Hoe hoog leg jij de lat?
Onderwijs- en examenregeling NCOI Opleidingsgroep Hoger Onderwijs 2014 - 2015 2013/2014
De opleider van werkend Nederland
‘Ik hoor en vergeet. Ik zie en herinner. Ik doe en begrijp. Confucius
Inhoudsopgave Inleiding 7 1 Algemeen
9 11
3 Inrichting van de opleiding
13
4 Toetsing en examinering
15
5 Studiebegeleiding en studievoortgang
21
6 Examencommissie
23
7 Diploma’s en getuigschriften
25
8 Vaststelling en wijziging van de onderwijs- en examenregeling
27
9 Overgangs- en slotbepalingen
29
Bijlage Begripsbepalingen
31
OER november 2014
2 Toelating tot de opleidingen
© NCOI Opleidingsgroep | Onderwijs- en examenregeling
3
Instellinggeneriek deel
4
Datum vaststelling Directeur Onderwijs 1 juli 2014
© NCOI Opleidingsgroep | Onderwijs- en examenregeling
Inleiding
De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) vormt de basis van de regelgeving voor het hoger onderwijs. In deze wet worden regels gegeven voor de inrichting en accreditatie van opleidingen. Daarnaast staan in deze wet de rechten en plichten van alle betrokkenen. Generieke informatie Op grond van artikel 7.13 WHW heeft NCOI Opleidingsgroep deze instellingsgenerieke onderwijs- en examenregeling opgesteld. Deze instellingsgenerieke onderwijs- en examenregeling bevat adequate en heldere informatie over de opleiding(en) en geldt voor de studenten van NCOI Opleidingsgroep hoger onderwijs (Hogeschool NCOI, Pro Education en Markus Verbeek Praehep).
Voor iedere door de NVAO geaccrediteerde opleidingen kunnen aanvullende bepalingen gelden. Voor aanstaande studenten zijn deze aanvullende bepalingen beschreven op de website van de betreffende. Voor studenten is deze informatie te vinden e-Connect. De Examencommissie heeft regels vastgesteld over de uitvoering van haar taken en bevoegdheden en over de maatregelen die zij in dat verband kan nemen en deze vastgelegd in de Regeling Examencommissie. Kosten die aan de opleiding verbonden zijn staan vermeld op de website van de betreffende opleiding als ook op e-Connect (Studiewijzer). Als student wordt u geacht de Onderwijs- en examenregeling evenals de Regeling Examencommissie te kennen. Directeur Onderwijs NCOI Opleidingsgroep, 1 juli 2014.
© NCOI Opleidingsgroep | Onderwijs- en examenregeling
5
6
© NCOI Opleidingsgroep | Onderwijs- en examenregeling
1 Algemeen
1.1 Algemene bepalingen 1. De Directeur Onderwijs heeft een instellingsgeneriek onderwijs- en examenregeling vastgesteld (art.
1.2 Begripsbepalingen 2. De begripsbepalingen, voor zover relevant voor de onderwijs- en examenregeling, zijn opgenomen als bijlage van deze onderwijs- en examenregeling. 1.3 Reikwijdte 1. Deze regeling is van toepassing op alle studenten in alle opleidingen van NCOI Opleidingsgroep hoger onderwijs. 1.4 Onderwijs in het Nederlands 1 a. Het onderwijs wordt gegeven in het Nederlands (art. 7.2 WHW). b. De tentamens worden afgenomen in het Nederlands. c. Literatuur kan zowel Nederlands- als Engelstalig zijn. 2 a. In afwijking van het eerste lid kan een andere taal worden gebezigd: a. wanneer het een opleiding met betrekking tot die taal betreft; b. wanneer het onderwijs betreft dat in het kader van de aard van de opleiding door een anderstalige docent gegeven wordt; c. ! " # 1.5 Opleidingen en onderwijseenheden 1. Het onderwijs wordt aangeboden in de vorm van opleidingen (art. 7.3 WHW). 2. NCOI Opleidingsgroep biedt geaccrediteerde opleidingen aan in het hoger onderwijs in de vorm van Ad-programma’s (art. 7.8a WHW) en initiële HBO Bachelor- (art. 7.3a lid 2 sub a WHW) en post initiële Masteropleidingen (art. 7.3b sub b). 3. Een opleiding is een samenhangend geheel van onderwijseenheden gericht op de verwezenlijking van
$ ! # ! ! ! $ % & ' # $ !
! " * ! 4. Indien een onderwijseenheid betrekking heeft op de praktische voorbereiding van de beroepsuitoefening en op de beroepsuitoefening in verband met het onderwijs in de opleiding, voor zover deze activiteiten onder begeleiding van NCOI Opleidingsgroep plaatsvinden, staan deze beschreven in het
! " * ! % lid 2 WHW). 5. Iedere geaccrediteerde opleiding wordt op voet van titel 3 van hoofdstuk 6 van de WHW geregistreerd in het Centraal register opleidingen hoger onderwijs (CROHO). Op de website van NCOI Opleidingsgroep is de actuele status te vinden van alle opleidingen. 1.6 Aanwezigheidsverplichting 1. De onderwijseenheden kennen in beginsel geen aanwezigheidsverplichting in relatie tot toelating tot examens. Indien een onderwijseenheid wel een aanwezigheidsverplichting heeft, staat dit beschreven
! " * ! 1.7 Studieadvies met bindende afwijzing (art. 7.8b WHW) 1. De Directeur Onderwijs kan een student uiterlijk aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van een HBO Bacheloropleiding advies uitbrengen over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de HBO Bacheloropleiding.
© NCOI Opleidingsgroep | Onderwijs- en examenregeling
7
2. Aan een advies als bedoeld in het eerste lid kan de Directeur Onderwijs ten aanzien van opleidingen die daartoe door de directie zijn aangewezen een afwijzing verbinden. Deze afwijzing kan slechts worden gegeven, indien de student naar het oordeel van de directie, met inachtneming van zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding, doordat zijn studieresultaten niet voldoen aan de vereisten die de directie daaromtrent heeft vastgesteld. 3. Voordat de directie tot afwijzing overgaat, geeft zij de desbetreffende student een waarschuwing onder bepaling van een redelijke termijn waarbinnen de studieresultaten ten genoegen van dat bestuur moeten zijn verbeterd. De directie stelt de student alvorens tot een afwijzing over te gaan in de gelegenheid te worden gehoord. 4. Van de student die is afgewezen, wordt de inschrijving voor de desbetreffende opleiding aan de betrokken instelling beëindigd. De student kan niet opnieuw aan die instelling voor die opleiding worden ingeschreven, tenzij de betrokkene op een later tijdstip verzoekt te worden ingeschreven voor de desbetreffende opleiding en daarbij ten genoegen van de directie aannemelijk maakt dat hij die opleiding met vrucht zal kunnen volgen. 5. De directie heeft voor de volgende opleiding nadere regels vastgesteld ter uitvoering van de voorgaande leden: a. HBO Bachelor Opleiding tot leraar Basisonderwijs: in de propedeutische fase binnen drie (3) tentamenmogelijkheden bij Cito voldoen aan de landelijk vastgestelde norm t.a.v. de rekentoets (Wiscat-pabo) en de taaltoets (Taaltoets-pabo). b. HBO Bachelor Opleiding tot leraar Basisonderwijs: in de propedeutische fase of in de 2e fase binnen zes (6) tentamenmogelijkheden bij Cito voldoen aan de landelijk vastgestelde norm t.a.v. de toetsen Mens en Wereld-pabo. De toetsen Mens en Wereld-pabo bestaan uit de vaktoetsen Geschiedenis, Aardrijkskunde en Natuuronderwijs.
8
1.8 Klachten over het onderwijs en/of organisatie 1. Een student kan bij de afdeling Advies en Voorlichting schriftelijk/per e-mail een gemotiveerde klacht indienen over het onderwijs/de training ter attentie van Advies & Voorlichting. 2. Een klacht wordt niet in behandeling genomen indien de klacht niet deugdelijk gemotiveerd is. 3. De afdeling Advies & Voorlichting draagt zorg voor de afhandeling van de klacht en communiceert binnen twee werkdagen of de klacht in behandeling is genomen. 4. Iedere klacht wordt binnen een termijn van 10 werkdagen inhoudelijk afgehandeld. Van bovengenoemde termijn kan worden afgeweken, mits het belang van de student hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. Dit wordt binnen de oorspronkelijke termijn van 10 werkdagen aan de student gecommuniceerd.
© NCOI Opleidingsgroep | Onderwijs- en examenregeling
2 Toelating tot de opleidingen
2.1 Vooropleidingseisen (Ad, HBO Bachelor en Master) 1. Toelating tot Ad-programma’s, HBO Bacheloropleidingen en Masteropleidingen is mogelijk op grond van (art. 7.24 WHW): a. HBO Masteropleiding
HBO Bachelor-/WO getuigschrift;
b. HBO Bacheloropleiding
diploma HAVO/VWO/MBO niveau 4;
c. Ad-programma diploma HAVO/VWO/MBO niveau 4. 2. Voor een opleiding kunnen aanvullende bepalingen ten aanzien van toelating worden gesteld. 3. a. Bezitters van een buitenlands diploma voldoen aan de vooropleidingseis indien zij een gevalideerde verklaring van een daartoe bevoegde instantie, dit ter beoordeling van de Toelatingscommissie, kunnen overhandigen waaruit blijkt dat de opleiding van overeenkomstig niveau is. b. Bezitters van een buitenlands diploma voldoen aan de eis betreffende voldoende beheersing van de Nederlandse taal (voor de Nederlandstalige programma’s) nadat het staatsexamen Nederlands als tweede taal (NT2), programma II, met goed gevolg is afgelegd, dan wel door het verkrijgen !
!" ! 9 ! * < = #"= # van deze onderzoeken (art. 7.28.2 en 7.29 WHW). 4. Indien de uitoefening van het beroep of de beroepen waarop een opleiding voorbereidt, dan wel de ! " # ! !digheden die niet of niet in voldoende mate onderdeel zijn van het voortgezet onderwijs, bedoeld in de wet op het voortgezet onderwijs en in de Wet voortgezet onderwijs BES, of van het beroepson "$
? = @ "% ?@ " stelt ten aanzien van de eigenschappen van de student, kunnen bij ministeriële regeling in verband daarmee eisen worden gesteld in aanvulling op de eisen, bedoeld in artikel 7.24 van de WHW (art. 7.26 WHW). Indien van toepassing, staat dit vermeld bij de betreffende opleiding op de website van NCOI Opleidingsgroep. 2.2 Eisen werkkring (Ad, HBO Bachelor en Master) 1. Voor de inschrijving voor zowel de deeltijdse en duale opleiding worden eisen gesteld aan de werkkring en aan de begeleiding van de student. De in de werkkring verrichte werkzaamheden zijn aangemerkt als praktijkprogramma (art. 7.27 WHW). 2. NCOI Opleidingsgroep heeft onderstaande eisen gesteld aan de werkkring: a. De student is voor minimaal 20 uur per week werkzaam in de betreffende werkkring. b. De werkkring biedt een takenpakket dat qua inhoud en niveau aansluit bij de betreffende opleiding. c. De werkkring biedt een takenpakket dat passend is voor een student die in opleiding is. 3. NCOI Opleidingsgroep heeft onderstaande eisen gesteld aan de persoon die de begeleiding biedt: a. De begeleider is werkzaam binnen dezelfde organisatie als die van de student. b. De begeleider is werkzaam op minimaal één niveau hoger dan de student. c. De begeleider is minimaal op hetzelfde niveau en binnen het domein van de opleiding opgeleid waarvoor de student in opleiding is. d. De begeleider heeft ervaring met het begeleiden van studenten.
© NCOI Opleidingsgroep | Onderwijs- en examenregeling
9
2.3 Toelatingsprocedure (Ad, HBO Bachelor en Master) 1. De toelatingsprocedure is gericht op de beoordeling of de student voldoet aan gestelde voorwaarden ten aanzien van vooropleidingseisen en of de werkkring van de student voldoet aan gestelde eisen. De student levert daartoe een ingevuld toelatingsdossier (voorzien van een beschrijving van de eigen functie/functieniveau/takenpakket, beschrijving van de organisatie en gegevens van de begeleider in de werkkring) aan inclusief de volgende documenten: a. kopie relevante diploma’s inclusief cijferlijsten; b. kopie geldig ID-bewijs; c. onderwijs-arbeidsovereenkomst in geval van duale opleiding; d. stagecontract in geval van een deeltijdse opleiding. 2. De Toelatingscommissie controleert en beoordeelt of de student toelaatbaar is tot de opleiding en of de werkkring en diens begeleider in voldoende mate aansluiten bij de opleiding om de student toe te kunnen laten tot de duale variant van de opleiding (voor eisen zie art. 2.2 Eisen werkkring). Indien de werkplek en/of de begeleider in onvoldoende mate aansluit op de opleiding, dan wordt de student ingeschreven in de deeltijdse variant en zal de student gedurende de opleiding elders stage moeten lopen. 3. Indien de Toelatingscommissie twijfel heeft over de werkkring en/of de begeleider dan wordt de portfoliobegeleider gevraagd de werkplek persoonlijk te onderzoeken. De uitkomst van dit onderzoek is doorslaggevend ten aanzien van inschrijving in de variant (duaal/deeltijd) van de opleiding. 4. Indien de Toelatingscommissie constateert dat de student fraudeert in de toelatingsprocedure, dan kan de toelatingscommissie maatregelen treffen zoals beschreven in de Regeling Examencommissie, paragraaf 3.5.
10
2.4 Toelatingsonderzoek (21+toets) (Ad en HBO Bachelor) 1. De Directeur Onderwijs kan personen van eenentwintig (21) jaar of ouder, die niet voldoen aan de in artikel 2.1 lid 1 gestelde vooropleidingseis, van die vooropleidingseis vrijstellen indien zij bij onderzoek in de vorm van een (digitaal) capaciteitenonderzoek en een gesprek met de Toelatingscommissie, (art. 7.29 lid 1 WHW) blijk hebben gegeven van: a. geschi0nde beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van dat onderwijs. 2. De geschiktheid voor het desbetreffende onderwijs (art. 7.29 lid 2 WHW) moeten blijken uit: a. De student heeft toereikende capaciteiten op het gebied van taalvaardigheid, analytisch denkvermogen, redeneervermogen, concentratie en werktempo op het betreffende opleidingsniveau om de studie te kunnen volgen. b. De student beheerst de Nederlandse taal, of de instructietaal indien deze bij de gekozen opleidingsvariant een andere is dan Nederlands, in voldoende mate. 3. De Directeur Onderwijs kan ten aanzien van een bezitter van een buiten Nederland afgegeven diploma, dat in eigen land toegang geeft tot een opleiding voor hoger onderwijs, afwijken van de in het eerste lid genoemde leeftijd. Dat is in bijzondere gevallen ook mogelijk als geen diploma kan worden overgelegd (art. 7.29 lid 3 WHW).
© NCOI Opleidingsgroep | Onderwijs- en examenregeling
3 Inrichting van de opleiding
3.1 Inrichting van de opleiding (Ad, HBO Bachelor en Master) 1. De inrichting van de opleiding en informatie over de instelling, het te volgen onderwijs en de opleidingsnamen is voor aanstaande studenten beschreven op de respectievelijke websites van NCOI Opleidingsgroep. Deze informatie stelt aanstaande studenten in staat opleidingsmogelijkheden te vergelijken, zich een goed oordeel te vormen over de inhoud en de inrichting van het gevolgde of te volgen onderwijs en de tentamens. 2. <= ! $ !
= % " * F =ment worden de volgende onderwerpen beschreven: a. de inhoud van de opleiding en van de daaraan verbonden tentamens en examens (art. 7.13 lid 2a WHW); b. de inhoud van de afstudeerrichtingen binnen een opleiding (art. 7.13 lid 2b WHW); c. de kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden die een student zich bij beëindiging van de opleiding moet hebben verworven (art. 7.13 lid 2c WHW); d. waar nodig, de inrichting van praktische oefeningen (art. 7.13 lid 2d WHW); e. de studielast van de opleiding en van elk van de onderwijseenheden (art. 7.13 lid 2e WHW); f. de duale en/of deeltijdse inrichting van de opleiding (art. 7.13 lid 2i WHW); g. de vorm van de tentamens en examens (art. 7.13 lid 2l WHW); h. de eisen die aan de werkkring worden gesteld (art. 7.27 WHW); i. de beroepsvereisten (indien van toepassing) (art. 7.6 lid 1 WHW).
3.2 Omvang van de opleiding (Ad, HBO Bachelor en Master) 1. De studielast van iedere opleiding en van iedere onderwijseenheid wordt uitgedrukt in studiepunten (EC’s). 2. 1 EC komt overeen met 28 uren studie, 1 fase bestaat uit 60 EC’s hetgeen overeenkomt met 1680 uren studie (art. 7.4 lid 1 WHW).
3.3 Deeltijdse opleidingen (Ad, HBO Bachelor en Master) 3. De deeltijdse variant van de opleiding is zodanig ingericht dat de student naast het verrichten van onderwijsactiviteiten ook andere werkzaamheden kan verrichten. Deze werkzaamheden zijn niet als onderwijseenheden aangemerkt en leveren niet noodzakelijkerwijs studiepunten op. 4. De student die staat ingeschreven voor de deeltijd Ad- en HBO Bachelor opleiding heeft gedurende de opleiding een stageplek. De eisen die aan de stageplek gesteld worden zijn gelijk aan de eisen van de duale opleiding. Het aantal uur dat stage gelopen moet worden staat beschreven in het opleidings =
3.4 Duale opleidingen (Ad, HBO Bachelor en Master) 1. De duale variant van de opleiding is zodanig ingericht dat het volgen van onderwijs wordt afgewisseld met beroepsuitoefening in verband met dat onderwijs. De opleiding bestaat uit een onderwijs- en een werkdeel. Het werkdeel is onderdeel van het onderwijsprogramma van de opleiding en levert studiepunten op (art. 7.7 lid 2 WHW).
© NCOI Opleidingsgroep | Onderwijs- en examenregeling
11
2. Bij de Ad- en HBO Bachelor opleiding wordt voor de duale variant aangegeven (art. 7.7 lid 4 WHW): a. de minimale studielast van het onderwijsdeel; b. de tijdsduur van de periode of de gezamenlijke tijdsduur van de perioden die ten minste in de beroepsuitoefening wordt doorgebracht; c. de minimale studielast van het deel van de opleiding dat wordt gevormd door de beroepsuitoefening. 3. De beroepsuitoefening binnen een duale opleiding vindt plaats op basis van de onderwijs-arbeidsovereenkomst (of de onderwijs-opdrachtovereenkomst indien er sprake is van een opdrachtovereenkomst) gesloten door de instelling, de student en de desbetreffende organisatie. De overeenkomst regelt de rechten en verplichtingen van partijen en omvat met inachtneming van het dienaangaande bij of krachtens de wet bepaalde ten minste bepalingen over: a. de duur van de overeenkomst en de tijdsduur van de periode of perioden van de beroepsuitoefening; b. de begeleiding van de student; c. % & = " ! beroepsuitoefening dient te realiseren en de beoordeling daarvan; d. de gevallen waarin en de wijze waarop de overeenkomst voortijdig kan worden ontbonden (art. 7.7 lid 5 WHW).
3.5 Opleiding met afstudeerrichting(en) (Ad, HBO Bachelor en Master) 1. De student heeft toegang tot alle bij de opleiding behorende afstudeerrichtingen (art. 7.9 lid 1 / 7.13, lid 2f WHW).
3.6 Inrichting propedeutische fase (Ad en HBO Bachelor) 12
1. De propedeutische fase (art. 7.8 lid 2 WHW) van de opleiding is zodanig ingericht dat er sprake is van het verkrijgen van inzicht in de inhoud van de opleiding (oriëntering), met de mogelijkheid van verwijzing en selectie gedurende die fase (art. 7.8 lid 5 WHW). 2. Het propedeutisch examen bestaat uit de tentamens van alle bij de propedeuse behorende onderwijseenheden (art. 7.8 lid 3 WHW).
3.7 Toegang tot de postpropedeutische fase (Ad en HBO Bachelor) 1. Tot de postpropedeutische fase heeft toegang de student die in de propedeutische fase een studielast van ten minste 30 studiepunten heeft behaald; 2. Indien aanvullende eisen worden gesteld aan het behalen van vastgestelde tentamens in de propedeutische fase, dan staat dit vermeld in artikel 1.7 van deze onderwijs- en examenregeling.
© NCOI Opleidingsgroep | Onderwijs- en examenregeling
4 Toetsing en examinering
4.1 Tentamens algemeen 1. Aan iedere onderwijseenheid is/zijn een of meerdere interne of externe tentamen(s) verbonden (art. 7.3 lid 3 WHW). 2. Ieder tentamen omvat een onderzoek naar kennis, vaardigheden en/of houding van de student, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek (art. 7.10 lid 1). 3. Tentamens worden altijd individueel gemaakt. 4. De tentamens van NCOI Opleidingsgroep zijn niet openbaar. De Examencommissie is bevoegd om in bijzondere gevallen van deze regel af te wijken (art. 7.13 lid 2 sub n WHW). 5. Een tentamens mag enkel worden herkanst indien voor het betreffende tentamen nog geen voldoende is behaald.
4.2 Propedeutisch examen (Ad en HBO Bachelor) (art. 7.8 en 7.10 WHW) 1. De student is geslaagd voor het propedeutisch examen (art. 7.8 en 7.10 lid 2 WHW) als de Examencommissie heeft besloten dat hij heeft voldaan aan de eisen van alle tentamens behorende bij de onderwijseenheden van de propedeutische fase.
4.3 Afsluitend examen (Ad, HBO Bachelor en Master) (art. 7.10 WHW) 1. De student is geslaagd voor het afsluitend examen (art. 7.10 lid 2 WHW) als de Examencommissie heeft besloten dat hij heeft voldaan aan de eisen van alle tentamens inclusief de afstudeeropdracht. 2. De Examencommissie heeft de bevoegdheid om het examen tevens een door de Examencommissie zelf te verrichten onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de examinandus te laten omvatten. De Examencommissie deelt dit minimaal zes (6) weken voor afstuderen gemotiveerd aan de student mede (art. 7.10 lid 2 WHW).
4.4 Tentamenmogelijkheden (art. 7.13 lid 2 sub h en j WHW) 1. De student krijgt per onderwijseenheid in totaal drie opeenvolgende mogelijkheden aangeboden tentamen te doen. De tentamenmomenten (schriftelijk/mondeling) hebben een tussenliggende periode van ongeveer zes maanden. 2. Voor de tentamenvorm van een tweede en derde mogelijkheid geldt dat deze gedurende één jaar na de eerste afname identiek is aan die van het eerste tentamen. 3. De tentamens worden kort na de laatste les van de betreffende onderwijseenheid gepland. De tentamendata/periode worden uiterlijk aan het begin van de onderwijseenheid waartoe ze behoren op e-Connect bekendgemaakt en zijn niet te wijzigen omwille van persoonlijke redenen van studenten (art. 7.13 lid 2 sub h WHW). 4. De tentamens van de onderwijseenheden dienen per fase te worden doorlopen (eerst fase 1, dan fase 2, dan fase 3 en dan de afstudeerfase). Per fase is geen volgtijdelijkheid vastgesteld (art. 7.13 lid 2 sub h WHW). 5. De Examencommissie is bevoegd de student een extra tentamenmogelijkheid aan te bieden.
© NCOI Opleidingsgroep | Onderwijs- en examenregeling
13
4.5 Studenten met een functiebeperking (artikel 7.13 lid 2 sub m WHW). 1. Studenten met een lichamelijke/zintuiglijke/psychische beperking kunnen bij de Examencommissie een schriftelijk verzoek, samen met een geldige verklaring afgegeven door een daartoe bevoegde persoon/ instantie, indienen om in aanmerking voor aanpassing te komen in de wijze van examinering. Deze aanpassingen worden zo veel mogelijk op hun individuele functiebeperking afgestemd, maar mogen de kwaliteit en/of moeilijkheidsgraad van het tentamen niet beïnvloeden. De aanpassing kan inhouden dat de duur van het tentamen met een halfuur wordt verlengd, dat het tentamen wordt gemaakt in een aparte ruimte (NCOI Opleidingsgroep), dat extra hulpmiddelen gebruikt mogen worden. 2. Een voorziening wegens een lichamelijke of zintuiglijke beperking als bedoeld in het voorgaande geldt na toekenning voor elk volgend tentamen van de opleiding, tenzij uit de beslissing van de Examencommissie anders blijkt. Ook heeft de student recht op dezelfde voorziening ten aanzien van een tentamen aan een andere opleiding van NCOI Opleidingsgroep. 3. Over verzoeken met betrekking tot aanpassingen die de examinering betreffen, beslist de Examencommissie. Het besluit wordt schriftelijk meegedeeld aan de student door de Examencommissie. Een afschrift van dit besluit wordt bewaard door de Examencommissie van de opleiding waarvoor de student is ingeschreven. 4. Het verzoek dient uiterlijk twintig (20) werkdagen voor het betreffende tentamen bij de Examencommissie te zijn ingediend.
4.6 Inhoud tentamens
14
1. Voor de start van iedere onderwijseenheid maar ten minste 6 weken voorafgaand aan het tentamen zorgt NCOI Opleidingsgroep dat, met betrekking tot het daarbij behorende tentamen bekend wordt gemaakt: a. de vorm van het tentamen; b. het aantal EC’s dat wordt verkregen als het tentamen met goed gevolg wordt afgelegd; c. de eisen waaraan de student moet voldoen om het tentamen met goed gevolg af te sluiten; d. de hulpmiddelen die tijdens het tentamen zijn toegestaan; e. de beoordelingscriteria voor het tentamen; f. indien van toepassing: de verplichting tot deelname aan praktische oefeningen. 2. a. De student (Ad- en HBO Bachelor) krijgt opdrachten (verplichte oefeningen) die gemaakt moeten worden in de werkkring en waarvan het resultaat wordt opgenomen in het portfolio (art. 7.13 lid 2d WHW). b. De student krijgt in de afstudeeropdracht een onderzoeksopdracht die geldt als verplichte oefening.
1. De Examencommissie kan alleen voorafgaand aan een tentamen een student op schriftelijk verzoek !" ! ! 9 !
!
J = ! $ #!
=?! andere verklaring waaruit blijkt dat de student al aan de vereisten van het desbetreffende tentamen heeft voldaan. Onder de vereisten wordt verstaan dat minimaal 80% van de inhoud qua niveau (zowel diepte als breedte als omvang) overeenkomt en dat het behalen ervan niet langer dan tien (10) jaar geleden is (art. 7.13 lid 2 sub r WHW). 2. Voor de afstudeeropdracht evenals voor het opleidingsportfolio wordt geen vrijstelling verleend.
© NCOI Opleidingsgroep | Onderwijs- en examenregeling
3. De procedure voor het aanvragen en verlenen van vrijstellingen op basis van externe tentamens/ diplomering is als volgt: a. De student dient een schriftelijk en onderbouwd verzoek in tot vrijstelling voor een tentamen ter attentie van de Examencommissie. Het vrijstellingsverzoek dient uiterlijk zes (6) weken voor aanvang van het bijbehorende tentamenmoment ingediend te zijn. Het vrijstellingsverzoek gaat vergezeld van de volgende bescheiden: –
een kopie van de behaalde akte, het diploma inclusief cijferlijst met studiepunten, het getuig ?! ! U
–
! $"$ "! J
= U
–
een lijst van bestudeerde literatuur, collegedictaten, readers, e.d.;
–
een vakbeschrijving uit een blokboek of dictaat.
b. De Examencommissie beslist zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen 20 werkdagen na indiening van het verzoek of het verzoek wordt gehonoreerd dan wel wordt afgewezen en stelt de student hiervan schriftelijk op de hoogte. Het positief besluit vermeldt de datum waarop de vrijstelling is verleend, het tentamen en tevens de geldigheidsduur van de vrijstelling. Een digitale kopie van het besluit wordt opgenomen in het dossier van de student. c. De geldigheidsduur van de vrijstelling is in beginsel tien jaar. d. Het proces en de werkwijze van het verlenen van vrijstellingen is beschreven in de Regeling Examencommissie. e. Een student kan geen rechten ontlenen aan eerder verleende vrijstellingen aan andere studenten. 4. Indien de Examencommissie op enig moment bemerkt dat de student zich bij het aanvragen van een vrijstelling schuldig maakt/heeft gemaakt aan fraude, kan de Examencommissie maatregelen treffen zoals beschreven in de Regeling Examencommissie.
4.8 Beoordeling tentamen 1. Ieder gemaakt tentamen wordt beoordeeld door een onafhankelijke examinator aan de hand van vastgelegde beoordelingscriteria of bij schriftelijke tentamens in de vorm van een antwoordmodel (art. 7.13 lid 2q WHW). 2. Binnen NCOI Opleidingsgroep zijn vier (4) beoordelingsvoeten vastgesteld waarin de (eind)uitslagen van studenten kunnen worden vastgesteld. Deze vier beoordelingsvoeten zijn: a. 1 t/m 10, alleen hele cijfers; b. 1 t/m 10, hele en halve cijfers; c. 1 t/m 10, één decimaal; d. Voldoende en onvoldoende. Daarnaast blijven niet-numerieke resultaatwaarderingen over, te weten: e. Gezakt; f. Geslaagd; g. Vrijstelling. 3 a. Het minimale eindcijfer is altijd een 1,0 en het maximale eindcijfer een 10,0. Hierbij staat het cijfer 1,0 voor zeer slecht en het cijfer 10,0 voor uitmuntend. b. In geval van een berekening van het eindcijfer wordt het cijfer niet afgerond maar afgekapt. Vb. een 5,45 wordt een 5,4 en een 6,59 wordt een 6,5. 4 a. Aan de eisen van de onderwijseenheid is voldaan als het tentamen met de kwa XX
Y! Z
Y! Z
b. Aan de eisen van de afstudeeropdracht is voldaan als deze met een 6,0 of hoger
5 De examinator is bevoegd te bepalen of de student voor een tentamen is geslaagd. 6. [9!
J" J! = bekendgemaakt en de beoordeling met de student doorgenomen (art. 7.13 lid o - q WHW).
© NCOI Opleidingsgroep | Onderwijs- en examenregeling
15
4.9 Termijn beoordeling tentamens 1. Voor de bekendmaking van tentamenuitslagen geldt een termijn van maximaal vier weken na de tentamendatum (art. 7.13 lid 2o WHW). 2. De Examencommissie kan afwijken van bovengenoemde termijn, mits het belang van de student hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. Dit wordt binnen de termijn van vier weken aan de studenten gecommuniceerd.
4.10 Bekendmaking tentamenuitslagen 1. Ten bewijze dat een tentamen is afgelegd, wordt de uitslag door het Examenbureau uitsluitend bekendgemaakt via de persoonlijke e-Connectpagina van de student, wat gelijk staat aan de uitreiking van een schriftelijk bewijsstuk (art. 7.11 lid1 WHW). Aan alle andere vormen van communicatie over de uitslag van het tentamen kunnen geen rechten worden ontleend. 2. NCOI Opleidingsgroep stelt geen resultaten beschikbaar aan de werkgever van de student zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de student.
4.11 Inzage beoordeelde werk (art. 7.13 lid 2 sub p en q WHW)
16
1. De wijze waarop en de termijn gedurende welke de student die een schriftelijk tentamen heeft afgelegd, inzage verkrijgt in de beoordeling en de wijze waarop en de termijn gedurende welke kennis genomen kan worden van vragen en opdrachten, gesteld of gegeven in het kader van een schriftelijk afgenomen tentamen en van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden staan beschreven in de uitnodigingsbrief voor het betreffende schriftelijke tentamen. 2. De door de student schriftelijk uitgewerkte, originele tentamenopgaven zijn het onvervreemdbaar eigendom van NCOI Opleidingsgroep. 3. Er worden geen kopieën van de eigen uitgewerkte tentamenopgaven of ingeleverde doordrukvellen verstrekt. 4. Tot twee weken (10 werkdagen) na bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen, is het voor de student mogelijk behaalde punten per vraag op te vragen bij het Examenbureau met uitzondering van de meerkeuze-tentamens.
4.12 Geldigheidsduur tentamenuitslagen 1. De geldigheidsduur van het resultaat van een met goed gevolg afgelegd tentamen is in beginsel tien jaar (art. 7.13, lid 2k WHW). 2. In afwijking van het gestelde in lid 1 kan de Examencommissie in het geval van onderbreking van de inschrijving met de student vooraf een schriftelijke afspraak maken over de reactivering van behaalde resultaten op het moment van herinschrijving. 3. De Examencommissie heeft de bevoegdheid de geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens te verlengen.
4.13 Afstudeeropdracht (scriptie) (Ad, HBO Bachelor en Master) 1. De student kan pas zijn afstudeeropdracht (scriptie) verdedigen als alle tentamens van de opleiding met goed gevolg zijn afgelegd (art. 7.13 lid 2 sub h WHW). 2. De inhoud, de onderzoeksopdracht, de begeleiding en beoordeling alsmede de verdediging van de afstudeeropdracht staan beschreven in de instructie voor het afstuderen.
© NCOI Opleidingsgroep | Onderwijs- en examenregeling
4.14 Fraude en plagiaat 1. Indien een student of extraneus fraudeert, kan de Examencommissie de betrokkene het recht ontnemen een of meer door de Examencommissie aan te wijzen tentamens af te leggen, gedurende een door de Examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste een jaar. Bij ernstige fraude kan de Directeur Onderwijs op voorstel van de Examencommissie de inschrijving voor de opleiding van de betrokkene $ \ 2. Het bepaalde in de Regeling Examencommissie ten aanzien van fraude en plagiaat is onverkort van toepassing.
4.15 Bewaring tentamenstukken 1. Opgaven voor schriftelijke tentamens en de beoordelingsresultaten worden minstens zeven (7) jaar na de tentamendatum bewaard. Onder opgaven worden in dit verband zowel verstaan de opgaven die worden uitgereikt bij groepsgewijs georganiseerde schriftelijke tentamens, als (eind)opdrachten (opgenomen in de online leeromgeving) die worden beoordeeld. Onder beoordelingsresultaten wordt in dit verband verstaan de uitslag van tentamens. 2. Al het beoordeelde schriftelijke tentamenwerk en bijbehorende schriftelijke beoordelingen worden ten ]]% " 9 ! $ $ #!
eventuele bezwaar- dan wel beroepsprocedure duurt die is ingesteld met betrekking tot een tentamen. 3. ' =
= $ # ! % " 9 ! verdediging bewaard. 4. Kopieën van getuigschriften en de resultatenoverzichten worden dertig (30) jaar bewaard (archiefwet).
17
© NCOI Opleidingsgroep | Onderwijs- en examenregeling
18
© NCOI Opleidingsgroep | Onderwijs- en examenregeling
5 Studiebegeleiding en studievoortgang (art. 7.13 lid 2u en artikel 7.34 WHW)
5.1 Studiebegeleiding (Ad, HBO Bachelor en Master) 1. De opleiding kent een systeem van individuele studiebegeleiding. De studiebegeleiding is gericht op het ondersteunen van het leerproces van de student en op het voorkomen, dan wel tijdig signaleren van studieproblemen en het bieden van ondersteuning bij het oplossen ervan. 2. De student krijgt een studentadviseur toegewezen (art. 7.34 lid 1 sub d WHW) die tot taak heeft studenten te adviseren, begeleiden en waar nodig hun belangen te behartigen, en voorts op zijn werkterrein een signalerende en adviserende rol vervult. 3. De student (in de Ad- en HBO Bacheloropleiding) krijgt een portfoliobegeleider toegewezen van NCOI Opleidingsgroep. 4. De student wordt in de werkkring begeleid door een door NCOI Opleidingsgroep geaccordeerde begeleider. 5. De begeleiding vindt plaats in de werkkring (begeleider en minimaal een keer gedurende de opleiding door de portfoliobegeleider) en op afstand (telefonisch/e-Connect). 6. In de propedeutische fase hebben student en portfoliobegeleider minimaal twee keer een gesprek over de studievoortgang, in de postpropedeutische fase minimaal 1x per jaar. 7. De gesprekken bedoeld in lid 3 en lid 4 vinden plaats op initiatief van de portfoliobegeleider. Naast deze gesprekken kunnen er gesprekken plaatsvinden op initiatief van de student. 8. De portfoliobegeleider (Ad en HBO Bachelor) legt het verslag van de gesprekken bedoeld in lid 3 en lid 4 vast en deze verslaglegging is zichtbaar voor zowel de student als de portfoliobegeleider.
5.2 Studievoortgang 1. NCOI Opleidingsgroep draagt zorg voor registratie van behaalde studieresultaten van de student in Olympus (ERP-systeem). 2. De student heeft via e-Connect gedurende de opleiding voortdurend inzicht in zijn behaalde studieresultaten alsmede de nog te behalen studiepunten.
© NCOI Opleidingsgroep | Onderwijs- en examenregeling
19
20
© NCOI Opleidingsgroep | Onderwijs- en examenregeling
6 Examencommissie
6.1 Examencommissie a. Iedere groep van opleidingen van NCOI Opleidingsgroep heeft een Examencommissie. b. De Examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad (art. 7.12 WHW). c. De Examencommissie heeft regels vastgesteld over de uitvoering van de taken en bevoegdheden binnen de kader van deze onderwijs- en examenregeling en over de maatregelen die zij in dat verband kan nemen (art. 7.12b lid 3 WHW). Deze regels staan beschreven in de Regeling Examencommissie.
6.2 Verzoeken aan de Examencommissie 1. Om een goede gang van zaken te bewerkstelligen bij examinering staat de Examencommissie open voor verzoeken door studenten. Dit kan onder meer betreffen: a. verzoek om een integrale herbeoordeling; b. verzoek om vrijstellingen; c. verzoek om aanpassing wijze van examineren vanwege een fysieke beperking; d. verzoek om een extra tentamenkans. 2. De Examencommissie neemt binnen vier weken (20 werkdagen) na ontvangst van het verzoek een beslissing en deelt deze schriftelijk en gemotiveerd mee aan de indiener. 3. De beslissing staat, evenals alle andere beslissingen van de Examencommissie, open voor een beroep bij het College voor Beroep voor de Examens van NCOI Opleidingsgroep.
6.3 Klacht en bezwaar tentamens 1. ? = $ # %^ 9!
$" ?* $= = lijk/per e-mail een gemotiveerde klacht indienen over de organisatie en het verloop van het tentamen ter attentie van het examenbureau. 2. ? = $ # %^ 9!
$" ?* $= =telijk/per e-mail een gemotiveerd bezwaar indienen over de inhoud van het tentamen ter attentie van de Examencommissie. 3. Een student kan binnen zes (6) werkdagen na ontvangst van de beoordeling van een tentamen bij het Examenbureau schriftelijk/per e-mail een gemotiveerd bezwaar indienen over de beoordeling van een tentamen of over een examinator ter attentie van de Examencommissie (art. 7.12b WHW). 4. Indien een student bij de Examencommissie een verzoek of een bezwaar indient waarbij een examinator betrokken is die lid is van de Examencommissie, neemt de betrokken examinator geen deel aan de behandeling van het verzoek of de klacht (art. 7.12b lid 4 WHW). 5. Iedere klacht en/of bezwaar wordt binnen een termijn van vier (4) weken (inhoudelijk) afgehandeld. Van bovengenoemde termijn kan worden afgeweken, mits het belang van de student hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. Dit wordt binnen de oorspronkelijke termijn van vier weken aan de student gecommuniceerd. 6. Een klacht of bezwaar wordt niet in behandeling genomen indien de student de klacht of het bezwaar
$ # %^ 9 ! ! $ !
tentamen en de klacht en/of het bezwaar niet deugdelijk gemotiveerd is.
© NCOI Opleidingsgroep | Onderwijs- en examenregeling
21
6.4 Beroep 1. Iedereen die meent in zijn belangen te zijn geschaad als gevolg van een beslissing van de Examencommissie kan hiertegen, binnen zes weken na dagtekening van deze beslissing, schriftelijk en gemotiveerd beroep instellen bij het College van Beroep voor de Examens van NCOI Opleidingsgroep. 2. De bepalingen met betrekking tot de procedure, de behandeling en de uitspraak zijn vastgelegd in het Y_ !@ ! ?* Z![`F` 3. Het College van Beroep voor de Examens toetst alleen de door de Examencommissie gevolgde procedure(s) en uitdrukkelijk niet de inhoudelijke beoordeling van tentamens.
6.5 Geschillen 1. Alle geschillen in verband met deze onderwijs- en examenregeling of andere documenten die daarmee samenhangen, geschillen over de uitvoering daaronder begrepen, kunnen worden gemeld bij de Geschillencommissie Particuliere Onderwijsinstellingen, Bordewijklaan 46, Postbus 90600, 2509 LP Den Haag of worden beslecht door de bevoegde rechter in Utrecht.
6.6 Hardheidsclausule 1. In geval van aantoonbare onredelijkheid of onbillijkheid van overwegende aard kan de Examencommissie toestaan dat ten voordele van de student wordt afgeweken van de bepalingen in deze regeling.
22
© NCOI Opleidingsgroep | Onderwijs- en examenregeling
7 Diploma’s en getuigschriften
1. 'Z $ "# !
?* 2. De student die geslaagd is voor een of meerdere onderdelen uit het toetsplan en de opleiding beëindigt, ontvangt op aanvraag één (1) diploma.
7.2 Getuigschriften (Ad, HBO Bachelor en Master) 1. a. Ten bewijze dat het afsluitende examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examinator namens Examencommissie één getuigschrift uitgereikt, nadat de manager van het Examenbureau heeft verklaard dat aan de procedurele eisen voor afgifte is voldaan. Getuigschriften worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de Examencommissie. b. Ten bewijze dat het examen van de propedeutische fase van een Associate degreeprogramma of van een HBO Bacheloropleiding met goed gevolg is afgelegd, kan de student een propedeuseverklaring aanvragen. Één propedeuseverklaring kan worden uitgereikt, nadat de manager van het examenbureau heeft verklaard dat aan de procedurele eisen voor afgifte is voldaan. Propedeuseverklaringen worden ondertekend door de voorzitter van de Examencommissie. 2. Op het getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde afsluitende examen wordt in elk geval vermeld (art. 7.11 lid 2 WHW): a. aan welke hogeschool de opleiding is gevolgd en welke opleiding zoals vermeld in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO) het betreft; b. welke graad is verleend; c. op welk tijdstip de opleiding is geaccrediteerd. 3. Welke onderdelen het examen, evenals de gekozen minor dan wel afstudeerrichting, omvatte en, in voorkomende gevallen, welke wettelijke bevoegdheid daaraan is verbonden staat vermeld op de cijferlijst. 4. Aan het getuigschrift wordt een supplement toegevoegd (art. 7.11 lid 4 WHW). Dit supplement wordt opgesteld in het Engels en voldoet aan het Europese overeengekomen standaardmodel. Dit supplement heeft tot doel inzicht te geven in de aard en inhoud van de afgeronde opleiding, mede met het oog op de internationale herkenbaarheid van opleidingen. Het supplement bevat in elk geval de volgende gegevens: a. de naam van de opleiding en de hogeschool die de opleiding verzorgt; b. de vermelding dat het een Ad-programma, HBO Bachelor- dan wel HBO Masteropleiding betreft; c. een beschrijving van de inhoud van de opleiding; d. een beschrijving van de inhoud van de gekozen minor dan wel afstudeerrichting; e. de studielast van de opleiding.
© NCOI Opleidingsgroep | Onderwijs- en examenregeling
23
7.3 Graadverlening en titulatuur (Ad, HBO Bachelor en Master) 1. De Directeur Onderwijs van NCOI Opleidingsgroep verleent de graad Ad, HBO Bachelor of Master aan degene die met goed gevolg het afsluitend examen van het Ad-programma of van de HBO Bachelorof HBO Masteropleiding heeft afgelegd. Aan de graad kan een vermelding van het vakgebied of het beroepenveld waarop de graad betrekking heeft worden toegevoegd (art. 7.10a, 7.10b en 7.11 WHW). 2. Degene aan wie een graad als bedoeld in het vorige lid is verleend, is gerechtigd om die graad (met eventuele toevoeging als bedoeld in het vorige lid) in de eigen naamsvermelding tot uitdrukking te brengen. De graad, bedoeld in het eerste lid, wordt aangeduid als Ad, B of M (art. 7.19a WHW). 3. Degene die op grond van WHW 7.19a gerechtigd is een graad in het hoger beroepsonderwijs in de eigen naamsvermelding tot uitdrukking te brengen, is tevens gerechtigd tot het voeren van: a. de titel baccalaureus, afgekort tot bc., indien het een HBO Bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs betreft; b. de titel Associate Degree, afgekort tot Ad. indien het een Associate Degree in het hoger onderwijs betreft; c. de titel Master afgekort tot M indien het een Masteropleiding in het hoger onderwijs betreft; d. de titels genoemd in lid 3 a, b en c worden, afgekort, achter de naam geplaatst. e. de titel ingenieur, afgekort tot ing., indien het een HBO Bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs betreft op het gebied van techniek (art. 7.20 lid 2 WHW).
7.4 Geslaagd met genoegen (Ad, HBO Bachelor en Master)
24
1. ` = == ! # ! = Y Z vermeld. Het verzoek dient minimaal vier weken voorafgaand aan de verdediging van de scriptie te worden ingediend ter attentie van de examencommissie. De examencommissie kent de aantekening toe indien de student heeft voldaan aan alle volgende eisen: a. Het onafgeronde gewogen gemiddelde van de beoordelingsresultaten van de onderwijseenheden op de cijferlijst die behoort bij het getuigschrift is gelijk aan of hoger dan een zeven en een half (7,5). b. Er komt geen cijfer lager dan een zes (6,0) op de cijferlijst voor. c. Het cijfer voor de afstudeeropdracht/scriptie is minimaal een zeven en een half (7,5). d. Er is voor maximaal twee onderwijseenheden een hertentamen afgelegd. e. Er is aan maximaal twee onderwijseenheden vrijstelling verleend. f. Er is nimmer sprake geweest van geconstateerde fraude tijdens de opleiding. g. De student is maximaal de nominale studieduur plus 1 jaar ingeschreven voor de opleiding.
7.5 Geslaagd met lof (cum laude) (Ad, HBO Bachelor en Master) 1. ` = == ! # ! = Y== ! Het verzoek dient minimaal vier weken voorafgaand aan de verdediging van de scriptie te worden ingediend ter attentie van de examencommissie. De examencommissie kent de aantekening toe indien de student heeft voldaan aan alle volgende eisen: a. Het onafgeronde gewogen gemiddelde van de beoordelingsresultaten van de onderwijseenheden op de cijferlijst die behoort bij het getuigschrift is gelijk aan of hoger dan een acht (8,0). b. Er komt geen cijfer lager dan een zeven (7,0) op de cijferlijst voor. c. Het cijfer voor de afstudeeropdracht/scriptie is minimaal een acht (8,0). d. Er is voor geen enkele onderwijseenheid een hertentamen afgelegd. e. Er is aan maximaal twee onderwijseenheden vrijstelling verleend. f. Er is nimmer sprake geweest van geconstateerde fraude tijdens de opleiding. g. De student is maximaal de nominale studieduur plus 1 jaar ingeschreven voor de opleiding.
© NCOI Opleidingsgroep | Onderwijs- en examenregeling
8 Vaststelling en wijziging van de onderwijs- en examenregeling
8.1 Herziening, vaststelling en inwerkingtreding 1. De Directeur Onderwijs draagt zorg voor een regelmatige beoordeling van de onderwijs- en examenregeling en weegt daarbij, ten behoeve van de bewaking en zo nodig bijstelling van de studielast, het tijdsbeslag dat daaruit voor de studenten voortvloeit (art. 7.14 WHW). 2. De Directeur Onderwijs stelt de onderwijs- en examenregeling vast (art.7.13 lid 1 WHW) die daarmee de voorgaande onderwijs- en examenregeling vervangt. 3. De Directeur Onderwijs draagt er zorg voor dat de onderwijs- en examenregeling uiterlijk vier maanden voor aanvang van het nieuwe studiejaar gepubliceerd wordt, zodat de potentiële student zich een goed oordeel kan vormen over inhoud en inrichting van het onderwijs.
8.2 Wijzigingen in de loop van het studiejaar 1. Wijzigingen die van toepassing zijn op het lopende studiejaar mogen alleen doorgevoerd worden indien de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 2. Noodzakelijke wijzigingen in de onderwijs- en examenregeling worden voorgelegd aan de Examencommissie ter bepaling of er geen sprake is van het schaden van belangen van studenten. 3. De Directeur Onderwijs stelt de nieuwe onderwijs- en examenregeling vast. 4. Wijzigingen van de onderwijs- en examenregeling worden, zodra ze zijn vastgesteld, aan betrokkenen bekendgemaakt in de vorm van een (cumulatief) wijzigingsoverzicht.
8.3 Onvoorziene omstandigheden 1. Indien zich omstandigheden voordoen waarin de onderwijs- en examenregeling zou moeten voorzien doch dit niet doet, beslist de voorzitter van de Examencommissie en legt daarover verantwoording af aan de betrokken Examencommissie. In de schriftelijke argumentatie naar de desbetreffende student(en) worden omstandigheden, overwegingen en beslissingen toegelicht (en wordt de mogelijkheid van een beroepsprocedure vermeld). 2. Indien zich binnen de Examencommissie bij de interpretatie van regelingen uit de onderwijs- en examenregeling verschillen van mening voordoen, beslist de Directeur Onderwijs in overleg met de voorzitter van de Examencommissie.
© NCOI Opleidingsgroep | Onderwijs- en examenregeling
25
26
© NCOI Opleidingsgroep | Onderwijs- en examenregeling
9 Overgangs- en slotbepalingen
9.1 Overgangsbepaling Voor de student die op de datum van de inwerkingtreding van deze regeling een of meer examenonderdelen met goed gevolg heeft afgelegd, maar het afsluitend examen nog niet geheel met goed gevolg heeft afgelegd en die in zijn belangen geschaad wordt door bepalingen in deze regeling die afwijken van bepalingen in oudere regelingen, wordt door de Examencommissie een overgangsregeling vastgesteld, met inachtneming van hetgeen aangaande examens in de wet bepaald is.
9.2 Bekendmaking De Directeur Onderwijs draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling.
9.3 Inwerkingtreding Deze onderwijs- en examenregeling treedt in werking op 1 september 2014. Aldus vastgesteld door de Directeur Onderwijs van NCOI Opleidingsgroep op 1 juli 2014 te Hilversum.
27
© NCOI Opleidingsgroep | Onderwijs- en examenregeling
28
© NCOI Opleidingsgroep | Onderwijs- en examenregeling
Bijlage Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder
Afstudeerrichting
Een samenhangend geheel van hoofdfaseonderwijseenheden binnen een opleiding met een gemeenschappelijke naam, gericht op een bepaalde discipline of beroep, met een omvang van ten minste 60 studiepunten.
Domein
Verwante opleidingen.
e-Connect
De digitale leer- en informatieomgeving van NCOI Opleidingsgroep die de student gedurende de hele opleiding ondersteunt. E-Connect heeft de functie van informatievoorziening en online leeromgeving.
European Credit (EC)
Internationale eenheid ter aanduiding van de studielast van (een onderdeel van) de opleiding volgens het European Credit Transfer System (ECTS). Eén studiepunt is gelijk aan één European Credit, oftewel 28 uren studie.
!
Erkenning Verworven Competenties, rapportage
Examen
Afsluitende toetsing van de propedeutische fase (propedeutisch examen) dan wel het van de gehele opleiding (afsluitend examen). NCOI Opleidingsgroep hanteert deze benaming ook voor tentamens.
Examenbureau
De afdeling binnen NCOI Opleidingsgroep die verantwoordelijk is voor de organisatie van tentamens, examens en diplomering. Het Examenbureau plant, organiseert en draagt zorg voor de afname en correctie van tentamsn/examens en de cijferregistratie. Daarnaast is het Examenbureau het loket voor bezwaren, bijzondere verzoeken, aanvragen herexamen, aanvragen uitstel, plagiaatafhandeling.
Hogeschool
De organisatie die alle opleidingen op HBO-, Associate degree-, HBO Bachelor-, Post Bachelor-, Associate Master en Masterniveau organiseert en uitvoert.
Minor
` =# J = |
!derwijseenheden gericht op verbreding of verdieping van de Bacheloropleiding. Onderwijseenheid in een Associate degree programma en HBO Bacheloropleiding.
Module
Masterclass
Onderwijseenheid in een Masteropleiding
Nominale (studie)
De duur van de opleiding zonder vrijstellingen en zonder studievertraging.
duur Olympus
Het interne administratie- en registratiesysteem (ERP-systeem) van NCOI Opleidingsgroep.
Onderwijseenheid
Een samenhangend geheel van de leerstof dat zowel presentatie, verwerking als toetsing omvat. Iedere onderwijseenheid wordt afgesloten met een examen (art. 7.3 WHW).
© NCOI Opleidingsgroep | Onderwijs- en examenregeling
29
Portfolio
(Digitale) verzameling van onderwijsproducten met betrekking tot de prestaties
(Ad en Bachelor)
van de student in de werkkring
Praktische
Het maken van scripties en werkstukken, het uitvoeren van (onderzoeks)
oefening
opdrachten, het doorlopen van stages en/of werken in de werkkring, het deelnemen aan andere onderwijsleeractiviteiten die zijn gericht op het bereiken van ! %
Studentadviseur
De functionaris als bedoeld in artikel 7.34 lid 1 sub d WHW, die tot taak heeft studenten te adviseren, begeleiden en waar nodig hun belangen te behartigen, en voorts op zijn werkterrein een signalerende en adviserende rol binnen het betreffende domein.
Tentamen
Afsluitende toetsing van een onderwijseenheid. Zie examen.
Vrijstelling
Vrijstelling voor een examen, op de cijferlijst wordt dit genoteerd als V.
30
© NCOI Opleidingsgroep | Onderwijs- en examenregeling