mij hé!’ ‘Grappig Pieter, ik wil je die ervaring zeker niet onthouden, schatje.’ Als Pieter terug is moeten ze weer wachten. ‘Misschien gaan we beter zelf naar de balie dan ziet die Sofie dat we klaar zijn om te gaan.’ ‘Amai, achter die deur is het menens’, zegt Lara. Een vrouw schreeuwt alsof ze vermoord wordt. ‘De vroedvrouw ging er juist binnen. Dat hoor ik toch liever niet…’, Lara en Pieter proberen zich op iets anders te concentreren. De vroedvrouw komt algauw weer de gang op. ‘Het wil maar niet lukken om jullie te helpen hé. Er gaat weer iemand bevallen, ik moet dus terug. Heb je de plakkers? Dank u wel, geniet nog van je buikje, lacht ze naar Lara, ‘en tot de volgende keer.’ ‘Dat was me wat, amai. Ik wist niet dat de vroedvrouwen zo moesten crossen. Wist jij dat Lara?’ ‘Tja, in het ziekenhuis is het doorwerken hoor. Bij ons ook. Maar dat het er zo aan toe ging besefte ik ook niet.’ ‘Volgende controle is over drie weken. Dan ben jij in Slovenië. Moet je echt gaan?’ ‘Begin niet weer, Lara, die vier dagen zijn zo om. Ik ben ook liever bij jou. Kom we gaan eten. Waar heb je zin in? Lara die haar honger nu pas voelt, wil niet te lang wachten. ‘We gaan naar de frituur in het dorp. Met dat lekkere stoofvlees.’ ‘Daarna springen we nog even binnen bij mijn ouders, goed?’ Dan bespreken we alles met hun.’ ‘Jij hebt het graag goed geregeld, schatje, maar zal het niet teveel zijn voor vandaag, voor jullie tweetjes? ’ ‘Nee hoor, ik wil echt graag langsgaan.’
Grote info -avond 48
‘Deze avond moet ik weg, hebben jullie het gehoord?’ zegt Merel tegen haar kinderen. ‘Weg, waar naar toe dan?’ ‘Info geven aan de zwangere vrouwen en hun partner, op het werk.’ ‘Moet je de mensen weer leren om te bevallen?’ vraagt haar dochter. ‘Laten zien dat je met handschoenen aan werkt omdat je handen anders vol bloed hangen en dat je ze drie keer wilt wassen achteraf, … ‘ ‘Het is goed Kato, we houden het proper, ok!’ ‘Op de info wordt niets gezegd over handschoenen en vieze handen. Kom maar kijken naar mijn power point. Dan leg ik je wel uit wat ik laat zien, bijvoorbeeld hoe het zwangere vrouwenlichaam eruit ziet en werkt.’ ‘Nee, dank u mama, ik ga nog liever mijn huiswerk maken.’ ‘Alleen die laatste foto’s met de baby op de buik vind ik wel mooi.’ Zegt Kato er nog vlug erachteraan. ‘Ja, en de mensen hopelijk ook. Het is een ervaring die je niet kan begrijpen voor je het zelf meemaakt.’ ‘Het is moeilijk om te vertellen hoeveel pijn zo een bevalling doet en toch tegelijk aantonen dat het de moeite waard is. Dat je eigen kind het mooiste cadeau is dat je kan krijgen. En dat je een tijdje na de bevalling alle pijn en strijd vergeten bent.’ ‘Gelukkig mama, wie zou er anders nog aan een tweede kind beginnen? Jij kan precies goed vergeten, mama, want jij hebt er drie gehad.’ Kato zegt dit al lachend en vindt zichzelf heel grappig. ‘Wat is Kato allemaal aan het zeggen?’ De jongens willen niet achterblijven en moeten zich natuurlijk ook mengen in het gesprek. ‘Moet je weer in de lift kruipen met al die dikke buiken, waardoor de lift het begeeft en jij evenveel schrik hebt als die paniekerige zwangere vrouwen, maar dat niet mag laten zien?’ ‘Ja, Gijs, ik moet vanavond weer in de lift, maar deze keer zal ik duidelijk zeggen om met niet teveel in één lift te kruipen. De koppels die hebben ingeschreven hebben recht op een rondleiding in de verloszaal. En er zijn er weinig die de afdeling kunnen bereiken via de trap. Af en toe een sportieve partner. ’ 49
‘Ik begrijp niet dat die mensen al die toestellen willen zien en persé willen zien hoe je daar met je benen open ligt!’ ‘Hola, Dries, besef wel dat je vrouw dat later ook moet doen.’ ‘Als ik tenminste een vrouw wil!’ ‘Ja, dat zal wel, in elk geval, de vrouwen maken daar niet zoveel ophef over. Die doen wat ze moeten doen. ‘Jakkes’, zegt Dries. ‘Maar goed dat de vrouwen bevallen en niet de mannen’, zegt Merel. ‘Vinden wij niet erg!’ roepen Dries en Gijs tezamen. ‘Jullie onthouden alweer de ergste dingen. Jullie zijn trouwens vergeten te zeggen dat ik niet in mijn vingers mag snijden, anders zit er op elke beker weer een afdrukje bloed als de pleister doordrenkt is.’ ‘Vertel dat nog eens mama!’ Vraagt Kato ‘Dat was inderdaad niet zo slim van mezelf’, gaf Merel toe. Ik was die avond helper in plaats van de vroedvrouw die de voordracht gaf. De helper gaat vlak voor de pauze drinken inschenken voor het publiek terwijl de collega bijna aan het einde is van de voordracht. Zo ontstaat er geen file voor de bekertjes water en fruitsap. In de pauze worden er nog vragen beantwoord aan de koppels die deze vragen liever niet stellen in het grote publiek. Die avond kreeg ik hulp van de gynaecoloog die over de bevalling zou spreken. Dr. Boelen. Die kan heel onderhoudend zijn en geeft elke keer een compliment aan de vroedvrouwen. Dat mag ook eens hé. In elk geval, wij waren ferm aan het ingieten, toen ik plots zag dat de pleister aan mijn duim doordrenkt was met bloed en er op iedere beker een bloedafdruk stond. Dat vond de dokter best grappig maar ik niet. Ik had die pleister in het oog moeten houden. Toen moest ik al die bekers overgieten en weggooien.’ ‘Weet je wat zo tof is aan de info avond te geven?’ zegt Merel. ‘ In de verloszaal help ik af en toe mensen die naar mij zijn komen luisteren. Dat schept dadelijk een vertrouwensband. En de mensen de juiste informatie geven is belangrijk zodat ze niet alleen de uitzonderlijke negatieve verhalen hebben gehoord. Het is echt vervelend hoe de horrorverhalen 50
soms de ronde doen. Niets voor de gevoelige oren van een zwangere vrouw. Jammer dat niet meer mensen de infoavond volgen’ ‘Hoe zeg je dat weer tegen de papa’s?’ vraagt Kato. ‘Vind uw vrouw niet zielig?’ ‘Nee, geef je vrouw je vertrouwen, ze beleeft hier een prachtig moment in haar leven. Laat ze weten dat ze het kan!’ ‘Ja, mama, laat ze dat maar goed onthouden, die vaders, voor ze denken dat een vrouw niets kan verdragen.’ ‘Gelukkig dat jij er niet staat, Kato. Er zouden niet veel mannen meer meekomen, denk ik!’
51
52
Stilte in de buik ‘Hallo, mama en papa, wij zijn het.’ ‘O, fijn dat jullie tijd hebben om nog eens een bezoekje te brengen.’ ‘Lara, je ziet er goed uit, kind, die dikke buik staat je goed!’ ‘Dank u, papa!’ ‘Gelukkig verdwijnt die van haar wel, hé papa!’ grapt Pieter tegen zijn schoonvader. ‘Dank je Pieter, we zullen eens zien bij jou als je opa wordt, zegt Lara’s vader schertsend tegen zijn schoonzoon. ‘Hoe was het bij de gynaecoloog?’ mengt Lara’s moeder zich in het gesprek. ‘Alles prima, deze keer, gelukkig. Het zal geen groot kind zijn, maar het is groot genoeg.’ ‘Komen jullie bespreken hoe we Lara moeten verzorgen als jij naar Slovenië bent, Pieter?’ ‘Ja, mama, gaat dat wel voor u’, zegt Lara ertussendoor, ‘ik eet voor twee hoor!’ ‘Lara, ik heb genoeg ervaring om extra monden te voeden. En dat voor twee eten zal wel meevallen. Zeg me liever wat we moeten doen als je toch gaat bevallen.’ ‘Ik sta paraat’, zegt Lara’s vader, ‘ik heb speciaal verlof genomen om je te kunnen brengen naar het ziekenhuis, Lara.’ ‘Dat is echt fijn van je, hopelijk komt het niet zo ver en als het toch is, zien we dan weer, zeker?’ ‘Pieter, ik ben opeens zo moe. Gaan we naar huis?’ ‘Ik zei toch dat het wat veel was voor jou.’ ‘Hoezo?’ vraagt Lara’s moeder. ‘We kregen de echo pas na bijna een uur wachten. Dan moest Lara nog aan de monitor op de materniteit in het ziekenhuis. Die vroedvrouw had het enorm druk. Er was echt te weinig personeel. Ze was heel lief, maar we hebben lang moeten wachten.’ 53
‘Aan de monitor? Er is toch niet mis? ‘Nee, mama, de monitor was gewoon een extra controle. Het was best plezant. Je hoort de hartslag van je baby, juist een paard in draf.’ ‘Een sterke kleinzoon, die op opa lijkt! zegt Lara’s vader meteen. ‘Ja, papa, zo mooi, zo slim en zo sterk als u!’ en ze schieten allemaal in de lach. ‘Het is tijd om naar huis te gaan. Ik verlang naar mijn bed.’ De volgende dag belt de buurvrouw aan. Ze woont in het appartement rechts van Lara en Pieter. ‘Hoi, Lara, mag ik even binnenkomen? Ik blijf niet lang hoor.’ ‘Wat is er?’ ‘Je ziet er zo gespannen uit.’ ‘Je weet toch wel, hé dat jonge koppel, dat op nummer zevendertig is komen wonen’, valt de buurvrouw met de deur in huis. ‘Ja, een paar huizen verder, dat vrouwtje is ook zwanger. Ik zag haar nog onlangs in dezelfde babyspeciaalzaak als waar ik aan het rondkijken was. Onze kindjes kunnen vriendjes worden. Ik kijk er al naar uit.’ ‘Ze is eergisteren naar het ziekenhuis gegaan, Lara, omdat ze haar kindje niet voelde bewegen. Bleek dat de navelstreng drie keer rond de hals van hun kindje gewikkeld was. Het leefde niet meer. Het is gisterenavond laat geboren. Ik zag haar man juist buiten op hun parking en heb gevraagd hoe het was.’ ‘O, nee’, Lara schrikt enorm van dit slechte nieuws. ‘Sorry dat ik je er mee overval Lara, maar ik wou je dit toch vertellen. Het moet enorm moeilijk zijn voor jou nu, zoiets te horen. Maar dan ben je op de hoogte als je hen tegenkomt. Dan ontstaat er geen al te pijnlijke situatie.’ ‘Natuurlijk, Kaat, bedankt.’ ‘Ik laat je nu gerust, als er iets is laat het mij maar weten. Ik ben toch thuis.’ ‘Dank u, tot ziens, Kaat. Verslagen gaat Lara in de zetel zitten. ‘Dat is gewoon het ergste wat je kan overkomen. Moet ze me dat juist nu komen vertellen. Dat is nu verdomd moeilijk. Wat kan ik doen voor die arme mensen?’ 54
En wat als ze ons zien met onze baby? Ik kan dat toch niet wegstoppen? Nu denken ze altijd aan hun verlies als ze ons kind zien. Lara is er kapot van. Waarom moet het juist met hun buren gebeuren? Ze is verdrietig voor de buren, maar ook voor haarzelf en haar baby. Als Pieter ’s avonds thuiskomt, heeft hij het nieuws al gehoord van Kaat die hij buiten tegenkwam. ‘Pieter, er is iets heel ergs gebeurd.’ ‘Ja, schatje’ ik weet het al, van Kaat. Wat een klap voor die mensen. Hoe kan dat nog op het einde van de zwangerschap?’ ‘Het kwam door de navelstreng’, zuchtte Lara. ‘Die was verschillende keren rond de hals gedraaid en dat overleefde hij niet. Gewoon heel veel pech gehad en niets aan te doen. Ik durf daar niet meer langslopen. ’‘Maar Lara, die mensen gaan ook niet willen dat je hen negeert. We zien wel hoe het verder loopt.’
55
56
Geen beweging ‘Vandaag was het verdriet alom op het werk.’ Merel wachtte op haar man om haar verhaal aan kwijt te kunnen. ‘Er kwam een zwangere vrouw binnen met haar moeder. De moeder hield haar bedrukte dochter vast. Ze waren heel erg ongerust want de dochter voelde haar kind niet meer bewegen. Dat was al van de ochtend bezig. Eerst twijfelde ze sterk want de periodes van beweging waren heel afwisselend en ze wou niet te snel overdrijven met haar ongerustheid, maar in de namiddag was ze zeker van haar zaak. Ze heeft haar moeder gebeld omdat haar man werken was. Dus ze heeft eigenlijk vrij snel actie ondernomen.’ ‘Maar dat horen we niet graag, geen enkele beweging meer voelen’, zegt Merel. Johan was bij Merel gaan zitten. ‘Oei’ zei Johan. ‘En het was prijs zeker.’ ‘Prijs, zeg dat toch niet zo op die manier.’ ‘Rustig maar Merel, Ik bedoel het niet zo.’ ‘Dus ik legde de monitor aan en ik had er zelf een heel naar gevoel bij. Ze waren zo ongerust en ik vond geen harttonen. Het klonk ook leeg. Een mechanische afwezigheid van leven, daar lijkt het op. Maar ik hoopte toch dat ik mij vergiste en de harttonen gewoon niet vond. Alhoewel ik me daar ook weer zorgen over maakte. Dat ik hun hard zou laten schrikken zonder dat er een probleem was. Maar toch liever dat, dan wat er verder volgde. Ze zag het aan mijn gezicht vrees ik, of ze had haar hoop al opgegeven maar voor een echo het overlijden had bevestigd, schreeuwde die vrouw, Johan, het sneed door merg en been. Het was te horen in de andere kamers. Daar zeiden ze: ‘Amai, die ziet het precies niet zitten’. Verschrikkelijk! En je mag natuurlijk niets zeggen tegen andere opgenomen of ambulante patiënten’. Dus ik houd haar even vast, zeg dat ik de harttonen niet vind, dat er eerst een echo moet gebeuren om nog beter te kunnen zoeken naar een hartslag 57
en dat ik daarvoor de dokter ga bellen. De dokter kwam onmiddellijk en dat was fijn van haar. Ik bleef zoveel mogelijk bij de vrouwen. Toen ik naar de balie moest om mijn collega iets te zeggen kon ik me ook niet meer inhouden. Zo ’n groot verdriet, dus ik stond aan de balie te wenen terwijl ik eigenlijk blij en opgewekt naar de andere mensen moest gaan, die nog moesten bevallen. Het was echt verschrikkelijk! Ik wou alleen maar bij die vrouw zijn. Ik zette het echotoestel klaar aan de deur. De dokter ging binnen met het toestel. De echo was natuurlijk ook slecht. Het kindje was overleden, Johan. Zo triest. De baby was rond deze tijd uitgeteld! Waarschijnlijk staat alles klaar voor de geboorte. De partner werd op zijn werk gebeld. Ze gaan haar nu inleiden om te bevallen. Ze zijn al gestart met medicatie. Wat een verslagenheid heerste er in die kamer. Hopelijk verloopt de bevalling vlot, dat ze ook niet nog eens een lange strijd moet leveren. Bevallen is een cadeautje ontvangen, dan weet je precies waarom je je al die moeite getroost. En nu is alle moeite voor niets.’ ‘Schatje toch, je moet het van je afzetten anders hou je het niet vol, dit werk. Maar het is inderdaad verschrikkelijk. Het is goed dat je haar hebt kunnen vastnemen. Meer kan je niet doen, denk ik.’ ‘Ik weet het, Johan, maar je had haar moeten horen, ik vergeet het nooit.’ Merel moet steeds aan die vrouw denken. De bevalling van een overleden kind verloopt niet gemakkelijk. Er is het ongeloof, het grote verdriet en de shock van dit drama om te verwerken. Uiteindelijk moet de vrouw die nu moeder wordt van een dode baby, haar kind kunnen loslaten. Dat is verschrikkelijk moeilijk om te doen. Sommige moeders vragen zich af ze nu een moeder zijn of niet! De vader zit erbij en kijkt ernaar en is even verdrietig als zijn vrouw. Daar moet ook aandacht aan besteed worden. Belangrijk is dat er de mogelijkheid wordt geboden om het kind aan te raken, vast te houden en dat er herinneringen worden gemaakt. Merel heeft enkele dagen vrij. Ze ziet dit koppel pas terug na drie dagen. Het was een jongen, ze noemden hem Martijn. Er is een plukje van zijn haar afgesneden, er zijn hand en voetafdrukjes genomen en een mooie foto ter herinnering aan zijn korte leven. De ouders hebben dit aandenken 58
gekregen op een mooie kaart. De begrafenis gaat door in intieme kring. Hopelijk kunnen de ouders elkaar steunen in hun verdriet. Maar Merel denkt het wel. Het lijkt een koppel dat veel praat met elkaar. Meer als luisteren naar hun verhaal kan Merel niet doen. Jammer genoeg hoort dit ook bij het leven zou Johan zeggen. Maar wat heb je daaraan als het jou overkomt? Hopelijk zien we deze mensen gauw terug met een nieuw kindje, een broertje of zusje van de overleden Martijn.
59
60
Pieter vertrekt Pieter vertrekt morgen naar Slovenië en Lara naar haar ouders. ‘Ik had het me toch wat anders voorgesteld ‘samen zwanger zijn’, zegt Lara hardop. Lara mist hem nu al en vraagt zich af hoe ze die vier lange dagen moet om krijgen. Anderzijds is extra hulp van haar ouders welkom. Ze voelt zich juist een opgeblazen ballon. Een luchtballon komt meer in de buurt. Lara heeft bijna niets meer dat past. ‘En ik ga ook niets meer bijkopen. Ik geef het geld liever uit aan babyspullen. ‘ zegt ze aan de telefoon tegen haar moeder. Ik moet natuurlijk ook het koffertje van de baby mee nemen. Je weet maar nooit. Gelukkig kan vader mij brengen naar de gynaecoloog vrijdag.’ ‘Breng maar mee, hier is plaats genoeg. En je kan ook nog een T-shirt van je vader lenen.’ ‘Zeg mama, zo dik is hij ook weer niet, maar ik zal het in mijn achterhoofd houden. We zijn dus op het moment gekomen dat ik kleren moet delen met mijn vader, fantastisch. Misschien is het niet zo slecht dat Pieter er niet is.’ ‘ Haha Lara, papa komt juist binnen, we zien je morgenvroeg wel! Tot morgen.’ Lara kijkt zo uit naar hun kindje. Ze probeert er het beste van te maken. Pieter moet vandaag zijn lopende zaken af krijgen. Hij moest ook nog enkele offertes maken en facturen uitschrijven. Dat zal weer laat worden. Lara zal Pieter eens verrassen met iets lekker voor hun laatste avondje tezamen, thuis. Ze gaat onmiddellijk aan de slag. ‘Goedenavond, lieve dame!’ ‘Pieter!’ ‘Al terug, wauw, dat is vroeg!’ ‘Ja, ik was vroeger klaar dan verwacht. Het mag ook eens meevallen hé.’ 61
‘Kom hier tonneke, dat ik u kus. Je bent zo mooi, ik zie je zo graag. Het staat je nu al goed het moederschap.’ ‘Het is al goed, Pieter, ga jij je koffer al pakken dan dek ik de tafel.’ ‘Mm, dat ziet er lekker uit, wat is het? Zwangerenspaghetti? Extra veel olijven, lekker, je had er precies zin in? We moeten straks nog maar eens uitgebreid afscheid nemen. Morgenvroeg is er te weinig tijd.’ stelt Pieter voor. ‘Aha, en wat had je in gedachten? Ik kan wel een massage gebruiken.’ ‘Wat je maar wilt, Lara, wat je maar wilt!’ ‘Hihi Pieter, jij gaat mij nog meer missen dan ik jou. Na het eten volgt Pieter zijn vrouwtje naar de slaapkamer. Hij weet precies waar de massage in zal eindigen. Pieter zal ze nog maar eens lekker verwennen, zijn dikkertje. Die kleine van hun moet zich maar even kalm houden. De nacht is veel te vlug om naar de zin van Lara. ‘Goedemorgen schatje, wordt nu maar wakker. Ik moet vertrekken. Dan zet ik je eerst af bij je ouders.’ ‘Ooooo… zo verschrikkelijk vroeg! Hoe laat vertrekt je vliegtuig? Kunnen we niet nog even blijven liggen?’ Lara is duidelijk niet meer gewend zo vroeg uit de veren te komen, denkt Pieter. Ze heeft natuurlijk wat mee te sleuren tegenwoordig. En dan vijf keer naar het toilet lopen per nacht omdat de baby op de blaas drukt. Dat zal ook niet zo bevorderlijk zijn voor haar nachtrust. ‘Ja, ik ben wakker nu. Zie, ik beweeg mijn arm. Ik draai me om, voilà, tevreden vakantieganger? Breng een beetje zon mee als je terugkomt. Dat de lente eindelijk eens mag beginnen. Dan hoef ik zoveel kleren niet meer aan. Wat een karwei, ik zie mijn voeten niet eens. Help me eens met mijn schoenen! Mijn teennagels moeten trouwens nog eens geknipt worden.’ ‘Laat uw moeder dat maar doen!’ Pieter begint onrustig te worden, moet dat echt zolang duren. ‘We gaan nu vertrekken!’ 62
Een kwartiertje later zijn ze op weg naar de Lara’s ouders. Het is nog fris zo vroeg in de morgen. ‘Ik mis mijn warme bed!’ Pieter lacht naar Lara. ‘Wat een slaapkop ben jij geworden.’ ‘Ja, ik geniet er nog van zolang het nog kan. Als de baby er is zal het een heel ander ritme worden. Om de drie uur voeden ongeveer. Ik wil er nog niet aan denken.’ Lara geeuwt alsof ze nauwelijks geslapen heeft. ‘Zo we zijn er. Ik bel vlug aan, zet je koffers aan de deur en jij stapt ondertussen uit. Lukt dat?’ ‘Onderschat me niet hé Pieter, ik ben nog mobiel hoor.’ ‘Ah, daar is mama. Mag ik nog wat verder slapen, please?’ ‘Natuurlijk Lara, je weet de weg. Ga maar gauw liggen. Zie Pieter, het gaat hier wel gaan.’ ‘Dikke kus, fijne reis en vergeet met al die groene energie ons energiebronnetje niet!’ ‘Dag Lara, tot zondagavond!’ Hoe graag Lara ook bij haar ouders is, er overvalt haar onmiddellijk een gevoel van iets dat ontbreekt. Niet meer compleet. Amai, die hormonen doen mijn emoties uit de pan schieten. ‘Slaapgoed, mama!’
63
64
Nood breekt wet ‘Ik ben kapot’, zegt Merel, als ze thuiskomt na een drukke nachtdienst. Johan zit nog aan de ontbijttafel. Hij heeft nog even tijd om te luisteren. Merel is overstuur en dat merkt hij. Getrouwd zijn met een vroedvrouw is nooit saai. ‘Er kwamen zes vrouwen binnen deze nacht. De collega’s van de vroege gaan niet weten wat hun vandaag overkomt. Op een schaal van nul tot tien was het een tien voor drukte. Daar komen deze ochtend nog een inductie of inleiding van de bevalling en drie keizersneden bij. Maar het ergste was deze morgen rond half zeven, vlak voor de shift eindigde. Wat er toen nog gebeurde kan je niet voorstellen, Johan. Om 6 uur deze morgen was het alsof er een bom ontplofte. Ik hield het niet meer alleen. Mijn collega van de gang kwam helpen, want het was van zondagnacht op maandag en ik was maar alleen in het verloskwartier. Zij belde naar de verantwoordelijke van het team dat hulp komt bieden bij drukte. Zij zou een verpleegster sturen. Dus de kraamafdeling moest het even zonder vroedvrouw stellen. Er waren toen vier vrouwen in arbeid en er was iemand die een keizersnede had gehad, maar omwille van plaatsgebrek naar de kraamafdeling was gebracht. Maar daar lag het ook vol. Men heeft haar samen met haar baby nog een kwartier op het verloskwartier gelaten. Vlak na elkaar kwamen twee vrouwen binnen met een heel grote ontsluiting en puilende vliezen. De eerste verloszaal was in onderhoud. Dus we hadden nog maar één verloszaal vrij. De vliezen van die vrouwen konden elk moment spontaan breken. De ene moest nog antibiotica via een infuus en de andere niet. De antibiotica was preventief om de baby te beschermen tegen een streptokokkeninfectie. Zo ’n infectie kan een pasgeborene opdoen door de bacterie op te pikken tijdens zijn passage door het geboortekanaal. Dus de antibiotica is hier een prioriteit. Daarom spraken we af dat ik de vliezen zou breken bij de vrouw die moest bevallen van een zevende kind, zodat zij eerst zou bevallen, want vliezen 65
breken versnelt het proces. Mijn collega zou eerst de antibiotica geven aan de vrouw met haar vijfde kind. Zij werd geïnstalleerd in die ene vrije verloszaal. Door de ene bevalling te versnellen en de andere gewoon op eigen tempo te laten door gaan hoopten we de controle te bewaren tot de vroege dienst zou komen om zeven uur. En uiteindelijk konden we zo elkaar misschien nog helpen. Maar voor we daaraan konden beginnen moesten we zo snel als we konden plaats maken voor de vrouw met haar zevende kind. Daarom moest ik een ander patiënt uit een van de verloszalen halen, die het minst ver gevorderd was en verhuizen naar een ander plaats, de observatiekamer in dit geval. Het linnen van het verlosbed moest worden afgetrokken en opgeruimd. Nog eens vegen over de matras, nieuw linnen op leggen, het afval en de vuilzakjes wegdoen, alles van het vorige koppel op een bed leggen en samen met het dossier meeverhuizen, anders loopt het helemaal fout. Bed uit de observatiekamer, bed met vrouw erin, ander bed mee naar de verloszaal. Toen belde ik dokter Legros die de gynaecoloog was van de vrouw die ik volgde. Zij was niet van wacht maar schrijft altijd op haar brieven om haar te verwittigen bij de bevalling. Dat moét ze niet doen maar zij koos ervoor die service aan te bieden als ze beschikbaar was. En die was kwaad! Ze liep helemaal af dat ik haar altijd bel als ze juist in bad wil gaan. Dat ik de vliezen niet had mogen breken. Nu moest ik maar wachten en ze zou te laat komen. En durf de wachtdienst niet te bellen, zei ze, want die moest haar kinderen naar school brengen en heeft het ook druk ’s morgens. Dat was mijn probleem toch niet! Het was dr. Knaepen die van wacht was. Ik zei tegen dokter Legros dat het immens druk was, maar ze wou totaal niet luisteren naar de omstandigheden. Ik had haar timing gestoord. Johan, ik wond mij op, ik had geen tijd voor die zever. Terug in de verloszaal was de vrouw al aan het persen. Ze was ook heel opgejaagd en vroeg waar de gynaecoloog bleef. Ze begon te hyperventileren en viel flauw vlak na de bevalling. Mijn collega was ondertussen ook bezig met de bevalling van de andere vrouw. Die met haar vijfde kind. Dus zij kon 66
onmogelijk komen helpen. Maar ik was er vlug naartoe gegaan, de verloszalen liggen vlak langs elkaar. En de dokter van wacht was daar. Ik riep haar om hulp. Ik stond daar met een baby in mijn armen die ik de eerste zorgen moest geven, het bloedverlies van de mama moest worden gecontroleerd en de mama zelf was totaal van de wereld. Ik stond er heel alleen voor en was heel ongerust over de toestand van de moeder. Ik moest zelfs de vader inschakelen voor hulp. Gemeen hé, van dokter Legros. Je raadt het nooit, een minuut nadat de dokter van wacht binnenkwam om mij te helpen, kwam dokter Legros binnen. Die was woedend. Natuurlijk interpreteerde ze de situatie verkeerd. En ik kon er toen niet meer tegen. Na een hele nacht keihard werken en zorgen dat de moeders en hun baby’s in goede conditie bleven, was ik doodmoe. En dan nog zo behandeld worden, dank u wel! Zo zal ik nooit kunnen slapen, dacht ik. Dus ik wachtte haar op, op de afdeling, in de gang en eigenlijk verwachtte ik dan toch een klein beetje begrip, omdat ze nu op de plaats van het gebeuren moest gezien hebben hoe druk het was. Ik sprak haar aan en ze begon me gelijk belachelijk te maken en te overdrijven met onwaarheden. Ze was furieus. Ik was geshockeerd door haar onbegrip. Hoe is het mogelijk? De dokter wordt toch betaald voor haar wacht. Ik ben toch ook niet thuis om jou te helpen met de kinderen omdat mijn werk het niet toelaat.’ Merel is doodongelukkig. ‘Zie je ons al bezig op de gang. Het ging er allesbehalve kalm aan toe. Mijn zelfbeheersing lag al in bed, zo kwaad was ik nog nooit op een dokter. En de collega’s van de vroege dienst die om zeven uur op dienst waren, stonden heel verbouwereerd te kijken naar het schouwspel. De nacht eindigt helemaal in mineur, terwijl je eigenlijk blij mag zijn met de nieuwe levens, daar draait het immers om. Ik spreek er niet meer tegen! En ik bel straks naar Marlies, het diensthoofd!’ ‘Maar Merel toch. Wat is dat eigenlijk voor iemand die dokter Legros? Zet het alsjeblieft van je af. Je moet nu slapen. Straks hebben we het er wel opnieuw over. Misschien moet je in het vervolg enkel het hoognodige 67
bespreken, Merel. Het is haar probleem als ze zo overdreven reageert. Ik weet dat jij een goede vroedvrouw bent, lieverd, en jij was tenminste begaan met de veiligheid en het welzijn van de moeders en de kinderen. Dat kan je van haar niet zeggen. Drink nog wat thee en ga dan slapen. Slaap wel!’
68
Oma worden ‘Hoi mama, ik ben wakker. Ik heb nog goed geprofiteerd hé. Mijn oude kamertje is nog steeds knus en gezellig.’ Lara rekt zich uit en geniet nog na van de rust die ze gehad heeft. ‘Ik ga Vera even bellen. Ik eet straks.’ ‘Hallo Vera, hoe gaat het met je? Het is met Lara hier. Het werd tijd dat ik nog eens iets van mij liet horen hé. Ben je nu al vierentwintig weken ongeveer? ‘Hoi Lara, ja zoiets, dat tellen in weken geraak ik niet gewoon. Ik tel nog steeds in maanden. Dus een ruime vijf maanden, bijna zes, zou ik zeggen. Over ruim gesproken, ik krijg mijn gewone kleren al lang niet meer aan. We zijn al verschillende keren samen zwangerschapskleren gaan kopen, Nick en ik.’ ‘Ik kan je van mijn kleren geven’, zegt Lara aan de telefoon in de huiskamer terwijl haar moeder op de achtergrond meeluistert. ‘Ik pas al niet meer in sommige zwangerschapsbroeken. Kan je je mij zo gigantisch voorstellen? In de week stond ik te wachten aan een geldautomaat. De persoon voor mij draait zich plots om en vraagt heel kortaf of ik genoeg kan zien zo dicht op zijn hielen. Maar ik stond helemaal niet zo dicht. Het kwam door mijn dikke buik dat hij dat gevoel had. Ik was er toen wel even van geschrokken.’ ‘In dat geval moeten we zeker nog eens afspreken. Je maakt me nieuwsgierig’, lacht Vera. ‘Dat gaat nu wat moeilijk. Pieter is deze ochtend naar Slovenië vertrokken voor zijn werk. En hij heeft de auto mee naar het vliegveld. ‘Aha, de papa is het buitenland in gevlucht,’ lacht Vera. En jij kon natuurlijk niet mee.’ ‘Nee, verboden te vliegen voor mij. Het heeft trouwens te maken met zijn werk, dus ik zou er toch niet veel aan hebben. In ieder geval, als ik nog niet bevallen ben, dan kunnen we volgende week nog een poging doen om af te spreken. Ik ben nu bij mijn ouders thuis. Terug in mijn 69
tienerkamer. En moeder houdt me met haar argusogen in het oog’, stilletjes lacht Lara met de reactie van haar mama die zich omdraait. ‘Spannend hé, die laatste weken’, zegt Vera. ‘Ik hoop dat het voor mij ook vlug zo ver is.’ ‘Het was fijn om je nog eens te horen en dat het goed gaat met jullie, Vera! Zo merk je dat de tijd toch snel gaat je bent immers al vierentwintig weken. Tot gauw!’ ‘Hopelijk tot gauw en die zwangerschapskleren hou je maar tegoed voor mij. ‘Zo dik ben je nu ook weer niet, Lara. Je bent mooi zo. Je mag gezien worden. Die kerel aan de bank is niets gewend waarschijnlijk.’ ‘Jij hebt goed meegeluisterd, mama’, lacht Vera. ’Maar toch bedankt voor het compliment.’ ‘Wat gaan we vandaag doen?’ Lara wil graag wat beweging hebben. ‘Kunnen we gaan wandelen?’ ‘Ja, wat buitenlucht zal ons allemaal goed doen. We kunnen naar de bakker wandelen, dan bestellen we broodjes voor zondag.’ ‘En koffiekoeken, zoals we vroeger altijd deden! Nostalgie! ‘Wacht tot papa thuis is. Eet nu eerst iets. Ik heb wat wentelteefjes gebakken.’ ‘Lekker, het rook hier al zo goed. Laat maar komen! ‘En mama, klaar om oma te worden?’ ‘Ik weet het eigenlijk niet goed? Ik voel me precies nog te jong. Raar hé. Maar je eigen dochter zien moeder worden is nog spannender dan als het was toen ik er zelf voor stond. Misschien is dat zo omdat je met ouder worden al meer hebt meegemaakt. Als je jong bent denk je niet zoveel na. Maar goed ook. Ik zal heel fier zijn als ik hem of haar in mijn armen heb. Misschien had ik zelf ook graag meer kinderen gehad, maar het ging niet zo als we wilden. In onze tijd stonden ze nog niet zo ver als nu.’ ‘Ze zeggen toch dat grootouders gek zijn van hun kleinkinderen,’ merkt Lara op. ‘Dat zeggen ze ja, maar wacht toch maar met bevallen tot Pieter terug is.’ ‘Ik ben niets van plan, mama, maak je maar geen zorgen.’ 70
‘En hoe gaat het met je vriendin? Raakt zij gewend aan het zwanger zijn?’ ‘Ik ken niemand die er meer klaar voor was dan Vera. Ze heeft zo veel moeite moeten doen om zo ver te komen!’ ‘Dan wensen we haar ook het beste.’ ‘Ga je nu maar omkleden om te wandelen. Papa is bijna terug. Hij ging een krant kopen. Je kent hem toch. Hij is altijd in voor een gezellige babbel met voorbijgangers. Hij denkt waarschijnlijk dat je nog slaapt. Ik ruim de keuken ondertussen op. Anders wil hij nog een tweede keer aanschuiven.’ ‘Haha, mama toch, laat hem toch genieten! Een echte opa heeft een buikje.’ ‘Misschien wel, maar we moeten het niet stimuleren’, lacht Lara’s moeder nu ook.
71
72
D-day Het is een mooie dag en Merel en Lena slagen erin om een keer samen af te spreken. Ze hadden toevallig alle twee de vroege vandaag. ‘Waar wil je zitten, Lena?’ ‘In het zonnetje natuurlijk, buiten. Of heb je het koud en wil je binnen gaan?’ ‘Nee, buiten is prima.’ ‘Tof dat het ons gelukt is om af te spreken’, zegt Merel terwijl ze zich in een stoel wringt. Het is druk op het terras. ‘Hoe is het met je kinderen?’ ‘Goed, Kobe zit in het tweede middelbaar en Anne zit in het zesde studiejaar. Kobe heeft nu meer door hoe hij moet leren en ik moet er niet meer de hele tijd langs zitten.’ ’s Avonds krijg ik ze niet goed in bed en ’s morgens niet eruit. Met het nodige gebrom van allebei. Dat is best vermoeiend als ik dan gewerkt heb en zelf ook nog wat slaap kan gebruiken’, zegt Lena met een bedenkelijk gezicht. ‘Dat ken ik en de computerspelletjes werken zeker niet goed mee.’ Merel heeft er al vele discussie over gehad met haar zonen. ‘Ik vraag me dikwijls af waar de grens ligt met verslaving. Je hoort er meer ouders over klagen. Tegenwoordig heb ik het er regelmatig over met de koppels in de verloszaal. Hoe anders de kleine kinderen van nu spelen en gewend zijn aan alle digitale toestellen. En dan komen we op het gamen enz.…de papa’s zeggen allemaal dat het goed komt, dat de jongens vanzelf minder gaan spelen, zij waren ook zo. De eerste keer was ik zelfs even gerustgesteld. Tot ik nog een opmerking maakte over het ‘online gamen’. Weet je dat de papa’s dan toegeven dat ze dat ook nog doen. Toen was het even vlug gedaan met de geruststelling als dat ze er gekomen was’, lachte Merel. ‘Jullie stellen met echt gerust scherts ik dan tegen die gasten die vader gaan worden.’ Lena lacht met Merel mee. 73
‘Hoe is het nu met de fusie, gaat het al wat beter met de sfeer?’ vraagt Lena. ‘Niet echt. Er wordt weinig geluisterd als er voorstellen komen of oplossingen worden aangeboden in verband met problemen die opduiken. Alsof het de leidinggevenden geen bal kan schelen. Er kruipt veel geld in uiterlijke dingen zoals workshops, recepties, nieuwe brochures. Wat intern gebeurt, blijft tussen de muren van de afdeling. Een mentaliteit waar ik niet mee om kan. Ik bots er keer op keer mee. Wat de directie ook nog doet is continu dreigen met ontslagen van de jonge vroedvrouwen. Waar echte pareltjes tussen zitten die heel goed werk leveren. Gelijktijdig krijg je dan een uitnodiging voor het personeelsfeest. Dat is toch wraakroepend. Waarschijnlijk trek ik het me te fel aan want niet iedereen ligt er even hard van wakker. Heb ik je al verteld over de dag van de fusie verleden jaar? ‘Nee’, zegt Lena. ‘Ik heb je toen een tijd niet gezien. Was je toen ook niet ziek geweest? ‘De dag van de fusie was een echte hel. De bedenkers van het verhuisconcept hielden geen rekening met de onvoorspelbaarheid van het aantal bevallingen in de weken voor de fusie en de dagen rond het samensmelten. Er werd door niemand toegevingen gedaan om bijvoorbeeld die dagen minder inducties te doen of geplande keizersneden te vervroegen of verlaten. Het was megadruk zonder extra ruimte te voorzien voor patiënten, zonder extra personeel te voorzien om te helpen. Er was te weinig plaats, sommige vrouwen moesten, in de week voor de fusie, wachten op een verloszaal, op een ontspannend bad, op pijnstilling, op begeleiding. Alle vervelende zaken moesten de vroedvrouwen maar oplossen, terwijl ze tegelijkertijd hun werk nog moesten doen. De dag van de fusie dus. Ik stond met de late dienst op de vernieuwde, tweede kraamafdeling. Dat vond ik eerlijk gezegd maar niets. Maar iedereen moest zijn deel bijdragen, dus ik mocht niet klagen, vond ik zelf. De nieuwe medewerkers kenden helemaal niets in ons ziekenhuis. Niet waar het labo was, de apotheek, waar alle materialen lagen, sommigen waren niet eens op de hoogte gebracht over de werking 74
van onze reanimatietafel in de verloszaal. Alles op de vernieuwde kraamafdeling was dus onbekend en al helemaal welke de tweepersoonskamers waren en welke de privékamers, alsook de zo belangrijke nummering. Hoe konden we anders weten waar we het eten moesten opdekken of waar we de nieuwe patiënten moesten installeren? Er was geen papieren plannetje voorzien. Ook was er beloofd dat de afdeling zo weinig mogelijk gebruikt ging worden die dag. Maar het liep natuurlijk anders en het lag stampvol met verse moeders en verse baby’s. Er was nagenoeg geen medicatie. En wat er was, lag in dozen. Er waren geen goed uitgeruste verzorgingskarren, geen bevallingssetten, geen keukenbenodigdheden zoals koffie, melk, choco, chocomelk, bestek, suiker… Er waren geen vazen, waar vanaf het bezoekuur continu naar gevraagd werd. Om het kwartier stonden er papa’s of bezoekers aan de balie voor die zo gewenste vaas. Dat was nochtans het minste van mijn zorgen. De melkkeuken was niet in orde, de medewerkers van de andere campus kenden onze wachtwoorden niet, dus konden niet in de computer. De bureau was één grote rommel. De dossiers lagen op een hoop op enkele tafels. De moeders belden en wij liepen van hot naar her. Kilometers afleggen, van de ene afdeling naar de andere om voorraad bij te halen. En veel tijd verspillen met zoeken naar spullen die we nodig hadden voor de verzorging: een bloeddrukmeter, een thermometer, luiers, maandverband, plakband, zalf voor de tepels, juiste dossiers…. Er was niemand om ons te helpen, geen verhuiscoördinator, niet het diensthoofd verantwoordelijk voor de kraamafdeling. Weet je waar die waren? Op de afscheidsreceptie op de andere campus. Ik was er niet goed van en ik begreep al heel vlug waarom mijn twee collega’s die eerder gestart waren al helemaal over hun toeren waren toen ik begon met mijn dienst. Wat later kwam er een hele lieve zorgmanager, die eigenlijk niets met onze dienst te maken had, vragen of ze iets kon doen. Ze bleek onze redder in nood te zijn. Alles wat we vroegen ging ze zoeken in het ziekenhuis en bracht ze naar ons. Toen verhuisde die receptie ook nog naar onze campus. Kwamen al die mensen in onze gang in de weg staan en er hoorde ook een heuse 75
verwelkomingsshow bij. Sympathiek maar heel onze doorgang was geblokkeerd. Wij konden wel wenen. Ik was nog zo moe van de voorbije drukke weken voor de fusie en nu zat ik weer in de chaos. Kwam er dan nooit een einde aan? Enkele praktische collega’s hadden op voorhand voorgesteld om vrijwillig te komen helpen. En dat vond de leiding niet nodig, kan je je dat voorstellen? Ja, Lena, enkele dagen later was ik inderdaad goed ziek.’ ‘Hoe het daar bij jullie gaat is echt onvoorspelbaar’, Lena heeft heel geconcentreerd geluisterd naar Merels verhaal. ‘En in die stijl is het blijven verder gaan. Kan je geloven dat een jobstudent wordt ingezet als volwaardige vroedvrouw terwijl ze nog een jaar moet studeren? Zo is er eens een probleem geweest met een vrouw die veel te veel bloed verloor, haar bloedwaarden zakten zienderogen. De jobstudente kwam terecht om hulp roepen. Maar dan zijn wij, de aanwezige vroedvrouwen, verantwoordelijk, die op een andere plaats bezig zijn. En moeten we dat probleem ook nog aanpakken, terwijl we niet verder kunnen met ons werk. Dat kost ons extra tijd en energie. Als zij gediplomeerd was had zij het probleem zelfstandig kunnen en mogen oplossen. Dan hadden we ook kunnen helpen maar was zij er verder verantwoordelijk voor. En dan hebben we nog geluk gehad dat ze het probleem goed had ingeschat. Kwam er nog bij dat ik er toevallig langs kwam om een dossier te brengen van de verloszaal. Ik moest er eigenlijk helemaal niet zijn. Maar het had zo moeten zijn, blijkbaar. Er was op dat moment niemand met verantwoordelijkheid aanwezig die haar kon helpen. Die vroedvrouw was bezig met haar werk en was juist naar neonatologie met een baby voor een onderzoek. En zo loopt het altijd goed af met een portie geluk erbij.’ ‘Dat is zeker een goedkope oplossing voor het ziekenhuis, zo een jobstudent inzetten!’ reageert Lena. ‘Ja, het draait nu om de besparingen en de bevallingscijfers, de kwaliteit moet er op inboeten.’ ‘De diensturen zijn ook veranderd na de fusie. Moet je horen: De late dienst en de vroege dienst sluiten gewoon niet aan. Geen overlapping van 76
personeel, met als gevolg dat er veel meer moet doorgebriefd worden via teveel personen. De ene parttimer brieft aan de fulltimer van de vroege, die fulltimer brieft aan de fulltimer van de late en die brieft het op haar beurt door aan de parttimer van de late. Gevolg: of er wordt gewoon niets gebriefd en je moet je plan maar trekken, of er wordt belangrijke informatie vergeten.’ ‘Merel toch, je trekt het je heel fel aan hé! Ik vergeet ervan te drinken. Kom we toosten op betere tijden.’ ‘Op betere tijden, Lena!’. Ze proberen te ontspannen. Het is heerlijk om ondergedompeld te worden in de warmte van het lentezonnetje. ‘Hoe werk je volgende week, Lena?’ ‘Ik heb vier nachtdiensten en dan zes dagen vrij.’ ‘Doe je dat nog graag, die nachtdiensten?’ ‘Ik denk er niet bij na. Het valt mee. Ik slaap goed overdag.’ ‘Ik heb twee late en twee vroege diensten. Hopelijk is het niet te druk.’ Merel krijgt opeens een klop. Ze kan zo in slaap vallen. Hoe doet Lena dat toch? Nachten, huishouden en er prima uitzien? Ze is jaloers op haar vriendin. ‘Ik had beter geen wijn kunnen drinken, ‘zegt Merel. ‘Ik kan mijn ogen niet open houden.’ ‘Kom dan gaan we door. Ik zet je thuis af, Merel. We gaan nog wel eens opnieuw.’
77
78
Opnieuw ongerust De volgende dag maken Lara en haar vader zich klaar om naar de gynaecologenpraktijk te gaan. ‘Amai, gisteren heb ik toch iets teveel gewandeld’, klaagt Lara als ze naar beneden komt. Toen ik de trap afkwam blokkeerde mijn bekken. Maar nu is het beter.’ ‘Jij moet ook altijd overdrijven’, merkt Lara ’s moeder op. ‘Zeg mama, ik reageer precies op uw eten. Mijn handen en voeten jeuken sinds deze nacht. Ik zie er niets aan, maar ik heb er niet goed door geslapen.’ ‘Mijn eten is nochtans heel gewoon, hoor. Ik zou niet weten waar jij op reageert. Maar goed, vertrek nu maar anders kom je nog te laat en laat je maar eens goed controleren. Ik zal blij zijn als je gerust naar huis komt straks.’ ‘Papa, ga jij maar iets drinken verderop’ zegt Lara als haar vader haar afzet aan de praktijk. ‘Als ik klaar ben kom ik je daar opzoeken. Ik ga liever alleen, dat begrijp je wel hé.’ ‘Goed kind, doe maar rustig. Ik ben content met een tas koffie en mijn krant.’ ‘Tot straks, papa!’ ‘Dag mevrouw De Jonge. Dat is even geleden. Ik heb gehoord dat er wat kleine complicaties zijn geweest. Maar dat er uiteindelijk toch geen problemen waren. Ondertussen bent u achtendertig weken. Het begint te korten. Hoe is het met de echtgenoot? Krijgt hij al last van vaderschapstres?’ ‘Pieter zit in Slovenië op het moment. Hij mocht daar een fabriek bezoeken van Dizoll. U weet wel, zonnepanelen enz. … Hij installeert die bij klanten in Limburg en omstreken.’ ‘Klinkt interessant. Maar een beetje moeilijk moment voor u, niet? ‘Ik logeer nu bij mijn ouders. Ik overleef het wel. Het was voor hem een uitgelezen kans. Het is maar voor vier dagen.’ 79
‘Ah zo, laat u dan maar goed verwennen bij uw ouders. Die vinden dat ook nog eens fijn!’ ‘En vertel eens, zijn er nog klachten?’ ‘Ik heb wat last van mijn bekken’, zegt Lara. ‘Is dat erg?’ ‘Nee, dat is normaal in het derde trimester van de zwangerschap. Uw ligamenten verweken, alles wordt wat slapper om het geboortekanaal voor te bereiden op de bevalling. Gewoon wat voorzichtig zijn, het gaat vanzelf weer over na de bevalling.’ ‘Verder gaat het goed dokter. Ik vraag me alleen af of ik een allergische reactie heb gedaan op mama’s eten. De hele nacht jeukten mijn handen en voeten. Misschien van de tomatensaus? ‘Dat lijkt me geen allergische reactie, mevrouw. Weet je zeker dat het enkel aan de handen en de voeten is? ‘Ja, hoezo?’ Dan vrees ik dat het op een andere aandoening zou kunnen wijzen. Hebt u dat sinds vannacht?’ ‘Ja, daarom denk ik dat het iets van bij mijn ouders moet zijn.’ ‘Nee, dat heeft er niets mee te maken. Die jeuk aan de handen en voeten wijst op een complicatie die minder vaak voorkomt. U kan het vergelijken met iemand die galstenen heeft, maar dan is het bij u de zwangerschap die de oorzaak is van de vernauwing in de afvoer van de gal naar de darmen. Door die vernauwing ontstaat er galstuwing. Wij noemen dat cholestase. Die jeuk is het belangrijkste symptoom en u hebt het ook op de typische plaatsen, handpalmen en voeten. We doen best een bloedonderzoek. In het bloed kijken we naar het gehalte van de galzouten. Het duurt helaas een week eer de resultaten gekend zijn. De stalen worden opgestuurd naar een gespecialiseerd centrum.’ ‘En waarom vreest u voor deze aandoening?’ onderbreekt Lara de uitleg van de dokter. ‘Omdat er een groter risico is op complicaties bij de foetus, uw baby. De foetus kan te vroeg geboren worden, maar dat is voor u geen probleem 80
meer. Wat ons verontrust is dat er om een onverklaarbare reden baby’s overlijden in de baarmoeder bij moeders die deze aandoening hebben.’ ‘O, nee en wat nu? Dat gaat bij mij toch niet gebeuren!’ ‘Rustig maar mevrouw, het is natuurlijk schrikken, maar we gaan u intensief opvolgen. Ik laat u vandaag opnemen op de kraamafdeling van het ziekenhuis. De vroedvrouwen zullen driemaal daags een monitor komen aanleggen om te weten of uw kleintje in goede conditie is. Wij controleren uw bloed op de hoeveelheid galzouten. U krijgt zo vlug mogelijk medicatie tegen de jeuk, want dat kan irriterend zijn, niet?’ ‘Kan die medicatie geen kwaad?’ ‘Nee, we geven niets dat slecht is voor uw baby, antwoordt de dokter. Maar u bent nu achtendertig weken en vijf dagen. Ik ga niet meer te lang wachten om de geboorte in te leiden. Misschien zelfs niet eens op de uitslag van het bloedonderzoek.’ ‘Wanneer is uw man terug?’ ‘Zondagavond.’ ‘Goed, dan leggen we maandag ochtend de inductie vast.’ ‘Dat overrompelt me allemaal, eerlijk gezegd. Mag ik nog eerst mijn spullen halen?’ Lara ’s verblijf ten huize van pa en ma was kort. ‘Ja haal uw spullen maar op. Ik verwittig de kraamafdeling over de opname’, reageert dokter Wouters. ‘Hoe gaat u naar huis?’ ‘Mijn vader wacht op mij, dokter. Ik ga nu naar hem toe.’ ‘Goed, dan zien we elkaar deze middag terug op de kraamafdeling. Dag mevrouw De Jonge.’ Lara is totaal de kluts kwijt. Haar vader zwaait in de verte. Hij zat op een bankje in de zon. Het heeft ook lang geduurd deze consultatie. Hij wandelt naar de praktijk. ‘Papa, het is niet goed!’ Lara barst in huilen uit. Haar vader is doodongerust. ‘Wat is er dan Lara?’ ‘Die jeuk is een symptoom van galstuwing. En dat is gevaarlijk voor mijn kindje. 81
Het kan er zelfs van sterven. Ik moet vandaag opgenomen worden, ik mag nog juist naar huis om mijn spullen te halen. De harttonen moeten drie maal per dag gecontroleerd worden. Als ze slecht worden zullen ze de baby laten komen. De dokter gaat de bevalling hoe dan ook inleiden op maandag als Pieter terug is.’ ‘Galstuwing, in de zwangerschap, wat is dat toch weer allemaal? Ik heb er nog nooit van gehoord. Kom ik breng je naar mama.’ ‘We halen alles op van jou en we komen samen terug’, gaat Lara’s vader verder. ‘Ik zal Pieter wel bellen.’ ‘Nee, papa, ik bel Pieter straks zelf. Anders is hij veel te ongerust. Hij hoeft nu niet terug te komen, nog niet, tenminste.’ Het is stil in de auto. Ieder met zijn eigen gedachten over de komende dagen. Ze brengen moeder op de hoogte. Na een halfuurtje vertrekken ze opnieuw en deze keer richting ziekenhuis. ‘Deze weg zullen we meermaals moeten afleggen de komende week’, mompelt Lara’s vader, ‘hopelijk vinden we vandaag een parkeerplaats. Weet je wat, ik zet jullie af aan de ingang van het ziekenhuis en dan kom ik na met de bagage. Ik zie jullie wel op de afdeling. Goed dames?’ Lara is te zenuwachtig om te antwoorden. Niets gaat nog volgens plan. Ze wou natuurlijk bevallen en nu krijgt ze een inductie en veel kans dat ze dan ook een epidurale verdoving gaat willen. Een bevalling op gang brengen door tabletjes op te steken in de vagina doet waarschijnlijk meer pijn. Aan de andere kant kan het haar allemaal niet zoveel meer kan schelen. Als het maar goed gaat met de baby. ‘Wat mis ik Pieter nu,’ denkt Lara. ‘Zo gauw ik alleen ben ga ik hem bellen.’ Lara slentert in gedachten en op automatische piloot naar de liften en naar de kraamafdeling. Haar moeder loopt achter haar aan. Ze heeft Lara laten inschrijven. En ze probeert Lara te volgen naar de afdeling waar binnenkort haar eerste kleinkind wordt geboren. ‘Als het maar allemaal goed komt,’ denkt een ongeruste oma. 82
Lara’s vader staat een stuk achter het stedelijk dienstencentrum geparkeerd. Bezweet van het hele eind sleuren met de koffers komt hij aan op het zesde verdiep. ‘Waar is mijn dochter?’ vraagt hij aan een voorbijlopende verpleegster of vroedvrouw. De vroedvrouw heeft een karretje vol medisch materiaal bij. Lara’s vader verspert haar de weg waardoor ze zijn vraag onmiddellijk hoort. ‘Is jouw dochter vandaag geboren, mijnheer?’ ‘Nee, nee, zie ik er nog zo jong uit? Het gaat om Lara De Jonge. Ik heb haar naar hier gebracht met de auto, want haar man is in het buitenland. Zij moet hier blijven omdat ze iets aan haar gal heeft. Ze is pas aangekomen. En zwanger uiteraard.’ ‘Kom dan maar mee, ik heb mijn collega juist zien voorbijlopen met een zwangere vrouw met donker lang haar. ‘Ja, dat is ze, juffrouw.’ De vroedvrouw klopt op de deur en kijkt eerst binnen en vraagt of Lara De Jonge hier ligt. Lara is zich net aan het installeren. De andere vroedvrouw is ondertussen bezig met een opnamegesprek. Lara’s moeder staat langs het bed. ‘Ja, Lara ligt hier, het is pa zeker die aan de deur staat? Laat hem maar binnen, hij heeft de auto geparkeerd.’ ‘Aha, hier zijn jullie. Ik heb ver moeten stappen. Is alles goed? Mevrouw denkt u dat het goed komt met mijn dochter en ons kleinkind?’ ‘Papa toch, laat de vroedvrouw haar werk doen, natuurlijk komt het goed met ons. Daarom zijn we immers hier.’ ‘Ja meneer, u kunt gerust zijn, ze is hier in goede handen. We controleren drie keer per dag het welzijn van moeder en kind. Als ze ongerust is moet ze gewoon bellen en we komen zo snel als mogelijk. Ik begrijp dat het schrikken is, zo een plotse opname. Maar het is het beste om te doen op dit moment. Ik ga het dossier verder in orde maken. Mijn dienst zit erop, maar dadelijk komt mijn collega van de late en die zal u verder helpen, Lara.’ ‘Wie komt er, Hilde?’ 83
‘Merel komt zo, ik denk dat zij verantwoordelijk is voor deze kant van de afdeling.’ ‘Merel ken ik goed. Ze zal opkijken dat ik hier lig.’
84
Tot uw dienst Merel loopt naar haar auto aan het stedelijke dienstencentrum. Het is vandaag een zonnige dag. Het verschil in temperatuur met de voorbije grijze dagen is goed te merken. De zon liet zich met al haar lentekracht voelen op de kamers van de kraamafdeling. Het was er lekker warm. Buiten is het frisser, maar het belet de kinderen uit de buurt niet om zich uit te leven in de speeltuin waar Merel langs wandelt. De moeders genieten op het terras en uit de koele wind van een tasje koffie, terwijl ze hun kroost in het oog houden. Er is zelfs een heel kleuterklasje in fluovestjes bezig met het veroveren van de speeltuin. Schooltasjes liggen verspreid over het gras, hier en daar een jas en zelfs een brooddoos waarlangs de boterhammetjes half opgegeten op de grond liggen. Spelen is nu de prioriteit en eten kan later nog altijd. De juffen hebben hun handen vol aan de rakkers voor wie geen hindernis te hoog, te snel of te gevaarlijk is. ’s Morgens is er geen parking aan het ziekenhuis beschikbaar voor de vroege dienst. Daarom parkeert het personeel in de omgeving. Op de plaatsen waar er nog geen tijdslimiet van twee uren opgelegd wordt, zoals hier. Merel heeft vandaag een goede daad gedaan, vindt ze zelf en dat maakt haar zo vrolijk als de spelende kinderen. De ouders van Lucas, op kamer 615 waren er heel blij mee. Lucas lag op de afdeling neonatologie, vlak langs het verloskwartier, omdat hij een moeilijke start had na zijn geboorte. Hij mocht deze middag terug naar de kamer van zijn mama komen. De kinderarts zei dat hij helemaal hersteld was. De ouders keken er enorm naar uit. Merel liep voor ze naar huis ging even langs kamer 615 om Lucas te bewonderen. Maar er was nog steeds geen baby op de kamer. Wat jammer, dacht Merel, voor ik naar huis ga, ga ik nog vlug polsen op de dienst neonatologie waarom Lucas niet terug mag komen. Zijn mama zei dat hij te geel zag. Dan moest het bilirubinegehalte, de oorzaak van de 85
gele verkleuring van de huid bij pasgeborenen, wel heel hoog zijn. Want bij lichte stijgingen, kon hij bij ons behandeld worden, met lampen. De kraamafdeling beschikt over enkele lampen om fototherapie toe te passen op de kamers, zodat moeder en kind niet hoeven gescheiden te worden. Het is een soort minizonnebank, de baby ligt erop met enkel een luier aan. Met een speciaal daarvoor gemaakt dekentje dat je aantrekt als een kruippakje. Daardoor kan het bilirubinegehalte verminderen in de huid en in het bloed. Lucas kon dus gemakkelijk bij zijn moeder op de kamer ‘op de lamp’ liggen. De waarde van het bilirubine in het bloed wordt bepaald door een bloedafname bij de baby. En dat kunnen de vroedvrouwen ook afnemen als het nodig is. Tijdens het overleg met de verpleging op neonatologie bleek dat het allemaal meeviel met Lucas. En na een telefoontje aan de kinderarts mocht Merel Lucas onmiddellijk meenemen naar zijn ouders. Mits verderzetting van de behandeling. Maar dat was geen probleem. En Lucas’ ouders verrassen was zo leuk om te doen! Het gezicht van die mama was goud waard. De volgende keer dat Merel moet werken staat er een flesje wijn voor haar klaar. Een geschenk van Lucas’ ouders. De ouders zijn ondertussen naar huis met hun zoontje. ‘Jammer dat ik hen niet persoonlijk kan bedanken. Wat fijn dat ze nog aan mij gedacht hebben!’ zegt ze tegen Leen, die met haar de patiënten overloopt. Hoewel Merel vast verloszaaldienst heeft, staat ze vandaag ingepland op de kraamafdeling. Ze begint met goede moed aan haar verzorgingsronde. Misschien kan ze vandaag nog iemand blij maken? Er is een nieuwe opname geweest vanmiddag. Lara van de neonatologie. ‘Zo’n lieve verpleegster,’ denkt Merel. Weer typisch dat een kinderverpleegster een complicatie heeft met gevaar voor haar baby. Zo lijkt het soms dat er bij vroedvrouwen regelmatiger een bloeding optreedt tijdens de zwangerschap of na de bevalling, of dat ze moeten 86
rusten met premature weeën. Of zoals de longspecialist die sterft aan longkanker of een ontspanningstherapeut die overspannen en uitgeput geraakt. Zo kan Merel nog even doorgaan met ‘het ironische lot’ van de natuur. Het is natuurlijk niet bewezen… Hopelijk blijft Lara’s situatie stabiel. Maar goed dat de dokter beslist heeft om maandag de baby laten komen, dan is tenminste de angst voor een serieuze complicatie achter de rug. Merel heeft dan ook verloszaaldienst en is misschien bij Lara als ze bevalt. Spannend. Het wordt nog een drukke namiddag. Merel en Griet hebben geen tijd om te eten. Iedere keer als ze willen beginnen te eten, gaat er een bel. De telefoon gaat regelmatig af en de collega’s in de verloszaal roepen hen een paar keer om een bevallen moeder te gaan halen en die op haar kamer te installeren. Griet moet s’ avonds meehelpen op het verloskwartier en Merel staat er dan tijdelijk alleen voor. Er zijn vele verse moedertjes die hulp nodig hebben, met de borstvoeding, of met opstaan na een operatie en sommige baby’s hebben de hele namiddag last van krampjes. Als de collega van de nacht om kwart voor tien uit de lift stapt, moet er nog van alles gedaan worden. Uiteindelijk kunnen Merel en Griet pas naar huis om elf uur, in plaats van tien. De overdracht van informatie over alle patiënten duurt lang. Regelmatig staat er iemand aan het verpleegstation, de plek waar de vroedvrouwen van de late dienst de nachtvroedvrouw op de hoogte brengen van het wel en wee op de afdeling. Er wordt veel gebeld en van sommigen mensen weet je gewoon dat je op de kamer moet gaan kijken wat er aan de hand is. Er is helaas ook iemand die een abonnement heeft op bellen en daar te pas en te onpas gebruik van maakt. Hoe dan ook er is veel te vertellen. Zoals over een moeder met een zeer ontregelde suikerziekte, die zojuist een ferme zak chips heeft opgegeten. En een baby waar een urinestaal van moet afgenomen worden, maar dat tot nu toe nog niet gelukt is. Bij jongens gaat het afnemen van urine, in een plastic zakje, net iets gemakkelijker dan bij meisjes. Bij dit meisje hing het eerste zakje vol stoelgang en het was geen zuivere staal, het tweede zakje was losgekomen en uitgelopen. Het derde hangt 87
nu aan en de mama gaat het regelmatiger controleren. Er is een zwangere vrouw opgenomen die de volgende ochtend nuchter moet zijn voor onderzoeken en een mama die deze nacht medicatie moet krijgen. En verder nog de info over de andere patiënten. Dokter Legros heeft ook nog gebeld om te zeggen dat ze de wacht over neemt vanaf elf uur. ‘Alles genoteerd, Eveline? Gaat het lukken?’ ‘Ja hoor, Merel, ik vlieg erin.’ ‘Dat zal nodig zijn! Goede nachtdienst meid en dat hij vlug om mag zijn! Tot ziens!’ Geeuwend gaat Merel met Griet de trap af naar de kleedruimte.
88
Rusten op commando ‘Dag Lara, kon je het ziekenhuis niet missen?’ grapte Merel. ‘Hoi Merel, ja helaas en vooral jou niet, haha!’ ‘Je hebt een beetje pech hé, met die cholestase.’ ‘Ja en die ellendige jeuk aan mijn handen en voeten.’ ‘Gelukkig voel je je niet ziek. Maar dat maakt de zorgen niet minder. We moeten zeker de drie controles per dag uitvoeren. We laten een monitoringstoestel langs je bed staan. Moest het erop lijken dat we jou vergeten zijn, mag je zeker bellen. Soms schiet het werk niet op omdat het druk is, maar je weet maar nooit.’ ‘Dat heb ik gemerkt, dat het hier soms niet te doen is, vooral toen ik aan de monitor kwam enkele weken geleden. De vroedvrouw vloog rond in het verloskwartier. Van de ene bevalling naar de andere, haar collega was in de operatiezaal.’ ‘Dat weet ik nog, toen was ik er ook. Ik zat in de operatiezaal met een spoedkeizersnede toen jij aan de monitor lag. We waren toen met te weinig en dat komt meer en meer voor nu dat ze besparen op personeel.’ ‘Dat merken we bij ons ook. We moeten het ook met minder volk doen. Maar de verloszaal is onvoorspelbaarder dan andere diensten, dat maakt het zo moeilijk niet?’ ‘Inderdaad, maar zeg eens Lara, hoe voel je je eigenlijk nu?’ ‘Lichtjes in shock eerlijk gezegd. Alles overvalt me. Ik moet het een plaats kunnen geven.’ ‘Ik begrijp hoe je je voelt’, zegt Merel. Het is meer dan alleen maar rusten hé, Lara. Je hebt tegelijk de angst over het verloop van de zwangerschap. Waardoor de gedwongen rust al minder interessant wordt.’ ‘Zo is het precies. Echt zorgeloos kan je dit niet noemen’. ‘Dag dames’. ‘Dag dokter Wouters.’ ‘Hoe is het Lara? Al wat bekomen van de schrik?’ ‘Nog niet echt eigenlijk.’ 89
‘Is er al bloed getrokken, Merel? ‘Ik ga dat zo dadelijk doen, dokter, ik ben juist begonnen met de verzorging.’ ‘Ik schrijf nog medicatie voor tegen de jeuk. Merel, zorg jij dat mevrouw De Jonge die vandaag nog heeft?’ ‘Ja, dokter, doe ik.’ ‘Goed, ik ben dit weekend niet bereikbaar. Als er problemen zijn zal de dokter van wacht u verder helpen. En anders doen we zoals afgesproken en zorgen we dat u maandag bevalt.’ ‘Dank u wel, dokter.’ ‘Tot maandag dan’ ‘Ik ga de monitor opzetten, Lara. Je bloeddruk is goed. Moet je niet meer plassen?’ ‘Nee, ben juist nog geweest.’ ‘Ok, want je hangt een halfuurtje vast. Nu nog een prikje voor de bloedafname. Zelf prikken is toffer dan geprikt worden, vind je niet Lara? Voilà, de harttoontjes zijn goed. Bel maar over een halfuurtje. Tot seffens, meid!’ Dit is het moment voor Lara om Pieter te bellen. Merels ouders zijn samen een hapje eten en ze is nu even alleen. Met een knoop in haar maag drukt ze de nummer in van Pieters mobieltje. Hopelijk schrikt hij niet te fel. Als Pieter opneemt vertelt Lara de hele situatie zo goed en zo kwaad het kan. Hij is overdonderd door het nieuws. ‘Zal ik niet beter naar huis komen Lara?’ ‘Nee, dat hoeft niet. Alles is goed op dit moment. De dokter wacht tot maandag om de bevalling in te leiden. Dan ben je terug. Hoe is het daar in het zuiden?’ ‘Prima, dit zal je niet opbeuren maar het is hier prachtig weer. De zon schijnt de hele dag, alhoewel je dat in de fabriek nauwelijks merkt. Het is zeker vijfentwintig graden.’ ‘Dan kom je mooi bruin gebrand terug, als je nog eens buiten mag.’ ‘Dat zal vooral voor in het weekend zijn. Gisteren zijn we rondgeleid in het bedrijf en deze voormiddag hebben we het productie proces kunnen 90
bestuderen. Ongelooflijk Lara, er komen geen mensenhanden aan te pas. Alles gebeurt met computergestuurde robots. Het is er heel proper. Er wordt veel geld en energie gestoken in de kwaliteit van grondstoffen en in de kwaliteitscontrole van het hele gebeuren. Daarom hangt er een duurder prijskaartje aan deze Europese zonnepanelen in vergelijking met bijvoorbeeld Aziatische. Daar wordt er veel minder gecontroleerd.’ ‘Je klinkt enthousiast. Ik ben blij dat het zo goed meevalt. Je hebt het verdiend, na zo hard werken. Ik hou je op de hoogte, Pieter, maar ze komen direct de monitor afzetten en dan kan ik niet verder babbelen. De hartslag is goed. Voorlopig is alles onder controle.’ ‘Lara, bel me echt als er iets is hoor. Ik heb hier al veel gezien. In het weekend doen we nog wat sightseeing maar dat hoeft voor mijn niet. Ik kan dan vroeger thuiskomen. Dat zullen ze hier zeker begrijpen.’ ‘Ik bel je zeker op als er iets is, ik zie je graag, maar nu moet ik inhaken, dikke kus, schatje!’ ‘Aan het bellen met je man? Wist hij nog van niets?’ ‘Mijn man zit in Slovenië. Een fabriek bezoeken die zonnepanelen produceert. Maar hij komt zondagavond terug.’ ‘Dat is zo om, Lara. De monitor is prima. Zorg maar dat ze je wat leesvoer meebrengen, dan gaat de tijd sneller. Ik steek het afgeprinte papier in je dossier. Ik ga verder werken Lara, misschien breng ik je seffens wat baby’s om te troosten, is dat geen goed idee? Dan kan ik verder doen met de verzorging, want ze kunnen er wat van vandaag! Als er wat scheelt, laat je je horen hé, tot straks Lara.’ Om acht uur ’s avonds is de monitor opnieuw goed. Er zit een collega bij Lara op de kamer die een vijftal minuutjes weg kan bij de prematuurtjes. Ze komt Lara wat opfleuren en kan dan straks verslag over Lara uitbrengen bij de andere collega’s. ‘De medicatie ga ik nu halen in ons apotheekkastje’, zegt Merel als ze de monitor de laatste keer voor vandaag afzet. ‘Ik breng ze jou nog persoonlijk! Dit weekend heb ik vrij, Lara, maar maandagnamiddag heb ik verloszaaldienst, misschien ben ik wel bij jou als je bevalt.’ 91
‘Dat zou fijn zijn. Ik ken al die jonge vroedvrouwen niet zo goed. Ben liever bij iemand van de ouderen.’ ‘Merci, Lara, dat je het zo bekijkt, maar oudere? Geldt dat ook voor mij? ‘Ja, Merel, hihi, maar je ziet het er niet aan hoor!’ Merel gaat naar het apotheekkastje op het gelijkvloers. Al gauw blijkt dat de voorgeschreven medicatie niet klaarstaat zoals afgesproken. ‘Oei, wat nu?’ zegt Merel luidop. Er is waarschijnlijk iets misgelopen met het systeem. Merel gaat vragen aan de mensen van de spoedafdeling of zij iets in voorraad hebben. En daar kunnen ze gelukkig helpen. ‘Perfect, bedankt hoor, want deze medicatie is hard nodig, de patiënt doet geen oog toe van de jeuk als ze zonder moet gaan slapen.’ ‘Salut!’ Merel gaat met haar voorraad pillen van de spoedafdeling naar de liften op het gelijkvloers en zo terug naar de zesde verdieping. Er volgt een ronde langs alle kamers om pijnstillers of andere medicatie uit te delen aan de moeders. Griet is al gestart met haar gedeelte van de afdeling, terwijl Merel naar het apotheekkastje was. Veel moeders zijn echt uitgeteld tegen de avond van al het bezoek. Meestal begint hun baby na het bezoekuur wakkerder te worden en om voeding en aandacht te vragen. De vermoeidheid in de kraamtijd wordt dikwijls onderschat. Alle klachten worden dan feller en een pijnstiller is op dat moment geen overbodige luxe. De zwangere vrouwen die opgenomen zijn met complicaties maken zich stilaan klaar om te gaan slapen. Meestal na nog wat televisie kijken. Ook Lara, die stilaan wil gaan slapen, moet haar pillen nog krijgen met de juiste uitleg. De tijd vliegt om. Voor Merel en Griet het beseffen is de vroedvrouw van de nacht al daar. ‘Hoi Eveline, roepen ze, blij dat we jou zien!’
92
Alweer overuren ‘Hallo, Johan, ik ben thuis.’ ‘Je bent weer laat, Merel!’ ‘Griet moest gaan helpen in de verloszaal. Alles lag vol en de nachtvroedvrouw kon het niet alleen gedaan krijgen. Al was ze een supermens, je kon het niet veilig noemen en zeker niet patiëntvriendelijk. De tweede vroedvrouw met nachtdienst was ziek. Het was de tweede nacht op rij en toch was ze niet vervangen. Weer een gokje van de leidinggevenden. Dan kunnen ze maandag weer zeggen dat het toch gegaan is, want de vroedvrouwen hebben het weer opgelost. Ik ben blij dat ik dit weekend niet moet werken. Maar hier is het ook druk. Moesten we Dries niet wegbrengen? En Kato heeft opendeurdag op school, zondag. Ik wou nochtans graag eens lekker niets doen.’ ‘Dat gaat moeilijk Merel, of ga je niet mee om Dries af te zetten? We gingen toch nog langs bij familie. Dat is al afgesproken.’ ‘Ja, als het moet.’ ‘Het moet zeker niet, maar het zou toch fijner zijn als je meekwam.’ Je hebt mijn ouders al lang niet meer gezien.’ ‘Dat is waar’. ‘Gelukkig kan Dries met Giel mee terug, zondag.’ ‘Morgen gaat Kato ook nog zwemmen zeker? Ga jij dan winkelen?’ ‘Geen probleem, Merel, ik winkel goed door dan is dat gauw achter de rug.’ ‘En gaat Gijs joggen op de club?’ ‘Ja, maar opa brengt hem.’ ‘Dat is een opluchting, want hoe moesten we dat er nog bij nemen?’ ‘Ik ga slapen. Ik ben uitgeput. Hopelijk slaap ik eens goed. Ik wordt nog steeds vaak wakker en ik geraak dan zo moeilijk terug in slaap.’ ‘Jij, Merel, slaapt al jaren slecht! Het zou misschien eens een goed idee zijn om wat slaaptesten te laten doen?’ probeert Johan nogmaals. Merel heeft er nooit oren naar. 93
‘Het zijn de posten, Johan, waardoor ik niet meer goed slaap. Een onregelmatig ritme en veel aan mijn hoofd. Ik zal er mee moeten leven vrees ik!’ Ze sleept zich naar de badkamer, hijst zich in een pyjama, twijfelt over het wel of niet innemen van een slaappil en steekt oordoppen in haar oren. Een fantastische uitvinding die oordoppen. Het is al middernacht geweest. Ze hoopt het weekend niet te moe te kunnen beginnen. Merel overloopt haar dag terwijl ze in bed ligt. Ze denkt aan Lara met haar jeuk. Zou ze al slapen? Hopelijk bevalt ze dit weekend niet en blijft alles rustig tot maandagmorgen.
94
Verlossing Lara haar vliezen zijn gebroken. De weeën volgen elkaar snel op. Ze duwt op de bel om de vroedvrouw te roepen. Ze moet lang wachten, te lang en ze heeft zo’n pijn. Ze staat op en strompelt naar het toilet. Het is geen vruchtwater! Het is bloed! Help, bijna valt ze flauw. De vroedvrouw komt eindelijk binnen. Haar oog valt op het spoor van bloeddruppels van het bed naar de badkamer. Ze ziet de ernst van de situatie en roept onmiddellijk om hulp. Ze luistert vlug naar de harttonen nadat ze Lara terug in bed geholpen heeft. Die lijken sterk vertraagd. ‘De baby moet dringend geboren worden,’ denkt de vroedvrouw terwijl ze met het bed naar de verloszaal rijdt. Lara schreeuwt het uit van de pijn. Geen tijd meer voor een epidurale verdoving! De persweeën zijn begonnen. Het is opletten geblazen met al dat bloed. De vroedvrouw moet heel voorzichtig zijn tijdens het vaginaal onderzoek om de bloeding niet te verergeren. Het hoofd drukt enorm op het uiteinde van de endeldarm. Lara houdt het niet meer. Ze geeft zich helemaal over aan haar lichaam. De dokter van wacht is gebeld maar zal te laat zijn. De baby wordt geboren bij de vroedvrouwen die haar helpen. De baby is helemaal paars en slap. Dit ziet er niet goed uit! Er wordt gebeld naar de interne urgentie dienst, die er vlug aan komen en het kind beginnen te reanimeren. Zwetend wordt Lara wakker. Waar ben ik? Waar is Pieter? Langzaam wordt ze terug helder in haar hoofd. Ze voelt haar handen jeuken en beseft dat ze in observatie ligt op de kraamafdeling. Pieter is er niet. Alles is rustig. Ze voelt alleen dat haar blaas op springen staat. Lieve help wat een nachtmerrie. Als het ochtend is vertelt ze haar droom aan de vroedvrouw die haar controleert. Ze is er nog niet van bekomen. ‘Je bent alles aan het verwerken in je dromen lijkt het’, lacht de vroedvrouw meelevend naar Lara. ‘Maak je maar geen zorgen, het gaat heel goed met je baby en er zijn nog helemaal geen weeën te bespeuren. 95
En bloedverlies ook niet. Alles is normaal. Het begint nu wel te korten met de inductie van de bevalling morgenvroeg. Dat vind je zeker spannend?’ ‘Het valt mee, het welzijn van de baby gaat voor, maar het is veel geweest op korte tijd en ik ben graag voorbereid op situaties, wat ik nu niet was. Ik denk dat je gelijk hebt van het verwerken. Gelukkig komt Pieter deze avond terug. Ik mis hem nu heel hard.’ ‘Dat zal er ook wel mee te maken hebben denk ik, nu komt het vooral allemaal op jouw schouders terecht.’ ‘Ja, ik weet het, maar als ik had gezegd dat Pieter moest terugkomen, stond hij vrijdag al hier, langs mijn bed. Hij is enorm bezorgd. Maar het zou absurd zijn om die reis niet af te maken, zolang er hier verder niets aan de hand is.’ ‘Dat is ook waar, vandaag is dus een plezante dag’, zegt de vroedvrouw verheugd in Lara’s plaats. ‘Zeker weten!’ Na het ontbijt en een heerlijk stortbad probeert Lara nog wat te slapen. ‘Je wordt hoe langer hoe luier van al dat rusten,’ denkt Lara. Maar zo gaat de tijd rapper vooruit. Pieter verrast Lara door ’s middags plotseling met een grote bos bloemen de kamer binnen te komen. ‘Verrassing Lara! Ik kon een vroegere vlucht nemen!’ ‘Ik ben zo blij dat je terug bent, Pieter!’ ‘Hoe voel je je nu? Ik heb je gemist, meisje. Ik kom rechtstreeks van het vliegveld naar hier. Hoe was het weekend?’ ‘Je bent nogal bruin geworden op die paar dagen. Ik ben jaloers, geloof ik! Met ons gaat het goed. Ik had deze nacht een vreselijke nachtmerrie, maar al bij al is het weekend goed verlopen. Vera en Nick zijn langs geweest, mijn ouders kwamen tweemaal per dag. Mijn collega ’s sprongen af en toe binnen. Alleen de jeuk was verschrikkelijk. De medicatie begon deze nacht pas een beetje te werken. Eer ik ze vrijdag kreeg was het al heel laat. Er was iets mis met de bevoorrading. ’s Avonds zat er niets in het apotheekkastje. De apotheek was gesloten. Maar Merel 96
heeft op spoed de juiste medicatie kunnen vastkrijgen. Slapen doe je hier niet, de jeuk als boosdoener buiten beschouwing gelaten. Geluiden die je hier hoort ’s nachts, zijn enorm. Er is wat op en af gereden met bedden op de gang. Je hoort het personeel tegen elkaar bezig zijn. Hierlangs in de kamer heeft een baby zijn keel open gezet van middernacht tot drie uur. En toen ik dan eindelijk goed sliep kreeg ik die nachtmerrie.’ ‘Dan ben je vast heel moe. Rust maar hoor, ik blijf hier nog een tijdje langs je zitten. Ik ga me straks wel opfrissen thuis en de bagage uitladen. Ik zal je ouders ook bellen dat ik terug ben, dan hoeven ze niet onmiddellijk langs te komen. Je verblijf daar was kort, hé.’ ‘Inderdaad, ik ben mijn broodjes misgelopen vandaag. Anders laat je ze toch maar komen, dan brengen ze misschien mijn koffiekoeken mee’, lacht Lara. Vandaag is het maandag. De grote dag voor Lara en Pieter. De ouders van beiden duimen mee voor hun kinderen vanuit de thuisbasis. Lara krijgt om zes uur haar eerste tabletje opgestoken, in haar kamer, door de vroedvrouw van de nacht. Het valt best mee. Om zeven uur volgt het tweede tablet. Deze keer wordt het ingebracht door de assistent van de gynaecologen. Lara is ondertussen naar het verloskwartier gebracht. In de verloszaal wordt er nogmaals naar de harttonen geluisterd. Er straalt een zeker rust uit de praktisch ingerichte ruimte. De muren zijn geschilderd in lichte kleuren. Voor het raam hangen lamellen die net genoeg open staan om een straaltje daglicht binnen te laten. In een hoek van de zaal staat een ligbad waarin de zwangere heerlijk kan ontspannen in lekker warm water zo gauw de weeën feller worden. Langs het bad bevindt zich een toilet, waar de vrouw in arbeid zich gemakkelijk even kan terugtrekken. Tegen de muur staan kasten vol materiaal. Er staat ook een kar uit roetsvrij metaal, waarop de bevallingsset al klaar ligt. Het moet enkel nog geopend worden op het moment van de bevalling. Lara ligt comfortabel op een verlosbed, centraal in de ruimte. Als ze haar houding wil veranderen kan ze gebruik maken van de knoppen aan de 97
zijkant van het bed waarmee ze het hoofdeinde en voeteneinde kan verstellen in hoogte. Dit verlosbed kan je gemakkelijk veranderen in een verlostafel, zonder dat de zwangere vrouw zich moet verplaatsen en op de zachte matras van het bed kan blijven liggen. De benen rusten dan in ‘beugels’. Er zijn handvaten voor de vrouw om te gebruiken tijdens het persen. Onder de verlostafel is een opvangbak voor bloed en vruchtwater en wat je nog allemaal verliest tijdens de bevalling. Het is niet de bedoeling dat de baby hierin terecht komt! Naast het bed staat een lavabo met een aankleedkussen, voor de pasgeborene. Boven het kussen hangt een warmtelamp zodat de baby niet afkoelt. In de schuif eronder zit een weegschaal verstopt. Dat heeft de vroedvrouw getoond tijdens de rondleiding in de verloszaal op de infoavond. Er is natuurlijk ook medisch materiaal zichtbaar, zoals een infuuspomp voor het aanhangen van vocht en medicatie dat rechtstreeks in het bloed terechtkomt. Met de pomp kunnen de druppels geteld worden. Er hangt eveneens een pomp aan diezelfde staander waarlangs bij een epidurale anesthesie, de verdoving naar de patiënt geleidt wordt. Een reeks stopcontacten en kabels hangen boven haar hoofd aan een balk. Daar kan je helaas niet langs kijken. Het maakt de sfeer iets minder huiselijk. Daar hangt ook een zuurstofmasker klaar aan de zuurstoftoevoer. Er staat een monitor langs het verlosbed voor het evalueren van de conditie van de baby en het registreren van de weeën van de moeder. ‘Amai, die haar vingers heb ik gevoeld’, zegt Lara over de assistent, tegen Pieter die om half acht aankomt in de verloszaal. ‘Maar ze zeggen hier dat hoe meer er inwendig wordt ‘gekeuterd’ hoe meer er een positief effect is op de weeën activiteit. Dan moet dat wel heel positief zijn bij mij, want ik verdenk de assistent ervan dat zij haar tablet regelmatig kwijt was in mijn vagina.’ De volgende stap is het breken van de vliezen of misschien nog een derde tabletje om de baarmoederhals nog wat beter te laten rijpen. Daar bedoelen ze mee dat de baarmoederhals malser moet worden en korter. Ik heb al veel bijgeleerd. En o ja, ik kreeg net een lavement.’ 98
‘Hoe voel je je nu?’ vraagt Pieter. Hij heeft het fototoestel klaargezet. En het mutsje voor de baby klaargelegd. ‘Een beetje maandstondenpijn. Oei, de druk loopt op, er woedt een kleine oorlog in mijn darmen, sorry maar ik trek me even terug op het toilet.’ Het is al ver na achten en er is nog niemand komen opdagen voor een volgende stap. ‘Waar blijft die vroedvrouw nu? Ze moesten toch een derde tablet steken of de vliezen breken?’ ‘Ja, inderdaad, vreemd, ik zal toch maar bellen’, puft Lara. Af en toe komt er een felle kramp door. ‘Hallo mevrouw, je hebt gebeld? Wat is er?’ ‘Moesten er geen vliezen gebroken worden? Ik begin het ook te voelen en als ik straks feller last heb, wil ik toch graag in bad.’ ‘Dat is heel goed. Dan hebben de pilletjes al goed gewerkt! Ik haal vlug een bedpan en dan breek ik de vliezen. Ok? Had de dokter gezegd dat je antibiotica moest krijgen?’ ‘Het uitstrijkje was negatief, dus nee, geen antibiotica voor ons’, zegt Lara. ‘De monitor zetten we opnieuw op, dan moet je na het breken van de vliezen een half uurtje blijven liggen. Best op je zijde. Excuseer voor het wachten maar we konden echt niet eerder komen. Je hebt al bijna drie centimeter. Goed gewerkt! Het vruchtwater loopt goed af. Het is een beetje gelig van kleur.’ ‘Dus er zit meconium in’ merkt Lara op. ‘Ja, inderdaad, maar het is niet erg hoor, je baby’tje heeft misschien wat stres gehad. Nu doet ie het prima, we houden hem extra in het oog. Tot seffens!’ De voormiddag gaat vlug voorbij. ’s Middags moeten de vroedvrouwen gaan eten. De ontsluiting is al een tijdje niet meer gecontroleerd. ‘De weeën zijn regelmatig, om de drie minuten ongeveer’, telt Pieter. ‘En ze zijn al een pak heviger’, roept Lara! ‘Ik ga zelf wel in bad als er niemand komt helpen.’ 99
Om half drie komt Merel binnen. ‘Hallo Lara, aan het blazen in bad! Dat is een goed teken. Mijn collega’s van de voormiddag heb je niet veel gezien heb ik begrepen. Ik vermoed dat ze niet weg konden bij de andere vrouwen. Er zijn er al verschillende bevallen. Maar goed, ik ben er nu ook en ik probeer je zoveel mogelijk te helpen.’ ‘Dat bad doet goed maar ik weet niet hoe lang ik het nog volhoudt.’ Lara is blij met Merel in de buurt. ‘Ik luister even naar de harttonen en dan kijk ik je na terwijl je in bad ligt.’ ‘Goed Merel, pfff, pfff, ik ben nieuwsgierig hoe ver de ontsluiting gevorderd is.’ ‘Hier ligt nergens een doptone om baby’s hartslag te beluisteren in bad, ik ga even in een andere verloszaal zoeken.’ Even later is ze terug. ‘Zo, hier heb ik er een gevonden, we zullen eens luisteren.’ Het ritmisch geluid van het kloppend hartje klinkt stevig door het toestel. ‘Die kapoen van jullie zit daar nog goed bij de mama. Dan ga ik je nu onderzoeken. Vier centimeter is het nu. Je bent wel vooruit gegaan, maar niet veel. Ik denk dat we jou wat medicatie via het infuus moeten bijgeven. Je komt best uit bad. Ga nog even plassen.’ Merel helpt Lara uit bad. Ze prikt een infuus zo gauw Lara van het toilet komt. ‘ Ik hou het niet meer uit, Merel. Mijn rug, ik verdraag het niet meer!’ ‘De weeën komen nu om de twee minuten’, zegt Pieter. ‘Goed dan bel ik de anesthesist. Maar probeer ondertussen goed op je ademhaling te letten. Rustig ademen, inademen door de neus, en langzaam door de mond uitblazen. Laat het allemaal gewoon over je heen komen Lara, probeer positief te denken, je kan het meid!’ ‘Merel’, zegt Sofie, de collega van de late. Ben jij al aan het bellen naar de anesthesist? Want die vrouw in zaal drie wil ook graag een epidurale verdoving.’
100
‘Ja, ok, maar Lara krijgt er eerst een, die is al zo weinig opgevolgd als gevolg van die andere bevallingen. Nu mag zij voorgaan. Ik stuur de dokter wel naar jou door als hij hier klaar is!’ ‘Oei’, zegt Merel, ‘daar komt precies de volgende vrouw in arbeid aan.’ Ze beantwoordt de telefoon. Er staat iemand aan de parlofoon. Kan jij haar opvangen Sofie? ‘Nee, sorry Merel, ik moet terug naar zaal drie.’ ‘Ik bel voor hulp naar de kraamafdeling’, beslist Merel vlug. ‘Dag mevrouw, kunnen we u helpen?’ vraagt Merel aan het koppel dat naar de balie toestapt. ‘Het is al even begonnen thuis’, zegt de dame, ‘het is ons tweede en ik heb het gevoel dat ik moet persen.’ ‘Kom dan maar vlug mee naar deze verloszaal. Doe iets gemakkelijks aan en leg een muts klaar voor jullie kindje. Ik roep mijn collega van kraam om te komen helpen. Ik haal vlug een dossier. Hebben jullie je ingeschreven?’ ‘Ja’ zegt de papa, ‘hier zijn de plakkers.’ ‘Hier is het belletje, druk erop als er iets is, ben zo terug!’ ‘Hallo, het is Merel, kan er nu iemand komen helpen? Er is juist iemand binnen die al persdrang heeft. Ik moet iemand anders gaan helpen met een epidurale verdoving. De vrouw in de verloszaal bij Sofie krijgt ook een ruggenprik en gaat volgens mij ook bijna bevallen. Ik leg vlug een dossier klaar en kijk die mevrouw nog na. Kom je vlug door?’ ‘Goed’ zegt Hilde, ‘ik stuur Ans gauw naar jullie.’ De nieuwe vrouw blijkt bijna volledig te staan, met een puilende vochtblaas. Merel verwittigd de assistent en de gynaecoloog van de vrouw. Ze legt gauw alles klaar voor de bevalling. De bevallingsset, de steriele handschoenen van de dokter-assistent en de gynaecoloog, een spuit, naalden, hechtingsdraad en een vliezenbreker. De warmtelamp aan zetten, een warme handdoek voorzien, navelklem klaarleggen, de spoelkan vullen met warmwater en ontsmettingsmiddel en de rest moet Ans zien op het moment zelf. Ans komt binnen en neemt het over van Merel. Die wenst de vrouw heel veel succes en gaat vlug terug naar Lara. 101
‘De anesthesist komt er zo aan, Lara. Ik moet het materiaal klaarleggen en terwijl geef ik je wat uitleg. Jouw rug ga ik ontsmetten, dus jouw Tshirt moet omhoog en over je schouders blijven tot na de hele procedure. Je BH doe je best uit, ik help je zo. Je mag al gaan zitten in kleermakerszit als je dat nog kan. Je rug moet je krommen, als een Boze kat, tijdens het prikken. Of je zakt als een ‘patattenzak’ ineen. Ik zal je schouders steunen, zodat je wat tegendruk hebt. Als de dokter de epidurale naald in de rug gaat prikken moet je heel stil zitten. Dat is heel belangrijk. Ook al heb je een wee, want als de naald niet juist zit werkt de verdoving niet hoe het zou moeten. Daarom zeg je best tegen de dokter als er een wee gaat beginnen, dan kan hij indien nodig even wachten. Eerst krijg je een oppervlakkig prikje, de lokale verdoving, een beetje als de verdoving bij de tandarts. Dat kan een beetje branden en pikken. De katheder, een dun plastieken soepel buisje, wordt in de epidurale ruimte van je rug geschoven en de naald wordt verwijderd. Als laatste plak ik je rug af met twee grote stukken plakkers. Heel leuk om achteraf te verwijderen’, Merel knipoogt even naar Pieter. ‘Door die plakkers kan de katheter niet uit de rug getrokken worden. Dan moet je voorzichtig op je rug gaan liggen, je bekken iets gekanteld met behulp van een kussentje zodat de verdoving even fel naar de linkerkant als naar de rechterkant gaat en je tegelijk ook niet te plat op de rug ligt want daar kan de baby last van hebben, omdat bij jou de doorbloeding in de rug vermindert. Als alles goed werkt kan je nog voelen dat je een wee hebt, maar de pijn moet weg zijn. Uiteindelijk als je zo ver bent, draai je best op de zijde waar de rug van de baby ligt. Bij jou rechts. De verdoving wordt verder automatisch bijgegeven via een pijnpomp waaraan de katheter gekoppeld wordt. Je kan ook jezelf een extra dosis geven, zonder dat je kan over doseren. Met dit knopje hier. De dosissen zijn namelijk begrensd. Wij, de vroedvrouwen, raden meestal aan om de gulden middenweg te zoeken, daarmee bedoelen we, duwen op het pompje als je terug last hebt, maar niet overdrijven. Bij de bevalling is het goed dat je de druk voelt om te persen. ’ 102
‘Hallo, moet ik hier zijn om een epidurale te plaatsen?’ ‘Ja, dokter en daarna ook in zaal drie.’ ‘Geen probleem, ik ben nu toch hier. Goed, we beginnen eraan. ‘Dit is Lara, zegt Merel, ze werkt bij ons op neonatologie.’ ‘Dag Lara, niet bang zijn, ik zeg wel wat er gebeurt.’ De anesthesist werkt vlot door en de katheter zit op zijn plaats als in de andere verloszaal de bel gaat. ‘Ik moet daar gaan kijken dokter, ik ben zo terug.’ Het is de verloszaal waar Ans bezig is. ‘Wat zou er zijn?’ denkt Merel. De vrouw is vlot bevallen van een dochter. Maar het kind is vrij slap en heeft wat ondersteuning nodig. ‘Merel, pak jij de baby mee naar de babykamer en bel je ook de kinderarts? ‘Ja ok, maar ik moet eigenlijk nu terug naar verloszaal twee.’ ‘En mevrouw had last van zwangerschapsdiabetes, dus de baby moet ook nog geprikt worden.’ Sofie komt even naar de babykamer, om te helpen en om te kijken hoe lang ze nog moet wachten op de anesthesist. ‘Sofie, kan jij hier overnemen alsjeblieft, ik ga de monitor opzetten bij Lara. Ik heb haar bloeddruk nog niet eens kunnen meten na het plaatsen van de ruggenprik. Daarna stuur ik de dokter door naar uw madame. Als ik kan kom ik terug om te helpen. Je moet ook de glycemie prikken, de moeder had zwangerschapsdiabetes. Kijk eens naar die buik van dit meisje, Sofie, die lijkt gezwollen. Niet? Ik bel de kinderarts nog gauw.’ Daarna gaat Merel terug naar Lara en Pieter. ‘Hier ben ik, werkt de verdoving al een beetje?’ ‘Ja zalig Merel!’ ‘Ik ga de monitor opzetten, die blijft opstaan tot je baby geboren wordt. Je kan toch niet meer rondlopen nu. Je bloeddruk blijft ook stabiel zie ik. Soms durft die wel eens te zakken vlak na het inspuiten van de verdoving.’ De anesthesist is naar zaal drie om de volgende vrouw te prikken. Merel moet Sofie gaan aflossen bij de nieuwe pasgeborene. 103
‘Als je je niet goed voelt, Lara dan moet jij of Pieter op de bel drukken! Als je hoort dat de harttonen onder de honderd gaan ook. Ik moet mijn collega gaan helpen.’ ‘Gaat het beter met de baby, Sofie? Dag meneer. U bent de papa? Proficiat!’ ‘Je moet haar glycemie nog controleren, Merel. De assistent pediatrie van de kinderartsen, heeft de baby gezien. Zij wilt dat we haar goed in het oog houden. Regelmatig de kleur en de ademhaling controleren. De buik moet nog nagekeken worden. Maar ze mag terug naar haar mama. Ik ga dan nu terug naar mijn verloszaal.’ En Sofie gaat weg. Ans heeft mevrouw terug op bed geïnstalleerd, zodat ze wat comfortabeler ligt. ‘En hoe heet jullie kindje eigenlijk?’ vraagt Merel. ‘Amélie’, zegt de papa fier. De mama heeft alleen oog voor haar dochtertje. ‘Dikke proficiat nog hé, met jullie mooie kindje. We moeten haar nog wat extra in het oog houden. Leg haar maar lekker tegen je aan met het mutsje op haar hoofd, zodat ze het zeker niet koud krijgt!’ ‘Ik kom terug zo gauw ik kan. Als er iets is druk je op de bel!’ Ans gaat terug naar haar werk op de gang. Daar is ook nog veel te doen. Ik moet terug naar Lara, denkt Merel, maar er belt weer iemand aan. Een volgend koppel aan de parlofoon. Merel neemt de telefoon op. ‘Wij komen langs voor een monitoring. Ik voel mijn baby niet meer bewegen.’ zegt een ongeruste vrouwenstem aan de andere kant. ‘Goed, ik laat jullie binnen.’ ‘Hallo! We zullen u aan de monitor leggen. Ga daar maar binnen, doe je schoenen uit en de buik bloot alsjeblieft. Ik kom zo.’ Zo wordt het wel lastig om hier goed werk te leveren. ‘Ik moet naar Lara, ik moet naar Amélie, ik moet die monitor doen, ik moet de telefoon beantwoorden’, klaagt Merel. ‘Hallo Merel, het is hier met dokter Wouters. Ik stuur nog iemand binnen voor aan de monitor. Het betreft een vrouw met hoge bloeddruk. Graag een bloeddrukprofiel van deze dame, een monitoring, een urinestick op 104
albumine en een bloedafname graag. Bel me terug als je de uitslagen kent. Dag Merel.’ En de telefoon gaat weer. Weer een koppel aan de parlofoon. ‘Kan ik u helpen?’ ‘Ja, wij hadden gebeld met de gynaecoloog omdat mijn vrouw haar kindje minder voelt bewegen.’ ‘Goed’, zucht Merel, ‘kom maar binnen.’ ‘Dit kan niet waar zijn’, mort Merel. ‘Dag mevrouw, meneer, kom maar naar hier. Ga daar maar even wachten, ik kom zo.’ Lara belt en Merel loopt er naar toe. Wat ze haar deze middag beloofd heeft, kan ze duidelijk niet waarmaken. ‘Hallo Lara, wat is er?’ ‘Ik voel me goed, maar zijn de harttonen nog wel goed?’ ‘Inderdaad, die zijn al enkele minuten vertraagd. De hartslag is gezakt naar 80 in plaats van tussen de 110 en 150 slagen per minuut. Kan door je bloeddruk komen. Draai je eens goed op de linkerzijde. Pieter hou jij haar tegen aan die kant van het bed. Meestal vindt de baby die houding fijner.’ De hartslag herstelt even maar gaat nu na elke samentrekking van de baarmoeder flink naar beneden. ‘Ik ga je nu onderzoeken, Lara. Dus even terugdraaien. Goed zo. Normaal voel je dit onderzoek niet omwille van de verdoving. Nog steeds vier centimeter. Het hoofdje duwt niet goed op de baarmoederhals. Het ligt wel beneden, maar het hoofd zelf ligt verkeerd, het zou naar voren moeten draaien en naar beneden kijken in plaats van naar boven. Toch is de baby niet te groot om door het geboortekanaal te kunnen. Ik breng de dokter op de hoogte. ‘Dokter Wouters, hallo met Merel terug. In verband met mevrouw De Jonge. Zij gaat zeer traag vooruit desondanks goede contracties. Het is nog steeds maar vier centimeter. Ze heeft al een infuus met syntocinon voor stimulering van de weeën. Het hoofdje drukt niet goed tijdens de contractie en het moet ook nog wat draaien. De harttonen vertragen na 105
elke wee tot 80 en dit gedurende een minuut. En ze heeft ook licht meconiaal vruchtwater. ‘Goed Merel, wacht nog even af. Ik werk mijn consultatie af en als er iets dringends is bel je me terug. Ik ben in de buurt.’ ‘Goed, dan geef ik haar al wat extra zuurstof.’ ‘Ok, tot seffens.’ Voor Merel teruggaat naar Lara moet ze die nieuwe mensen nog nakijken. Merel roept Sofie om te komen helpen. ‘’Sofie, er moeten nog twee mensen aan de monitor. Ik zal die daar doen, doe jij de andere. Ze hebben alle twee minder kindsbewegingen.’ ‘Waar moet ik haar neerleggen Merel? Alles is bezet.’ ‘Doe het dan in de observatieruimte aan de ingang van de verloszalen. ‘Goed, maar ik heb weinig tijd!’ Bij de vrouw die Merel aan de monitor legt, zijn er vlot harttonen te horen. ’Ik laat je een halfuur aanhangen. Druk dan op de bel alsjeblieft. Alles klinkt prima, leg je goed op de zij en tot straks.’ Sofie had nog een andere vrouw in arbeid die ze verder opvolgt. De vrouw in zaal drie is bevallen, maar nog niet naar de kraamafdeling. Bleek ook dat er geen kamer geregeld was voor deze opname. Terwijl de vrouw al hier was van in de voormiddag. Sofie doet de monitoring en moet alweer terug. Merel gaat Lara extra zuurstof geven. Ik bel Ans terug, om te komen helpen, beslist Merel. ‘Kom je terug helpen Ans? Dringend!’ Maar Merel ziet Ans niet komen. Ze belt na vijf minuten terug met Hilde die zegt dat Ans al enkele minuten geleden vertrokken was. Dan ziet Merel Ans uit een kamer komen. ‘Waar was je Ans?’ ‘Ik kwam nog een vrouw tegen in de gang met hoge bloeddruk die aan de monitor moest. De dokter zou gebeld hebben. Ik heb die dame ook in de observatieruimte gelegd, de andere mevrouw heeft goede harttonen, dus dan is er geen probleem om ze langs elkaar te leggen. Nu moet ik terug naar de kraamafdeling, wij hebben daar onze handen ook vol.’ 106
‘Hoe is het met Amélie?’ ‘Dat weet ik niet, ik ben er niet geweest.’ ‘Shit hé, ik geraak er niet, waarom komt die niet eerst aan mij vragen waarom ik om hulp bel.? Merel is teleurgesteld, iets meer samenwerking zou welkom zijn. ‘Ik heb hier geen zin meer in’, zegt Merel tegen niemand. Plots gaat er een belletje aan in de arbeidskamer. Wie ligt daar eigenlijk vraagt Merel zich af. Ik weet niets van die vrouw. ‘Hallo mevrouw, had je gebeld?’ ‘Ja, ik heb pijn en het wordt erger. Ik wil nu een ruggenprik, juffrouw!’ ‘Ok, mevrouw, ik geef het door aan mijn collega. ‘Sofie!’ roept Merel door de telefoon, ‘waar zit je? Die vrouw uit de arbeidskamer heeft meer pijn. Ik weet niets van haar.’ ‘Kijk haar even na, zij is ingeleid met tabletjes rond deze middag, dan kan je de dokter misschien bellen om te horen wat de volgende stap is. Ik kan hier niet weg, deze vrouw gaat bevallen.’ ‘Mevrouw, ik ga u vaginaal onderzoeken. We zullen zien of uw opening groot genoeg is om nu onmiddellijk een verdoving in de rug te geven.’ Merel constateert dat de opening nog niet erg gunstig is en wil nog even wachten. Anders vallen de pas op gang gekomen weeën alweer stil voor ze goed en wel begonnen zijn. ‘Mevrouw, u moet nog even wachten. U moet nog een beetje meer opening krijgen. Ik luister nog naar de harttoontjes van uw kindje en dan belt u me terug als de weeën nog wat sneller op elkaar volgen. Dan komen we terug en kijken u opnieuw na, ok?’ ‘Goed ik zal nog proberen te wachten.’ ‘Goed dan zie ik of mijn collega u straks zelf terug kan nakijken.’ Het is gemakkelijker en sneller om Sofie opnieuw te bellen dan haar te gaan opzoeken in de verloszaal. ‘Sofie, de ontsluiting is nog te weinig om al een anesthesist te bellen. Ik heb geen tijd om naar de dokter te bellen, probeer jij het na de bevalling?’ ‘Goed Merel!’ Op de achtergrond hoort Merel de vrouw met al haar krachten mee persen met de wee. Ze legt vlug af. 107
In het computerlokaal ziet Merel op de centrale computer dat de harttonen van Lara’s baby niet goed zijn. De variabiliteit is nu ook vermindert. Merel loopt naar verloszaal twee. ‘Lara, voel jij je goed? ‘Ja, Merel, hoezo?’ ‘Je kindje vindt het niet meer zo leuk zie ik. Ik kijk je eerst na en dan bel ik de dokter opnieuw. Een goede vijf centimeter. Niet spectaculair deze ontsluiting. Ik denk dat hij er stilaan uit wilt, Lara.’ ‘Wat gaat er dan gebeuren?’ ‘De ontsluiting is te weinig om vaginaal te bevallen. Waarschijnlijk gaat de dokter je verlossen in de operatiezaal met een keizersnede. Dokter Wouters komt zelf kijken. Hij is er zoals gezegd heel snel. Hij beslist om nu onmiddellijk een keizersnede te doen. De assistent moet de operatiezaal verwittigen. ‘De assistent is er niet’, zegt Merel. ‘Roep haar dan op!’ ‘Sofie ik moet dadelijk met Lara naar de operatiezaal. Ik kan hier moeilijk weg. Heb je Amélie nog gezien?’ ‘Nee, ik had hier ook van alles aan de hand.’ ‘Dan ga ik vlug kijken.’ Merel ziet met een oogopslag dat Amélie er niet goed uitziet. Ze heeft een donkere kleur en ze kreunt. En ze belt vlug de kinderarts. Ze vraagt aan de ouders of ze zelf niet gemerkt hadden, maar die zeiden van niet. ‘Als een baby kreunt, dan wijst dit op een onderliggend probleem. Dikwijls is het door te felle afkoeling of door een opeenhoping van de slijmen waar een pasgeborene last van heeft. Maar het kan ook wijzen op een infectie of misschien nog iets anders maar het betekent altijd dat het kind last heeft. Het moet verder onderzocht worden.’ De assistent pediatrie, pas begonnen in het ziekenhuis en nog niet goed op de hoogte van onze werking, was juist op weg naar de verloszaal om te horen hoe het ondertussen ging met Amélie, dus was ze er iets na Merel al. Maar rustig en van geen kwaad bewust komt ze de verloszaal 108
binnengestapt. Ze heeft wel een saturatiemeter bij, geleend van neonatologie, de afdeling voor zieke en te vroeg geboren baby ‘s. Hier in het verloskwartier wordt dit niet toegepast door de vroedvrouwen. De saturatiemeter meet hoeveel zuurstof er in het bloed zit bij de baby. Dit gaat met een sensor op de huid zonder dat de baby moet geprikt worden. Hij voelt er niets van. Maar als een baby tekens vertoont van problemen met de ademhaling of een slechte start wordt er na raadpleging van een kinderarts besloten tot opname op neonatologie. Zelden wordt er eerst een saturatiemeting gedaan. Daarmee wil ze dus eerst nog het zuurstofgehalte in Amelies bloed meten eer ze in actieschiet voor een opname. Merel ontploft bijna. De mening van de vroedvrouw doet er niet toe vandaag. ‘Dit kind moet opgenomen worden. We hebben het hier heel druk en ik kan deze baby niet in het oog houden. Ik moet nu met een dringende keizersnede naar beneden, waarvoor ik u trouwens dadelijk ook ga bellen. Dit kind lag hier te kreunen toen ik binnen kwam. Sofie heeft ook geen tijd.’ ‘Heb je de glycemie al genomen, Merel? vraagt de assistent.’ ‘Nee, dat zal ik nu dan ook nog vlug doen.’ Het glycemietoestel, dit is om het suikergehalte in het bloed te meten staat aan de computer. Als Merel het onderzoekje wilt doen bij Amélie blijkt dat het toestel niet geijkt is en dus niet werkt. Merel haalt een tweede toestel en dat gaat ook niet. Ze zijn beide al een tijd niet meer geijkt. Tijdverspilling. Dat had in orde moeten zijn. En de strips om te ijken zijn ook op. Dus Merel moet nog naar de berging lopen voor een nieuwe doos. Wie neemt hier eigenlijk zijn verantwoordelijkheid nog op? Merel ergert zich mateloos. Die het laatste stripje gebruikt moet het bijvullen. Na vijftien minuten stressen is de glycemie eindelijk bekend. De waarde valt nog mee, gelukkig. De ouders moeten het allemaal ondergaan zonder dat er tijd is om een fatsoenlijke uitleg te krijgen. De assistent regelt ondertussen een opname op neonatologie. Ze legt Amélie in de transportcouveuse en rijdt ermee naar de afdeling. Merel is echter zeer gefrustreerd door deze manier van werken. 109
‘Regel de rest maar met Sofie’, zegt Merel, ‘ik bel je als je moet komen naar de operatiezaal.’ Lara wordt in snel tempo voorbereid op een operatie. Ze krijgt een operatieshort aan, de pijnpomp wordt afgezet en losgekoppeld, maar niet verwijderd, de operatiestreek wordt geschoren en er wordt een blaassonde geplaatst. Het infuus met oxytocine, het hormoon dat de weeën versterkt, wordt afgezet. Een ziekenhuisbed wordt gehaald, papieren ingevuld en extra plakkers afgedrukt. De verplaatsing naar de operatiezaal gebeurt met het bed door de gangen van de materniteit, dan de lift naar de vijfde etage en daar de gang naar het operatiekwartier volgen. Het wachten op een dienstlift geeft soms problemen, vooral op het spitsuur rond de middag. Maar nu gaat het vlot. Pieter en Merel rijden met een gespannen Lara naar de lift. Lara wordt opgevangen door het personeel van de operatieafdeling. Pieter moet voorlopig wachten in een kleine ruimte. Hij krijgt een short voor in de operatiezaal, een mondmasker en een muts. Zo gauw Lara’s buik ontsmet is en Lara zelf voldoende verdoofd via dezelfde katheter als in de verloszaal, zal Merel Pieter halen en mag hij aan het hoofdeinde zitten bij zijn vrouw. Merel maakt de reanimatietafel klaar, zet de warmtelamp aan en moet dan nog terug naar het verloskwartier om de transportcouveuse te halen. Via de operatieafdeling is er gelukkig een binnenweg naar de verloszalen. Maar daar aangekomen blijkt dat de transportcouveuse, meegenomen door de assistent met Amélie niet is terug gebracht. Merel slaakt een grote zucht. Ze loopt gejaagd naar de neonatologie afdeling die een kleine honderd meter verder ligt. Daar staat de couveuse te wachten op een vroedvrouw die haar komt halen. Het spurtje heeft haar helemaal uitgeput, maar de adrenaline houdt Merel recht. Met de couveuse terug naar de lift en dan verder rennen naar de operatiezaal van Lara. 110
Dokter Wouters is al aan het insnijden. Konden ze nu echt niet even wachten op haar? Merel maakt de reanimatietafel klaar, belt de dokter- assistent pediatrie, haalt Pieter die in de wachtzaal aan het wachten is om binnen te mogen, wast haar handen en neemt de steriele opvangdoek vast, klaar om de baby op te vangen als hij geboren is. De assistent is gelukkig op tijd. Merel is bezorgd om deze baby. Juist bij iemand die ze zo goed kent is het moeilijk om objectief te blijven. Alle hulp is welkom. Terwijl ze wacht op de geboorte wenst ze dat ze vlug een moment kan gaan zitten. Merel heeft barstende hoofdpijn en haar nek en rugspieren zijn helemaal verkrampt. En de concentratie wordt steeds lastiger. ‘Gaat het Lara? Jullie kindje is er bijna!’ Er wordt getrokken en geduwd aan de buik van Lara. Pieter, die aan het hoofdeinde van Lara zit kan alles meevolgen in de weerspiegeling van de lamp die boven de operatietafel hangt. ‘Als je foto’s wil geef je toestel dan maar vlug aan Sarah daar aan de computer.’ zegt Merel nog snel tegen Pieter. ‘Sarah heb je tijd om foto’s te nemen?’ En dan opeens gaat het snel en komt er een hevig maar klein bolleke ter wereld. De navelstreng zat rond zijn hals. Sarah trekt foto’s van de geboorte, van de klok en van de eerste zorgen aan de baby. ‘Kijk eens wat een gezonde zoon mevrouw en meneer De Jonge. Dokter Wouters steekt de baby in de lucht en geeft hem daarna aan Merel. Pieter en Lara hebben beiden een lach op hun gezicht. Een zoontje en wat een heerlijk geluid is het om hem zo hard te horen wenen! ‘Hoe gaat hij heten?’ vraagt Merel. ‘Zeg jij het maar Pieter.’ Lara is wat versuft van de operatie en alle stres van de voorbije dagen en uren. ‘Pieter kom hier maar staan, dan kan je meevolgen hoe wij jullie knapperd verzorgen.’ ‘We noemen hem Mathijs’, zegt Pieter. 111
Mathijs De Jonge. ‘Goed gekozen’, zegt de assistent. ‘U hebt een vinnig kereltje gekregen. Klein maar dapper!’ ‘Je belt me zijn gewicht door hé Merel!’ ‘Ja dokter’ dat doen we. Merel brengt Mathijs lekker warm in een handdoek gedraaid, samen met Pieter, naar Lara. Zo kan zij hem even knuffelen voordat hij mee gaat naar de materniteit. ‘Hier Pieter, neem jij hem maar vast en zet je maar terug op de stoel bij Lara. Zie, Lara hij kent jou, hij is direct stil bij zijn mama, geef hem maar een dikke kus’, zegt Merel. ‘Hopelijk blijft dit zo’, en Merel lacht naar Pieter. Terug in de babykamer op het verloskwartier wordt Mathijs gewogen. Juist 2870g. Pieter trekt er een foto van. ‘Laten we vlug de dokter op de hoogte brengen en daarna Lara. Het gewicht van Mathijs is voldoende om bij de mama op de kamer te blijven. Proficiat nog hé Pieter!’ Na het telefoontje van Merel aan de dokter over het geboortegewicht en aan de operatiezaal waar Lara is, legt Merel Mathijs op de blote borst van Pieter in de babykamer. Huid op huid contact om de vader-kind binding te stimuleren. Zo gauw de mama terug op de kraamafdeling is verloopt dit contact verder op mama’s borst. Merel maakt er foto’s van als herinnering voor Lara die er nu niet bij is en voor Mathijs als hij groter is. Het is er heel warm. ‘Een pasgeborene mag het niet koud krijgen’, zegt Merel nog als ze verder gaat met haar werk. Dan moet hij al zijn energie steken in het opwarmen van zijn lichaam en dan krijgt hij het weer moeilijk met andere activiteiten zoals bijvoorbeeld het ademen. Mathijs heeft honger en maakt zoekbewegingen bij zijn papa, die helaas niets aan te bieden heeft. ‘Je mag hem gerust wat op je pink laten zuigen’, zegt Merel. Daar wordt hij rustiger van. Hij moet nog even geduld hebben voor hij zijn mama terugziet. Zo gauw Lara’s wonde gehecht is, het bloedverlies normaal en 112
de andere parameters als temperatuur en bloeddruk niet afwijken, mag ze terug naar boven komen. Maar dat duurt toch al gauw een uur. ’ Als de collega’s van de nachtdienst in het verloskwartier klaar zijn met het opbergen van hun spullen in hun kastjes, kan er om kwart voor tien een overdracht gedaan worden van de overige patiënten en van dingen die in orde moeten gemaakt worden, zoals het ontbreken van materiaal of medicatie in bepaalde verloszalen. Er is nog een hoop opgestapelde administratie om in orde te brengen. Een deel ervan moet Merel zelf doen. De concentratie is nu volledig weg, ze weet niet meer wat ze noteert. Als Merel uiteindelijk naar huis kan, sleept ze zich naar de kleedkamer. Ongelukkig en zonder enige voldoening van het werk.
113
114
Afglijden Merel begint op de parking in de auto te wenen. Ze is helemaal kapot van het rondhollen, de spanning en de machteloosheid. ‘Dit houd ik nooit vol’, beseft ze genoeg. Ze voelt zich verantwoordelijk, maar kan de mensen niet de aandacht geven waar ze recht op hebben. En die ze ook graag wil geven. Als de enige manier om in die opzet te slagen, het continu rondcrossen is, met vijf, zes personen tegelijk bezig moeten zijn, waartussen ernstige zaken zitten, de patiënten geruststellen door vlug je gezicht te laten zien, maar in werkelijkheid telkens moet laten wachten, zonder zelf te eten of even te kunnen pauzeren, tijd moet steken in het zoeken naar materiaal terwijl een kind niet goed is, waar zijn ze dan eigenlijk mee bezig? De laatste uren in de operatiezaal en terug op het verloskwartier voelde ze zich enorm slecht. Het gevoel dat ze Lara en de anderen in de steek heeft gelaten drukt zwaar op haar neer. Dit gevoel laat haar niet meer los. Merel heeft enkel pralines als avondeten in haar mond kunnen proppen. En nu hoeft het niet meer, haar hongergevoel is weg! Merel ’s energie is op. Hoelang trek ik dit nog? Merel zal deze feiten nog melden aan de leiding, dat er bijvoorbeeld niemand was om zich fatsoenlijk over Amélie te bekommeren, dat er te weinig personeel is op piekmomenten met een verlies aan veiligheid en kwaliteit, maar ze weet ook dat het toch geen zin heeft. Verloskunde toepassen is blijkbaar mee geëvolueerd met de bedrijfscultuur die tegenwoordig het hoogste woord heeft, het is een bedrijf geworden waar baby’s aan de lopende band worden afgeleverd. Liefst zo snel en goedkoop mogelijk. Merel kan het niet accepteren en weet zich geen raad. Haar lichaam doet pijn. Er klemt een bankschroef op haar borst. ‘Misschien heb ik een longontsteking?’ vraagt ze zich af. Zo ‘n pijn. Hoofdpijn. Rugpijn. Spierpijn. Er moeten zijn-pijn… 115
Het idee van een poosje ziek te zijn en te kunnen rusten staat haar meer dan ooit aan. Maar dat geeft weer meer stress aan de collega’s. Johan ziet het elke keer met lede ogen aan. Merel die thuis komt en Merel die zichzelf niet meer is. Alles wat hij zegt valt in verkeerde aarde. Dus hij zegt al niets meer. Eenmaal in bed ligt Merel nog lang te piekeren. Hadden we het anders moeten aanpakken? Waarom zien de gynaecologen niet hoe ver de kwaliteit afgenomen is doordat we met veel minder personeel hetzelfde moeten doen? Waarom is de directie zo hard voor de materniteit? Het begin van het leven start bij ons. Als de patiënten tevreden zijn komen ze toch terug naar dit ziekenhuis? Morgenvroeg staat hier thuis ook weer een volle wasmand, er moet brood gebakken, warm eten gekookt voor de kinderen zodat het klaarstaat als ze moeten eten ’s avonds. Eer Johan daar aan toe komt is het veel te laat. Ze kruipt gewoon terug in bed als de kinderen alle drie naar school zijn, neemt Merel zich voor. Dan kan ze s’ middags terug op staan en nog snel wat eten in de pan gooien. Dat moet lukken. Daarna is het weer tijd om richting ziekenhuis te vertrekken. Nog een late-shift en dan heeft Merel enkele dagen vrij. De volgende morgen staat ze op en gaat naar beneden om de kinderen een fijne dag te wensen en terug te gaan liggen want langer opblijven lukt niet. ‘Hoe zie jij eruit!’ zeggen de kinderen. ‘Amai mama, ga maar vlug terug in bed!’ Veel te vlug is het middag. Rijst met gehakt en verse groenten wordt het menu. Apart klaargemaakt en dan ondereen geklutst. Voilà ziet er nog lekker uit ook. Jas aan, drinken mee en een droge boterham. Het zal toch niet lukken om te eten. Ze wilt wel met haar scooter gaan, heerlijk als het mooi weer is en geen parkeerproblemen aan het werk. Maar ze voelt zich te slap om veilig te kunnen rijden. Wat zal het vandaag zijn? 116
Merel rijdt op automatische piloot richting snelweg. Aan een kruispunt let ze niet op, ziet ze de tegenligger totaal niet en beide auto’s moeten volle bak op de remmen gaan staan om een serieuze botsing te voorkomen. Merel weet dat het haar schuld is en steekt haar arm verontschuldigend op naar de andere auto. Gelukkig is het een jong koppel dat niet boos wordt als ze Merels gezicht zien en rijden rustig verder. Merels hart bonst in haar keel. Haar armen en benen zijn slap van het verschieten. En het verschieten kost alweer een hoop energie. Haar eerste gedachte is, was het maar raak, dan was ik van alles af. Om zich daar later weer schuldig over te voelen. De druk op Merel mindert niet. Merel passeert eerst langs de kraamafdeling om even binnen te springen bij Lara. Even de schrik eraf babbelen zou goed doen, maar alle collega’s zijn bezig. Sofie komt kijken of Merel er al is. Ze moest iets vertellen wat te maken had met de vorige dag. Ze heeft opnieuw verloszaaldienst samen met Merel.
117
118
De laatste druppel ‘Hoi Merel, je bent er, ik was aan het wachten op jou!’ ‘Oei, heb ik iets verkeerd gedaan?’ ‘Nee, nee, natuurlijk niet. Weet je nog, dat baby’tje van gisteren dat zeurde?’ ‘Ja, Amélie.’ ‘Zij is overgeplaatst naar Leuven, deze nacht.’ zei Sofie. ’Ze had een zware hartafwijking. Ze ging fel achteruit. De ouders zijn deze ochtend ook naar Leuven vertrokken. Ondertussen hebben we nog niets gehoord.’ ‘Dat meen je niet!’ roept Merel. ‘En dan hebben ze gisteren zo laat initiatief genomen om haar grondig te onderzoeken. Ik vind het echt niet kunnen. Wat zegt het diensthoofd?’ ‘O, dat het heel erg is, maar niets meer aan te doen. Dat het gisteren toch goed is afgelopen. Dat wij er niets aan kunnen doen.’ ‘Geweldig, ik ga nog even naar Lara en Pieter.’ Lara en Pieter stralen. Trots tonen ze hun knappe Mathijs aan iedereen die binnenkomt. De ouders van Pieter en van Lara discussiëren over op wie hij het sterkst lijkt. De suikerbonen staan klaar op een tafeltje aan de deur. Goed opvallend. Met de verpakking heeft Lara zichzelf vermaakt tijdens de zwangerschap. Allemaal gekleurde zakjes in een mandje aan een luchtballon. Prachtig! ‘Hij was de moeite en het afzien zeker waard!’ zegt Lara tegen Merel. ‘Merel, je bent echt bedankt. Je kon niet veel bij ons zijn maar je was er altijd op de juiste momenten.’ ‘Bedankt Lara, dat is lief, maar ik had nog meer willen doen. Geniet van jullie gezinnetje. Alvast een opvolger voor de papa’, grapt ze nog vlug. Merel gaat naar de verlosafdeling. Daar staat Lisa, de assistent van gynaecologie. ‘Al wat bekomen van gisteren, Merel?’ ‘Breek me er de mond niet over open, Lisa.’ ‘Ik hoorde al van Sofie dat het een overrompeling was.’ 119
Lisa waarschuwt al onmiddellijk dat het vandaag niet veel beter zal zijn. Lara is intussen op de kraamafdeling bezig met de borstvoeding. En daar heeft ze al haar geduld voor nodig. Mathijs is vlug hysterisch als het niet snel lukt met drinken en dan is Lara zelf ook onrustig, waardoor Mathijs helemaal niet kalmeert. Nu begint ze pas te snappen waarvan sommige moeders hopeloos gefrustreerd worden. Eindelijk, Mathijs heeft de borst te pakken. ‘Goed zo kereltje, jij kan het wel, mama moet nog wat meer geduld leren hebben.’ De dokter was zojuist nog langs gekomen. De bloedtest wees inderdaad op cholestase. Dus maar goed dat ze bevallen is. De jeuk is al beter en zal na een paar dagen volledig weg zijn. Over enkele weken moet ze haar bloed nog een keer laten controleren. Bij de volgende zwangerschappen is er een grote kans dat ze terug zwangerschapscholestase krijgt, zei de dokter. Dat moet ze er maar bijnemen dan. Met Mathijs om voor te zorgen lijkt een volgende zwangerschap in elk geval nog mijlenver verwijderd. Vera komt de kraamkamer in gelopen. Ze springt snel even binnen. Ze komt van haar werk en is op weg naar huis. ‘Lara, je straalt helemaal! Wat een knap mannetje. Toch het deel dat ik zie’, lacht Vera. ‘De rest van Mathijs zal ik bewonderen als je klaar bent met de borstvoeding. ‘k Ben blij dat ik even kan zitten.’ ‘Ha, die Vera, hoe gaat het met jou?’ ‘Heel goed eigenlijk. Ik ben al vijfentwintig weken. Ferm hé. Ik voel me prima. Ik mag alleen niet teveel suiker eten. De waarde voor zwangerschapsdiabetes was op het randje positief. Niet snoepen dus, jammer. Maar het is voor het goede doel!’ gaat Vera verder. ‘Wij missen vooral de chocolade.’ Vera klopt terwijl tegen haar bolle buik. ‘Dat lijkt me niet gemakkelijk. Zeker ’s avonds niet als je lekker lui voor de televisie ligt.’ ‘Daar zeg je zoiets. Tegenwoordig knabbelen we op rauwe groenten, Nick en ik.’ 120
‘En hoe vind je ons geboortekaartje, Vera? Mooie foto hé. De fotograaf had engelengeduld. Niet simpel om zo ’n friemelkindje op papier te krijgen. Pieter vond het allemaal niet nodig. Dat arm kindje zo plagen. Nooit gedacht dat hij zo begaan zou zijn. Blijkbaar is papa worden pas realiteit als ie de baby kan zien en vastnemen. Pieter heeft ook eerst huid op huid contact gehad met Mathijs, toen ik in de operatiezaal was. Daar is een intense band ontstaan. Wij mogen natuurlijk niet klagen, bij ons ontstaat die band al veel eerder, hé!’ ‘Ja, ik vind het ook heerlijk, zeg maar vertel eens, is de borstvoeding zoals je dacht, Lara?’ ‘Mm… ik weet het niet goed. Ik dacht dat het gemakkelijker zou zijn. Mijn tepels zijn al knalrood. Zo hard zuigt die sloeber van ons. Zie je hem al met tanden?’ ‘Jij hebt toch een sadistisch trekje, Lara.’ Vera kan het precies al voelen. ‘Laat me nog eens piepen naar zijn snoetje, want ik moet naar huis. O, zo lief, hij lijkt op jou… en toch ook wat op Pieter. Doe zo door hé, moedertje, ik kom nog eens langs met Nick. Tot ziens, jullie twee!’ Sofie, onderweg van de kraamafdeling, om een verse moeder met baby naar de kamer te brengen, komt plotseling het verloskwartier binnengestormd. Merel is bezig aan de computer met een dossier. ‘Merel, ik heb slecht nieuws. Er belde zojuist een dokter van Leuven met de assistent. Amélie is overleden. ’t Schijnt dat haar zuurstofgehalte al extreem laag was toen ze in Leuven op de intensieve afdeling aankwam. Ze wilden haar nog opereren aan haar hartje, maar ze was te zwak. Vreselijk hé, en die mama, ocharme, die was nog zo vlot bevallen. Goed dat je er zo ’n punt van gemaakt hebt, Merel om haar te laten opnemen. Stel je voor dat er bij ons iets zou zijn misgegaan.’ ‘Denk je dat het had voorkomen kunnen worden, Sofie?’ Merel wordt heel emotioneel. ‘Ik had eerder moeten gaan kijken. Maar het lukte me niet Sofie.’ ‘Het lukte ons niet, Merel. Jij kan er niets aan doen. Ik vraag me af hoe de assistent zich voelt?’ ‘Sofie, dat kan ik er echt niet meer bij hebben. Ik voel me rotslecht. 121
Zojuist was het hier weer chaos met drie bellen tegelijk die alle drie dringend waren, jij was toen bezig met een bevalling. De eerste vrouw had heel slechte harttonen en ik moest de dokter bellen, die zo snel mogelijk ging komen. Ik kon die vrouw toch niet zonder toezicht laten, in zo ’n situatie! De tweede bel was bij iemand die geen Vlaams sprak en geen verdoving had en die op volledige ontsluiting stond. Ze jammerde en huilde omdat het zo’n pijn deed, ik heb er godzijdank de dokter stagiair kunnen bijzetten. Hij hield een oogje in het zeil en zou me roepen als het hoofdje lager lag. Natuurlijk had ze pijn want de bevalling kwam eraan, alleen ging het traag vooruit. Haar man snapte het allemaal niet zo goed. En de derde dame stond op acht centimeter en wilde een epidurale verdoving. Zij had heel de arbeid de weeën heel rustig opgevangen, maar toen werd het te zwaar. Zij heeft ocharme nog een uur moeten wachten. Ik stond er heel alleen voor, want de vroedvrouwen van op de gang konden op dat moment niet komen en Hilde was al overuren aan het maken en die was ook bij een bevalling. Dus was het rondrennen tussen de drie zalen tot Bianca uiteindelijk weg kon vanop de kraamafdeling en naar zaal 1 kon gaan, bij de vrouw met de slechte harttonen. Gelukkig is het nu weer goed afgelopen, maar ik krijg hier geen lucht meer Sofie. Het is de hele tijd op de tippen lopen. Als het op deze manier moet gaan hoeft het voor mij niet meer.’ ‘Maar Merel, je gaat zoiets moois als verloskunde toch niet opgeven!’ Merel zwijgt en denkt aan de ouders van Amélie. Waar zijn ze toch mee bezig? Lara is blij dat het bezoekuur is afgelopen. Rust, heerlijk, denkt ze. Maar dat is buiten Mathijs gerekend. Hij krijgt maar niet genoeg van de borstvoeding. Lara wordt er helemaal onzeker van. Ik dacht dat het zo goed ging. ‘Ik begrijp Mathijs’, lacht Pieter, ‘ik zou er ook niet genoeg van krijgen, schatje.’ ‘Lach jij maar, troost jij je zoon nu eens, dan kan ik even rusten. Laat hem maar wat zuigen op uw pink. ‘Propere pink’ weliswaar. 122
‘Zeg, Lara, wat denk je toch van mij? Mijn handen zijn proper. En tussen haakjes, ik heb dit al eerder gedaan hoor. Toen jij nog in de operatiezaal lag, lag Mathijs tegen mijn borst in de baby kamer. Hij had toen ook al zo’n honger en was de hele tijd aan het zoeken, toen moest ik van Merel mijn pink geven om hem wat rustiger te krijgen. ’ ‘Dat ik dat stukje heb gemist vind ik het ergste aan de keizersnede’, merkt Lara op. ‘Ik ben wel blij dat jij hem de hele tijd geknuffeld heb, dat eerste contact is toch heel belangrijk.’ ‘Morgen kan ik terug uit bed. Dit is niets voor mij, zo de hele dag in een ziekenhuisbed. Ik voel mijn stuitje tintelen.’ ‘Dat kan toch niet met uw verdoving.’ ‘Ok, ik overdrijf maar ik wil toch terug controle over mijn benen. En die stomme sonde uit mijn blaas. Ik verheug me op morgen, opstaan en heerlijk douchen, zalig. En dan wachten we op jou Pieter, ’s morgens. Jij moet het babybadje geven aan Mathijs. Dat is voor mij nog te moeilijk. De vroedvrouwen zullen jou wel helpen.’ ‘Ik doe mijn best om op tijd hier te geraken, lieverd. Je zal aan mij een volleerde kinderverzorger hebben als je hier buiten gaat.’ ‘Haha, dat is waar, je hebt al veel bijgeleerd. Het gaat allemaal vlot met jou, misschien heb je me nog niet verteld dat je vroeger met poppen speelde?’ ‘Dat zal zijn, samen met mijn buurjongen, Koen, vadertje en moedertje spelen op mijn kamer, haha. Ik denk niet dat mijn vader dat zo tof zou gevonden hebben. Nee, hoor, het was meer dat ze ons buiten moesten komen zoeken want we waren altijd kampen aan het bouwen of oorlogje aan het voeren. Er waren veel kinderen in de omgeving en we verveelden ons zelden. Er was helaas niemand bij die poppen meebracht.’ ‘Dan is het puur natuurtalent. Bof ik even met zo’n man!’ ‘Als je dat maar weet! En Mathijs hier is vertrokken. Rust jij nu ook maar, of kijk wat televisie.’ Lara kan niet onmiddellijk slapen. Maar even ongestoord kunnen liggen is al heel wat. Heerlijk die rust. Pieter blijft tot Lara slaapt. Legt Mathijs stilletjes in zijn wieg, wacht af of het stil blijft en gaat dan gepakt en 123
gezakt met een deel van de cadeaus naar huis. Niet te geloven wat er verzameld wordt op een paar dagen tijd. Thuis is het stil zonder Lara. ‘Dat ze maar vlug naar huis komt’, denkt Pieter. De kraamhulp komt morgen al langs om alles te poetsen. Een idee van een vriendin. Dan komt Lara thuis in een proper huis.
124
Krak Als Merel thuiskomt na haar werk, zit Johan nog op haar te wachten. Als ze vertelt dat Amélie dood is breekt Merel helemaal. Ze ziet geen uitweg. ‘Ik kan niet meer. Ik raak niet meer uitgerust en alles doet pijn. Hoe het er aan toe gaat op de materniteit maakt het voor mij niet meer uit te houden. Maar ik kan niet thuisblijven. Dan laat ik mijn collega’s in de steek. Daar zou ik zelf niet mee kunnen lachen.’ Al de overuren door de drukte maar ook door het besparen op personeel, al de wachtende vrouwen, het crossen en het koppig verder doen… Merel kan niet meer ademen. ‘Ik ga dood als ik dit nog langer zo voortdoe.’ Merel wil niet naar de dokter. De verplaatsing kost moeite. Maar ze kan ook niet terug naar de materniteit. Ze kan echt niet meer. ‘Ik moet naar de dokter.’ De volgende dag heeft ze vrij. Ze maakt een afspraak via de computer en in de voormiddag is er nog een plaatsje vrij. In de dokterspraktijk wordt ze onderzocht. ‘Kijk mijn longen eens na, dokter, ik denk dat ik een bronchitis heb. Ik heb een scherp drukkend gevoel op de borst.’ ‘De longen klinken zuiver hoor!’ Jammer, denkt Merel. Er is weer niets te vinden. Hoe komt het dan dat ik zo moe ben? Er wordt bloed getrokken. Achteraf blijkt dat resultaat ook in orde te zijn. Kerngezond dus! ‘Hoe is het mogelijk?’ , vraagt Merel zich af. De dokter ziet aan Merel dat er meer aan de hand is en neemt de tijd om erover te spreken. Hij waarschuwt haar dat ze er nog moet kunnen zijn voor haar gezin. Alhoewel Merel al besloten heeft dat ze niet onmisbaar is, dat iedereen ook zonder haar verder kan, doet het haar toch wat als de dokter het zo stelt. 125
‘De materniteit draait ook wel door zonder Merel’, zegt de arts, ‘maar jouw gezin heeft je wel hard nodig.’ Ze krijgt ziekteverlof. Opgelucht voor de rust en enorm bang om te bellen naar het werk. Merel wil dit allemaal niet, ze is veel zwakker dan ze van haarzelf dacht. Maar ze kan niet opgeven. Haar hoofd ontploft van alle gedachten. Ze geraakt er niet uit. ‘ Ik wil daar niet meer werken. Ik wil mijn inkomen niet kwijt. Ik verdraag het niet meer. Ik ben een volhouder. Ik kan zo niet doorgaan. Ik wil vroedvrouw zijn. Ik wil zo geen vroedvrouw zijn. Ik wil niet profiteren, ben ik echt ziek? Ben ik ziek genoeg? Ik trek me teveel aan. Ik ga naar de directie. Ik laat ze feiten zien. Ik doe het niet. Ik doe het later. Ik schaam me zo.’ Dag en nacht en door en door en door malen de gedachten. Merel zakt dieper en dieper…. ‘Er drukt een zwaar gewicht op mijn lichaam. Mijn benen zijn slap en bibberen. Langs de zenuwbanen flitsen irritante tintelingen, als het toeschieten van moedermelk. Eerst zachtjes en daarna met volle kracht. Ik wil vastplakken aan de zetel en in mijn bed. Geen geluid. Geen vragen. Geen werk. Geen mensen. Geen besef en alleen maar rust. Slapen, slapen, laat mij slapen. Rechtstaan, zitten, mijn rug doet pijn. Ik ben bang wat moet ik doen? Schuld. Ik kan niet meer eten, ik kan niet meer slapen, ik kan niet meer joggen. Was ik maar waar niemand was. Ik hoor niet in deze drukke wereld. Ik wil dit niet. God, help mij toch. Pijn op de borst, hartkloppingen. Ik mag niet opgeven. Verlos mij alsjeblieft, ik geraak er niet uit.’ 126
Johan gaat de volgende keer mee naar de dokter. Merel krijgt nog een maand rust. Ze geeft de eerste keer toe dat ze niet meer terug wil naar de plaats waar ze haar heel leven al werkt, zo moeilijk. En ze wilt nu dadelijk een oplossing. Niet beseffend dat ze pas begonnen is aan een lange weg.
127
128
Schaamte De telefoon gaat. Hilde en Griet zijn bezig met het opmaken van de bedden van de kamers waar de vrouwen ontslagen zijn. Hilde heeft de draagbare telefoon in haar zak en neemt op. ‘Met de kraamafdeling met Hilde.’ ‘Hallo, met Merel.’ ‘Hallo Merel, hoe is het met jou? We hebben niet meer kunnen bijpraten hé met al die drukte.’ ‘Ja, ik weet het Hilde, maar eigenlijk bel ik om te zeggen dat ik verder ziekteverlof heb. Het spijt me zo, maar ik ben helemaal op. Alle frustraties die blijven duren en de risico’s…’ Merel krijgt het niet uitgelegd. Wie begrijpt haar? Ze begrijpt het zelf niet eens dat ze moet afhaken. Ze schaamt zich mateloos. Hilde luistert stil naar Merel. Ze weet op haar beurt ook niet goed wat zeggen. Ze vindt het heel erg voor Merel. ‘Merel, ik was juist op kamer 612 en die mensen zijn vol lof over jou. Die verpleegster van neonatologie. Ze hoopten jou nog te zien. Zal ik de groeten doen van jou? ‘Ja, dank je Hilde.’ ‘Tot ziens, Merel, zit maar niet in over ons, zie maar dat je beter wordt.’ Maar Merel weet nu al dat ze haar gezicht daar niet meer durft laten zien. Ze gaat gebukt onder een immens schuldgevoel. Sofie komt juist de kraamafdeling op. ‘Hoi dames, ik heb het weeral zitten hé. Ik help een vrouw in ons bevalbad en in plaats van voorzichtig in te stappen, ploft ze met haar volle gewicht in het water. Het deurtje was nog niet toe, dus, hoera, de hele verloszaal is ondergelopen. Nu kan ik nog gaan dweilen ook. Volgende keer doe ik laarzen aan.’ Sofie moet stoom afblazen en ondertussen zoekt ze naar een aftrekker op de kraamafdeling want in de verloszaal staat hij niet. 129
‘Wacht even, Sofie’ zegt Hilde snel. ‘Ik kreeg juist telefoon van Merel. Ze is ziek. En serieus, ze zit er precies door. Ze was aan het wenen aan de telefoon. Zo kennen we ze niet.’ ‘Dat met Amélie was de druppel voor haar denk ik. Ik begrijp het wel, maar ik had het niet verwacht van haar. Ze moest wel juist elke keer werken als het zo druk was wat zwaar is natuurlijk.’ ‘Hopelijk komt ze gauw terug, zegt Hilde.’ ‘Ja, en ik ga nu dweilen, salut.’ Hilde en Griet doen door want ze moeten zo starten met de verzorgingen. Toch denken ze de hele tijd aan Merel. Griet zegt nog dat zij meer de kalmere periodes treft. Je kan het niet voorspellen, natuurlijk. Maar op die manier is het beter vol te houden. En met de zes-uren shift van de parttimers moet je veel meer overuren maken omdat het slecht uitkomt met de overlappingen met de andere shiften. Daar heb je als fulltimer minder last van. ‘Goedemiddag, mevrouw, hoe gaat het hier?’ Hilde is begonnen met haar ronde. ‘Hallo’, zegt Lara’, hier gaat het goed.’ ‘Hoe is het met de borstvoeding?’ ‘Meer dan genoeg melk! En mijn borsten zijn hard en groot, ben juist Dolly Parton. Het doet geen deugd moet ik toegeven. Alleen als Mathijs goed gezogen heeft is het even een opluchting.’ ‘Dan kan je best tijdelijk een borst per keer geven. Dat stimuleert de melkproductie minder. Zolang je die stuwing hebt, is dat aan te raden. Als het weer genormaliseerd is dan leg je terug aan, aan de twee kanten. Mag ik je borsten eens zien? Amai, je bent inderdaad Dolly Parton. Grapje hoor! Ik zie geen rode vlek. Daar moet je wat aan doen als je die ziet. Dat wijst op een beginnende borstontsteking. Massage of een portie platte kaas, dat werkt ook prima. We hebben ook nog ijscompressen voor na de voeding.’ ‘Dank je voor de goede raad. Komt Merel vandaag ook? ‘Nee, maar ik heb haar juist gesproken aan de telefoon. Je krijgt de groeten van haar.’ 130
‘Dat is fijn, ze heeft me goed geholpen. En het was zo druk. Ik ben toch onder de indruk van jullie werk, chapeau!’ ‘Dank u mevrouw, ja het kan erg druk zijn. Zo hier is nog een pijnstiller. ‘Wanneer mag ik naar huis?’ ‘Je moet naar huis over twee dagen. Je mag eerder naar huis mits toestemming van de gynaecoloog en de kinderarts. Mathijs moet die dag dan even nagekeken worden.’ ‘Ok, dank u.’ Als de etenskar wordt gebracht wordt er goed doorgewerkt met opdienen. ‘Weet je nog dat jij tegen Merel haar been was opgereden?’ zei Hilde tegen Griet. ‘Ja, laat me daar niet aan terugdenken! En nog goed hard ook! Ze zag op slag lijkbleek. Marie wou haar toen nog een suppo geven tegen de pijn. Op de gang!’ ‘Ze zou het nog gedaan hebben ook’, lacht Griet als ze er aan terugdenkt. ‘Maar het is wel al lang geleden. Jij vergeet precies niet snel.’ ‘Ocharme Merel, die was even van de wereld.’ ‘Let nu maar op, zegt Griet, seffens rijd jij ook tegen iemand aan en we willen het niet nog eens meemaken, hé!’ ‘Als we hier klaar zijn, zullen we nog even gaan kijken op de andere gang of Ans nog hulp nodig heeft.’ ‘Ga jij maar’, zegt Hilde, ‘dan doe ik hier de belletjes uit.’ ‘Tot dadelijk!’ Hilde maakt nog een deel dossiers in orde. Legt de sleutel al klaar van de apotheekkast, zodat ze straks niet vergeten te gaan kijken. En tenslotte maakt ze nog een briefje voor het diensthoofd in verband met Merel. Wie had dat gedacht?
131
132
Een onverwachte diagnose? Merel heeft de stap gezet. Ze heeft een afspraak met een therapeut gemaakt. Praten met iemand professioneel en neutraal helpt misschien om uit de cirkel van schuldgevoelens te geraken. Merel en loopmaatje Ingrid maken elke week enkele wandelingen in de omgeving. Lopen kan voorlopig niet voor de uitgeputte Merel. Ingrid heeft al veel geluisterd naar Merel tijdens het wandelen en ook zij steunt het idee om een professioneel advies te zoeken. Merel krijgt van een andere vriendin, het telefoonnummer van een psychiater. Te weten dat zij er ook naar toe ging en hulp van kreeg, maakt het iets gemakkelijker om een afspraak te maken. Toch blijft het een moeilijke stap. Het telefoneren gebeurt aarzelend terwijl het hart zenuwachtig tekeer gaat en het is schrikken als er na verschillende keren proberen, ineens een stem aan de andere kant van de lijn antwoordt. ‘Nu is het echt’, denkt Merel, ‘de bal is aan het rollen.’ Er moet niet lang gewacht worden. Over een dikke week mag ze al op gesprek. Dit komt goed uit want er moet een verlenging aangevraagd worden voor het ziekteverlof. Dan zal nu blijken of de dokter dat ook nodig vindt. Merel probeert er niet teveel over na te denken. De stem aan de lijn is behulpzaam en sympathiek. Dat is alvast een hele opluchting! In de wachtkamer bij de dokter hoopt ze absoluut geen bekenden tegen te komen. ‘Stel je voor, wat gaan die van mij denken, welke uitleg moet ik dan geven?’ piekert Merel. Er zit een oudere man op een stoel. Wat zou hij hebben? Hij vertelt dat hij wacht op zijn kleindochter. Even later mag hij ook binnen in de spreekruimte van de dokter. En zit Merel alleen. Het is best gezellig in de wachtruimte. Er staan wat stoelen en een zetel. De kleuren zijn fris en aangenaam en in een rekje aan het raam liggen tijdschriften om te lezen. Maar veel aandacht heeft Merel er niet voor. Het is spannend, gaat de dokter haar begrijpen? Gaat ze het kunnen uitleggen? Wat doet ze hier? 133
En dan wordt Merel gevraagd om binnen te komen. Ze kan nu eindelijk een gezicht plakken op de stem aan de telefoon die de komende tijd haar hopelijk zal kunnen helpen. Het is natuurlijk een vrouw, maar als Merel aan een psychiater denkt ziet ze een oude man voor zich, met grijze haren en een grijze baard die stil luistert naar de patiënt, af en toe knipperend met zijn ogen en een geeuw onderdrukkend terwijl de patiënt zijn verhaal doet. Die op het einde klaarstaat met zijn oordeel, opmerkingen en raad. Niet direct iemand waarbij men zich op zijn gemak voelt. Maar niets van dit alles is waar. In de kamer waar de gesprekken doorgaan is het nog gezelliger dan in de wachtruimte. Er staan drie prachtige zetels, een voor de dokter, dat had Merel al kunnen zien door het raam toen ze op weg was naar de deur om aan te bellen. Nog een zetel voor de patiënt en een tweede voor de partner, veronderstelt ze. Aan de andere kant staat een groot bureau met paperassen, brochures en boeken. Het is daar dat Merel mag plaatsnemen. Er zit een gewone, jonge vrouw met een vriendelijk gezicht voor Merel. Zij is degene die het gesprek leidt en oprecht luistert naar de wanhoop en de frustraties die Merel opnieuw oprakelt. Het is een kennismaking met vooral vragen van de psychiater over de dingen die in Merel omgaan. De diagnose is onmiddellijk duidelijk voor de dokter. Hoe kan de dokter dat zo snel weten? En ze zegt erbij dat het lang gaat duren eer er verbetering zal optreden. Voorlopig moet Merel niet terug naar het werk. Merel schaamt zich dood. Ze durft het tegen niemand te zeggen, behalve aan Johan, Merels ouders en Ingrid. Dat is voorlopig even genoeg. Een ‘uitputtingsdepressie’. ‘Dat is niets voor mij, het past niet bij mij! Ik geloof het niet, het kan toch niet.’ Merel is niet blij met de diagnose. De dokter geeft haar een boekje mee over depressies omdat het wel duidelijk is dat Merel het niet gelooft. Ze zegt erbij dat deze depressie verbonden is met de toestanden op het werk die al zolang op Merel drukken. Een druk gezin erbij is niet direct een grote hulp in het vinden van rust. Thuis leest ze het in een ruk uit en daarna nog minstens vijf keer 134
om zichzelf te overtuigen. Is dat een depressie? Lichamelijke problemen en totale uitputting als gevolg van overbelaste hersenen. Door voortdurende stress, frustraties, ergernissen en uitzichtloosheid van de situatie. Er is geen plezier meer, alles is teveel, het lichaam dooft uit. Verwardheid, hartkloppingen, druk op de borst, vermoeidheid, pijnlijke rug en nekspieren, niet kunnen slapen, geen honger, gewichtsverlies, geen zin meer om zo te leven… Helaas, heel herkenbaar. Samen met de diagnose krijgt Merel nog een voorschrift voor pillen. Ze niet nemen zal de genezing erg vertragen. Nog iets dat ze nooit wilde. Merels motto is: gewoon doorbijten dan geraak je er ook. Zo werkt het dus niet. Merel wil uit deze ellende, dan valt er niet te kiezen, dan moet je alles doen om beter te worden, dus ook pillen slikken. ‘ Jammer genoeg’, denkt Merel. Die nacht erop volgt een nachtmerrie: ze moet worden opgenomen op de psychiatrische afdeling. De hele droom lang discussieert ze met de dokter dat dat niet mogelijk is omdat ze thuis niet kan gemist worden. De droom lijkt heel realistisch en het is een geschenk om na deze droom wakker te worden. De gesprekken met de dokter en de chemie dragen vrucht. Schuldgevoelens worden weerlegd, maar er duiken er steeds nieuwe op. Hoe veel kan je er zo hebben? Merel vraagt het zich af. Het ene schuldgevoel is nog niet over en het andere is daar. Maar de dokter moedigt haar aan. Ze beschrijft Merels talenten met behulp van een test. Al die talenten op een rij horen over jezelf, dat is even feest in je hoofd. Het helpt Merel bij het nemen van beslissingen. ‘Ik ga doen waar ik blij van word, en daar ga ik voor gaan zonder mij te laten tegenhouden door twijfels!’ neemt Merel zich voor na een goed idee van de dokter. Het beest van de uitputting blijft echter op de loer liggen. Het komt veel te dikwijls naar de oppervlakte als je het Merel vraagt. Er komen ideeën op Merels weg waar ze graag onmiddellijk en onverstoorbaar werk van 135
maakt. Maar de vermoeidheid is een enorme beperking. Haar grootvader die zevenenveertig jaar ouder is, heeft veel meer conditie dan Merel. Hij komt Merel regelmatig opzoeken met de fiets om te horen hoe het gaat. Het is raar voor een grootvader om te zien dat een kleinkind niet in staat is om te werken. Hij is bezorgd. ‘Normaal zou ik bij mijn grootvader op bezoek moeten gaan’, denkt Merel keer op keer, het is iets wat ze wil, maar waar ze niet in slaagt. Merels ouders zijn ook ongerust. Misschien nog het meest van iedereen. Dat is niet gemakkelijk. Hoe kan ze duidelijk maken dat ze echt niet meer terug wil en kan naar die werkplek? Ook al ligt haar hart in de verloszaal bij de geboortes. Ook al heeft ze vast werk en ook al is het een tijd van economische crisis, Merel weet het niet. Helaas kan een verslag van de specialist ter zake, Merels psychiater, de controlegeneesheer niet overtuigen. Wat denkt Merel wel met zo ’n papiertje afkomen! Dan heeft hij immers toch niets meer te zeggen. Trouwens beseft Merel wel dat zij de achterban in de steek laat! Zo wordt het voor de collega’s nog erger om het werk vol te houden. Merel is de dokter enorm dankbaar dat hij haar er driemaal aan doet herinneren. Want ze zou zich misschien eens even niet schuldig genoeg voelen. Hij is zelfs een superdokter! Want zonder enig onderzoek te doen of kennis te hebben van haar persoon, weet hij exact op welke datum Merel uitgerust zal zijn. Hij is te goed voor dit werk! Van de uitleg die naderhand volgt snap ze geen letter. Iets van tegen de beslissing in beroep gaan. ‘Als ik mezelf doodrij onderweg na dit fijne gesprek zal hij zich zeker afvragen hoe dit kon gebeuren’, zegt Merel in zichzelf. Ze durft het niet tegen die vreselijke man te zeggen. Begrip voor de medemens is relatief. Als men er zelf niet beter van wordt is er geen plaats voor. Wat een verschil met dokters die mensen moeten beter maken. En met vroedvrouwen die het beste voorhebben met de zwangere vrouwen. Merel weet niet hoe ze heelhuids thuis geraakt is. Wenend en pompaf na de controle. 136
Gelukkig heeft ze Johan om haar te steunen en deze ‘genees-heer’ naar de maan te wensen. ‘Jou psychiater is er ook nog’, zegt hij, ‘die helpt je wel!’ Om van de schrik af te zijn weer te moeten geconfronteerd worden met een controle, beslissen Johan en Merel na enkele maanden over te gaan op loopbaanonderbreking. Terwijl ze nog helemaal niet genezen is. Zo zwaar valt die controlegeneesheer tegen. De financiële kant van de zaak weegt niet op tegen de gemoedsrust van ongestoord thuis te kunnen zijn. Zoals de bemoedigende woorden van een lieve collega klinken: veel geld kan je opmaken en met weinig kom je toe. Daarom laat ze zich er ook niet door beïnvloeden in de beslissing om thuis te blijven. Toch borrelen de twijfels en paniek regelmatig naar omhoog en botsen tegen alles wat in de weg staat. Aan de andere kant springen kleine meevallers meer in het oog nu er ook meer tijd is om te ademen. Tel je zegeningen, en dat zijn er onverwacht meer dan verwacht. De kinderen vinden het plezant en gemakkelijk dat Merel zoveel thuis is. Ze hebben liever een mama die niet zo moe en onverdraagzaam is. Het is al lastig genoeg met jezelf als je tiener bent. Trouwens, Merel vindt zichzelf ook een pak aangenamer nu. Terug op weg naar de Merel van vroeger. De opdracht van de psych is fijne dingen doen. Raad die Merel in het begin heel moeilijk vindt om op te volgen. Maar die haar wel terug blij maakt. En nu begint ze stilaan terug te ervaren wat zich goed voelen betekent. Merel leert zichzelf beter kennen, ook door de loopbaanbegeleiding. En dat maakt haar bewust van de dingen waar ze tegen op botste op het werk. Het is jammer dat het menselijke in jobs het eerste is wat wegvalt bij besparingen. En in deze job is dat met de zwangere vrouwen, de ouders en de baby’s. Meevoelen, luisteren en intuïtie, speciale eigenschappen van zorgverleners, gaan verloren in het papier en computerwerk. De computer zou verlichting brengen. Mooi niet, alleen extra werk. We worden computervroedvrouwen. 137
Maar Merel geeft ook toe dat het moeilijk is om de controle op het leven te verliezen. ‘Ik wil niet meer in deze straat terechtkomen en mijn levenswijze laten escaleren tot ziekte, dat wil ik nooit meer’, denkt Merel. Ze neemt een andere richting in haar leven, soms strompelend, soms stilstaand maar vooral een kalmere richting, met lucht om te ademen, met een plekje voor haar alleen. Veel vrienden en kennissen leven met haar mee. Er is veel begrip voor de situatie. Het valt op hoeveel mensen zelf op de tippen van hun tenen lopen en niet weten wat eraan te doen. Mensen die luisteren naar Merels verhaal en er misschien zelf wat aan hebben. Hoeveel mensen zelf een depressie hebben gehad. Toch heeft Merel geen behoefte om veel hierover te spreken. Ze streeft naar rust en het niet moeten uitleggen hoe het gaat. Vooral als er na lange tijd nog moeilijkheden zijn, is het geen aangenaam gespreksonderwerp. En het kost ook energie om het hele verhaal keer op keer te herhalen. Niet dat Merel aan iemand een verklaring verschuldigd is, maar Merel wilt er ook niet om liegen. En ze heeft nog steeds een verkeerd gevoel dat ze haar eigen beslissingen moet verklaren, goed praten. Soms is het gemakkelijker om gewoon thuis te blijven. Over een periode van maanden gaat het schaamtegevoel van Merel stilaan over in een gevoel van berusting. Bezoek of nieuws van collega’s is dubbel. Het is fijn en pijnlijk tegelijk. Het besef dat dat deel van het leven van Merel stopt brengt een diep verdriet teweeg.
138
Baby-ritme ‘Sta eens op, kreunt Pieter in zijn slaap, Mathijs heeft honger!’ ‘Ja, ja ik pak hem al!’ roept Lara iets te hard. Het is een aanpassing zo ’n klein persoontje dat je dagen en nachten overhoop zet. Pieter moet natuurlijk gaan werken en ze hebben afgesproken dat Lara s’ nachts voor de baby opstaat. Niet dat dat zoveel voorstelt want Mathijs ligt in de wieg langs hun bed. Maar af en toe krijgt Lara haar lichaam met moeite in beweging. Net zoals Pieter heeft Mathijs een goede eetlust. Je hoort hem van hier een kamer verder nog slokken als hij drinkt. Zoals verwacht vraagt hij eten om de drie à vier uur. Grappig, dat temperament. Wel vermoeiend, al die onderbroken nachten, voor zo’n slaapkop als Lara. En de keren dat hij langer doorslaapt, wordt Lara ook wakker, een beetje ongerust, omdat hij zo stil is. Maar voor niets in de wereld wil ze haar zoon nog missen. Mathijs is al vier weken en Pieter en Lara raken min of meer gewend aan het babyritme. Toch lijkt het voor Lara alsof ze niets gedaan krijgt. Eten geven, verschonen, terug eten geven, verschonen….Lara vraagt zich af hoe ze het beter zou kunnen organiseren. ‘Met minder tevreden zijn’, zegt de kraamhulp. Gelukkig heeft Lara op tijd aan kraamhulp gedacht. Goede raad van een collega die al drie kinderen heeft. Een cadeau aan jezelf noemt ze het. Er wordt gepoetst, gekookt en gestreken. Ondertussen kan Lara rusten met Mathijs dicht tegen haar aan. Oma en opa komen regelmatig langs. Zo fier dat die zijn. Ze krijgen niet genoeg van Mathijs. Bompa en moeke langs Pieters kant wonen redelijk ver, maar ook zij komen zoveel mogelijk langs. Pieter en Lara hebben besloten toch op vakantie te gaan in de zomer. Al is het spannend met een baby. Ze zijn alles nog aan het bekijken en 139
waarschijnlijk wordt het Slovenië. Als ze vroeg genoeg boeken valt de prijs van het vliegen nog mee. Lara telt de weken even hard af als toe ze zwanger was. Ze gaat veel naar buiten met Mathijs. Frisse lucht opsnuiven en bewegen is gezond en fijn voor de lijn. Ze wandelen langs de winkel en hebben zo alles wat ze nodig hebben. Ze staat ervan versteld hoeveel aandacht ze krijgt van de mensen met Mathijs erbij. Iedereen wilt hem zien. De buren van nummer zevenendertig, die het verlies van Martijn nog aan het verwerken zijn, zijn heel vriendelijk. Ze gunnen Pieter en Lara alle geluk met Mathijs. Zo maken ze het voor Lara gemakkelijk, terwijl zij het toch juist heel moeilijk hebben. Ze hebben hun zoontje begraven in intieme kring. Soms legt Lara bloemen op zijn grafje op de begraafplaats aan de kerk. Lara laat deze buurvrouw, die Caroline heet, Mathijs vast nemen en vertroetelen. Toch probeert ze deze mensen niet teveel te confronteren met hun verlies en neemt ze regelmatig een andere route. En nu zijn Lara en Mathijs op weg naar een terrasje in het zonnetje. Daar hebben ze afgesproken met Vera. Ze zijn iets later dan de bedoeling was want natuurlijk sliep Mathijs juist deze middag extra lang. Vera is in zwangerschapsverlof en ze zien elkaar nu meer dan voor hun zwangerschappen. Vera zit er al, ze is in gesprek met blonde vrouw. ‘Kom Mathijsje, we zullen dat terras eens gaan opfleuren!’ ‘Hallo Vera, goed dat je er nog bent. Sorry, dat we zo laat zijn.’ ‘Geeft niet, mag ik je voorstellen aan mijn nicht. Ze heeft even pauze van haar werk. Greet dit is Lara, mijn vriendin waar ik je over verteld heb, Lara, dit is Greet. Ze werkt op het postkantoor. Ze heeft me zojuist een hoop babyspullen aangeboden die ze niet meer nodig heeft. Tof hé. Je bent zeker dat er geen derde meer in zit? ‘Nee, Vera, ik ben zo content dat we uit de luiers zijn. Je mag alles hebben. Voor ons is het gedaan met baby’s!’ ‘Goed voor mij, dan is het maar goed dat ik je hier tegenkom.’ ‘Ik wou je toch nog telefoneren, maar het is nu geregeld. Dan zie ik je in het ziekenhuis, binnenkort! Ik moet door, veel succes nicht!’ 140
‘We spreken nog eens af, Greet. Tot ziens!’ ‘ Toffe vrouw, uw nicht,’, zegt Lara. ‘Ja, zeker, ze heeft al veel meegemaakt. Voor ze aan kinderen begon is ze heel ernstig ziek geweest. Ze was pas getrouwd toen men borstkanker bij haar vaststelde. Daar is ze voor behandeld met chemo en bestraling. De dokters lieten haar minstens tot zes maanden na de behandeling wachten vooraleer ze aan kinderen mocht beginnen. Als het al zou lukken. Het is niet geweten of je daarna nog vruchtbaar bent. Ze mocht voor haar behandeling embryo’s invriezen voor het geval IVF nodig zou zijn, zoals bij mij. Maar ze heeft slechts een ppoging et IVF moeten doen. de tweede zwangerschap was spontaan. Ze is genezen verklaard. Maar ze moet nog dikwijls op controle. Elke keer spannend afwachten op de uitslag. Maar ze is heel positief ingesteld. ‘ ‘ Niet te geloven wat sommige mensen moeten meemaken.’ ‘Inderdaad, maar nu gaan we lekker ‘chillen’ hé Lara.’ ‘Goed idee! Hier zitten we weer. Hoe voel je je, Vera?’ ‘Goed, wat gezwollen voeten. Voor de rest gaat alles prima.’ ‘Bij welke gynaecoloog ga je ook alweer bevallen?’ Die vraag wou Lara al langer stellen aan Vera, maar ze vergat het elke keer als ze bij Vera was. ‘Bij degene die de in vitro fertilisatie heeft uitgevoerd of bij je eigen gynaecoloog?’ ‘Ik beval bij dokter Knaepen. Een collega van jouw gynaecoloog, dokter Wouters. Ik ging al bij haar voor mijn zwangerschap. De dokter van de IVF laat de zwangere vrouwen zelf kiezen. Hij zit er niet mee in als een vrouw ergens anders gaat bevallen. Hij wil wel graag op de hoogte gebracht worden na de bevalling. Een deel uit interesse en een deel voor wetenschappelijk onderzoek. De ervaringen en resultaten worden genoteerd, zo kunnen ze de medicatiehoeveelheden en de behandelingen, in hun beleid, verder op punt stellen. Ik vind het toch sympathiek dat ze ons die vrijheid geven en graag op de hoogte gebracht worden van de geboorte van ons kind. We zijn er goed opgevangen.’ ‘Jouw familie woont ook in de buurt, niet? 141
‘Ja, het is voor de familie veel gemakkelijker om op bezoek te komen en vooral voor Nick is het beter, dan hoeft hij niet elke keer zo ver te rijden. En jij kan ook regelmatig binnenspringen om ons boeleke te komen bewonderen.’ ‘Weet jij al wat het gaat worden?’ vraagt Lara langs haar neus weg. ‘Nieuwsgierig, Lara? Ja, wij weten het, maar ik zeg niets! Je moet geduld hebben.’ ‘Nog bedankt voor de zwangerschapskleren, ik kan ze allemaal gebruiken.’ Vera gaat vlug over op een ander onderwerp. ‘Wil je mij niet komen helpen met de suikerbonen? Ik heb doosjes gekocht en stempels. Ik wou zelf zakjes naaien en ik zoek nog iets voor de kinderen. Heb jij een idee?’ ‘Je kan potten vullen met snoep en je laat de kinderen zelf hun snoepzakjes vullen. Een klein snoepwinkeltje. Dat vinden de kinderen heel plezant om te doen. Jij moet alleen de potten vullen en zakjes leggen.’ ‘Dat is een goed idee. Ik zal alvast eens zien of ik glazen potten heb. Maar we kunnen ook gaan winkelen, ik weet al welke plaatsen leuke spullen hebben.’ ‘Kom je morgen naar ons thuis, Lara?’ ‘Ja, ik zal komen als Mathijs gedronken heeft. Het is nog moeilijk om te voorspellen, maar dat zal waarschijnlijk rond twee uur zijn. Het kan ook iets vroeger.’ ‘Ja, prima, dan bak ik een appelcake en drinken we een lekker tasje koffie.’ ‘Jij snoeper, moet je niet meer opletten met suiker?’ ‘Eigenlijk wel, zegt Vera. Dan maar geen cake. Ik leg in de plaats rauwe worteltjes klaar.’ ‘Had ik maar gezwegen’, lacht Lara. ‘Wij komen hé Mathijs.’ ‘Naar tante Vera’, zegt Vera enthousiast.
142
Merel ‘Wat ga je vandaag doen, mama?’ vragen de kinderen ’s morgens aan het ontbijt. ‘Ik ga rokken naaien van de prachtige stofjes die ik vorige week kocht samen met Ingrid op de markt in Maastricht. Er is al iemand die er eentje wil hebben.’ ‘ Cool, mama, je bent goed bezig.’ Misschien ga ik nog wat wandelen als ik zin heb, de frisse buitenlucht in. En hier en daar wat opruimen en poetsen, als daar nog tijd voor is.’ Doe maar niet teveel, anders voel je je weer slecht.’ ‘Ik zal het proberen, bedankt!’ ‘Tot deze middag, hé mama!’ De kinderen van Merel zijn nog steeds bezorgd. Ze zijn ook oud genoeg om te beseffen wat er gaande is. Maar zonder druk op de schouders is het leven veel fijner. De rust in huis is weergekeerd, de sfeer is pakken beter en dat ervaren de kinderen eveneens. De zomer is begonnen. Buiten roepen de bloemen, de vlinders en de geur van vers gemaaid gras. De kalfjes in de wei spelen onder bewaking van de struise moederkoeien. Onder het dak zijn er talrijke vogelfamilies komen wonen. De hele dag hoor je het gekwetter van spreeuwen, tjilpende mussen, hier en daar een lijster maar er is één volhouder die er met kop en schouders boven ze allemaal uitsteekt. Dat is de koekoek die roept, ergens in de buurt. De hele dag door! Het schijnt dat als de koekoek roept het mooi weer gaat worden. ‘Dan zullen we goed voorzien zijn van zonnige dagen dit jaar’, denkt Merel als ze op het terras de was ophangt. Merels boontjes schieten omhoog en de rode besjes zijn al zichtbaar. Binnenkort moet er over de bessenstruik een net gehangen worden of er blijft geen één bes over met al die vogels. Tussen het mos in de tuin staat nog wat gras en de trampoline is de perfecte plaats voor een lui moment in de zon. 143
Het gezin van Merel is gezond. Ze hebben eten, drinken, kleren en een dak boven hun hoofd. Wat wil een mens nog meer? Elke morgen heeft ze terug redenen om op te staan. En de dag gaat vlug voorbij. Van verveling is geen sprake. Dat is toch een goed teken? Tijdens de middagpauze van school komen de kinderen thuis eten. Er is net genoeg tijd om met de fiets over en weer te gaan. Het is raar voor iemand die gewend was in posten te werken om nu een regelmaat in de dagen te ervaren. Gezonder is ook, zeker qua slaappatroon en voor Merel zeker en vast ook gezelliger. Maar de collega’s van Merel zitten op een speciaal plaatsje in haar hart. Ze komt hen geregeld tegen in haar dromen. En ze mist hen. Ze mist de jaren waarin ze lief en leed deelden. In de avond als ze haar mails nakijkt zit er een bericht in van een collega. Dat is genoeg om de poort naar wat voorbij is weer groot open te zetten. Met als gevolg opnieuw een groot gevoel van verlies. Zal ze nu nooit meer een bevalling doen? Nooit meer een kinderlijfje zien komen uit de moederschoot? Nooit meer het wonder mogen aanschouwen van de geboorte? Nooit meer samen met de ouders verheugd zijn over de goede afloop? Nooit meer de slappe lach na een dosis spanning. Echt nooit meer? Dat besef maakt haar toch erg verdrietig. Het zit nog diep. Elke foto en herinnering die ze tegenkomt, elk contact met collega’s schuurt over de zere plek, de plek die haar overboord gooide, aan de kant schoof en zei: ‘Het is genoeg!’. Tranen lopen plots over haar wangen. Merel laat ze de vrije loop. Als tranen konden spreken, zouden ze misschien zachtjes troosten en dan zwijgend verdergaan erop vertrouwend dat er beterschap komt. Merel moet zich erbij neerleggen. ‘Dan zal ik dat ook maar doen, rustig inademen en langzaam verdergaan. Omdat er beterschap komt en omdat het moet!’ Merel gaat met gezwollen ogen haar bed in. Ze valt als een blok in slaap. 144
145
146
Gepakt en gezakt. Lara en Pieter vertrekken morgen, als het bouwverlof begint, richting Slovenië. Gebeten door zijn prachtige natuur en Lara’s verlangen om het land te zien waar Pieter geweest is. Het Dizoll bedrijf ligt in het noordoosten van Slovenië. Dichtbij Celje, een Midden–Europese provinciestad. Daar zijn meerdere bezienswaardigheden. Maar hun oog is gevallen op een plaats dicht aan de kant van Oostenrijk. Pieter heeft zich over mogelijke campings gebogen en camp Blediz is een hele goede optie. Het is een heel kindvriendelijke plaats en hun appartement heeft alle voorzieningen, nodig voor een baby. Zo moeten ze niet teveel meesleuren. De gemiddelde temperatuur is er aangenaam, niet te warm voor een kleine baby. En heel praktisch, ze spreken er ook Engels. Ze vliegen rechtstreeks van Brussel naar Ljubljana, waar de internationale luchthaven van Slovenië zich bevindt. Van daar zullen ze zich in een huurauto verplaatsen naar hun camping. Dat is nog een kleine dertig kilometer. ‘Ik heb er zo’n zin in!’ Lara is enorm opgetogen. Gekleed in een nieuw zomerkleed, borstvoedingsvriendelijk uiteraard, en met de blubberbuik ingetrokken voor de spiegel. ‘Slovenië, here I come!’ ‘Wij gaan goed voor onze dame zorgen hé Mathijs!’ Mathijs is een lieve vrolijke baby. Pieter of Lara moeten er maar naar kijken of hij lacht al. Je kan hem overal mee naartoe nemen zonder dat hij teveel huilt. Hij vindt het heel interessant om naar andere kinderen te kijken. ‘Je vraagt je wel eens af wat er zich afspeelt in zo’n babyhoofdje’, zegt Pieter. ‘Wat een gekke mensen, die twee hier’, lacht Lara ‘daarom is hij altijd zo vrolijk, hij ziet de lol overal van in.’ 147
Het is ondertussen middag geworden. Aan tafel praten en dromen Lara en Pieter verder over de vakantie. ‘Rust, lekker eten, zwemmen en genieten met Mathijsje aan het meer van Bled!’ ‘Heb je de draagdoek ingepakt, Lara? Want wij gaan daar mooie wandelingen maken. Daar kijk ik naar uit.’ ‘Ja, luiers, check, slaapzak, check, kleertjes en zwembroekje, check, draagzak, check. Volledig!’ ‘Mathijs zijn eerste reis en al direct met het vliegtuig. Ik ben benieuwd hoe hij dat gaat vinden? Als hij teveel weent leg je hem maar aan je borst, Lara.’ ‘Ah zo, mijnheer hier profiteert mee van de borstvoeding. Het is toch een gemak hé. Geen gesleur met flesjes, spenen, voeding en een sterilisator.’ ‘Wij vertrekken om tien uur naar Zaventem. Onze vlucht is om twaalf uur, Lara, weet je nog? Morgen rond deze tijd hangen we in de lucht. Kan ik nog iets doen?’ ‘Nee, maar ik wil graag nog even naar Vera. Ze heeft het zwaar nu. Nog vijf weken te gaan. Ik ga haar nog een dikke knuffel geven. Kom mee, dan kan je Nick nog wat tips geven!’ ‘Die heeft geen tips nodig. Goed, ik kom mee.’ Vera zit buiten met haar voeten in een badje. ‘Kom binnen!’ Nick doet de deur open. ‘Wij zullen eens drinken op jullie vakantie. Zet jullie maar op het terras bij Vera.’ ‘Hoi Vera, wij komen je nog een knuffel geven voor we vertrekken.’ ‘Dat is tof! Laat me Mathijs nog eens zien! Die zie je precies groeien. Wat geef jij hem toch Lara! Ik ga ook borstvoeding geven. Jij hebt me overtuigd!’ De hele namiddag zitten ze gezellig bij elkaar. Mathijs is op de schoot van Vera in slaap gevallen. Vera’s kindje laat zich regelmatig voelen, precies niet content dat er iets tegen zijn kamertje drukt. Mathijs heeft er geen last van en ook niet van de bobbel waarop hij ligt. ‘En waar in Slovenië gaan jullie precies naartoe?’ vraagt Nick aan Pieter. 148
‘Wij verblijven op een camping vlak aan het meer van Bled’, zegt Pieter. ‘Het is een alpenmeer waarin je kan zwemmen en ligt tussen de heuvels en de bergen. Het meer is heel zuiver, er mogen geen motorboten of motorvoertuigen op het water. Ze gaan daar ver met hun acties om vervuiling tegen te gaan. Alleen roeiboten en waterfietsen mogen op het meer. Misschien ook elektrisch gestuurde boten, maar dat is waarschijnlijk voor de toekomst.’ ‘Met een zonnepaneel op hun afdak zeker!’ zegt Nick. ‘Ja, dat is misschien een goede investering, we zullen het ter plekke bekijken, Nick, ‘ lacht Pieter. ‘Je kan rond het meer wandelen. De afstand zou ongeveer zes kilometer zijn. Wij hebben onze draagdoek bij, hé Lara, dan kunnen we veel wandelen zonder de beperkingen van een kinderwagen. In het midden van het meer ligt een klein eilandje met een oude pelgrimskerk. Die kerk wordt dagelijks opengesteld voor toeristen. Hij is in de negende eeuw gebouwd en werd toen steeds belangrijker. Daar gaan we zeker naar toe. Het gebouw werd regelmatig aangepast in de loop van de tijd en nu zou er een gigantisch barok, gouden altaar in staan. Katholiek als ze zijn in Slovenië. Aan de buitenkant is er een lange trap van negenennegentig treden. Het schijnt dat het traditie is voor Bled en zijn omgeving, dat een bruidspaar de pelgrimskerk bezoekt en dat de bruidegom de bruid de trap op draagt.’ ‘Dat is pas een prestatie! Pieter, begin al maar te oefenen, dan zullen we eens zien hoe ver jij met ons geraakt’, glundert Lara. ‘Pieter niet onderschatten hoor, die is gewend met zware panelen te sjouwen.’ verdedigt Nick zijn vriend. ‘Jij bent samen met Mathijs misschien juist drie zonnepanelen. Niet dat ik er naar uit kijk’, zucht Pieter, ‘maar dat is een fluitje van een cent voor mij. Ze schieten samen in de lach als ze Pieter zijn bezorgd gezicht zien. ‘Vertel nu verder’, zegt Vera. 149
‘Er zou nog een kasteel zijn met een museum over de geschiedenis van de streek rond het meer. Het bevindt zich aan de rand van het meer op een klif. Daarboven moet het een schitterend uitzicht zijn! Dat museum kan je ook te voet bezoeken langs een voetpad naar de top of je kan er langs de andere kant met de auto naartoe. Ik zou er graag te voet naar toe gaan. Er is daar een groot terras met uitzicht over het meer waar je lekker kan ontspannen met een drankje. Bled zelf is goed bereikbaar. Er is een snelweg vanuit Ljubljana, waar wij landen, tot aan het meer. Dus vinden we gemakkelijk onze bestemming.’ Nick merkt op dat als het goed meevalt ze volgend jaar samen kunnen gaan. ‘Ja, dat zou heerlijk zijn!’ Vera is onmiddellijk akkoord.’ Dat is genoteerd hé mensen. En Pieter, jij kan gaan solliciteren bij een reisbureau, je hebt me helemaal goesting doen krijgen om mee te gaan.’ De middag gaat over in de avond en ze geraken moeilijk uitgepraat. Nick stelt voor om pizza’s op te warmen in de oven. Er wordt een fles wijn gekraakt. Er staat ook nog wat lookboter in de koelkast en een ciabatta brood is vlug opgewarmd, voor bij de pizza’s. Als wij terug zijn, Vera, dan heb jij jou kleintje ook bijna.’ ‘Kom dan maar vlug terug’, blaast Vera. ‘De tijd zal traag gaan als jij er niet bent om tegen te klagen dat mijn geduld op is.’ ‘Rust maar goed, dat is mijn advies, want die eerste weken is het zwaar met een baby in huis. Vooral het slaaptekort weegt soms door.’ ‘Van Lara kan je nog wat leren hoor Vera, slapen ging haar goed af toen ze zwanger thuis was, opstaan ’s morgens heel wat minder!’ ‘Zeg, Pieter, pas maar op of ik sta ’s nachts niet meer elke keer op als Mathijs weent.’ ‘Ik maak maar een grapje, lieverd!’ ‘Ja, ja nu krijg je schrik hé, je begint er al van te zweten zie ik.’ ‘Het is goed, Lara’, lacht Vera, ‘ik zal je advies met plezier opvolgen.’
150
‘Ja, rust jij maar goed’, mengt Nick zich nu ook in het gesprek, ‘dan ben je gewapend tegen de eerste zware weken. Ik doe met plezier mee als ik vrij ben.’ ‘Dat noem ik nu eens een goed idee’, zegt Pieter ‘en wij gaan dat ook doen hé schatje in het mooie Bled.’ ‘Ik denk dat we beter nu vertrekken als we morgen op tijd willen opstaan.’ Lara begint alle spullen bijeen te zoeken. Ze doet Mathijs een jas aan en neemt afscheid van Vera en Nick. Pieter helpt vlug met afruimen. En volgt daarna zijn vrouw. Vera waggelt mee naar de deur om haar vrienden uit te zwaaien. ‘Fijne reis, luitjes!’ ‘Hopelijk slaapt Mathijs goed vannacht.’ zegt Lara als ze thuis komen. ‘Ik geef hem nog zijn badje, leg hem aan, en dan kruip ik onder de wol.’ ‘Goed, dan zal ik het bed al opwarmen’, stelt Pieter voor. Hij sluit alle deuren en ramen af. ‘Zo laat de vakantie nu maar beginnen.’
151
152
Vera vertelt Sinds vier uur vannacht kan ik niet meer slapen. Om het kwartier wordt mijn buik hard. Goed te verdragen, maar het houdt me wakker. Om vijf uur volgen die momenten van lichte maandstondenpijn elkaar wat sneller op. Ik denk dat dit weeën zijn. Dan sta ik maar op want anders wordt Nick ook nog wakker. Ik heb de vaatwasser uitgeladen, de was geplooid, een beetje gestreken en uiteindelijk ben ik voor de televisie terug in slaap gevallen. Nick staat om negen uur langs de zetel. Gelukkig is het zaterdag. Hij moet dus zijn werk niet verwittigen. En ik moet hem niet bellen om terug te komen omdat ‘het’ misschien begonnen is. Nu kunnen we rustig afwachten of de bevalling zal doorzetten. De voormiddag is vlug om. Tegen de middag begin ik te puffen samen met de pijn. Zou ik nu binnen moeten of niet? Ik vind het nog te verdragen en ik blijf liever zo lang mogelijk thuis in mijn eigen gezellig nestje. Ik voel mijn boeleke nog goed bewegen dus ben ik gerust. Nick is zenuwachtig. Hij wil me niet storen maar ik weet dat hij allang zou vertrokken zijn als ik een signaal had gegeven. Ik ga nog een kwartiertje onder de douche staan. Heerlijk warm water over mijn buik. Zalig. In de douche kan ik me helemaal overgeven aan de pijn. Op een bepaald moment beginnen de weeën elkaar om de drie minuten op te volgen. ‘Oei’, nu gaat het snel. ‘Nick! roep ik, ik wil naar het ziekenhuis!’ Nick vliegt recht, moet even naar zijn sleutels zoeken, de koffers nemen en de auto inladen. Klaar, hij start de auto, wil vertrekken en beseft dat ik niet eens langs hem zit. 'Rustig blijven, kerel!’ kalmeert Nick zichzelf. Terwijl ik naar de auto waggel, puf ik om de drie minuten een wee weg Zo duurt het veel te lang voor Nick. ‘Kom Vera, haast je, seffens beval je nog in de auto.’ Nick helpt mij in de auto. Gelukkig is het niet ver rijden. Aan het ziekenhuis is er geen parkeerplaats te bespeuren. 153
‘Verdikke, wat een miserie!’ , roept Nick uit. Nick is super nerveus. Ik heb teveel pijn om hem te kalmeren. ‘Vera’ ik zet je af aan de ingang van het ziekenhuis. Schrijf je al in. Ga maar door, ik kom je snel achterna als ik plaats gevonden heb voor de auto.’ Ik schuifel verder door de inkomhal naar de inschrijfbalie. Ze vragen mijn SIS kaart. ‘Waar zou die zijn?’ vraagt ik me af, ik had ze juist vast. Auwww, pffpffpff.’ De receptioniste ziet dat het serieus is met mijn weeën. Ik denk dat het voor haar te lang duurt want ineens pakt ze mijn handtas uit mijn handen. ‘Ik zoek wel even voor jou in je tas.’ Ze roept een hostess om te komen helpen. ‘Haal vlug een rolstoel, deze vrouw gaat bevallen.’ Ze schrijft me snel in nadat ze de SIS kaart in mijn handtas gevonden heeft. ‘Waar is uw man, mevrouw?’ ‘Parkeren’, mompel ik. ‘Daar is de rolstoel. Veel succes mevrouw!’ De hostess neemt de dienstliften, dat gaat sneller. Ik puf en puf mijn weeën weg. Het verloskwartier is op het zesde. De lift stopt een paar keer onderweg. Als ik word binnengereden, komt Nick juist de hoek omgelopen. Ik voel de druk vanonder feller worden. Kan dat wel? Het gaat zo snel. Ik ben helemaal in mezelf gekeerd, dat gaat me het best. Ineens maak ik geluiden die ik onmogelijk kan stoppen, het is sterker dan mezelf. Nick, ziet zo bleek als een laken. ‘Help!’ roept hij, ’Help!’ Griet komt aangelopen. ‘Rustig maar, kom maar mee. We gaan deze verloszaal binnen. We helpen je uit je kleren mevrouw, en ga hier maar liggen.’ ‘Vera heet ze’, zegt Nick ‘en ik ben Nick.’ ‘Ze heeft al heel de dag weeën en ze moest natuurlijk zo lang mogelijk thuisblijven.’ Nick lijkt zich te willen verontschuldigen voor de situatie. ‘Aaaaarrrr!’ Ik begin spontaan te persen. Ik voel dat mijn vliezen breken en er stroomt bloederig vruchtwater naar buiten. 154
‘Haar vliezen zijn gebroken, Nick, het zal niet lang meer duren. Het is bijna volledige ontsluiting. Dat thuisblijven heeft haar goed gedaan, ze had groot gelijk jou vrouw, zie hoe goed het nu gaat!’ ‘Je doet het goed Vera, fantastisch!’ moedigt Griet mij aan. Ze heeft mijn benen in de steunen gelegd en trekt vlug de bevallingsset open. Ze gooit er vlug nog extra steriele handschoenen op, en doet er zelf een paar aan nadat ze dokter Knaepen en de assistent verwittigt heeft. De dokters zijn bezig in het operatiekwartier een verdieping lager en zijn dan ook heel snel in de verloszaal aanwezig. Als ze binnenkomen, zien ze dat het hoofdje bijna geboren is en dat Griet heel rustig aan het helpen is. Ik pers en voel mijn kind zakken. Ik heb al zoveel ondergaan dat ik niet bang ben voor de pijn. De dokters laten Griet de bevalling verder begeleiden. Ze staan aan de kant en moedigen mij aan. ‘De endorfines die vrijkomen in haar lichaam nemen het scherpste van de pijn weg.’ zegt Griet tussen de weeën door tegen Nick die het allemaal ondergaat als in een droom. ‘De endorfines zijn natuurlijke pijnstillers die maken dat je vrouw in een roes zit en de bevalling beter aankan. Maar ze is alert genoeg om te zien dat er geen gevaar dreigt voor haar baby.’ ‘Ja, duw maar Vera, goed zo meid, hou vol, nog langer en blaas maar uit, rustig en opnieuw.’ ‘Daar is de baby! En wat is het? Kijk eens mama!’ ‘Het is een meisje! ‘Dank je Griet’, zeg ik eerst tegen de vroedvrouw. Ik wordt overspoeld door een intens gevoel van dankbaarheid. ‘Dank je voor je hulp en steun.’ ‘Nick, lieverd, zie hier ons dochtertje!’ ‘Hoe gaan jullie haar noemen?’ vraagt dokter Knaepen aan de ouders. ‘Emma’, zegt Vera in euforie. Haar geluksgevoel is zo groot, ze steekt er de hele verloszaal mee aan. ‘Nick, foto’s trekken hé, niet vergeten!’ ‘Zie je dat ze alert is jou vrouw’, lacht Griet. ‘Voer haar bevel maar uit, daar heb je nog veel plezier van achteraf.’
155
De dokter-assistent is mijn onderkant aan het controleren. Blijkbaar zeer interessant, want hij is er lang mee bezig. Griet heeft mij niet moeten inknippen. ‘De bekkenbodem vertoont een klein scheurtje, mevrouw, ik ga het hechten met een paar kleine draadjes. We geven met een prikje een beetje lokale verdoving.’ Ik merk het niet eens. De moederkoek wordt na tien minuten geboren. Het is één grote bloederige massa vlees, maar hij is in orde en volledig. Als mijn wondje gehecht is word ik gespoeld met lekker warm water, heerlijk. Maandverband, dat heb ik niet gemist, en propere doeken komen onder mijn stuit. De verlostafel wordt terug omgebouwd tot een bed. Al heb ik er niet lang moeten inliggen, ben blij dat mijn benen uit die vreselijke beensteunen mogen. ‘Geniet jij nu maar van je dochtertje’, stelt Griet voor. ‘We zullen haar straks wegen. Je deed het fantastisch Vera! Jij was iemand geweest die we hadden moeten filmen. Zodat we anderen konden tonen hoe het moet.’ Ik glunder en ben dolgelukkig. ‘Laat Emma maar heerlijk en lekker warm tussen je borsten liggen.’ ‘Dicht bij de bron, zegt Nick, die flink foto’s aan het nemen is. ‘Inderdaad’, antwoord Griet, ‘je gaat toch borstvoeding geven? Want alles ging zo vlot, dat er geen tijd was om op voorhand vragen te stellen.’ ‘Ja, ik ga borstvoeding geven, eerst was ik er niet van overtuigd, maar daar is verandering in gekomen.’ ‘Hoezo?’ vraagt Griet. ‘Door mijn vriendin, Lara. Ze is hier bevallen in mei. Eerst wilde ze mij overtuigen met argumenten. Maar wat me het meest over de lijn trok was haar borstvoeding met Mathijsje. Ze genieten zo van elkaar, Mathijs blaakt van gezondheid en het is gemakkelijk als je ergens naar toe gaat, weinig extra’s om mee te sleuren. Op dat gebied ben ik een beetje lui vermoed ik. Ik wil het heel graag proberen.’ ‘Dan ben ik blij dat je op dat gebied lui bent. Zo geef je borstvoeding een kans. Een moeder moet doen waar ze zich het best mee voelt. Een baby is 156
gelukkiger met een mama die zich goed voelt, dan een mama die enorm veeleisend is voor zichzelf en er wat gestrest bij loopt. Geef me dat toestel eens, Nick, dan maak ik een foto van jullie drieën. Voilà, lachen, dat is een mooie herinnering en nu nog eentje waarbij jullie naar Emma kijken. Alsjeblieft! Dat zit in de prijs inbegrepen!’ ‘Dank je, Griet’ ‘Het was vandaag niet zo druk in de verloszaal. Het was een toffe dag en heel fijn om bij jullie bevalling te zijn.’ Griet staat met het dossier in haar handen, klaar om de verloszaal te verlaten. ‘Ik laat jullie even de tijd om in alle rust jullie kleintje te bewonderen. Het dossier moet in orde gemaakt en dat ga ik aan de balie op de computer doen.’ ‘Nog een vraag, Vera. Moest jij insuline spuiten of alleen maar op je eten letten in verband met zwangerschapsdiabetes?’ ‘Enkel niet teveel suikers snoepen. Geweldig dat die periode voorbij is.’ ‘Ok, dan moeten we Emma niet prikken om haar suiker te controleren.’ ‘Tot seffens en als er een probleem is dan kan je hiermee bellen. Laat me iets weten als er iets is hé!’ Nick is ook in de wolken. Het is pas drie uur. Het is allemaal snel gegaan. Emma begint te zoeken en kruipt steeds dichter naar mijn linker borst. Ze heeft een klein duwtje nodig van Nick en ziedaar ze zuigt! ‘Het voelt heel natuurlijk aan zo’n baby aan je borst. Hoe kon ik ooit twijfelen?’ vraag ik me af. Het is ongelofelijk wat zo een pasgeboren baby al kan. Als Emma moe is, stopt ze even met zuigen. Haar oogjes gaan een klein beetje open. Zou ze mij kunnen zien? ‘We moeten onze ouders nog bellen. En Lara en Pieter! Die zullen opkijken als ze horen dat het zo vlot gegaan is.’ Ik heb er al plezier in. Als Griet na een kwartiertje terugkomt om mijn bloedverlies te controleren, geeft ze Emma aan Nick. Nick is helemaal in de ban van zijn dochtertje. 157
Het bloedverlies blijft normaal. Griet helpt mij met opstaan en begeleidt me naar het toilet. ‘Een volle blaas is nergens goed voor’, zegt ze tegen mij. ‘Probeer dus even te plassen, dat voorkomt teveel bloedverlies. Als je Emma aanlegt heb je ook beter een lege blaas. Want je baarmoeder wil samentrekken en die volle blaas belet dat, helaas. Als je blaas leeg is voel je de naweeën minder hard.’ ‘Zo en nu mag je even in bad stappen, gaat het nog? Dan spoel ik je af. Dan kan je proper gewassen in een fris bed. Het bed staat op de gang ik haal het even.’ Griet rijdt het bed binnen in de verloszaal. ‘Je bent een straffe madame’, zegt Griet nog, ‘bevallen en daarna doorgaan alsof er niets aan de hand is. Leg je nu maar in het bed. Met Emma warm op je buik, rijden we je naar de kraamafdeling. Daar zal Eveline je helpen installeren. Je krijgt nog een boterham als je honger hebt. Het bezoekuur begint om vier uur, maar als jullie ouders eerder willen komen mag dat best vandaag.’ ‘Nu voel ik toch dat ik moe ben hoor, als ik mij neerleg. Hoeveel weegt ons Emma eigenlijk?’ ‘O, dat is waar, we moeten haar nog wegen. Ik neem ze even terug van je buik.’ ‘De warmtelamp staat nog aan en het is er gelukkig lekker warm onder. Dan wordt Emma niet teveel gestoord. De weegschaal zit in de schuif, we leggen haar hier op de weegschaal, zo, … 3460g. Amai, dat is een mooi gewicht!’ ‘ Het was ook een mooie buik’, zegt Nick, ‘die zal je niet missen denk ik hé Vera? ‘ Mijn buik zat me inderdaad serieus in de weg de laatste weken. Als Emma terug bij mij in bed ligt, rijden Griet en Nick met het bed naar mijn kamer. Daar krijg ik de nodige spullen zoals de verzorgingsproducten en een doos vol stalen, aangeboden door verschillende leveranciers van kinderproducten. Eveline komt er al aan met boterhammen en chocomelk.
158
‘Proficiat’ mevrouw en meneer! Ik hoorde dat het zo vlot gegaan is. Goed zo! Ik kom je straks nog even nakijken. Hier is de bel, druk erop als je hulp nodig hebt.’ ‘Nick, nu begint jou werk hé schatje!’ ‘Inderdaad, ik zal maar eens beginnen rond te bellen. Morgen breng ik de suikerbonen mee.’ Nick lacht breeduit naar mij. Met alle plezier zal hij zijn vaderlijke taken op zich nemen. Hij heeft er lang genoeg op gewacht.
159
160
Nick vertelt Daar ben je dan kleine Emma. Wat hebben we lang naar je uitgekeken. Je mama heeft het fantastisch gedaan. Je bent met veel liefde en een ongelofelijke oerkracht op de wereld gezet. Ik ben zo trots op jullie twee. Je mama ontfermt zich over jou als een leeuwin over haar welpen. Toen we trouwden, Emma, vonden we kinderen krijgen heel vanzelfsprekend. We dachten er niet veel over na en genoten vooral van elkaar en van het leven. Voldoende ontspannen vonden we belangrijk en ons werk deden we graag. Op een bepaald moment zagen we een huisje waar we ons al zagen wonen met kamers genoeg voor een hele kroost. Helaas was de weg naar die kroost veel lastiger dan we ooit konden vermoeden. Na een jaar was je mama nog niet zwanger. Elke keer ze haar maandelijkse periode kreeg was ze heel verdrietig. En ik kon er niets aan doen. Als man hou je je sterk. Je steunt je vrouw en je gaat verder met werken en je taken in huis. Je laat vooral niet merken wat het met je doet. Als ik het droevige gezicht zag van je mama dan brak mijn hart. We gingen naar verschillende dokters en jou mama kreeg het zwaar te verduren. Maar dat vond ze niet erg want ze wilde jou, lieve Emma. En ze had er alles voor over. Dat kon ook heel vervelend zijn. Dan kregen we woorden over de hele toestand. We hadden te lijden onder de stress en de teleurstellingen. Ik moest dan even de deur uit, stoom afblazen. Ik ging meestal joggen. En wat was ik blij dat ik die uitlaatklep had. En zo hield ik het vol. Wie weet kunnen we later samen gaan joggen, Emma. Je mama en ik maakten het altijd weer goed. Als onze vrienden en kennissen ook aan kinderen begonnen en ze ondervonden geen problemen met zwanger te raken, dan waren we wel blij, maar voelden we ons heel alleen met ons verdriet. 161
Jouw mama had geen uitlaatklep nodig. Ik heb een kant van haar leren kennen die ik nog niet gezien had. Ik heb haar nog nooit zo gedreven gezien. Ze maakte een enorme indruk op mij. Wat is ze sterk. We hebben veel meegemaakt. Al die keren naar het ziekenhuis en al die tijd wachten op nieuws. Nadat we alle behandelingen achter de rug hadden, waren we zo bang dat het weer zou misgaan. Het voelde telkens aan alsof we ons kind verloren. In zekere zin is dat ook zo. Uiteindelijk durfden we niets meer te dromen of te hopen. En toen kwam jij Emma, een geschenk uit de hemel. Je groeide en groeide en voelde je prima in mama’s buik. Bang om te vroeg te juichen bleven we er heel rustig onder. Maar alles verliep goed en er waren weinig problemen. Jij was een gezonde meid. En nu ben je bij ons. Eindelijk kan ik je zien en aanraken. Alles valt in het niets als ik jou in mijn armen heb. Je lieve lijfje tegen mijn borst. Jou hartje dat snel klopt tegen mijn hart. En je boertjes die je laat als ik je iets te hard op je rugje duw. Wij gaan goede maatjes worden, ik weet het gewoon. Mijn hele wezen wil jou beschermen. Niemand mag je ooit kwaad doen. Dan zal hij met mij moeten kennismaken. Je hebt de mond van mijn moeder, de mond die ook jou mama zo mooi vond aan mij. Je neusje van je mama, je bent een juweeltje. Je bent alles waar we ooit van droomden. Welkom dochter.
162
In Slovenië en terug thuis De reis verliep vlot. Mathijs was meestal heel braaf. Hij heeft zich voorbeeldig gedragen in het vliegtuig. De eerste dagen moest hij toch wat aanpassen en liet hij van zich horen. Het personeel op de camping maakte hem telkens weer aan het lachen en na die eerste dagen ging het beter. Moe van de vele indrukken, voor zover je dat bij een baby kan zeggen, viel hij s’ avonds zonder problemen in slaap. Lara en Pieter hebben alles gezien wat ze op hun planning hadden staan. Pieter heeft gezwoegd met Lara tot aan de drieëntwintigste trede van de trap aan het kerkje op het eiland in het meer. Toen kreeg Lara medelijden en vond het genoeg. ‘Schitterend gedaan, Pieter, we zullen maar stoppen, je komt hier immers ook om uit te rusten, straks moet je nog met een kwetsuur naar huis’. Het was prachtig weer en in het appartement was het heel rustig. Ze hadden geen last van lawaai of drukte van de andere campinggasten. Lara en Pieter hebben kunnen uitrusten en bijslapen. Op de warmste dagen zwommen ze om de beurt in het meer. Mathijs lag onder een parasol uit de zon. Pieter ging af en toe alleen wandelen met zijn zoon, zodat Lara wat tijd voor haarzelf had. Samen hebben ze veel gewandeld en Mathijs om de beurten gedragen. Hij is al een ferm kereltje en je voelt hem na een tijdje goed doorwegen in de draagdoek. Het uitzicht van op het terras aan het kasteel was werkelijk adembenemend. Ze zijn er meerder keren naartoe geweest. Met een boekje en een verfrissing konden ze er uren genieten van de omgeving en van elkaar. Volgend jaar zal dat anders zijn met een drukke peuter die de hele tijd actie wil. Ze voelen zich helemaal herboren bij thuiskomst. Het is ondertussen augustus. Vera is bevallen niet lang nadat ze terug waren. Een week te vroeg. Nick en Vera zijn de trotse ouders van een klein lief meisje. Emma noemt ze. De bevalling ging supergoed! Vera was niet te houden. Ze beviel onmiddellijk nadat ze binnen kwam. 163
‘Wie had dat ooit gedacht van Vera’, denkt Lara als ze het nieuws hoort. Zo bang voor pijnlijke tepels en dan bevallen alsof ze het al tien keer gedaan heeft. De borstvoeding gaat ook vlot bij haar. Ze is een prachtige moeder. Lara gunt het haar en Nick na alles wat ze hebben doorstaan. Als je Mathijs langs Emma legt, dan lijkt hij wel een reus. De rest van de zomer kunnen Vera en Lara samen rond paraderen, net zoals Lara hoopte. En zoals Pieter voorspelde herhalen ze eindeloos hun babyverhalen tegen elkaar. Pieter en Nick drinken samen een ferme pint op hun nageslacht. ‘Wat denk je Nick? Zullen we aan de volgende beginnen?’ Samen schieten ze in de lach. ‘Ja, Pieter, dat is een goed idee!’ En zo kwam het dat Lara en Pieter een jaar later, vroeg in de ochtend, op de badkamer in hun appartement terug een roze streep zagen verschijnen. ‘Ik zei het toch, Pieter, ons leven is voorgoed veranderd. Niet meer zorgeloos, maar zoveel rijker dan ooit tevoren!’
164
Epiloog Er stond vanmorgen een verrassing aan Merels voordeur. Van buurvrouw Tine. Merel is dol op haar verrassingen. Enkele maanden geleden deed ze dit ook al met een heerlijke taart. Spannend en plezant, Merel voelt zich als een kind dat een cadeautje krijgt. Ze is er enorm door bemoedigd. Ook door Ingrid, die het beste luisterend oor heeft van de omgeving. En Lies, nog een andere buurvrouw stak een hart onder de riem. Wie heeft er nog zo’n toffe straat om in te wonen, beseft Merel, blij dat ze er van mag genieten. En Merel weet het, ze is niet alleen. Als Merel iets van zichzelf te weten is gekomen, dan is het dat ze het heerlijk vindt om thuis te zijn, maar dat dit niet genoeg is. Ze wil graag een nuttige bezigheid om handen hebben. Werken kan je het noemen, om toch ook een duit in het zakje te kunnen doen. Ze legt zich toe op het maken van vrolijke rokjes voor kinderen en volwassenen. En ze voelt zich goed tussen alle gekleurde stoffen en fournituren. En ze heeft een eigen ateliertje waar ze zich heerlijk kan terugtrekken als het te druk wordt in huis. Er is veel te doen om het idee op punt te krijgen, maar zelfs dat is een fijne bezigheid. En de combinatie met thuis en werken maakt veel dingen gemakkelijker. De dochter met gips aan haar been brengen en halen. Met de ene zoon voor allergietesten op onderzoek, met de andere naar de oogarts. Er is tijd om op bezoek te gaan bij familie en vrienden. Misschien komen er in de toekomst nog dingen bij op het programma. Werken met zwangere vrouwen of moeders en baby’s wordt terug aantrekkelijker, maar zeker niet in de formule van het ziekenhuis. De tijd brengt raad en hoewel de toekomst onzeker blijft, heeft het geen zin om er zich druk over te maken? Veranderen zorgen iets aan de situatie?
165
Gelukkig heeft Merel de nodige steun van haar man, helpen haar ouders en heeft ze veel supporters in de omgeving. En de rest laat ze los en geeft ze over aan Degene die belooft te helpen.
166
Bevrucht door stres, Bevloeid door strijd, Wordt uitputting geboren. Gevoed met teleurstelling En gekoesterd door frustratie, Groeit het op tot… Een wolk van depressie. Maar het komt goed….
167
168
Nawoord van de schrijver Alle personen en namen in dit boek zijn fictief. De gebeurtenissen in het verloskwartier en met Merel komen grotendeels overeen met echt gebeurde situaties. Hier en daar is een aanpassing aangebracht om het verhaal te kunnen schrijven. Terwijl ik de gebeurtenissen in het verloskwartier opschreef, dacht ik dikwijls, je overdrijft als je nu weer een koppel laat binnenkomen. Toch ging het er zo aan toe. Sommige momenten waren er zelfs nog meer vrouwen in arbeid, die niet voorkomen in het boek. Ik heb alles voor mezelf gedocumenteerd, zo kan ik bewijzen dat het echt is. Hoe het met Amélie is afgelopen weet ik niet, vanaf toen ben ik niet meer teruggegaan. Een collega bracht me op de hoogte van haar afwijking. Het had slecht kunnen aflopen. En wat dan? Kalme perioden komen natuurlijk ook voor. Ik heb Vera een prachtige geboorte laten meemaken op een kalm moment. Zo’n geboorte mocht niet ontbreken in het verhaal. Het maakt je hele dag goed, vooral als je zo iemand alle aandacht kunt geven. Ook bij de minder vlotte bevallingen is dit veel aangenamer. En Vera had ook recht op een portie geluk na al haar behandelingen, niet? Je weet nooit op voorhand hoe druk het zal zijn op het werk. Het is dan ook louter toeval dat sommigen het dikwijls enorm druk hebben en anderen minder. Zo grapten we dikwijls van ‘Oh neen, we moeten met dié samenwerken, dan wordt het heftig!’ Hoe dan ook, die kalme periodes zijn geen excuses om niet te zoeken naar veilige noodoplossingen, bij drukte zo hard nodig. Vroedvrouw worden zat er bij mij al vroeg in. Als kind speelde ik uren lang als vroedvrouw met de poppen. Mijn vriendinnen moesten het kindje krijgen en ik haalde het onder de deken uit. Mijn mama kreeg het zwaar te verduren met een vijfjarige kleuter die niet van haar babyzusje wou afblijven. Ik legde mijn pop aan de borst als mama mijn zus borstvoeding gaf. 169
Ik heb met hart en ziel als vroedvrouw gewerkt maar de bedrijfscultuur maakte daar een einde aan. Besparingen in bedrijven komen altijd neer op besparingen in het personeelsbestand. De filosofie is dat er met minder middelen een even goede kwaliteit kan geboden worden. De zorg aan het bed zou niet afgenomen zijn, terwijl het aantal personeelsleden voor twee kraamafdelingen samen gereduceerd is tot het aantal van vroeger op één afdeling. Je moet geen dokter zijn om te weten dat dit wiskundig van geen kanten klopt. Misschien dat we biologisch evolueren naar supermensen? Of zou het toch kunnen dat diezelfde filosofie en het negeren van de feiten, problemen oplevert? Dat de aandacht, de zorg, de kwaliteit en de veiligheid vermindert en de wachttijden langer worden. In het voordeel van ‘de cijfers’. Dat het geld stroomt naar recepties, nieuwbouw, nieuwe dure brochures, nieuwe voertuigen en een personeelsfeest geeft een zure nasmaak aan het hele verhaal. Ik genoot alvast van het schrijven. Het was hier en daar opnieuw moeilijk om me weer onder te dompelen in de frustraties. Maar wat je niet dood maakt, maakt je sterker. En zo is het. Mijn beslissing om een afrit te nemen in plaats van door te racen op de snelweg van het leven maakt me terug blij en gelukkig.
170
Dankwoord Eerst en vooral dank ik al mijn collega’s waar ik mee heb samengewerkt door de jaren heen. Het was een voorrecht om van zulke madammen te mogen leren en om er lief en leed mee te delen op de materniteit. Dit afscheid doet me veel verdriet. Dank je wel Nele, Patsy, Greet, Ellen, Peggy, Mai, Anouchka, Sandra, Heidi, Terry, Nathalie, Ann, Martine, Liesbeth, Rhama, Marijke, Mariuccia, Claudia en anderen, die ik misschien vergeet, voor jullie steun en lieve berichtjes. Dank ook aan mijn gepensioneerd diensthoofd. Je was streng maar rechtvaardig en runde met ons een topdienst, waar de zwangere vrouwen op de eerste plaats kwamen. Dank je zus, om naar mij te luisteren en mij te steunen in al mijn gekke ideeën en mij zo het duwtje te geven dat ik nodig had. Ik heb me door jou bevallingsverhaal laten inspireren zoals je ondertussen heb gemerkt. Ben zo blij dat ik mijn neefje en nichtje mee heb helpen op de wereld te zetten. Zo ben ik onbewust toch in schoonheid gestopt. Dank je lieve ouders voor jullie bezorgdheid en steun. Ouder blijf je levenslang ook al zijn de kinderen volwassen. En het was zeker niet gemakkelijk voor jullie om mij zo wanhopig te zien. Als ik iets doe dan doe ik het goed, ook het afzakken naar beneden. Ik ben blij dat jullie achter mij staan. Dank je mama voor het kritisch nalezen en de terechte opmerkingen van al de versies die ik je in de schoot kwam werpen. En papa voor de etentjes! En dan nog mijn vele schoonzussen. Dank je voor de aanmoedigingen en het meeleven ook al zien we mekaar te weinig! En ook mijn broers en schoonouders leefden mee. Robert, dank dat u mij naar Vertelpunt hebt geleid, mij eerlijk en recht door zee uw mening gaf en de juiste goede raad. Dank u, Dirk dat u de tijd nam om mijn boek te lezen en het de moeite waard vond om er iets mee te doen! Dank u lieve buurvrouwen, wat ben ik blij dat jullie er zijn. Zeker Inge, 171
wiens oren continu in bedrijf waren, door het luisteren naar mijn verhaal. Dank je dat mij tegenhield toen het nodig was. Martine, jij maakt me altijd blij en Liesbeth, zoals jij bent er geen ander! Dank je wel vriendinnen van de kerk en ook Hilde, Sandra en Heidi. Dank je Hilde voor ons fijne uitstapje naar Bent. Dan je dokter X en dokter Y voor de juiste woorden en het serieus nemen van de situatie. Dank u voor alle aanmoedigingen en begrip. Dank je Lucy, voor de mooie tekening die je mij stuurde. Dank je pépé, mijn grootvader, om mij steeds te verblijden met jouw bezoekjes tijdens je dagelijkse fietstocht. Dank u lieve kinderen van mij, voor jullie bezorgdheid en bereidheid om te helpen, want het was niet altijd gemakkelijk. Ik hoop dat jullie zo een belangrijke les in het leven hebben geleerd, namelijk om op tijd een grens trekken in plaats van door te gaan tot je er ziek van wordt. En het allermeeste dank ik mijn lieve man, die met lede ogen alles zag aankomen en er niets aan kon doen omdat ik er tegen bleef strijden. Die met mij moest samenleven terwijl ik niet met mezelf kon leven. Als ik jou niet had gehad, was het niet goed afgelopen met mij.
172
173