2014
N 111
NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op dinsdag 11 maart 2014 om 19.00 uur in het Stadhuis van de gemeente Lelystad. Aanwezig zijn:
de heer S.G.J. van Erk (VVD), voorzitter; mevrouw J. d’Arnaud-Appelo (PvdA), de heren P.L.W.J. Baaten (InwonersPartij) en J. van de Beek (PvdA), mevrouw D.B.J. Bergman (D66), de heren F. van den Brink (InwonersPartij), D.W. Bussink (CDA), L.J.J. Caniels (CDA), M. El Mhassani (PvdA), H.W. Gerritzen (VVD), P.C.W. Hamstra (VVD), E. van der Herberg (PvdA), E. Hers (VVD) en J.M. van den Heuvel (SP), mevrouw J.J.P. van der Hoek-Dubois (Leefbaar Lelystad), de heren C.J.J. Homan (Bindend Lokaal) en J.L. Jonker (VVD), mevrouw E.C. van der Kleij (Lijst Emmy van der Kleij), de heren H.P.M. van der Kolk (GroenLinks) en E.H.G. Marseille (VVD), mevrouw E.W. Middelkoop-Ferron (PvdA), mevrouw O.J. Niezen-Vos (Lelystads Belang), de heren S. Polman (Lijst Simon Polman), W.L.G. Raijmakers (Lelystads Belang) en S.M. de Reus (GroenLinks), mevrouw A.F.M. van Rijnsoever (InwonersPartij), de heren J. Schoone (Leefbaar Lelystad) en P.A. Schot (D66), mevrouw K. Senf (InwonersPartij), de heren K.B.P. Slump (ChristenUnie) en H.P. Soomers (PvdA), mevrouw J.W. Sparreboom-van der Spoel (VVD), de heren C. van Veluwen (ChristenUnie) en B.E. Visscher (InwonersPartij) en mevrouw E. van Wageningen (ChristenUnie), leden van de raad; alsmede mevrouw M. Jacobs-Haagen en de heren J.A. Fackeldey, W. de Jager, W. Jansen en R. Luchtenveld, wethouders; en de heren N. Versteeg, gemeentesecretaris, en mevrouw N. IJnema, griffier.
Afwezig is:
mevrouw M. Horselenberg, burgemeester. .-.-.-.-.-.
1.
2013
N 112
Agenda 1 Opening 2 Mondelinge vragen 3 Vaststelling agenda 4 Mededelingen 5 Notulen van de raadsvergadering van 18 februari 2014 6 Ingekomen stukken 7 Beantwoording verzoek om inlichtingen 8 Voortzetting interpellatiedebat Parkeerexploitatie 9 Vaststelling A-stukken 10 Benoeming leden Commissie van de Bezwaarschriften 11 Kadernota AWBZ 12 Kadernota Jeugdhulp 13 Uitgangspunten en budget herinrichting Stadhuisplein
N 112 N 112 N 115 N 116 N 117 N 117 N 117 N 118 N 122 N 122 N 122 N 142 N
Opening De voorzitter: Dames en heren. Van harte welkom op de laatste raadsavond van deze raad. Ik heb een paar korte mededelingen. Burgemeester Horselenberg is afwezig. Mevrouw Van der Kleij zal wat eerder vertrekken. Ik zie bij de aanwezigen de heer Jonker nog niet, meld ik u volledigheidshalve. Er is afgelopen vrijdag een presentatie aangeleverd door het college inzake de parkeerexploitatie, maar op de een of andere manier is hij niet doorgestuurd. Ik meld u dat hij nu wordt doorgezonden naar de raadsleden. Voor zover u papierloos werkt, zou u hem dadelijk tot uw beschikking moeten hebben. Het woord is aan de heer Baaten. De heer Baaten: Mijnheer de voorzitter. Wij betreuren het dat de voorzitter van de raad bij deze laatste vergadering niet aanwezig is. Ik zeg dit namens de hele fractie.
2.
Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen (art. 37 RvO) De heer Homan: Mijnheer de voorzitter. Afgelopen zaterdag hebben de Bindend Lokaalmensen geconstateerd dat bij een parkeergarage tussen 12.00 en 13.00 uur het bellen naar de ondersteunende afdeling wel lukte, maar men was aan het pauzeren. Er werd geen hulp geboden op de vraag die voorlag. Wij willen vragen aan het college daar wat aan te doen, zodat mensen ook tussen 12.00 en 13.00 uur geholpen kunnen worden als dat nodig is. Wethouder Jansen: Mijnheer de voorzitter. Ik zal daar navraag naar doen, want in het DVO staat dat men gewoon de hele dag aanwezig dient te zijn om vragen te kunnen beantwoorden. De heer Homan: De vragen werden wel beantwoord maar ze kwamen niet. Wethouder Jansen: Was dat dan nodig? De heer Homan: Ja. Anders had ik de vraag niet gesteld. Excuus. Wethouder Jansen: Ik zal er navraag naar doen; en zorgen dat het niet meer voorkomt.
2013
N 113
De heer Schoone: Mijnheer de voorzitter. Een van onze fractieleden kwam op het opmerkelijke feit dat we hier heel makkelijk op internet Lelystad kunnen vinden. We hebben onder andere Lelystad.nl, Lelystad evenementen, VVV Lelystad, de raad van Lelystad, Besluitvorming Lelystad, Lelystad future, City Marketing Lelystad, de wijkraden Lelystad, de stem van Lelystad, wonen in Lelystad, duurzaam in Lelystad. Wij vragen of er iets gedaan kan worden, zodat je in één keer op Lelystad komt bij de plek waar je moet zijn. Wethouder Fackeldey: Mijnheer de voorzitter. Voor een deel wordt dat ook gedaan. Dat zit onder de paraplu. Lelystad Stemwijzer bijvoorbeeld zit onder die paraplu. Ook bij City Marketing zijn een aantal initiatieven onder die paraplu gebracht. Dat particuliere initiatieven zichzelf Lelystad blijven noemen, en het ook zijn trouwens, daar doen we niet zo veel aan, maar daar waar het kan, proberen we het te combineren. De heer Baaten: Mijnheer de voorzitter. Drie vragen. De eerste. Is het u bekend dat er bouwtechnische problemen zijn bij het appartementencomplex Bataviahaven 1. Zo ja, wat hebt u met deze informatie en deze situatie gedaan. Zo nee, bent u bereid hier aandacht aan te besteden. De tweede vraag betreft de Groene Velden. Is er nu wel of niet een schadeclaim van € 8 tot € 10 miljoen met betrekking tot de Groene Velden? Zo ja, waarom weet de raad dit niet, want dat geld zal toch ergens vandaan moeten komen. In het verlengde van de Groene Velden: wanneer wordt de raad betrokken bij de aanvraag met betrekking tot het verwerven van een perceel bosgrond in de Groene Velden van 30.000 vierkante meter à € 2,50 door en voor een van de eigenaren? Kunt u zich voorstellen dat wij als raad en zeker als fractie, gelet op de geschiedenis behorend bij het verwerven van de eerste 5000 vierkante meter in de vorige eeuw en de claim op andere percelen, dit geen hamerstuk vinden? Wij vragen ons dus af of dit nog in de raad wordt behandeld. De laatste vraag. Als het gaat om de ontsluiting van de luchthaven hebben we als fractie uit de persberichten moeten en kunnen vernemen, dat er een intentieverklaring zou zijn, en die is getekend. Dat betekent dat de regio € 20 miljoen gaat bijdragen. Dat geldt ook voor de gemeente. De vragen daaromtrent. Is daar daadwerkelijk overeenstemming over? Moet een intentieverklaring waar het gaat om geld niet op de een of andere manier afgedekt zijn? Voor welk deel heeft dit college zich dan vastgelegd? Gaat het hier niet om het budgetrecht van de raad? Waarom wordt de raad via de pers geïnformeerd? Wethouder Fackeldey: Mijnheer de voorzitter. Het bouwtechnische probleem is ons meer dan bekend. Het gaat om een conflict tussen een inwoner en de bouwer. We hebben op haar verzoek twee keer getracht daarin te bemiddelen en zelfs ook de bouwer er stevig op aangesproken. Bovendien hebben we ervoor gezorgd dat degene om wie het gaat inzage heeft kunnen krijgen in alle relevante tekeningen, zelfs al moesten we deze daarvoor uit het archief laten komen. Een hele dag heeft een van onze mensen in die tekeningen kunnen duiken. We hebben haar nu moeten melden, dat de bouwer een oplossingsvoorstel heeft gedaan, dat technisch gesproken naar ons idee tegemoet komt aan de wensen en zorgen. Zij is niet bereid dat te accepteren. Dan rest haar slechts de weg naar de rechter. We hebben het uiterste gedaan wat we konden doen om te bemiddelen en om haar te ondersteunen, maar uiteindelijk is en blijft het een conflict tussen betrokkene en de bouwer.
2013
N 114
Wethouder Luchtenveld: Mijnheer de voorzitter. Over de schadeclaim in de Groene Velden. Er is inderdaad door degenen die bezwaar maken tegen het bestemmingsplan Groene Velden zoals door de raad is vastgesteld, in de rechtszitting gesteld dat daar hoge schade voor de gemeente zou kunnen zijn. Uiteraard bestrijden wij dat, anders hadden we u dat voorstel niet voorgelegd zoals we het hebben voorgelegd. Voor de rest doen wij altijd weinig mededelingen over die dingen die nog bij de rechter zijn. Als er een uitspraak is, zullen we u daarover uiteraard informeren. Wethouder Fackeldey: De kwestie van de bosgrond gaat feitelijk over grondverkoop. Wat hier speelt is dat een inwoner en eigenaar een stukje bos dat nu bos is en ook de bestemming bos houdt, wilde verwerven omdat hij daarmee de status landgoed kan aanvragen. Dat stelt overigens hoge eisen aan het openbaar toegankelijk houden van het gebied, waarmee ook zijn privé grond openbaar toegankelijk wordt want het wordt helemaal landgoed. Dat is verkocht tegen de regulier geldende tarieven, zoals ze in de nota Grondprijzenbeleid zijn vastgesteld. Daarmee heeft diegene de mogelijkheid om de status landgoed aan te vragen. Daar zal echter nooit op gebouwd kunnen worden. Enerzijds omdat wij daar publiekrechtelijk niet aan meewerken, dat is ook bekend, anderzijds omdat hij dan de status landgoed verliest. De heer Baaten: Dat betekent dus dat de handtekeningen al gezet zijn. Wethouder Fackeldey: Zeker, want in zichzelf is het grondverkoop, wat de bevoegdheid van het college is. De heer Baaten: Dan blijft de vraag over: waarom is het aanbod niet gedaan om van al die percelen landgoederen te maken, waarom is dat blijven haken bij één persoon, die we allemaal nog kennen van de vorige eeuw. Wethouder Fackeldey: Er is geen aanbod gedaan. Er is een vraag gesteld. Er is dus gereageerd op een vraag. Als je naar de kaart kijkt, naar de eisen en de oppervlakteeisen die gesteld zijn in de status landgoed, dan zijn er wat ons betreft nauwelijks of geen andere partijen die zodanig veel eigen grond bezitten, dat zij met de aankoop van een klein stukje van de gemeente die status hadden kunnen verwerven. Maar als er anderen zijn die wel denken dat ook zij daarvoor in aanmerking kunnen komen, kunnen zij net als deze persoon natuurlijk een verzoek aan het college richten en zullen we dat volgens de geldende kaders beoordelen. De heer Baaten: Een laatste vraag op dit onderwerp, als het mag. Is het college bereid om dit gemeentebreed bekend te maken, dat iedereen die een stuk grond achter het huis heeft liggen zo veel meter kan kopen à € 2,50 als het bosgrond betreft, dat hij een landgoed kan maken. Bent u bereid om dat algemeen bekend te maken? Wethouder Fackeldey: Nee, want zo is het niet. Om er een landgoed van te maken, moet je voldoen aan een oppervlakte-eis die heel strikt is voorgelegd in rijksregels. Dus als u een stukje grond aan uw tuin aanbreit, hebt u wel een mooi stukje grond maar geen landgoed. Dat is rijksregelgeving die bekend gesteld is en algemeen bekend is. Deze eigenaar heeft gebruikgemaakt van de rijksregel om aan te vragen of de gemeente Lelystad daaraan wil meewerken. De heer Homan: Mijnheer de voorzitter, mag ik daarover een aanvullende vraag stellen? De eerste vraag is: hoeveel loopt de gemeente Lelystad mis waar het gaat om opbrengst van hout van dat perceel bos?
2013
N 115
De tweede vraag, en die heb ik ook al schriftelijk gesteld, is: wat is de verlaging van de OZB van degene die dat stuk grond gaat verwerven? Wethouder Fackeldey: Ik snap niet waarom het zou leiden tot een verlaging van de OZB, want volgens mij krijgt hij meer eigendommen en gaat hij meer OZB betalen. De status landgoed is een fiscale regeling, dat kost ons verder geen geld. Ten tweede. Het gaat om een heel klein stukje. Het zal nauwelijks houtopbrengst mislopen. Wij krijgen hooguit een stukje opbrengst uit verkoop van grond. Het gaat om een relatief klein stukje dat toegevoegd wordt aan het al bestaande bezit. De heer Homan: Mij is verzekerd dat er wel een verlaging van de OZB van toepassing is, gelet op de aansluitende hoeveelheid landgoed bij het stuk bos. Dus toch OZB-verlaging. Wethouder Fackeldey: Als ik zo vrij mag zijn. Misschien is uw informatie niet helemaal correct. Het gaat namelijk niet om een korting op de OZB. Het gaat om een fiscale maatregel, en die gaat niet over de gemeentefinanciën, die samenhangt met de status landgoed. Wethouder Luchtenveld: Ten aanzien van de ontsluiting luchthaven. Er is inderdaad een principeovereenkomst op onderhandelaarsniveau tussen Rijk en regio. Dat betekent Rijk, provincie en gemeenten. Daarbij is er met name overeenstemming tussen Rijk en regio, en nog niet over de verdeling van het budget binnen de regio, welke kosten door wie zouden moeten worden gedragen. Daarover wordt het gesprek met de provincie voortgezet. We hebben wel overeenstemming bereikt, en daar is het Rijk behoorlijk opgeschoven vergeleken met eerdere posities, dat het Rijk circa € 50 miljoen voor zijn rekening neemt in de investering en de regio op termijn oplopend in de richting van € 20 miljoen. Dit gaat over vele jaren. Er zit een zekere fasering in. Het gaat te ver om dat nu allemaal toe te lichten, ook al omdat nadrukkelijk is bepaald dat de verschillende gremia, de Staten, Rijk en gemeenteraad, dat nog voorgelegd krijgen om daar al dan niet ja of nee tegen te zeggen in een bestuursovereenkomst. Deze wordt uiteraard in de volgende raadsperiode normaal behandeld. Het is niet zo dat u dat uit de krant hebt moeten lezen, want we hebben speciaal de raad geïnformeerd, net zoals de provincie de Staten heeft geïnformeerd, en is vrijdag een aparte brief op het RIS geplaatst, onder embargo tot maandag, dat de pers werd geïnformeerd in verband met de komst van de minister gisteren om een en ander te bekrachtigen. Wij denken dat het een buitengewoon goed signaal is met alle discussies rond de luchthaven, dat de minister heeft benadrukt dat dit extra helpt in het kader van het te nemen luchtvaartbesluit, dat we voor de landzijdige ontsluiting maatregelen gaan nemen. Nogmaals, de details komen later in de volgende raadsperiode en het zal in de bestuursovereenkomst hier aan uw raad ter goedkeuring worden voorgelegd. 3.
Vaststelling agenda De heer De Reus: Mijnheer de voorzitter. Naar aanleiding van de discussie en de onduidelijkheden die er vorige week bestonden bij de sessie over de Vogelweg, en in het bijzonder het bestemmingsplan daarvan, stellen we voor om punt 9.d van de agenda te halen. De heer Baaten: Een vraag en een opmerking in relatie tot hetgeen verleden week al door ons is gezegd. Het punt van de agenda betekent dat het weer terugkomt. Wij
2013
N 116
hebben heel duidelijk gemaakt, dat het voor ons nooit meer hoeft terug te komen. Dat betekent dat je de verwachtingen die je schept bij de ondernemer daarmee meteen kunt kortsluiten. Dus wat ons betreft kan het behandeld worden. Als wij dan vanavond zeggen: het hoeft niet meer terug te komen, dan zijn we er meteen vanaf. De heer Caniels: Ik heb in herinnering de conclusie van de BOB-sessie, waarbij breed geconcludeerd werd dat het naar de opvatting van de meerderheid in de BOB-sessie niet besluitvaardig was en dat het om die reden vanavond niet aan de orde zou komen. De heer Marseille: Daar sluiten wij ons bij aan. Wij vinden dat je voordat je een besluit neemt, eerst alle feiten duidelijk moet hebben. Daarom steunen wij het voorstel om het nu niet te behandelen. De heer El Mhassani: Wij sluiten ons aan bij de woorden van de heer Marseille. Dit is tijdens de BOB-sessie duidelijk zo geconcludeerd. De heer Slump: Wij staan er net zo in. De heer Homan: Het is vreemd dat de conclusie van zo’n BOB-sessie niet gevolgd wordt en dat het alsnog op de agenda heeft gestaan. Dat vinden wij eigenlijk niet kunnen. De voorzitter: In de eerste plaats, de stukken waren al verstuurd. Ten tweede. Het besluit dient hier te worden genomen. Dat is het belangrijkste. Wat er gebeurt in de BOB-sessie is een aanbeveling aan de raad. De heer Schot: Van de agenda halen. De heer Schoone: Ook wij zijn voorstander van het van de agenda af halen. De voorzitter: Akkoord. Het voorstel is om het punt van de agenda te halen. Wie stemt daarmee niet in? Iedereen stemt daarmee in? Dat is het geval. Met inachtneming van bovengenoemde wijziging wordt de agenda vastgesteld. 4.
Mededelingen De voorzitter: Zoals u gezien hebt, staat hier een beamer opstelling. De bedoeling is dat er een proef wordt genomen met het gebruik van de beamer. Ik heb begrepen dat een aantal van de raadsleden een uitnodiging hebben ontvangen om daarover een aantal vragen te beantwoorden, zoals dat nu bij u overkomt. Op basis daarvan zal een nader voorstel aan het presidium, dan de volgende raad, worden gedaan over al dan niet aanpassen van de installaties. We hebben een stevige agenda; daarom zijn we ook om 19.00 uur begonnen. Het voorstel is om rond 21.00 uur een pauze in te lassen. Dit is mede afhankelijk van het punt waar we op de agenda zitten. Het moet een beetje passen. Mevrouw Sparreboom: Mijnheer de voorzitter. Ik zal tijdens de behandeling van de kadernota AWBZ op de tribune plaatsnemen. De voorzitter: Dank u wel. Waarvan akte.
2013
N 117
Voor kennisgeving aangenomen. 5.
Notulen van de raadsvergadering van 18 februari 2014 De notulen van de op 18 februari 2014 gehouden openbare raadsvergadering worden conform ontwerp vastgesteld.
6.
Ingekomen stukken (stuk nr. A14-03644) -1 -2 -3 -4 -5 -6 -7
Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen.
-8
De heer De Reus: Mijnheer de voorzitter. Ik zou het college willen vragen of de raad geïnformeerd kan worden over de afhandeling van deze e-mail, inzake Stagnatie in Taalverwerving, want ook wij maken ons daar zorgen over. Wethouder Jacobs: Dat is geen probleem. Dat doen wij. Ter afdoening in handen van het college gesteld; de raad wordt over de afdoening geïnformeerd.
-9 -10 -11 7.
Ter afdoening in handen van het college gesteld. Ter afdoening in handen van het college gesteld. Ter afdoening in handen van het college gesteld.
Beantwoording verzoek om inlichtingen ex art. 40 RvO inzake draagvlakmeting BIZheffingen (stuk nr. 141009368) De heer Homan: Mijnheer de voorzitter. Het college bedankt voor de beantwoording. De zaak ligt wat betreft BIZ nog voor een aantal ondernemers bij de rechter. Toch is het voor Bindend Lokaal duidelijk dat als er een BIZ moet terugkomen, de reglementen die daarvoor moeten worden vastgesteld onze extra aandacht vragen. Er zijn echt dingen gebeurd die niet transparant waren. Als we spreken over transparant dan zou het aanbeveling verdienen om bij de uitslag van een stemming mensen van de ondernemers daarbij aanwezig te laten zijn, of een notaris, zodat er geen enkele sprake van een misverstand meer zou kunnen zijn over de uitslag. Dus wat betreft het antwoord van het college is dat voor Bindend Lokaal in ieder geval een leerzaam antwoord. De heer Caniels: Mijnheer de voorzitter. Eveneens onze dank voor de uitvoerige beantwoording van onze vragen. Waar ik even mee zit, is het antwoord op vraag 5. Ik begrijp niet waarom daar niet het antwoord gegeven kan worden op wat wij gevraagd hebben. Misschien kan het college mij dat uitleggen. Ik krijg een beetje de conclusie dat op dat punt de administratie blijkbaar ook niet zodanig was ingericht om die vraag te kunnen beantwoorden.
2013
N 118
Wethouder Fackeldey: Mijnheer de voorzitter. Ik heb de indruk dat er een antwoord staat en dat is, dat het onderscheid niet als zodanig toen vastgelegd is omdat op grond van de verordening er ook geen aanleiding voor was. Als het niet vastgelegd is, kun je het ook niet reproduceren. De heer Caniels: Ik denk dat als we ooit weer eens een verordening moeten maken, ik de woorden van de heer Homan onderschrijf. Voor kennisgeving aangenomen. 8.
Voortzetting interpellatiedebat Parkeerexploitatie De heer Marseille: Mijnheer de voorzitter. Het interpellatiedebat van 18 februari is geschorst nadat wethouder Jansen heeft toegezegd uiterlijk over een week aan de raad de definitieve cijfers over 2013 plus de analyse zoals die wordt aangeleverd in relatie tot de cijfers van 2012, aan te leveren. Er zijn ons cijfers verstrekt. Daarvoor dank. Van een echte analyse daarin is geen sprake. Na veel trek- en duwwerk in de BOBsessie vorige week werd duidelijk dat het verschil van € 180.000 waarover deze hele discussie in oktober is ontstaan, te wijten is aan een onzorgvuldige verantwoording van de cijfers. Zoals het pas in 2012 verantwoorden van € 87.000 die al in 2011 is ontvangen. Hoe het kan dat € 87.000 een jaar lang onzichtbaar is, wordt daarbij niet duidelijk. Verder werd duidelijk dat de verklaring voor het resterende verschil van € 90.000 is, dat in 2013 de vergunninggelden op een andere wijze zijn verantwoord dan in 2012, zonder dat dit is toegelicht. In de eerste termijn heeft de wethouder gemeld, dat ParkeerService een toezegging heeft gedaan over verstrekking van definitieve cijfers plus een analyse. Dat is naar onze opvatting niet helemaal juist, want volgens de bijgevoegde brief van ParkeerService Amersfoort (PSA) van 17 februari heeft PSA helemaal niet eens de beschikking over alle gegevens van 2012. Wellicht wel op 20 februari, na het interpellatiedebat. ParkeerService kan nu ook geen adequate controle uitvoeren, omdat de diverse geldstromen nog goed zijn georganiseerd; volgens de brief van 20 februari. De wethouder heeft uiteindelijk toegegeven dat sprake is van gemaakte fouten, waarvoor hij in de BOB-sessie zijn excuses heeft gemaakt. Verder geeft hij aan dat de organisatie van de parkeerverantwoording op orde moet worden gebracht. Daarmee erkent hij dus dat deze nog niet op orde was en ook nog niet helemaal op orde is. Is dit voor ons voldoende? Vaststaat dat de wethouder, door de raad in oktober onvolledige cijfers te verstrekken, de raad onjuist heeft geïnformeerd. Die verkeerde cijfers hebben ertoe geleid dat het verkeerde beeld is ontstaan dat de parkeeropbrengsten fors zijn gedaald. De wethouder heeft vervolgens, zelfs zonder enig serieus onderzoek naar de oorzaak van de verschillen, een begroting voor het vierde kwartaal naar beneden bijgesteld. De daarvoor nu weer meevallende opbrengst durft hij zelfs als zijn bijdrage aan een meevaller te presenteren. Voor het goed kunnen uitoefenen van de controlerende rol van de raad is essentieel, dat de raad juiste en betrouwbare gegevens ontvangt. Daarvoor is de wethouder politiek verantwoordelijk. Wij constateren dat de wethouder, ook door het gemak waarmee hij in de eerste termijn en in de BOB-sessie verklaringen heeft gegeven die niet juist zijn of op zijn minst onvolledig, ons politiek vertrouwen in hem wel zeer zwaar op de proef stelt. Toch komen wij op dit moment niet met het zwaarste middel dat de raad ter
2013
N 119
beschikking staat in de vorm van een motie van wantrouwen. Wij willen voorkomen dat het aan de orde stellen van ernstige tekortkoming in het functioneren van de wethouder wordt uitgelegd als onderdeel van de verkiezingsstrijd. Ons doel is ervoor te zorgen dat de raad de juiste informatie ontvangt om zijn kaderstellende en controlerende rol goed te kunnen uitoefenen. De wethouder heeft via de media gemeld na deze periode niet terug te komen. Wij vertrouwen erop dat de opvolger van deze wethouder van Verkeer wel in staat zal zijn de juiste informatie tijdig en volledig aan de raad te verstrekken. De voorzitter: Dank u wel. Anderen uit de raad? De heer Soomers: Mijnheer de voorzitter. Later deze avond praten we over echte problemen. Hoe geven we de hoogst belangrijke kaders vorm waarin we het beleid rond jeugdzorg en de AWBZ vormgeven. Daarachter zit dan nog de vraag hoe we de komende jaren daarvoor de noodzakelijke middelen moeten genereren. Ik zeg dit omdat het wel heel wrang is dat we nu ook weer net als zo vaak de afgelopen vier jaar, tijd moeten besteden aan het geklungel met de parkeerexploitatie. Het gaat er ons daarbij niet eens om dat er wat cijfers op verkeerde momenten op de verkeerde plek geschreven zijn. Dat is op zich al vreemd natuurlijk. Iedere professionele detailhandelsorganisatie krijgt iedere avond de omzetcijfers en kan per product zien wat er op ieder uur van de dag is omgezet. En dan zouden wij niet in staat zijn van één product in een stuk of zes geldstromen die bedragen op een papiertje onder elkaar te zetten en op te tellen. Maar het probleem zit dieper en breder. Waar het wezenlijk om gaat, is dat die exploitatie nog altijd tekorten vertoont - geld dat we niet aan andere dingen kunnen besteden dus - dat het een half jaar duurt voordat de feiten boven water zijn en het volgens het college nog maanden gaat duren voor duidelijk is hoe we er verder mee moeten omgaan. Dus nog steeds duurt het bijsturen op dit soort dossiers bijna een jaar en gaat er meer geld verloren dan nodig is. De PvdA-fractie is van mening, zoals al vaker in deze raad gesteld is, dat noodzakelijk is een scheiding van de processen tussen beleid, uitvoering en de controle daarop. Dat is hard nodig. Ik geef u allen mee dat wie er ook de collegeonderhandelingen gaat voeren, het belangrijk is nu voor de toekomst dan echt stevige afspraken te maken over de controlefuncties, met name op dit soort dossiers. De heer Van den Heuvel: Mijnheer de voorzitter. De eerste twee sprekers, van VVD en PvdA, hebben het denk ik al goed verwoord. De SP was teleurgesteld in de BOBsessie vorige week toen we de wethouder met een blij gezicht hoorden vertellen: we maken geen € 50.000 verlies per maand, het is maar € 37.500 per maand. Mijnheer de voorzitter, het is € 37.500 per maand die we niet kunnen besteden aan iets anders. Dat is schandalig. De heer Soomers zei het daarnet ook al: 20 maart zullen er duidelijke cijfers, wel, laten we zeggen 21 maart zullen er duidelijke cijfers moeten liggen van de parkeerexploitatie, want het zal terdege een stukje collegeonderhandeling zijn voor de komende vier jaar. De heer Baaten: Mijnheer de voorzitter. Als we kijken naar de toelichting op de cijfers die zijn gegeven, hoe ze tot stand zijn gekomen, op welke wijze we die cijfers moesten interpreteren, daarop is antwoord gegeven. Welke conclusies uit de cijfers gehaald kunnen worden, ook daar kwam antwoord op, en welke verbeteringsvoorstellen daaruit zijn afgeleid ook. Ik wil aan de heer Marseille vragen of dat voldoende is ja of nee. Dat is zijn keuze. Voor ons is dat voldoende.
2013
N 120
Als we kijken naar het proces, daar is de heer Soomers op ingegaan en ga ik niet meer op in. En als het gaat om de verantwoording heeft de heer Soomers ook iets aangegeven en daar wil ik het ook bij laten. Als we kijken naar de situatie dan zeggen wij: met hetgeen verleden week in de BOBsessies is aangegeven en wat vanavond is gezegd, is voor ons in combinatie met hetgeen ook verleden week is gezegd, dat er nog toezeggingen zijn op het gebied van de onderzoeken in het voorjaar en de voorstellen die in het voorjaar komen, op dit moment de zaak voldoende beantwoord. Waar ik wel een antwoord op wil geven, is dat we moeten uitkijken dat we niet selectief bepaalde zaken aanpakken. Wij vinden als fractie dat er een enorm groot verschil wordt gemaakt met de manier waarop we het BIZ hebben aangepakt, met de telfouten van een andere wethouder, en hoe we hier omgaan met de parkeerexploitatie. Daar zit een enorm groot verschil in en dat is selectief werken. Zo komt dat bij ons over. Dus selectief aanpakken, dat willen we niet. Gewoon aanpakken, gewoon aangeven wat je plussen en minnen zijn, uitstekend, maar niet op deze manier, mijnheer Marseille. De heer Marseille: Mag ik een daarover een vraag stellen aan de heer Baaten? U haalt om te beginnen twee zaken bij elkaar die naar onze mening absoluut niets met elkaar te maken hebben. Wat overeind staat, is dat rondom de parkeerexploitatie feitelijk al in oktober duidelijk werd dat er rare verschillen zijn tussen twee jaren, dat daar vier maanden lang over is gesproken en dat er wel degelijk reden is om aan te geven: college, u hebt ons op dat punt niet tijdig en juist geïnformeerd. Het heeft ook vergaande consequenties gehad in de zin dat we met zijn allen gedacht hebben: er is nu opeens een tekort in de parkeerexploitatie dat veroorzaakt wordt omdat er nog minder binnenkomt dan we eerst gedacht hadden; wat dus niet juist is. De gevolgen van het niet tijdig informeren, zijn in dezen veel verstrekkender dan daar waar, en dat heeft de wethouder destijds rond het BIZ ruiterlijk toegegeven, een vervelende fout is gemaakt met vervelende consequenties. Dat heeft in ieder geval geen maanden gesleept. De heer Baaten: Mijnheer Marseille. Dit zijn uw woorden, het is uw interpretatie. Het is de kleinschaligheid waarop u dit benadert. Ik ga iets hoger hangen in de abstractie en dan zeg ik: we hebben in de afgelopen vier jaren meer dan een miljoen per jaar bespaard, structureel. Dat betekent dat we in feite meer dan vier miljoen hebben bespaard. En ja, dit had misschien anders gemoeten. Daar is allemaal antwoord op gegeven, maar dat horen we niet. Ook dat, denk ik, kun je hier bijhalen en dat met andere zaken misschien op een andere manier omgegaan had kunnen worden, maar dat is verleden week in de BOB-sessies uitgelegd en dat gaan we niet meer overdoen. De heer Homan: Mijnheer de voorzitter. Na de cosmetische woorden van de heer Baaten en daarvoor een spreker van de PvdA die aangaf dat we het in feite niet over iets hadden, want de problemen die we later op de avond bespreken, zijn van grotere impact. Mijnheer Soomers, € 6 ton minder opbrengst en cijfers die bijgesteld moeten worden, ook in de orde van grootte van € 6 ton, dat is niet niks. Dus dan is het wel nuttig denk ik om even te reageren op een BOB-sessie die er vorige week geweest is. Bindend Lokaal is nog steeds niet tevreden. Wij vinden dat het niet aangaat om in cijfers achteraf van één bepaalde garage het onderhoudsniveau terug te brengen van € 1,3 miljoen naar € 600.000. Er had, vinden wij, bij de analyse van het geheel die ons beloofd was de vorige keer, voor de mindere kosten van de Zilverparkgarage met name, terug van € 1,3 miljoen naar € 0,6 miljoen, ons nu een raming voorgelegd moeten worden; voordat het juni is. Daarnaast, lettend op die raming, op grond
2013
N 121
waarvan er minder onderhoud is gepleegd in die ene garage. Daar volstaat het op dit moment voor ons bij. Wij vinden dat we in de toekomst mogen verwachten dat dit niet meer voorkomt en dat als er een analyse beloofd wordt, er dan ook een daadwerkelijke analyse wordt geleverd. De heer Baaten: Mag ik een vraag aan de heer Homan stellen? Mijnheer Homan, u zegt veel. Ik wil u serieus nemen, maar wat ons wel verbaast is dat u hebt ingestemd met die grote parkeerpaleizen in de afgelopen jaren, die parkeergarages, en dat u nu zelfs pleit voor gratis parkeren. Dan zit u zich hier druk te maken over € 170.000. En u hebt totaal geen dekking voor die gelden. Niet voor het beheer, niet voor het onderhoud, niets. Is dat verkiezingstaal? De heer Homan: Het lijkt wel of u plotseling over een ander onderwerp spreekt. Tenminste, dat lijkt mij zo. We hebben het nu over cijfers van een college. En als we het over gratis parkeren hebben, dan wil ik u graag van repliek dienen maar niet hier. Daar is hier de plaats niet voor. Ik zou u waarschijnlijk wel tot het besef doen komen dat het zeer wel mogelijk is. Maar als we naar de cijfers kijken hiervan. Nee, daarover spreken noem ik cosmetisch spreken. De heer Raijmakers: Mijnheer de voorzitter. Tijdens de vorige BOB-sessie hebben wij uiteraard gesproken over alle cijfers. Wij houden nog steeds onze twijfel daarover. Maar het meest schokkende vond ik, en ik heb daarover een vraag gesteld maar geen antwoord gekregen, dat de wethouder vertelde: we moeten het maar uitbesteden want ze kunnen hier in het huis niet rekenen. Ik vind dat een taal van een wethouder niet passend ten opzichte van ambtenaren. De voorzitter: Anderen uit de raad in eerste termijn? Dat is niet het geval. Het college, zo u wenst. Het college heeft geen behoefte om te reageren? Akkoord. Dan zijn we met dit debat klaar. De heer Schoone nog? De heer Schoone: Misschien als laatste hierover. Ik hoop dat we met zijn allen iets geleerd hebben in het traject van parkeren. Het is al jaren een drama, vooral de opbrengsten en af en toe ook de kwaliteit. Ik heb zelf ook afgelopen zaterdag een half uur in de rij gestaan en dat is me al vaker overkomen. Ik hoop nu, en dat is om een hart onder de riem te steken van dit college en het volgende college, dat we iets geleerd hebben op het gebied van parkeren, van geld optellen en aftrekken, want dat is bij meerdere dingen fout gegaan. Ik denk niet dat het de doelstelling moet zijn om nu in de laatste raadsvergadering hier aan te geven wat er allemaal fout is gegaan in de vier jaar, maar dat we moeten meewerken om te kijken wat we met zijn allen kunnen verbeteren. Want volgens mij hebben we er met zijn allen bovenop gezeten het laatste half jaar, bij alle cijfers die we geproduceerd hebben. Dus ons gezegde is: laten we ervan leren. Hopelijk kunnen onze burgers straks na 19 maart zeggen: leuk, we weten nu hoe wordt omgegaan met onze centen. De heer Van den Heuvel: Mijnheer de voorzitter, staat u mij toe om ook een verkiezingspraatje te houden? Of houden we het bij het onderwerp? De voorzitter: Het is lastig om te voorspellen in hoeverre iets een verkiezingspraatje is, mijnheer Van den Heuvel. Anders ben ik het volledig met u eens overigens. Ik neem aan dat u kunt instemmen met het beëindigen van dit debatje? Dat is het geval. 9.
Vaststelling A-stukken
2013
N 122
a. Eén toegangspoort tot de arbeidsmarkt (stuk nr. 131078935) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten. b.
Verordening basisregistratie personen Lelystad (stuk nr. 141005535)
Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten. c.
Functieprofielen en -waarderingen griffie (stuk nr. A14-03614)
Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van de voorzitter van de werkgeverscommissie gemeente Lelystad besloten. d.
Checklist voorontwerp 131079318)
bestemmingsplan
Lelystad-Vogelweg
(stuk
nr.
Van de agenda af gehaald. B-stukken: 10.
Benoeming leden Commissie van de Bezwaarschriften De voorzitter: Hiervoor is nodig dat wij een kleine commissie voor de stemming benoemen. Ik stel u voor de heer Van den Heuvel, mevrouw Van Wageningen en mevrouw Bergman daartoe te benoemen, zo zij daartoe bereid zijn. Dat is het geval, begrijp ik. We schorsen nu even voor de stemming. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De voorzitter: Ik begrijp dat de commissie tot haar oordeel is gekomen. De voorzitter van de commissie is mevrouw Bergman. Gaat uw gang. Mevrouw Bergman: We hebben geconstateerd dat er 35 geldige stemmen zijn uitgebracht, waarvan 34 voor de heer Bartelds, 34 voor de heer Fijma, 32 voor mevrouw Blijdenstein en 32 voor mevrouw Wammes. Alle leden zijn dan benoemd. De voorzitter: Dank u wel, commissie. Mevrouw Sparreboom (VVD) verlaat de vergadering.
11.
Kadernota transitie AWBZ/Wmo (stuk nr. 131078340) Amendement PvdA, CU, VVD, LB, SP, CDA, BL De fracties van PvdA, ChristenUnie, VVD, Lelystads Belang, SP, CDA en Bindend Lokaal stellen het volgende amendement voor: “Bij voorgesteld raadsbesluit: Nieuw punt 3:
2013
N 123
“3. a. De gemeente zal de inkoop van zorg bestuurlijk aanbesteden waarbij alle organisaties die op dit moment zorg verlenen en nieuwkomers gelijkwaardige kansen hebben om mee te doen; b. De uitgangspunten zijn kwaliteit leveren, kosten besparen en cliëntgericht werken.”” Toelichting: Bestuurlijk aanbesteden is een methodiek waarbij een overheidsinstelling flexibele contracten sluit met leveranciers van zorg- en welzijnsdiensten. Bestuurlijk aanbesteden gaat ervan uit dat er sprake is van wederzijdse afhankelijkheid tussen opdrachtgevende overheid en (zorg-)aanbieders. Beide partijen hebben elkaar nodig om de eigen doelstellingen te realiseren. De essentie van het model is dat opdrachtgevers en leveranciers onderhandelen over de eisen en wensen van opdrachtgevers, waarbij aanbieders inzicht geven in de mogelijkheden die de markt te bieden heeft. Amendement PvdA, SP, LB, BL De fracties van PvdA, SP, Lelystads Belang en Bindend Lokaal stellen het volgende amendement voor: “ Bij voorgesteld raadsbesluit: Nieuw punt 4: “4. Voor thuiszorghulp wordt niet met alfahulpen gewerkt.”” Toelichting: Een alfahulp is niet in loondienst. Dit in tegenstelling tot de huishoudelijke hulp waarbij een thuiszorginstelling de werkgever is. Het dienstverband van de alfahulp valt onder de regeling “dienstverlening aan huis” en moet daarom ook aan de voorwaarden van die regeling voldoen. Meestal regelt een thuiszorginstelling namens de cliënt de uitbetaling van loon aan de alfahulp. Omdat de cliënt geen premies hoeft af te dragen, zijn alfahulpen niet verzekerd zoals gewone werknemers en niet verzekerd voor arbeidsongeschiktheid. Een alfahulp betaalt zelf een inkomensafhankelijke bijdrage in het kader van de zorgverzekeringswet over zijn of (meestal) haar inkomsten. Daarnaast betaalt de alfahulp, net als iedereen, belasting. Amendement VVD, CU De fracties van VVD en ChristenUnie stellen het volgende amendement voor: “Het voorgesteld besluit als volgt te wijzigen: Punt (3) toe te voegen: “De mogelijkheid om - een deel van - de Huishoudelijke Hulp door inzet van zgn. alfahulpen in te vullen niet op voorhand uit te sluiten.”” Argumentatie: - Gemeenten krijgen in 2015 40% minder budget voor de Huishoudelijke Hulp. - Dit betekent dat gemeenten zelf maatregelen moeten nemen om de bezuiniging in 2015 op te vangen. - De korting zal hoe dan ook gevolgen hebben voor de werkgelegenheid. - Kiezen voor medewerkers in loondienst betekent dat er minder uren HH beschikbaar zijn voor inwoners. Er zullen ontslagen moeten vallen of de huidige medewerkers in loondienst zullen minder uren moeten gaan werken. - Kiezen voor medewerkers in loondienst en - voor een deel - voor alfahulpen betekent dat er meer uren beschikbaar blijven voor inwoners. Er zullen ook ontslagen vallen, maar daarnaast zal er de mogelijkheid bestaan om als alfahulp aan het werk te blijven.
2013 -
N 124
Op dit moment bestaan er nog veel onduidelijkheden over het beschikbare budget, de bezuinigingen die tot dusver al zijn bereikt en de toekomstige vraag naar huishoudelijke hulp. De raad zal op basis van nadere informatie bij de uitwerking van de kadernota definitieve besluiten moeten nemen over de wijze waarop de HH ingezet wordt binnen het beschikbare budget. Aanbevelingen van de commissie Kalsbeek (commissie Dienstverlening aan huis) om de positie van huishoudelijke werkers te verbeteren hierbij te betrekken.
Amendement D66 De fractie van D66 stelt het volgende amendement voor: “Overwegende dat: - integraliteit een van de belangrijkste kaders is voor de drie transities; - ‘één gezin en één plan en één regisseur’ daarvoor een essentieel kader is; - de hulp aan het gezin als geheel in het voorstel wordt geborgd in twee verschillende teams; - decentralisaties gepaard gaan met bezuinigingen bij de gemeenten die door het Rijk reeds zijn ingeboekt; - er specialistische jeugdhulp blijft vanuit het belang van het kind; - samenhang tussen de verschillende transities beter wordt geborgd met expertise. Het volgende besluitpunt toe te voegen: “Coördinerende taken van gezinscoördinatoren onder te brengen bij het wijkteam.”” Toelichting: Om de coördinatie van 1 gezin/1 aanspreekpunt te realiseren, een vertegenwoordiger Jeugdzorg in het sociale wijkteam opnemen. De vertegenwoordiger Jeugdzorg kan dan de zorgvraag intern uitzetten binnen de eigen organisatie. Bij gecombineerde zorg ouder/jeugd 1 aanspreekpunt. Amendement CDA De fractie van het CDA stelt het volgende amendement voor: “Het volgende besluitpunt toe te voegen: “3. De kadernota AWBZ/Wmo te updaten op basis van de definitieve besluitvorming over de nieuwe Wmo, WLZ en zorgverzekeringsaanspraken en deze dan aan de raad ter besluitvorming voor te leggen, alvorens een Wmo-uitwerkingsnota met daaraan een nieuwe Wmo-verordening aan de raad wordt voorgelegd/uitgewerkt.”” Argumentatie: De wettekst van de Wmo wordt ingrijpend gewijzigd. De verwachting is dat de nieuwe wet niet eerder dan medio 2014 zal worden vastgesteld. Er kan qua wetgeving nog wel het een en ander veranderen. Dit kan ertoe leiden dat de koers op onderdelen moet worden bijgesteld. Amendement CU, PvdA, CDA, VVD, GL De fracties van ChristenUnie, PvdA, CDA, VVD en GroenLinks stellen het volgende amendement voor: “Het voorgestelde besluit t.a.v. punt 2 als volgt te wijzigen: “2. De volgende in de nota opgenomen kaderstellende uitspraken vast te stellen: a. Uitgangspunt van de Wmo is dat de inwoners van Lelystad verzekerd zijn van de noodzakelijke hulp en waar nodig van ondersteuning.” Vervolgens door te nummeren door van 2a, 2b en 2b, 2c en 2c, 2d te maken.” Argument: Opdracht voor de gemeente als regisseur van het lokale sociale domein is om op een verantwoorde wijze van verzorgingsstaat naar participatiestaat en van vraaggericht
2013
N 125
naar aanbodgericht werken te gaan. De gemeente stimuleert zuinigheid en zoekt waar mogelijk naar duurzame, preventieve, kostenbesparende oplossingen en werkt cliëntgericht. Er moet met minder geld goede zorg geleverd worden. De kaders in deze nota geven aan op welke manier we willen proberen om met minder geld goede of misschien zelfs betere zorg en ondersteuning te verlenen. Zorg dichtbij, uitgaande van eigen kracht en op een integrale manier. Echter, deze nieuwe aanpak is experimenteel. Wij weten nog niet hoe een en ander zal uitpakken. Van dit experiment, dat overigens in verschillende pilots in het land al wel hoopvolle resultaten laat zien, mogen inwoners of misschien bepaalde groepen inwoners niet de dupe worden. Daarom willen wij dat het algemene uitgangspunt van de AWBZ/Wmo blijft, dat de Lelystedeling die op hulp aangewezen is, de ondersteuning krijgt die nodig is. Dat is het belangrijkste uitgangspunt waaraan alle volgende punten dienstbaar zijn. Motie BL “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 11 maart 2014 Constaterende dat: In de kadernota transitie AWBZ/Wmo wordt uitgegaan van versobering van ondersteuning. Overwegende dat: Het uitgangspunt: de hantering van “versobering van ondersteuning” in het algemeen niet het belang dient van de te ondersteunen personen. Draagt het college op: 1. op alle mogelijke manieren de versobering van ondersteuning tegen te gaan; 2. indien hieraan niet wordt voldaan zo spoedig mogelijk de raad hiervan in kennis te stellen. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van Bindend Lokaal) Motie GL, CDA “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 11 maart 2014 Constaterende dat: - de sociale wijkteams hoeksteen zijn van de nieuwe aanpak in de zorg; - nog onduidelijk is welke wijzigingen de teams moeten ondergaan om tot een kwalitatief goede invulling te komen; - landelijk onderzoek heeft aangetoond dat goede kwaliteitscriteria ter zake ontbreken1. Van oordeel zijnde dat: - kwaliteitscriteria voor de invulling van de sociale wijkteams niet voorhanden zijn; - voorkomen moet worden dat sociale wijkteams een bureaucratisch moloch worden, maar dat ze vooral lean en mean moeten zijn; - derhalve nu (nog) niet vastgesteld kan worden dat de in de kadernota opgenomen werkwijze adequaat gaat functioneren. Draagt het college op: - de raad in de 2e helft van 2014 een voorstel voor kwaliteitscriteria voor de invulling van de sociale wijkteams te doen en aan te geven op welke wijze het voorkomen van bureaucratie is geborgd; - hierbij de vraag te betrekken hoe de samenwerking van de gezinscoaches in het kader van de jeugdzorg en de sociale wijkteams moet plaatsvinden; - te verkennen of “instrumenten” zoals bekend vanuit Buurtzorg kunnen worden ingezet. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fracties van GroenLinks en CDA)
2013
N 126
1
Onderzoek Vasco Lub en Silke van Arum cf publicatie in “Zorg en welzijn” van 31.01.2014 Mevrouw d’Arnaud: Mijnheer de voorzitter. Er gaat heel veel veranderen in de zorg. Met de transitie van de AWBZ naar de Wmo hebben we de kans om de zorg minder ingewikkeld te maken, dicht bij de mensen te organiseren en de eigen kracht van mensen en hun netwerken te versterken. Maar dat moeten we dan wel met heel veel minder geld doen. Leidraad voor de PvdA is fatsoenlijke zorg voor iedereen, ook voor mensen die weinig te besteden hebben, en we bezuinigen niet op noodzakelijke zorg als de zorgvrager geen alternatieven heeft. Hiervoor hebben we samen met meerdere partijen een amendement voorbereid. De ChristenUnie zal dit amendement indienen. Maar waar die alternatieven er wel zijn, doen we daar ook een beroep op. Bijvoorbeeld door de hulp van naasten, of familie, of door een eigen bijdrage te vragen aan wie meer dan genoeg te besteden heeft. Waar overheidszorg vervangen kan worden door oplossing vanuit de eigen kracht, heeft dat laatste de voorkeur. Echter, een beroep op de eigen kracht is niet in iedere situatie mogelijk of realistisch en mag dus nooit een makkelijk excuus zijn om botte bezuinigingen op noodzakelijke zorg door te voeren. Samenwerking, communicatie met en tussen zorggebruikers en zorgaanbieders is belangrijk, net als het voorkomen van valse verwachtingen. We moeten eerlijk zijn over wat wel en wat niet geboden kan worden. Het moet goed, het moet nabij en het moet samen met de mensen die de zorg nodig hebben en geven. We besteden het geld zo veel mogelijk aan de daadwerkelijke zorg en zo weinig mogelijk aan management, organisatie en overhead. Daarbij is de mantelzorger heel belangrijk. Veel mensen nemen zelf een deel van de zorg van hun geliefde op zich. Dat is enorm belangrijk voor zowel de verzorgde als voor de mantelzorger zelf, maar ook voor de samenleving op zich. Mantelzorgers koesteren we en we kunnen ze wel een steuntje in de rug geven. De PvdA wil dat bij de keukentafelgesprekken de mantelzorger wordt betrokken. Samen kijken wat nodig is en waarbij expliciet aandacht wordt besteed aan de ondersteuningsbehoefte van de mantelzorger. Niet alleen de patiënt moet centraal staan bij zorg in de buurt, maar ook al die mensen die hem of haar een steuntje in de rug willen geven. Het steunpunt mantelzorg kan de spil zijn van de ondersteuning bij vragen over financiële tegemoetkoming, regelingen of afspraken met de werkgever en aanvragen respijtzorg om de mantelzorger te ontlasten. En wat zou het mooi zijn als wij hier in Lelystad een respijtzorghuis zouden kunnen realiseren. Ieder haalbaar initiatief zullen wij van harte ondersteunen. Wij vragen in een amendement om de zorg bestuurlijk aan te besteden. Dat wil zeggen dat de gemeente bij de inkoop van zorg in overleg gaat met de huidige zorgverleners en nieuwkomers uit de regio. Door wederzijdse afhankelijkheid tussen opdrachtgever en zorgaanbieders kunnen er flexibeler contracten gesloten worden. De uitgangspunten hierbij zijn kwalitatief verantwoorde zorg leveren, kosten besparen en cliëntgericht werken. Hiervoor dienen wij met meerdere partijen een amendement in. Behoud van lokale werkgelegenheid is belangrijk bij de keuze van de zorgaanbieder. Daarbij heeft de PvdA voorkeur voor langlopende contracten met betrouwbare partners. Landelijk komen er 2000 wijkverpleegkundigen bij. Ook Lelystad zal hiervan kunnen profiteren. Noodzakelijke professionele zorg is belangrijker dan geld. We garanderen dat voor nu en de toekomst. De PvdA wil goede omstandigheden en fatsoenlijke lonen voor werkers in de thuiszorg. Ondanks de forse bezuinigingen van het Rijk willen wij niet dat de transitie ten koste gaat van banen van de huidige thuiszorgwerkers. Het kan toch niet waar zijn dat zorginstellingen hun personeel moeten ontslaan om als alfahulp weer in te huren. In feite betekent het dat men dan
2013
N 127
wordt gedwongen om in te stemmen met een lager salaris, slechtere arbeidsomstandigheden waaronder geen pensioenopbouw. De PvdA is voor het zo veel mogelijk in loondienst houden van werknemers. Wij dienen hiervoor een amendement in met meerdere partijen. Tot zover de eerste termijn. De heer Hamstra: Mijnheer de voorzitter. Allereerst wil de VVD het college bedanken voor deze kadernota. Zowel qua inhoud als de participatie met het werkveld is voortreffelijk verlopen. Het college is erin geslaagd om een kadernota te maken die voor alle betrokkenen acceptabel is. Alhoewel het wetgevingstraject nog niet is afgerond, moeten de kaders worden vastgesteld zodat verdergegaan kan worden met de uitwerking. Gemeenten krijgen minder geld van het Rijk om nieuwe en bestaande taken uit te voeren. Als het om huishoudelijke hulp gaat, zijn voor de VVD twee zaken heel belangrijk. Ten eerste dat de cliënten de benodigde hulp ontvangen tegen zo laag mogelijke kosten. Alleen dan is het namelijk mogelijk om bestaande en nieuwe cliënten van hulp te blijven voorzien. Aan de andere kant is het heel belangrijk om de werkgelegenheid in de sector op een acceptabele wijze in stand te houden. De commissie Kalsbeek onderzoekt momenteel welke mogelijkheden daarvoor zijn. Helaas heeft deze commissie haar rapport nog niet opgeleverd. Daarom pleit de VVD ervoor om alle opties voor de invulling van huishoudelijke hulp open te houden en dient daarvoor een amendement in samen met de ChristenUnie. Mevrouw Bergman: Mijnheer de voorzitter. Er liggen drie kadernota’s voor vandaag; één hebben we er al aangenomen. Er liggen doordachte plannen. Die vormen een goede blauwdruk voor het maken van beleid voor de uitvoering. Uitgangspunten als wijkgericht, niet over maar met mensen, en dat wat mensen nodig hebben om mee te doen in de samenleving, staan centraal. Eén gezin, één plan, één regisseur en uitgaan van de eigen kracht van mensen. Uitgangspunten die D66 kan toejuichen. De nota’s kennen een breed draagvlak onder de Lelystadse zorgorganisaties. Dat vinden we heel fijn. Het is straks zo dat juist de medewerkers en de mensen met de handen aan het bed de omslag moeten maken. Het brede veld van welzijn en zorg moet gaan samenwerken in de wijken en zij moeten het waarmaken. Voor D66 past daar vertrouwen bij in de professionals en ook dat we uitvoeringsbeleid met hen maken. Dat geven we een volgend college graag mee als aanbeveling. Het is voor ons ook van belang dat de transities in samenhang plaatsvinden. Alleen dan denken we dat we voldoende efficiency kunnen behalen om de zorg te kunnen blijven bieden. Alleen dan kunnen alle nieuwe werkwijzen ook echt in staat zijn anders, beter en ook genoeg goedkoper. Over de financiën is nog heel weinig bekend. In deze fase vinden we wel dat de drie kadernota’s nog niet genoeg samenhang vertonen. Er liggen drie heel afzonderlijke nota’s voor één sociaal domein. Die slag moeten we nog maken in de volgende periode. We doen een aanzet met dit amendement waarin we de jeugdzorg en de wijkteams aan elkaar willen verbinden, zodat er één basis is in de wijk en er niet meer hoeft te worden afgestemd over de mandaten. De heer Homan: Mijnheer de voorzitter. Dat wat voorligt, wordt door de VVD bejubeld, maar in die jubelzang wenst Bindend Lokaal niet mee te gaan. Versobering van zorg, daar passen uitroeptekens achter en een hele serie vraagtekens. Ons vraagteken hebben we verwoord in een motie. Wij zeggen: die versobering, daar moet je niet zomaar in meegaan. Zorg ervoor op het moment dat blijkt dat het moet, dat je alle mogelijke middelen die er zijn, of die je bedacht hebt, te baat hebt genomen. Op het moment dat je ziet dat het niet meer kan, stop. Bericht de raad dat
2013
N 128
het point of no return is aangekomen en ga dan met de raad samen aan tafel om te zien: wat gaan we doen. Wij vragen dan een bezinningsmoment wanneer de versobering daadwerkelijk aan de orde komt. De motie dienen we hierbij in. Mevrouw Van Rijnsoever: Mijnheer de voorzitter. We gaan vanavond in op een aantal amendementen die naar de mening van de InwonersPartij voortijdig zijn. In die zin, dat ze vooruitlopen in de tijd op beslissingen die we nog gaan nemen naar aanleiding van de landelijke besluitvorming en de uitwerking van de kadernota. De kadernota is helder. Het college heeft daar een goed stuk werk geleverd, dat als basis dient voor de toekomst. Als ik mevrouw d’Arnaud hoor zeggen: we willen een fatsoenlijke invulling daarvan; ja, wie niet. Het lijkt me heel logisch. De InwonersPartij wacht dan ook af wat de reactie is van de wethouder op de verschillende amendementen, met uitzondering van één waarover wij alvast een beslissing hebben genomen. Dan heb ik het over de amendementen van de PvdA onder andere als indiener en van de VVD, met betrekking tot de alfahulpen. Wij zijn er absoluut van overtuigd dat het niet aangaat om de mogelijkheid om als alfahulp te werken, te beperken. Mensen kiezen daarvoor, in overleg met cliënten vaak, en we willen daar geen hekje omheen zetten. Dit gaat ons te ver. We hebben een wat dat betreft liberaal standpunt: als mensen iets willen in een onderlinge verhouding, dan moet dat kunnen. De heer Hamstra: Mag ik een vraag stellen? Volgens mij hebben wij als VVD en ChristenUnie aangegeven dat we net als u de alfahulpen wel degelijk in optie willen behouden. Mevrouw Van Rijnsoever: Dat klopt. Heb ik me niet duidelijk uitgedrukt? De heer Hamstra: Nee. Mevrouw Van Rijnsoever: Goed. Overnieuw. De PvdA wil dus geen alfahulpen. De VVD wil wel de mogelijkheid voor alfahulp. In dit geval gaan we dus met de VVD mee qua visie. De heer De Reus: Mijnheer de voorzitter. Ik zal het maar meteen bekennen: GroenLinks heeft best een tweeledig gevoel bij deze kadernota; en ook bij die van de jeugdzorg trouwens. Enerzijds zijn we blij met de nota. De kaders die gesteld zijn, zijn op zich prima. Anderzijds is het wel een stuk waaraan nog ontzettend veel onduidelijkheden kleven, wat de vraag oproept wat we nu eigenlijk beslissen. Daarom willen we vooral inzetten op goede uitwerkingen. We dienen samen met het CDA een motie in, waarin we het college vragen met uitgewerkte kwaliteitscriteria te komen voor de sociale wijkteams, volgens ons de hoeksteen van het nieuwe beleid. Ook baart de regionale samenwerking in deze vorm ons enigszins zorgen. De raad heeft geen kaders voor het RTP vastgesteld en hoe het met zeggenschap zit, blijft nog onduidelijk. Verder vinden we dat de specialistische hulp nog een uitgebreide uitwerking verdient. Hoe koop je in, welke eisen stel je. We horen hierover graag nog een reactie van het college. Ten slotte wil ik nog het volgende aan het college voorleggen. Het beleid is in beide nota’s gericht op minder dure zorg. Kunnen we dit zo interpreteren: zo veel mogelijk voorkomen van dure zorg maar centraal moet staan dat er passende zorg wordt geboden. Zo ja, dan prima. Zo nee, dan denken we nog aan een amendement. De heer Bussink: Mijnheer de voorzitter. De CDA-fractie heeft zich afgevraagd of het niet beter is de besluitvorming over de transitie AWBZ/Wmo uit te stellen. De wet moet nog door de Tweede Kamer, de wet op de langdurige zorg is er nog niet en ook het college geeft in het stuk aan, dat er nog veel kan veranderen. Dus wat gaat er mis als we de besluitvorming uitstellen. Niets waarschijnlijk. Mogelijk wordt alles wel een
2013
N 129
jaar uitgesteld. Dit wordt ook bepleit door diverse mensen. Echter, er is al veel goed voorwerk gedaan en daarom willen we dit besluitvoorstel best bespreken maar tegelijkertijd aanvullen met een besluitpunt 3, waarin we aangeven dat we graag een update van deze kadernota tegemoet zien zodra het landelijk beleid is vastgesteld, alvorens er een uitvoeringsnota komt. Immers, er gaat nog veel veranderen de komende maanden en wat het CDA betreft moet er ook nog veel veranderen. Over besluitpunt 3 heb ik een amendement dat ik u zo zal overhandigen. Het zal u niet onbekend zijn, voor het CDA gaan de bezuinigingen veel te ver; 25% op de begeleiding, 40% op de huishoudelijke hulp. Dat gaat problemen geven naar onze verwachting. Er wordt in toenemende mate een beroep gedaan op de mantelzorgers. Die moet je maximaal faciliteren. Om een voorbeeld te noemen: 70% van de mantelzorgers die mantelzorg verlenen aan dementerenden is nu al overbelast en als alles doorgaat zoals beoogd, dan heb je nu bij wijze van spreken drie dagen dagopvang met een dementerende partner en heb je straks nog twee dagen. Daar ga je aan onderdoor, denken wij. Gelukkig draagt deze gemeenteraad de zorg een warm hart toe. Het amendement van de ChristenUnie onderschrijven we van harte. Uitgangspunt van de Wmo is dat de inwoners van Lelystad verzekerd zijn van noodzakelijke zorg en waar nodig van ondersteuning. Daarmee geven we aan dat de middelen vanuit het Rijk niet leidend zijn. Geen alfahulpen klinkt sympathiek; het amendement van de PvdA. Maar het is zojuist al door mevrouw Van Rijnsoever weergegeven, er zijn nog genoeg mensen die graag als alfahulp willen werken en verder geen gedoe willen. Wij willen als CDA ook alle opties openhouden op dit vlak. Verder zijn we met GroenLinks van mening dat nog veel onduidelijk is over de sociale wijkteams. Wij doen bij motie een oproep aan het college over de invulling en de kwaliteitsbewaking van het sociale wijkteam, opdat het lean en mean blijft en alleen gericht is op situaties met een multiproblematiek. Verder zijn we mede-indiener van bestuurlijk aanbesteden, zoals verwoord door de PvdA. Daar wil ik het op dit moment bij laten. Mevrouw Van Wageningen: Mag ik een vraag stellen aan de heer Bussink? U wilt de kadernota updaten als er een definitieve besluitvorming is. Ik denk: stellen we nu kaders vast? Wat wilt u precies. Die kaders dan weer veranderen? De heer Bussink: Ik weet nog niet wat er besloten gaat worden in de Tweede Kamer. Misschien gaat alles ongewijzigd door, misschien komt er een forse verandering. We stellen nu iets vast. De besluitvorming in de Tweede Kamer kan ertoe leiden dat het wel handig is om die kadernota op onderdelen aan te passen en te herzien. Daarin zou ik op dit moment graag willen voorzien aan de voorkant. Misschien verandert er niets, misschien heel veel. Dat weten we niet. Dus dan gaat het op dit moment voor onze fractie te ver om nu te zeggen: dit is het en zo blijft het te allen tijde. Mevrouw Van Wageningen: Mijnheer de voorzitter. Ook de ChristenUnie wil het college bedanken voor het proces waarin deze kadernota tot stand is gekomen. Niet alleen de partijen zijn heel goed meegenomen in het opstellen van deze kadernota, maar ook de raad. Daar zijn wij het college dankbaar voor. Zoals alle collega’s denk ik die hier zitten, lopen wij tegenwoordig heel veel op straat en we spreken ontzettend veel mensen. Ik spreek in elk geval heel veel mensen die ontzettend ongerust zijn, die denken: waar gaat het naartoe met de zorg. In deze kadernota staan mooie en belangrijke uitgangspunten. Die uitgangspunten zijn: mee kunnen doen, participeren, het samen doen, omzien naar elkaar, preventief werken, eigen kracht centraal en dichtbij gebiedsgericht werken. Allemaal prachtige
2013
N 130
uitgangspunten en prachtige kaders. Maar het moet ook met minder geld. Dat vindt de ChristenUnie niet fijn, maar zij ziet wel mogelijkheden om met deze kaders inderdaad met minder geld de zorg uit te voeren. Deze aanpak is natuurlijk nog wel experimenteel, want we weten niet hoe het zal uitpakken; de heer Bussink gaf dat ook al aan. Maar er zijn een paar hoopvolle ontwikkelingen waaraan je ziet dat een verandering, een transitie, toch goede bezuinigingen en ook goede werkwijzen teweegbrengt. Toch missen wij één kader en dat kader is, en anderen hebben daar al aan gerefereerd, dat de goede zorg en de ondersteuning voor de inwoners gewaarborgd blijft. Wij snappen wel dat het met minder geld moet, wij snappen wel dat er vanuit de kaders gewerkt wordt, maar we vinden het wel belangrijk dat we zeker weten dat de mensen die de zorg nodig hebben in de stad, deze ook blijven krijgen. Dat is voor ons leidend. Niet het geld dat beschikbaar is maar de goede zorg voor de mensen in de stad. Dan nog het punt van de huishoudelijke verzorging. Dat is een punt waarover wij als fractie zwaar gedubd hebben. Wij willen natuurlijk niet dat de bezuinigingen gaan plaatsvinden over de rug van de huishoudelijke verzorgers, maar wij hebben gedacht: stel, dat je je helemaal klem zet en nu al zegt dat er vanuit mensen in loondienst niemand alfahulp mag worden. Dat is niet realistisch, want er zijn mensen die destijds van alfahulp in loondienst zijn gegaan, maar veel liever alfahulp willen zijn. Dus die mensen moet je daar niet in belemmeren omdat het uiteindelijk ook goedkoper is. Aan de andere kant, als we zeggen: we gaan de alfahulpen uitsluiten en iedereen blijft in loondienst, dan weten we in elk geval zeker dat er meer geld uitgegeven moet worden aan de huishoudelijke verzorging. Het gevolg daarvan is dat we minder uren zorg kunnen leveren. Dat is natuurlijk de keerzijde van die medaille. Hoe gaan we dat dan oplossen, want we willen als ChristenUnie niet dat we over de rug van deze mensen op de huishoudelijke verzorging gaan bezuinigen. Daarom hebben we gezegd: we willen graag dat we de uitslagen van de commissie Kalsbeek, die aan het nadenken is over goede arbeidsvoorwaarden voor de verzorgers, meenemen in de uitvoering en nadrukkelijk gaan kijken: is het mogelijk om voor de mensen die het beroep uitoefenen van huishoudelijke verzorger, de voorwaarden zo goed mogelijk te creëren en aan de andere kant ook de kans te hebben om voor die verzorgde toch voor de bezuiniging de alfahulpen in te zetten. Die twee kanten van de medaille willen we openhouden. Vandaar ook ons amendement dat al door de VVD is toegelicht. Daar wil ik het bij laten. Mevrouw d’Arnaud: Mag ik mevrouw Van Wageningen een vraag stellen? Bent u op de hoogte van het onderzoek dat ABVA-KABO in februari van dit jaar heeft gedaan naar hoe de gemeenten omgaan met huishoudelijke zorg? Mevrouw Van Wageningen: Ik heb het onderzoek gelezen. Ik heb het toegestuurd gekregen, ik heb het doorgenomen en gezien dat wij van alle gemeenten nu al op de 20e plek stonden als Lelystad, als ik het goed zeg. Mevrouw d’Arnaud: Nee, dat zegt u niet goed. Voor Lelystad zijn niet alle gegevens aangeleverd, maar Lelystad komt eigenlijk in de top 10, net onder nummer 6, juist omdat wij niet met alfahulpen werken. Dat is een pré om dat te doen. Daar werd heel stellig naar gekeken. Wat dat betreft krijgt de gemeente Lelystad een pluim, omdat er niet met alfahulpen wordt gewerkt. U zegt: ik ken mensen die liever wel alfahulp willen zijn. Hebt u daar cijfers van? Mevrouw Van Wageningen: Ik heb er geen cijfers van, maar ik heb wel met mensen gesproken die mij aanspraken over dit punt, en die hebben dat zelf aangegeven omdat ze de kans hebben als ze alfahulp zijn om precies aan te geven bij welke
2013
N 131
mensen ze willen werken, zodat ze hun vaste klantenkring hebben. Voor die mensen was het een voordeel. Ik dacht: we moeten ons niet vastleggen op nu alleen maar loondienst als we nog niet weten hoe we de dingen moeten regelen. Mevrouw d’Arnaud: Weet u zeker dat die mensen zich realiseren dat ze dan geen pensioenopbouw hebben en nog veel andere slechtere arbeidsomstandigheden hebben en toch loonbelasting moeten betalen? Mevrouw Van Wageningen: Dat was het dilemma. Dat heb ik ook geprobeerd te schetsen. Gaan we naar die dure hulp zodat we minder uren zorg kunnen leveren, of gaan we naar specifiek die arbeidsvoorwaarden kijken waar de commissie Kalsbeek ook naar kijkt en we de uitslag van die commissie echt meenemen in onze besluitvorming om te kijken of we ook voor de alfahulpen dingen kunnen regelen waardoor hun arbeidsvoorwaarden positief uitpakken. Daarnaast hebben we ook gedacht: als we alleen maar de dure zorg hebben, dan zal het gevolg zijn dat er mensen in loondienst ontslagen moeten worden en die kunnen dan vervolgens ook niet alfahulp worden. Dus in feite zorg je er dan voor dat er misschien meer mensen zijn die hun baan verliezen. Mevrouw Van Rijnsoever: Ik heb een vraag aan mevrouw d’Arnaud. Ze stelt de vraag aan de ChristenUnie of geïnventariseerd is hoeveel mensen alfahulp willen worden. Hebt u wel die cijfers dan? U stelt de vraag zonder dat u zelf een antwoord kunt geven. Mevrouw d’Arnaud: Nee, ik heb daar geen cijfers van, want de PvdA gaat voor geen alfahulpen. Wij doen mensen in loondienst. Mevrouw Van Rijnsoever: Dus onafhankelijk van wat die cijfers zouden opleveren, hebt u uw conclusie klaar. Ik heb nog een vraag aan u. U zegt dat die mensen zich misschien niet realiseren dat ze allerlei aanverwante zaken gaan missen, zoals pensioenvoorzieningen en dergelijke. Mogen mensen in dit land alstublieft voor zichzelf beslissen op dat soort terreinen of ze dat wel of niet willen? Misschien wil niemand het, dat is heel goed mogelijk, maar misschien zijn er een paar mensen die dat wel willen en om die vrijheid willen wij dus geen hekje heen zetten. Mevrouw Bergman: Ik had een vraag over het amendement over punt 2. Moeten wij dat zo lezen, dat we bij de uitvoering, als we de verordening vaststellen, wel duidelijkheid gaan scheppen over wat precies noodzakelijke zorg is en waar nodig ondersteuning? Mevrouw Van Wageningen: Natuurlijk alleen in het kader waar de gemeente over gaat. Dat lijkt me logisch. We kunnen niets afspreken over zorgverleners buiten datgene waar we het nu over hebben, maar daarbinnen zeggen we wel: kijk of mensen de goede zorg krijgen die ze nodig hebben op de nieuwe manier zoals wij het invullen. Als blijkt dat er bepaalde groepen buiten de boot vallen, of dat de mantelzorgers zo overbelast raken omdat er voor dementerenden bijvoorbeeld maar twee dagen ondersteuning is en het er in feite drie zouden moeten zijn, dan blijkt dat dus noodzakelijke zorg te zijn en moeten we dat repareren. Mevrouw Bergman: Volgens mij wordt dat in de wet voldoende vastgelegd. Mevrouw Van Wageningen: Ik vond het een belangrijk kader als uitgangspunt voor deze nota. Ik miste dat en daarom heb ik het erbij willen zetten.
2013
N 132
De heer Schoone: Ik wou een vraag stellen aan mevrouw d’Arnaud. Ik vraag me af of zij ook tegen ZZP’ers is en dat we daarmee ook moeten stoppen. Mevrouw d’Arnaud: ZZP’ers kunnen ingehuurd worden met een pgb. De heer Schoone: Je hebt ook andere soorten ZZP’ers en die betalen ook geen pensioen en bepaalde premies. Mevrouw d’Arnaud: Er is hier in Nederland wel sprake van een minimumloon. De heer Bussink: Een vraag aan mevrouw Van Wageningen. Nogmaals over het amendement over de noodzakelijke zorg en waar nodig ondersteuning. Ik heb hem zo gelezen, dat rijksmiddelen niet leidend zijn om dit te waarborgen. Het standpunt zoals dat hier staat, is leidend wat u betreft. Mevrouw Van Wageningen: Ja, dat heb ik net ook aangegeven. Als blijkt dat er bepaalde groepen of bepaalde mensen door deze nieuwe aanpak in de knel raken, dan vind ik dat wij als gemeente dat moeten bijpassen. Daar hebben we ook al een reservering voor gedaan; € 4,5 miljoen. Dus die mogelijkheid is er. De heer Bussink: Dat is natuurlijk een tijdelijke reservering. Structureel valt het onder de verantwoordelijkheid van de gemeente en moeten we maar zien waar we het geld vandaan halen. Het Transitiefonds is voor één, twee, misschien drie jaar toereikend. Dat weten we niet. Dat is incidenteel geld. Structureel, bent u ook van mening, moeten we deze zorg borgen. Mevrouw Van Wageningen: Als blijkt dat er dingen echt misgaan in de stad, dus dat de goede zorg die we moeten leveren niet geleverd kan worden door de nieuwe aanpak, dan vind ik dat we daar moeten bijpassen, en structureel. De heer De Reus: Ik hoor zo de discussie aan over de alfahulpen. Ik ben nog op zoek naar de meerwaarde van het amendement van VVD en ChristenUnie over die alfahulpen. Wat nu als we dat niet aannemen, dan sluiten we de alfahulpen toch ook niet op voorhand uit? Ik ben nog even op zoek naar wat dit toevoegt. Mevrouw Van Wageningen: Precies. Het is eigenlijk een reactie op het amendement van de PvdA. De heer Van den Heuvel: Mijnheer de voorzitter. Wat voorligt, is een beetje een dubbel besluit; en hierna krijgen we er nog één. We nemen kennis van en voorts gaan we een aantal uitspraken vaststellen, maar wat stellen wij nu in feite vast. Uitgangspunten voor een uitvoeringsnota die wij in het najaar krijgen. Dit stuk is de basis voor de verdere uitvoering. Het is al gememoreerd door eerdere sprekers, het is nog niet allemaal zeker. Zeer zeker, zorgvragers en zorgverleners zijn ook in toenemende mate onzeker. Gelet op het aantal telefoontjes en e-mailtjes dat bij deze fractievoorzitter binnenkomt, hebben wij besloten om maar een meldpunt in te stellen via onze website en een apart telefoonnummer, want het is bijna niet meer te behappen. Mensen zijn zo onzeker met de berichtgeving in de media, met dingen die nu al niet helemaal honderd procent lopen en de zorgen van de mensen die mij bellen: er wordt mij gevraagd om ontslag te nemen en dan kan ik op een nulurencontract terugkomen. Dat is waar het amendement over gaat. Het voorsorteren van zorgverleners op dit moment, terwijl alles ingaat per 1 januari 2015, dus we hebben alle tijd. Er zijn uitspraken over. Vorige week stond er ook weer uitgebreid in de media hoeveel gemeenten zich zorgen maken dat ze het niet gaan redden. Hier heb ik die geluiden niet gehoord. Hier denken we dat we het gaan redden. Hoewel,
2013
N 133
het college heeft ook aangegeven zorgen te hebben over de financiële positie maar kan pas na de meicirculaire met een stuk naar de raad komen. En ja, misschien was het wel verstandig geweest even twee weken op te schuiven. Alleen, in het proces dat nu gelopen is, en ik heb het in de BOB-sessie ook al aangegeven: er zit een wethouder die met een groot hart en heel veel inzet hier een kadernota heeft neergelegd waar wij wat mee kunnen. Als dit de Tweede Kamer zou zijn en er een budget bij gelegen zou hebben, zou de SP er nee tegen gezegd hebben. Maar nu kunnen wij hiermee lokaal uit de voeten na de verkiezingen om te werken en na de Tweede Kamer, als ze eindelijk zo ver zijn met hun besluitvorming, om een uitvoeringsnota te maken. Dan denk ik dat Lelystad een hele grote slag gemaakt heeft als ik het vergelijk met hoe andere gemeenten er op dit moment in staan en klagen dat ze het niet gaan redden. De voorzitter: Anderen nog? Dat is niet het geval. De wethouder graag. Wethouder Jacobs: Mijnheer de voorzitter. Ik wilde met het volgende beginnen. Het college dankt de fracties zoals hier aanwezig absoluut voor de ondersteunende woorden die zijn uitgesproken tijdens de sessies, de klankbordgroepavonden en nu tijdens deze raadsvergadering. Het college dankt ook de instellingen en de Cliëntenraad en de cliënten waarmee we gesproken hebben voor hun inbreng. Het geldt voor beide nota’s. We hebben zo dadelijk de Jeugdhulp, voor beide nota’s is het participatietraject op die wijze gegaan. Fijn dat iedereen daar zo aan meegewerkt heeft. In wil even reageren op discussies die er zojuist zijn geweest. Ik denk dat er een misverstand is als wordt gezegd alfahulpen geen minimumloon hebben. Alfahulpen worden uitbetaald inclusief reiskosten en vakantiegeld, maar wel altijd op basis van het minimumloon. Als wij dat op die wijze gaan uitwerken, dan zou dat absoluut de basis zijn. Het zou natuurlijk niet netjes zijn, en überhaupt gaan we dat nooit doen, om mensen onder het minimumloon voor werk te betrekken. Laten we dat even heel duidelijk neerzetten. Natuurlijk heeft het college ook zorgen. Dat is logisch. We hebben nog heel wat uit te werken. Dit zijn de kaders waardoor wij kunnen gaan uitwerken. Zonder kaders kunnen we helemaal niets. Als we kijken naar de tijdtabel die wij hebben, we zitten inmiddels al op 11 maart. Bij de AWBZ zijn nog hoorzittingen aan de orde, we hebben nog geen standpunt van de Tweede Kamer, het is nog niet geagendeerd in de Eerste Kamer. Daar gaan wij niet over hier in Lelystad. Dat is een proces dat buiten ons omgaat. Maar laten we eerlijk zijn, we moeten er wel klaar voor zijn, want als de wet wel wordt aangenomen, dan zouden we op gigantische achterstand staan als we nu niet doorgaan. Ook de instellingen maken die kanteling. Die zeggen: wij gaan steeds meer samenwerken, we zijn steeds meer met elkaar bezig. Ze vinden elkaar ook steeds beter. Dat is goed, want dan zie je dat er een efficiencyslag gemaakt kan worden, ook al bij de instellingen. Ik wil nog even teruggaan naar de zorg die u allen hebt voor de mantelzorgers. Die zorg heeft het college natuurlijk ook. We vragen ongelooflijk veel van de mensen zelf, van hun netwerken en alles daaromheen. Dat zit in de basis. Die basis willen wij aan alle kanten versterken, ook van het budget dat dadelijk naar ons toe komt. U hebt als raad al voortschrijdend inzicht daarin gehad. U hebt al meer geld naar de mantelzorgers gedaan. We zijn op dit moment heel erg hard bezig met de respijtzorgvoorziening in Lelystad. We hebben geïnventariseerd hoe iemand verzekerd is en waar hij zelf recht op heeft. Dat is vaak ook niet heel duidelijk bij de mensen. Dat gaan we heel duidelijk communiceren dadelijk als de nota’s zijn vastgesteld, en zeggen: daar kunt u aan denken. Daarvoor hebben we ook het mantelzorgondersteuningspunt. Wees ervan overtuigd dat we daar ongelooflijk op
2013
N 134
inzetten, want uw zorg is ook onze zorg, want daar ligt een heleboel. Maar we kunnen ze ook helpen bij heel veel dingen die men nog niet weet. U hebt uit alle onderzoeken gezien dat het mantelzorgsteunpunt in Lelystad nog niet bij iedereen bekend is. Daar moeten we heel hard aan werken, dat het bij heel veel mensen bekend wordt. In het algemeen reagerend op andere zaken. Mijnheer De Reus, u gaf aan: passende zorg is altijd het uitgangspunt. Zoals u weet hebben wij dat in de crisismonitor verwoord. In 2013 hebben we ervaring opgedaan met de nieuwe manier van de keukentafelgesprekken. Het All-indicatieorgaan zit hier bij het Zorgplein en ook organisatie MEE. Dan krijg je dat er enorm veel expertise is, ook uitwisseling van expertise. Daarmee zijn we ook al onbewust mensen aan het opleiden, zonder dat we zeggen: je moet nu in dit en dat traject. Er zit bij MEE ook enorm veel expertise. Als u dadelijk de jaarrekening krijgt, zult u zien dat er nog iets meer uitgekomen is dan alleen datgene wat in de crisismonitor is vermeld, zonder dat wij daarover klachten hebben gekregen. Dat is wel heel erg belangrijk. En hoe komt dat? Omdat we niet aanbodgericht gewerkt hebben maar absoluut vraaggericht: wat wilt u, wilt u een uur boodschappen doen met iemand, dan zetten we een maatje in van Welzijn, of wilt u dit of dat. Je ziet dat mensen dan heel plezierig weggaan. Natuurlijk zijn er altijd nog problemen. Daar ontkom je niet aan. We hebben ook de zeven scootmobielpools in de stad. Het kost mensen geen eigen bijdrage. Je ziet dat er steeds meer gebruikt van wordt gemaakt. Dat zijn efficiency dingen die je ook terugziet. U hebt in het verleden de verhuisverplichting weer ingesteld, mits er natuurlijk geen noodsituatie is, want daar hebben we het niet over. Je ziet ook dat het bedrag dat we uitgeven aan huisaanpassingen vele malen minder is en mensen eigenlijk in hun eigen buurt verhuizen. Dat gaat goed. Er worden geen trapliften meer in elkaar geperst en in een ander huis weer opgeplust. We hebben absoluut in de uitwerking een heel grote slag te maken. Zoals we u hebben aangegeven, komt er in de tweede helft van 2014 een uitvoerige uitvoeringsnota en een verordening. Daar bent u als raad ook weer aan zet, want dan kunt u toetsen: hebben wij het als voorstel goed met die uitvoeringen, is dat goed in die zorg, want daar zijn ook wat momenten. Ondersteuning of zorg, je denkt dat het hetzelfde is, maar dat is het niet. Zorg verlenen is iets anders dan ondersteuning verlenen. Dat moet ook in de uitvoeringsnota heel duidelijk zijn. Dan wilde ik graag overgaan tot de reactie van het college op de amendementen. Ik weet niet in welke volgorde u ze hebt, mijnheer de voorzitter, maar ik geef ze aan in de volgorde zoals ik ze bij mij heb. De eerste is van ChristenUnie, PvdA, CDA en VVD: uitgangspunt van de Wmo is dat de inwoners van Lelystad verzekerd zijn van de noodzakelijke zorg en waar nodig van ondersteuning. Noodzakelijke zorg wordt natuurlijk altijd geleverd. We hebben afgesproken hier in de raad dat de budgetten die van het Rijk overkomen, op dit moment de budgetten zijn waarvoor we het moeten gaan doen. Dat is een uitspraak van uw raad. Het zou natuurlijk heel raar zijn als het college ergens tegenaan loopt, dat wij dan niet naar uw raad teruggaan en zeggen: we hebben al het mogelijke gedaan om binnen dat budget te werken, maar daar en daar lopen wij tegenaan. Dan komen wij natuurlijk met een voorstel naar u toe. We hebben geen moeite met dit amendement, maar het zit een beetje in “de noodzakelijke zorg en waar nodig ondersteuning”. Op dit moment is het het rijksbudget, daar gaan we het voor doen in de uitvoering. Wij komen natuurlijk bij u terug als dat niet lukt. Dus als u hem zo wilt lezen, dan kunnen wij hem omarmen, maar ik wil wel even aangeven dat het in feite een momentopname is. Als we dan kijken naar het amendement van PvdA, ChristenUnie, VVD, Lelystads Belang, SP, CDA en Bindend Lokaal: de gemeente zal de inkoop van zorg bestuurlijk
2013
N 135
aanbesteden, en punt b. de uitgangspunten van kwaliteit, kosten besparen en cliëntgericht. Het college heeft het in de sessies ook al aangegeven: de tekst staat eigenlijk in de kadernota. De woorden ‘bestuurlijk aanbesteden’ staan er niet zo expliciet in, maar de tekst wel. Dus wij kunnen hiermee akkoord gaan, want het is precies wat het college bedoelt. Dan hebben we twee amendementen die gaan over: bij de thuiszorghulp wordt niet met alfahulp gewerkt. Ingediend door vier partijen. Twee partijen hebben een amendement ingediend: de mogelijkheid een deel van de huishoudelijke hulp door inzet van zgn. alfahulpen in te vullen niet op voorhand uit te sluiten. Het college wil u het volgende meegeven bij uw afweging over deze twee amendementen. Ik weet niet hoe de voorzitter dit straks in stemming gaat brengen, dus ik voeg ze even bij elkaar. Als we kijken op dit moment naar de budgetten die naar ons toekomen van het Rijk, dan is dat ongeveer € 2 miljoen minder; dat is niet zomaar een bedrag, dat is echt € 2 miljoen. Wij verwachten dat in 2014 meer mensen naar de Wmo komen, omdat we zien dat de AWBZ-indicaties steeds strenger worden. Dus we krijgen steeds meer mensen dadelijk aan het loket bij de Wmo. Voor het college is het heel erg belangrijk om dit vast te houden. Niet als eerste, absoluut niet, want werk, werk, werk, en mensen in loondienst is voor het college ook heel erg belangrijk, maar sluit u op dit moment de mogelijkheid nog niet uit. Waarom niet. Het budget is al € 2 miljoen minder, we weten niet of er nog minder geld naar ons toe komt, we hebben daar geen idee van, en het gaat toch iedereen om het aantal uren hulp dat de mensen thuis krijgen. Als je sec doorrekent: wat krijgen wij van het Rijk, met het aantal mensen dat we hebben plus de plus die wij verwachten door de mindere indicaties van AWBZ, dan zouden dat nog wel eens heel weinig uren kunnen zijn. Het college wil u graag meegeven in uw afweging om het college de ruimte te geven om te zeggen: misschien hoeft er maar 10% met alfahulpen, want er zijn ook mensen die dat echt graag willen. Ik geef altijd het voorbeeld van tante Marie. Die mensen worden nu uitgezonden door een organisatie om ergens te gaan werken, hebben niet de vrije keus bij wie ze gaan werken. Als ze alfahulp zijn, het is voor sommigen een bijbaantje, dan zeggen ze: wij willen altijd bij tante Marie blijven werken. Dan kan dat ook door middel van die alfahulpen en kun je niet ‘gedwongen’ worden door een organisatie om bij een ander te gaan werken omdat dat logistiek beter is. Dus dit willen we ontzettend graag meegeven. Wij maken maatwerk aan de keukentafelgesprekken en het is in de uitvoering ontzettend belangrijk om de mogelijkheid open te houden, niet aan het begin maar aan het einde, om zo veel mogelijk uren te kunnen inzetten voor de huishoudelijke hulp. Het college is benieuwd naar uw afweging op deze punten. Dan het amendement van het CDA voor de wettekst. Wij begrijpen dat. We kennen in grote lijnen de wettekst. Wat we daarvan nu weten, hebben we meegenomen in de kadernota. Ik kan u vertellen, ik ben bij de hoorzitting geweest, we verwachten geen grote wijzigingen in de tekst gezien ook wat er uit de hoorzitting is gekomen in de Tweede Kamer. In de tweede helft van dit jaar krijgt u uitgebreid de uitwerkingsnota, waarin natuurlijk de dan bekende wijzigingen worden opgenomen. Ik zeg ook iedere keer in de sessies: het is een dynamisch proces. Ik zou willen als college dat we op dit moment alles hebben ingevuld. Ik heb vroeger wiskunde gehad in mijn loopbaan, we hebben nog wat onbekende in het hele plaatje. We hebben de kadernota zo gemaakt dat de nu bekende wettekst daarin verwerkt is, en natuurlijk nemen we in de uitwerking de dan bekende wettekst mee. Als we doen wat het CDA in dit amendement vraagt, dan hebben we een tijdsprobleem. Er zit dan ongelooflijk veel druk op de tijd. Dus het college zou u dat willen afraden en verwijzen naar de uitvoeringsnota dadelijk.
2013
N 136
De heer Bussink: Mag ik een vraag stellen? Waarom is er een tijdsprobleem? Stel, dat er wel veel zou veranderen in de wetteksten - dat weten we niet, u verwacht dat het meevalt - ook dan heb je vervolgens het probleem bij de uitvoering. Want als er wel wezenlijke veranderingen zijn, moet je ook de uitvoeringsnota aanpassen. Wethouder Jacobs: We weten op dit moment heel duidelijk wat er al in de Kamer is besloten. De staatssecretaris heeft bijvoorbeeld aangegeven dat wij de persoonlijke verzorging niet krijgen. We krijgen maar 5% en 95% gaat naar de zorgverzekeraar. Er is nu een discussie over de wijkverpleegkundigen, die waarschijnlijk in het basisverzekeringspakket komen. Dat soort zaken. Als je volgt wat er in Den Haag gebeurt, dan zie je dat de dingen die men wilde veranderen, al zijn veranderd. Als je kijkt naar wat we naar ons toe krijgen: we krijgen het vervoer naar ons toe, we krijgen de uitvoering van de huishoudelijke hulp die we al hebben met minder geld naar ons toe, we krijgen de begeleiding naar ons toe, we krijgen alleen niet de persoonlijke verzorging naar ons toe. Als je dan kijkt naar die ingrediënten, in de uitvoering moeten wij gewoon verder. U moet eerst de uitvoeringsnota goedkeuren en dan pas kun je contracten afsluiten en heb je hopelijk ook het geld. Daar zit voor het college het feit van uitstel. Stel u voor, als wij u iedere keer, wat ik met alle liefde als college doe, meenemen in het traject, dan wordt het een tijdsprobleem als wij uw tekst aannemen. Dat is de argumentatie van het college. De heer Schoone: Mag ik een vraag stellen aan de heer Bussink over dit onderwerp? Verwacht u of hebt u informatie uit Den Haag dat die wettekst gaat veranderen? De heer Bussink: Nee, ik zit helemaal niet dagelijks in Den Haag. Ik weet alleen dat er heel veel discussie over is en dat aan alle kanten gepoogd wordt om te beïnvloeden, dat het ook heel traag loopt, dat op dit moment nog niet aangegeven kan worden wanneer het precies behandeld wordt, dat zelfs nog niet duidelijk is als het om de langdurige zorg gaat of dat allemaal wel voor de zomer rond is, want het moet ook nog door de Eerste Kamer. Dus er komt nogal wat op ons af. Misschien wordt er uiteindelijk alleen maar een d in een t veranderd. Maar als er wel forse veranderingen komen, dan willen we dat ook in de kadernota terugzien. Daarom zeggen wij: het lijkt ons verstandig om dat besluitpunt toe te voegen. Mevrouw Bergman: Ik heb nog een vraag aan de wethouder. Als ik u goed heb beluisterd dan gaat u er bij de uitvoeringsnota wel degelijk rekening mee houden, als daartoe aanleiding is. Mochten er zaken zijn in de wet die nog verschuiven en die voor de kadernota zoals wij die nu vaststellen gevolgen hebben, dan neemt u dat mee in uw uitvoeringsnota. Heb ik dat goed begrepen? Wethouder Jacobs: We hebben geen ander moment om dat op die wijze te doen, dat klopt, maar we stellen de kaders nu vast op basis van wat we nu weten. Dus als u dat zo wilt samenvatten, hebt u gelijk. De amendementen zijn door het college behandeld. Dan gaan we naar de moties. De motie van Bindend Lokaal: draagt het college op op alle mogelijke manieren de versobering van ondersteuning tegen te gaan; indien hieraan niet wordt voldaan zo spoedig mogelijk de raad hiervan in kennis te stellen. In feite heb ik dat zojuist aangegeven. Natuurlijk komt het college terug als het ergens misloopt. Ik wil u wel meegeven namens het college, er zijn gewoon bezuinigingen en het is onvermijdelijk dat er iets anders moet gebeuren, maar wij zeggen niet gelijk: de mensen krijgen niet de juiste zorg. Door die keukentafelgesprekken zie je wel dat er veel meer maatwerk is in die zorg en daarom kan het college u aangeven: daar beginnen we mee, want het gaat om de zorg en de ondersteuning van die mensen. Als het dan ergens niet meer klopt in het budget, dan komt natuurlijk het college terug naar de raad. Wij informeren u natuurlijk ook als het wel goed gaat altijd in de P&C-
2013
N 137
cyclus die daarvoor is om u op de hoogte te houden. Dus wees ervan overtuigd dat het college als het ergens tussentijds spaak loopt, u informeert, want u hebt het budgetrecht. De heer Homan: U ondersteunt de motie dus. Wethouder Jacobs: Ik moet u eerlijk zeggen, het is in feite onvermijdelijk. Uw uitgangspunt is dat de hantering van versobering van ondersteuning in het algemeen niet het belang dient van de te ondersteunen personen. Maar de letterlijke tekst van de motie is: op alle mogelijke manier de versobering van ondersteuning tegen te gaan. Dat kan het college zo een op een met u niet afspreken, want we hebben minder budget. Het zal dus absoluut versoberen, maar binnen die versobering is het maatwerk. Daarom ondersteunt het college deze tekst niet. Dan de motie van GroenLinks en CDA, die één onderdeel in zich heeft van de jeugdzorg en de andere onderdelen zijn van de AWBZ. Hij is niet separaat ingediend, dus ik kijk even naar u, mijnheer de voorzitter, wilt u dat ik alle vier nu behandel en dat hij dadelijk in stemming wordt gebracht bij dit onderdeel? Uitstekend. Ik wil het graag puntsgewijs behandelen. De raad voor 1 september een voorstel te doen voor kwaliteitscriteria etc. voor de sociale wijkteams en op welke wijze het voorkomen van bureaucratie is gewaarborgd. Zoals zojuist is aangegeven, in de tweede helft van 2014 wordt aan de raad het uitvoeringsplan Wmo aangeboden. Kwaliteitscriteria voor de sociale wijkteams zijn daar natuurlijk heel erg pregnant in opgenomen. Het is ongelooflijk belangrijk hoe de sociale wijkteams worden neergezet. Dat wordt integraal bekeken en niet met allemaal aparte voorstellen, want als we dit eruit halen dan is het maar één onderdeel, alleen de sociale wijkteams, en het zit natuurlijk veel meer in de integraliteit van het geheel in de uitvoering. Dus het college ontraadt het om 1 september als deadline te doen. Dan gaan we naar punt 2: hierbij de vraag te betrekken of en zo ja, in hoeverre er integratie van de gezinscoaches in het kader van de jeugdzorg in de sociale wijkteams moet plaatsvinden. We hebben heel veel antwoorden gegeven op de schriftelijke vragen over de sociale wijkteams en de jeugd- en gezinsteams. Ik denk dat die antwoorden heel duidelijk hebben aangegeven hoe dat in elkaar zit. Jeugd- en gezinsteams betreft echt een team van ‘zwaardere’ hulpverleners, specifiek voor de jeugd. Het is echt een team als hulpverlener speciaal voor de jeugd. De gezinscoaches zitten heel nadrukkelijk in de jeugd- en gezinsteams. Bij de sociale wijkteams ligt de nadruk echt op de volwassenen, laagdrempelige ondersteuning, toegang tot de AWBZ, schakelfunctie hebbend, doorverwijzing. We hebben ervoor gekozen om deze apart uit te werken. Dat geeft wel aan dat dadelijk in de uitvoeringsnota heel duidelijk staat hoe ze samenwerken. Als we even kijken naar de AWBZ dan is het allemaal voor de mensen boven de 18, want alles onder de 18 gaat naar de Jeugdwet. Dus als er een probleem is in een gezin dat echt bij de volwassenen zit, maar waarbij ook een kind betrokken is, dan is het principe: het zwaartepunt ligt bij de schakelfunctie, eerst bij het sociale wijkteam om dat af te zetten. Heel veel zie je dan dat het naar de basis kan. Zit het hoofdprobleem echt bij een kind, dan gaat het naar de jeugd- en gezinsteams, maar dan nemen ze natuurlijk wel het hele gezin mee. In die uitvoeringsnota zult u dadelijk heel goed zien hoe die overlegsituatie is; zonder dat we allerlei andere structuren hebben. We zien in de sociale wijkteams hoe goed het nu al werkt - Movisie heeft daarover net een rapport uitgebracht - omdat wij heel erg goed kijken naar die samenwerking met partijen die daarin meedoen. Maar heel duidelijk het verschil. Het één is het sociale wijkteam, is het gezin waarin een kind is maar het gezin eerst; er zijn vaak schulden, vaak ook andere problematiek. Als er
2013
N 138
echt een probleem is met een kind dan gaat de hoofduitvoering naar de jeugd- en gezinsteams. Punt 3: hierbij de vraag te betrekken welke relatie de huisarts met de sociale wijkteams moet hebben en of de huisarts deel moet uitmaken van het sociale wijkteam. Ik moet u misschien ongelooflijk teleurstellen. We hebben heel veel overleg met de huisarts, maar de huisartsen maken geen deel uit van de sociale wijkteams. Zij gaan daarin geen tijd investeren. Zij vinden dat ook niet hun basistaak. Daarom is het zo mooi dat dadelijk in de basisverzekering de wijkverpleegkundige zit, dat wij via de zorgverzekeraar dadelijk het budget krijgen voor de wijkverpleegkundige. Die maakt wel heel duidelijk deel uit van het sociale wijkteam en dat is ook de verbinding naar de huisarts. Zo moet het gaan lopen. De huisartsen hebben ons duidelijk gezegd en dat zeggen ze in heel Nederland: wij hebben een corebusiness en dit past niet in onze corebusiness, maar wij willen wel heel goed samenwerken met de wijkverpleegkundige; wat we nu ook al doen. Punt 4: juist ter voorkoming van onnodige bureaucratie te verkennen of “instrumenten” zoals Buurtzorg daarvoor kunnen worden ingezet. De werkwijze van Buurtzorg staat heel expliciet in de kadernota; flexibel, dichtbij, niet bureaucratisch, weinig regels. Het is echt de leidraad voor de nieuwe taken, want wij zijn ook zeer gecharmeerd van dat buurtzorgconcept. Alle ingrediënten die wij in de uitvoering meenemen als college staan in de nota, zonder dat wij het woord ‘buurtzorg’ gebruiken, omdat Buurtzorg nu een private onderneming is. Dat is geen enkel probleem, het punt is hoe we het gaan uitwerken en dat is heel duidelijk op die basis. Vandaar dat het college zegt: op alle punten die ik net heb verwoord namens het college ontraden wij de totaliteit van de motie. Dit waren alle reacties op amendementen en moties. De voorzitter: Dank u wel. Een punt van orde over de laatste motie. Daar lopen twee zaken door elkaar; de kadernota AWBZ en de Jeugdzorg. U kunt dus geen besluit nemen over de AWBZ waarin u de componenten Jeugdzorg meeneemt. Wat kan, is dat u de zaken knipt in twee moties, die u indient bij de respectievelijke onderwerpen. Is het een goed voorstel dat u dit aanpast in een schorsing die dadelijk volgt, die we dan daartoe even wat vervroegen? De heer De Reus: Dat lijkt me een uitstekend voorstel. Mevrouw Bergman: Ik wil even opmerken dat de wethouder inhoudelijk in reactie op de motie een reactie heeft gegeven die past bij ons amendement, maar dat zij het amendement verder niet separaat heeft benoemd. De voorzitter: Dan geven we de wethouder daarvoor alsnog de gelegenheid. Mevrouw Bergman: Het gaat om het amendement: coördinerende taak van de gezinscoördinatoren onder te brengen bij het wijkteam. U hebt daarnet wel een betoog gehouden. Wethouder Jacobs: Excuus. Hij zit niet in mijn stapeltje en is ook niet apart uitgereikt. Wat wij daarvan gezegd hebben, is inderdaad wat u net hebt gehoord bij de andere. Wij ondersteunen dit amendement niet, zoals u begrepen hebt, want wij zeggen: die coördinatie zit in de jeugd- en gezinsteams als het om de jeugd gaat en wij willen het graag daar houden. De sociale wijkteams zijn een schakelfunctie en geen hulpverleners. Dus wij ontraden dat amendement. En excuus dat ik het niet apart heb genoemd. Ik begon daarnet ook met te zeggen dat daar heel veel vragen over
2013
N 139
gesteld zijn in de schriftelijke rondes en dat het college daar op deze wijze op geantwoord heeft. De voorzitter: Ik stel voor dat wij schorsen voordat u de tweede termijn ingaat, zodat GroenLinks in de gelegenheid is om de motie aan te passen. Gaat u daarmee akkoord? Dat is het geval. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. In tweede termijn Mevrouw Bergman: Mijnheer de voorzitter. Ik wil nog graag een reactie geven op wat de wethouder heeft gezegd over ons amendement. We vinden het heel cruciaal dat de transities aan elkaar verbonden zijn. Dit is een schakelpunt tussen de transitie Jeugdzorg en de transitie binnen de Wmo en het domein van de begeleiding en de zorg van gezinnen. De wethouder heeft duidelijk onze vragen beantwoord, maar wij hebben echt een andere mening als het gaat om die verbinding. We vinden het heel erg belangrijk dat op voorhand direct duidelijk is waar de mandaten liggen en wie er in de gezinnen aan zet zijn en dat er een goede basis is binnen de wijk als het gaat om het bekend zijn van gezinnen, gezinnen met ondersteuning, specialistische ondersteuning vanuit Jeugdzorg. Wij vinden het belangrijk dat dit en de coördinerende taken, of: wie doet nu eigenlijk wat binnen zo’n gezin, en dit zijn gezinnen waar vaak meer aan de hand is, dichter bij elkaar worden gebracht dan nu in die heel gescheiden nota’s het geval is. Voor ons ligt hier een schakelpunt en dat is de reden van ons amendement. De heer Bussink: Mijnheer de voorzitter. De wethouder heeft duidelijk aangegeven dat ze ons amendement, om de kadernota te updaten, in principe begrijpt maar dat ze daarmee mogelijk in een uitvoeringsprobleem komt. Klopt het dat ik de wethouder goed begrepen heb dat ze toezegt om bij de uitwerking in dit najaar expliciet te maken welke eventuele wijzigingen intussen zijn opgetreden in de landelijke besluitvorming die gevolgen hebben voor het nadere uitwerken van deze kadernota tot een operationeel stuk? Wethouder Jacobs: Natuurlijk, mijnheer Bussink, dat is ook de bedoeling. Wij zijn wethouder, we volgen de wet. Dus als er verschuivingen op dat punt zijn voor de uitvoering, moeten wij de wet volgen en zullen wij expliciet maken ook bij de inleiding, want dat lijkt me de handigste plek, om aan te geven wat eventueel de wijzigingen zijn. Dat kan ik u toezeggen. De heer Bussink: Dank u wel. Dat betekent praktisch gezien dat wij ons punt 3 kunnen intrekken. Het is dus voldoende geborgd dat voor de raad heel duidelijk is als er wijzigingen optreden, wat daarvan de consequenties zijn en hoe daarmee omgegaan wordt. De voorzitter: Ik heb u goed begrepen, mijnheer Bussink, u trekt uw amendement over punt 3 in. Mevrouw d’Arnaud: Mijnheer de voorzitter. Wij kunnen kort zijn. Wij handhaven onze amendementen. Wij staan voor de rechtsbescherming van de huishoudelijke hulpen en wij vinden noodzakelijke hulp belangrijker dan budget, want noodzakelijke hulp moet er gewoon altijd zijn.
2013
N 140
Mevrouw Van Wageningen: Mag ik mevrouw d’Arnaud iets vragen? U hebt het hele relaas gehoord, ook van het probleem als we de dure zorg willen leveren, dan hebben we minder zorguren om te leveren, en je hebt de kans dat de mensen in loondienst ontslagen worden. Dus dan zijn ze geen alfahulp meer maar dan hebben ze helemaal geen werk. Hebt u daar nog over nagedacht? Mevrouw d’Arnaud: U moet het amendement zien in samenwerking met het bestuurlijk aanbesteden. De zorginstellingen hebben aangegeven dat zij qua indicatie nog zeker 20% kunnen bezuinigen. In dat kader, samen met de keukentafelgesprekken, valt er wel te bezuinigen. Mevrouw Van Wageningen: In de beantwoording van de wethouder werd ook gezegd, dat er mensen zijn die juist graag alfahulp willen worden. Wilt u dat dan uitsluiten? Dat kan ik me niet voorstellen; dat u zegt: wij bepalen hier dat iedereen in loondienst moet zijn, en: alfahulpen zijn uitgesloten. Ook als mensen daarvoor gaan kiezen en er daardoor een bezuiniging gerealiseerd kan worden. Mevrouw d’Arnaud: Dan zou dat op een andere manier kunnen, bijvoorbeeld met de pgb, maar wij als PvdA zijn tegen alfahulpen. De heer De Reus: Mijnheer de voorzitter. Ik heb onze motie aangepast. Ik weet niet of hij nog op het scherm verschijnt, maar mijn handschrift is toch onleesbaar; zoals u ziet. Ik zal hem even voorlezen. Het eerste punt heb ik veranderd in: de raad in de tweede helft van 2014 et cetera. Het tweede punt: hierbij de vraag te betrekken hoe de samenwerking van de gezinscoaches in het kader van de jeugdzorg en de sociale wijkteams moet plaatsvinden. Het derde punt hebben we helemaal geschrapt. Het vierde punt: te verkennen of instrumenten zoals bekend vanuit Buurtzorg kunnen worden ingezet. Mevrouw Van Wageningen: Mijnheer de voorzitter. Ik heb een kleine wijziging op ons amendement. Iemand wees mij erop dat in ons amendement staat: verzekerd zijn van de noodzakelijke zorg, maar hier gaat het over hulp. Dus ik wil dat woord aanpassen. In plaats van noodzakelijk zorg, wil ik ervan maken: noodzakelijke hulp. De uitleg van de wethouder was: als blijkt dat die hulp en ondersteuning niet voldoende is, komen we terug bij de raad en dan gaan we er weer over spreken op welke manier we toch die noodzakelijk hulp kunnen verlenen. Dat is precies wat wij bedoelen met dit amendement. De heer Hamstra: Mijnheer de voorzitter. Mevrouw Van Wageningen heeft denk ik heel goed verwoord wat wij zien bij het amendement van de ChristenUnie, dus daar kom ik niet meer op terug. Ik wil nog wel terugkomen op het amendement dat we zelf hebben ingediend over de huishoudelijke hulp en wil er nogmaals nadrukkelijk op wijzen, dat als wij het amendement van de PvdA aannemen, er een grote kans bestaat dat we óf gigantisch uit het budget lopen óf dat er heel veel mensen ontslagen worden en dat er dus heel veel mensen waarschijnlijk onvoldoende hulp gaan krijgen. Ik denk dat dat nooit de bedoeling kan zijn van de PvdA. De voorzitter: Dank u wel. Anderen nog? Dat is niet het geval. Dan gaan we over tot de stemming. De heer Marseille: Mijnheer de voorzitter, wellicht is het al duidelijk geworden, maar de amendementen die door ons zijn ingediend, zijn ondertekend door mevrouw Sparreboom. Dat kan natuurlijk niet, omdat zij niet aan het debat deelneemt. Vandaar dat dat gewijzigd dient te worden.
2013
N 141
De voorzitter: Dat is inmiddels gewijzigd in de heer Hamstra. De wethouder wil nog iets zeggen over de wijzigingen. Wethouder Jacobs: Er zijn wijzigingen opgetreden en het college heeft gereageerd op de teksten van de amendementen en moties in eerste instantie. Ten eerste de motie van GroenLinks en CDA. Zoals het nu verwoord staat en de uitleg die het college heeft gegeven naar aanleiding van de eerste termijn, is het precies wat we bedoelen. Dit om even aan te geven dat wij deze kunnen ondersteunen. Dat is voor u ook belangrijk om te weten. Bij de ChristenUnie het woord ‘hulp’ in plaats van ‘zorg’ en met de toezegging die het college heeft gedaan, is dat ook geen enkel probleem voor het college. Dit even voorafgaand aan de stemming. Amendement CU, PvdA, CDA, VVD, GL Met algemene stemmen aangenomen. Amendement PvdA, CU, VVD, LB, SP, CDA, BL De heer De Reus: Dit amendement kan geen kwaad als de kwaliteitseisen helder gesteld worden. Maar we hebben er alle vertrouwen in dat onze motie wordt gesteund, dus wij gaan mee met dit amendement. Mevrouw Bergman: Wij vinden dat het voldoende is omschreven in de kadernota zelf, maar het kan geen kwaad dat met een amendement te bestendigen. Met algemene stemmen aangenomen. De voorzitter: Ik wijs u erop dat er twee amendementen liggen met het onderwerp alfahulp die elkaar uitsluiten. De ene met als hoofdindiener de PvdA, de andere de VVD. De meest vergaande is het amendement van de PvdA. Amendement PvdA, SP, LB, BL Mevrouw Van Wageningen: Dit amendement lijkt sympathiek voor de thuiszorghulpmensen, maar uiteindelijk kan dit heel negatief voor deze mensen uitpakken. Daarom zal de ChristenUnie tegenstemmen. Mevrouw Bergman: Ik sluit me heel graag bij deze stemverklaring aan. De heer Schoone: Leefbaar Lelystad is een voorstander van vrije arbeid en de controle op de minimumlonen is in dit land goed geregeld volgens ons. Mevrouw Van Rijnsoever: Ik sluit me graag aan bij alle drie de voorgangers. De heer Bussink: Datzelfde geldt voor ons, maar dat hadden we in ons betoog al aangegeven. De fracties van VVD, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, D66 en Leefbaar Lelystad stemmen tegen het amendement. De fracties van PvdA, GroenLinks, Lelystads Belang, Bindend Lokaal, SP en Lijst Simon Polman stemmen voor het amendement. Met 20 stemmen tegen en 13 stemmen voor wordt het amendement verworpen. Amendement VVD, CU De fracties van VVD, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, D66 en Leefbaar Lelystad stemmen voor het amendement.
2013
N 142
De fracties van PvdA, GroenLinks, Lelystads Belang, Bindend Lokaal, SP en Lijst Simon Polman stemmen tegen het amendement. Met 20 stemmen voor en 13 stemmen tegen wordt het amendement aangenomen. Amendement D66 De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, GroenLinks, Lelystads Belang, Bindend Lokaal, SP en Lijst Simon Polman stemmen tegen het amendement. De fracties van D66 en Leefbaar Lelystad stemmen voor het amendement. Met 29 stemmen tegen en 4 stemmen voor wordt het amendement verworpen. Amendement CDA Ingetrokken Het voorgestelde besluit, waarvan het amendement CU, PvdA, CDA, VVD, GL, het amendement PvdA, CU, VVD, LB, SP, CDA, BL en het amendement VVD, CU onderdeel uitmaken, wordt met algemene stemmen aangenomen. Motie GL, CDA Mevrouw Van Wageningen: Omdat de sociale wijkteams de spil worden van het werken in de wijk, vinden wij het belangrijk dat er goede criteria worden afgesproken. Daarom zullen wij voor deze motie stemmen. De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, D66, GroenLinks, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang en Bindend Lokaal stemmen voor de motie. De fracties van SP en Lijst Simon Polman stemmen tegen de motie. Met 31 stemmen voor en 2 stemmen tegen wordt de motie aangenomen. Motie BL De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, D66, GroenLinks, Leefbaar Lelystad en SP stemmen tegen de motie. De fracties van Lelystads Belang, Bindend Lokaal en Lijst Simon Polman stemmen voor de motie. Met 29 stemmen tegen en 4 stemmen voor wordt de motie verworpen. Mevrouw Sparreboom (VVD) keert terug in de vergadering. 12.
Kadernota Jeugdhulp (stuk nr. 131075721) Amendement PvdA, GL, LL, BL, CU, VVD, CDA, LB, SP De fracties van PvdA, GroenLinks, Leefbaar Lelystad, Bindend Lokaal, ChristenUnie, VVD, CDA, Lelystads Belang en SP stellen het volgende amendement voor: “Punt 6b als volgt te wijzigen: “Het aantal openeinderegelingen zo veel mogelijk te beperken, waarbij op het moment dat de veiligheid van het kind in het geding is, hulp altijd geboden moet worden.”” Toelichting: De veiligheid van het kind is leidend in de afweging van noodzakelijke hulp. Financiële afwegingen zijn ondergeschikt aan de veiligheid van het kind. Om zich zo goed mogelijk te ontwikkelen, zijn kinderen gebaat bij een veilige opvoedingsomgeving. Voor veel kinderen is een veilige thuissituatie echter niet vanzelfsprekend. Het beoordelen van de veiligheid van kinderen is niet makkelijk. Veiligheid is een complex begrip en er bestaan weinig concrete maatstaven voor de beoordeling.
2013
N 143
Amendement D66 De fractie van D66 stelt het volgende amendement voor: “Overwegende dat: - de raad geen beleidsnota’s in zijn geheel vaststelt, alleen uitgangspunten; - er nog onvoldoende bekend is over financiën en de uitwerking van het jeugdbeleid; - de raad van Lelystad ruimte en vrijheid nodig heeft om besluiten te kunnen nemen ten aanzien van de samenwerking met andere gemeenten. Besluitpunt 5 als volgt te wijzigen: “Het RTP als kader voor de bovenlokale samenwerking te hanteren als onderdeel van het nieuwe Lelystadse jeugdstelsel, waarbij lokale kaders en ambities het uitgangspunt zijn en waarbij in de uitwerking de lokale politieke controle gewaarborgd is.”” Toelichting: In de nota worden veel afspraken vastgelegd die de raad in samenhang met financiën en de uitwerking van lokaal beleid moet kunnen beoordelen. Amendement BL – punt 2c De fractie van Bindend Lokaal stelt het volgende amendement voor: “Wijziging van het voorgesteld besluit onder 2c in: “Het optimaal ontwikkelen van de eigen kracht.”” Toelichting: Juist het optimaal ontwikkelen van de eigen kracht is een doelstelling die van het grootste belang is voor kinderen in het algemeen en de kinderen die op jeugdhulp zijn aangewezen in het bijzonder. Amendement BL – punt 4d De fractie van Bindend Lokaal stelt het volgende amendement voor: “Wijziging van het voorgesteld besluit onder 4.d: De 1e zin veranderen in: “(Zeer) specialistische zorg en gedwongen maatregelen worden ingezet indien de noodzakelijkheid daarvan door onderzoek is gebleken.”” Toelichting: Als er specialistische zorg c.q. maatregelen nodig zijn, is halve zorg géén zorg: zorgverlening op maat is een eerste vereiste in de Jeugdhulp. Mevrouw d’Arnaud: Mijnheer de voorzitter. Wij stellen vandaag de kadernota Jeugdhulp vast en het Regionaal Transitieplan (RTP). Het is aan de nieuwe gemeenteraad om voor 31 oktober de uitvoeringsnota en de verordening vast te stellen. Waar staat de PvdA voor. Voorop staat veel aandacht voor preventie, want voorkomen is immers altijd het allerbeste. Daarvoor is een goed functionerend Centrum Jeugd en Gezin onontbeerlijk. Als er dan een hulpvraag is, moet er snel en adequaat worden gehandeld. Dat kan door professionals het vertrouwen te geven om samen met de ouders en hun netwerk de beste oplossing te zoeken en een regieplan op te stellen en zo min mogelijk met uitvoeringsregels dwars te zitten. Voor de specialistische jeugdhulp zijn regionale afspraken onontbeerlijk. Ik neem als voorbeeld het Steunpunt AMHK, wat staat voor Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling. Als maatschappij wil je zeker weten dat deze opvang gegarandeerd is en blijft en dat de telefoon wordt opgenomen na 1 januari 2015 en dat er adequaat wordt gehandeld.
2013
N 144
Wat zijn dan de zorgen voor de PvdA? Ons eerste zorgpunt is de financiën. Een jaar geleden hebben wij al in een motie vreemd aan de orde van de dag aandacht gevraagd voor het hoge aantal indicaties jeugdzorg in Lelystad in vergelijking met het aantal jongeren. Met de aangekondigde bezuinigingen in het vizier voorzagen we grote problemen. Nu, een jaar later, hebben wij een brandbrief aan onze Tweede Kamerfractie afgegeven, want onze bezorgdheid voor te weinig budget blijft. De landelijke PvdA deelt onze zorg en de Lelystadse situatie wordt deze maand meegenomen in een hoorzitting. Ons tweede zorgpunt is de veiligheid van het kind tijdens en na de transitie van de Jeugdzorg van provincie naar gemeenten. Geen enkel kind mag de dupe worden van onduidelijke regelgeving en budgetperikelen. De PvdA wil in de kadernota gegarandeerde zorg voor veiligheid van het kind vastleggen. Daarvoor dienen wij een amendement in met heel veel andere fracties. Wij willen een statement maken door bij de financiering als eerste uitgangspunt op te nemen: de veiligheid van het kind is nooit in het geding. Dus nieuw punt 6a en voorts wordt er doorgenummerd. Tot slot wensen wij de nieuwe raad veel wijsheid en succes. Mevrouw Senf: Mag ik een vraag stellen aan mevrouw d’Arnaud? Mevrouw d’Arnaud, u spreekt in het amendement over: de veiligheid van het kind is nooit in het geding. Als ik kijk naar de kadernota wordt daar over de veiligheid gesproken. Vindt u hem niet heel erg stellig hoe u hem wilt opgenomen krijgen met dit amendement? Ik denk namelijk niet dat we hem kunnen garanderen. Mevrouw d’Arnaud: U moet de veiligheid van het kind zien in samenhang bij de afweging van het budget. Een financieel budget mag nooit een tegenhanger zijn van de veiligheid van het kind in de overweging. De veiligheid van het kind staat voorop, ongeacht het budget dat beschikbaar is. Als het er niet is, moet het gezocht worden. Veiligheid van het kind voorop. Mevrouw Senf: Mag ik daar nog op reageren? Allereerst staat dat niet in het tekstvoorstel. U kunt dat met woorden wel uitleggen, maar ik denk dat de kadernota en ook de wet daarvan uitgaan en dat je wat dat betreft onvoldoende argumenten kunt aanvoeren om het op deze manier toch in de kadernota te zetten. De voorzitter: Mevrouw d’Arnaud. Nee? Akkoord. Mevrouw Bergman. Mevrouw Bergman: Ik wilde in aanvulling op de InwonersPartij nog wel melden dat dit in de Jeugdwet staat. De veiligheid van het kind moet altijd gegarandeerd worden als het gaat om het verlenen van jeugdzorg. Dus de financiën kunnen nooit leidend zijn. In feite is het een enigszins overbodig amendement. Mevrouw d’Arnaud: Het is toch mooi dat wij als raad dit wel gaan vaststellen. Dan hebben we dat maar mooi zwart op wit staan. Mevrouw Bergman: Volgens mij moeten wij ons aan de wet houden, mevrouw d’Arnaud. De voorzitter: Anderen nog? Dat is niet het geval. Het woord is aan mevrouw Bergman. Mevrouw Bergman: Mijnheer de voorzitter. Lovende woorden en complimenten passen ook voor de nota Jeugdzorg, en voor de samenwerking die gezocht is met de andere gemeenten in Flevoland. We maken ons ook hier wel zorgen over de uitwerking. Samenhang, dat hebben we net ook al genoemd. Ik had voor dit punt
2013
N 145
hetzelfde amendement klaarliggen inzake de coördinerende taken, maar ik zal de raad niet nog een keer vragen daarover een uitspraak te doen. We hopen dat bij de uitvoeringsnota de samenhang beter geborgd is. Voor wat betreft de besluiten op punten over jeugdzorg vinden we wel dat voor de raad voldoende ruimte moet blijven om beslissingen te nemen. Het voorliggende RTP zegt niets over de bestuurlijke borging van de manier van samenwerken. We zijn niet tegen de inhoud van het document, of de samenwerking zoals die nu wordt ingevuld, maar we vinden het wel heel wat om een hele nota daarvoor vast te stellen, ook nog eens daar we de financiële kaders niet kennen en we ook nog niet de hele situatie voor wat betreft de Lelystadse jeugd goed kunnen overzien en doorgronden. Daarom hebben we bedacht dat we een amendement willen indienen om het RTP als kader te hanteren en dat we wel daarmee de ruimte behouden om als raad hier in Lelystad beslissingen te nemen over de uitvoering en dat niet wegleggen in een samenwerking die verder geen kaders kent. Mevrouw Senf: Mevrouw Bergman van D66 praat over de TAJ, de Transitie Autoriteit Jeugd, die wordt per 1 april operationeel en dat wordt landelijk natuurlijk ingevoerd. Waarom is volgens u dit amendement dan toch nodig om het lokaal vast te stellen? Mevrouw Bergman: Het kan best zijn dat onze lokale situatie nog aanleiding geeft als we straks de cijfers en de financiën kennen, om dingen anders te willen invullen dan nu in de samenwerking wordt vastgelegd. De voorzitter: Mevrouw Bergman, een ordepuntje. U had aangegeven dat u het amendement integraliteit bij dit onderwerp ook zou willen indienen. Klopt dat? Mevrouw Bergman: Ik heb net aangegeven dat ik de raad niet nog een keer zal vragen om daarover te stemmen en dat we als D66 bij de uitvoeringsnota heel veel aandacht zouden willen vragen voor de verbinding tussen de beide transities. Dus we dienen hem niet opnieuw in. De voorzitter: Hij komt dus ook niet in stemming. Mevrouw Bergman: Nee. Mevrouw Senf: Mijnheer de voorzitter. Begin maart verscheen de evaluatie van de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugdzorg onder leiding van de heer Leonard Geluk, over de invoering van de jeugdzorg. Tien maanden voor de deadline zijn er nog nauwelijks afspraken gemaakt. Gemeenten hebben nog geen goed beeld van het budget dat zij in 2015 krijgen voor de jeugdzorg. Ook stelt de commissie vast dat gemeenten niet of nauwelijks afspraken hebben gemaakt met de zorgaanbieders. Daarmee staat de zorg voor zo’n honderdduizend kinderen op de tocht, aldus de commissie. Aan gemeenten de taak om voor 1 januari alsnog de zaak op orde te krijgen, anders zal het Rijk moeten ingrijpen en jongeren mogen niet tussen wal en schip vallen. 1 april moet de TAJ operationeel zijn. Zij nemen actie als gemeenten en jeugdzorgaanbieders er onderling niet uitkomen. De staatssecretarissen Van Rijn en Teeven geven aan dat gemeenten nu samen met de zorgaanbieders moeten doorpakken om de jeugdzorg per 1 januari 2015 goed te hebben geregeld. Als er signalen zijn dat de zorg voor kinderen en gezinnen in het gedrang komt omdat er geen goede afspraken tussen gemeenten en zorgaanbieders komen, dan komt de autoriteit in actie. De wet is helder, zeggen de staatssecretarissen, er zijn garanties afgegeven voor budgetten, nu moeten vooral gemeenten doorpakken om het in de praktijk ook echt te regelen met de zorgaanbieders.
2013
N 146
Wij weten dat ons college haar best heeft gedaan om de goede kaders voor Lelystad te formuleren. Desondanks wordt er landelijk door de kinderombudsman, Marc Dullaert, uitgesproken dat hij het onverantwoord vindt om per 1 januari de jeugdzorg over te hevelen naar gemeenten. In Lelystad nemen we als gemeenteraad vandaag een besluit over de kadernota. Wij maken ons ook zorgen natuurlijk over de invoering. In Lelystad komt er een nieuw lokaal samenspel waar cultuur en verhoudingen en nieuwe werkwijzen lastig zullen zijn, en dat vraagt tijd. Bij de Jeugdhulp werken veel, zoals in de kadernota staat, stevige hulpverleners, maar we hebben ook specialisten nodig. Nieuw is het safeteam, een vernieuwende aanpak voor drank en dwang. Zoals op blz. 31 van de kadernota staat, hebben zij bevoegdheden voor de OTS en de gedwongen hulpverlening, maar deze bevoegdheid zal nog steeds bij de Raad voor de Kinderbescherming blijven liggen. Dat komt straks ook in de wet te staan. De wethouder heeft toegezegd dat dit nog gecorrigeerd gaat worden. Wat is ons punt. Wat is goed opvoeden? Wat is het versterken van de eigen kracht? Daar heeft iedereen zijn eigen definitie voor. Dit vraagt een verdiepingsslag straks in de uitvoeringsnota. Wij hopen dat de deskundigheid en kwaliteit bij de werkers van Bureau Jeugdzorg op een of andere manier kan blijven behouden. Bij het aangaan van andere verplichtingen met zorgaanbieders hopen wij ook dat de kleinere maar niet minder deskundige organisaties een kans krijgen om deze zorg aan te bieden in het kader van de uitvoering van de jeugdhulp en de zorg. Het is straks aan de nieuwe raad om uitvoering te geven aan deze kadernota en wij wensen de nieuwe raadsleden daar heel veel succes bij. Nog een klein punt van orde. Wij zullen geen enkel amendement of motie op de kadernota die is voorgelegd, steunen. Overbodig. De heer Homan: Mijnheer de voorzitter. Kijkend naar het voorgestelde besluit en luisterend naar mevrouw Senf zojuist, die ook het kader het versterken van de eigen kracht verwoordde, heeft Bindend Lokaal als amendement gedacht te moeten aanleveren, dat er niet moet staan bij 2c: het versterken van de eigen kracht, maar: het maximaal ontwikkelen van de eigen kracht. Versterken van eigen kracht gebeurt al binnen een half uur, zou je kunnen zeggen, dus dat is een zeer beperkt versterken. Wij zeggen: het maximaal ontwikkelen van de eigen kracht heb je nodig om mensen zo zelfstandig mogelijk in het leven te plaatsen. Het tweede amendement wil ik toelichten met een voorbeeld. Het gaat in het amendement om specialistische zorg c.q. maatregelen die nodig zijn. In Amsterdam is een auto in de gracht terechtgekomen. Er wordt gebeld om hulp. Er komt een klein kraanwagentje, ziet er leuk uit, leuke kleuren, probeert de auto uit de gracht te krijgen, het lukt niet. Er wordt weer gebeld. Er komt een iets groter kraanwagentje, nog leukere kleuren, aardige meneer achter het stuur, probeert de auto uit de gracht te krijgen en het lukt weer niet. Er wordt weer gebeld. Er komt een solide, stevige, robuuste kraanwagen, zet zich aan de gracht, takelt zonder moeite de auto uit de gracht. Wat is de moraal van het verhaal? Dien de noodzakelijke hulp toe als dat nodig is en laat je niet verleiden tot lapmiddelen. Daarom zeggen wij: De heer Schoone: Zat er iemand in die auto? De heer Homan: Ik wens het die persoon niet toe. Maar het geeft in feite al uw steun aan het amendement weer. Wij zeggen: zeer specialistische zorg en gedwongen maatregelen moeten worden ingezet als dat door onderzoek, want je moet natuurlijk wel kijken wat je doet, noodzakelijk lijkt en laat je dan niet verleiden tot halfzachte maatregelen.
2013
N 147
De voorzitter: Dank u wel. Het college, zo zij wenst. Wethouder Jacobs: Mijnheer de voorzitter. Even iets in het algemeen. De Jeugdwet is aangenomen in de Eerste Kamer, dus wij hebben als wethouders de wet uit te voeren. Laten we daar heel duidelijk in zijn. Hij gaat in per 1 januari 2015, met alle dingen die besloten zijn. Wat mevrouw d’Arnaud heeft gezegd, ondersteunt het college enorm. Het college heeft zelf ook maatregelen genomen om dezelfde soort aandacht te vragen bij andere fracties in de Tweede Kamer. Het lijkt me duidelijk, want we hebben een historisch verdeelmodel en dadelijk een objectief verdeelmodel. We hebben wat slechte ervaringen met objectieve verdeelmodellen als we terugkijken naar de Wmo, dus het is heel fijn om dat inderdaad in de Tweede Kamer ook duidelijk onder de aandacht te brengen. Wij wachten met spanning op het geld. Dan in algemene zin wat mevrouw Senf aangaf, van Leonard Geluk. Wij als college kennen dat stuk natuurlijk ook. Ik wil daar een paar dingen uitlichten. Er zijn 42 regio’s in Nederland die met elkaar moeten samenwerken. Ieder college van de 403 gemeenten heeft een opdracht gekregen om wat wij afnemen van Bureau Jeugdzorg duidelijk te maken. De brief die naar de staatssecretaris is gegaan, moest ook ondertekend worden door Bureau Jeugdzorg. Als u kijkt naar wat wij met elkaar zijn overeengekomen binnen de bezuinigingsopdracht, kan Bureau Jeugdzorg daarmee heel duidelijk uit de voeten. Dat is wel een heel belangrijke constatering. Daarbuiten hebben wij natuurlijk heel goed gekeken naar dat rapport. Er is geen uitsplitsing op dit moment met dat derde rapport naar gemeenten toe. Ik kan u vertellen, omdat wij al convenanten hebben gesloten met de gespecialiseerde zorgaanbieders zoals LSG Rentree, waarover u bent geïnformeerd door het college, Triade, Bureau Jeugdzorg en Vitrae, dat wij gezegd hebben tegen die gespecialiseerde aanbieders: wij gaan door met u. Want wij willen natuurlijk alleen maar de veiligheid waarborgen van de kinderen. Laten we dat heel duidelijk hebben. Het werd ook door andere fracties aangegeven: geen enkel kind mag de dupe worden van een stelselwijziging. Ik kan u ook aangeven dat het college wel vertrouwen heeft in een andere manier van werken. We hebben met toestemming en budget van de provincie, waar nu het jeugdzorgbudget zit, in 2013 3% met € 1 miljoen zaken als pilot uitgezet. Landelijk gebied op Urk om uit te proberen, stedelijk gebied in Almere en wij hebben dat ook in Lelystad gedaan, want we hebben van elkaar geleerd. Toen hebben we gezegd: voor dat miljoen zou je als je 3% omrekent ook 3% minder instroom moeten hebben in de duurdere zorg om je zo vroeg mogelijk te bemoeien met die gezinnen. Ik kan u vertellen dat het geen 3% is geworden maar meer dan 10%. Gewoon omdat er een andere manier is, veel meer met de gezinscoaches, veel meer kijken wat er in het gezin nodig is. U begrijpt ook dat als er één kind uit huis geplaatst wordt, het € 4 à € 5 ton kan worden per jaar en als je een gezinscoach in een gezin zet, is dat € 75.000. Meestal hebben die gezinnen meerdere kinderen, dus je moet even kijken naar de verhoudingen en dat hebben we gedaan. Het resultaat is, en daar ben ik de provincie als college erg dankbaar voor en wij werken natuurlijk ook samen met de zes gemeenten: we hebben dat convenant gesloten, we hebben ook een samenwerkingsconvenant gesloten met de provincie en dit jaar gaan we voor € 4 miljoen met elkaar werken, dus 10% van het budget, om weer te leren met die pilot om klaar te zijn. De provincie ondersteunt dat heel erg. Dat wil ik ook even aangeven. Natuurlijk zijn er dingen nog niet geregeld. We kunnen als college, en u ook, geen contracten afsluiten als we niet weten welk geld we hebben. Maar we hebben wel gezegd tegen de aanbieders: we gaan met u verder, en daarvoor hebben we zelfs convenanten afgesloten. We hebben van de staatssecretaris gehoord en ook via de voorzitter van het IPO, dat is onze gedeputeerde de heer Mark Witteman, dat we
2013
N 148
ontzettend goed op weg zijn in Flevoland. We zijn er ook heel blij om, want er is een empathisch vermogen om met zes gemeenten heel goed met elkaar samen te werken. In sommige bestuursperiodes heb je dat gewoon. Dat omarm ik heel sterk en dat wil ik ook een keer uitgesproken hebben. Dan ga ik graag over tot de reactie van het college op de amendementen. Ik wil beginnen met het amendement dat door vele partijen al ondertekend is en dat ingebracht is door mevrouw d’Arnaud met: de veiligheid van het kind is nooit in het geding. Ik begrijp ongelooflijk goed wat u daar schrijft. We hebben ook in de kadernota gezegd: die risicoregel reflexen, want als wij morgen een Savanna hebben, ik tik het af, maar dan kan dat de volgende wethouder de kop kosten. Dat is in iedere gemeente zo, maar er zullen altijd dingen gebeuren, hoe ernstig dat ook is en laten we hopen dat het nooit in Lelystad gebeurt, maar je kunt het niet voorkomen. Wij willen een u tegenvoorstel doen als college. Wij begrijpen heel goed dat de zorg heel duidelijk altijd geleverd moet worden en dat niet het budget leidend is maar de zorgvraag leidend is. Als we dan kijken naar 6b in het besluit, waar staat: het aantal openeindregelingen zo veel mogelijk te beperken, dan zou het college u willen voorstellen om daar uw punt te maken, wat wij in feite heel erg omarmen, en om daar toe te voegen: waarbij op het moment dat de veiligheid van het kind in het geding is, hulp altijd geboden moet worden. Dan koppel je het aan dat aantal openeindregelingen, zo veel mogelijk te beperken, maar je geeft aan dat als de veiligheid van het kind in het geding, hulp altijd geboden moet worden. Want uw tekst: de veiligheid van het kind is nooit in het geding, kunnen wij als college nooit waarmaken. Ik begrijp heel goed wat u daarmee bedoelt, maar de veiligheid van een kind kan gewoon in het geding zijn. Vandaar dat wij u verzoeken om even te kijken of dat wellicht toegevoegd kan worden aan 6b. Het amendement van D66 over het RTP. U hebt daarop in de sessies heel duidelijk uw visie gegeven. Het college ondersteunt in feite de oproep van de raad, u verwoordt dat, om in de uitwerking van die samenwerking de lokale politieke controle te waarborgen en daarbij de lokale uitgangspunten centraal te stellen. Want we hebben steeds het motto gehad: lokaal waar mogelijk en regionaal waar nodig. Als dat de rust geeft bij hoe wij met het RTP omgaan, dan kan het college daar absoluut mee instemmen. We zijn op dit moment al bezig met de uitwerking van het AMHK. Dan ga je kijken: welke juridische entiteit moet je daarboven zetten. We hebben met zijn zessen besloten om daarvoor een bureau in te huren om ons goed te laten adviseren wat het beste is, want de staatssecretaris heeft aangegeven dat het een juridisch kader moet zijn. Het kan dus geen stichting zijn of zo maar even iets, een vereniging, misschien een coöperatie. We hebben een bureau gevraagd om met ons mee te denken. Dat komt ook in de uitvoering naar u toe. Wij kunnen dat amendement van D66 als zijnde goedkeuring meenemen. Bindend Lokaal. Wijziging van het voorgesteld besluit 2c: het maximaal ontwikkelen van de eigen kracht is daarbij essentieel. Bedoelt u, mijnheer Homan, het versterken van de eigen kracht is daarbij gewoon essentieel? Het verschil tussen ontwikkelen of versterken is in onze ogen niet zo groot. Wij vinden dat deze eigen kracht van belang is, dus dat delen wij, dat is geen enkel probleem. De kanttekening is wel, dat het woord ‘maximaal’ wel de vraag oproept hoe ver je daarin kunt kan. Hoe ver kun je de eigen kracht stimuleren. Daar zijn namelijk grenzen aan, ook wat betreft het borgen van de veiligheid van het kind. Op een gegeven moment moet je wel de juiste hulp op het juiste moment inschakelen. Dus als u zegt: maximaal, dan weet het college niet goed wat u daarmee bedoelt, tot welk punt. Daarom zouden we hem in deze omschrijving willen ontraden.
2013
N 149
De heer Homan: Mag ik het college aanduiden, dat bij 2a. staat: kinderen en jongeren optimale kansen bieden. Ik zou ‘maximaal’ net zo goed kunnen veranderen in ‘optimaal’, dan weet u precies wat ik bedoel. Wethouder Jacobs: Het is wel iets anders. Als u zegt maximaal, weet ik geen grens. De heer Homan: Bent u gelukkig als ik er optimaal van maak? Wethouder Jacobs: Dat is wat de hele nota uitstraalt. Daar heb ik geen moeite mee, mijnheer Homan. Maar u begrijpt de nuance die ik bedoel? De heer Homan: Ja, en u snapt mijn beweegredenen. Wethouder Jacobs: Ik begrijp uw beweegredenen, maar hij is in feite overbodig, want we hebben dat in de nota gezet. Als u dat nogmaals bevestigd wilt zien, heeft het college daar geen problemen mee. De heer Homan: Ik heb nu de aanvechting om aan te geven: alles wat er in de nota staat is mooi, dat is fijn, dat is aardig, dat is lief, dat is goed, maar in ons besluit; SMART is niet mogelijk, dat snap ik, maar daar moet je toch sterk uitdragen wat je beweegredenen zijn. Daarom hoop ik dat die verbetering, althans zo zie ik dat, steun vindt. Wethouder Jacobs: Ik wil daar graag even op reageren. Ik denk dat u het nu enigszins uit zijn verband trekt. Het is namelijk wel een besluitpunt in de kadernota en we hebben het nu over verandering van een woord. Zoals ik zeg, wat er in de nota staat, is ook verwoord in het besluitpunt. Ik geef u net aan wat ik bedoel met uw verklaring van maximaal en wat u nu aangeeft. Het college heeft ook aangegeven waar ze wel en niet mee kan leven en ook de uitvoering daarvan. Maar het blijft een besluitpunt in de kadernota, mijnheer Homan. De heer Homan: En ik verander bij dezen het woord ‘maximaal’ in ‘optimaal’. Wethouder Jacobs: Ik heb u begrepen. De voorzitter: En het woord ‘essentieel’ blijft staan? Voor alle duidelijkheid. Wethouder Jacobs: Nee, dat is niet wat het college heeft voorgesteld. De voorzitter: Mijnheer Homan. De heer Homan: Bij 2c staat: is daarbij essentieel. Dus als je aangeeft: het maximaal ontwikkelen van de eigen kracht is daarbij essentieel, is dat precies hetzelfde. Wethouder Jacobs: Het college wacht de stemming af over de gewijzigde tekst. De voorzitter: Essentieel blijft gehandhaafd. Akkoord. Gaat u verder, mevrouw de wethouder. Wethouder Jacobs: Het andere amendement van Bindend Lokaal, 4d: (Zeer) specialistische zorg en gedwongen maatregelen worden ingezet indien de noodzakelijkheid daarvan door onderzoek is gebleken. Dat is nu precies wat er in de nota niet staat, mijnheer Homan. De professional is ongelooflijk goed toegerust. Zorgverlening op maat is een eerste vereiste in de jeugdhulp. Met beslispunt 4d wordt bedoeld: lichte zorg waar mogelijk, zwaardere
2013
N 150
zorg waar nodig. En in plaats van: als voorliggende ondersteuning niet voldoende is, zet u in op: indien de noodzakelijkheid daarvan door onderzoek is gebleken. Wij willen daar juist vanaf als college. Ook de instellingen willen daarvan af. Want de huidige onderzoeken en indicaties kosten enorm veel tijd en dan wordt er ook een wachtlijst gecreëerd. We zouden op voorhand niet een onderzoek willen opnemen als voorwaarde voor die gespecialiseerde zorg, maar heel duidelijk aangeven wat nodig is. Dat kan namelijk verschillen. Het is een natuurlijk proces, het is absoluut maatwerk. En wij willen een snelle doorloop hebben. Om die redenen zouden wij dit amendement willen ontraden. De heer Homan: Mijnheer de voorzitter, enige angst beweegt mij om niet met mevrouw van het college in debat te gaan, omdat ik dan waarschijnlijk op eenzelfde discussie uitkom als bij punt 2c. Wij verschillen niet van mening over wat de doelstelling is. Uw weg is een andere dan die ik voorstel. Als iemand niet voldoende deskundig oordeelt over een bepaalde ondersteuning, of zorg, dan is dat water naar de zee dragen, een kraanwagen in de gracht laten vallen, dat schiet niet op. Zorg voor goede hulp, op tijd. Wethouder Jacobs: Mijnheer Homan, ik wil daar toch erg graag op reageren. U diskwalificeert daarmee alle hulpverleners die nu in datzelfde werkveld bezig zijn. Dat zijn gekwalificeerde mensen. De provincie heeft ook aangegeven waar ze in het verleden last van hadden, de wachtlijstcreatie, dat is omdat er allemaal onderzoek moet en allemaal een bepaalde indicatie. Het moet een natuurlijk proces zijn door professionals die in de jeugd- en gezinsteams zitten, met de safemedewerkers en op een gegeven moment kom je in het justitiële aan de bovenkant van de piramide. Maar u moet wel dat vertrouwen hebben, want het zijn dezelfde mensen die nu dat soort zaken uitvoeren. De heer Homan: De sleutel ligt in de woorden: als voorliggende ondersteuning niet voldoende is. Als je van te voren onderzoekt en ziet dat die voorliggende ondersteuning niet voldoende zal zijn, dan moet je ingrijpen. Dat bedoel ik. Er hoeft helemaal niet een kraanwagen van deskundigheid te komen, maar iemand die voldoende deskundig is. Zoals u in het AWBZ-verhaal sprak over een zorgverlener, geen dokter maar een wijkverpleegkundige. Die vergelijking moet u daar maken. Wethouder Jacobs: Met alle respect, dan heb ik het óf niet goed uitgelegd, óf u hebt het niet goed begrepen. In de jeugd- en gezinsteams zitten juist die hulpverleners die dit allemaal kunnen. Daar zitten ze voor en dat doen ze nu ook al. Daar verandert niets aan. Dus als u daar even goed naar kijkt, dan nemen wij dadelijk diezelfde mensen af, ze heten anders waarschijnlijk, dat is ook geen enkel probleem, maar dezelfde expertise blijft er en dezelfde opschaling blijft. Dat is ook wat het college heeft voorgesteld in de nota. Wellicht komen wij er niet uit. Kan ook aan het college liggen, dat we het niet duidelijk uitleggen, maar ik denk dat we wel hetzelfde bedoelen, want het gaat erom dat we zo vroeg mogelijk in de gaten hebben wat er met een kind en een gezin aan de hand is en dat we dan ook kijken waar de beste mogelijkheden zijn om het te doen. Met een kind kan er heel erg fluctuatie zijn, het kan op een gegeven moment heel goed gaan en het kan wat minder gaan. Dan is het aan de professional om te zeggen: wanneer stop ik welke tijd en welke expertise bij dat kind in dat gezin. Dat is de bedoeling en wellicht denken wij precies hetzelfde. De heer Homan: Dat wou ik nu net constateren. Het laatste stuk van uw verhaal komt precies overeen met wat ik denk. En dat staat in het amendement. Wethouder Jacobs: Ik laat het aan de raad over bij stemming. Mijnheer de voorzitter, ik denk dat ik alle amendementen en moties heb verwoord namens het college.
2013
N 151
De heer De Reus: Mag ik nog een verduidelijkende vraag stellen over het amendement aan de heer Homan? Bedoelt u nu met het woord ‘indien’ volgtijdelijkheid, of weging? Dat is namelijk wel een verschil in deze zin. De heer Homan: Volgtijdelijkheid geeft de mogelijkheid van drie kraanwagens. Aan de voorkant goed kijken wat nodig is. En wie dat doet? Voldoende deskundigheid aanwezig. De voorzitter: U hebt uw punt gemaakt, mijnheer Homan. Anderen nog? Dat is niet het geval. Dank u wel, mevrouw de wethouder. Mevrouw d’Arnaud. Mevrouw d’Arnaud: Ik wil een korte schorsing aanvragen om te overleggen met de mede-indieners van mijn amendement. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. Mevrouw d’Arnaud: Mijnheer de voorzitter. Ik heb even overlegd met de medeindieners. Het voorstel van de wethouder tot aanpassing van het amendement zullen wij volgen. Dan blijven 6a en 6c staan. De nieuwe tekst van 6b is: het aantal openeinderegelingen zo veel mogelijk te beperken, waarbij op het moment dat de veiligheid van het kind in het geding is, hulp altijd geboden moet worden. De voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Homan, u wilde ook een mutatie plegen? De heer Homan: Bij het amendement wijziging 2c, is ‘maximaal’ te veranderen in ‘optimaal’. En aan het einde, de drie laatste woorden ‘is daarbij essentieel’, daar mag een streep door, want het is aangeduid als datgene wat we graag willen. Dat staat boven de besluitjes. Het andere amendement laten we in ongewijzigde vorm, want we zijn het helemaal eens met het college. De voorzitter: Dank u wel. Het college, graag uw reactie. Wethouder Jacobs: Dank voor het overnemen van de tekst. Zoals het college al aangaf, mevrouw d’Arnaud, bedoelen we precies hetzelfde. Geld mag nooit leidend zijn, maar de veiligheid van het kind. Wij zijn het daar van harte mee eens. De wijziging van de heer Homan hebben we in de discussie net gedaan. Voor dat amendement is het ook geen enkel probleem. In tweede termijn Mevrouw Sparreboom: Mijnheer de voorzitter. We maken graag nog even van de gelegenheid gebruik om onze complimenten aan het college over te brengen voor deze kadernota Jeugdhulp. Net als de kadernota AWBZ/Wmo tot stand gekomen in samenwerking met het werkveld en ook met de Cliëntenraad. Wij zijn als gemeenteraad ook heel goed in het proces meegenomen. Kinderen hebben het recht om in veiligheid te leven. Om dat te benadrukken zijn wij mede-indiener van het amendement rondom veiligheid. Wij hebben al aangegeven dat we met de wijziging in dat amendement akkoord gaan. Ten aanzien van het amendement van mevrouw Bergman. Daar kunnen wij mee instemmen, maar de VVD wil daaraan graag nog een toevoeging doen. Er is grote zorg bij gemeenteraden, omdat zij door vergaande gemeentelijke samenwerking in de vorm van lichte of zwaardere gemeenschappelijke regelingen steeds verder op
2013
N 152
afstand komen te staan, waardoor het onmogelijk wordt om hun controlerende taak uit te oefenen. Het is gezien de onvermijdelijkheid van bovenlokale samenwerking belangrijk dat het bovenlokale samenwerkingsmodel, en dat wordt ook al genoemd in de kadernota als een inkooprelatie met bestuurlijke afstemming, voldoet aan de voorwaarden zoals die in het amendement van mevrouw Bergman zijn gesteld. Dan de amendementen van de heer Homan. We zijn blij, mijnheer Homan, dat u dat maximale hebt veranderd in optimaal, want ik had zelf al bedacht: die maximale eigen kracht doet ons wel erg veel aan de sportschool denken en wie beoordeelt die potentie en wie stelt vast of die is bereikt. Dus zoals u het nu hebt aangepast, zullen wij het steunen. Uw andere amendement zullen wij niet steunen. Mevrouw Senf: Mijnheer de voorzitter. Naar onze mening is het college heel duidelijk geweest over de amendementen die voorliggen. Wij blijven bij ons standpunt. Wij zullen ze niet steunen. Wij vinden ze overbodig en erg geforceerd. De voorzitter: Anderen nog? Niemand? Dan gaan we over tot de stemming. Amendement BL – punt 2c Mevrouw Van Wageningen: Wij vinden dit een heel goed amendement, omdat wij de eigen kracht heel belangrijk vinden in de jeugdzorg, en niet alleen af en toe toepassen maar in alles te laten doorwerken. Vandaar dat wij heel erg blij zijn met dit amendement. Het optimaal ontwikkelen van de eigen kracht laten we doorwerken in alle zorg die er rond de jeugd is. De fracties van VVD, PvdA, ChristenUnie, CDA, D66, GroenLinks, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang, Bindend Lokaal, SP en Lijst Simon Polman stemmen voor het amendement. De fractie van de InwonersPartij stemt tegen het amendement. Met 29 stemmen voor en 5 stemmen tegen wordt het amendement aangenomen. Amendement BL – punt 4d De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, D66, Lelystads Belang en SP stemmen tegen het amendement. De fracties van GroenLinks, Leefbaar Lelystad, Bindend Lokaal en Lijst Simon Polman en stemmen voor het amendement. Met 28 stemmen tegen en 6 stemmen voor wordt het amendement verworpen. Amendement D66 De heer Van den Heuvel: De SP zal voor dit amendement stemmen en hoopt dat uiteindelijk in de uitwerking van de nieuwe raad er een bepaling zal komen voor onze rekenkamer en eventuele rekenkamercommissies van de samenwerkende organisaties en gemeenten, om daar beter de vinger aan de pols te houden. De fracties van VVD, PvdA, ChristenUnie, CDA, D66, GroenLinks, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang, Bindend Lokaal en SP stemmen voor het amendement. De fracties van InwonersPartij en Lijst Simon Polman stemmen tegen het amendement. Met 28 stemmen voor en 6 stemmen tegen wordt het amendement aangenomen. Amendement PvdA, GL, LL, BL, CU, VVD, CDA, LB, SP De fracties van VVD, PvdA, ChristenUnie, CDA, D66, GroenLinks, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang, Bindend Lokaal, SP en Lijst Simon Polman stemmen voor het amendement. De fractie van de InwonersPartij stemt tegen het amendement.
2013
N 153
Met 29 stemmen voor en 5 stemmen tegen wordt het amendement aangenomen. Mevrouw Van Wageningen: Voor de ChristenUnie is jeugd en gezin ontzettend belangrijk. Optimale kansen voor de jeugd, dat is wat wij willen voor onze jeugd in Lelystad. Het versterken van de eigen kracht, of het optimaliseren van de eigen kracht nu, is echt iets wat wij heel graag willen als ChristenUnie. Wij hopen dat de transitie van de jeugdzorg gaat opleveren wat we willen. We wensen de nieuwe raad dan ook heel veel succes met het uitwerken van deze kaders. Ik denk dat het vanuit deze kaders goed mogelijk is om daar een goede uitwerking bij te maken. De heer Bussink: De jeugdzorg verdient alle aandacht. Dat heb ik afgelopen najaar zelf al keer mogen ervaren door een stage te lopen bij Triade over de jeugdzorg. Lelystad, ook met deze kaders, is goed op weg. Er wordt niet alleen goede zorg geregeld, maar wat wij als CDA zeker zo belangrijk vinden, ook de juiste aandacht voor de preventie. Wij stemmen van harte in met het voorliggende besluit. De heer Van den Heuvel: De ambitie is er. De kaders zijn er. De SP zal voor deze kadernota Jeugdhulp stemmen. De SP houdt wel de zorgen of we het allemaal wel voor elkaar krijgen met deze ambitie, maar vooralsnog is hier een start gemaakt. Het voorgestelde besluit, waarvan het amendement BL - punt 2c, het amendement D66 en het amendement PvdA, GL, LL, BL, CU, VVD, CDA, LB, SP onderdeel uitmaken, wordt unaniem aangenomen. 13.
Uitgangspunten en budget herinrichting Stadhuisplein (stuk nr. 131066651) Amendement PvdA,GL, VVD, IP, CDA De fracties van PvdA, GroenLinks, VVD, InwonersPartij en CDA stellen het volgende amendement voor: “Aan het voorgestelde besluit toe te voegen als punt 4: “In de zogenaamde pre-awardfase (tussen voorlopige gunning en definitieve gunning) het beoogd traject te bespreken met ondernemers, omwonenden en bewoners van Lelystad. Binnen de grenzen van de uitvraag kan de beoogd opdrachtnemer dan zijn plan van aanpak aanscherpen.” Huidige punten 4 en 5 te hernummeren tot besluitpunten 5 en 6.” Toelichting: Het aanbestedingstraject kent een drietal fases: - Selectiefase: om van 1 tot 5 gegadigden te komen; - Beoordelingsfase: om van 5 naar 1 gegadigde te komen; - Pre-awardfase: om met de beoogd opdrachtnemer tot aan definitieve gunning de plannen verder uit te werken. De selectie- en beoordelingsfase lenen zich aanbestedingsrechtelijk slecht voor participatie. De pre-awardfase is hiervoor wel goed geschikt. Participanten kunnen dan voor voorlopige gunning (binnen de scope van de functionele uitvraag) maximaal participeren. Dit doet recht aan het eerder ingezet traject van intensieve participatie. Amendement VVD, IP, LL, PvdA De fracties van VVD, InwonersPartij, Leefbaar Lelystad en PvdA stellen het volgende amendement voor: “Het gestelde in punt 2.9 vervalt en wordt vervangen door: “2.9 Ten behoeve van het fietsen is het raadsbesluit van 14 januari 2014 leidend.”” Toelichting:
2013
N 154
Het fietsplan is niet door de raad vastgesteld. Het raadsbesluit van 14 januari 2014 is leidend. Amendement VVD, IP, PvdA, LL De fracties van VVD, InwonersPartij, PvdA en Leefbaar Lelystad stellen het volgende amendement voor: “Punt 1 te wijzigen in: “Als belangrijkste selectiecriteria voor de te selecteren marktpartij vast te stellen: - de mate waarin de opdrachtgever de inbreng van de samenleving verwerkt in het ontwerp; - het enthousiasme van de bevolking weet vast te houden; en - weet te komen tot een ontwerp dat aantoonbaar draagvlak heeft onder de inwoners van Lelystad.” De volgende punten aan het besluit toe te voegen: “- Alvorens de opdracht tot uitvoering door het college wordt gegeven, wordt de raad geïnformeerd over het definitieve ontwerp; - Het college bewaakt het gehele proces en evalueert na afloop de doorlopen processtappen, waarbij het accent ligt op de wijze waarop aan de participatie uitwerking is gegeven en legt het rapport hiervan ter informatie aan de raad voor.”” Toelichting: Met de voorgetelde wijzigingen op het besluit wordt beoogd op betere wijze te borgen dat het uiteindelijke ontwerp voor de herinrichting van het Stadhuisplein breed draagvlak zal hebben onder de bevolking van Lelystad. Amendement CU, CDA, GL, BL De fracties van ChristenUnie, CDA, GroenLinks en Bindend Lokaal stellen het volgende amendement voor: “Functionele uitgangspunt 2.3 als volgt te wijzigen: “2.3 Het plein heeft een uitstraling met een eigen identiteit, die de kwaliteit en de belevingswaarde van het Stadshart een impuls geeft.”” Toelichting: Zoals het in het voorstel van het college staat, moet de uitstraling van het plein passen bij het Stadshart. We vinden dat de kwaliteit van het Stadshart te wensen overlaat. Het zou jammer zijn als de uitstraling van het ‘nieuwe’ Stadhuisplein daarbij past. We vinden dat het juist tot een kwaliteitsverbetering en een verhoging van de belevingswaarde moet leiden. Dus juist níet passen bij de huidige sfeer van het Stadshart, die door sommigen als deprimerend wordt omschreven. Amendement CDA De fractie van het CDA stelt het volgende amendement voor: “Besluitpunt 3 te wijzigen als volgt: “3. Het sfeerboek, dat een resultante is van het doorlopen participatietraject, als esthetisch uitgangspunt voor het ontwerp voor de herinrichting van het Stadhuisplein te nemen, daarbij ruimte latend voor goede ideeën die zich tijdens het verdere proces kunnen voordoen.”” Argumentatie: Indien er tussen nu en 2015 nog een prachtidee naar voren komt dan kan dit niet uitgevoerd worden, omdat het sfeerboek al vastgesteld is en daarmee het kader vormt.
2013
N 155
De heer Van de Beek: Mijnheer de voorzitter. De huidige staat van het Stadshart baart ons allemaal zorgen. Als raad en als college is het lastig om daar altijd iets aan te doen. Een van de zaken die we kunnen doen, is in ieder geval een van de belangrijke pleinen die wij in ons Stadshart hebben, de uitstraling te geven die daarbij hoort en hopelijk daarmee extra ondernemers te kunnen trekken, extra bezoekers aan ons Stadshart en daarmee ook het Stadshart een impuls te geven. Daarom zijn we erg blij dat het college de herinrichting van het Stadhuisplein voortvarend heeft opgepakt. Ze hebben ervoor gekozen om dit te doen in een traject waarbij participatie met omwonenden, met de bewoners van Lelystad en met het bedrijfsleven centraal stond. Daarvoor willen wij complimenten maken aan het college. Er is gekozen voor een innovatieve vorm van aanbesteden, waarbij marktpartijen worden uitgedaagd om mee te denken over het Stadshart en ook een eigen invulling daaraan te geven. Alleen de globale kaders worden vastgesteld. Dit is spannend, maar zo’n mooi plein verdient ook een spannende aanpak. Wat wij ook willen, is dat de participatie zoals die tot nu toe is ingezet, vorm krijgt in wat dan in deze aanbesteding de pre-awardfase wordt genoemd, het moment dat er één aanbieder is die de plannen verder gaat uitwerken. Daarvoor hebben wij een amendement dat wij samen indienen met GroenLinks, VVD, InwonersPartij en CDA, waarin wij het college opdragen om in de pre-awardfase actief de participatie op te zoeken. De heer Schot: Mijnheer de voorzitter. Het Stadhuisplein gaat niet alleen over herinrichting en groot onderhoud, maar ook over burgerparticipatie. Daar zijn dit jaar nog ferme uitspraken over gedaan in deze raad en een klinkende motie over aangenomen. De raad heeft al veel wijze dames en heren hier op bezoek gehad over het inrichten van de diverse processen. Participeren past dan in je filosofie, daar kies je voor, in meer of mindere mate, en daar maak je je hard voor. Daar schrijf je moties voor, dat schrijf je in je verkiezingsprogramma, of je schrijft het in een manifest. Ook het college heeft de daad bij het woord gevoegd en het voorliggende voorstel voor het Stadshart gedaan. Dat is een wijziging in het denken en het handelen tot in de huidige praktijk. Wij zijn daar erg blij mee. Wij vinden het jammer dat de raad bij de omslag in dat denken pas op een laat moment is ingeschakeld. Het is niet de eerste keer dat de raad een zwaar dossier in één keer naar binnen krijgt. Raad en college hebben op andere, moeilijke dossiers, zoals wonen en ook de zorg, wel elkaar meegenomen in het denken. Dat moet op alle dossiers kunnen. Het college heeft al toegezegd in de opzet van het project om meer burgers te betrekken. Daar zijn wij blij mee, want wij vonden dat het betrekken van met name het bedrijfsleven wel erg disproportioneel was. Wat ons echter verbaast, en ik weet niet hoeveel amendementen er nog meer gaan komen, is dat er nu toch amendementen komen om te gaan sturen op goede burgerparticipatie. Dat is nu net tegen de geest van het voorstel zoals het er ligt. Eigenlijk zeggen we: burger, praten over burgerparticipatie maar nu stellen wij u toch onder curatele. Wij zijn daar geen voorstander van. De heer Van de Beek: Zou ik een vraag mogen stellen aan mijn collega? U sprak de raad aan op: u wilt het college onder curatele zetten als het gaat om de manier waarop er met inspraak wordt omgegaan. Ik heb zojuist een amendement ingediend en was benieuwd of u het amendement bedoelde dat ik heb ingediend of had u het over andere amendementen. De heer Schot: Ik sprak over het amendement zoals het er ligt en ik heb het over het onder curatele stellen van de burger. U wilt sturen in het proces en fasen waarin u ze wilt toestaan. Zoals ik het originele voorstel zie, is dat niet nodig.
2013
N 156
De heer Van de Beek: Mijn laatste raadsvergadering wordt verwarrend. Ik heb vier jaar lang achter mij iets over participatie gehoord en dat in alle maten en soorten. Wij doen nu een voorstel waarin wij het college vragen om die participatie vorm te geven, zonder dat wij daar richting aan geven en zonder dat wij de burger onder curatele stellen, en dan bent u tegen. U verwart mij. Maar goed, dat is uw goed recht. De heer Schot: De verwarring lijkt me vooral bij u te bestaan, want ik vind dat het in het voorstel zoals het er lag, geborgd is vanuit de projectgroep. Dus ik snap niet waarom u zich daar tegenaan wilt bemoeien. Dat is mijn punt. De heer Van de Beek: Wij willen ons er niet tegenaan bemoeien, wij willen alleen borgen dat die participatie goed vormgegeven wordt. Blijkbaar kijkt u daar anders naar. De heer Van der Kolk: Ook GroenLinks is een beetje verbaasd over de uitspraak van de heer Schot. Wij dachten juist dat we de participatie verbeterden met dit amendement. Zoals we in de BOB-sessie gezien hebben, stonden er bij een aantal mogelijkheden opties; participatie toestaan dan wel niet toestaan. Wij hebben juist gekozen voor het maximaal toestaan van participatie in mijn optiek. De heer Schot: U bent aan het specificeren in welke fase dat wel en in welke dat niet gaat. Wij willen dat er ruimte geboden wordt om dat op alle plekken te doen en dat lijkt me typisch een uitvoeringsdiscussie en die ligt bij het college en niet bij de raad. U noemt dat een kader en wij vinden dat een uitvoeringsdiscussie. De heer Van der Kolk: Excuses, maar volgens mij had het college de kaders al gesteld waar het wel en niet mocht. Wij hebben gekeken waar het dan kon en het daar zo maximaal mogelijk te doen. De heer Schot: Daar waar ik een optie zie staan, denk ik dat de mogelijkheden open zijn om het te doen. U wilt nu dat overall gaan afdwingen en ik denk dat het juist belangrijk is om overall te laten gaan. De voorzitter: Mijnheer Schot, is het juist dat u voornemens was een amendement in te dienen? De heer Schot: Dat was ik voornemens, maar dat ga ik niet doen. De heer Bussink: Mijnheer de voorzitter. De CDA-fractie vindt al langer dat er iets aan het Stadshart moet gebeuren. Wij zien graag een bruisend stadshart voor ons. Nu wordt er een stap gezet met het Stadhuisplein. We vinden dat de acties die in gang gezet zijn om de burger erbij te betrekken en daaruit resulterend een sfeerboek, goede ontwikkelingen zijn. We zijn als fractie ook aangenaam verrast met de innovatieve manier van aanbesteden. We hebben vertrouwen in het proces. De door de PvdA voorgestelde stap bij punt 4, het amendement dat zojuist besproken is, vinden we een goede toevoeging. We hebben zelf een amendement op punt 3. Tijdens het te doorlopen proces kunnen zich nieuwe ideeën voordoen en die willen we niet uitsluiten. Daarom stellen we voor besluitpunt 3 te wijzigen als volg: Het sfeerboek, dat een resultante is van het doorlopen participatietraject, als esthetisch uitgangspunt voor het ontwerp voor de herinrichting van het Stadhuisplein te nemen, daarbij ruimte latend voor goede ideeën die zich tijdens het verdere proces kunnen voordoen.
2013
N 157
De heer Schoone: Mag ik iets vragen? We praten over participatie. Nederlandse taal is niet mijn sterkste punt, daar kom ik eerlijk voor uit. Bij 3 moet u mij even uitleggen wat u bedoelt, voor een normale burger. De heer Bussink: We gaan nu een traject in. Er ligt een sfeerboek en er is afgesproken dat dat het uitgangspunt is. Maar gedurende het hele traject waarin dat betrokken wordt, kunnen nieuwe dingen naar voren komen. Die ruimte willen wij laten in het proces, dus dat het niet te rigide wordt opgevat dat het sfeerboek alleen leidend is. Dat is ook niet in de geest van het stuk. Dat hebben we expliciet willen maken met deze aanvulling op het voorgestelde besluit. De heer Schoone: U denkt als we dit zo uitleggen aan de burger, dat hij of zij snapt wat u bedoelt. De heer Bussink: Dat denken wij wel. De heer Hers: Ik meen te kunnen opmerken dat op het moment dat wij kaders vaststellen en een heel uitgebreid participatietraject, de randvoorwaarden die zijn gesteld in die zin niet uitputtend zijn ten aanzien van de ideeën. Dus inderdaad, er ligt een sfeerboek maar als er in het hele proces additionele, leuke ideeën komen die on top off binnen de gestelde kaders kunnen worden uitgevoerd, dan zou ik niet begrijpen waarom dat door deze kaders zou worden ingeperkt. Wat mij betreft is dat niet het geval. De heer Bussink: Door het zo te formuleren, hebben we expliciet willen verduidelijken dat die mogelijkheid er is. Dat mag misschien in de geest zijn van het stuk, maar het staat er niet zwart op wit. Door het op deze manier te verwoorden, is het voor iedereen duidelijk dat het zo bedoeld is. De heer Hers: Ik ben benieuwd naar de reactie van het college. De voorzitter: Dank u wel. Dan de heer Hers voor zijn eerste termijn. De heer Hers: Mijnheer de voorzitter. Veel gras is al voor mijn voeten weggemaaid, want er zijn veel goede woorden gezegd. Uiteraard, de VVD verheugt zich erop dat we nu de vervolgstappen zetten die moeten leiden tot een buitengewoon uitnodigend Stadhuisplein. Voor de VVD is buitengewoon belangrijk dat de participatie, waarover we het al eerder hadden, leidt tot een breed draagvlak. De aannemingssystematiek die nu wordt gehanteerd, is nieuw voor deze raad. Ergens heb ik iets gelezen als: loslaten en vasthouden. Welnu, vanwege het feit dat wij met name dat brede draagvlak uiteindelijk het belangrijkste vinden, een plein waar iedereen blij mee is, komen we met een amendement dat met name die selectiecriteria aan de voorkant versterkt, door aan te duiden dat het belangrijkste selectiecriterium voor de te selecteren marktpartij moet zijn dat aantoonbare draagvlak. Additioneel twee puntjes en dat is dat we heel graag het definitieve ontwerp zodra dat gereed is, ter informatie als raad willen ontvangen en dat we uiteraard erop vertrouwen dat het college alle stappen die worden genomen, met name de stappen ten aanzien van de participatie, door het hele traject heen vanaf nu tot aan het eind, bewaakt en dat ze aan het eind met een evaluatie komt over de wijze waarop dit hele traject is doorlopen. Zoals gezegd, het is een nieuwe systematiek van loslaten en vasthouden, zoals het er zo mooi staat, en dat willen we een kans geven maar wel onder deze randvoorwaarden. In dat verband komen we met een amendement samen met InwonersPartij, PvdA en Leefbaar Lelystad.
2013
N 158
Er is een tweede amendement dat wij graag zouden willen indienen, maar dat is meer een technisch puntje. Er staat bij punt 2.9: Ten behoeve van het fietsen zal aansluiting moeten zijn met het vastgestelde fietsplan. Dat fietsplan hebben we recent besproken en is als zodanig niet integraal vastgesteld. Vandaar ook op dat punt een amendement dat wij samen met de eerder genoemde partijen graag willen indienen. De heer Schot: Een vraag aan de heer Hers. Het amendement 2.9. Het is toch al een raadsbesluit geweest, dus waarom zouden we het dan opnieuw bevestigen? De heer Hers: Dat is het punt. Het fietsplan is niet als zodanig integraal vastgesteld. De heer Homan: Zou de heer Hers heel kort kunnen aangeven wat het verschil is tussen het amendement waar hij het nu over heeft en het door de PvdA, de heer Van de Beek, aangereikte amendement? Ik hoor graag wat ik misschien niet helemaal kan doorvorsen. De heer Hers: Het verschil is dat in het amendement van de PvdA met name de participatie. De heer Homan: Pardon, PvdA én VVD. De heer Hers: Jazeker, maar als hoofdindiener PvdA, want daar refereerde u aan. Daarin wordt de participatie al in de pre-awardfase versterkt. Dus daar wordt expliciet gesteld dat ook daar die participatie een heel belangrijke rol zal moeten gaan spelen. Het doel is uiteindelijk tot dat brede draagvlak te komen door daar de nadruk op te leggen. De heer Homan: Dat is toch een ander pad dan het amendement dat u nu toelicht? De heer Hers: Nee, niet. Het vult elkaar aan; naadloos. De heer Van de Beek: Zou ik kort mogen aanvullen? De aanbesteding heeft een drietal fasen. De eerste is de selectiefase, de tweede is de beoordelingsfase, de derde is de pre-awardfase. Het amendement met hoofdindiener VVD gaat vooral in op de selectiefase, de fase waarin het aantal gegadigden naar vijf gaat, en wat daarin de selectiecriteria zijn plus een oproep om een evaluatie te doen. Het amendement waarvan wij de hoofdindiener zijn, gaat vooral over de pre-awardfase; het moment dat je één aanbieder hebt. Dus voor mij zijn ze mooi aanvullend en zorgen ze ervoor dat de participatie goed vormgegeven wordt. De heer Hers: Kunt u daarmee uit de voeten, mijnheer Homan? De heer Homan: Ik denk dat ik het snap. De heer Van den Heuvel: Ik begrijp bij loslaten en vasthouden, dat wij niet gaan loslaten in vertrouwen met deze amendementen. Hoe ziet de heer Hers dat: “weet te komen tot een ontwerp dat aantoonbaar draagvlak heeft onder de inwoners van Lelystad.” Gaan wij 75.000 inwoners van Lelystad peilen, gaan wij een referendum houden. Hoe ver moeten wij gaan in deze regelgeving die we nu weer gaan toepassen? De heer Hers: Dat is nu juist de grap. Dat schrijven we helemaal niet voor. In dit traject, en de heer Van de Beek refereerde daar al aan, zijn er een groot aantal geïnteresseerde partijen die dit hele proces zouden willen gaan uitvoeren, inclusief
2013
N 159
het bedenken op welke wijze het participatietraject vorm zou moeten krijgen. Daarin vindt een soort beautycontest plaats en conform de uitkomst van de pre-awardfase, zal er een partij zijn die een participatievoorstel doet en dat zal dan conform worden uitgevoerd. Maar wij gaan niet voorschrijven hoe dat precies in elkaar steekt, wie ze moeten aanspreken, op welke wijze, of dat alle 78.000 inwoners zijn. Dat wordt niet aangegeven. Dat is aan de partij om daar met een creatieve invulling te komen. Dat is wat ook vanuit de eerdere BOB-sessies bleek, we willen de markt die de creativiteit heeft daarin een stuk vrijheid geven, maar we houden ze wel vast. We monitoren het, we begeleiden het; loslaten en vasthouden. De heer Slump: Mijnheer de voorzitter. Ik zal niet gaan herhalen wat er allemaal uniek is aan dit project over het Stadhuisplein. Daar zijn al genoeg woorden over vuil gemaakt. Ik wil nog wel één punt aanscherpen. Iedereen heeft er de mond vol van, een bruisend stadshart, en het moet beter worden. Nu staat er in punt 2.3 dat het plein een uitstraling moet krijgen die past bij het Stadshart. Dat willen wij juist niet, want wij vinden het Stadshart een uitstraling hebben die ver onder de maat is. Daarom willen wij dat punt aanscherpen en daarvoor hebben wij een amendement ingediend, samen met CDA, GroenLinks en Bindend Lokaal, dat stelt: dat plein heeft een uitstraling met een eigen identiteit, die de kwaliteit en de belevingswaarde van het Stadshart een impuls geeft. Wij willen juist dat dat project het hele Stadshart een impuls geeft en als je kijkt wat er nu bij 2.3 staat, dan blijft het maar op hetzelfde niveau als wat het Stadshart nu heeft. Ik kan al wel zeggen dat wij de participatieverbeterende amendementen die tot nu toe ingediend zijn, zullen steunen. Mevrouw Van Rijnsoever: Mijnheer de voorzitter. Vindt u het goed als ik het simpel houd, gezien de tijd? Er is al zo veel over gezegd, ik kan het niet mooier verwoorden. Maar ik wil toch graag even terug naar een klein stukje geschiedenis een paar weken terug. Vanaf het eerste ogenblik dat dit collegevoorstel bij ons op het bureau kwam, is de InwonersPartij gestruikeld over twee dingen. Het gebrek aan inspraak door de inwoners en dat het (ontwerp)voorstel van het college op ons af kwam alsof het een soort fait accompli zou zijn waarmee de raad gewoon geconfronteerd zou worden. Daardoor geïnspireerd, hebben wij twee amendementen gemaakt en rondgestuurd aan de raadsleden, maar die vielen niet goed in het mandje. Dat zou niet kunnen wat wij beoogden. Onze collega’s hebben nagedacht en zijn intussen met amendementen gekomen waarin in feite, niet qua punt en komma maar wel qua strekking, precies hetzelfde staat als wat wij beoogden. Prima. We hebben ons om die reden, en alleen om die reden, omdat wij het toch belangrijk vinden dat waarmee ik begonnen ben, verwoord werd in amendementen, ons zelfs laten verleiden tot mede indienen van de beide amendementen; en dan heb ik het over de amendementen van de VVD in principe en van de PvdA en nog een aantal partijen. Wij gaan daar dus in mee, omdat we ontzettend belangrijk vinden de impuls die de ChristenUnie bepleit en waarvan je je afvraagt: waarom komt daar dan nog een amendement voor, want dat is toch impliciet, daar gaat het toch helemaal om. Dus hij is onschuldig. De heer Schoone: Mag ik even inbreken? Ik moet eerlijk blijven, ik viel laatst een andere partij daar ook op aan, dus ook onze lokalen. De tijd is om. De voorzitter: Ja. Ik geef toch mevrouw Van Rijnsoever even de gelegenheid. Het is de laatste raadsvergadering en de voorzitter gaat over de orde. Dank u wel voor de opmerking. Dat neemt niet weg dat ik u wel vraag om het kort te houden. Mevrouw Van Rijnsoever: Ik was al bijna aan het end. Wij gaan dus uiteraard als mede-indieners mee met de twee amendementen. Het fietsamendement fietsen we er ook nog even bij in.
2013
N 160
De voorzitter: Dat is heel kort. Dank u wel, mevrouw Van Rijnsoever. Anderen nog? Zo niet, dan denk ik dat we naar het college gaan maar wel met een nadrukkelijk verzoek om u te beperken tot de amendementen omwille van de tijd. Ik noemde dat, omdat u zeer wervend over het stadscentrum kunt spreken. Wethouder Fackeldey: Mijnheer de voorzitter. Ik had daar graag een betoog van een uur over gehouden maar we zullen u dat besparen deze keer. Eén opmerking staat u mij hopelijk toe voordat ik op de amendementen inga. Ik denk inderdaad, en ik heb dat goed teruggehoord van veel van de raadsleden, dat we hier te maken hebben met een innovatieve manier van aanbesteden. Ik ben blij het vermoeden te kunnen uiten, dat de raad die weg samen met het college wil opgaan. Wat dat betreft denk ik dat de discussie die we daarover gehad hebben, goed is geweest om te verhelderen hoe dat proces in elkaar zit. Dat zeg ik toch maar tegen mevrouw Van Rijnsoever, het is natuurlijk niet zo dat er een voorstel op tafel lag waarin nog helemaal geen sprake was van participatie. Ik denk het tegenovergestelde. In het voorstel is altijd maximaal sprake geweest van participatie, omdat er niet een ontwerp gemaakt wordt waarover iemand een besluit neemt, maar omdat het voorstel dat er komt juist gaat over hoe kunnen we in het ontwerpproces de Lelystadse samenleving zo maximaal mogelijk laten participeren. Dat is de kern van het proces. Door die bril kijk ik ook naar de verschillende amendementen. Als eerste het amendement met als hoofdindiener de VVD. Ik kan mij goed voorstellen dat punt 1 op deze wijze een aanscherping is. Ik denk dat goed verwoord is door de heer Hers, dat dat woordje ‘aantoonbaar’ nu ook wel een sleutelbegrip is, want het is niet zo dat wij van te voren een lijstje gaan maken hoe dat dan moet. Daarvan zal juist de partij ons moeten overtuigen. Hoe gaat hij dat doen, wat verstaat die partij onder ‘aantoonbaar draagvlak’. In zijn aanbieding zal hij gaan uitleggen hoe hij ons dat gaat laten zien. Vervolgens is dat een belangrijk criterium om te overwegen of die partij daadwerkelijk de opdracht krijgt. Dus ik denk dat dat een aanvulling is die het selectiecriterium verscherpt, zonder afbreuk te doen aan het principe. Wat dat betreft kunnen we ons daarin vinden. Ook de toevoeging die daar staat is een goede balans, denken we, want hij grijpt niet meer in in het selectieproces. Het is niet zo dat dan de raad of het college nog een besluit gaat nemen over het ontwerp, maar uw raad wordt wel geïnformeerd over het ontwerp dat uit dat proces is gekomen. Dat lijkt ons ook zeer passend. We gaan ervan uit dat het niet nodig is, maar uw raad staat natuurlijk altijd uw eigen instrumentarium ter beschikking om daarover een opvatting te laten horen, maar in het hele proces is dat verder niet meegenomen. Dan het amendement van het CDA. Ik heb nog even een paar keer goed gelezen, met alle respect, wat de toevoeging toevoegt en kom daar niet goed uit. Er staat helemaal niet in het huidige voorgestelde besluit dat dat sfeerboek een blauwdruk is, of dat dat sfeerboek precies uitgevoerd moet gaan worden. Er staat dat het een esthetisch uitgangspunt is en dat betekent dat er uiteraard, dat is de kern van het proces, ruimte is voor goede ideeën die zich tijdens het verdere proces kunnen voordoen. Ik kan het u nog sterker vertellen, het zou mij buitengewoon verbazen als een van de plaatjes in het sfeerboek in letterlijke zin terugkomt, want zo is dat helemaal niet bedoeld. Dus ik vind de toevoeging, met alle respect, wat overbodig. De heer Bussink: Het gaat met name om het woord ‘vaststellen’, dat er nu staat. Door dat op een andere manier te verwoorden, biedt je ook die ruimte. Zo lijkt het als besluitpunt heel strak geformuleerd en geen ruimte latend voor andere zaken. Dat is juist niet de bedoeling, dat proef ik ook uit uw woorden, en daarom hebben we dat geformuleerd zoals we het nu weergegeven hebben.
2013
N 161
Wethouder Fackeldey: Dan vrees ik dat wij een langdurige taalkundige discussie zouden kunnen gaan voeren, want mijn opvatting is, dat als je het esthetisch uitgangspunt vaststelt, je daarmee alle ruimte geeft voor ideeën die verder in de uitvoering komen. Het beeld van het college is dat het op zichzelf een amendement is dat heel weinig toevoegt en ook niet echt de verheldering brengt die zou moeten. Dan kom ik aan het amendement van de PvdA. Daarover heb ik zojuist al iets gezegd bij de VVD, want daar stond in de toelichting iets over. In dit hele proces is het mooie, dat als je eenmaal een partij geselecteerd hebt, deze dan verder aan de slag moet om zijn globale voorstel uit te werken binnen de kaders die hij geoffreerd heeft, tot een concreter plan van aanpak. Dat is de pre-awardfase. Wij denken dat het prima is om ook in die pre-awardfase de vraag te stellen aan alle betrokkenen: denkt u dat dat participatieproces dat we hier gedefinieerd hebben inderdaad gaat leiden tot dat draagvlak. Prima om nu al aan te geven dat in de pre-awardfase de aanscherping naar de uitvoering toe samen zal moeten met de ondernemers, omwonenden en bewoners. Het fietsamendement van de VVD lijkt mij een technische correctie. Het voorstel is gemaakt voordat de discussie over het fietsplan had plaatsgevonden in de verwachting dat er een fietsplan zou liggen. Dit is een preciezere formulering van het besluit dat daarover door uw raad genomen is. Ten slotte de ChristenUnie. Dat is mooi en natuurlijk ben ik helemaal niet tegen wat hier staat. Ik geloof dat wij in ons enthousiasme voor het Stadshart automatisch het positieve plaatje geformuleerd hebben en u scherpt dat nog wat nader aan. Daar is uiteraard geen bezwaar tegen. De voorzitter: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. Dan stel ik voor dat we overgaan tot de stemming. Amendement VVD, IP, PvdA, LL De heer Schot: Na de wethouder gehoord te hebben, zullen wij voor dit amendement stemmen. De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, D66, GroenLinks, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang, Bindend Lokaal en SP stemmen voor het amendement. De fractie van de Lijst Simon Polman stemt tegen het amendement. Met 33 stemmen voor en 1 stem tegen wordt het amendement aangenomen. Amendement CU, CDA, GL, BL De heer Hers: Wij vinden het buitengewoon scherp opgemerkt en zullen dit amendement dan ook van harte steunen. De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, D66, GroenLinks, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang, Bindend Lokaal en SP stemmen voor het amendement. De fracties van de Lijst Simon Polman stemt tegen het amendement. Met 33 stemmen voor en 1 stem tegen wordt het amendement aangenomen. Amendement VVD, IP, LL, PvdA De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, D66, GroenLinks, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang, Bindend Lokaal en SP stemmen voor het amendement. De fracties van de Lijst Simon Polman stemt tegen het amendement. Met 33 stemmen voor en 1 stem tegen wordt het amendement aangenomen.
2013
N 162
Amendement CDA De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, D66, Lelystads Belang, Bindend Lokaal, SP en Lijst Simon Polman tegen het amendement. De fracties van ChristenUnie, CDA, GroenLinks en Leefbaar Lelystad stemmen voor het amendement. Met 25 stemmen tegen en 9 stemmen voor wordt het amendement verworpen. Amendement PvdA, GL, VVD, IP De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, GroenLinks, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang, Bindend Lokaal en SP stemmen voor het amendement. De fracties van D66 en Lijst Simon Polman stemmen tegen het amendement. Met 31 stemmen voor en 3 stemmen tegen wordt het amendement aangenomen. De heer Polman: Het upgraden van het Stadshart heeft niet zo heel veel te maken met dit soort zaken. Al zitten er helemaal geen stenen in de grond, als het Stadshart begint te bruisen, bruist het door de mensen die daar zijn. Het bruiste al een beetje de afgelopen veertien dagen, op zaterdag met name. Toen begon het te bruisen, het weer hielp ook een klein beetje mee, de terrassen begonnen vol te lopen. Er zouden nog veel meer terrassen moeten komen, maar dat zijn ondernemers die dat moeten doen. Ik hoor niemand van mijn collega’s erover praten dat dit ontiegelijk veel geld kost. Daar investeren we heel veel geld in en daar maak ik veel bezwaar tegen. Dus ik zal ook tegen dit voorstel stemmen. De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, D66, GroenLinks, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang, Bindend Lokaal en SP stemmen voor het amendement. De fracties van de Lijst Simon Polman stemt tegen het amendement. Met 33 stemmen voor en 1 stem tegen wordt het voorgestelde besluit, waarvan het amendement VVD, IP, PvdA, LL, het amendement CU, CDA, GL, BL, het amendement VVD, IP, LL, PvdA en het amendement PvdA, GL, VVD, IP onderdeel uitmaken, aangenomen. De voorzitter: Dames en heren. Dit is het einde van de laatste raadsvergadering van deze raadsperiode. Ik dank u allemaal voor uw ondersteuning en voor de heel plezierige vergadering die ik hier als voorzitter mocht leiden. Het is een hele eer om dat te mogen doen deze laatste raadsvergadering. Ik dank u voor de samenwerking en ook het college voor de plezierige manier waarop deze vergadering is verlopen. Ik wens u wel thuis. Vastgesteld op 25 maart 2014. De raad van de gemeente Lelystad, De voorzitter, De griffier,