Geschreven in schooljaar 2014/2015
Beleidsplan Gedrag OBS Beatrixschool Haarlem Schooljaar 2014/2015
Inhoudsopgave Inhoudsopgave........................................................................................................................................ 2 1.
Inleiding ........................................................................................................................................... 3
2.
Een schoolbrede aanpak ................................................................................................................. 4 Sociaal veilig klimaat als basis ............................................................................................................ 4 De drie componenten van sociale ondersteuning.............................................................................. 4 Pro-actieve houding van het team ..................................................................................................... 5 Het gedragsteam ................................................................................................................................ 6 Vertrouwenspersonen ........................................................................................................................ 6
3.
Methodes voor sociaal-emotionele ontwikkeling .......................................................................... 7 Goed Gedaan! ..................................................................................................................................... 7 Coole Kikker ........................................................................................................................................ 8 Meidenvenijn....................................................................................................................................... 8
5.
Beloningssystemen en straffen ...................................................................................................... 9 Beloningssystemen ............................................................................................................................. 9 Wijze van straffen ............................................................................................................................... 9
6.
Pesten............................................................................................................................................ 11 Pro-actieve benadering .................................................................................................................... 11 Ernstige en aanhoudende problemen .............................................................................................. 11 Plan van aanpak ................................................................................................................................ 12 Hulp en nazorg aan de betrokken partijen ....................................................................................... 13
2
Beleidsplan Gedrag OBS Beatrixschool Haarlem Schooljaar 2014/2015
1.
Inleiding
Op de basisschool doen leerlingen veel cognitieve kennis en vaardigheden op. Daarnaast is het een plek waar zij leeftijdsgenoten ontmoeten, kennis maken met de samenleving, met normen, waarden en omgangsvormen. Op de Beatrixschool wordt veel aandacht besteed aan het creëren van een sociaal veilig schoolklimaat. Hierbij vindt het team van de Beatrixschool het belangrijk dat er uniformiteit en eenheid heerst in het handelen van teamleden en andere personen die in de school werkzaam zijn of komen helpen. Daarom is er gekozen voor een schoolbrede aanpak ten opzichte van gedrag. In ons schoolklimaat zijn er grenzen en regels, wordt adequaat opgetreden tegen grensoverschrijdend gedrag, maar worden leerlingen bovenal aangemoedigd om positief en gewenst gedrag te laten zien. In dit beleidsplan kunt u lezen welke regels er zijn opgesteld omtrent gedrag, welk gedrag er van iedereen verwacht wordt, hoe er op divers gedrag gereageerd wordt en op welke wijze er gebruik wordt gemaakt van sociaal-emotionele methodes. Veel plezier bij het lezen en graag tot ziens op de Beatrixschool. Namens het gehele team, Cindy Prins, gedragsspecialist
3
Beleidsplan Gedrag OBS Beatrixschool Haarlem Schooljaar 2014/2015
2.
Een schoolbrede aanpak
Sociaal veilig klimaat als basis Wanneer leerlingen zich veilig voelen en lekker in hun vel zitten, kunnen zij zich optimaal ontwikkelen. De basis van goede prestaties en het behalen van de hoogste opbrengsten ligt in het sociaal-emotionele welbevinden van de leerlingen. Hierbij is een sfeer waarin harmonie en respect centraal staan van groot belang. De Beatrixschool wil graag een open en ondersteunende cultuur creëren waarin leerlingen een eigen verantwoordelijkheid leren hebben voor de sfeer in de school. De teamleden op de Beatrixschool spelen een belangrijke rol bij het creëren van een sociaal veilig klimaat.
De drie componenten van sociale ondersteuning Voor het creëren van een open en ondersteunende cultuur, is het belangrijk om de volgende drie componenten te allen tijde in gedachte te houden. 1. Affectieve component Hierbij staat de relatie die een leerkracht heeft met een leerling als belangrijkste punt. Een leerling moet zich veilig kunnen voelen bij de leerkracht, zich gewaardeerd voelen en ook het vertrouwen hebben geloofd te worden en geaccepteerd te worden zoals hij/ zij is. Pas wanneer deze affectieve component in orde is, zal er (zeker in conflictsituaties) gebouwd kunnen worden aan het verbeteren van gedrag. Wanneer een leerling weet en voelt dat er serieus wordt omgegaan met zijn/ haar gevoelens, zal hij/ zij ook makkelijker bereikbaar zijn voor de leerkracht. Hoe moeilijk het ook in conflictsituaties is en wat een leerling ook voorheen gedaan heeft, de leerkracht blijft altijd objectief en aandachtig luisteren naar wat hij/ zij te vertellen heeft. 2. Informatieve component Ten onrechte wordt er vaak van uitgegaan dat leerlingen wel weten hoe zij zich moeten gedragen. Snel wordt gezegd ‘doe even normaal’. Maar wat is normaal gedrag? De perceptie hiervan kan per persoon verschillen. Daarom is het belangrijk om zowel in het aanleerproces als bij het oplossen van problemen altijd te blijven benoemen wat de afspraken zijn die hierover gemaakt zijn. Maar ook bij problemen objectief te benoemen wat er gezien is. Belangrijk ook hierbij is dat er geen waardeoordeel aan hangt. Een teamlid zal ten alle tijden op een neutrale maar concrete wijze benoemen wat er gezien is. Hierbij zal ook benoemd worden wat het effect is van het gedrag en hoe een ander dit ervaart. De leerling zal hierdoor kennis vergaren over het geuite gedrag en de gevolgen hiervan. Belangrijk hierbij is om respectvol te blijven tegenover de leerling. Boosheid en onbegrip tegenover een leerling zal vaak resulteren in boosheid en onbegrip van de leerling. Belangrijk is om duidelijk te blijven en rust te bewaren in een dergelijke situatie. Er is altijd een achterliggende oorzaak bij gedrag, waar men slechts achter zal komen wanneer er vertrouwen wordt gewonnen bij de betreffende leerling. 3. Gedragsregulerende component Deze laatste component is bedoeld om een leerling te helpen zijn/ haar gedrag bij te sturen. Er worden oplossingen aangedragen waaruit de leerling kan kiezen wat het beste bij hem/ haar past. Ook hierbij is het weer belangrijk om goed in te schatten wat een leerling in zijn/ haar vermogen heeft om zelf te bedenken. 4
Beleidsplan Gedrag OBS Beatrixschool Haarlem Schooljaar 2014/2015 Vaak wordt er gevraagd ‘hoe kun je dat anders doen?’ en wanneer een leerling het niet weet, moet hij/ zij nog maar even blijven nadenken. Maar het is zeker mogelijk dat hij/ zij het antwoord echt niet weet. Daarom is het belangrijk te allen tijde te onthouden dat leerlingen van ongewenst gedrag dit (in de meeste gevallen) niet expres doet, maar gewoonweg geen andere wijze weet om zich te gedragen.
Pro-actieve houding van het team Op de Beatrixschool wordt er pro-actief pedagogisch gehandeld. Hierbij wordt gewenst gedrag van leerlingen gestimuleerd door eenduidige en positieve feedback, waarbij de nadruk ligt op het benoemen en complimenteren van gewenst gedrag. Dit doen wij door: 1. Heldere en eenduidige gedragsverwachtingen te hanteren binnen de gehele school. Hierbij wordt uitgegaan van vier kapstokregels die in de school de basis vormen voor alle andere afspraken die gehanteerd worden. Deze kapstokregels zijn: - Aardig zijn voor groot en klein, voelt voor iedereen erg fijn. - Als iedereen op alle spullen let, houden we onze school opgeruimd en net. - Buiten rennen we op en neer, maar binnen wandelen we weer. - Rustig kunnen werken is wat iedereen wil, dus zijn we in de school rustig en stil. Basis hierbij is dat het ‘onze’ regels zijn en dat op school alle teamleden alle leerlingen feedback geven op hun gedrag. Dit kan zowel door te complimenteren als te corrigeren. Naar aanleiding van de vier kapstokregels zijn er binnen het team van de Beatrix 8 ‘Gouden regels’ opgesteld die op hun beurt weer de basis vormen van de afspraken die in iedere groep gemaakt worden aan het begin van het schooljaar. 2. Gedragsverwachtingen te visualiseren in alle ruimtes. De kapstokregels worden gevisualiseerd en hangen in de gangen van de school en in de klaslokalen. Daarnaast hangen de ‘Gouden regels’ ook in iedere klas goed zichtbaar aan de wand. Wanneer er aanpassingen worden doorgevoerd m.b.t. de regels, worden de visuele materialen ook aangepast. De ‘zo doen we dat’- kaarten horende bij Goed Gedaan! , de methode voor sociaal-emotionele ontwikkeling, hangen goed zichtbaar in iedere klas. Over de methode voor sociaal-emotionele ontwikkeling is meer te lezen verderop in dit beleidsplan. 3. Gedragsverwachtingen te benoemen en gewenst gedrag te bekrachtigen. Door zich continu bewust te zijn van de gedragsverwachtingen en deze te benoemen, wil het team op de Beatrixschool ertoe bijdragen dat leerlingen aan de verwachtingen voldoen. Dit doen wij door: -
het geven van complimenten aan leerlingen, waarbij de link gelegd wordt naar de gedragsverwachtingen.
-
indien nodig de gedragsverwachtingen met de leerlingen te oefenen, door ze ook daadwerkelijk in de praktijk uit te voeren en uitproberen. Hierbij ligt de nadruk op het voordoen/ nadoen, maar ook op het goede voorbeeld laten zien, slechte voorbeeld laten zien en vervolgens weer het goede voorbeeld te oefenen met elkaar om zo de gedragsverwachtingen goed in te prenten.
-
het gebruiken van correcties waar de leerlingen wat aan hebben door; de regel te herhalen en de leerling voor de keuze te stellen het gedrag bij te stellen, direct te complimenteren bij 5
Beleidsplan Gedrag OBS Beatrixschool Haarlem Schooljaar 2014/2015 de juiste keuze. Hierbij wordt uitgegaan van de drie componenten van sociale ondersteuning, zoals eerder in dit hoofdstuk uitgelegd staat.
-
zelf het goede voorbeeld te geven.
4. Een positieve benaderingswijze toe te passen. Door leerlingen op een positieve wijze te benaderen, wil het team van de Beatrixschool een positief en veilig klimaat bevorderen. Dit wordt gedaan door te benoemen wat leerlingen wel mogen of moeten, i.p.v. het benoemen van wat er niet mag. Het woord niet wordt zoveel mogelijk vermeden. Ook wordt er aandacht aan besteed dat er op een vriendelijke wijze leiding gegeven wordt. Voorbeelden hiervan zijn: Niet: Niet rennen in de gang! Houd nou eens op met praten! Blijf van die pen af! Ik wacht wel even tot je luistert.
Wel: Loop maar rustig in de gang. Ga maar aan het werk. Leg je pen maar even op je tafel. Ik ga beginnen met de les. Luister maar.
Het gedragsteam Binnen de school werkt de gedragsspecialist nauw samen met de IB en directie. De IB blijft te allen tijde de eerste gesprekspartner van de groepsleerkrachten, omdat zij een goed overzicht heeft over alle leerlingen en groepen. Zij zal eerst zelf tips geven en bij blijvende problematiek de gedragsspecialist inschakelen. Deze zal dan in overleg met de IB met de leerkracht gaan praten, en indien mogelijk en gewenst observeren in de groep. Deze observatie kan gericht zijn op zowel het leerkrachtgedrag of op specifieke leerlingen. Dit omdat vaak met de juiste aanpassingen in het leerkrachtgedrag al veel veranderd kan worden aan een situatie. Naast de adviserende en soms coachende rol van de gedragsspecialist, schrijft en onderhoudt zij ook het beleidsplan gedrag en verzorgt zij ook (delen van) studiedagen om de schoolbrede aanpak te evalueren, stroomlijnen en continueren. Daarnaast kunnen er ook gerichtere workshops gegeven worden om het team meer achtergrondinformatie te geven. Wanneer het gedrag van een leerling ontoelaatbaar is, zal de directeur zijn rol nemen om met de leerling en zijn/ haar ouders een gesprek aan te gaan. Over de procedure hierbij zal verderop in dit beleidsplan meer te lezen zijn.
Vertrouwenspersonen Wanneer een probleem op een onjuiste wijze wordt aangepakt of wanneer de aanpak tot ontevredenheid leidt, dan kunnen leerlingen en ouders bij de vertrouwenspersonen terecht. Op de Beatrixschool zijn dit Ton Eisenberger en Martine Bijvank. Als de samenwerking niet loopt als gewenst, dan kan een bestuurlijke vertrouwenspersoon ingeschakeld worden. De vertrouwens persoon kan het probleem onderzoeken, deskundigen raadplegen en het bevoegd gezag (bovenschoolmanagement) adviseren.
6
Beleidsplan Gedrag OBS Beatrixschool Haarlem Schooljaar 2014/2015
3.
Methodes voor sociaal-emotionele ontwikkeling
Op de Beatrixschool wordt gebruik gemaakt van een vaste en schoolbrede methode voor sociaalemotionele ontwikkeling. Daarnaast zijn er ook een aantal projecten beschikbaar die kunnen worden ingezet wanneer de groepsleerkracht, IB en gedragsspecialist hier reden toe zien. De inzet van de vaste en schoolbrede methode draagt bij aan de groepsvorming aan het begin van ieder schooljaar. Doordat er ieder jaar aandacht besteed wordt aan dezelfde thema’s (aangepast aan de belevingswereld van het leerjaar), kan er schoolbreed aan een veilig klimaat worden gewerkt.
Goed Gedaan! Goed Gedaan! is een preventief programma. De schoolbrede, structurele aandacht voor de sociaalemotionele ontwikkeling draagt bij aan een prettig schoolklimaat en geeft de kinderen een goede basis mee voor later. In de methode komen gedurende het schooljaar in totaal 16 thema's aan de orde, waarin gewerkt wordt aan verschillende vaardigheden en inzichten. Elk thema wordt 2 weken aan de orde gesteld, waardoor er uitgebreid over het thema gesproken kan worden en tevens de inzichten en vaardigheden eigen gemaakt kunnen worden. De methode is aangepast aan de belevingswereld van de leerlingen, waarbij ieder thema in iedere klas wordt geïntroduceerd door middel van een voorleesverhaal. Hierna staan er in de methode diverse activiteiten beschreven, waaruit de groepsleerkrachten een keuze kunnen maken. Hoewel het thema voor iedere groep hetzelfde is, zijn de inzichten en vaardigheden die aan bod komen, vanzelfsprekend, aangepast aan het niveau van de leerlingen. Na elke les wordt de Zo-doen-wij-dat-kaart besproken en blijft deze op de desbetreffende les in de klas hangen, zodat er gemakkelijk naar teruggekoppeld kan worden. Doordat er voor elk thema 2 weken de tijd is, kan er ook nog goed ingegaan worden op zaken die in de klas, thuis of op het plein gebeuren. Hierdoor is het mogelijk de methode de volgen per thema, maar ook toe te komen aan andere zaken die met de sociaal-emotionele ontwikkeling te maken hebben. Regelmatig zal er in de weekinfo informatie staan over de lessen die volgens de methode Goed Gedaan! gegeven zijn en ook worden dan de verschillende vaardigheden en inzichten benoemd. Hierdoor blijven de ouders betrokken en op de hoogte van wat er geleerd wordt, zodat zij hierop in kunnen spelen in de thuissituatie. In de 16 lessen die aan bod komen in een schooljaar staan de volgende onderwerpen centraal: Les 1: Wennen Les 9: Allemaal anders Les 2: Samen een groep Les 10: Wat denk ik? Les 3: Grapje, plagen, pesten Les 11: Kiezen Les 4: Opkomen voor jezelf Les 12: Jezelf de baas Les 5: Blij met jezelf Les 13: Eerlijk waar? Les 6: Samen spelen en werken Les 14: Vrienden Les 7: Druk, druk, druk Les 15: Ken jezelf Les 8: Wat voel ik? Les 16: Wensen en dromen
7
Beleidsplan Gedrag OBS Beatrixschool Haarlem Schooljaar 2014/2015
Coole Kikker De methode Coole Kikker wordt incidenteel ingezet en is met name geschikt voor de onder- en middenbouw. Het Coole Kikkerplan is een simpele aanpak om de sfeer in een klas te verbeteren en de kinderen zich meer bewust te laten worden van hun eigen gedrag en dat van hun klasgenoten. Het plan is opgezet met een positieve insteek en heeft vaak tot gevolg dat ongewenst gedrag, zoals pesten, tot het minimum beperkt wordt.
Meidenvenijn Meidenvenijn is een methode die incidenteel in de bovenbouw kan worden ingezet. De methode is, zoals de naam al doet vermoeden, gericht op pestgedrag binnen een groep meiden. Bij de lessen ligt de nadruk op het herkennen van verschillende rollen binnen een groep en het bewust worden van het eigen gedrag binnen de groep om zo de sfeer en het venijn te verminderen.
8
Beleidsplan Gedrag OBS Beatrixschool Haarlem Schooljaar 2014/2015
5.
Beloningssystemen en straffen
Beloningssystemen Per groep/ groepje: Groep doorbroken beloningssysteem De groepen 1 t/m 4 kunnen d.m.v. het laten zien van gewenst gedrag beloningskaartjes verdienen. Leerkrachten, maar ook ambulant personeel kan deze beloningskaartjes uitdelen aan zowel een individuele leerling, een klein groepje leerlingen, of een hele klas. De beloningskaartjes worden in de klas verzameld en aan een goed zichtbare lijn opgehangen. Bij 10 of 20 kaartjes (dit wordt afgesproken in de desbetreffende groep) kunnen de kaartjes worden ingewisseld en krijgt de groep een beloning. Doel van dit beloningssysteem is het uitlokken van gewenst gedrag door iedere leerling door op zowel verbale als visuele wijze te belonen. Groepsbeloningen In iedere klas kan desgewenst beloond worden door de groepsleerkracht. Dit kan middels een spontane beloning n.a.v. gewenst gedrag of een fijne dag. Maar ook d.m.v. een spaarsysteem, waarbij er diverse mogelijkheden zijn om dit visueel te maken. Zo wordt er onder andere gekozen voor het tekenen van smileys, zonnetjes of bloemen op het bord. Maar ook kan er gekozen worden voor het per tafelgroepje verdienen van beloningen, door middel van bijvoorbeeld zonnetjes, bloemblaadjes etc. te verzamelen totdat er 10 verdiend zijn er de groep een beloning krijgt. De keuze is hierbij vrij voor iedere leerkracht om dit op eigen wijze in te vullen. De afspraak binnen de school is echter wel dat er daadwerkelijk beloond wordt en gewenst gedrag gestimuleerd en benoemd wordt. Individueel: De Dikke Duimenkaart Dit beloningssysteem wordt met name in de onderbouw gebruik. De betreffende leerling krijgt een kaart waarop hij/zij individueel stickers kan verdienen bij het uiten van het gewenst gedrag. Uiteindelijk kan hij/ zij een afgesproken beloning innen bij een volle kaart. Voorbeelden hiervan zijn, een kaartje of extra computertijd. Het munten spaarsysteem De betreffende leerling krijgt een spaarpotje op zijn tafel, waarin hij individueel duimkaartjes kan verdienen. De groepsleerkracht spreekt vooraf enkele gedragingen af, waarvoor de leerling een munt kan krijgen, maar ook wordt er afgesproken wanneer er muntjes van afgehaald worden. Er wordt vervolgens een lijst opgesteld, met daarop beloningen die de leerling kan kopen van de gespaarde muntjes. Dit wordt in overleg tussen de groepsleerkracht en de leerling gedaan. Ook wordt er afgesproken hoeveel muntjes een beloning kost. De leerling kan zelf bepalen wanneer de gespaarde muntjes gebruikt worden.
Wijze van straffen Zoals al eerder in dit beleidsplan beschreven staat, streven wij ernaar om volgens de drie componenten van sociale ondersteuning te handelen in geval van ongewenst gedrag. Dit wordt met name ingezet wanneer leerlingen ongewenst gedrag laten zien. Er wordt echter altijd geprobeerd om eerst het ongewenste gedrag te negeren en het gewenste gedrag te benoemen en belonen, met als doel dat de leerlingen die dit gedrag lastig vinden te stimuleren ook gewenst gedrag in te oefenen. Wanneer een leerlingen aangesproken wordt door een leerkracht zal hij/ zij zoveel mogelijk 9
Beleidsplan Gedrag OBS Beatrixschool Haarlem Schooljaar 2014/2015 apart worden genomen, zodat hij/ zij in alle rust kan spreken, zonder andere leerlingen erbij. Hierdoor creëren we een veilige sfeer, waarin een open en objectief gesprek gevoerd kan worden. Onmiddellijk ingrijpen Er zijn situaties waarin het wenselijk is onmiddellijk in te grijpen. Men kan hierbij denken aan situaties waarin de leerling zichzelf of anderen in een gevaarlijke situatie brengt, iemand pijn doet of spullen kapot maakt. Het team van de Beatrixschool zal met proactief handelen proberen dit soort situaties te vermijden. Mocht een dergelijke gebeurtenis onverhoopt toch plaats vinden, zal de desbetreffende leerling direct apart genomen worden en gestraft worden. Ook hierbij is uiteraard het uitleggen van de gevolgen van de actie belangrijk, waarbij een consequentie zal worden opgelegd. In de klas kan er bijvoorbeeld gedacht worden aan het isoleren (apart zetten) van een leerling, om rust te bewaren. Bij het buiten spelen zal de leerling bijvoorbeeld aan de kant op een bankje worden gezet, om gedurende een bepaalde afgesproken tijd het spel van de zijlijn te moeten aanschouwen. Belangrijk om te vermelden is dat het een tijdelijke en vaak kortdurende oplossing is en dat de leerling te allen tijde de kans krijgt om te laten zien dat hij/ zij het gedrag kan verbeteren. Herhaaldelijk ongewenst gedrag Wanneer een leerling zich herhaaldelijk ongewenst gedraagt, zal de groepsleerkracht dit bespreekbaar maken bij de ouders/ verzorgers van de leerling. Dit zal gebeuren middels een persoonlijk gesprek, waarin afspraken gemaakt worden. Wanneer de leerling zich alsnog niet aan deze afspraken houdt, wordt de IB en directie ingeschakeld.
10
Beleidsplan Gedrag OBS Beatrixschool Haarlem Schooljaar 2014/2015
6.
Pesten
Pro-actieve benadering Pesten is een ernstig maatschappelijk probleem, dat pro-actief benaderd moet worden. Door de schoolbrede regels leggen we een goede basis om pesten te voorkomen. In iedere groep wordt het onderwerp pesten ook meerdere malen per jaar bespreekbaar gemaakt, ongeacht of er pestgedrag aan de orde is. Aan het begin van het schooljaar worden de klassenafspraken gemaakt en ook in de methode Goed Gedaan! komt (reageren op) pestgedrag aan de orde. Hierdoor worden de leerlingen er reeds in een voorstadium mee bekend gemaakt en leren zij hoe zij op een juiste wijze kunnen handelen in geval van pestgedrag. Er wordt ook bespreekbaar gemaakt dat er verschillende stadia zijn in pestgedrag: Leuk plagen: hierbij vinden beide partijen een grapje leuk. Vervelend plagen: hierbij vindt de geplaagde het grapje niet meer leuk, geeft deze dit duidelijk aan bij de plager en stopt de plager ermee. Pesten: hierbij geeft de gepeste duidelijk aan het pesten niet leuk te vinden, maar gaat de pester nog door.
Ernstige en aanhoudende problemen Hoewel er op de Beatrixschool wordt geprobeerd pesten te vermijden, is het helaas onmogelijk pesten helemaal uit te bannen. Wat we als school wel kunnen doen, is zorgen voor een directe en duidelijke aanpak bij pestgedrag. Belangrijk hierbij is de samenwerking van alle relevante partijen (leerlingen, ouders/ verzorgers en teamleden). Bij pesten is er echt sprake van een zich voortdurende herhalende, kwetsende machtsuitoefening over andere kinderen. Het kan bijvoorbeeld gaan om minachtende opmerkingen over iemand uiterlijk, hobby of interesses. Het kan ook uitlopen op lichamelijk geweld tegen de persoon, zoals duwen, haren trekken, schoppen slaan etc. Het negeren van iemand kan ook een vorm van pesten zijn. Als gevolg van de tal van nieuwe producten van deze tegenwoordige tijd, zoals telefoons en computers met internet, chatmogelijkheden en social media is er ook de mogelijkheid dat iemand digitaal gepest wordt. Hierdoor kan de gepeste zelfs in de thuissituatie last hebben van pestgedrag. Het specifieke van pesten is gelegen in het bedreigende en vooral systematische karakter. We spreken van pestgedrag als het daarnaast ook nog regelmatig gebeurt, waardoor de veiligheid van de omgeving van een kind wordt aangetast. De betrokkenen: Bij pesten zijn er altijd verschillende partijen. Sommige leerlingen hebben een grotere kans om gepest te worden dan anderen. Dit kan komen door uiterlijke kenmerken, maar ook door bijvoorbeeld (afwijkend) gedrag. Wat gepeste leerlingen vrijwel altijd gemeen hebben, is de beperkte weerbaarheid, waardoor zij onvoldoende in staat zijn de juiste actie te ondernemen tegen de pester. Daarentegen is het vaak lastig om actie te ondernemen tegen een pester, omdat hij of zij vaak sterk staat en gesteund wordt door zogenoemde meelopers. Sommige van deze leerlingen behouden enige afstand en anderen doen incidenteel mee met het pesten. Het specifieke kenmerk van een meeloper is vaak de grote angst om zelf het slachtoffer van pestgedrag te worden. Maar ook kan de meeloper het pestgedrag wel interessant vinden. Signalen die kunnen duiden op pesten: - Plotseling veranderend gedrag van een kind. - Vaak alleen staan in de pauze. 11
Beleidsplan Gedrag OBS Beatrixschool Haarlem Schooljaar 2014/2015 -
Tijdens de pauze bij de pleinwacht gaan staan. Een spel is ‘toevallig’ steeds net begonnen als hij/ zij erbij komt. Vaak alleen met jongere kinderen spelen. Andere kinderen reageren negatief op het gepeste kind, zijn/ haar familie, ideeën, uiterlijk van het kind of fouten die hij/ zij maakt. Niet naar buiten willen op of na school. Niet naar school willen en aangeven zich ziek te voelen als het naar school moet. Bepaalde kleding niet meer aan willen. Snel prikkelbaar of boos zijn. Zich onzeker voelen en bang zijn om fouten te maken. Niet of nauwelijks uitgenodigd worden voor verjaardagsfeestjes van klasgenoten.
Het signaleren van pestgedrag Het is belangrijk dat iedere betrokkene die vermoedt dat een leerling gepest wordt, dit bespreekbaar maakt en aangeeft bij de leerkracht, zodat hij/ zij direct actie kan ondernemen. Ouders die een of meerdere signalen ervaren bij hun kind, of als een kind vertelt dat het gepest wordt, moet dit altijd serieus genomen worden en moeten de ouders contact opnemen met de leerkracht van hun kind. Het is belangrijk om direct te handelen en dit altijd met de leerkracht samen te doen, aangezien kinderen zich soms op school anders gedragen dan thuis. Daarnaast hebben de ouders vaak een gevoel van onmacht en is het lastig om rationeel te handelen, doordat de emotionele betrokkenheid een onjuiste leidraad is voor het oplossen van het pestgedrag. Kinderen die pestgedrag signaleren en dit bij de leerkracht aangeven, vervullen een belangrijke rol. Zij kunnen bij zowel ouders als leerkrachten aangeven wat zij vermoeden en waarom. Zij kunnen belangrijke informatie hebben en het begin zijn van een oplossing. Als er in de omgeving van een kind gepest wordt (ook wanneer het kind zelf niet gepest wordt), heeft het kind zelf ook last van een onveilige, onprettige sfeer in de groep. En zoals al eerder te lezen was in dit beleidsplan, is een veilig klimaat de basis van goede cognitieve prestaties.
Plan van aanpak Er is een duidelijke scheiding te maken in de hevigheid van pestgedrag en hierbij ook de aanpak die hierbij gekozen wordt. Incidenteel pestgedrag: Indien er sprake is van incidenteel pestgedrag wordt dat met de betrokken kinderen gezamenlijk besproken door de leerkracht van het kind. Dit gesprek staat niet op zichzelf, maar wordt regelmatig herhaald om het probleem aan te pakken en te controleren of het een incidenteel karakter had. Herhaaldelijk pestgedrag: Bij herhaaldelijk pestgedrag neemt de leerkracht duidelijk stelling en voert een gesprek, waarbij de informatieve en gedragsregulerende component duidelijk terug komt. Er worden afspraken gemaakt met de pestende en gepeste leerling. Daarnaast wordt er melding van gemaakt in het leerling dossier (ESIS), zodat er een formele bekendheid aan gegeven wordt. Bij de derde melding in de map worden de ouders van de pestende leerling, eventueel in bijzijn van de leerling, op de hoogte gesteld van de ongewenste gebeurtenissen in een gesprek op school. Aan het eind van het gesprek worden de afspraken met de pestende leerling uitdrukkelijk doorgesproken en ook vastgelegd. Ook de op te leggen sancties bij overtreding van de afspraken worden daarbij vermeld. Gedacht kan worden aan uitsluiting van met name de situaties die zich in het bijzonder lenen voor pestgedrag, zoals buitenspelen, bewegingsonderwijs, excursies en schoolreisjes. 12
Beleidsplan Gedrag OBS Beatrixschool Haarlem Schooljaar 2014/2015 De IB en directeur worden uiterlijk in dit stadium op de hoogte gesteld van de gesprekken met de kinderen en de ouders en kan de gemaakte afspraken terugvinden in het leerling dossier. Blijvend pestgedrag: Indien het probleem zich toch blijft herhalen, meldt de leerkracht dit gedrag aan de IB en directeur van de school. De directeur roept de ouders op school voor een gesprek. Ook het pestende kind in dit eerste gesprek betrokken worden. De directeur gaat uit van het opgebouwde archief van de leerkracht en vult dit archief verder aan met het verloop van de gebeurtenissen. Indien het gedrag onvoldoende verbetert, wordt er een expert geraadpleegd voor tips. Eventueel kan de leerling dan op sociale vaardigheidstraining gestuurd worden. Onvoldoende verbetering of medewerking: Indien het pestgedrag onvoldoende verbetert en/ of wanneer de ouders van het kind onvoldoende meewerken om het probleem aan te pakken, kan de directeur overgaan tot bijzondere maatregelen, zoals isolatie van de pestende leerling of een tijdelijke uitsluiting van het bezoeken van de lessen van de school (schorsing) met een maximum van drie dagen (zie hiervoor het protocol schorsing en verwijdering).
Hulp en nazorg aan de betrokken partijen Wanneer pestgedrag aan de orde is, zal begeleiding van de betrokken partijen van belang zijn. Er zal te allen tijde in overleg met de betrokken partijen besloten worden wat een juiste wijze van hulp is. Dit geldt voor zowel het pestende als het gepeste kind. Zo kan ervoor gekozen worden om: - gesprekken te voeren met de leerkracht, of een andere persoon op school. - een schriftelijke verwerking te bieden in de vorm van een verwerkingsschrift waarin de leerling de traumatische ervaringen kan opschrijven. - sociale vaardigheidstraining door een expertisebedrijf te adviseren, zodat de leerling handige omgangsvormen leert en/ of zijn/ haar weerbaarheid vergroot. Uiteraard zal dit alles in overleg met de ouders gebeuren en worden zij regelmatig op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen en betrokken bij de verdere hulp en nazorg. Naast de uitgebreide individuele zorg, zal er (indien nodig en wenselijk) ook met de gehele groep aandacht besteed worden aan het pestgedrag.
13