Auteur:
Datum Uitgifte:
Versie:
De Lijn ICT
6/3/2013
3.0
SAP ICT Standaarden
Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Context ................................................................................................................................ 3 Inleiding............................................................................................................................... 4 Architectuur principes .......................................................................................................... 5 Infrastructuur standaarden .................................................................................................. 8 ALM standaarden ............................................................................................................... 11 Documentbeheer standaarden ........................................................................................... 13 Integratie & Datamigratie standaarden............................................................................... 14 Ontwikkeling standaarden ................................................................................................. 18 Security & IAM standaarden ............................................................................................... 19 Rapportering standaarden .............................................................................................. 21 ICT methode, projectdocumentatie en tools .................................................................... 23
Pagina 2 van 25
1.
Context Naam
SAP Standaarden
Identificatie
N.v.t.
Versie
3.0 – versie voor bestek
Volledige Naam
Te volgen ICT standaarden voor SAP implementatoren
(huidige versie)
Onderwerp
Onder de koepel van een ERP Programma zullen diverse ERP projecten gefaseerd een SAP platform implementeren bij De Lijn. Dit document bevat de ICT standaarden welke de spelregels zijn waaraan de diverse ERP projecten en SAP implementatoren zich dienen te houden. Al deze ICT standaarden zullen ook opgenomen worden in het ICT standaarden register van De Lijn. De referentie van de betrokken standaarden in het register is vermeld in onderstaande lijst aan SAP standaarden.
Toepassingsgebied
ERP platform
Verantwoordelijke
ERP Solution architecten
Pagina 3 van 25
2.
Inleiding Dit document bevat de ICT standaarden waaraan elke ERP implementatie bij De Lijn dient te voldoen, en bevat volgende onderdelen: Architectuur principes
–
De architectuurprincipes communiceren de architecturale stijl en denkwijze die gehanteerd moeten worden bij het ontwerpen en implementeren van informatiesystemen. De doelstelling van het formuleren van deze architectuurprincipes is om de vrijheidsgraden in te perken zodat alle ICT ontwerpen in overeenstemming zijn met de strategische doelstellingen van ICT De Lijn.
–
In dit document zijn de relevante principes opgesomd die De Lijn wenst te hanteren voor het gehele ICT landschap van De Lijn, aangevuld met enkele specifieke architectuurprincipes voor het ERP platform.
Infrastructuurstandaarden
Standaardiseren het infrastructuurpark waarop de ERP componenten worden geïnstalleerd
ALM standaarden
Standaardiseren de te gebruiken toolset voor het systeembeheer van de ERP componenten
Documentbeheer standaarden
Standaardiseren de te gebruiken toolset voor het documentbeheer van de ERP componenten
Integratie en datamigratie standaarden
Standaardiseren de te gebruiken toolset en methodes voor het integreren tussen de ERP componenten en tussen ERP componenten en raakvlakapplicaties en kanalen van De Lijn Standaardiseren de te gebruiken toolset voor het uitvoeren van de datamigraties van de legacy systemen van De Lijn naar de ERP componenten
Ontwikkeling standaarden
Standaardiseren de te gebruiken tools en methodes voor het uitvoeren van bijkomende ontwikkelingen (programmeren van bijkomende functionaliteiten) binnen de ERP componenten
Security & IAM standaarden
Standaardiseren de te gebruiken tools en methodes voor het opzetten van de beveiligingsvereisten en identity management vereisten.
Rapportering standaarden
Standaardiseren de te gebruiken toolset voor het opzetten van rapporteringen met gegevens uit de ERP componenten
ICT methode
Standaardiseren de te gebruiken toolset en methodes te gebruiken ter ondersteuning van de ICT processen tijdens projectuitvoering
Pagina 4 van 25
3.
Architectuur principes
Principe Nr
Naam
Omschrijving
ALG.PR1
De principes hebben het laatste woord
De architectuurprincipes & standaarden gelden voor alle afdelingen van de organisatie. Afwijkingen op de principes dienen te worden voorgelegd aan het ICT management van De Lijn.
ALG.PR2
Hergebruik
Hergebruik van bestaande processen, systemen, services, gegevens, applicaties en technologie zal steeds als eerste overwogen worden bij het definiëren van een oplossing voor de business.
ALG.PR3
Denk in Services
Hanteer een servicegeoriënteerde aanpak in plaats van een applicatiegeoriënteerde aanpak
ALG.PR4
Gemeenschappelijke woordenschat en data definities
Data is doorheen de gehele organisatie op consistente wijze gedefinieerd en de definities zijn begrijpbaar en beschikbaar voor alle gebruikers
ALG.PR5
Applicatiebeveiliging
Het ontwerp van applicaties en services houdt rekening met de risico's op het vlak van integriteit, beschikbaarheid en confidentialiteit. Deze risico's worden tijdens de ontwerpfase in kaart gebracht en gepaste maatregelen worden getroffen.
ALG.PR6
Koop(voor hergebruik), eerder dan bouwen
Aankopen (voor hergebruik) heeft voorrang op bouwen
ALG.PR7
Vereenvoudig
Vereenvoudiging wordt te allen tijde overwogen en er wordt proactief gewerkt aan het reduceren van wildgroei en van complexiteit.
ALG.PR8
Databeheer
Elk dataobject moet een business beheerder hebben die verantwoordelijk is voor de datakwaliteit.
ALG.PR9
Databeveiliging
Data moet beveiligd zijn tegen ongeoorloofd gebruik ervan, zowel op het vlak van lezen als van creëren, bijwerken of verwijderen.
ALG.PR10
Data wordt gedeeld
Gebruikers hebben toegang tot data die gedeeld worden over de functionele domeinen heen.
ALG.PR11
Open integratieplatform
Applicatie-integratie wordt beschouwd als een strategische bekwaamheid die los staat van elk individueel systeem in plaats van te beschouwen als onderdeel van elk individueel systeem
ALG.PR12
Unieke data bronnen
Data worden maar op één plaats beheerd: Elke data object kan slechts beheerd worden in 1 master-applicatie, die deze gegevens ter
Pagina 5 van 25
beschikking stelt aan alle andere data-afnemers. ALG.PR13
Documentatie data
De datamodellen voor De Lijn op de verschillende niveaus (conceptueel, logisch en fysisch) zijn beschikbaar.
ALG.PR14
Data integriteit
In het kader van een goede bedrijfsvoering kan op data slechts worden vertrouwd indien de integriteit van data voldoende gegarandeerd is.
ALG.PR15
Audit trail
Indien iemand iets aanpast aan een data-element moeten steeds een minimum aan sporen hiervan worden bewaard. Per datatype wordt best afgewogen op welk niveau deze traceerbaarheid moet worden voorzien (kosten-batenanalyse).
ALG.PR16
Wet- en regelgeving m.b.t. databeheer en – kwaliteit.
Alle wetgeving m.b.t. databeheer wordt gevolgd. Een voorbeeld kan zijn dat bv. in het kader van de privacy-wetgeving correct wordt omgegaan met gegevens, data-archivering, dataretentie, ….
ALG.PR17
AS400 afbouw
Binnen De Lijn is gestart met de afbouw van ISeries/RPG platform. Elke verandering aan dit platform dient bijgevolg te worden voorgelegd aan het ICT management.
ALG.PR18
Sources blijven bestaan op AS400
Na oplevering van een project, dat een deel van de AS400 afbouwt, blijven alle AS400 sources bestaan, enkel menupunten worden verwijderd van de (hoofd)menu's
ALG.PR19
Alles of niets
Volledige uitfasering: als een project (een deel van) een applicatie vervangt, moet de hele applicatie worden verwijderd
ALG.PR20
Cloud als uitzondering
De Lijn is geen voorstander van cloud gebruik voor business kritische applicaties
ALG.PR21
Maximaal twee versies in productie
Voor een technologie worden bij voorkeur 1 en maximaal 2 versies in productie beschikbaar geteld
ALG.PR22
Enkel standaarden worden ondersteund
Alleen de technologieën die in het standaarden register effectief zijn opgenomen worden ondersteund door ICT De Lijn
ALG.PR23
Less is more
Met zo weinig mogelijk technologieën zoveel mogelijk realiseren. Bij het ontwerpen van oplossingen wordt eerst het hergebruik van bestaande technologieën overwogen
ERP.PR1
ERP platform
Binnen de ICT strategie van De Lijn wordt bepaald dat alle oplossingen gericht op de ondersteunende processen (Financiën, Personeelsbeleid, Inkoop en bevoorrading, Onderhoud, Projecten en investeringen) op termijn gebouwd worden als 1 geïntegreerd ERP platform
Pagina 6 van 25
ERP.PR2
SAP technologie
SAP is de standaard technologie voor het ERP platform
ERP.PR3
Uniforme business processen
Eén enkele manier van werken over de gehele organisatie van De Lijn (Centrale diensten en entiteiten)
ERP.PR4
SAP best practices
Bij de opzet van de ERP functionaliteiten dient maximaal herbruik gemaakt te worden van de SAP “best practices”: -
Out of the box functionaliteiten in SAP tools wordt verkozen boven “modificaties”: Elke nieuwe toekomstige business functionaliteit dient afgetoetst te worden op realiseerbaarheid binnen standaard SAP alvorens specifieke ‘modificaties” uit te werken.
-
SAP functionaliteiten worden verkozen boven third party functionaliteiten: Elke nieuwe toekomstige business functionaliteit dient afgetoetst te worden op realiseerbaarheid binnen SAP alvorens andere oplossingen uit te werken.
Afwijkingen ten opzichte van deze best practices dienen te worden goedgekeurd op het hiervoor bevoegd ERP stuurorgaan. ERP.PR5
ERP roadmap
Bij de overgang van AS IS naar TO BE zal ICT architectuur de implementatie roadmap bepalen om zo weinig mogelijk tijdelijke interfaces te moeten maken.
ERP.PR6
ERP toets
Lopende projecten of nieuwe initiatieven moeten worden afgestemd met de ERP planning en principes en toegelicht aan het betrokken beleidsorgaan van De Lijn.
Pagina 7 van 25
4.
Infrastructuur standaarden
Nr
Naam
Omschrijving
I1
Databankplatform
MS SQL Server 2012 is het standaard RDBMS platform voor alle SAP en third party componenten.
I2
Besturingssysteem servers
MS Windows Server 2012 64 bit is het standaard besturingssysteem voor alle SAP en third party server componenten
I3
OTAP straat business applicaties
Er worden binnen De Lijn standaard vier omgevingen voorzien 1 voor business applicaties, respectievelijk ontwikkeling, test, UAT en productie. Afwijkingen op dit aantal omgevingen kunnen pas toegestaan worden na overleg met ICT management.
I4
OTAP straat ondersteunende componenten
Voor ondersteunende componenten, waarop weinig ontwikkeling/enhancement gebeurt, volstaan twee omgevingen: 1 voor O/T/A en 1 voor Productie: -
SAP solution manager
-
SAP Workforce Performance Builder
-
SAP Router
I5
Opleidingsomgeving
Er wordt geen aparte opleidingsomgeving voorzien. Opleidingen gebeuren op de UAT omgeving (eventueel via opzet van aparte client op UAT omgeving).
I6
Simulatieomgeving
Er dient een ad hoc simulatieomgeving worden voorzien voor simulaties van de loonberekening als aparte client op Acceptatie
I7
Schaling UAT
UAT krijgt dezelfde technische specificaties als productie.
I8
Overzet data naar UAT
Eens de ERP omgeving in productie is, zal bij de start van iedere UAT periode in de releasekalender de UAT database gelijk zijn aan de productie database (set up, masterdata). Hiervoor wordt de “SAP Test Data Migration Server” gebruikt.
I9
UAT scrambling
Het scramblen/anoniem maken van testgegevens op UAT is niet verplicht bij De Lijn. Indien toch scrambling wordt opgezet, dient
1
UAT = User Acceptance Testen
Pagina 8 van 25
dit te gebeuren met behulp van “SAP Test Data Migration Server” Het uitvoeren van UAT scrambling wordt afgeraden door ICT De Lijn tenzij data integriteit kan worden gegarandeerd tijdens UAT testen rekening houdend met het feit dat raakplakplatformen (Retibo; AS400,…) niet gescrambled zijn. Omwille van deze reden wordt scrambling niet voorzien in eerste fase van het ERP project. I10
Performantietesten
I11
Fail over
Performantietesten zullen steeds gebeuren op UAT. -
Er wordt gekozen voor een actief-passief opzet voor de ERP omgeving, waarbij de OTA als passieve sessie fungeert
-
Hiervoor zal zowel het datacenter in Mechelen als in Antwerpen worden ingezet: In Mechelen de OTA omgeving, in Antwerpen de P omgeving.
I12
Beheer OTAP omgevingen
ICT De Lijn is verantwoordelijk voor het beheer van de OTAP omgevingen van de ERP installaties. (SAP en third party componenten). ICT De Lijn kan bijkomend beroep doen op een externe partner voor het installeren en onderhouden van deze OTAP installaties.
I13
Server virtualisatie
De OTAP-servers voor ERP (SAP en third party componenten) worden gevirtualiseerd met behulp van:
I14
Externe connectiviteit
-
VMWare ESX voor UAT en Productie
-
Hyper V voor Ontwikkeling en Test.
Indien SAP zelf remote support moet leveren op de SAP omgeving van ICT De Lijn, dan zal de connectiviteit opgezet worden via het product “SAP Router”. Voor functionaliteiten die naar andere externe partijen worden opengezet, wordt hetzij een CITRIX ontsluiting, hetzij de Juniper SSL verbinding gebruikt die reeds bij De Lijn aanwezig is.
I15
Data protection manager
Data protection manager (DPM) van Microsoft is de standaard back up & restore tool van De Lijn “Data Protection Manager” zal voor alle ERP componenten de tool voor backups worden van SQL Server. Er zal een dagelijkse backup worden genomen. Daarnaast moeten de transactionele log files dagelijks gebackupt worden.
I16
desktop beheer
Clients worden ter beschikking gesteld volgens de volgende gangbare standaarden bij ICT De Lijn: virtueel, citrix of lokaal.
Pagina 9 van 25
I17
desktop OS
De werkplekken bij De Lijn zijn uitgerust met Windows 7 of hogere versie.
I18
Netwerk monitoring
Microsoft System Center Operations Manager
I19
HANA
HANA wordt niet gebruikt ter ondersteuning van het ERP platform bij De Lijn
I20
Hosting Mobiele applicaties
De Lijn doet geen hosting van het SAP Mobile Platform
I21
Data-opslag SAN
De Lijn maakt gebruik van SAN voor fysieke data opslag
I22
Data Mirorring
De productiedata dient actief te worden gespiegeld tussen twee SANs (één in elk van beide datacenters)
Pagina 10 van 25
5.
ALM standaarden
Nr
Naam
Omschrijving
ALM1
Release management
De goedkeuring, transport en deployment van nieuwe releases zullen via SAP Solution Manager gebeuren volgens het ICT release management proces van De Lijn.
ALM2
Release kalender
De release kalender van De Lijn moet worden gevolgd voor OTAP-installaties van ERP componenten op de infrastructuur van De Lijn. Er zijn 6 releaseperiodes per jaar.
ALM3
Systeem monitoring
Systeemmonitoring gebeurt via Microsoft System Center Operations Manager 2012. Een overzicht van systeemissues zullen via een third party plugin van Solution Manager naar SCOM gestuurd worden. De details van deze issues zullen dan binnen solution manager bekeken worden door middel van de standaard EWA’s (early watch alerts) die in Solution Manager voorhanden zijn.
ALM4
Solution Manager
Solution manager is de standaard ALM tool voor de SAP installaties: -
Documentatie van de in SAP opgezette functionaliteiten (business processen, functioneel ontwerp, technisch ontwerp, master data,…)
-
Technische installaties
-
Versiebeheer van patches
-
Release management
-
Testscenario's
-
Incident management
-
Problem management
-
Change management
-
Archivering: enkel de scheduling en monitoring van de archivering. Suggesties over wat moet worden gearchiveerd. Niet de archivering zelf.
-
Systeem monitoring (niet als primair systeem)
Integratie van Solution Manager naar Microsoft System Center moet voorzien worden. Dit zowel voor monitoring als configuration management en incident management
Pagina 11 van 25
ALM5
Job scheduling
SAP background processing system zal gebruikt worden voor het automatiseren van de uitvoering van SAP jobs. Er is geen overkoepelende job scheduling tool bij De Lijn. Indien er afhankelijkheden zijn in scheduling tussen SAP jobs en jobs van raakvlaksystemen, dienen deze via alternatieve methodes opgelost te worden.
ALM6
Archivering
De gegevens uit de ERP componenten (SAP en third party componenten) worden gearchiveerd met behulp van volgende producten SAP Archiving by Opentext, zowel gestructureerde gegevens als documenten
ALM7
Service desk
Microsoft System Center Service Manager is de centrale service desk tool voor ICT De Lijn. De SAP gerelateerde tickets dienen gesynchroniseerd te worden tussen de SAP Solution manager en de centrale service desk tool.
ALM8
ICT Asset management
Microsoft System Center Configuration Manager is de centrale tool voor het beheer van de ICT assets. De SAP gerelateerde assets/CIs dienen gesynchroniseerd te worden tussen de SAP Solution manager en de centrale ICT asset management tool.
ALM9
Applicatieve monitoring
De standaard beschikbare EWA’s (early watch alerts) in solution manager zullen gebruikt worden voor de applicatieve monitoring. Indien deze niet volstaan, kan er mits verantwoording Custom service level reports worden opgezet waarbij de monitoring meer in detail kan worden geconfigureerd.
ALM10
SAP Router
SAP Router wordt opgezet bij de Lijn voor remote connectiviteit met SAP derde lijnsondersteuning en opladen van nieuwe versies en fixes.
Pagina 12 van 25
6.
Documentbeheer standaarden
Nr
Naam
Omschrijving
D1
Interactieve formulieren
Voor externe formulieren zal er steeds worden gekozen voor SAP HTML forms. Voor interne formulieren mag gebruik gemaakt worden van SAP HTML form of “Adobe Interactive Forms” (indien out of the box standaard formulier beschikbaar of business vereisten interactiviteit noodzaken).
D2
Document generatie
SAP “Smartforms” zal gebruikt worden voor het generen van documenten op basis van gegevens uit SAP.
Voor documentgeneratie van gegevens die niet uit SAP komen, zal Scriptura worden gebruikt.
Voor documentgeneratie van gegevens die gedeeltelijk uit SAP komen en gedeeltelijk uit andere applicaties, zal SAP via de interface van SAP smartforms een XML genereren die aan Scriptura wordt doorgegeven ter aanmaak van het document.
D3
Microsoft Exchange
Microsoft Exchange Server 2010 wordt gebruikt bij De Lijn voor het hosten van het mailverkeer.
D4
Document management systeem
SAP Archiving by Opentext wordt gebruikt als document management systeem van de ERP componenten voor opslag van documenten.
D5
SAP DMS
D6
SAP Vendor Invoice management by Opentext
De OCR option for SAP VIM by Opentext ( = ICC) en Vendor Invoice management by Opentext (VIM) wordt gebruikt voor het verwerken van ingescande en electronische facturen.
D7
SAP content server
SAP content server wordt niet gebruikt als opslagmedium voor documenten
SAP DMS wordt niet gebruikt bij De Lijn
Pagina 13 van 25
7.
Integratie & Datamigratie standaarden
Nr
Naam
Omschrijving
ID1
Data migratie
LSMW, Legacy Migration Workbench, is de standaard te gebruiken tool voor datamigraties van legacy systemen van De Lijn naar SAP.
ID2
Global datatypes
Indien beschikbaar zal er steeds met SAP global datatypes worden gewerkt als canonical informatiemodel bij te bouwen integraties met behulp van enterprise services. Iedere service operation interface maakt gebruik van SAP GDT’s afkomstig uit de standaard GDT catalogus. Indien een standaard GDT niet beschikbaar is voor een bepaalde dataelement vereiste gelden de volgende regels:
ID3
Interne SAP integraties
-
De Lijn geeft de eigenschappen van het vereiste data element door en SAP waarbij SAP zal bevestigen indien een equivalent bestaand GDT kan gebruikt worden die zowel semantisch als qua formaat overeenkomt
-
Indien geen GDT of equivalent beschikbaar is zal De Lijn zijn eigen GDT’s bouwen.
Bij de bouw van een interne SAP integratie dienen volgende standaarden in overweging genomen worden:
Gebruik van een reeds bestaande integratie op applicatie niveau – hier spreken we strikt gezien niet over een interface. Een voorbeeld hiervan is de integratie tussen SAP Finance en SAP aankoop
Voor strikt gescheiden applicatie componenten dient iedere interne interface gebouwd te worden volgens de geldende best practice. Die best practice kan een van de volgende technologien omvatten: o
Gebruik van een bestaande RFC interface
o
Gebruik van een bestaande ALE/IDOC interface
o
Gebruik van integratie dmv Enterprise Services via ESB bus
Indien SAP voor eenzelfde interface verschillende implementatiemogelijkheden biedt, bijvoorbeeld eenzelfde interface kan zowel via ALE/IDOC als via Enterprise Services geimplementeerd worden, wordt steeds de voorkeur gegeven
Pagina 14 van 25
aan de Enterprise Service implementatie. ID4
Enterprise Service bus
IBM WPS is de standaard “enterprise services bus” binnen De Lijn -
Service gebaseerde integraties tussen SAP componenten en applicaties van de Lijn zullen gebeuren via IBM WPS waarbij de SAP enterprise services zullen gebruikt worden voor de communicatie naar IBM WPS. Externe systemen gaan via de IBM WPS deze services oproepen.
-
Ook service gebaseerde integraties tussen SAP componenten en third party componenten opgezet binnen de ERP projecten zullen gebeuren via IBM WPS
Er wordt in alle gevallen geen gebruik gemaakt van de SAP PI service bus. ID5
Beveiliging van services
Standaard worden de webservices beveiligd mbv certificaten op de transport layer (trust tussen WPS & SAP). Specifieke services zullen extra beveiligd worden mbv WSSecurity
ID6
Transmodel
Transmodel is de standaard voor datamoddelering bij De Lijn. SAP hoeft niet aangepast te worden om te voldoen aan transmodel, zoals gesteld in ID4 omtrent global data types.
ID7
IBM InfoSphere Datastage
IBM Infosphere Datastage (versie 8.7) is de standaard ETL tool bij De Lijn.
ID8
Geen rechtstreekse data interacties op SAP database.
Rechtstreekse data interacties op de SAP database zijn niet toegestaan. Ook database access via native SQL in ABAP”, waarbij men eigenlijk de DB abstractionlayer omzeilt, is niet toegelaten
ID9
GET
De Lijn gebruikt GET prikklokken. Deze worden geïntegreerd met SAP ERP via GET TIME LINK software. Voor bijkomende informatie, zie: http://www.get.be/tijdsregistratie/sap-koppeling/
ID10
FTP/FTPS
FTP communicatie wordt gebruikt voor data uitwisseling met derde partijen
ID11
Programmeertaal Webservices
Webservices in SAP worden steeds ontwikkeld in ABAP volgens het ABAP SOAP framework.
Pagina 15 van 25
ID12
SOAP in webservices
SOAP is het standaard toe te passen protocol voor het oproepen van enterprise services binnen De Lijn
ID13
Master data AS400
De legacy AS/400 applicaties capteren de masterdata (personeelsgegevens, voertuigengegevens, ASW FIN gegevens,…) rechtstreeks uit de betrokken DB2-tabellen. Bij invoering van ERP zal veel van deze masterdata beheerd worden in SAP. Om deze masterdata ter beschikking te stellen aan de AS400 legacy applicaties dient de in SAP beheerde masterdata via datastage in de legacy DB2-tabellen te worden geplaatst
ID14
SAP front ends
Voor ontwikkelaars, beheerders en intensieve business gebruikers zal de SAP GUI (versie 7.3 of hoger) worden uitgerold. Voor de business eindgebruikers wordt de SAP NetWeaver business client gepositioneerd.
ID15
SAP Portal
SAP Portal wordt niet gebruikt bij De Lijn.
ID16
Webbrowser intern gebruik
Internet Explorer is de standaard internet browser voor intern gebruik (huidige versie 9).
ID17
Webbrowser extern gebruik
Alle websites aangeboden op www.delijn.be moeten raadpleegbaar zijn via volgende browsers: -
ID18
SAP HTML ontsluiting
Internet explorer (minimum versie 8) Google Chrome Firefox Safari
SAP functionaliteit wordt geïntegreerd in het sharepoint gebaseerde intranet op volgende manieren: - Ofwel via Iframe incorporeren van SAP HTML schermen (webdynpro for APAP, …) –presentatielogica beheerd in SAP. - Ofwel via URL link naar SAP schermen Beiden gebeuren via NW Business client. Authenticatie gebeurt steeds via single sign on.
ID19
Sharepoint Intranet
Microsoft Sharepoint Server 2010 is de standaard bij De Lijn voor het beheren van intranet webcontent.
ID20
Nederlandstalige interface
De volledige interface van alle ERP componenten (SAP en Third Party) is beschikbaar in het Nederlands voor de business gebruikers. Indien de vertalingen van SAP niet voldoende zijn, dan dienen bepaalde termen nog overschreven worden met custom vertalingen.
Pagina 16 van 25
ID21
Interface ontwikkelaars
De interfaces van alle ERP componenten (SAP en Third Party) zijn beschikbaar in het Engels.
ID22
Huisstijl externe communicatie
Alle communicatie (documenten, websites,…) met externe partijen (klanten, leveranciers,…) die worden gegenereerd door de ERP componenten zijn opgemaakt volgens de huisstijl van De Lijn: www.delijn.be/huisstijldatabank/index.htm
ID23
Huisstijl interne communicatie
De opmaak van schermen in de interfaces naar de eindgebruikers van De Lijn zijn conform de huisstijl, zij het beperkt tot logo’s en kleuren.
ID24
Workflow manager
Waar mogelijk worden in SAP de Netweaver business workflows gebruikt. Indien dit niet mogelijk is, zal er voor Websphere process server worden gekozen.
ID25
Tridion
Tridion (versie 5.3 iof hoger) is het standaard content management systeem voor het internet van De Lijn.
ID26
Isabel 6
De Lijn maakt gebruik van de Isabel Corporate Synchroniser (ICS) om te connecteren met het Isabel 6 betaalplatform
ID27
Mobiele apps
De Lijn wenst geen ontwikkeling te doen van eigen mobiele toepassingen. Enkel out of the box beschikbare of door SAP gecertifieerde mobiele applicaties worden aangeboden aan de eindgebruikers bij De Lijn
Pagina 17 van 25
8.
Ontwikkeling standaarden
Nr
Naam
Omschrijving
O1
Maatwerk tabellen en velden
Er zullen geen custom velden worden toegevoegd in de tabellen die SAP zelf genereert tijdens de installatie.
O2
Enhancements
Enhancement dienen te gebeuren binnen de “Standard enhancements frameworks” van SAP en dienen steeds te worden goedgekeurd door een board van De Lijn.
O3
ABAP tools
De verplicht te gebruiken tools bij ABAP ontwikkeling zijn:
Custom tabellen en velden zullen steeds gemaakt volgens de Y of Z naming conventions.
ABAP workbench
SAP transport systeem
ABAP webdynpro via Floorplan Mgr
O4
ABAP release management
Gebeurt via de SAP Solution Manager.
O5
Implementation Guide
Implementation Guide zal gebruikt worden voor de functionele opzet van het SAP systeem. Zie http://help.sap.com/saphelp_46c/helpdata/en/e0/71369adc56d11195100060b0 3c6b76/frameset.htm
O6
ABAP Stijlgids
De standaard ABAP stijlgids zal worden gevolgd bij het ontwikkelen van ABAP code, zoals voorgeschreven door SAP in "Official ABAP™ Programming Guidelines" gepubliceerd door SAP Press.
O7
Programmeertaal
ABAP is de te gebruiken programmeertaal binnen SAP voor het bouwen van business logica.
Pagina 18 van 25
9.
Security & IAM standaarden
Nr
Naam
Omschrijving
S1
Active Directory
Active Directory 2007 is de actieve gebruikersrepository voor interne medewerkers.
S2
Single sign on
S3
Kerberos
S4
Role based access in SAP
S5
Interne authentificatie via SAP IDM
SAP identity management (IDM) bevat alle identiteiten en wordt gebruikt voor het provisionen van gebruikers binnen het ERP platform. De identiteiten in SAP IDM worden gevoed vanuit een extern systeem.
S6
Anonieme toegang
Binnen SAP zal voor elke gebruiker authenticatie afgedwongen worden om aldus de gebruiker uniek te kunnen identificeren. Anonieme toegang is niet toegestaan.
S7
Audit trail
Standaard logging en rapportering omtrent de SAP audit trail dient te worden gebruikt
S8
Externe authentificatie
Tivoli identity manager is de standaard binnen De Lijn voor het B2B en B2C gebruikersbeheer.
S09
Tivoli Access manager
Tivoli Access manager wordt gebruikt voor authentificatie van functionaliteiten naar het web
Single sign on wordt voorzien: Tussen verschillende ERP componenten (SAP en third party) Tussen ERP componenten en intranet (sharepoint) via windows gebruiker Kerberos zal worden gebruikt als authenticatieprotocol ter realisatie van de single sign on tussen windows gebruiker en ERP componenten. De toegang en beschikbare mogelijkheden binnen SAP worden gebaseerd op (applicatie)rollen die een gebruiker heeft toegewezen gekregen. Rollen worden o.a. automatisch toegewezen op basis van de bedrijfshiërarchie. Bij voorkeur zal de standaard rolhiërarchie binnen SAP worden gebruikt. Beheer door business medewerkers moet mogelijk zijn. Wijzigingen in personeelsinformatie in de HCM module van SAP ERP kan aanleiding geven tot het automatisch toekennen of wijzigen van bepaalde rollen.
Pagina 19 van 25
S10
Zonering
Ter afscherming van de SAP gegevens wenst De Lijn de SAP installatie af te schermen via netwerk zonering en versleuteling van integraties met raakvlaksystemen.
S11
Toekennen van applicatierollen in de business
Applicatierollen worden beheerd door ICT en toegewezen door business. Delegatie moet mogelijk zijn.
Pagina 20 van 25
10.
Rapportering standaarden
Nr
Naam
Omschrijving
R1
Operationele rapporteringen
Operationele rapporteringen worden opgezet met de standaard beschikbare rapporteringstools in SAP: -
Advanced Lised viewer (ALV) - voorkeur
-
Crystal reports - optioneel
Operationele rapporteringen worden gedefinieerd als rapporteringen met volgende kenmerken: Doel
Day to day operaties
Termijn
Zeer korte termijn
Niveau
(Proces)/ Activiteit
Doelpubliek
Diensthoofden en applicatiegebruikers
Frequentie
Week/Dag/Maand
Periodiciteit
Vast
Type informatie
Real-time Detailinformatie van één bron/applicatie Rigide
Logische inhoud
R2
Beleidsrapporteringen
Specifiek
Beleidsrapporteringen worden binnen De Lijn opgezet vanuit een centrale enterprise datawarehouse, die periodiek gevoed wordt met gegevens uit de de operationele systemen. Beleidsrapporteringen worden gedefinieerd als rapporteringen met volgende kenmerken: Doel
Strategisch en tactisch/ Trends / analyses
Termijn
Lange en middellange termijn (historiek)
Niveau
De Lijn / Functioneel Domein
Doelpubliek
Directeuren en afdelingshoofden & overhead
Frequentie
Jaar / Maand/ (Week)
Periodiciteit
Vast en ad hoc
Type informatie
Niet real-time Geaggregeerde informatie van verschillende bronnen/applicaties
Pagina 21 van 25
Flexibel Logische inhoud
Generiek
De ERP gegevens worden via SAP BW extracties naar de enterprise datawarehouse gevoed, teneinde dataconsistentie tussen SAP BW en de enterprise datawarehouse te garanderen. R3
Cognos
Cognos is de standaard BI Suite voor de aanmaak van beleidsrapporteringen binnen De Lijn, gebruik makend van de enterprise datawarehouse.
R5
SAP BW
SAP BW mag gebruikt worden voor de aanmaak van ERP specifieke einde dag rapporteringen en het genereren van incrementele einde dag extracties, waarbij maximaal gebruik dient gemaakt te worden van de standaard “out of the box” datastructuren in SAP BW
R6
SAP BI
Er mag enkel gebruik gemaakt worden van SAP BI voor de aanmaak van rapporteringen op de SAP BW data structuren. Er dient hier maximaal gebruik gemaakt te worden van de standaard “out of the box” rapporteringen in SAP BI
R7
SAP Crystal reports viewer for SAP Business Suite applications
SAP Crystal reports viewer for SAP Business Suite applications wordt gebruikt voor het beschikbaar maken van de Crystal reports in de SAP front ends. De Lijn wenst geen gebruik te maken van deze tool.
R8
SAP BW data store
De Lijn wenst alle ERP data in te laden in SAP BW data store, en pas filters toe te passen bij het opvullen van de Infocubes
R9
LSA++
De LSA++ strategie dient te worden toegepast bij de opzet van SAP BW om de gehele BW opset HANA upgradable te maken.
Pagina 22 van 25
11.
ICT methode, projectdocumentatie en tools
Nr
Naam
Omschrijving
M1
Project management
Alle projecten binnen De Lijn worden uitgevoerd conform een standaard project management methode, gebaseerd op de Prince 2 project management methode Meer informatie over dit proces is te vinden in de “Nieuwe Wegen ICT proceskaarten”
M2
ADT proces
Alle ICT projecten bij De Lijn dienen te worden uitgevoerd aan de hand van een standaard Analyse, Design en Test methode, gebaseerd op Rational Unified Process (RUP) en bevat volgende deelprocessen: o o o o o o o
Business vereisten management (incl proces modellering) Solution architectuur Functioneel ontwerp Design & Ontwikkeling Testen Release management Overdacht naar beheer
Meer informatie over dit proces is te vinden in “Nieuwe Wegen ICT proceskaarten” M3
V-model
De Lijn maakt gebruik van het V-model voor de opmaak van testplannen.
M4
Prototyping
Voor pakketimplementaties mag gebruik gemaakt worden van prototyping.
M5
Project documentatie
Volgende projectdocumentatie is verplicht op te leveren voor elk ICT project: -
PID (project identificatie document) Probleem- en risicoregister Communicatieplan Hoofdpuntenrapport Afwijkingsrapport Projecteinderapport Geleerde lessen rapport Business analyse High-level Design Service specificatie Use-case model (*) Use-case specificatie (*)
Pagina 23 van 25
-
Logisch informatiemodel (*) Scherm- en navigatiemodel (*) Technisch Ontwerp (*) Service realisatie Master test plan Document in productiename Aanvraag ICT capaciteit Beheershandleiding (ICT) Installatiehandleiding (ICT) Gebruikershandleidingen Trainingmateriaal
De documenten gemarkeerd met een (*) mogen voor pakketimplementaties ingevuld worden met alternatieve documentatiewijzen of standaard systeemdocumentatie. M6
Gebruikershandleidingen & training materiaal
Gebruikershandleidingen en training materiaal dienen te worden opgeleverd met behulp van de SAP Workforce Performance Builder.
M7
Online Help functie
De SAP Workforce Performance Builder dient te worden opgezet ter aanvulling van de online help functie en geïntegreerd in de SAP front ends voor het aanbieden van deze contextgevoelige en De Lijn specifieke user help.
M8
Beheersdocumentatie
Elke applicatie bij De Lijn dient voorzien te worden van handleidingen voor ICT support (beheershandleiding & installatiehandleiding), expertgebruikers en eindgebruikers
M9
Enterprise Architect
De Lijn maakt gebruik van SPARX Enterprise Architect voor het documenteren van de business processen en de solution architectuur
M10
Solution manager
SAP specifieke ADT documentatie dient te worden gedocumenteerd in de SAP solution manager
M11
Archimate 2.0
De Lijn gebruikt de Archimate 2.0 notatie voor het documenteren van de business vereisten en solution architectuur.
M12
BPMN 2.0
Procesbeschrijvingen dienen te gebeuren conform de BPMN 2.0 documentatierichtlijnen
M13
Clarity
Voor elk project bij De Lijn dienen de projectplanning en de projectissues en -risico’s worden geadministreerd in Clarity
M14
Vereistenbeheer tool
De Lijn maakt gebruik van SPARX Enterprise Architect voor het documenteren van de business vereisten
Pagina 24 van 25
M15
Nederlandse voertaal
Alle communicatie tijdens het project gebeurt in het Nederlands (zowel mondeling als schriftelijk)
M16
Nederlandse documentatie
Alle projectdocumentatie, gebruikershandleidingen, online help dient aangeleverd te worden in het Nederlands
M17
Editeerbare documentatie
Alle projectdocumentatie dient te worden aangeleverd aan De Lijn in een editeerbare vorm (geen pdf)
M18
Pakketdocumentatie
Documentatie van out of the box pakketfunctionaliteiten mogen worden aangeleverd in de standaarddocumentatie van de leverancier en in het Engels indien niet beschikbaar in het Nederlands.
M19
Licenties ICT tools
De licenties voor het gebruik van de verplichte tools in deze lijst (M1-M22) worden voorzien door ICT.
M20
ASAP 8
ASAP 8 (of hogere en/of afgeleide versies) worden door De Lijn als een aanvulling beschouwd op de standaard ICT processen. Specifieke stappen of sjablonen uit ASAP methode mogen worden toegevoegd na goedkeuring door De Lijn.
M21
iRise
De iRise tool wordt niet ter beschikking gesteld door ICT De Lijn
M22
Richtlijnen datamodelleren
De Lijn hanteert richtlijnen rond het modelleren van datamodellen. Deze zijn te vinden in document “Richtlijnen datamodelleren”. Voor “out of the box” beschikbare datastructuren in pakketten dient enkel het CIM gedocumenteerd te worden conform deze richtlijnen.
Pagina 25 van 25