Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs Boerderijschool en Boerderijatelier
Evelyne Schreurs Sophie Sliepen Ronald Heusschen
“Het is op de boerderij veel leuker dan op school. Je ontdekt hier dingen die je nog niet weet. Ik zou nog wel willen leren hoe een kalfje geboren wordt” leerling SBO
Colofon © 2011 Copyright Stichting Boerderijschool Dit is een uitgave van Stichting Boerderijschool in opdracht van de Taskforce Multifunctionele Landbouw. De foto’s zijn van boerderijscholen en niet allemaal van leerlingen van het SBO. Auteurs Evelyne Schreurs, Sophie Sliepen & Ronald Heusschen Vormgeving Marijke Maarleveld, ViaMare grafisch ontwerp, Zutphen
Deze publicatie is te downloaden op www.boerderijschool.nl en op www.multifunctionelelandbouw.nl
Inhoud Voorwoord 4 1
Verkenning van boerderijeducatie voor Speciaal Basisonderwijs 5 1.1 Diversiteit boerderijeducatie 5 1.2 Speciaal BasisOnderwijs (SBO) 5 1.3 Boerderijeducatie en SBO 6
2 Boerderijatelier en Boerderijschool: twee praktijkvoorbeelden 8 2.1 Boerderijatelier SBO Petraschool Zaandam 8 2.2 Boerderijschool SBO de Bolster Wychen 9 3 Succesfactoren en risico’s bij boerderijeducatie voor SBO scholen 11 3.1 Succesfactoren 11 3.2 Risico’s 12 4
Tips en tricks voor agrariërs en leerkrachten 14 4.1 Het ontvangen van scholen 14 4.2 Het ontvangen van SBO scholen 14 4.3 Aanvullende deskundigheidsbevordering 16
5 Financiering boerderijeducatie voor SBO 18 5.1 Ontwikkelingen en praktijkvoorbeelden 18 6 Marketing: klantvinding en klantbinding 20 7 Regelgeving en wettelijke eisen 21 7.1 Arbowet 21 7.2 Aansprakelijkheid 21 8
Checklist voorbereiding en uitvoering intensieve boerderijeducatie voor SBO 22 8.1 Voorbereiding van intensieve boerderijeducatie 22 8.2 Planning en organisatie van intensieve boerderijeducatie 23 8.3 Kennismaking en onderlinge afspraken 24 8.4 Evaluatie en doorstart 24
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7 Bijlage 8 Bijlage 9
SBO Oosteres in Almelo: een inspirerend voorbeeld 25 Voorkomen van ongelukken 26 Voorbeeld Boerderijafspraken 26 Voorbeeld Dagplanning 27 Voorbeeld Instructie 28 Evaluatieformulier Boer(in) 29 Evaluatieformulier Leerkracht of begeleider 30 Meer informatie is te vinden… 31 Experts 32
Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs
3
terug naar inhoudspagina
Voorwoord De beschrijving van boerderijeducatie als product-marktcombinatie voor het speciaal basisonderwijs gebeurt in opdracht van de Taskforce Multifunctionele Landbouw. Deze taskforce is in 2007 door de minister van LNV ingezet om obstakels voor de ontwikkeling van verbrede landbouw weg te nemen en om kansrijke initiatieven tot bloei te laten komen. Deze projecten worden getypeerd als kraamkamerprojecten. Binnen dit kraamkamerproject wordt specifiek voor het speciaal basisonderwijs een product markt combinatie boerderijeducatie uitgewerkt, om ook voor deze doelgroep een duurzame verbinding tussen school en boerderij mogelijk te maken. Er zijn drie scholen uit het speciaal basisonderwijs (Arnhem, Wijchen en Zutphen) met een Boerderijschool. Bij de Boerderijschool gaan leerlingen tussen 15-20 dagdelen leren en werken op een nabijgelegen boerderij. Stichting Boerderijschool heeft ervaren dat het opzetten van een Boerderijschool voor klassen uit het speciaal basisonderwijs nieuwe vragen met zich meebrengt. Deze vragen hebben betrekking op thema’s als groepsgrootte en -samenstelling, structureren van aanbod en de verbinding met het leerplan van de school.
Twee scholen voor speciaal basisonderwijs in Zaanstad werken al enkele jaren met groenateliers, waarbij leerlingen gedurende vijf weken een dagdeel per week naar een boerderij in Westzaan gaan. Ook de ervaringen van deze SBO scholen en boerderij worden in dit kraamkamertraject meegenomen. Het boerderijatelier als semi intensieve vorm van boerderijeducatie voor speciaal basisonderwijs maakt deel uit van deze product marktcombinatie. Ik heb dit kraamkamertraject samen met Sophie Sliepen (Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg en Natuur als leerschool) en Ronald Heusschen (consulent Boerderijschool en trainer/coach) uitgevoerd. Ik wil hen hartelijk danken voor hun betrokkenheid, deskundigheid en bijdrage aan dit boekje. Verder wil ik ook alle agrariërs, leerkrachten en deskundigen bedanken die een bijdrage hebben geleverd aan dit product.
Evelyne Schreurs Projectleider stichting Boerderijschool Zutphen, december 2011 Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs
4
terug naar inhoudspagina
1 Verkenning van boerderijeducatie voor Speciaal Basisonderwijs 1.1 Diversiteit boerderijeducatie Boerderijeducatie is het bieden van leer-, educatie- en opleidingsprogramma’s voor leerlingen op de boerderij. Er zijn in Nederland verschillende vormen van boerderijeducatie.
Boerderijeducatie
Het betreft de volgende vormen: Extensief
Eenmalig bezoek en rondleiding op een boerderij (voorbeeld “Boerenwijs” en “Klasseboeren”)
Semi extensief
Meerdere bezoeken en rondleidingen gedurende 3 jaren (voorbeeld “BoerenWijs”)
Semi intensief
Frequent bezoek en meewerken op een boerderij gedurende vijf weken (voorbeeld “Boerderijatelier”)
Semi intensief
Verblijf en meewerken op een boerderij gedurende één week (voorbeeld “Boerderijweek”)
Intensief
Frequent bezoek en meewerken op een boerderij gedurende één jaar (voorbeeld “Boerderijschool” tussen 15-20 dagdelen) School op een boerderij (voorbeeld “SBO Oosteres in Almelo”) Figuur 1. Verschillende vormen van boerderijeducatie
1.2 Speciaal Basisonderwijs (SBO) Eén op de zesendertig kinderen redt het niet op de gewone basisschool. Ze hebben leer-, gedrags- en/of opvoedingsproblemen. Hiervoor is er het speciaal basisonderwijs (SBO). SBO biedt passend onderwijs aan kinderen die zich op de gewone basisschool niet op hun best ontwikkelen. ADHD, dyslexie, dyscalculie, lichte vormen van autisme, hoogbegaafdheid of een chronische ziekte. Op een SBO school zitten dus kinderen: • Waar een basisschool geen •D ie na de SBO school naar alle waarschijnlijkheid goed aanbod voor heeft. Ze naar een vorm van beroepsonderwijs gaan kunnen deze kinderen niet de (praktijkonderwijs of in kleine klassen van het VMBO aandacht en aanpak bieden - Leerweg Ondersteunend Onderwijs). die ze nodig hebben. Deze • Waarvan de problemen niet zo ernstig zijn, dat kinderen hebben problemen ze naar een andere vorm van speciaal onderwijs met leren of problemen met moeten. hun gedrag. SBO scholen hebben expertise op het vlak van leer-, gedrags- en opvoedingsvragen. De leerkrachten en gespecialiseerde deskundigen kunnen de leerlingen adequaat begeleiden en leren omgaan met hun ontwikkelvragen. Gekeken wordt naar wat het kind nodig heeft en elk kind krijgt die vorm van onderwijs die het beste bij zijn of haar talenten en ontwikkelingsvragen past. Elke leerling gedijt bij structuur en dat geldt bij uitstek voor de SBO-leerling. Structuur is dan ook dé stevige basis van iedere SBO-school. Structuur wordt bijvoorbeeld geboden door een vaste dagindeling en vaste regels in het lokaal, maar ook door zoveel mogelijk prikkels te vermijden waar Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs
5
terug naar inhoudspagina
de leerlingen last van kunnen hebben. Om die reden wordt gewerkt met kleine groepen van gemiddeld 15 leerlingen Scholen voor speciaal basisonderwijs bieden dezelfde leerstof aan als een basisschool, maar dan aanpast aan de mogelijkheden van het kind. SBO scholen en reguliere basisscholen hebben dezelfde kerndoelen. Een leerling op een SBO krijgt eventueel meer tijd om het kerndoel te bereiken. Vaak hebben leerlingen van SBO eerst op een andere school gezeten en is het zelfvertrouwen van de kinderen geschaad doordat het daar niet heeft kunnen bereiken wat er werd verwacht.
1.3
Boerderijeducatie en SBO
Boerderij en school zijn beiden organisaties waar veel te leren valt. Ook al richt de boer zich op het verzorgen van de gewassen en de dieren en richt de leerkracht zich op zorg voor kinderen, toch hebben beiden iets heel belangrijks gemeenschappelijk, namelijk zorg voor het leven. Het is voor de opvoeding van kinderen heel belangrijk dat zij zorg voor het leven ervaren en oefenen.
Op school gaat dat wat lastig omdat de oefenmogelijkheden beperkt zijn. Bovendien leren de meeste kinderen die het speciaal onderwijs beter en makkelijker via ervaringen dan via gewone kennisoverdracht. De boerderij is daarom een welkome aanvulling waar ‘in het echt’ geoefend kan worden. Bij intensieve boerderijeducatie kan dat zeker, omdat de kinderen regelmatig terugkomen op de boerderij en vertrouwd raken met de mensen, dieren, gewassen en seizoenen. Om die band te laten ontstaan is het nodig dat kinderen minimaal 5 keer – en liefst nog veel vaker – naar de boerderij gaan. De extensieve vormen van boerderijeducatie lijken minder geschikt voor het SBO. Met name omdat de meeste kinderen behoefte hebben aan duidelijkheid en structuur. Een eenmalig bedrijfsbezoek kan juist (te) veel indrukken in een nieuwe situatie betekenen, waarmee deze kinderen lastig om kunnen gaan. Vanuit onderzoek bij zorgboerderijen ( Katcher. A. & S. Teumer (2006), Termaat 2010) weten we dat het werken op de boerderij bijdraagt aan een gezonde of weer gezondmakende ontwikkeling van mensen. Dat komt omdat het werk op de boerderij zowel uitdaging als veiligheid biedt en uitnodigt tot verbinding. In de psychologie worden dit de drie basisvoorwaarden voor een gezonde ontwikkeling genoemd. Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs
6
terug naar inhoudspagina
veiligheid uitdaging verbinding
• Ritme,
structuur, regels werk, hulp beschikbaar
• Passend • Eigen
grenzen ontdekken • Onverwachte wendingen • Realities
aangaan • Ervaren van zinvol werk, verantwoordelijkheid
Figuur 2. D e 3 basisvoorwaarden voor een gezonde ontwikkeling van mensen. Intensieve boerderijeducatie biedt deze alle drie.
Voor alle kinderen, maar nog eens extra voor kinderen die moeilijk leren en/of een ontwikkelingsstoornis hebben (zoals ADHD, autisme) geldt dat ze het gevoel willen hebben dat ze geaccepteerd en begrepen worden. Dat ze er mogen zijn en dat ze kunnen laten zien wat ze allemaal kunnen. Dit is dan ook de grote pedagogische uitdaging voor de leerkracht en de boer.
Als we die pedagogische uitdaging vertalen naar het werk op de boerderij, betekent dat bijvoorbeeld dat het belangrijk is om de kinderen ruimte te geven om: • Veel te bewegen • Niet te hoeven praten maar wel te kunnen doen • Een opdracht te krijgen die ze WEL aankunnen • Te leren samenwerken en verantwoordelijkheid te dragen • Met dieren om te gaan, die zijn eerlijk en reageren duidelijk. Naast deze pedagogische uitdaging bestaat er ook een didactische uitdaging. Dan gaat het om het: • Afstemmen van het werkaanbod op individuele kinderen • Het herkennen van leermomenten voor kinderen • Het zoeken naar manieren om het geleerde vast te leggen. Voor een inspirerend voorbeeld van boerderijeducatie voor het special basisonderwijs buiten het bestek van deze PMC willen wij u wijzen op de SBO Oosteres in Almelo (zie bijlage 1).
Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs
7
terug naar inhoudspagina
2.
Boerderijatelier en Boerderijschool: twee praktijkvoorbeelden 2.1. Boerderijatelier SBO Petraschool Zaandam SBO Petraschool heeft in 2006 het initiatief genomen voor het boerderijatelier. Leerlingen van deze SBO school kunnen kiezen voor verschillende ateliers, waaronder het groenatelier op boerderij de Corneliahoeve in Westzaan. Zij kunnen kiezen uit: het groenatelier, een leesatelier, een techniekatelier, een wereldatelier, een theateratelier, een rekenatelier, een kookatelier en een gymatelier. Deze ateliers worden het hele jaar door georganiseerd. Leerlingen gaan dan vijf keer één ochtend een speciaal onderdeel volgen. De school werkt voor het groenatelier c.q. boerderijatelier samen met boerderij de Corneliahoeve in Westzaan. De hoeve staat onder de leiding van boerin Afra Ebbelaar en haar man René. De Corneliahoeve is een melkveebedrijf. Er zijn ca. 50 koeien. De boeren hebben voor de kinderen van het Groenatelier een nieuwe ontvangstschuur gebouwd. Verder hebben ze een aantal kleinere dieren gekocht. De hoofdtak van de boerderij is nog steeds de melkproductie. Als kinderen kiezen voor het groenatelier dan gaan ze in een gevarieerde groep van 8-12 jarigen (dus niet in klassenverband) vijf keer een bezoek brengen aan de boerderij in Westzaan. De school heeft een vast samenwerkingsverband met de Corneliahoeve. Het samenwerkingsverband tussen de Corneliahoeve en de twee SBO scholen bestaat eruit dat het hele jaar door op woensdagochtend en vrijdagochtend een groep van 10-12 leerlingen op de boerderij verblijft. De boerderij vormt voor de leerlingen op die ochtend hun leeromgeving. Programma boerderijatelier De kinderen worden naar de boerderij gebracht met een busje en met de auto’s van de schoolbegeleiders. Als iedereen de werkkleding aan heeft, wordt het werk verdeeld. De eerste keer (van de vijf bezoeken) dat de kinderen komen is er een groep kinderen waarvan sommigen al eerder zijn geweest en anderen niet. Daarom begint het programma van het eerste bezoek met een introductie uurtje. De kinderen krijgen een rondleiding. De boer en boerin vertellen hoe de koeien gemolken worden, waar de melk naartoe gaat, ze stellen de boerderij voor en vertellen iets over de verschillende werkzaamheden. Daarna worden de kinderen in drie of vier groepen ingedeeld en gaan ze onder leiding van de boer, de boerin en begeleiders van de school aan het werk. De grote koeienstal, de kleine koeienstal (kalfjes), de kleine dierenschuur (konijnen, cavia’s) en soms ook nog een groep voor de schapen en pony’s. Het eerste deel van de ochtend wordt onder leiding van de boer(in) of de begeleiders van school gewerkt. Tijdens dit werk doen kinderen veel ervaringen op en leren op een informele wijze veel over dieren, de boerderij, het boerenleven, de natuur en over elkaar. Een rustmoment is voor de kinderen nodig om even op adem te komen. Het werken op de boerderij kan voor verschillende kinderen fysiek erg inspannend zijn. Zowel voor op adem te komen als ook om verhalen te kunnen vertellen aan elkaar, is dit rust moment erg belangrijk. Tijdens de pauze wordt ook wel eens door de boeren informatie gegeven of een verhaal verteld over iets dat gebeurd is.
Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs
8
terug naar inhoudspagina
Na de pauze wordt een gezamenlijke activiteit ingepland. De kinderen gaan dan met z’n allen naar de weidevelden om daar te werken. Dit kan zijn: schapen of koeien tellen (Een vermist dier kan in de sloot terecht gekomen zijn.), hekken herstellen, hooiballen van het veld halen etc. ook tijdens deze werkzaamheden worden steeds vragen aan kinderen gesteld, kinderen vertellen elkaar wat ze weten en de boer(in) geeft meer informatie over het hoe en waarom. Duidelijk is dat kinderen zelf veel vragen stellen, maar vaak ook zelf kunnen beantwoorden. Ze zien de noodzaak van verschillende werkzaamheden in en kunnen veelal ook haarscherp aangeven waarom iets op die manier moet gebeuren. De natuurlijke leersituatie laat iedereen meedoen op eigen tempo. Dat blijkt ook uit de fysieke inspanning die kinderen leveren. Begeleiders van school geven aan dat veel kinderen in de gymzaal al lang zouden hebben opgegeven, terwijl ze in het veld gewoon doorlopen, over hekken klimmen en slootje springen. De omgeving daagt uit om grenzen te verleggen. Aan het eind van de ochtend kleden de kinderen zich weer om, hangen de overalls en de laarzen netjes op en ruimen spullen op. Doordat de kinderen weer op een bepaald moment op school terug moeten zijn, verloopt dit soms erg gehaast, maar wel goed. De reis naar de school is veelal een moment voor verhalen vertellen en even uit puffen.
Samenwerking school - boerderij Voor de leerkrachten betekent het groenatelier een grote verandering. Zij observeren, begeleiden, stimuleren en coachen de leerlingen die hun eigen interesses volgen en zelf hun informatiebronnen zoeken. De hoofdbegeleidster op de boerderij is de boerin, bijgestaan door de boer en de begeleidende schooldocenten. De Petraschool heeft twee begeleiders en soms nog een derde begeleider. De begeleiders werken ook gewoon mee en weten ook min of meer wat er moet gebeuren. De boerin werkt mee, maar is er vooral voor uitleg en als vraagbaak voor de kinderen. Hoewel er ook steeds begeleiders van school zijn, stellen de kinderen hun vragen toch het liefst aan de boerin, omdat haar deskundigheid het grootst is.
2.2 Boerderijschool SBO de Bolster Wychen In 2006 is een pilot Boerderijschool geweest in Zutphen waarin kinderen gedurende het schooljaar 20 dagdelen op de boerderij gingen leren en werken. Dit was zo’n succes, dat het initiatief snel een vervolg kreeg op andere boerderijen. Bij de Boerderijschool gaat het om het leren in het echte leven (buiten de klas) als onderdeel van de school. In de authentieke leeromgeving op de boerderij leren de kinderen op een andere manier en ze leren ook andere dingen dan in een schoolgebouw mogelijk zijn. Door zelf te doen, te ontdekken en te ervaren krijgen leerlingen de kans om te leren. Er zijn grote verschillen tussen kinderen in interesse en ontwikkeling Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs
9
terug naar inhoudspagina
én elk kind heeft zijn eigen manier van leren. Op de boerderij komen kinderen met al die verschillende talenten aan bod. Een leerkracht en de directrice van SBO de Bolster waren enthousiast over dit concept. Zij hebben in 2009 het initiatief voor een eigen Boerderijschool genomen. De SBO school gaat naar Boerderij Scheerskamp in Hernen. Dit is het melkveehouderijbedrijf van Hermien en Jos van der Aa. Zij melken en verzorgen ca. 80 koeien en het bij behorende jongvee. Het school – boerderijkoppel is bij het opstarten van de Boerderijschool en het verankeren van het concept in het leerplan van de school begeleidt door stichting Boerderijschool. Programma Boerderijschool De Boerderijschool begint gewoon op school. Iedere donderdagochtend stappen 30 bolsterleerlingen samen met twee leerkrachten, een stagiaire en twee ouders op de fiets naar boerderij Scheerskamp. De boerderij ligt 5,5 kilometer van school. Op de boerderij trekken de kinderen de overalls aan en luisteren naar de uitleg die de boerin geeft over de werkzaamheden van die dag. De eerste keer staat in het teken van de kennismaking: met elkaar, met het bedrijf en met de regels en gebruiken op de boerderij. De kinderen krijgen daarna een rondleiding. Vanaf het tweede bezoek gaan de leerlingen op de boerderij aan het werk. Ze werken in 3 groepen. Voor de pauze zijn er vaste taken: de kalfjes verzorgen, de koeienstal klaarmaken en de tuin. Na de pauze wordt er gericht gewerkt aan taken die nauw verband houden met taal, rekenen, techniek, communicatie en samenwerken. Kinderen maken een vogelhuisje, leren vuur maken, koken stamppot; onderzoeken grassoorten en tekenen deze na, maken een plattegrond van de boerderij, maken bordjes voor de open dag of bereiden een presentaties voor; De boer en de boerin zijn de inhoudelijke professionals, de vakman en vakvrouw, die bij de leerlingen enthousiasme wekken voor het leven en werken op de boerderij. Het werk is zo georganiseerd dat de boerin centraal op het erf werkt met een groepje kinderen. Zij kan met haar deskundigheid zo nodig een andere begeleider even assisteren bij een klus. Reflectie vormt een wezenlijk onderdeel van het leren op de Boerderijschool. Op de boerderij wordt nadat een taak is afgerond vaak direct teruggeblikt: “ Hoe ziet het er uit? Waar was je door verrast? En aan het eind van een boerderijdag, vertellen de verschillende groepen aan elkaar wat ze hebben gedaan, of het werk is gelukt en hoe het resultaat er uit ziet. Als de leerlingen op school terugkomen maken ze een verslag over hun ervaringen op de boerderij voor op de website. Samenwerking school - boerderij De boerin geeft de taken minimaal een dag van te voren door aan de leerkracht. De leerkracht geeft de groepsindeling door aan de boerin. Zij maakt op het planbord een overzicht van de klussen met de namen van de kinderen die deze taken uit gaan voeren en van de begeleider(s). (bijlage 4) Als de leerlingen op de boerderij aankomen kunnen zij meteen op het planbord zien wat ze gaan doen. Dit werkt zo goed dat toen een keer een enthousiaste nieuwe ouder (en onbekend met de start van de ochtend) bij aankomst riep: Kom aan het werk! ieder kind aan de slag ging, gereedschap pakte en naar de werkplek liep. De ouders zijn voor aanvang van de Boerderijschool op een ouderavond geïnformeerd over het programma op de boerderij en er zijn praktische afspraken gemaakt over het vervoer (een goede fiets) en over kleding (zoals goede schoenen). Ook zijn alle ouders een keer op de boerderij uitgenodigd. Zij hebben een rondleiding gekregen van hun eigen kind. Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs
10
terug naar inhoudspagina
3. Succesfactoren en risico’s bij boerderijeducatie voor SBO scholen Wat werkt bij boerderijeducatie voor SBO-scholen? Met andere woorden: wat maakt boerderijeducatie voor deze doelgroep tot een succes? Vier teams van intensief samenwerkende boeren en SBO-scholen geven hierop het volgende antwoord.
3.1 Succesfactoren A. De samenwerking Een goede samenwerking tussen de boeren en de school is de allerbelangrijkste factor. Openstaan voor elkaar en de kinderen; regelmatig overleg over het werk en de kinderen en regelmatig evalueren zijn belangrijk om met elkaar op een lijn te blijven. Aan het begin van elk boerderijbezoek (of de avond ervoor) kunnen leerkracht en boer(in) even afstemmen: zijn er speciale zaken die op dit moment bij een of meer kinderen spelen en die het werk kunnen beïnvloeden? Op welk kind mag er vandaag wat extra gelet worden? En zijn er kinderen die misschien even individueel begeleid moeten worden om toch aan het werk te kunnen gaan? B. Het aanbod en de begeleiding De boeren zijn zelf een duidelijke succesfactor als ze gewoon zichzelf blijven. Ze zijn een voorbeeld en inspiratiebron voor de kinderen als ze laten zien hoe je met het land en de dieren omgaat. De kracht van beiden zit hem in de aandacht en zorg voor het werk. Dat staat centraal. De pedagogische benadering van de kinderen kan lopen via de zorg voor de dieren en de planten. Je schreeuwt niet in de stal, omdat de dieren dan onrustig worden. De focus en de pedagogische handelingen worden gestuurd vanuit de zorg voor de dieren en de planten. Kinderen voelen zich hierdoor niet afgewezen en krijgen een ‘natuurlijke` reden voor de regel of norm die de boer stelt. Als de boeren streng zijn is dat niet om een kind te straffen maar uit respect en zorg voor planten en dieren. Zo ervaren kinderen dat niet hun eventuele handicap maar de verzorging van plant en dier centraal staan. In het aanbod is het van belang om een duidelijk programma te bieden waarbij er gestructureerd gewerkt kan worden. Ook de regels moeten duidelijk zijn en consequent worden gehanteerd, dat geeft de kinderen houvast. Door de wisseling van seizoenen is er vanzelf al afwisseling in het activiteitenaanbod, maar toch is het zaak om regelmatig na te gaan of er voldoende variatie in het aanbod blijft. Dat houdt de kinderen enthousiast. Tijdens de begeleiding is het de kunst om zowel te sturen als los te laten. Dit betekent: kinderen de ruimte te geven voor het eigen denk- en werkproces binnen de kaders van de afgesproken werkzaamheden. Daarnaast is het ook van belang om ogen en oren open te houden, want kinderen kunnen snel afgeleid zijn, wegrennen of onverwacht heftige reacties vertonen en/of iets doen wat niet was afgesproken of gevaarlijk kan zijn. C. De locatie en de ruimte De boerderij en de ruimte die de kinderen geboden wordt zijn ook een duidelijke succesfactor. Kinderen hebben letterlijk bewegingsruimte en tegelijkertijd houvast doordat een boerenbedrijf een duidelijke structuur kent. Hierbij mogen de begeleiders er op bedacht zijn dat de boerderij, zeker in de startfase van het boerderijbezoek, ook te veel prikkels en afleiding voor sommige kinderen kan bieden. Afbakening van de ruimte(s) waar de leerlingen komen kan dan helpen.
Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs
11
terug naar inhoudspagina
D. De activiteiten Zodra de kinderen op de boerderij zijn wordt er gewerkt. De keuze, van de activiteiten en de voorbereiding van de activiteiten zijn dan ook heel belangrijk om het boerderijwerk voor de kinderen tot een succes te maken. Op een studiebijeenkomst is aan de agrariers van de Boerderijschool (17 boeren, boerinnen, tuinders en tuindersvrouwen) gevraagd, wat een activiteit succesvol maakt voor kinderen uit het basis- en speciaal basisonderwijs (Heusschen, 2011). In willekeurige volgorde werden genoemd: De activiteit/het werk • Kan afkomen in een afgebakende tijd (bv. binnen 1 dagdeel). • Kent verschillende fasen: de voorbereiding, het werk en de afronding. Het is samen een afgerond geheel. • Is zo gekozen dat het resultaat direct zichtbaar is. • Is zo gekozen dat alle kinderen dit werk succesvol kunnen uitvoeren. •G eeft kinderen verantwoordelijkheid en het gevoel nodig te zijn. •L aat een blijvende herinnering achter bij de kinderen. •V oegt iets toe aan het kind als persoon. • Leidt tot vrolijkheid en plezier. • Maakt leerlingen trots. • Daagt uit, vraagt moed, lef, durf van de leerlingen. •L eidt tot verwondering en een nieuwe manier van kijken of beleven van de leerlingen. • Vraagt dat leerlingen oog hebben voor elkaar en om
vanuit de aard van het werk op elkaar te focussen. • Brengt leerlingen een besef van de wenselijkheid van zorg en respect voor de aarde, mensen, dieren en planten. • Biedt de leerlingen de mogelijkheid om trouw te blijven aan zichzelf. • Nodigt uit om samen te werken en gebruik te maken van ieders talenten, kwaliteiten en vaardigheden. • Leerlingen krijgen inzicht in processen en in de stappen die nodig zijn om iets te realiseren. • Kinderen krijgen verantwoordelijkheid toebedeeld. Het niet goed uitvoeren van het werk heeft (direct) consequenties. • Heeft een herkenbare relatie tot het onderwijs (bv. rekenen, taal, wereldoriëntatie, techniek, kunst) in de klas. • De leerlingen mogen vies worden.
De criteria die genoemd zijn hoeven niet allemaal op iedere activiteit van toepassing te zijn. Wel is het zo dat om succesvol genoemd te kunnen worden meerdere criteria van toepassing moeten zijn. Een overzicht van succesvolle werkzaamheden wordt beschreven in het boek “De Boerderijschool werkt! Succesvolle leeractiviteiten op de boerderij”. (Heusschen 2011)
3.2 Risico’s En wat zijn dan risicofactoren bij boerderijeducatie voor SBO scholen? De vier teams van SBO-scholen en boeren wijzen op de volgende punten: In de omgang met de kinderen •R isico is om te denken dat het voor de kinderen, die moeite hebben met stil zitten, fijn is om nu eens flink de ruimte te hebben. Dit staat haaks op de behoefte aan duidelijkheid en regelmaat. Dit risico kun je afdekken door duidelijk grenzen aan de geven, zodat kinderen weten waar ze wel of niet mogen komen op een bepaald moment. Dit voorkomt het rondfladderen van de kinderen. •K inderen kunnen meer aandacht vragen dan u gewend bent of had verwacht. Bespreek op tijd met de leerkracht hoe u hier het beste mee kunt omgaan. •B ij een SBO-school kunnen er meer kinderen individuele begeleiding nodig hebben dan bij een basisschool.
Het ontbreekt soms aan voldoende begeleiders. Als er voldoende begeleiding is, is het belangrijk dat zij meewerken en niet alleen observeren. Leerlingen volgen (mede) de intentie en het gedrag van de begeleiders. Als zij alleen toekijken komen de kinderen moeilijker tot actief werken en leren. •Z org er voor dat u de eerste keren met vaste begeleiders aanwezig kunt zijn. Sla liever een keer over dan dat u vervangers regelt. Bedenk wel dat een keer overslaan voor de kinderen erg onprettig kan zijn en onrust kan veroorzaken.
Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs
12
terug naar inhoudspagina
Het materiaal •B ij reguliere basisscholen kunnen kinderen werken met bestaand gereedschap op de boerderij. Voor scholen vanuit het SBO is het aan te raden om het Bij de activiteiten •E en goede voorbereiding en organisatie zijn belangrijk. Structuur en een overzichtelijke situatie zijn nodig. •H et blijkt belangrijk om pauzes goed in te plannen en om tijd daarvoor vrij te houden. •G eef niet teveel theorie, het gaat om het doen en ervaren.
In de samenwerking met school •E en goede voorbereiding en organisatie, met duidelijke afspraken, is belangrijk. • Integratie in de school werkt positief. Als er maar 1 of enkele leerkrachten meedraaien op de boerderij, kan boerderijeducatie niet op school gaan leven. Niet elke leerkracht is bekend of geïnteresseerd in boerderijeducatie. Het is belangrijk dat de leerkracht(en) een goed beeld hebben van de boerderij. Plan vooraf dus een bezoek van de leerkrachten aan de boerderij. De ervaring leert dat leerkrachten op basis van vertrouwen en een drukke agenda deze voorbereiding wel eens over willen slaan. Wees dan als boer(in) duidelijk en sta er op dat het gebeurt.
gereedschap van de boerderij gescheiden te houden van het gereedschap dat door kinderen gebruikt mag worden.
•B ij
de keuze van tuinwerk blijken groenten voor kinderen meer voldoening te geven dan het verzorgen van bloemen en planten. Houd in de gaten of een activiteit voldoende afgestemd is op kinderen. •V ariatie in het werk blijft belangrijk. Ook hier geldt houd de reacties van kinderen goed in de gaten.
•E r
zijn leerkrachten die het lastig vinden om de link met “echt” onderwijs te zien en constateren dat de kinderen iets wat ze op de boerderij wel kunnen, in de klas niet meer weten. •E n tot slot de ouders. Ook zij kunnen, als ze boerderijeducatie niet zien zitten, een remmende factor zijn. Het is dus van belang om vanaf het begin, dus al bij de voorbereiding, de ouders erbij te betrekken. Biedt als boer(in) daarom aan op een ouderavond te vertellen over uzelf, de boerderij en de werkzaamheden en leermogelijkheden op de boerderij. Uiteraard in afstemming met de leerkracht.
Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs
13
terug naar inhoudspagina
4. Tips en tricks voor agrariërs en leerkrachten 4.1 Het ontvangen van scholen Boeren die willen starten met boerderijeducatie kunnen voor training en advies terecht bij Stichting Educatief Platteland. Daar wordt u optimaal voorbereid op het ontvangen van scholen. Meestal zullen dat korte bezoeken zijn en krijgt u te maken met wisselende scholen en kinderen. Wilt u intensief met een en dezelfde school gaan samenwerken, dan biedt Stichting Boerderijschool training, coaching en advies voor beide partijen, voor u als boer en voor de leerkrachten van school. Voor de deelnemende scholen en boeren is er een begeleidingsprogramma ontwikkeld dat bestaat uit voortgangsgesprekken tussen school en boerderij, training en individuele coaching van boeren. Agrariërs worden in een drietal avonden getraind in (kern)kwaliteiten, de werkwijze van intensieve boerderijeducatie, de activiteiten met kinderen, het communiceren met kinderen en het geven van feedback en de relatie tussen de activiteiten en meervoudige intelligentie. Daarnaast is er ruimte voor het uitwisselen van ervaringen. De vraag: ‘Hoe kan ik de kinderen op een positieve manier stimuleren en motiveren?’ komt uitgebreid aan de orde.
4.2 Het ontvangen van SBO scholen Wat is er nu anders aan het ontvangen van leerlingen uit het Speciaal Basisonderwijs? En wat betekent dat dan voor de kennis en vaardigheden van de agrariers? Deze vragen hebben we besproken met agrariërs en beroepskrachten (experts, leerkrachten) die ruime ervaring hebben met deze doelgroep. De volgende zaken zijn naar voren gekomen. A. De kinderen Het verschil tussen kinderen uit het basis- en kinderen uit het speciaal basisonderwijs is niet zo groot. In beide scholen komen kinderen voor die niet zo goed kunnen leren of moeite hebben met hun gedrag. Maar… in het basisonderwijs zijn dat er misschien 3 op een hele groep terwijl in een SBO klas bijna elk kind wel een ontwikkelingsvraag heeft waar het extra begeleiding bij kan gebruiken. Het is dus niet zozeer een kwestie van ‘anders’ als wel van ‘meer’. En dat stelt hogere eisen aan de begeleiding. De eerste vraag voor een agrarisch ondernemer is dan ook: Past dit werk bij mij als persoon en professional? Welke doelgroep past het best bij mij? Bij de keuze voor samenwerking met een SBO school kan de wens om extra kennis over de mogelijkheden van de kinderen groot zijn. Want wat mag je verwachten van een kind met bijvoorbeeld ADHD of PDD-NOS? En wat betekenen die afkortingen eigenlijk? Als u meer kennis over de begeleiding van de kinderen wilt, kunnen de leerkrachten van school behulpzaam zijn. Zij kennen de kinderen goed en weten hoe elk kind het best benaderd kan worden. Het ene kind met ADHD kent uiteraard overeenkomsten met het andere kind met ADHD. Echter de uniekheid van het kind is niet vervat in de term ADHD. Wat vindt dit kind fijn aan het werken op de boerderij en wat zijn haar of zijn favoriete werkzaamheden? Met welke begeleider van school of agrarisch bedrijf klikt het goed? Wat is zijn of haar lievelingsplek of lievelingsdier op de boerderij? Algemene informatie over bijvoorbeeld autisme, dyslexie, ADHD enz. kunt u vinden op de website van stichting Balans, www.balansdigitaal.nl
Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs
14
terug naar inhoudspagina
B. Uitwisseling van ervaringen Samenwerken met leerkrachten en regelmatig ervaringen uitwisselen en evalueren komt het hele proces ten goede. Het is dan ook belangrijk om vooraf al momenten af te spreken waarop beiden, agrariërs en leerkracht, ervaringen kunnen uitwisselen. Neem er rustig de tijd voor en plan dit goed in zodat het vastligt en het er niet bij inschiet. De eindverantwoordelijkheid voor het leren, dus ook voor het leren op de boerderij, ligt bij de school. Het is de taak van de leerkracht/school om hierin het voortouw te nemen en dit te coördineren. In de praktijk is het zo dat leerkrachten erg druk zijn. U heeft er als agrariër belang bij dat de samenwerking goed verloopt, dus wacht niet af tot de school initiatief neemt. Ook is het van belang om regelmatig te controleren of de verwachtingen, de taken en verantwoordelijkheden nog voor iedereen helder zijn. De Boerderijschool werkt met evaluatieformulieren. (bijlage 6 en 7 ) Deze dienen een dubbel doel. De evaluatieformulieren bieden u als agrariër en de leerkracht de mogelijkheid om systematisch te reflecteren op uw ervaringen. Door het louter opschrijven van uw ervaringen (positief of negatief) neemt u al een ander standpunt in. U neemt wat meer afstand en observeert zo uzelf. U kunt hierdoor werken aan uw eigen ontwikkeling als educatieboer(in). De evaluatieformulieren bieden u en de leerkracht zicht op de opgedane ervaringen van de ander. Dit bevordert de onderlinge samenwerking op de boerderij. U
weet van elkaar waar u mee bezig bent. Overleg en mondelinge afstemming blijven gewenst. Uitwisseling van evaluatieformulieren bieden een extra mogelijkheid in dit afstemmings- en samenwerkingsproces. Het advies aan school en boerderij is om de formulieren ca. 1 keer per 4 bezoeken in te vullen, betreffende het meest recent bezoek van de klas aan de boerderij. Het beantwoorden van de vragen kunt u het best korte tijd na het bezoek aan de boerderij doen. Het gaat om een actueel en ‘warm’ relaas. Wees bij de beantwoording van de vragen zo specifiek, concreet en open mogelijk. Voorbeeld: “in de tuin aan de prei gewerkt” is minder concreet. “De prei uitgedund in groepjes van drie kinderen gedurende 2 keer 20 minuten. Tussendoor 5 minuten tikkertje gespeeld op het naastgelegen land.” Is concreter. C. Onderwijs op de boerderij Boerderijeducatie volgens het programma van de Boerderijschool is een traject waarin leerkracht en kinderen 15 - 20 dagdelen per jaar op de boerderij gaan leren en werken. Agrariërs en scholen die hiermee ervaring hebben zeggen: “Hoe langer we doorgaan met de Boerderijschool, hoe meer ervaring we opdoen en hoe makkelijker het wordt om kinderen individueel of in een groep te begeleiden en te sturen. Tijd leert ons te wennen aan elkaar.” Het onderwijs bestaat in de eerste plaats uit het gewone dagelijkse boerderijwerk dat gedaan moet worden. In overleg met de leerkracht kan er na de pauze voor werk gekozen worden waarin meer schoolse opdrachten verwerkt kunnen worden. (bijlage 4) Voor beiden geldt, dat er bij de instructie extra goed op gelet moet worden of de kinderen de uitleg hebben begrepen. Niet Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs
15
terug naar inhoudspagina
alle kinderen kunnen even goed luisteren en onthouden, daarom kan het helpen om de instructie op te schrijven of te tekenen (pictogrammen). (bijlage 5 ) Dan kunnen de kinderen er zelf naar kijken. Heel eenvoudig de werkzaamheden voordoen werkt ook heel goed. Je hoeft dan minder in woorden uit te leggen. Regelmaat en structuur zijn voor kinderen in het SBO extra belangrijk. Onverwachte veranderingen in het programma kunnen bij deze kinderen een gevoel van onveiligheid oproepen. Het kan dan ook helpen om elk boerderijbezoek op eenzelfde wijze te beginnen en het dagprogramma aan de kinderen te vertellen of te tonen. Daarbij hoort ook het duidelijk benoemen van het doel van de activiteit en het herhalen van de boerderijregels. Hang deze regels (een mooie opdracht voor een handenarbeidles op school) aan de muur. In de praktijk blijkt dat schoolse vakken en een schoolse aanpak goed werken op de boerderij. Rekenen en taal zijn vakken die zeker voor het speciaal basisonderwijs geschikt zijn om aan bod te laten komen. Bij het zaaien en poten komt bijvoorbeeld het rekenen met vaste afstanden om de hoek kijken en bij het controleren van afrasteringen in een weiland speelt het begrip ‘omtrek’ een rol. Bevraag de leerkrachten op ideeën en suggesties: Hoe doen jullie dat op school? Zo kwam een Boerderijschool tot het onderdeel lezen op de boerderij. In de pauze krijgen alle kinderen een boek en gaan ze een kwartier in alle rust op een voor hen fijne plek lezen. Dit lezen bevorderde in de praktijk de structuur van de ochtend, gaf de kinderen rust en de mogelijkheid even uit te blazen van het fysieke werk op hun eigen favoriete plek op de boerderij. D. Individuele begeleiding Het kan voorkomen dat een kind (te) slecht in zijn/haar vel zit om gewoon met een groep mee te werken. De leerkracht kan dit kind onder zijn hoede nemen en – als het echt niet gaat – een alternatief bieden door het kind een andere taak te geven. Ofwel op school, of op een rustig plekje op de boerderij. Als je als boer(-in) merkt dat een bepaald kind (te) hoge eisen aan jou als begeleider stelt wees hierin dan duidelijk. Het getuigt van professionaliteit als je je eigen grenzen aangeeft. Hier is nooit sprake van falen! E. De boerderijomgeving Een boerderij biedt de kinderen veel bewegingsruimte, maar ook veel prikkels. Juist kinderen met autisme of ADHD kunnen door al die prikkels onrustig worden. Het is dan ook zaak die grote omgeving ‘klein’ te houden door een duidelijke structuur. Dit kunt u realiseren door de leerlingen in kleine groepen (4-6 kinderen) te laten werken, de werkplekken duidelijk af te grenzen en de werkzaamheden af te bakenen.
4.3 Aanvullende deskundigheidsbevordering Boeren en SBO leerkrachten die al enige tijd samenwerken, zijn die samenwerking gestart op basis van materiaal van de Boerderijschool, dat voor het basisonderwijs is ontwikkeld. Door de aanvullende individuele coaching per koppel (boer en school) konden de vragen die niet met dit materiaal te beantwoorden waren, worden opgepakt. Deze ervaringen zijn verwerkt in Handleiding Boerderijschool voor het Speciaal Basisonderwijs en opgenomen in dit boekje. Hoe kunnen boeren en leerkrachten in de toekomst gecoacht worden en hoe kan zo’n programma voor deskundigheidsbevordering eruit zien? Uit gesprekken met de ervaringsdeskundigen (deelnemende agrariërs en leerkrachten) is het volgende programma naar voren gekomen. Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs
16
terug naar inhoudspagina
A. Plenair De start wordt gevormd door een gezamenlijke bijeenkomst waarin ervaringen kunnen worden uitgewisseld en vragen over boerderijeducatie met SBO scholen kunnen worden geïnventariseerd en beantwoord voor zover mogelijk. De leiding is in handen van een ervaren trainer, bijvoorbeeld een consulent van Stichting Boerderijschool. Deze ziet erop toe dat er voldoende aansprekende voorbeelden worden getoond en dat de expertise van beide partijen voldoende aan bod komt en met elkaar wordt verbonden. B. Begeleiding op locatie De deskundigheidsbevordering wordt voortgezet op de boerderij in de vorm van begeleide intervisie, aangevuld met kennisoverdracht. De procedure is als volgt. Casuïstiek, de praktijk in beeld Het ontvangende koppel bereidt de bijeenkomst voor, door beeldopnames te maken van het bezoek van de kinderen aan de boerderij. Uit die opnames maken ze 2 selecties van max. 3 minuten. De eerste selectie geeft een beeld van een activiteit waar ze tevreden over zijn en die andere scholen en boeren een beeld geeft van hun werkwijze; de tweede selectie geeft een beeld van een activiteit waar dit koppel vragen bij heeft. Deze beelden vormen de basis voor een gesprek, waarbij de begeleiding van kinderen centraal kan staan.
De relatie met de vakken op school Ook het tweede deel van de bijeenkomst wordt door het ontvangende koppel voorbereid. Zij openen dit tweede deel door een voorbeeld - best practice – te beschrijven waarbij op een of andere manier een schoolvak aan bod kwam. Dit kan rekenen of taal zijn, maar ook de sociaal emotionele ontwikkeling of het groepsgebeuren. Dit voorbeeld kan de basis vormen voor een gesprek over de keuze van de activiteiten en de programmaopbouw. C. Individueel maatwerk Alhoewel elk koppel een keer centraal staat en van alle partners adviezen krijgt, is er nog niet echt sprake van individueel maatwerk. Dat is het pas als de trainer/coach individuele begeleidingsgesprekken gaat voeren met boer en leerkracht en eventueel gaat observeren als de kinderen aan het werk zijn bij de boer. Als boeren en leerkrachten mogen kiezen, heeft deze individuele begeleidingsvorm hun voorkeur. Ook al missen ze dan de uitwisseling met andere koppels. Of een dergelijke individuele begeleiding financieel haalbaar is zal moeten blijken.
Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs
17
terug naar inhoudspagina
5. Financiering boerderijeducatie voor SBO De ervaring van de Boerderijschool is dat ook voor SBO scholen financiering de grootste hobbel vormt voor boerderijeducatie. Hoe wordt boerderijeducatie voor SBO gefinancierd? Welke ontwikkelingen in het SBO bieden kansen voor PMC boerderijeducatie SBO? Welke ontwikkelingen vormen een bedreiging voor PMC boerderijeducatie SBO?
5.1. Ontwikkelingen en praktijkvoorbeelden In de startfase zijn de agrarische ondernemers van de Boerderijschool en het Boerderijatelier die boerderijeducatie verzorgen voor het SBO betaalt uit projectgelden, al of niet in combinatie met een eigen bijdrage van school. Scholen uit het speciaal onderwijs voor zeer moeilijk lerende kinderen (ZMLK) hebben een ruimer budget en kunnen vaak vanaf de start financiële middelen voor intensieve vormen van boerderijeducatie vrij maken.
Het SBO onderwijs heeft op dit moment te maken met een grote bezuinigingsoperatie. Zo wordt bijvoorbeeld het minimum aantal leerlingen per klas verhoogd. Dit betekent dat het budget dat een SBO school voor leerkrachten ontvangt kleiner wordt en er leerkrachten ontslagen zullen moeten worden. Ook de rugzakjes en persoonsgebonden budgetten vallen weg. SBO scholen zullen door deze ontwikkelingen minder of geen middelen direct beschikbaar hebben voor boerderijeducatie. De praktijk laat zien dat juist SBO scholen erg enthousiast zijn over wat boerderijeducatie voor hun leerlingen kan betekenen. Het aantal leerkrachten en/of directeuren van SBO scholen die zich bij stichting Boerderijschool melden, omdat ze enthousiast zijn om met intensieve boerderijeducatie aan de slag te gaan, groeit. SBO scholen die enkele jaren ervaring hebben met intensieve boerderijeducatie en hier binnen hun eigen budget geen middelen (meer) voor vrij kunnen maken, gaan op zoek oplossingen en vinden die (tot nu toe) ook. Er blijken voor leerlingen uit het SBO meer potjes te zijn, dan voor leerlingen van een reguliere basisschool. De oplossingen die scholen vinden zijn divers: b.v. bijdrage van Rotary, Weer samen naar school, sponsoring door bedrijfsleven of door een “rijke ouder”. Per 1 augustus 2012 treedt de wetgeving passend onderwijs in werking. Deze regeling is op de eerste plaats een bezuinigingsmaatregel, maar het kan wellicht voor boerderijeducatie ook kansen bieden. In het kader van passend onderwijs krijgen scholen en schoolbesturen een zorgplicht. Dit Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs
18
terug naar inhoudspagina
houdt in dat zij verplicht worden een passende onderwijsplek te bieden aan leerlingen die zich aanmelden. Om de zorgplicht waar te kunnen maken, gaan scholen en schoolbesturen samenwerken in geografisch afgebakende samenwerkingsverbanden. Door de samenwerking kunnen scholen zich specialiseren en onderling afspraken maken wie welke kinderen het beste onderwijs kan geven. Het beschikbare geld kan efficiënter en effectiever worden ingezet omdat het budget voor passend onderwijs voortaan rechtstreeks naar de samenwerkende scholen gaat. Hierdoor is meer maatwerk mogelijk. Met de wet op passend onderwijs verdwijnt ook de leerling - gebonden financiering (rugzakje). Dit geld gaat naar de samenwerkingsverbanden van de scholen. De intentie is dat hierdoor het geld efficiënter en effectiever ‘in de speciale of gewone klas’ kan worden ingezet. Boerderijeducatie is een vorm van onderwijsvernieuwing. Er zijn geen ervaringen met financiering door Ministerie van OCW van projecten in het kader van boerderijeducatie. Hoe is de vergoeding voor Boerderijatelier en Boerderijschool? • De boer en boerin die het groenatelier verzorgen voor de SBO school uit Zaandam staan beide 17 uur op de loonlijst van de school als klassenassistent en verzorgen daarvoor per week 2 dagdelen boerderijeducatie. (bruto maandsalaris 1fte € 2108,-) • Vergoeding agrarische ondernemers voor de Boerderijschool is minimaal € 200,00 per dagdeel.
Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs
19
terug naar inhoudspagina
6. Marketing: klantvinding en klantbinding Het gaat bij boerderijeducatie om een nieuw product voor SBO scholen. Er zijn veel scholen die (nog) niet of nauwelijks bekend zijn met deze vorm van onderwijs. Voor u als ondernemer betekent dit investeren (tijd, geld en begeleiding) in een structurele, duurzame relatie met een school. Elementen hierin kunnen zijn: 1. Belangstelling wekken bij school: actief werven door contact te leggen met nabijgelegen school; Contact kan met betrokken leerkracht of directeur worden gelegd, maar ook via ouderraad of medezeggenschapsraad lopen. 2. (Gratis) kennismakingsperiode voor school. Geef de school de gelegenheid om kennis te maken met uw boerderijeducatie aanbod: hoe het werkt en wat het brengt voor de leerlingen. 3. Een actieve houding als de klas naar de boerderij komt: bouwen aan een relatie met de (school)gemeenschap door b.v. vooraf op school met de ouders kennis te maken op een ouderavond en hen uit te nodigen op de boerderij. 4. Klantvriendelijkheid: inspelen op wensen van een school.
De checklist in hoofdstuk 8 biedt u handvatten om grondig na te denken over wat u de school te bieden heeft. Het is hierbij belangrijk om scholen een helder beeld te kunnen geven wat de meerwaarde van boerderijeducatie is. Aan het gedrag van kinderen kunnen leerkrachten zien en merken dat een kind leert. De praktijk van intensieve boerderijeducatie heeft uitgewezen dat alleen het zijn op de boerderij al leidt tot ander gedrag = leren. Daarnaast biedt de concrete context van een boerderij ook nog mogelijkheden om aandacht te besteden aan rekenen en taal. Bij veel kinderen in het SBO ontbreekt het aan zelfvertrouwen. In de klas worden deze kinderen veelal geconfronteerd met wat ze niet kunnen of aangesproken op een leerstijl die ze minder beheersen en een leeromgeving die spanning op kan roepen. Op de boerderij worden ze aangesproken op wat ze wel kunnen. Hier zijn uiteraard ook spannende en uitdagende situaties, maar in de praktijk blijkt dat kinderen dit anders ervaren. De meerwaarde van boerderijeducatie zit bovendien in preventie van ongewenst gedrag.
Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs
20
terug naar inhoudspagina
7. Regelgeving en wettelijke eisen Als de agrarische activiteiten de hoofdtak van de boerderij zijn, dan heeft u geen vergunningen nodig om boerderijeducatie aan te bieden. De Arbowetgeving is van toepassing, omdat u regelmatig gasten op uw bedrijf ontvangt. Bovendien is het belangrijk om de aansprakelijkheid te regelen.
7.1 Arbowet Als ondernemer bent u verantwoordelijk voor de veiligheid op uw erf. Omdat u gasten heeft bent u verplicht een risico-inventarisatie uit te voeren. Bovendien dient er een gediplomeerd bedrijfshulpverlener (BHV-er) aanwezig te zijn. Veel leerkrachten , maar niet alle leerkrachten zijn BHV-er. Het is daarom wenselijk om die rol zelf te vervullen. Verder dient u een calamiteitenplan te hebben waarin u regelt wie waar verantwoordelijk voor is als zich iets ernstigs voordoet. In dit plan regelt u hoe de ontruiming plaatsvindt, wat de vluchtwegen zijn, waar de verzamelplaats is, wie coördineert en wie eerste hulp verleent. Ook vermeldt u in dat plan hoe u bezoekers daar op attendeert en wanneer de controle van blusapparatuur plaatsvindt. Een uitgebreide lijst met de meest voorkomende risico’s op een educatieboerderij is de vinden op de site www.educatiefplatteland.nl _certificering _ lijst met risico’s.
7.2 Aansprakelijkheid De ondernemer is aansprakelijk voor risico’s die bezoekers lopen op zijn bedrijf. Onderzoek of uw huidige bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering ook boerderijeducatie dekt. Bespreek dit met uw verzekeringsmaatschappij. Op uw aansprakelijkheidsverzekering dient aangetekend te worden dat er educatieve activiteiten op het bedrijf worden uitgevoerd.
Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs
21
terug naar inhoudspagina
8. Checklist voorbereiding en uitvoering intensieve boerderijeducatie voor SBO Deze checklist helpt bij het grondig nadenken over de organisatie van een Boerderijschool of een Boerderijatelier voor het SBO. Het geeft inzicht wat er allemaal bij komt kijken en geeft duidelijkheid over wat er zoal door de school en de boerderij geregeld mag worden. De inhoud beperkt zich tot de meest relevante informatie. Het is beknopt geformuleerde informatie, die geordend is aan de hand van vragen. De checklist dient ter ondersteuning van de onderlinge afstemming tussen agrariers en leerkrachten/school.
8.1 Voorbereiding van intensieve boerderijeducatie Werken aan samenwerking school - boerderij 8.1.1 Initiatief • Wie neemt het initiatief en met welk doel?
• Hoe
past het bij het doel van de andere partij(en)?
Tip Verwachtingen uitspreken bevordert communicatie en succes in later stadium. Doel(en) vastleggen op schrift. Bijstellen op een later moment is altijd mogelijk. 8.1.2 Voorbereiding agrariërs • Hoe past een vorm van intensieve boerderijeducatie binnen uw bedrijfsconcept? • Heeft u een beeld wat u de kinderen te bieden heeft? • Heeft u ervaring met derden op de boerderij? • Heeft u ervaring met kinderen en educatie? Zo ja, met welke doelgroep en leeftijdscategorie? • Heeft u informatie van de leerkracht gekregen over kinderen die extra aandacht of begeleiding nodig hebben? En/of: heeft u zicht op eventuele 8.1.3 Voorbereiding voor leerkrachten en directie • Hoe past intensieve boerderijeducatie binnen het schoolconcept? • Is er ooit eerder een vorm van samenwerking geweest met een boerderij? • Wat is de status van dit intensief boerderijprogramma? Is het de intentie om toe te werken naar een structurele verbinding met een boerderij? • Wordt er iets aan buitenonderwijs op school gedaan? Doet de school iets aan projectonderwijs en/of levend leren waarbij de kinderen meer leren over hun eigen omgeving. Kan intensieve boerderijeducatie worden gezien als een uitbreiding of verdieping hiervan? • Welke klas of groep kinderen gaat naar de boerderij? Is er voor de groepssamenstelling overleg nodig met het zorgteam? • Bent u bekend met de land- en tuinbouw?
handicaps van kinderen die van invloed zijn op de werkzaamheden en de keuze van het materiaal? • Heeft u een overdekte ruimte waar de klas ontvangen kan worden of kunt u deze creëren eventueel samen met de kinderen b.v. met strobalen? • Welke werkzaamheden zijn er op de boerderij: door de seizoenen heen, met de dieren en in de tuin, binnen, buiten, bij goed weer en bij slecht weer.
• Kunt
u voor uzelf verantwoorden dat het hier niet gaat om een extra activiteit, maar om een aanpak die begint in het echte leven en die aansluit bij de werkwijze van school? • Heeft u een idee hoe u de activiteiten op de boerderij kunt opnemen in het individueel – of groepshandelingsplan van de kinderen? • Heeft u een idee welke vakken en thema’s beter kunnen worden uitgevoerd als het leren op de boerderij erbij betrokken wordt? • Heeft u al gekeken of er onder de collega’s mensen zijn die mee willen denken of mee willen helpen? Zijn er toevallig collega’s die zelf op de boerderij zijn opgegroeid? Zijn er mensen die bepaalde hobby’s hebben die handig zijn, bijvoorbeeld eigen groenten kweken, timmeren, koken, techniek? • Heeft u ideeën hoe u ouders hierbij wilt gaan betrekken?
Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs
22
terug naar inhoudspagina
8.2 Planning en organisatie van intensieve boerderijeducatie 8.2.1 Informeren en betrekken van ouders. • Is er commitment van de ouders voor leren en werken op boerderij? • Zijn ze door middel van een brief geïnformeerd over de voorbereiding van Boerderijatelier of Boerderijschool? • Is er voor aanvang van het Boerderijatelier of de Boerderijschool een ouderavond georganiseerd waar ze zijn geïnformeerd over het intensieve programma op de boerderij? • Zijn enkele ouders gevraagd om als begeleider mee te helpen? En weten deze ouders wat van hen wordt
gevraagd? (begeleiden van groepje en zelf het goede voorbeeld geven) • Zijn er praktische afspraken gemaakt over het vervoer en over juiste kleding (goede schoenen, kleren die vies mogen worden, regenkleding, petje bij warm weer et cetera) • Heeft de leerkracht de ouders uitgenodigd om feedback te geven over deze nieuwe manier van onderwijs? (Vragen, opmerkingen en ideeën van zowel de ouders als de kinderen (via de ouders))
Tip Ouders een keer op een boerderijdag uitnodigen. B.v. een rondleiding op de boerderij van de kinderen 8.2.2 Inhoud bepalen • Hebben de boer en leerkracht elkaar voorafgaand de boerderij en de boeren gedaan en wanneer worden met de kinderen afspraken gemaakt over aan het eerste boerderijbezoek van de kinderen de regels die op het bedrijf gelden? Tip: Starten een keer op de boerderij ontmoet? Is daarbij ook met kennismakingsbijeenkomst op boerderij met aandacht besteed aan het doorspreken van de agrariers, bedrijf, regels en gebruiken mogelijkheden en eventuele beperkingen van deze kinderen? Dit ook in relatie tot de werkzaamheden, • Zijn werkzaamheden voor de eerste drie weken de keuze van gereedschap en materialen en de vooruit gepland? samenstelling van de groepjes. • Is er een alternatief programma voor regen of als • Intensieve boerderijeducatie is geen format tot op een activiteit sneller klaar is dan gepland? de minuut uitgewerkt. Het concrete werk is het • Het gaat bij intensieve boerderijeducatie om het vertrekpunt bij het levend leren op de boerderij. leren in het echte leven (buiten de klas) als onderdeel Welke werkzaamheden zijn er voor de kinderen op van de school. Het terugkijken/reflecteren op de de boerderij: door de seizoenen heen, met de dieren leerervaringen op de boerderij vormt een wezenlijk en in de tuin, binnen, buiten, bij goed weer en bij onderdeel. slecht weer? Hoe wordt gedurende het jaar het leren op de • Uitgangspunt bij deze vorm van boerderijeducatie boerderij verbonden met het leren op school? Waar is dat de betrokkenen (agrariers, leerkracht, is het leren op de boerderij voor de school een begeleiders) hun eigen deskundigheid inbrengen. antwoord op? Hoe wordt op school teruggeblikt op (in het begeleiden van kinderen; in het werken en de boerderijervaringen? (o.a. in logboek tekenen of leren op de boerderij, …) Door te reflecteren kan de een verslag schrijven, een kringgesprek of individueel werkwijze zich ontwikkelen en bijgesteld worden. gesprek). Reflectievragen zijn bijvoorbeeld: Wanneer Op welke wijze wordt er gereflecteerd op het eigen was je enthousiast? Wat doe je graag? Wat heeft handelen en geëvalueerd? je het meest geraakt? Wat heb je deze week op de • Hoe wordt de kennismaking van de kinderen met boerderij geleerd en wat wil je nog leren? 8.2.3 Afspraken • Planning boerderijeducatie: data Boerderijatelier of Boerderijschool (vast dagdeel per week) en dagplanning • Begeleiding op de boerderij. Wie begeleiden: boer, ouder, stagiaire, leerkracht?; • Wordt de orthopedagoog of een lid van het zorgteam ook uitgenodigd? • Kinderen werken in groepjes (ong. 4 kinderen per
groep). Hoe worden werkgroepjes samengesteld en wie beslist? • Afbakening rol agrariër – leerkracht. De agrariër is verantwoordelijk voor bedrijf en de school – leerkracht is eindverantwoordelijk. Afstemming over manier van benaderen kinderen. De leerkracht is verantwoordelijk op pedagogisch gebied en handelt in voorkomende situaties overeenkomstig het
Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs
23
terug naar inhoudspagina
pedagogisch beleid van de school en de specifieke aanpak in de klas; De leerkracht houdt ook zicht op de behandeldoelen die zijn vastgelegd in de individueleen/of groepshandelingsplannen op school. Waar nodig stemt de leerkracht af met de boer. • Verzekeringen. Wie heeft welke verzekering? De school heeft een WA verzekering afgesloten. Ook de boer(in) heeft een WA – verzekering afgesloten en heeft ‘educatie’ als nevenactiviteit aangetekend op het polis blad. • Tijdsinvestering van betrokkenen buiten aanwezigheid van klas op de boerderij: voorbereiden, (telefonisch) afstemmen agrariër – leerkracht, voortgangsbijeenkomsten leerkracht – boerkoppel, individuele coaching van agrariers door consulent Stichting Boerderijschool.
• Geld:
afspraken over financiering en facturering. afstemming leerkracht – agrariër: telefonisch of per mail voor iedere boerderijdag geplande activiteiten bespreken en evaluatie achteraf. • Praktische afspraken. Mogelijkheden voor handen wassen voor het eten en gebruik van een wc. Veiligheid op het bedrijf: kinderen zien niet altijd het gevaar, dus preventief optreden (sleutels van machines af; chemische middelen buiten bereik van de kinderen, mestput goed afgesloten etc.). Waar mogen fietsen, auto’s of bus staan? • Vervoer. Als kinderen met fiets gaan: veiligste route uitstippelen. Begeleiders regelen hesjes voor kinderen. Afspraken met kinderen hoe te handelen bij b.v. oversteken van drukke straat. • Communicatie:
8.3 Kennismaking en onderlinge afspraken • Het
eerste bezoek staat in het teken van de kennismaking: met elkaar, met het bedrijf en met de regels en gebruiken op de boerderij. Kringgesprek op de boerderij: Wat weten jullie al van de boerderij? Uitleg over het werken op de boerderij: benadering van de kinderen als hulpboeren. Iedereen doet alles,
want het werk moet worden gedaan. Kennismaken met elkaar: iedereen vertelt iets over zichzelf. Daarna in 2 groepen rondleiding / kennismaken met het bedrijf, de tuin, de akker et cetera. En uitleg over regels / gebruiken en gevaarlijke / verboden plekken (zoals mestsilo).
8.4 Evaluatie en doorstart • De
voortgang wordt op verschillende momenten met verschillende betrokkenen geëvalueerd. Uitgangspunt bij intensieve boerderijeducatie is dat de betrokkenen (agrariers, leerkracht, begeleiders) hun eigen deskundigheid inbrengen (In het begeleiden van kinderen, in het werken en leren op de boerderij). Door te reflecteren kan werkwijze ontwikkeld en bijgesteld worden. Agrariers en leerkrachten werken met standaard evaluatieformulieren. Ook worden er evaluatiegesprekken gehouden. Afspraken maken
voor voortgangs- en evaluatiegesprekken en over frequentie van invullen evaluatieformulieren. • Vaststellen van successen en ontwikkelpunten op de boerderij en op school. Wat zijn ervaringen van ouders, agrariers, kinderen, leerkracht, stagiaires, directie/school. Successen en ontwikkelpunten die samenhangen met de doelen in het handelingsplan (individueel of groepsplan) worden vastgelegd door de leerkracht. • Afspraken over doorstart.
Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs
24
terug naar inhoudspagina
Bijlage 1 SBO Oosteres in Almelo: een inspirerend voorbeeld SBO Oosteres in Almelo is een van de oudste SBO scholen in Nederland. Sinds 1962 heeft deze school een eigen boerderij- en tuinencomplex. Belangrijk inhoudelijk uitgangspunt van de school was en is nog steeds, dat kinderen zich deel van een leefgemeenschap kunnen voelen. Ook vond men dat de kinderen de dingen die ze leren, zoveel mogelijk moesten kunnen ervaren (betekenisvol onderwijs). Een eigen boerderij was voor de school een logisch antwoord op deze keuzes en uitgangspunten. De boerderij en tuinen zijn voor de school een belangrijk leer- en hulpmiddel om de doelstelling van de school te verwezenlijken.
Om goed vat te krijgen op de werkzaamheden die gedaan kunnen en moeten worden en door wie de werkzaamheden worden gedaan, heeft de school een aantal procedures ontwikkeld: 5. Als de planning eenmaal is gemaakt worden de 1. De activiteiten zijn verdeeld in 5 categorieën: groepsleerkrachten door middel van een memo op boerderijactiviteiten, tuin en tuinieren, kas, de hoogte gebracht welke kinderen, wanneer op onderhoud en overige werkzaamheden. de boerderij worden verwacht. 2. Elke categorie heeft een letter gekregen en de werkzaamheden die daarbij horen zijn genummerd. 6. Aan het begin van het schooljaar kunnen leerkrachten aangeven welke kinderen om wat voor Zo staat bijvoorbeeld A7 voor het ophalen van reden, meer dan andere in aanmerking zouden schillen in de wijk en zo is C1 het spitten in de tuin. moeten komen voor boerderijwerkzaamheden. Ook 3. Kinderen en werkzaamheden worden in het tussentijds, ad hoc, kan dat worden aangegeven. wekelijks overleg op elkaar afgestemd. In dat 7. Er wordt bijgehouden hoe de inzet van de overleg wordt voor een hele week een planning leerlingen is geweest. Ook worden de leerkrachten gemaakt van werkzaamheden, die onder leiding d.m.v. een rapportageformulier geïnformeerd. De van de technisch assistent (die een middelbare inzet van de leerlingen op de boerderij worden ook agrarische opleiding heeft) worden gedaan. Een ingebracht bij de kind besprekingen. ander aspect van dit overleg is het evalueren en 8. Het streven is om van onderbouw tot bovenbouw registreren hoe een en ander verlopen is. tot een gelijkmatige dekking van de deelname te 4. Op verzamellijsten wordt zichtbaar gemaakt wie, komen. wat, wanneer gedaan heeft. Een goed overleg en grenzeloze inzet en betrokkenheid van het personeel zijn belangrijke aspecten om het gehele pakket van activiteiten in stand te houden. De boerderij is sinds een aantal jaren self supporting. Opbrengst van dier- en productverkoop vormen de pijlers van de inkomsten.
Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs
25
terug naar inhoudspagina
Bijlage 2 Voorkomen van ongelukken op de boerderij • Haal
de sleutel uit het contact van de tractor of andere voertuigen ruimten af die gevaarlijk zijn • Stop chemische middelen achter slot en grendel • Schakel machines uit • Zorg dat de mestput goed afgesloten is • Zorg voor een plaats waar kinderen hun handen kunnen wassen • Zorg dat er een EHBO – doos beschikbaar is
• Sluit
Bijlage 3 Voorbeeld Boerderijafspraken • Blijf
op het erf altijd de hekken en deuren achter je dicht • Ga rustig met de dieren om • Ga de dieren niet voeren zonder toestemming • Als je met gereedschap loopt, altijd de scherpe delen naar beneden houden • Maak het gereedschap na gebruik weer schoon • Ruim het gereedschap na gebruik weer op de goede plek op • Open geen silo’s • Kom nooit aan de deksel van de mestkelder (erg gevaarlijk!!!) • Blijf van de machines af • Ga nooit op de tractor zitten zonder begeleiding • Doe
Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs
26
terug naar inhoudspagina
Bijlage 4 Voorbeeld Dagplanning Voor de pauze: ACTIVITEIT
AANTAL
BEGELEIDING
Stal werkzaamheden • boxen strooien • koeien voeren • kalfjes verzorgen • jongveebak uitvegen • brokken jongvee geven
10
boer
Tuinwerk • stoep leggen • duikers opnieuw inplanten • peren snoeien • hout kampvuur verzamelen • eventueel zaaien
10
boerin
Kalfjes • veldschuur verzorgen kalfjes • hokjes bouwen • kalfjes verplaatsen • afkalfstallen uitmesten • kalfjes meten • kalfjes uitlaten
8
leerkracht
Na de pauze: Na de pauze gaan we een weiwandeling maken. Doel van deze wandeling is kinderen inzicht te geven in: • Hoe groot is zo’n wei voor de koeien nou • Hoe is de wei afgemaakt • Wat is het verschil tussen prikkeldraad en schrikdraad • Welke soorten gras groeien er in de wei • Welke soorten onkruid kunnen we vinden • Waar drinken de koeien • Welke water drinken de koeien • Alle andere vragen die we onderweg opdoen. Na de wandeling worden de koeien losgelaten; een feest voor zowel de kinderen als de koeien.
Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs
27
terug naar inhoudspagina
Bijlage 5 Voorbeeld Instructie Taak: Ruif vullen van de schapen + Waterbak controleren Waar? Op de plekken in de wei waar schapen staan Wat heb je nodig? • Kuilgras • Kruiwagen Wat moet je doen? schapen ruwvoer geven
• De
Hoe doe je dat? • Pak een kruiwagen •G a naar de grote stal - Het kuilgras ligt in de grote stal bij de koeien • Vul de kruiwagen met kuilgras, pak het met de hand op • Rij met de kruiwagen naar de schapen •M aak de grote verrijdbare ruif op wieltjes open Pas op! Laat de ijzeren klep niet op je voeten vallen. Hou de klep tegen en laat hem zachtjes op de grond zakken •S top de ruif tot aan de rand vol met kuilgras - Misschien moet je een tweede kruiwagen vol kuilgras halen! • Doe de klep van de ruif weer dicht •C ontroleer of de drinkbak nog gevuld is. Maak die zo nodig schoon, door met je hand het hooi en stro eruit te halen • Breng de kruiwagen terug Heb je alles netjes opgeruimd?
Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs
28
terug naar inhoudspagina
Bijlage 6 Evaluatieformulier Boer(in): Datum: De werkzaamheden: 1. Wat waren de werkzaamheden?
2. Wat werkte / wat ging goed?
3. Wat wil je een volgende keer anders doen?
De begeleiding: 4. Waar heb je je als werkbegeleider mee bezig gehouden?
5. Welke aandachtspunten neem je mee voor de volgende keer?
De kinderen: 6. Welke zaken hebben je bezig gehouden of zijn je opgevallen m.b.t. een specifiek kind of een groepje kinderen?
7. Wat waren de gouden momenten?
Overige opmerkingen:
Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs
29
terug naar inhoudspagina
Bijlage 7 Evaluatieformulier Leerkracht/begeleider: De werkzaamheden: 1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Welke klus heb je begeleid?
2. Wat werkte/wat ging goed?
3. Wat kan een volgende keer anders?
De begeleiding: 4. Waar heb je je als werkbegeleider mee bezig gehouden?
5. Welke aandachtspunten neem je mee voor de volgende keer?
De kinderen: 6. Welke zaken hebben je bezig gehouden of zijn je opgevallen m.b.t. een specifiek kind of een groepje kinderen?
7. Wat waren de gouden momenten?
Lesstof: 8. Welke koppelingen zie je met de lesstof/leerplan school
Overige opmerkingen:
Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs
30
terug naar inhoudspagina
Bijlage 8
Meer informatie is te vinden…. Literatuur - Katcher. A. & S. Teumer . A 4-Year Trial of Animal-Assisted Therapy with Public School Special Education Students. In: Handbook on Animal Assisted Therapy: Theoretical Foundations and Guidelines for Practice, 2006, Hoofdstuk 11, 227-242. - Heusschen, R. De Boerderijschool werkt! Succesvolle leeractiviteiten op de boerderij, Zutphen, 2011. - Schreurs, E., Meijer. J. en Timmerman, P., Levend leren op de boerderij. Onderwijsconcept Boerderijschool, Zutphen, 2009. - Schreurs, E. De Boerderijschool, Levend leren op de boerderij, In: Egoscoop, 2011, jaargang 5, nr.3, 10-13. - Schüler, Y., De boerderij als ontwikkelomgeving. Kinderen uit speciaal basisonderwijs werken mee. Werkt de boerderij voor de kinderen? Plant Rearch International Wageningen UR, rapport 346, juni 2010 - Sliepen, S. Post-HBO cursus De natuur als leerschool. In: Zorg Primair, nr.1 2008, 10-13. - Sliepen, S. Pionieren met buitenklassen. Ervaringen met De natuur als leerschool. In: Jeugd in School en Wereld, 2011, jaargang 95, nr 9, 32-35. - Termaat, G. & Termaat G., Zorgboerderijen, over de chemie tussen landbouw en zorg, Roodbont, mei 2010 Websites - www.Boerderijschool.nl: de site van stichting Boerderijschool. Hier is o.a. info te vinden over werkwijze en opbrengst van de Boerderijschool - www.educatiefplatteland.nl: de site van de Stichting educatief Platteland. Hier is o.a.info te vinden over training en certificering - www.multifunctionelelandbouw.nl. Hier staan alle projecten op van de Taskforce Multifunctionele Landbouw en veel informatie over de verbrede landbouw in Nederland.
Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs
31
terug naar inhoudspagina
Bijlage 9 Experts Lijst van deelnemende SBO scholen en educatieboerderijen aan de studiebijeenkomst op 17 november 2010 ‘Levend leren op de boerderij in het speciaal basisonderwijs’ : - SBO De Bolster in Wijchen - SBO Tobiasgaard in Zutphen - SBO De Piramide in Arnhem - Boerderij de Scheerskamp in Hernen - Zorgboerderij Hof Noord Empe in Voorst - Stadsboerderij De Korenmaat in Arnhem Lijst van deelnemers expert meeting op 19 Januari 2011 - Imke Bardoel (regionale kennismakelaar Taskforce MFL) - Els Brakman (Trajectbureau Boer en Maat, Leertrajecten op de boerderij voor leerlingen uit basis -en voortgezet onderwijs) - Ronald Heusschen (consulent Stichting Boerderijschool en trainer/coach) - Nicolette v. d. Kamp (Stichting Educatief Platteland, opdracht Taskforce MFL nieuwe product – markt combinaties) - Yvon Schüler (Orgyd procesadvies) Onderzoek Groenatelier SBO scholen Zaandam in kader van Transforum project Green Care Amsterdam - Sophie Sliepen (docent Fontys Opleidingscentrum Speciale onderwijszorg en Natuur als leerschool)
Interviews - Marjo Boonman, boerin werk- en leerboerderij Akkerwinde Nisse - dhr. H. Dekker (coördinatie verbinding boerderij/tuinen en schoolaanbod) en dhr. J. Oolbekkink (boerderij en tuinen) SBO Oosteres in Almelo - Afra Ebbelaar, boerin educatieboerderij Corneliahoeve Westzaan - dhr. C. Smit, leerkracht en begeleider groenatelier SBO Petra School Zaandam
Intensieve Boerderijeducatie voor het Speciaal Basisonderwijs
32