MONITOR VERBETERTRAJECTEN TAAL EN REKENEN 2009/2010 EN 2010/2011, SPECIAAL BASISONDERWIJS
Utrecht, april 2012
Voorwoord
Om de kwaliteit van het primair onderwijs te verhogen heeft het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de kwaliteitsagenda ‘Scholen voor morgen’ opgezet. Hierin wordt gepleit voor verbetering en behoud van kwalitatief goed onderwijs voor leerlingen in het primair onderwijs. In de agenda staat het verbeteren van taal- en rekenvaardigheden op de eerste plaats. Deze vaardigheden zijn onlosmakelijk verbonden met andere schoolvakken en vormen een basis voor de verdere schoolcarrière van de leerling. Om de verbeterdoelen te bereiken zijn extra middelen ingezet, zodat scholen aan een taal- en/of rekenverbetertraject konden deelnemen. In schooljaar 2008/2009 zijn de taal- en rekenverbetertrajecten van start gegaan. Beide trajecten hadden een looptijd van drie jaar. Scholen die deelnamen aan een verbetertraject kregen daarvoor een subsidie waar een eigen bijdrage en een evaluatieverplichting aan verbonden waren. In de schooljaren 2009/2010 en 2010/2011 zetten dezelfde scholen de verbetertrajecten voort. Inmiddels hebben de scholen de verbetertrajecten afgerond. Dit rapport richt zich op de deelnemende scholen in het speciaal basisonderwijs, in totaal 89 sbo-scholen. Deze scholen hebben in schooljaar 2009/2010 en 2010/2011 een vragenlijst ingevuld. De resultaten hiervan zijn te lezen in dit rapport.
INHOUD
Samenvatting 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Inleiding 7 Achtergrond van het onderzoek 7 Onderzoeksvragen 7 Onderzoeksopzet 8 Deelnemende scholen 8 Leeswijzer 10
2 2.1 2.2
Taalverbetertrajecten 11 Taalonderwijs 11 Taalverbetertrajecten 17
3 3.1 3.2
Rekenverbetertrajecten 24 Rekenonderwijs 24 Rekenverbetertrajecten 28
4 4.1 4.2
Evaluatie 34 Het verbetertraject 34 Leren van elkaar 35
5 5.1 5.2
Conclusie en discussie 37 Conclusie 37 Discussie 39
BIJLAGE(N)
I II III
Achtergrondkenmerken 43 Taalverbetertrajecten 45 Rekenverbetertrajecten 49
Samenvatting
Dit rapport behandelt de resultaten van de monitor verbetertrajecten taal en rekenen van de scholen voor speciaal basisonderwijs (sbo). De sbo-scholen die deelnemen aan deze verbetertrajecten hebben in de schooljaren 2009/2010 en 2010/2011 een vragenlijst ingevuld. De vragen waarop in dit rapport antwoord wordt gegeven zijn: 1. 2. 3. 4.
5.
Hoe ziet het taal- en/of rekenonderwijs eruit op de sbo-scholen die deelnemen aan het verbetertraject? Hoe vullen de sbo-scholen het verbetertraject in? Hebben de sbo-scholen de gestelde streefdoelen behaald? Verschillen de antwoorden op de vragen in de vragenlijst in schooljaar 2010/2011 van de antwoorden op de vragen in de vragenlijst in schooljaar 2009/2010? Hoe waarderen de sbo-scholen het verbetertraject?
Taal Taalonderwijs Ruim de helft van de sbo-scholen die deelnemen aan een taalverbetertraject heeft in 2010/2011 een taalbeleidsplan, naast het verbeterplan in het kader van de verbetertrajecten. In 2010/2011 geeft ruim driekwart van de sbo-scholen aan dat ze de taalresultaten systematisch analyseren. Ruim twee derde van de scholen vertaalt deze analyses vervolgens naar concrete plannen om het onderwijs te verbeteren. Ten opzichte van schooljaar 2009/2010 zijn er in schooljaar 2010/2011 meer scholen die aangeven dat ze over een taalbeleidsplan beschikken, de taalresultaten systematisch analyseren en de resultaten vertalen naar concrete plannen om het onderwijs te verbeteren. Ook roosteren de deelnemende scholen vergeleken met schooljaar 2009/2010 in schooljaar 2010/2011 meer tijd in voor technisch lezen en begrijpend lezen. Taalverbetertraject In het kader van de taalverbetertrajecten richten de deelnemende sbo-scholen zich het meest op aanvankelijk en voortgezet technisch lezen, begrijpend lezen en woordenschat. De subsidie besteden ze vooral aan studiebijeenkomsten voor het team. De meest gekozen verbetermaatregelen zijn het invoeren van een nieuwe methode, het verbeteren van de didactische vaardigheden van de leraren, het werken met groepsplannen en ontwikkelingsperspectieven en een effectievere benutting van de geplande lestijd. Er zijn weinig verschillen te zien tussen de schooljaren 2009/2010 en 2010/2011. Resultaat streefdoelen In schooljaar 2010/2011 geeft het merendeel van de scholen aan dat ze de streefdoelen deels hebben bereikt. In schooljaar 2010/2011 hebben meer sboscholen de streefdoelen geheel bereikt dan in schooljaar 2009/2010. Scholen geven in schooljaar 2010/2011 vaker dan in schooljaar 2009/2010 aan dat ze vaststellen of de streefdoelen bereikt zijn. Rekenen Rekenonderwijs Ruim een derde van de sbo-scholen die deelnemen aan het rekenverbetertraject heeft een rekenbeleidsplan, naast het verbeterplan in het kader van de rekenverbetertrajecten. Driekwart van de scholen geeft aan dat ze de
rekenresultaten systematisch analyseren en de helft vertaalt dit vervolgens naar concrete plannen om het onderwijs te verbeteren. Deze resultaten geven in de schooljaren 2009/2010 en 2010/2011 hetzelfde beeld van het rekenonderwijs. De deelnemende scholen roosteren in 2010/2011 vergeleken met 2009/2010 wel meer tijd in voor rekenen. Rekenverbetertraject De meeste deelnemende sbo-scholen richten zich in het kader van de rekenverbetertrajecten op rekenen algemeen (rekenen groep 3 tot en met 8), en dan meer specifiek op het automatiseren/oefenen. De subsidie wordt op diverse manieren besteed. In schooljaar 2009/2010 kiezen de meeste sbo-scholen voor collegiale consultatie en in schooljaar 2010/2011 voor studiebijeenkomsten voor het team. De meest genomen verbetermaatregelen zijn: het werken met groepsplannen, het vergroten van de vaardigheden van de leraren om de instructiebehoeften van de leerlingen te bepalen in relatie tot leerdoelen, het verbeteren van de didactische vaardigheden van de leraren op het gebied van rekenonderwijs, effectievere benutting van de geplande lestijd, aanstelling van een rekencoördinator. Er zijn weinig verschillen te zien in gekozen maatregelen tussen de schooljaren 2009/2010 en 2010/2011. Resultaat streefdoelen In schooljaar 2010/2011 geven de meeste sbo-scholen aan dat de streefdoelen deels bereikt zijn. Dit aantal is toegenomen ten opzichte van schooljaar 2009/2010. In schooljaar 2009/2010 geven de meeste sbo-scholen nog aan dat ze niet hebben vastgesteld of de gestelde streefdoelen zijn bereikt. In beide schooljaren zijn er relatief weinig scholen die aangeven dat de streefdoelen geheel zijn bereikt. Evaluatie De meeste sbo-scholen hebben de verbetertrajecten als zinvol tot zeer zinvol ervaren en vinden dat de verbetertrajecten een positief of zeer positief effect op de leerprestaties hebben. Ongeveer de helft van de scholen geeft aan dat ze in (zeer) sterke mate van en met elkaar hebben geleerd (een van de sporen van de kwaliteitsagenda ‘Scholen voor morgen’).
Inleiding
1.1
Achtergrond van het onderzoek Om de kwaliteit van het primair onderwijs te verhogen, is door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de kwaliteitsagenda ‘Scholen voor morgen’ opgezet. In deze agenda staat het verbeteren van taal- en rekenvaardigheden op de eerste plaats. Deze vaardigheden zijn onlosmakelijk verbonden met andere schoolvakken en vormen een basis voor de verdere schoolcarrière van de leerling. Het Projectbureau Kwaliteit voert onder de verantwoordelijkheid van de PO-Raad het Activiteitenplan Scholen voor Morgen 2008, spoor 3 uit. In dit kader zijn de scholen uitgenodigd om deel te nemen aan een taal- en/of rekenverbetertraject van drie jaar (2008/2009, 2009/2010 en 2010/2011). Het Projectbureau Kwaliteit stelde per jaar een bedrag van € 6.000 per school beschikbaar. De schoolbesturen investeerden per school eenzelfde bedrag. Per bestuur werden zowel taal- en rekenzwakke als gemiddelde en taal- en rekensterke basisscholen geselecteerd. Ook scholen voor speciaal basisonderwijs (hierna: sboscholen) kwamen in aanmerking voor de subsidie. Conform het activiteitenplan voert de Inspectie van het Onderwijs een evaluatie uit. Alle deelnemende scholen hadden een evaluatieverplichting: aan het einde van ieder schooljaar moest een vragenlijst ingevuld worden. De sbo-scholen hebben dit gedaan in schooljaar 2009/2010 en schooljaar 2010/2011. Het eerste jaar van het verbetertraject hebben de sbo-scholen geen vragenlijst ingevuld. In dit rapport worden de resultaten uit de vragenlijsten besproken. Deze monitor wordt nog als onderdeel van de verbetertrajecten beschouwd. De resultaten worden in dit rapport daarom in de tegenwoordige tijd besproken, ondanks dat de scholen de verbetertrajecten inmiddels hebben afgerond.
1.2
Onderzoeksvragen In deze rapportage worden de volgende onderzoeksvragen beantwoord: 1. 2. 3. 4. 5.
Hoe ziet het taal- en/of rekenonderwijs eruit op de sbo-scholen die deelnemen aan het verbetertraject? Hoe vullen de sbo-scholen het verbetertraject in? Hebben de sbo-scholen de gestelde streefdoelen behaald? Verschillen de gegeven antwoorden in 2010/2011 van de gegeven antwoorden in 2009/2010? Hoe waarderen de sbo-scholen het verbetertraject?
Alleen de groep scholen die deelneemt aan de verbetertrajecten heeft de vragenlijst ingevuld. Of de ingevulde antwoorden van de scholen die deelnemen aan de verbetertrajecten verschillen van de scholen die niet deelnemen aan de verbetertrajecten, is op basis van dit onderzoek niet te zeggen. Hiervoor is vergelijking met een controlegroep van vergelijkbare scholen nodig.
Pagina 7 van 53
1.3
Onderzoeksopzet In mei 2010 en 2011 hebben alle deelnemende sbo-scholen een vragenlijst gekregen van de inspectie. Om zicht te krijgen op het taal- en/of rekenonderwijs van de deelnemende sbo-scholen, is er in de vragenlijst gevraagd naar de ingeroosterde onderwijstijd, de gebruikte programma’s en methoden, de afgenomen toetsen en het beleid van de school. Vervolgens is ingegaan op het verbetertraject en is gevraagd op welke domeinen het traject zich richt, welke streefdoelen scholen opstellen en of deze zijn behaald, hoe de scholen de subsidie besteden en welke verbetermaatregelen ze nemen. In tegenstelling tot bij de basisscholen, zijn de toetsresultaten van de sbo-scholen niet bevraagd. Op dit moment is het lastig om de toetsgegevens van sbo-scholen te monitoren. Een aantal sbo-scholen neemt op verschillende momenten andere toetsen af bij bepaalde leerlingen en soms op een niet volledig gestandaardiseerde wijze. Hierdoor is het lastig om een groepsgemiddelde te bepalen, waarin alle leerlingen zijn meegenomen. Toetsscores kunnen dan nauwelijks vergeleken worden. De overige vragen in de vragenlijst waren, op een enkele antwoordcategorie na, vrijwel gelijk aan de vragen die gesteld zijn aan de reguliere basisscholen die deelnemen aan de verbetertrajecten. De resultaten van de vragenlijst voor de reguliere basisscholen staan beschreven in de rapportage Monitor verbetertrajecten taal en rekenen 2008/2009, 2009/2010 en 2010/2011 (Inspectie van het Onderwijs, 2012). De dataverzameling heeft elektronisch, via het Internet Schooldossier, plaatsgevonden. De PO-Raad heeft de BRIN-nummers van de deelnemende sboscholen aan de inspectie aangeleverd. De sbo-scholen die de vragenlijst na het eerste verzoek niet hebben ingevuld, hebben herinneringen gekregen.
1.4
Deelnemende scholen Procedure bij deelname Schoolbesturen konden zich aanmelden voor de verbetertrajecten bij het Projectbureau Kwaliteit. Deelname kon alleen in een groep van ten minste tien scholen. Scholen onder één bestuur konden een groep vormen, maar het was ook mogelijk om met scholen van verschillende besturen deel te nemen, bijvoorbeeld scholen uit een samenwerkingsverband of scholen uit de gemeente. Zowel taal- of rekenzwakke basisscholen als gemiddelde en taal- of rekensterke basisscholen mochten deelnemen aan een verbetertraject. In een groep scholen moesten echter wel minimaal twee taal- of rekenzwakke basisscholen participeren. De sbo-scholen konden samen met basisscholen een groep vormen. Na de aanmelding hebben alle scholen in overleg met het Projectbureau Kwaliteit een plan van aanpak opgesteld. De aanvraag is vervolgens door het Projectbureau Kwaliteit beoordeeld. Toekenning van de subsidie vond plaats op grond van de volgorde van binnenkomst, de kwaliteit van het plan en de evaluatieverplichting. Aantal sbo-scholen Sbo-scholen konden zich tijdens het traject alsnog aanmelden en starten in het nieuwe schooljaar. Andersom konden scholen er ook voor kiezen het verbetertraject te stoppen. Dit zorgt ervoor dat het aantal deelnemende sbo-scholen per schooljaar verschilt. In tabel 1.1 is het aantal deelnemende scholen per jaar inzichtelijk gemaakt. Te zien is dat er bijna twee keer zoveel sbo-scholen deelnemen aan een taalverbetertraject als aan een rekenverbetertraject. Pagina 8 van 53
Tabel 1.1 Aantal deelnemende sbo-scholen aan verbetertrajecten per schooljaar Taalverbetertraject
Rekenverbetertraject
Totaal
Schooljaar 2009/2010
59
31
90
Schooljaar 2010/2011
55
33
88
Vergeleken met de rapportage van de basisscholen gaat het in deze rapportage om een beschrijving van relatief kleine aantallen scholen. Hier moet rekening mee gehouden worden bij het lezen en interpreteren van de percentages in het rapport. Kleine wisselingen in aantallen kunnen immers leiden tot grote verschillen in percentages. Achtergrondkenmerken Het toezichtarrangement van de deelnemende sbo-scholen wordt weergegeven in tabel 1.2. Van de deelnemende sbo-scholen heeft in september 2010 87 procent een basisarrangement. Tabel 1.2 Deelnemers naar arrangement in 2010/2011, voor taal (n=55), rekenen (n=33) en totaal (n=88) en het landelijk beeld. Peildatum: 1 september 2010. Taal
Rekenen
Totaal
Landelijk beeld
n
%
n
%
n
Basis
49
89%
27
82%
76
87%
78%
Zwak
6
11%
4
12%
10
11%
20%
2
6%
2
2%
2%
33
100%
88
100%
100%
Zeer zwak Totaal
55
100%
%
Vergeleken met het landelijke beeld nemen er relatief iets minder scholen met een zwak arrangement deel aan de verbetertrajecten (landelijk: 20 procent, verbetertraject: 11 procent) en relatief iets meer scholen met een basisarrangement (landelijk: 78 procent, verbetertraject: 87 procent). Van de deelnemende sbo-scholen is bijna driekwart gevestigd in de provincies ZuidHolland, Overijssel, Gelderland, Noord-Holland en Noord-Brabant. Alle provincies zijn vertegenwoordigd in de groep deelnemende sbo-scholen, al is er maar één deelnemende sbo-school gevestigd in Flevoland. De verdeling naar provincie komt ongeveer overeen met het landelijk beeld van alle sbo-scholen. De verdeling van de deelnemende scholen over de steden is als volgt: zes scholen (7 procent) komen uit de vier grootste steden (G4); ongeveer een derde van de scholen is gevestigd in de overige 32 grote steden (G32). Meer dan de helft van de scholen komt van buiten de steden. Vergeleken met het landelijke beeld is het totale percentage scholen dat is gevestigd in de steden en het percentage dat buiten de steden is gevestigd ongeveer even groot. Van de scholen die deelnemen aan de verbetertrajecten heeft 20 procent nul tot honderd leerlingen; 40 procent heeft honderd tot 150 leerlingen. Eveneens 40 procent heeft meer dan 150 leerlingen. Vergeleken met het landelijke beeld nemen er relatief iets minder kleine sbo-scholen (nul tot 99 leerlingen) deel (landelijk: 31 procent, verbetertraject: 20 procent). De denominaties van de deelnemende scholen zijn als volgt verdeeld: ongeveer een derde is rooms-katholiek, ongeveer een kwart is openbaar en ongeveer een kwart is protestants-christelijk. De overige scholen zijn algemeen bijzonder of gereformeerd Pagina 9 van 53
vrijgemaakt. De verdeling naar denominatie komt ongeveer overeen met het landelijke beeld van alle sbo-scholen. In bijlage 1 wordt de verdeling naar provincie, stedelijkheid, schoolgrootte en denominatie apart weergegeven voor de taal- en rekenverbetertrajecten. Ook het landelijke beeld wordt in deze bijlage weergegeven. Respons In tabel 1.3 wordt de respons per schooljaar weergegeven. Nog niet alle deelnemende sbo-scholen hebben op het moment van de analyse de vragenlijst ingeleverd. Tabel 1.3 Respons deelnemende sbo-scholen in 2009/2010 en 2010/2011, voor taal en rekenen Taal
Respons Non-respons Totaal
Rekenen
Schooljaar
Schooljaar
Schooljaar
2009/2010
2010/2011
2009/2010
Schooljaar 2010/2011
n
%
n
%
n
%
n
%
52
88%
52
95%
28
90%
32
97%
7
12%
3
5%
3
10%
1
3%
59
100%
55
100%
31
100%
33
100%
In de tabel is te zien dat de respons in beide jaren hoog is. In 2010/2011 is deze iets hoger dan in 2009/2010. 1.5
Leeswijzer Hoofdstuk 2 behandelt de taalverbetertrajecten en hoofdstuk 3 gaat in op de rekenverbetertrajecten. De deelnemende sbo-scholen hebben de verbetertrajecten ook geëvalueerd. Hoofdstuk 4 beschrijft de resultaten hiervan. Ten slotte volgen in hoofdstuk 5 de conclusie en discussie.
Pagina 10 van 53
2
Taalverbetertrajecten
Dit hoofdstuk presenteert de gegevens van de sbo-scholen die deelnemen aan het taalverbetertraject. In het eerste gedeelte van het hoofdstuk wordt ingegaan op de vraag hoe het taalonderwijs eruitziet op de deelnemende sbo-scholen. Vervolgens wordt besproken hoe de deelnemende sbo-scholen het taalverbetertraject hebben ingevuld en of ze de gestelde streefdoelen hebben behaald. Dit hoofdstuk geeft de resultaten van de schooljaren 2009/2010 en 2010/2011 weer. 2.1
Taalonderwijs Deze paragraaf schetst een beeld van het taalonderwijs op de sbo-scholen die deelnemen aan de taalverbetertrajecten. Ingegaan wordt op de ingeroosterde lestijd, de gebruikte programma’s en methoden, de afgenomen toetsen en het beleid.
2.1.1
Lestijd De deelnemende sbo-scholen hebben in de vragenlijst aangegeven hoeveel tijd, uitgedrukt in minuten, ze per week per groep inroosteren voor technisch lezen en begrijpend lezen. In figuur 2.1 en 2.2 worden de resultaten weergegeven voor zowel 2009/2010 als 2010/2011. De resultaten van groep 1 en 2 in schooljaar 2009/2010 zijn niet weergegeven, vanwege een lage betrouwbaarheid van de gegevens. In 2010/2011 geven negen scholen aan niet over een groep 1-2 te beschikken. Figuur 2.1 Aantal minuten dat sbo-scholen gemiddeld per week per groep inroosteren voor technisch lezen, 2009/2010 (n=50) en 2010/2011 (n=47)
350 300 250 200
2009/2010 2010/2011
150 100 50 0 1
2
3
4
5
6
7
8
Pagina 11 van 53
Figuur 2.2 Aantal minuten dat sbo-scholen gemiddeld per week per groep inroosteren voor begrijpend lezen, 2009/2010 (n=50) en 2010/2011 (n=47)
120 100 80 2009/2010
60
2010/2011
40 20 0 1
2
3
4
5
6
7
8
De figuren laten zien dat scholen in 2010/2011 in bijna alle groepen gemiddeld meer tijd inroosteren voor technisch lezen en begrijpend lezen dan in 2009/2010. Bij technisch lezen is deze toename gemiddeld ongeveer twintig minuten per week. Bij begrijpend lezen is dit tien minuten per week. Zowel in 2009/2010 als in 2010/2011 roosteren scholen in groep 3 en 4 de meeste tijd in voor technisch lezen. De ingeroosterde tijd voor begrijpend lezen neemt vrijwel ieder leerjaar toe: hoe hoger het leerjaar, hoe meer tijd scholen inroosteren voor begrijpend lezen. Hierbij moet worden opgemerkt dat enkele sbo-scholen aangeven dat begrijpend lezen is geïntegreerd in de taalmethode, waardoor het lastig is om deze vraag in te vullen. 2.1.2
Programma's en methoden Programma voor taalontwikkeling in de groepen 1 en 2 De deelnemende sbo-scholen hebben aangegeven welk programma ze gebruiken voor de taalontwikkeling in de groepen 1 en 2 in schooljaar 2010/2011 (tabel 2.1). Indien er (tijdelijk) meerdere methoden worden gebruikt, is de scholen gevraagd de methode te noemen die het meest recent in gebruik is genomen. Vanwege de lage betrouwbaarheid van de gegevens zijn de resultaten uit schooljaar 2009/2010 niet weergegeven.
Pagina 12 van 53
Tabel 2.1 Programma voor taalontwikkeling in de groepen 1 en 2 (één antwoord mogelijk), 2010/2011 (n=43) schooljaar 2010/2011 n
%
Ik ben Bas
1
2%
Ik & Ko
4
9%
Kleuterplein
1
2%
Leeslijn
3
7%
Map Fonetisch bewustzijn van CPS
2
5%
Piramide
1
2%
Schatkist
9
21%
Taaltrapeze
9
21%
Anders, namelijk
14
31%
Totaal
43
100%
In 2010/2011 maken de meeste sbo-scholen gebruik van de methode ‘Schatkist’ (21 procent) of de methode ‘Taaltrapeze’ (21 procent). Onder de categorie ‘Anders, namelijk’ noemen de scholen allerlei verschillende methoden, zoals ‘Speelplezier’. Methode voor taalonderwijs in leerjaar 3 tot en met 8 In tabel 2.2 wordt weergegeven welke methode voor taalonderwijs de deelnemende scholen gebruiken in de leerjaren 3 tot en met 8. Ook hier is bij het gebruik van meerdere methoden gevraagd naar de meest recent in gebruik genomen methode. Tabel 2.2 Methode voor taalonderwijs in de leerjaren 3 t/m 8 (één antwoord mogelijk), 2009/2010 (n=52) en 2010/2011 (n=52) schooljaar 2009/2010 Taal actief, tweede editie
schooljaar 2010/2011
n
%
n
%
2
4%
2
4%
Taal actief, derde editie
2
4%
2
4%
Taalfontein
1
2%
1
2%
Taaljournaal, eerste editie
*
*
2
4%
Taalleesland, eerste editie
3
6%
1
2%
Taalleesland, tweede editie
*
*
1
2%
Taal op maat
3
6%
1
2%
Taaltijd Taaltrapeze
2
4%
2
4%
24
45%
25
47% 10%
Taalverhaal
3
6%
5
Zin in taal, eerste editie
4
8%
2
4%
Anders, namelijk
8
15%
8
15%
52
100%
52
100%
Totaal
* In de vragenlijst van 2009/2010 was dit geen antwoordmogelijkheid en werd deze methode ingevuld onder de categorie ‘Anders, namelijk’.
Zowel in schooljaar 2009/2010 als in schooljaar 2010/2011 gebruiken de meeste sbo-scholen de methode ‘Taaltrapeze’ (respectievelijk 45 en 47 procent). De scholen die de categorie ‘Anders, namelijk’ aankruisen, noemen vooral combinaties van methodes uit bovenstaande tabel.
Pagina 13 van 53
Methode technisch lezen leerjaren 3 tot en met 8 Ook hebben de deelnemende sbo-scholen aangegeven welke methode ze gebruiken voor aanvankelijk en voortgezet technisch lezen in de leerjaren 3 tot en met 8 (tabel 2.3). Scholen konden meerdere methodes invullen. Tabel 2.3 Methode voor aanvankelijk en voortgezet technisch lezen in de leerjaren 3 t/m 8 (meerdere antwoorden mogelijk), 2009/2010 (n=52) en 2010/2011 (n=52) 2009/2010
2010/2011
n
%
n
%
2
4%
Lang zullen ze lezen
1
Leessleutel
2
2%
1
2%
4%
2
4%
27
52%
27
52%
16
31%
17
33%
1
2%
2
4%
Leesparade
3
6%
3
6%
Leestheater
1
2%
1
2%
Lekker lezen
4
8%
5
10%
Taalleesland
*
*
1
2%
21
40%
19
37%
Ralfi-lezen
*
*
26
50%
Zo leer je de kinderen lezen en
*
*
10
19%
22
42%
23
44%
Aanvankelijk technisch lezen Alle kinderen leren lezen
Veilig leren lezen Voortgezet technisch lezen Estafette Goed gelezen! Technisch lezen
Aanvankelijk en voortgezet technisch lezen Leeslijn Remediërende aanpakken
spellen Anders, namelijk
*In de vragenlijst van 2009/2010 was dit geen antwoordmogelijkheid en werd deze methode ingevuld onder de categorie ‘Anders, namelijk’.
De meest gekozen methode voor aanvankelijk technisch lezen is in beide schooljaren ‘Veilig leren lezen’ (52 procent). Voor voortgezet technisch lezen gebruikt ongeveer een derde van de sbo-scholen in beide schooljaren de methode ‘Estafette’. De methode ‘Leeslijn’, die voor zowel aanvankelijk als voortgezet technisch lezen gebruikt kan worden, wordt door meer dan een derde van de sboscholen gebruikt. De helft van de sbo-scholen geeft in 2010/2011 aan de remediërende aanpak ‘Ralfi-lezen’ te gebruiken. Onder de categorie ‘Anders, namelijk’ vullen de sbo-scholen allerlei verschillende methoden in, zoals de LISTmethodiek. Methode begrijpend lezen leerjaar 3 tot en met 8 De sbo-scholen hebben aangegeven welke methode ze gebruiken voor begrijpend lezen in leerjaar 3 tot en met 8. Ze konden meerdere methodes invullen.
Pagina 14 van 53
Tabel 2.4 Methode voor begrijpend lezen in de leerjaren 3 t/m 8 (meerdere antwoorden mogelijk), 2009/2010 (n=52) en 2010/2011 (n=52) Schooljaar 2009/2010
Schooljaar 2010/2011
n
%
n
%
11
21%
10
19%
Kidsweek begrijpend lezen
7
13%
9
17%
Leeshuis begrijpend lezen
1
2%
1
2%
Lees je wijzer
1
2%
1
2%
Leeslijn
5
10%
6
12%
Leesparade
1
2%
1
2%
Leeszin
1
2%
1
2%
33
63%
43
83%
Taalfontijn
*
*
1
2%
Taalleesland
*
*
4
8%
Taaltrapeze
*
*
24
46%
Tekst verwerken begrijpend lezen
6
12%
6
12%
27
52%
8
15%
Goed gelezen! Begrijpend lezen
Nieuwsbegrip (XL)
Anders, namelijk
*In de vragenlijst van 2009/2010 was dit geen antwoordmogelijkheid en werd deze methode ingevuld onder de categorie ‘Anders, namelijk’.
De methode ‘Nieuwsbegrip (XL)’ is met 63 procent in 2009/2010 en 83 procent in 2010/2011 de meest gebruikte methode voor begrijpend lezen. Daarnaast noemt 46 procent van de scholen in 2010/2011 de methode ‘Taaltrapeze’. 2.1.3
Toetsen Toetsen technisch lezen De toetsen die de sbo-scholen gebruiken voor technisch lezen zijn weergegeven in tabel 2.5. Scholen konden meerdere toetsen invullen. Tabel 2.5 Toets voor technisch lezen (meerdere antwoorden mogelijk), 2009/2010 (n=52) en 2010/2011 (n= 52) Schooljaar 2009/2010 AVI-toetskaarten (nieuwe versie) AVI-toetskaarten (oude versie) Cito Drie Minuten Toets (DMT,
Schooljaar 2010/2011
n
%
n
%
*
*
48
92%
*
*
8
15%
35
67%
47
90%
16
31%
6
12%
7
13%
7
13%
versie 2009) Cito Drie Minuten Toets (DMT, oude versie) Cito Technisch lezen (Leestechniek en Leestempo, versie 2009) Cito Technisch lezen (versie 2004)
4
8%
1
2%
DLE-LVS toets voor technisch lezen
1
2%
1
2%
31
60%
34
65%
14
27%
(Boom, voorheen Eduforce) De methodegebonden toetsen behorende bij de gebruikte methode Technisch lezen toetsen (Kapinga) Anders, namelijk
1
2%
42
81%
* In de vragenlijst van 2009/2010 was dit geen antwoordmogelijkheid en werd deze toets ingevuld onder de categorie ‘Anders, namelijk’.
Pagina 15 van 53
Alle sbo-scholen geven aan dat ze een of meer toetsen gebruiken om de vorderingen voor technisch lezen in kaart te brengen. In schooljaar 2010/2011 gebruiken de meeste scholen de AVI-toetskaarten (nieuwe versie) om de leesvorderingen in kaart te brengen. Deze toets werd in 2009/2010 vaak genoemd onder de categorie ‘Anders, namelijk’. Daarnaast gebruikt een groot deel van de sbo-scholen de Cito Drie-Minuten-Toets, versie 2009. Toetsen begrijpend lezen Ook is gevraagd welke toetsen voor begrijpend lezen de sbo-scholen gebruiken (tabel 2.6). Scholen konden meerdere toetsen invullen. Tabel 2.6 Toets voor begrijpend lezen (meerdere antwoorden mogelijk), 2009/2010 (n=52) en 2010/2011 (n=52) Schooljaar 2009/2010 Begrijpend lezen toetsen (kapinga) Cito-toets Begrijpend lezen (nieuwe
Schooljaar 2010/2011
n
%
n
%
5
10%
2
4%
35
67%
39
75%
13
25%
7
13%
1
2%
1
2%
30
58%
36
69%
9
17%
15
29%
versie, 2008) Cito-toets Begrijpend lezen (versie 1998) DLE-LVS toets voor begrijpend lezen (Boom, voorheen Eduforce) De methodegebonden toetsen behorende bij de gebruikte methode Anders, namelijk
Ook voor het in kaart brengen van de vorderingen voor begrijpend lezen geven alle sbo-scholen aan dat ze gebruikmaken van één of meerdere toetsen. Tabel 2.6 laat zien dat de sbo-scholen zowel in schooljaar 2009/2010 als in schooljaar 2010/2011 het meest gebruikmaken van de nieuwe versie van de Cito-toets Begrijpend lezen (respectievelijk 67 en 75 procent). Ook nemen de meeste scholen de methodegebonden toetsen behorende bij de gebruikte methode af. Onder de categorie ‘Anders, namelijk’ wordt in 2010/2011 door vijf scholen de Cito-toets voor sbo-scholen genoemd. Enkele scholen geven aan hier in het nieuwe schooljaar mee te gaan beginnen. 2.1.4
Taalbeleid Taalbeleidsplan Aan de deelnemende sbo-scholen is gevraagd of ze een taalbeleidsplan hebben. Hierbij gaat het niet over de plannen die zijn opgesteld naar aanleiding van het verbetertraject, maar over een algemeen taalbeleidsplan van de school. Van de sboscholen heeft 48 procent in schooljaar 2009/2010 een taalbeleidsplan. In schooljaar 2010/2011 is dit gestegen naar 56 procent. Analyse van de resultaten Vervolgens is aan de deelnemende sbo-scholen gevraagd of ze de taalresultaten systematisch analyseren ten behoeve van de evaluatie van het onderwijs (bijvoorbeeld of de streefdoelen worden behaald). De resultaten zijn weergegeven in tabel 2.7.
Pagina 16 van 53
Tabel 2.7 Systematische analyse van taalresultaten van de leerlingen ten behoeve van de evaluatie van het onderwijs, 2009/2010 (n=52) en 2010/2011 (n=52) Schooljaar 2009/2010
Schooljaar 2010/2011
n
%
n
%
Ja, systematisch
36
69%
43
83%
Nee, wel incidenteel
12
23%
9
17%
4
8%
52
100%
52
100%
Nee Totaal
In schooljaar 2009/2010 geeft 69 procent van de sbo-scholen aan dat ze de taalresultaten systematisch analyseren. Dit is in schooljaar 2010/2011 gestegen naar 83 procent. In schooljaar 2010/2011 geeft geen enkele school meer aan de resultaten helemaal niet te analyseren, terwijl dit in 2009/2010 nog vier scholen betrof. De scholen die aangeven de toetsresultaten systematisch te analyseren, doen dit over het algemeen twee keer per jaar na een methodeonafhankelijke toets. Enkele scholen geven aan na iedere methodegebonden toets de taalresultaten te evalueren. Aan de deelnemende scholen die systematisch of incidenteel de taalresultaten analyseren, is gevraagd of ze de analyses vervolgens vertalen naar concrete plannen voor verbetering van het taalonderwijs (tabel 2.8). Tabel 2.8 Vertalen van analyses van de taalresultaten naar concrete plannen voor verbetering van het onderwijs, schooljaar 2009/2010 (n=48) en schooljaar 2010/2011 (n=52) Schooljaar 2009/2010 n
Schooljaar 2010/2011 %
n
%
Vrijwel altijd
26
54%
35
67%
Soms wel, soms
22
46%
16
31%
1
2%
48
100%
52
100%
niet Zelden of nooit Totaal
In 2009/2010 geeft 54 procent van de scholen aan de analyses van de taalresultaten vrijwel altijd te vertalen naar concrete plannen voor verbetering van het onderwijs. In 2010/2011 is dit gestegen naar 67 procent van de scholen. De scholen die de analyses van taalresultaten vertalen naar concrete plannen, doen dit vooral door het onderwijsaanbod af te stemmen op de leerresultaten van de groep (of groepen) leerlingen of door het handelingsplan bij te stellen. 2.2
Het Taalverbetertraject De deelnemende sbo-scholen hebben in het kader van het verbetertraject een verbeterplan opgesteld. Aan de scholen is gevraagd op welke taaldomeinen hun verbeterplan betrekking heeft, voor welke taaldomeinen ze meetbare streefdoelen hebben geformuleerd en of ze deze doelen hebben bereikt. Daarnaast is gevraagd hoe ze de subsidie hebben besteed en welke verbetermaatregelen ze hebben genomen. De resultaten worden weergegeven in de volgende subparagrafen.
Pagina 17 van 53
2.2.1
Taaldomeinen In tabel 2.9 wordt weergegeven op welke domeinen de verbetertrajecten van de deelnemende sbo-scholen betrekking hebben. Scholen konden meerdere domeinen noemen. Tabel 2.9 Taaldomeinen waarop de verbetertrajecten van de deelnemende sbo-scholen betrekking hebben (meerdere antwoorden mogelijk), 2009/2010 (n=52) en 2010/2011 (n=52) Schooljaar 2009/2010 Voortgezet technisch lezen
Schooljaar 2010/2011
n
%
n
%
43
83%
46
88%
Aanvankelijk technisch lezen
41
79%
41
79%
Begrijpend lezen
24
46%
30
58%
Woordenschat
28
54%
30
58%
*
*
18
35%
Nederlandse taal algemeen
14
27%
16
31%
Taalontwikkeling groep 1-2
14
27%
14
27%
Spelling van niet-werkwoorden
Dyslexie
13
25%
12
23%
Spelling van werkwoorden
6
12%
5
10%
Mondelinge communicatie
6
12%
8
15%
Schrijven van teksten
1
2%
1
2%
Anders, namelijk
6
12%
7
13%
*In de vragenlijst van 2009/2010 was dit geen antwoordmogelijkheid en werd dit domein ingevuld onder de categorie ‘Anders, namelijk’.
De meeste sbo-scholen richten zich in het kader van de verbetertrajecten op het verbeteren van het technisch leesonderwijs. In beide schooljaren richt ongeveer 80 procent van de sbo-scholen zich op het verbeteren van het aanvankelijk en voortgezet technisch lezen. Ongeveer de helft van de sbo-scholen richt zich op begrijpend lezen en woordenschat. Daarentegen richten relatief weinig scholen zich op het verbeteren van bijvoorbeeld het schrijven van teksten en de mondelinge communicatie. Streefdoelen In de vragenlijst hebben scholen aangegeven bij welke taaldomeinen ze meetbare streefdoelen hebben geformuleerd (tabel 2.10). Het gaat om meetbare streefdoelen in termen van vaardigheidsscores, DLE of percentage leerlingen met A-E-score dan wel I-V-score. De streefdoelen staan in het verbeterplan van de scholen. De sboscholen die deelnemen aan het taalverbetertraject hebben in 2010/2011 gemiddeld voor drie domeinen streefdoelen opgesteld, waarbij er scholen zijn die voor acht domeinen streefdoelen hebben gesteld en scholen die dit voor geen enkel domein hebben gedaan.
Pagina 18 van 53
Tabel 2.10 Taaldomeinen waarvoor de deelnemende sbo-scholen één of meerdere streefdoelen geformuleerd hebben (meerdere antwoorden mogelijk), 2009/2010 (n=52) en 2010/2011( n=51) Schooljaar 2009/2010 Voortgezet technisch lezen
Schooljaar 2010/2011
n
%
n
%
45
87%
45
88%
Aanvankelijk technisch lezen
41
79%
42
82%
Begrijpend lezen
18
35%
19
37%
Woordenschat
14
27%
10
20%
Dyslexie
*
*
9
18%
Nederlandse taal algemeen
1
2%
4
8%
Taalontwikkeling groep 1-2
4
8%
5
10%
Spelling van niet-werkwoorden
10
19%
10
20%
Spelling van werkwoorden
4
8%
5
10%
Mondelinge communicatie
1
2% 7
14%
Schrijven van teksten
1
2%
Anders, namelijk
2
4%
*In de vragenlijst van 2009/2010 was dit geen antwoordmogelijkheid en werd dit domein ingevuld onder de categorie ‘Anders, namelijk’.
De meeste sbo-scholen hebben streefdoelen opgesteld op het gebied van technisch lezen. In 2009/2010 formuleert 79 procent van de sbo-scholen streefdoelen op het gebied van aanvankelijk technisch lezen en 87 procent op het gebied van voortgezet technisch lezen. In 2010/2011 zijn deze percentages met respectievelijk 82 en 88 procent ongeveer gelijk. Verschillen tussen tabel 2.9 en 2.10 maken duidelijk dat de sbo-scholen niet voor alle domeinen waarop hun verbeterplan betrekking heeft streefdoelen hebben geformuleerd. Zo geven in 2009/2010 28 sbo-scholen aan dat ze het verbetertraject richten op het domein ‘woordenschat’ (tabel 2.9), terwijl maar veertien scholen voor dit domein streefdoelen opstellen (tabel 2.10). 2.2.2
Resultaat streefdoelen Aan de sbo-scholen is gevraagd of ze de streefdoelen (gedeeltelijk) bereikt hebben. Scholen konden ook aangeven dat het niet vastgesteld is of de streefdoelen bereikt zijn. De resultaten zijn te zien in tabel 2.11.
Pagina 19 van 53
Tabel 2.11 Taaldomeinen waarvan de geformuleerde streefdoelen in het verbeterplan wel of niet (helemaal) zijn bereikt, 2009/2010 (n=52) en 2010/2011 (n=52) De streefdoelen
De streefdoelen
De streefdoelen
Het is niet
zijn geheel
zijn deels bereikt
zijn niet bereikt
vastgesteld of de streefdoelen
bereikt
bereikt zijn 2009/
2010/
2009/
2010/
2009/
2010/
2009/
2010/
2010
2011
2010
2011
2010
2011
2010
2011
n
n
n
n
n
n
n
n
11
19
30
26
1
5
19
27
21
3
2
6
1
5
8
12
1
1
8
1
1
3
3
4
1
1
9
2
Voortgezet
3
technisch lezen Aanvankelijk technisch lezen Begrijpend lezen Woordenschat Dyslexie Nederlandse
4
5
1
2
2
1
2
2
2
1
3
5
6
2
1
1
2
2
1
1
taal algemeen Taalontwikke-
1
ling groep 1-2 Spelling van
3
nietwerkwoorden Spelling van
1
1
werkwoorden Mondelinge
1
communicatie Schrijven van
1
teksten Anders,
1
3
1
4
namelijk
Zowel in 2009/2010 als in 2010/2011 geeft de meerderheid van de sbo-scholen aan dat de streefdoelen geheel of gedeeltelijk zijn bereikt. Hierbij is het aantal scholen dat de streefdoelen gedeeltelijk heeft bereikt, groter dan het aantal scholen dat de streefdoelen geheel heeft bereikt. Het aantal scholen dat de streefdoelen geheel heeft bereikt, is in 2010/2011 wel toegenomen ten opzichte van 2009/2010. Met name in 2009/2010 geven enkele scholen aan niet na te gaan of de streefdoelen zijn bereikt. Het aantal scholen dat de streefdoelen niet heeft behaald of dit niet heeft vastgesteld, is in 2010/2011 sterk gedaald ten opzichte van 2009/2010. 2.2.3
Besteding subsidie Scholen die deelnemen aan de verbetertrajecten, hebben hiervoor een subsidie gekregen. Deze subsidie kon worden besteed aan verschillende initiatieven om het Pagina 20 van 53
taalonderwijs te verbeteren. In tabel 2.12 wordt weergegeven waaraan de sboscholen de subsidie besteden. Scholen konden meerdere antwoorden invullen. Tabel 2.12 Besteding van de subsidie in het kader van de taalverbetertrajecten (meerdere antwoorden mogelijk), 2009/2010 (n=52) en 2010/2011 (n=52) Schooljaar 2009/2010 Studiebijeenkomsten/ studiedagen
Schooljaar 2010/2011
n
%
n
%
44
85%
43
83%
40
77%
34
65%
38
73%
32
62%
31
60%
28
54%
voor het team Ondersteuning en advies door een externe taal-leesdeskundige/extern bureau Aanschaf van een nieuw programma en/of een nieuwe taalleesmethode(n) Klassenbezoeken door een externe deskundige Collegiale consultatie/coaching
27
52%
24
46%
Deelname aan bovenschoolse
26
50%
19
37%
24
46%
22
42%
De taalcoördinator
20
38%
23
44%
Aanschaf van taal-/leessoftware
18
35%
18
35%
activiteiten en/of bovenschools overleg Individuele scholing/professionalisering
Aanschaf van een nieuwe toets
18
35%
16
31%
Studiebijeenkomsten/studiedagen
13
25%
15
29%
14
27%
10
19%
voor het schoolmanagement Anders, namelijk
In beide schooljaren besteden de meeste sbo-scholen de subsidie aan studiebijeenkomsten/studiedagen voor het team. Daaropvolgend kiezen de scholen het meest voor ondersteuning en advies door een externe taal-leesdeskundige of een extern bureau, de aanschaf van een nieuw programma en/of een nieuwe taalleesmethode. Verbetermaatregelen De deelnemende sbo-scholen hebben aangegeven welke maatregelen ze hebben genomen om het taalonderwijs te verbeteren (zie ook bijlage 2). In het onderstaande wordt ingegaan op de meest gekozen verbetermaatregelen in beide schooljaren. Leerstofaanbod Met betrekking tot het leerstofaanbod richten zowel in 2009/2010 als 2010/2011 de meeste sbo-scholen zich op het invoeren van een nieuw programma/methode (beide schooljaren 92 procent). Daaropvolgend zet ongeveer driekwart van de scholen in op het effectiever gebruikmaken van de op de school aanwezige methoden en bijbehorende materialen, op het werken aan de hand van leerdoelen voor subgroepen en op het werken met ontwikkelingsperspectieven en een daarop afgestemd aanbod bij individuele leerlijnen taal/lezen.
Pagina 21 van 53
Leertijd Op het gebied van leertijd zetten in beide schooljaren sbo-scholen vooral in op een effectievere benutting van de geplande lestijd (2009/2010: 81 procent, 2010/2011: 75 procent). Daarnaast richt in beide jaren ongeveer twee derde van de sbo-scholen zich op het schoolbreed uitbreiden van de onderwijstijd voor het taal- en/of leesonderdeel. Didactisch handelen Op het gebied van didactisch handelen richten sbo-scholen zich het meest op het verbeteren van de didactische vaardigheden (competenties) van de leraren op het gebied van het taal- en/of leesonderwijs (2010/2011: 87 procent, 2009/2010: 90 procent). Ook neemt in beide schooljaren ongeveer driekwart van de sbo-scholen verbetermaatregelen om de kennis van de leraren te vergroten op specifieke vakgebieden, zoals woordenschat. Twee derde van de sbo-scholen richt zich op het vergroten van de vaardigheden van de leraren om de instructiebehoeften van de leerlingen te bepalen in relatie tot leerdoelen. Differentiatie Met betrekking tot differentiatie kiezen de meeste sbo-scholen voor het werken met groepsplannen of het verbeteren hiervan (2010/2011: 90 procent, 2009/2010: 83 procent). Daaropvolgend is het meest gekozen voor het effectiever omgaan met verschillen. In beide jaren geeft meer dan driekwart van de scholen aan dit te doen door de instructie en verwerking beter af te stemmen op de onderwijsbehoeften van de zwakkere en/of sterkere leerlingen. Iets minder dan driekwart van de scholen doet dit door het aanbod beter af te stemmen. Zorg en begeleiding Met betrekking tot zorg en begeleiding kiest in beide schooljaren ongeveer 80 procent van de sbo-scholen ervoor om beter na te gaan of de verschillende groepen voldoende leerwinst hebben geboekt en om expliciet na te gaan of individuele leerlingen zich ontwikkelen volgens het opgestelde (ontwikkelings)perspectief. In 2010/2011 gaat daarnaast meer dan driekwart van de scholen expliciet na of individuele leerlingen voldoende leerwinst hebben geboekt aan de hand van het individuele handelingsplan. In 2009/2010 koos minder dan twee derde van de scholen voor deze verbetermaatregel. Kwaliteitszorg Op het gebied van kwaliteitszorg zijn in beide jaren alle verbetermaatregelen door ongeveer 50 tot ruim 60 procent van de scholen genoemd. In 2010/2011 valt met name op dat driekwart van de sbo-scholen periodiek de resultaten van de toetsen uit het leerlingvolgsysteem, in relatie tot de geformuleerde streefdoelen, in het team gaat bespreken. Samengevat Samenvattend is in tabel 2.13 weergegeven welke vijf verbetermaatregelen de sboscholen in beide schooljaren het meest hebben genoemd om de streefdoelen op het gebied van taal en lezen te behalen.
Pagina 22 van 53
Tabel 2.13 Vijf meest genoemde verbetermaatregelen op het gebied van taal (meerdere antwoorden mogelijk), 2009/2010 (n=52) en 2010/2011 (n=52)
Nieuw(e) programma/ methode invoeren
Schooljaar
Schooljaar
2009/2010
2010/2011
92%
92%
90%
87%
83%
90%
79%
85%
81%
75%
(leerstofaanbod) Verbeteren van de didactische vaardigheden (competenties) van de leraren op het gebied van het taal- en/of leesonderwijs (didactisch handelen) Gaan werken met groepsplannen of dit verbeteren (differentiatie) Expliciet nagaan of individuele leerlingen zich ontwikkelen volgens het opgestelde (ontwikkelings)perspectief (zorg en begeleiding) Effectievere benutting van de geplande lestijd
Pagina 23 van 53
3
Rekenverbetertrajecten
Dit hoofdstuk presenteert de gegevens van de sbo-scholen die deelnemen aan een rekenverbetertraject in de schooljaren 2009/2010 en 2010/2011. Het hoofdstuk heeft dezelfde opbouw als hoofdstuk 2. In het eerste gedeelte van het hoofdstuk wordt ingegaan op de vraag hoe het rekenonderwijs eruitziet op de deelnemende sbo-scholen. Vervolgens wordt besproken hoe de deelnemende sbo-scholen het rekenverbetertraject hebben ingevuld en of ze de gestelde streefdoelen hebben behaald. Het hoofdstuk geeft de resultaten van de schooljaren 2009/2010 en 2010/2011 weer. 3.1
Rekenonderwijs Deze paragraaf schetst een beeld van het rekenonderwijs op de sbo-scholen, door achtereenvolgens in te gaan op de lestijd, de programma’s en methoden, de toetsen en het beleid.
3.1.1
Lestijd De deelnemende sbo-scholen hebben in de vragenlijst aangegeven hoeveel tijd, uitgedrukt in minuten, ze per week per groep inroosteren voor rekenen. In figuur 3.1 worden de resultaten voor zowel 2009/2010 als 2010/2011 weergegeven. Vanwege een lage betrouwbaarheid van de gegevens in groep 1 en 2 in 2009/2010, zijn deze niet weergegeven in de figuur. In 2010/2011 geven zes sbo-scholen aan over een groep 1-2 te beschikken. Figuur 3.1 Aantal minuten dat sbo-scholen gemiddeld per week per groep inroosteren voor rekenonderwijs, 2009/2010 (n=28) en 2010/2011 (n=31)
300 250 200 2009/2010 2010/2011
150 100 50 0 1
2
3
4
5
6
7
8
In schooljaar 2010/2011 roosteren scholen gemiddeld meer tijd in voor rekenonderwijs dan in schooljaar 2009/2010. Dit scheelt gemiddeld 38 minuten per week.
Pagina 24 van 53
In de figuur is te zien dat in schooljaar 2010/2011 de sbo-scholen vanaf groep 3 meer tijd inroosteren voor rekenonderwijs dan in groep 1 en 2. In de jaren na groep 3 is de gemiddeld ingeroosterde tijd voor rekenonderwijs vrijwel stabiel. 3.1.2
Programma's en methoden Programma voor rekenonderwijs in de groepen 1 en 2 De sbo-scholen hebben in de vragenlijst aangegeven welk programma ze gebruiken voor het rekenonderwijs in de groepen 1 en 2 (tabel 3.1). Wanneer scholen meerdere programma’s gebruiken, dan is gevraagd het programma in te vullen dat het meest recent in gebruik is genomen. In de tabel zijn geen resultaten weergegeven voor 2009/2010 vanwege de onbetrouwbaarheid van deze gegevens. Tabel 3.1 Rekenprogramma in groep 1 en 2 (één antwoord mogelijk), 2010/2011 (n=26) schooljaar 2010/2011 Fred van de Rekenflat
n
%
1
4%
Ik & Ko
2
8%
Met sprongen vooruit
5
19%
Rekenrijk
1
4%
Schatkist
3
12%
Wereld in getallen
3
12%
Eigen programma
2
8%
Anders, namelijk Totaal
9
33%
26
100%
In schooljaar 2010/2011 gebruiken de meeste sbo-scholen de methode ‘Met sprongen vooruit’ (19 procent), gevolgd door ‘Schatkist’ (12 procent) en ‘Wereld in getallen’ (12 procent). Negen scholen kiezen een programma dat niet genoemd wordt in de vragenlijst. De methoden die deze scholen noemen, lopen erg uiteen. Van de sbo-scholen die gebruikmaken van een rekenprogramma in groep 1-2, gebruikt iets meer dan de helft dit als bronnenboek. Methode voor rekenen leerjaar 3 tot en met 8 De sbo-scholen hebben aangegeven welke methode ze gebruiken voor rekenen in leerjaar 3 tot en met 8 (tabel 3.2). Ook hier is gevraagd om bij het gebruik van meerdere methodes, de meest recent ingevoerde methode te noemen. Tabel 3.2 Rekenmethode in groep 3 t/m 8 (één antwoord mogelijk), 2009/2010 (n=28) en 2010/2011 (n=32) schooljaar 2009/2010
schooljaar 2010/2011
n
%
n
%
3
11%
4
12%
Pluspunt
5
18%
5
16%
Rekenrijk
1
4%
1
3%
1
3%
1
4%
Alles telt eerste editie
Reken Zeker Talrijk Wereld in Getallen Wis en Reken Anders, namelijk Totaal
4
15%
6
19%
12
41%
13
41%
2
7%
2
6%
28
100%
32
100%
Pagina 25 van 53
Zowel in schooljaar 2009/2010 als in schooljaar 2010/2011 gebruiken de meeste sbo-scholen de rekenmethode ‘Wis en Reken’ (41 procent). Daaropvolgend noemen de meeste scholen ‘Pluspunt’ en ‘Wereld in Getallen’. Aansluitend is gevraagd welk additioneel materiaal de scholen gebruiken om de basiskennis rekenen en wiskunde te automatiseren. Ze konden meerdere methodes noemen. De resultaten staan in tabel 3.3. Tabel 3.3 Additioneel materiaal voor automatiseren van basiskennis rekenen en wiskunde (meerdere antwoorden mogelijk), 2009/2010 (n=28) en 2010/2011 (n=32) schooljaar 2009/2010
schooljaar 2010/2011
n
%
n
%
23
82%
25
78%
Eenmaal andermaal
*
*
4
13%
Hoofdwerk op de computer
*
*
6
19%
Kien
*
*
2
6%
23
82%
27
84%
Ambrasoft
Maatwerk Met sprongen vooruit
*
*
20
63%
Remelka
*
*
15
47%
Speciaal rekenen
15
54%
20
63%
Software behorende bij de methode
13
46%
19
59%
Werk- en kopieerbladen
21
75 %
23
72%
Anders, namelijk
12
43%
12
38%
*In de vragenlijst van 2009/2010 was dit geen antwoordmogelijkheid en werd dit materiaal ingevuld onder de categorie ‘Anders, namelijk’.
Alle deelnemende sbo-scholen gebruiken in beide jaren additioneel materiaal voor het automatiseren van de basiskennis rekenen en wiskunde. Zowel in schooljaar 2009/2010 als in schooljaar 2010/2011 maakt meer dan driekwart van de scholen gebruik van ‘Maatwerk’ en ‘Ambrasoft’, en ongeveer driekwart van de scholen gebruikt losse werk-en kopieerbladen. In schooljaar 2010/2011 noemen de scholen onder de categorie ‘Anders, namelijk’ onder andere Parwo-rekenmaterialen en ‘Rekenweb’. 3.1.3
Toetsing Aan de deelnemende sbo-scholen is gevraagd welke toetsen ze gebruiken om de rekenvorderingen van de leerlingen in kaart te brengen (tabel 3.4). De scholen konden meerdere antwoorden kiezen. Tabel 3.4 Toetsen voor rekenen/wiskunde (meerdere antwoorden mogelijk), 2009/2010 (n=28) en 2010/2011 (n=32) schooljaar 2009/2010 n
%
schooljaar 2010/2011 n
Cito-entreetoets deelscore
% 2
6%
Rekenen/wiskunde Cito-toets Rekenen/wiskunde (versie 2009)
13
46%
23
72%
Cito-toets Rekenen/wiskunde (versie 2002)
14
50%
9
28%
2
7%
1
3%
21
75%
28
88%
13
46%
18
56%
DLE-LVS toets voor Rekenen/wiskunde (Boom, voorheen Eduforce) De methodegebonden toetsen, behorende bij de gebruikte methode Anders, namelijk
Pagina 26 van 53
Alle sbo-scholen die aan het rekenverbetertraject deelnemen, gebruiken ten minste één toets om de leerlingresultaten op het gebied van rekenen in kaart te brengen. In beide schooljaren nemen de meeste scholen de methodegebonden toetsen af. Daarnaast gebruiken veel scholen de Cito-toets Rekenen/Wiskunde. In 2010/2011 is de meest afgenomen versie Cito-toets Rekenen/Wiskunde, versie 2009. De scholen die de categorie ‘Anders, namelijk’ hebben ingevuld, noemen vooral de Cito-toets voor sbo-scholen. 3.1.4
Rekenbeleid Rekenbeleidsplan Aan de deelnemende sbo-scholen is gevraagd of ze beschikken over een rekenbeleidsplan. Hierbij gaat het niet over het plan dat de scholen hebben opgesteld naar aanleiding van het verbetertraject, maar over een algemeen rekenbeleidsplan. Van de deelnemende sbo-scholen heeft 32 procent in schooljaar 2009/2010 een rekenbeleidsplan. In schooljaar 2010/2011 is dit 38 procent. Evaluatie resultaten Aan de sbo-scholen is gevraagd of ze de rekenresultaten systematisch analyseren ten behoeve van de evaluatie van het onderwijs (bijvoorbeeld of de streefdoelen worden behaald). De resultaten zijn weergegeven in tabel 3.5. Tabel 3.5 Analyse van rekenresultaten, 2009/2010 (n=28) en 2010/2011 (n=32) schooljaar 2009/2010 Ja, systematisch Nee, wel incidenteel
schooljaar 2010/2011
n
%
n
%
21
75%
23
72%
7
25%
8
25%
Nee Totaal
28
100%
1
3%
32
100%
In beide schooljaren geeft de meerderheid van de sbo-scholen aan dat ze de rekenresultaten systematisch analyseren. Een kwart van de sbo-scholen geeft aan dit alleen incidenteel te doen. De scholen die aangeven de toetsresultaten systematisch te analyseren, doen dit over het algemeen twee keer per jaar na een methodeonafhankelijke toets. Enkele scholen doen dit na elke methodegebonden toets. Aan de sbo-scholen die aangeven de resultaten te analyseren is gevraagd of ze de analyses vertalen naar concrete plannen voor verbetering van het onderwijs (tabel 3.6). Tabel 3.6 Concrete plannen voor verbetering onderwijs n.a.v. analyses van de rekenresultaten, 2009/2010 (n=28) en 2010/2011 (n=31) schooljaar 2009/2010
schooljaar 2010/2011
n
%
n
%
Vrijwel altijd
12
43%
13
42%
Soms wel, soms niet
14
50%
18
58%
2
7%
28
100%
31
100%
Zelden of nooit Totaal
Zowel in schooljaar 2009/2010 als in schooljaar 2010/2011 geeft minder dan de helft van de sbo-scholen aan dat de rekenresultaten vrijwel altijd worden vertaald
Pagina 27 van 53
naar concrete plannen voor verbetering van het onderwijs. In schooljaar 2009/2010 zijn er twee scholen die aangeven dat ze dit zelden of nooit doen. De scholen die de analyses van rekenresultaten vertalen naar concrete plannen, doen dit vooral door het aanbod af te stemmen op de resultaten van de groep (of groepen) leerlingen of door een handelingsplan op of bij te stellen. 3.2
Het rekenverbetertrajecten De deelnemende sbo-scholen hebben voor de deelname aan het rekenverbetertraject een verbeterplan opgesteld. Aan de sbo-scholen is gevraagd op welke rekendomeinen hun verbeterplan betrekking heeft, voor welke rekendomeinen ze meetbare streefdoelen hebben geformuleerd en of ze deze streefdoelen hebben bereikt. Daarnaast is gevraagd hoe ze de subsidie hebben besteed en welke verbetermaatregelen ze hebben genomen. De resultaten hiervan worden weergegeven onder de volgende subparagrafen.
3.2.1
Rekendomeinen In tabel 3.7 wordt zichtbaar op welke rekendomeinen de sbo-scholen hebben ingezet tijdens het rekenverbetertraject. Bij deze vraag waren meerdere antwoorden mogelijk. Tabel 3.7 Rekendomeinen waarop de verbetertrajecten van de deelnemende sbo-scholen betrekking hebben (meerdere antwoorden mogelijk), 2009/2010 (n=28) en 2010/2011 (n=32) schooljaar
schooljaar
2009/2010
2010/2011
n
%
n
%
Beginnende gecijferdheid (rekenen groep 1-2)
10
36%
14
44%
Rekenen Algemeen (rekenen groep 3-8)
23
82%
26
81%
subdomeinen: Automatiseren/oefenen
15
54%
17
53%
Meten, tijd, geld
13
46%
15
47%
Bewerkingen: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen
12
43%
13
41%
Hoofdrekenen
7
25%
11
34%
Cijferend rekenen
8
29%
10
31%
Breuken, verhoudingen, procenten
6
21%
12
38%
Redactiesommen
*
*
9
28% 25%
Schattend rekenen
6
21%
8
Meetkunde
6
21%
8
25%
12
43%
13
41%
Anders, namelijk
*In de vragenlijst van 2009/2010 was dit geen antwoordmogelijkheid en werd dit domein ingevuld onder de categorie ‘Anders, namelijk’.
In beide schooljaren zet meer dan driekwart van de sbo-scholen in op het algemene rekenonderwijs in groep 3 tot en met 8. Meer specifiek heeft in beide jaren bij ongeveer de helft van de sbo-scholen het verbeterplan betrekking op het automatiseren/oefenen en/of op meten, tijd en geld, en/of bewerkingen. Scholen die de categorie ‘Anders, namelijk’ hebben gekozen, noemen onder andere diagnostisch rekenen en het werken met minimumdoelen en ontwikkelingsperspectieven.
Pagina 28 van 53
3.2.2
Streefdoelen In de vragenlijst hebben de sbo-scholen aangegeven bij welk(e) rekendomein(en) ze meetbare streefdoelen hebben geformuleerd (tabel 3.8). Het gaat hierbij om doelen in termen van DLE of percentage leerlingen met A-E-score dan wel I-V-score. Deze streefdoelen staan in het verbeterplan van de scholen. De sbo-scholen hebben in 2010/2011 gemiddeld voor vier domeinen streefdoelen opgesteld, waarbij er scholen zijn die voor elf domeinen streefdoelen hebben opgesteld en scholen die voor geen enkel domein streefdoelen hebben opgesteld. Tabel 3.8 Rekendomeinen waarvoor de deelnemende sbo-scholen één of meerdere streefdoelen geformuleerd hebben (meerdere antwoorden mogelijk), 2009/2010 (n=28) en 2010/2011 (n=32)
Beginnende gecijferdheid (rekenen groep 1-2) Rekenen Algemeen (rekenen groep 3-8)
schooljaar
schooljaar
2009/2010
2010/2011
n
%
n
%
8
29%
10
31%
19
68%
24
75%
subdomeinen: Automatiseren/oefenen
12
43%
16
50%
Meten, tijd, geld
10
36%
13
41%
Bewerkingen: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen
9
32%
13
41%
Hoofdrekenen
5
18%
10
31%
Cijferend rekenen
7
25%
10
31%
Breuken, verhoudingen, procenten
5
18%
10
31%
Redactiesommen
*
*
6
19%
Schattend rekenen
3
11%
7
22%
Meetkunde
5
18%
8
25%
Anders, namelijk
9
32%
9
28%
*In de vragenlijst van 2009/2010 was dit geen antwoordmogelijkheid en werd dit domein ingevuld onder de categorie ‘Anders, namelijk’.
In schooljaar 2010/2011 stellen de deelnemende sbo-scholen gemiddeld meer streefdoelen op dan in schooljaar 2009/2010. Zowel in schooljaar 2009/2010 als in schooljaar 2010/2011 formuleren de meeste scholen streefdoelen voor rekenen algemeen (rekenen groep 3-8) en dan meer specifiek voor automatiseren/oefenen en meten, tijd, geld en bewerkingen. Verschillen tussen tabel 3.7 en 3.8 maken duidelijk dat de sbo-scholen niet voor alle domeinen waarop hun verbeterplan betrekking heeft streefdoelen formuleren. Zo geven in schooljaar 2009/2010 vijftien sbo-scholen aan dat ze het verbetertraject richten op het domein automatiseren/oefenen (tabel 3.7), terwijl maar twaalf sboscholen voor dit domein streefdoelen formuleren (tabel 3.8). 3.2.3
Resultaat streefdoelen Aan de sbo-scholen is gevraagd of ze de streefdoelen (gedeeltelijk) bereikt hebben. Hierbij was het mogelijk aan te geven dat het resultaat niet is vastgesteld. De resultaten zijn te zien in tabel 3.9.
Pagina 29 van 53
Tabel 3.9 Rekendomeinen waarvan de geformuleerde streefdoelen in het verbeterplan wel of niet (helemaal) zijn bereikt, 2009/2010 (n=28) en 2010/2011 (n=32) De streefdoelen
De streefdoelen
De streefdoelen
Het is niet
zijn geheel
zijn deels
zijn niet bereikt
vastgesteld of
bereikt
bereikt
de streefdoelen bereikt zijn
2009/
2010/
2009/
2010/
2009/
2010/
2009/
2010/
2010
2011
2010
2011
2010
2011
2010
2011
N
N
N
N
N
N
N
N
%
%
%
%
%
%
%
%
4
1
8
4
1
3
4
6
17
10
3
2
7
12
5
2
2
4
10
6
1
Bewerkingen
4
9
5
4
Hoofdrekenen
1
7
4
3
5
4
3
1
Beginnende gecijferdheid Rekenen algemeen subdomeinen: Automatiseren/ oefenen Meten, tijd, geld
Cijferend rekenen
1
2
5
Breuken,
1
2
7
1
verhoudingen procenten Redactiesommen
4
Schattend rekenen
Meetkunde Anders, namelijk*
1
2
1
4
2
3
1
2
6
3
1
3
2
4
1
2
*Niet alle 9 sbo-scholen die in 2009/2010 de categorie ‘Anders, namelijk’ hebben aangekruist (zie tabel 3.8), hebben deze vraag beantwoord.
Tabel 3.9 laat de verschillen zien tussen schooljaar 2009/2010 en schooljaar 2010/2011. In schooljaar 2009/2010 geven de meeste scholen aan dat niet is vastgesteld in welke mate de streefdoelen bereikt zijn. In schooljaar 2010/2011 zijn er minder scholen dan in 2009/2010 die niet hebben vastgesteld in welke mate de streefdoelen zijn bereikt. Echter, nog steeds komt dat in 2010/2011 in alle (sub)domeinen voor. In schooljaar 2010/2011 geven de meeste scholen aan dat de streefdoelen deels bereikt zijn. In beide schooljaren geven vrijwel geen sbo-scholen aan dat de streefdoelen niet zijn bereikt. Ook het aantal scholen dat in 2009/2010 aangeeft dat de streefdoelen geheel zijn bereikt is laag; op de meeste domeinen zijn er geen scholen waarvoor dit geldt. Pagina 30 van 53
3.2.4
Besteding subsidie Sbo-scholen die deelnemen aan de verbetertrajecten hebben hiervoor een subsidie gekregen. Deze subsidie kon worden besteed aan verschillende initiatieven om het rekenonderwijs te verbeteren. Aan de deelnemende sbo-scholen is gevraagd waaraan ze de subsidie hebben besteed (tabel 3.10). Scholen konden meerdere antwoorden geven. Tabel 3.10 Besteding van de subsidie in het kader van de rekenverbetertrajecten (meerdere antwoorden mogelijk), 2009/2010 (n=28) en 2010/2011 (n=32) Schooljaar 2009/2010 n Studiebijeenkomsten/studiedagen
Schooljaar 2010/2011 %
n
%
19
68%
25
78%
19
68%
21
66%
19
68%
19
59%
Collegiale consultatie/coaching
22
79%
19
59%
De rekencoördinator
21
75%
18
56%
Deelname aan bovenschoolse
21
75%
15
47%
7
25%
13
41%
10
36%
13
41%
10
36%
12
38%
Aanschaf van een nieuwe toets
8
29%
10
31%
Aanschaf van rekensoftware
6
21%
4
13%
Anders, namelijk
9
32%
8
25%
voor het team Ondersteuning en advies door een externe rekendeskundige/extern bureau Individuele scholing/professionalisering
activiteiten en/of bovenschools overleg Studiebijeenkomsten/studiedagen voor het schoolmanagement Klassenbezoeken door een externe deskundige Aanschaf van een nieuw programma en/of een nieuwe rekenmethode(n)
In schooljaar 2009/2010 besteden de meeste sbo-scholen de subsidie aan collegiale consultatie/coaching (79 procent), gevolgd door deelname aan bovenschoolse activiteiten en/of bovenschools overleg (75 procent) en de rekencoördinator (75 procent). In 2010/2011 is het aantal scholen dat aan deze activiteiten subsidie besteedt, sterk afgenomen. De meeste scholen kiezen in dat jaar voor studiebijeenkomsten voor het team (78 procent). Scholen die hebben gekozen voor de categorie ‘Anders, namelijk’ noemen vaak de aanschaf van materialen en leermiddelen of de investering in een rekenwerkgroep, bijvoorbeeld door middel van scholing. Verbetermaatregelen De deelnemende sbo-scholen hebben aangegeven welke maatregelen ze hebben genomen om het rekenonderwijs te verbeteren (zie ook bijlage 3). Alleen de meest genomen maatregelen in beide schooljaren worden weergegeven. Leerstofaanbod Op het gebied van leerstofaanbod zet in beide jaren ongeveer driekwart van de scholen in op het werken aan de hand van leerdoelen voor (sub)groepen, het Pagina 31 van 53
effectiever gebruikmaken van de op de school aanwezige methoden en bijbehorende materialen, en het werken met ontwikkelingsperspectieven en daarop afgestemd aanbod bij individuele leerlijnen rekenen-wiskunde. Leertijd Met betrekking tot leertijd kiezen in schooljaar 2009/2010 bijna alle sbo-scholen voor het effectiever benutten van de geplande lestijd (93 procent). Het percentage scholen dat hierop inzet is in schooljaar 2010/2011 gedaald naar 69 procent. In dit schooljaar zetten de meeste scholen in op het inplannen van meer structurele tijd voor oefenen/automatiseren (72 procent). Didactisch handelen Scholen verschillen niet veel in de maatregelen die ze nemen met betrekking tot didactisch handelen. In beide schooljaren zet meer dan driekwart van de sboscholen in op het verbeteren van de didactische vaardigheden (competenties) van de leraren op het gebied van rekenonderwijs, het verbeteren van het klassenmanagement van leraren en het vergroten van de vaardigheden van de leraren om de instructiebehoeften van de leerlingen te bepalen in relatie tot de leerdoelen. Differentiatie In beide schooljaren zet meer dan driekwart van de sbo-scholen in op het effectiever omgaan met verschillen. Dit betekent dat ze zich richten op het afstemmen van de instructie en de verwerking op de onderwijsbehoeften van de zwakkere en/of sterkere leerlingen en/of dat ze zich richten op het afstemmen van het aanbod op de onderwijsbehoeften van de zwakkere en/of sterkere leerlingen. Het werken met groepsplannen of deze verbeteren wordt in beide jaren ook door driekwart van de scholen gekozen. Zorg en begeleiding De meest genomen maatregel op het gebied van zorg en begeleiding is in beide schooljaren het expliciet nagaan of individuele leerlingen zich ontwikkelen volgens het opgestelde (ontwikkelings)perspectief (2009/2010: 75 procent, 2010/2011: 78 procent). Daarnaast zet in beide schooljaren ongeveer twee derde van de sboscholen in op het beter nagaan of de verschillende groepen of individuele leerlingen voldoende leerwinst hebben geboekt. Ook zet ruim twee derde van de scholen in 2009/2010 in op het verbeteren van het werken met handelingsplannen. Kwaliteitszorg Op het gebied van kwaliteitszorg neemt in beide jaren ruim driekwart van de sboscholen verbetermaatregelen omtrent het vastleggen van ontwikkelingsperspectieven voor groepen leerlingen (2009/2010: 79 procent, 2010/2011: 78 procent) en het aanstellen van een rekencoördinator met specifieke taken in het kader van rekenverbeteractiviteiten (2009/2010: 79 procent, 2010/2011: 81 procent). Daarnaast zet iets meer dan twee derde van de scholen in op het vastleggen van tussentijdse doelen voor rekenen voor groepen leerlingen. Tevens zet in 2009/2010 ruim twee derde van de scholen in op het maken van trendanalyses van de rekenresultaten. Samengevat Samenvattend is in tabel 3.11 weergegeven welke vijf verbetermaatregelen de sboscholen in beide schooljaren het meest noemen om op het gebied van rekenen de streefdoelen te realiseren.
Pagina 32 van 53
Tabel 3.11 Vijf meest genoemde verbetermaatregelen op het gebied van rekenen (meerdere antwoorden mogelijk), 2010/2011 (n=28) en 2011/2012 (n=32) Schooljaar
Schooljaar
2009/2010
2010/2011
Gaan werken met groepsplannen of dit verbeteren
86%
88%
Vergroten van de vaardigheden van de leraren om
96%
78%
86%
81%
Effectievere benutting van de geplande lestijd
93%
69%
De school heeft een rekencoördinator aangesteld
79%
81%
de instructiebehoeften van de leerlingen te bepalen in relatie tot de leerdoelen Verbeteren van de didactische vaardigheden (competenties) van de leraren op het gebied van rekenonderwijs
die specifieke taken heeft in het kader van de rekenverbeteractiviteiten
Pagina 33 van 53
4
Evaluatie
De taal- en rekenverbetertrajecten zijn na schooljaar 2010/2011 afgelopen. In schooljaar 2010/2011 is aan de sbo-scholen gevraagd om het verbetertraject kort te evalueren. In dit hoofdstuk worden de resultaten weergegeven van zowel de verbetertrajecten taal als rekenen. 4.1
Het verbetertraject Aan de sbo-scholen is gevraagd hoe zinvol het verbetertraject is geweest voor de school. De resultaten worden weergegeven in figuur 4.1. Figuur 4.1 Hoe zinvol het verbetertraject voor de scholen geweest is, taal (n=52) en rekenen (n=32) 100% 90% 80% 47% 70%
56%
60% 50% 40% 30%
50%
37% 20% 10% 0% Taal Zeer zinloos
Rekenen Zinloos
Neutraal
Zinvol
Zeer zinvol
Bijna alle sbo-scholen geven aan dat het verbetertraject (zowel taal als rekenen) (zeer) zinvol is geweest voor de school. Ongeveer de helft van de scholen vindt het zeer zinvol. Van de scholen die deelnemen aan de taalverbetertrajecten vinden drie scholen het taalverbetertraject (zeer) zinloos. Eén sbo-school die deelneemt aan een rekenverbetertraject heeft het rekenverbetertraject als (zeer) zinloos ervaren. Aan de sbo-scholen is ook gevraagd hoe ze het effect inschatten van het verbetertraject op de leerresultaten van de leerlingen (figuur 4.2).
Pagina 34 van 53
Figuur 4.2 Het effect van het verbetertraject op de leerresultaten, taal (n=52) en rekenen (n=32)
100% 90%
6% 23%
80% 70% 60% 50% 40%
91% 77%
30% 20% 10% 0% Taal
Rekenen Neutraal
Positief
Zeer positief
Te zien is dat alle scholen het effect van de verbetertrajecten op de leerresultaten positief inschatten. Geen enkele sbo-school is negatief over het effect van het verbetertraject op de leerresultaten. Eén sbo-school die meedoet aan een rekenverbetertraject is neutraal. Het is opmerkelijk dat van de drie sbo-scholen die het taaltraject als (zeer) zinloos hebben ervaren, geen enkele school aangeeft negatief of neutraal te zijn over het effect op de leerresultaten. 4.2
Leren van elkaar Een van de sporen van de kwaliteitsagenda is ‘het leren van elkaar’. Dit betreft scholing en het leren van en met collega-leraren, schoolleiders en experts. De sboscholen hebben in de vragenlijst aangegeven in hoeverre er sprake was van leren van elkaar tijdens het verbetertraject (figuur 4.3).
Pagina 35 van 53
Figuur 4.3 De mate van leren van en met elkaar tijdens het verbetertraject, taal (n= 52) en rekenen (n=32)
100% 8% 90% 31%
80% 70%
44%
60% 50% 40%
53%
30% 44% 20% 10%
9%
0% Taal Helemaal niet
In geringe mate
Rekenen In redelijke mate
In sterke mate
In zeer sterke mate
Figuur 4.3 laat zien dat bij ongeveer de helft van de sbo-scholen die deelnemen aan een taalverbetertraject in (zeer) sterke mate sprake is geweest van leren van en met elkaar; 44 procent heeft dit in redelijke mate ervaren. Ruim de helft van de scholen die deelnemen aan de rekenverbetertrajecten geeft aan dat het leren van en met elkaar in redelijke mate heeft plaatsgevonden en 34 procent van de scholen dat het in (zeer) sterke mate heeft plaatsgevonden. Enkele sbo-scholen hebben bij deze vraag opgemerkt dat ze in een groep zaten met reguliere scholen, wat het leren van elkaar beperkte.
Pagina 36 van 53
5
Conclusie en discussie
Belangrijke doelen van deze monitor zijn: zicht krijgen op het onderwijs op de scholen die deelnemen aan de verbetertrajecten en de invulling die ze aan de verbetertrajecten hebben gegeven; bepalen of de gestelde streefdoelen in het kader van de verbetertrajecten zijn bereikt; en evaluatie van de verbetertrajecten door de scholen. De gegevens van de schooljaren 2009/2010 en 2010/2011 zijn met elkaar vergeleken. Deze monitor verbetertrajecten speciale scholen voor basisonderwijs richt zich niet op de ontwikkeling van de toetsresultaten. Op dit moment is het lastig om de toetsgegevens van sbo-scholen te monitoren. Een aantal sbo-scholen neemt op verschillende momenten andere toetsen af bij bepaalde leerlingen en soms op een niet volledig gestandaardiseerde wijze. Hierdoor is het lastig om een groepsgemiddelde te bepalen, waarin alle leerlingen zijn meegenomen. Toetsscores kunnen dan nauwelijks vergeleken worden. Echter, steeds meer sbo-scholen nemen bij steeds meer leerlingen landelijk genormeerde toetsen af. Ook de eindtoets wordt verplicht. In de toekomst kunnen de opbrengsten van deze scholen onderling vergeleken worden. In de conclusies hieronder worden de onderzoeksvragen beantwoord. Tevens wordt, op hoofdlijnen, een vergelijking gemaakt met de resultaten uit de monitor verbetertrajecten taal en rekenen van de reguliere basisscholen die deelnemen aan de verbetertrajecten (Inspectie van het Onderwijs, 2012). Het vergelijken van de resultaten van de monitor verbetertrajecten taal en rekenen van de sbo-scholen met die van de reguliere basisscholen is echter niet volledig mogelijk, omdat de sboscholen twee jaar zijn gevolgd en de reguliere basisscholen drie jaar. Ten slotte worden in de discussie enkele aspecten uit de monitor van de sbo-scholen ter discussie gesteld. 5.1
Conclusie
5.1.1
Taal- en rekenonderwijs Ruim de helft (56 procent) van de sbo-scholen die deelnemen aan de taalverbetertrajecten heeft in 2010/2011 een taalbeleidsplan naast het verbeterplan in het kader van de verbetertrajecten (tegenover 48 procent in 2009/2010). Van de reguliere basisscholen heeft eveneens de helft (50 procent) van de scholen in 2010/2011 een taalbeleidsplan. Ook dit percentage is licht gestegen ten opzichte van een jaar eerder (Inspectie van het Onderwijs, 2012). In 2010/2011 geeft ruim driekwart (83 procent) van de sbo-scholen aan de taalresultaten systematisch te analyseren. Ruim twee derde van de sbo-scholen (67 procent) vertaalt deze analyses vervolgens naar concrete plannen om het onderwijs te verbeteren. Vergeleken met 2009/2010 zijn de percentages in 2010/2011 gestegen. De percentages 2010/2011 in de monitor verbetertrajecten reguliere basisscholen laten eenzelfde beeld zien. Deze percentages zijn hoger dan in de voorgaande schooljaren (Inspectie van het Onderwijs, 2012). Ruim een derde (38 procent) van de sbo-scholen die deelnemen aan de rekenverbetertrajecten heeft in 2010/2011 een rekenbeleidsplan, naast het verbeterplan in het kader van de rekenverbetertrajecten (tegenover 32 procent in Pagina 37 van 53
2009/2010). Van de reguliere basisscholen geeft bijna de helft (43 procent) in 2010/2011 aan dat ze een rekenbeleidsplan hebben. Dit percentage is gestegen ten opzichte van een jaar eerder (Inspectie van het Onderwijs, 2012). Bijna driekwart van de sbo-scholen (72 procent) geeft in 2010/2011 aan de rekenresultaten systematisch te analyseren en bijna de helft (42 procent) zegt deze analyses vervolgens te vertalen naar concrete plannen om het onderwijs te verbeteren. De resultaten op deze punten zijn in 2010/2011 ongeveer gelijk aan de resultaten in 2009/2010. Van de reguliere basisscholen geeft in 2010/2011 een hoger percentage (87 procent) van de scholen aan de toetsresultaten systematisch te analyseren. Bijna twee derde van de reguliere scholen (63 procent) geeft aan deze analyses te vertalen naar concrete plannen voor verbetering van het onderwijs. De percentages in 2010/2011 zijn gestegen ten opzichte van de voorgaande jaren (Inspectie van het Onderwijs, 2012). De deelnemende sbo-scholen zijn in 2010/2011 meer tijd gaan inroosteren voor technisch lezen, begrijpend lezen en rekenen dan het voorgaande schooljaar. Ook de reguliere basisscholen roosteren in 2010/2011 meer tijd in voor technisch lezen, begrijpend lezen en rekenen dan de schooljaren ervoor, met name ten opzichte van 2008/2009 (Inspectie van het Onderwijs, 2012). 5.1.2
Invulling verbetertrajecten De meeste sbo-scholen die deelnemen aan de taalverbetertrajecten besteden aandacht aan het verbeteren van het aanvankelijk en voortgezet technisch lezen, begrijpend lezen en/of woordenschat. Daarentegen richten relatief weinig scholen zich bijvoorbeeld op het verbeteren van het schrijven van teksten en de mondelinge communicatie. De reguliere basisscholen die deelnemen aan de taalverbetertrajecten kiezen voor het verbeteren van ongeveer dezelfde domeinen (Inspectie van het Onderwijs, 2012). De sbo-scholen die deelnemen aan de rekenverbetertrajecten richten zich voornamelijk op het algemene rekenonderwijs in groep 3 tot en met 8; en dan meer specifiek op het automatiseren/oefenen. Aan dit rekendomein besteden veel reguliere basisscholen ook aandacht (Inspectie van het Onderwijs, 2012). De meeste sbo-scholen die deelnemen aan de taalverbetertrajecten kiezen in 2009/2010 en 2010/2011 voor de volgende verbetermaatregelen: het invoeren van een nieuwe methode, het verbeteren van de didactische vaardigheden (competenties) van de leraren, het (verbeteren van) het werken met groepsplannen en ontwikkelingsperspectieven en een effectievere benutting van de geplande lestijd. De verbetermaatregelen die sbo-scholen die deelnemen aan de rekenverbetertrajecten in beide jaren het meeste kiezen, komen redelijk overeen met de hierboven genoemde maatregelen: het werken met groepsplannen, het vergroten van de didactische vaardigheden (competenties) van de leraren op het gebied van rekenonderwijs en om de instructiebehoeften van de leerlingen te bepalen in relatie tot leerdoelen, effectievere benutting van de geplande lestijd en de aanstelling van een rekencoördinator.
5.1.3
Streefdoelen In schooljaar 2010/2011 geeft het grootste deel van de sbo-scholen die deelnemen aan de taalverbetertrajecten aan dat ze de streefdoelen geheel of deels hebben Pagina 38 van 53
bereikt. Hiervan hebben de meeste scholen de streefdoelen deels bereikt. In schooljaar 2010/2011 hebben meer sbo-scholen de streefdoelen geheel bereikt dan in schooljaar 2009/2010. Ook geven scholen in schooljaar 2010/2011 vaker dan in schooljaar 2009/2010 aan dat ze vaststellen of de streefdoelen bereikt zijn. De resultaten die naar voren komen in de monitor verbetertrajecten van de reguliere basisscholen laten dit beeld ook zien. De meeste sbo-scholen die deelnemen aan de rekenverbetertrajecten geven in 2010/2011 aan dat de streefdoelen deels bereikt zijn. Dit aantal is toegenomen ten opzichte van schooljaar 2009/2010. In beide schooljaren zijn er relatief weinig scholen die aangeven dat de streefdoelen geheel bereikt zijn. In schooljaar 2009/2010 geven de meeste sbo-scholen aan dat ze niet hebben vastgesteld of de gestelde streefdoelen bereikt zijn. De meerderheid van de reguliere basisscholen die deelnemen aan de rekenverbetertrajecten geeft in 2010/2011 aan dat de streefdoelen deels of helemaal zijn bereikt. Van deze scholen hebben de meeste scholen de streefdoelen deels bereikt. Ten opzichte van 2009/2010 zijn er in 2010/2011 bij de meeste domeinen meer scholen die aangeven dat de streefdoelen zijn bereikt. Er zijn ook scholen die streefdoelen hebben opgesteld, maar niet hebben vastgesteld of deze zijn bereikt. Ten opzichte van 20009/2010 is dit aantal afgenomen. 5.1.4
Waardering De meeste scholen hebben de verbetertrajecten als zinvol tot zeer zinvol ervaren en vinden dat de verbetertrajecten een positief effect op de leerprestaties hebben gehad. Ongeveer de helft van de scholen geeft aan dat ze in (zeer) sterke mate van en met elkaar hebben geleerd (een van de sporen van de kwaliteitsagenda). De reguliere basisscholen waarderen de verbetertrajecten op een ongeveer vergelijkbare wijze.
5.2
Discussie
5.2.1
Taal- en rekenonderwijs In de evaluatie hebben de sbo-scholen zelf een beeld gegeven van hun taal- en rekenonderwijs. Zo geven scholen aan dat de ingeroosterde tijd voor technisch lezen, begrijpend lezen en rekenen is toegenomen. Of sbo-scholen die deelnemen aan de verbetertrajecten op de genoemde gebieden nu ook relatief meer tijd inroosteren dan andere sbo-scholen, is op basis van deze gegevens niet te zeggen. Hiervoor is een vergelijking nodig van de resultaten met een controlegroep van vergelijkbare scholen. Het percentage dat de toetsresultaten analyseert en vertaalt naar concrete plannen voor verbetering van het onderwijs is in 2010/2011 bij de reguliere scholen die deelnemen aan de rekenverbetertrajecten wat hoger dan bij de sbo-scholen. Tevens is bij de sbo-scholen die deelnemen aan de rekenverbetertrajecten het percentage scholen dat de toetsgegevens analyseert en de analyses vertaalt naar concrete plannen, in 2010/2011 niet toegenomen ten opzichte van 2009/2010 (Inspectie van het Onderwijs, 2012). Hierbij kan een rol spelen dat niet alle sbo-scholen altijd bij alle leerlingen volledige toetsen afnemen. Een aantal sbo-scholen neemt op verschillende momenten andere toetsen af bij bepaalde leerlingen en soms op een niet volledig gestandaardiseerde wijze. Het ontbreken van deze toetsen/toetsresultaten geeft deze sbo-scholen Pagina 39 van 53
wellicht minder houvast bij het analyseren van de resultaten en het vertalen naar verbeterplannen. 5.2.2
Invulling verbetertrajecten Sbo-scholen richten zich, net als reguliere basisscholen, op de basale vaardigheden. Zo besteden de meeste sbo-scholen die deelnemen aan de taalverbetertrajecten aandacht aan technisch lezen, begrijpend lezen en/of woordenschat. Daarentegen richten relatief weinig scholen zich op het verbeteren van bijvoorbeeld het schrijven van teksten en de mondelinge communicatie. Een verklaring voor het feit dat sbo-scholen zich voornamelijk richten op technisch lezen, begrijpend lezen en woordenschat, kan zijn dat dit belangrijke vaardigheden zijn om een goede aansluiting te krijgen op het voortgezet onderwijs. Een andere optie is dat dit te maken heeft met de beschikbaarheid van toetsen. Er zijn voor zover bekend geen landelijk genormeerde toetsinstrumenten waarmee de weinig gekozen domeinen van taal getoetst worden. Hierdoor is het lastiger om gewenste streefdoelen op deze gebieden te formuleren (zie ook Inspectie van het Onderwijs, 2012).
5.2.3
Streefdoelen Het aantal scholen dat zelf aangeeft niet te evalueren of gestelde streefdoelen zijn bereikt, is met name in 2009/2010 relatief groot. Dit zet vraagtekens bij de planmatigheid van de schoolontwikkeling van deze scholen. Het is de vraag of deze scholen eerst een totaalanalyse van het huidige reken- (of taal)onderwijs maken om op basis daarvan gerichte verbeteronderwerpen te kiezen, en of ze hier vooraf evaluatiemiddelen voor bepalen. Binnen het sbo wordt het stellen van opbrengstdoelen vaak als lastig ervaren. Door de grote verschillen tussen leerlingen en tussen sbo-scholen zijn er geen ‘ijkpunten’. Gemiddelde groepsscores zeggen niet altijd veel. Scholen zijn nog zoekende hoe ze eigen doelen/normen kunnen formuleren. Ontwikkelingsperspectieven per vakgebied per bouw (bijvoorbeeld: 80 procent van de leerlingen in de onderbouw haalt zijn ontwikkelingsperspectief voor technisch lezen) geven hiervoor nieuwe mogelijkheden. In dit licht is het een belangrijke observatie uit de monitor dat een groot deel van de sbo-scholen zelf aangeeft actief bezig te zijn met het vastleggen van en werken met ontwikkelingsperspectieven. Door het werken met ontwikkelingsperspectieven kan het onderwijs meer plannend en doelgericht worden (zie ook Inspectie van het Onderwijs, 2011). Nog niet alle scholen hebben de gestelde streefdoelen behaald. Net als de reguliere basisscholen geven sbo-scholen in 2010/2011 vaker aan dat de streefdoelen deels behaald zijn dan dat ze geheel behaald zijn. Dit is vooral het geval bij de sboscholen die deelnemen aan de rekenverbetertrajecten. Een mogelijke oorzaak hiervan is dat relatief veel sbo-scholen die deelnemen aan een rekenverbetertraject in 2009/2010 niet hebben vastgesteld of de doelen bereikt zijn. Hierdoor hebben ze tijdens het verbetertraject wellicht minder zicht op hun vorderingen. Een andere optie is dat sbo-scholen die deelnemen aan het rekenverbetertraject gemiddeld voor meer domeinen streefdoelen gesteld hebben dan de sbo-scholen die deelnemen aan het taalverbetertraject. Wellicht was het voor de scholen die deelnemen aan de rekenverbetertrajecten hierdoor niet haalbaar om op alle domeinen alle doelen te bereiken, of was de aandacht te veel over verschillende domeinen verspreid.
Pagina 40 van 53
5.2.4
Waardering De meeste scholen hebben de verbetertrajecten als zinvol tot zeer zinvol ervaren en vinden dat de verbetertrajecten een positief effect op de leerprestaties hebben. Al met al lijkt het er, op basis van wat de scholen in de monitor aangeven, op dat sboscholen in het kader van de verbetertrajecten op het gebied van hun schoolbeleid vorderingen maken, via een werkwijze die ze positief hebben gewaardeerd. Het is echter niet bekend hoe de verbetertrajecten hun uitwerking hebben op de leerprestaties. Hiervoor is monitoren op basis van concrete toetsgegevens belangrijk.
Pagina 41 van 53
LITERATUUR
Inspectie van het onderwijs. (2011). De staat van het onderwijs. Onderwijsverslag 2009/2010. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs. Inspectie van het Onderwijs. (2012). Monitor verbetertrajecten taal en rekenen 2008/2009, 2009/2010 en 2010/2011. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.
Pagina 42 van 53
Bijlage
I
Achtergrondkenmerken B1.1 Deelnemers naar provincie, taal (n=55), rekenen (n=31) en totaal (n=86) en het landelijke beeld (n=305) Taal
Rekenen
Totaal
Landelijk beeld
n
%
n
%
n
%
Groningen
2
4%
1
3%
3
3%
3%
Friesland
1
2%
3
10%
4
5%
4%
Drenthe
2
4%
1
3%
3
3%
3%
Overijssel
9
16%
3
10%
12
14%
8%
Flevoland
1
2%
1
1%
3%
Gelderland
8
15%
2
6%
10
12%
12%
Utrecht
3
5%
1
3%
4
5%
7%
Noord-Holland
9
16%
1
3%
10
12%
17%
Zuid-Holland
8
15%
11
34%
19
21%
24%
Zeeland
1
2%
3
10%
4
5%
2%
Noord-Brabant
7
12%
3
10%
10
12%
12%
Limburg Totaal
4
7%
2
6%
6
7%
6%
55
100%
31
100%
86
100%
100%
B1.2 Deelnemers naar stedelijkheid, taal (n=55), rekenen (n=33) en totaal (n=88) en het landelijke beeld (n=305) Taal
Rekenen
Totaal
Landelijk beeld
n
%
n
%
n
%
3
5%
3
9%
6
7%
13%
G32
21
38%
11
33%
32
36%
25%
Overig
31
57%
19
58%
50
57%
62%
Totaal
55
100%
33
100%
88
100%
100%
G4
B1.3 Deelnemers naar schoolgrootte, taal (n=51), rekenen (n=32) en totaal (n=83) en het landelijke beeld (n=305) Taal
Rekenen
Totaal
Landelijk beeld
n
%
n
%
n
%
0 tot 100
13
25%
4
13%
17
20%
31%
100 tot 150
23
46%
10
31%
33
40%
34%
>150
15
29%
18
56%
33
40%
35%
Totaal
51
100%
32
100%
83
100%
100%
Pagina 43 van 53
B1.4 Deelnemers naar denominatie, taal (n=55), rekenen (n=33) en totaal (n=88) en het landelijke beeld (n=305) Taal
Rekenen
Totaal
Landelijk beeld
n
%
Openbaar
14
25%
Rooms-katholiek
21
38%
7
21%
28
32%
30%
Protestants-
11
20%
11
32%
22
25%
24%
7
13%
6
18%
13
15%
2
4%
2
2%
55
100%
n
%
n
%
7
21%
21
24%
27%
christelijk Overig bijzonder Algemeen
19%
bijzonder Gereformeerd Vrijgemaakt Onbekend Totaal
2
6%
2
2%
33
100%
88
100%
100%
Pagina 44 van 53
Bijlage
II
Taalverbetertrajecten B2.1 Verbetermaatregelen taal met betrekking tot leerstofaanbod (meerdere antwoorden mogelijk), 2009/2010 (n=52) en 2010/2011 (n=52) Schooljaar
Schooljaar
2009/2010
2010/2011
n
%
n
%
Nieuw(e) programma/ methode invoeren
48
92%
48
92%
Invoeren van aanvullend materiaal om te
33
63%
31
60%
40
77%
37
71%
24
46%
24
46%
22
42%
20
38%
29
56%
30
58%
37
71%
39
75%
36
69%
40
77%
oefenen/automatiseren of voor leerlingen met een taal/leesachterstand (bijvoorbeeld ICT) Effectiever gebruik maken van de op de school aanwezige methoden en bijbehorende materialen Opstellen van een planmatig en systematisch aanbod in de groepen 1 en 2 gericht op de tussendoelen beginnende geletterdheid, mondelinge communicatie en woordenschat De totale mix van leermiddelen (ook buiten de reguliere methode) afstemmen op de door de school geformuleerde doelen voor taal en lezen Beleid rondom eigen leerlijnen taal/lezen van leerlingen vast leggen Leerstofaanbod is plannend; de leraren werken aan de hand van leerdoelen voor (subgroepen) Werken met ontwikkelingsperspectieven en daarop afgestemd aanbod bij individuele leerlijnen taal/lezen
B2.2 Verbetermaatregelen taal met betrekking tot leertijd (meerdere antwoorden mogelijk), 2009/2010 (n=52) en 2010/2011 (n=52) Schooljaar
Schooljaar
2009/2010
2010/2011
n
%
n
%
33
63%
37
71%
14
27%
9
17%
27
52%
32
62%
Effectievere benutting van de geplande lestijd
42
81%
39
75%
Inplannen van structurele tijd voor oefenen/automatiseren
26
50%
32
62%
De onderwijstijd voor het taal- en/of leesonderdeel schoolbreed uitbreiden (meer tijd in het rooster) De onderwijstijd voor het taal- en/of leesonderdeel voor enkele leerjaren (groepen) uitbreiden De onderwijstijd voor het taal- en/of leesonderdeel met name voor leerlingen met een taal- en/of leesachterstand uitbreiden
Pagina 45 van 53
B2.3 Verbetermaatregelen taal met betrekking tot didactisch handelen (meerdere antwoorden mogelijk), 2009/2010 (n=52) en 2010/2011 (n=52) Schooljaar
Schooljaar
2009/2010
2010/2011
n
%
n
%
47
90%
45
87%
Verbeteren van het klassenmanagement van de leraren
32
62%
33
63%
Vergroten van de kennis van de leraren op specifieke
39
75%
40
77%
27
52%
24
46%
35
67%
37
71%
Verbeteren van de didactische vaardigheden (competenties) van de leraren op het gebied van het taalen/of leesonderwijs
vakgebieden, zoals woordenschat, beginnende geletterdheid en begrijpend lezen Vergroten van de vaardigheden van de leraren om leerdoelen te formuleren Vergroten van de vaardigheden van de leraren om de instructiebehoeften van de leerlingen te bepalen in relatie tot de leerdoelen B2.4 Verbetermaatregelen taal met betrekking tot differentiatie (meerdere antwoorden mogelijk), 2009/2010 (n=52) en 2010/2011 (n=52) Schooljaar
Schooljaar
2009/2010
2010/2011
n
%
n
%
41
79%
42
81%
38
73%
37
71%
23
44%
31
60%
26
50%
32
62%
Gaan werken met groepsplannen of dit verbeteren
43
83%
47
90%
Veranderen van het organisatiemodel (niveaugroepen,
27
52%
24
46%
Effectiever omgaan met verschillen: afstemming van de instructie en verwerking op de onderwijsbehoeften van de zwakkere en/of sterkere leerlingen (vb. voor-/verlengde/verkorte instructie) Effectiever omgaan met verschillen: afstemming van het aanbod op de onderwijsbehoeften van de zwakkere en/ of sterkere leerlingen Vergroten van de vaardigheden van de leraren om de methodegebonden toetsen te analyseren en de uitkomsten te benutten in het didactisch handelen Vergroten van de vaardigheden van de leraren om de toetsresultaten uit het leerlingvolgsysteem te analyseren en de uitkomsten te benutten in het didactisch handelen
streaming, stamgroepen) om beter tegemoet te komen aan verschillen tussen leerlingen
Pagina 46 van 53
B2.5 Verbetermaatregelen taal met betrekking tot zorg en begeleiding (meerdere antwoorden mogelijk), 2009/2010 (n=52) en 2010/2011 (n=52)
Beter onderscheid maken tussen het voorkomen van
Schooljaar
Schooljaar
2009/2010
2010/2011
n
%
n
%
21
40%
23
44%
34
65%
24
46%
43
83%
38
73%
29
56%
30
58%
33
63%
42
81%
41
79%
44
85%
31
60%
30
58%
21
40%
18
32%
24
46%
33
63%
leerachterstand (preventie) en remediëring, en aandacht besteden aan de consequenties daarvan voor de leraren Een landelijk genormeerde toets invoeren voor lezen en/of taal (of een nieuwe editie ervan) Beter nagaan of de verschillende groepen voldoende leerwinst hebben geboekt Bij het analyseren van de landelijk genormeerde toetsresultaten en/of methodegebonden toetsen nadrukkelijker aandacht besteden aan de consequenties voor de aanpak van de groep als geheel Expliciet nagaan of individuele leerlingen voldoende leerwinst hebben geboekt aan de hand van het individueel handelingsplan (IHP) of groepsplan Expliciet nagaan of individuele leerlingen zich ontwikkelen volgens het opgestelde (ontwikkelings)perspectief Bij het analyseren van de landelijk genormeerde toetsresultaten en/of methodegebonden toetsen nadrukkelijker aandacht besteden aan de consequenties voor de aanpak van individuele leerlingen Beter leren analyseren van achtergronden van lees en/of taalproblemen bij individuele leerlingen Verbeteren van het werken met handelingsplannen: scherper leren formuleren van handelingsplannen (concrete doelen, uitgewerkte aanpak) en/of het beter evalueren ervan
Pagina 47 van 53
B2.6 Verbetermaatregelen taal met betrekking tot kwaliteitszorg (meerdere antwoorden mogelijk), 2009/2010 (n=52) en 2010/2011 (n=52) Schooljaar
Schooljaar
2009/2010
2010/2011
n
%
n
%
27
52%
32
62%
30
58%
29
56%
31
60%
39
75%
Trendanalyses maken van de taal en/of leesresultaten
34
65%
33
63%
(Trend-)analyses bespreken in het team
29
56%
31
60%
De (trend-)analyses gericht benutten om mogelijke
32
62%
27
52%
32
62%
34
65%
Vastleggen van ontwikkelingsperspectieven voor groepen leerlingen (met vergelijkbaar uitstroomperspectief) Vastleggen van tussentijdse doelen taal en/of lezen voor groepen leerlingen (met vergelijkbaar uitstroomperspectief) In het team periodiek de resultaten bespreken van de toetsen uit het leerlingvolgsysteem in relatie tot de geformuleerde streefdoelen
tekortkomingen op te sporen op schoolniveau en/ of groepsniveau De school heeft een taalcoördinator aangesteld die specifieke taken heeft in het kader van de taal−leesverbeteractiviteiten
Pagina 48 van 53
Bijlage
III
Rekenverbetertrajecten B3.1 Verbetermaatregelen rekenen met betrekking tot leerstofaanbod (meerdere antwoorden mogelijk), 2009/2010 (n=28) en 2010/2011 (n=32) Schooljaar
Schooljaar
2009/2010
2010/2011
n
%
n
%
8
29%
14
44%
Leerstofaanbod: Implementeren speciaal rekenen
12
43%
10
31%
Invoeren van aanvullend materiaal om te
18
64%
21
66%
22
79%
22
69%
9
32%
6
19%
18
64%
22
69%
16
57%
24
75%
20
71%
27
84%
Nieuw programma/ methode invoeren
oefenen/automatiseren en/of voor zwakke rekenaars (vb. ICT) Effectiever gebruik maken van de op de school aanwezige methoden en bijbehorende materialen Opstellen van een planmatig en systematisch aanbod in de groepen 1 en 2 gericht op de tussendoelen beginnende gecijferdheid De totale mix van leermiddelen (ook buiten de reguliere methode) afstemmen op door de school geformuleerde doelen voor rekenen Beleid rondom eigen leerlijnen rekenen van leerlingen vast leggen Leerstofaanbod is plannend; de leraren werken aan de hand van leerdoelen voor (sub) groepen Invoeren van compacten voor zwakke rekenaars Werken met ontwikkelingsperspectieven en daarop
8
29%
8
25%
21
75%
22
69%
afgestemd aanbod bij individuele leerlijnen rekenenwiskunde B3.2 Verbetermaatregelen rekenen met betrekking tot onderwijstijd (meerdere antwoorden mogelijk), 2009/2010 (n=28) en 2010/2011 (n=32)
De onderwijstijd voor rekenen schoolbreed uitbreiden
Schooljaar
Schooljaar
2009/2010
2010/2011
n
n
%
%
12
43%
16
50%
3
11%
4
13%
8
29%
6
19%
Effectievere benutting van de geplande lestijd
26
93%
22
69%
Inplannen van structurele tijd voor oefenen/automatiseren
17
61%
23
72%
(meer tijd in het rooster) De onderwijstijd voor rekenen voor enkele leerjaren (groepen) uitbreiden De onderwijstijd voor rekenen met name voor leerlingen met een rekenachterstand uitbreiden
Pagina 49 van 53
B3.3 Verbetermaatregelen rekenen met betrekking tot didactisch handelen (meerdere antwoorden mogelijk), 2009/2010 (n=28) en 2010/2011 (n=32) Schooljaar
Schooljaar
2009/2010
2010/2011
n
%
n
%
24
86%
26
81%
Verbeteren van het klassenmanagement van de leraren
22
79%
25
78%
Vergroten van de kennis van de leraren op specifieke
18
64%
18
56%
18
64%
20
63%
27
96%
25
78%
Verbeteren van de didactische vaardigheden (competenties) van de leraren op het gebied van rekenonderwijs
vakgebieden, zoals beginnende gecijferdheid, getalbegrip, automatiseren, meten tijd en geld en voortgezet rekenen Vergroten van de vaardigheden van de leraren om leerdoelen te formuleren Vergroten van de vaardigheden van de leraren om de instructiebehoeften van de leerlingen te bepalen in relatie tot de leerdoelen B3.4 Verbetermaatregelen rekenen met betrekking tot differentiatie (meerdere antwoorden mogelijk), 2009/2010 (n=28) en 2010/2011 (n=32) Schooljaar
Schooljaar
2009/2010
2010/2011
n
%
n
%
21
75%
26
81%
22
79%
25
78%
12
43%
10
31%
15
54%
18
56%
Gaan werken met groepsplannen of dit verbeteren
24
86%
28
88%
Veranderen van het organisatiemodel (niveaugroepen,
12
43%
15
47%
Effectiever omgaan met verschillen: afstemming van de instructie en verwerking op de onderwijsbehoeften van de zwakkere en/of sterkere leerlingen (vb. voor-/verlengde/verkorte instructie) Effectiever omgaan met verschillen: afstemming van het aanbod op de onderwijsbehoeften van de zwakkere en/ of sterkere leerlingen Vergroten van de vaardigheden van de leraren om de methodegebonden toetsen te analyseren en de uitkomsten te benutten in het didactisch handelen Vergroten van de vaardigheden van de leraren om de toetsresultaten uit het leerlingvolgsysteem te analyseren en de uitkomsten te benutten in het didactisch handelen
streaming, stamgroepen) om beter tegemoet te komen aan verschillen tussen leerlingen
Pagina 50 van 53
B3.5 Verbetermaatregelen rekenen met betrekking tot zorg en begeleiding (meerdere antwoorden mogelijk), 2009/2010 (n=28) en 2010/2011 (n=32)
Beter onderscheid maken tussen het voorkomen van
Schooljaar
Schooljaar
2009/2010
2010/2011
n
%
n
11
39%
11
% 34%
11
39%
12
38%
19
68%
21
66%
10
36%
13
41%
18
64%
22
69%
21
75%
25
78%
12
43%
11
34%
11
39%
13
41%
19
68%
16
50%
leerachterstand (preventie) en remediëring, en aandacht besteden aan de consequenties daarvan voor de leraren Een landelijk genormeerde toets invoeren voor rekenen (of een nieuwe editie ervan) Beter nagaan of de verschillende groepen voldoende leerwinst hebben geboekt Bij het analyseren van de landelijk genormeerde toetsresultaten en/of methodegebonden toetsen nadrukkelijker aandacht besteden aan de consequenties voor de aanpak van de groep als geheel Expliciet nagaan of individuele leerlingen voldoende leerwinst hebben geboekt aan de hand van het individueel handelingsplan (IHP) of het groepsplan Expliciet nagaan of individuele leerlingen zich ontwikkelen volgens het opgestelde (ontwikkelings)perspectief Bij het analyseren van de landelijk genormeerde toetsresultaten en/of methodegebonden toetsen meer aandacht besteden aan de consequenties voor de aanpak van individuele leerlingen Beter leren analyseren van achtergronden van rekenproblemen bij individuele leerlingen (o.a. via diagnostisch gesprek) Verbeteren van het werken met handelingsplannen: scherper leren formuleren van handelingsplannen (concrete doelen, uitgewerkte aanpak) en het beter evalueren ervan
Pagina 51 van 53
B3.6 Verbetermaatregelen rekenen met betrekking tot kwaliteitszorg, 2009/2010 (n=28) en 2010/2011 (n = 32) Schooljaar
Schooljaar
2009/2010
2010/2011
n
%
n
22
79%
25
% 78%
20
71%
22
69%
12
43%
18
56%
Trendanalyses maken van de rekenresultaten
20
71%
17
53%
(Trend-)analyses bespreken in het team
12
43%
16
50%
De (trend-)analyses gericht benutten om mogelijke
15
54%
12
38%
22
79%
26
81%
Vastleggen van ontwikkelingsperspectieven voor groepen leerlingen (met vergelijkbaar uitstroomperspectief) Vastleggen van tussentijdse doelen voor rekenen voor groepen leerlingen (met vergelijkbaar uitstroomperspectief) In het team periodiek de resultaten bespreken van de toetsen uit het leerlingvolgsysteem in relatie tot de geformuleerde streefdoelen
tekortkomingen op te sporen op schoolniveau en/ of groepsniveau De school heeft een rekencoördinator aangesteld die specifieke taken heeft in het kader van de rekenverbeteractiviteiten
Pagina 52 van 53
Colofon
Publicatie Inspectie van het Onderwijs Postbus 2730 | 3500 GS Utrecht www.onderwijsinspectie.nl Uitgave 2012-14 | gratis ISBN: 978-90-8503-287-8 Publicatienummer: 22DW2012G018 Deze publicatie is te downloaden van www.onderwijsinspectie.nl
© Inspectie van het Onderwijs | april 2012
Pagina 53 van 53