EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 02.II.2005 C (2005)170 fin
Betreft:
Steunmaatregel N 492/2004 – Nederland Regionale ad hoc-steun ten gunste van SABIC
Excellentie, De Commissie deelt Nederland hierbij mede dat zij, nadat zij de door de Nederlandse autoriteiten verstrekte informatie over de bovengenoemde zaak heeft onderzocht, heeft besloten geen bezwaar te maken tegen de steun. 1
Procedure
(1)
Bij brief van 15 oktober 2004, geregistreerd op 18 oktober 2004, heeft Nederland het voornemen aangemeld om steun te verlenen aan SABIC-EPC. Bij brief van 9 november 2004 heeft de Commissie om meer gegevens verzocht. Nederland heeft de gevraagde informatie verstrekt bij brieven van 14 december 2004 en 23 december 2004, geregistreerd op 4 januari 2005.
2
Beschrijving
2.1
De begunstigde
(2)
De begunstigde is Saudi Basic Industries Corporation EuroPetrochemicals BV (hierna: SABIC-EPC), een volle dochter van Saudi Basic Industries Corporation (hierna: SABIC), die haar hoofdkantoor heeft in Saudi-Arabië. In 2002 heeft SABIC de dochteronderneming van DSM in de petrochemische sector overgenomen. In 2003 beliep de netto-omzet van SABIC-EPC 3 miljard euro.
2.2
Het voornemen
(3)
De steun zal worden verleend voor de investering van SABIC-EPC in haar Europese hoofdkantoor in de gemeente Sittard-Geleen. Het kantoor zal worden gebruikt voor de directeuren, Business Management, Sales department, Finance & Accounting, Demand Chain Mangement & Procurement, Legal Affairs, Human Resources & Corporate Communications, R&D en voor andere concernactiviteiten. In totaal zullen in het hoofdkantoor ongeveer 550 personen werkzaam zijn; bij ongeveer 220 hiervan gaat het om nieuwe banen.
Zijne Excellentie de Heer Bernard Rudolf Bot Minister van Buitenlandse Zaken Bezuidenhoutseweg 67 - Postbus 20061 NL - 2500 EB Den Haag Europese Commissie, B-1049 Brussel - België. Telefoon: (32-2) 299 11 11.
Nieuwe eenheden zijn o.a. de Raad van Bestuur, Communications Europe en Sales Europe. Ongeveer 80% van de nieuwe arbeidsplaatsen betreft werkzaamheden op hogeronderwijsniveau en universitair niveau. Het aantal nieuwe arbeidsplaatsen zal door een accountant worden geverifieerd. (4)
De investeringskosten omvatten de aankoop van grond, de bouwkosten, de parkeergarage, de inrichting van het gebouw en de ICT-infrastructuur. De totale kosten van het project bedragen 34,9 miljoen euro. Het project zal medio 2006 zijn afgerond.
(5)
Voorafgaand aan het besluit om steun te verlenen hebben SABIC-EPC en de gemeente overeenstemming bereikt over een strategisch partnerschap om het chemische cluster in Zuid-Limburg te versterken.
2.3
De steun
(6)
De steun bestaat uit een subsidie van 4,2 miljoen euro. Dit bedrag zal in twee gelijke delen worden betaald, het eerste bij de oplevering van de bouwgrond, het tweede binnen 6 maanden nadat de eerste paal geslagen is. De aangemelde steun wordt toegekend naast een subsidie van 1 miljoen euro die wordt verleend in het kader van de verordening knelpuntenfonds Limburg1, die is opgenomen in de subsidieverordening provincie Limburg, paragraaf 4.32. Het bruto subsidie-equivalent berekend over de geschatte kosten is 14,9%. De autoriteiten zullen verzekeren dat het subsidie-equivalent van de totale steun niet hoger zal zijn dan 15% bruto. Hierbij zal eveneens potentiële cumulatie met iedere mogelijke steun voor het project uit andere bronnen in beschouwing worden genomen.
(7)
Voorwaarde voor de steun is dat het Europese hoofdkantoor van SABIC-EPC ten minste 15 jaar in de gemeente gevestigd blijft. Wanneer deze periode korter is, moet een evenredig deel van de subsidie aan de autoriteiten worden terugbetaald. De steun wordt verleend op voorwaarde dat ten minste 25% van het project door de begunstigde wordt gefinancierd. In de praktijk worden alle resterende kosten door de onderneming gedragen.
(8)
Sittard-Geleen ligt in een regio waar investeringen in aanmerking kunnen komen voor regionale investeringssteun in de zin van artikel 87, lid 3, onder c). Het regionale steunplafond is vastgesteld op 15 % bruto3.
(9)
Begin 2003 werd een steunaanvraag bij de centrale autoriteiten ingediend. Om budgettaire redenen zijn uitbreidingsinvesteringen echter uitgesloten van de Nederlandse regionale steunregeling, het Besluit subsidies regionale
1
N185/98, PB C 56 van 26.2.1999, blz. 6.
2
N729/99, PB C 77 van 28.3.2002, blz. 25.
3
N228/00, PB C 266 van 16.9.2000, blz. 4.
2
investeringsprojecten4. Het betrokken investeringsproject werd als uitbreidingsinvestering aangemerkt en er werd derhalve geen steun toegekend. SABIC heeft vervolgens aangegeven dat het project mogelijk zou worden uitgesteld dan wel buiten de EU worden gerealiseerd. In deze context hebben de provincie en de gemeente op 30 september 2003 en 1 oktober 2003 besloten de bovengenoemde subsidies ter beschikking te stellen, mits de Europese Commissie haar goedkeuring zou verlenen. SABIC-EPC heeft vervolgens op 6 oktober 2003 besloten door te gaan met het project. 2.4
De markt en het regionale chemische cluster
(10)
SABIC-EPC produceert basischemicaliën waarvoor de geografische markt de EER is of zelfs een nog groter gebied. De chemische industrie is een belangrijke sector in de provincie Limburg. De bedrijven in deze sector zorgen voor 25 % van de uitvoer van de provincie, waarvan de helft naar andere Europese landen, 25 % naar Oost-Azië en 25 % naar de Verenigde Staten van Amerika. De chemische industrie genereert 9 % van de toegevoegde waarde in Limburg. Twee grote ondernemingen hebben hierin een groot aandeel: DSM en SABIC-EPC. Daarnaast bestaat het cluster uit de volgende ondernemingen: Andere chemiebedrijven: Akzo-Nobel, Allstab, Ciba Geigy, Eka Noble, Frencken, Grace Sierra, Hoechst, HSC, Ineos Eijsden, Solvay, Trespa, Umicor en Vinamul. Er bestaan onderlinge leveringen tussen deze bedrijven. Toeleveranciers: onderhoud (bv. Stork Industrial Services, SGB Industrial Services), engineering (bv. Tebodin), transport (Langen BV, Logistics Services Wim Bosman), afvalverwerking (bv. CeDo Recycling), verpakkingen (bv. Flo Pak, Wipak), onderzoek en advies (bv. Oranjewoud), veiligheid (bv. Meeks Consultancy). Een deel van deze toeleveranciers is gevestigd op het terrein "Chemelot". Kennisinstellingen: universiteiten van Aken, Maastricht, Luik en Eindhoven, Jülich Research Centre, Aachen-Jülich engineering college, Technological Research Centre Hasselt en onderzoek- en adviesbureaus zoals TNO.
(11)
Het chemische cluster heeft belangrijke banden met de verwerkende industrie en de life science industrie.
(12)
Voor de periode 2002-2007 wordt verwacht dat de markt voor basischemicaliën zal groeien. De markt voor polypropeen en polyethyleen zal met 1,3 % - 8,7 % per jaar groeien, afhankelijk van het product5. De productiepercentages zijn hoog, rond 90%. De productie van sommige producten (met name lineaire lagedichtheidpolyethyleen (LLDPE) en hogedichtheidpolyethyleen (HDPE)) loopt achter op de vraag. De netto-invoer
4
Nr. N549/99, PB C 272 van 23.9.2000, blz. 42.
5
Bron± Chemical Marketing Associates Incorporated. Andere bronnen zoals CEH-SRI Consulting verwachten eveneens dat de markt zal groeien, maar voorspellen wat lagere groeicijfers.
3
in de EU zal naar verwachting toenemen met 5 % - 12,1 % per jaar, afhankelijk van het product. 2.5
Belang van het project voor het regionale chemische cluster
(13)
Sinds 2000 voert DSM een herstructurering van haar activiteiten door, bestaande uit een concentratie de fijnchemie en het afstoten van haar basis- en petrochemische activiteiten. Voor haar petrochemische activiteiten in Limburg, maar ook in buurregio’s en met name rond Gelsenkirchen (Duitsland), betekende dit dat geen nieuwe investeringen en alleen de strikt noodzakelijke vervangingsinvesteringen werden gedaan. DSM verricht O&O op het gebied van de fijnchemie op andere locaties, zodat de basis voor O&O in Limburg verzwakte. Het bedrijf kondigde een vermindering van ongeveer 600 arbeidsplaatsen aan, wat indirect een verlies van ongeveer 1 800 banen met zich mee zal brengen. De strategie van DSM bedreigt ook de ontwikkeling van multimodale vervoersactiviteiten in Zuid-Limburg, waarvoor de petrochemische industrie een belangrijke factor is.
(14)
De overname van de petrochemische activiteiten van DSM in Geleen en Gelsenkirchen (Duitsland) door SABIC, in totaal ongeveer 2 300 werknemers, creëert nieuwe mogelijkheden. SABIC-EPC, dat een belangrijk deel van DSM Research heeft overgenomen, is voornemens een nieuwe Research en Businesscampus op te zetten. Nieuwe projecten betreffen onder meer stimulering van starters, samenwerking op het gebied van O&O, exploitatie van octrooien, bijeenbrengen van risicokapitaal, logistieke verbetering en multimodaal en pijpleidingvervoer, verbetering van het (beroeps)onderwijs en de ontwikkeling van een Euregionaal businessplan op het gebied van chemicaliën. De investering in het nieuwe regionale hoofdkantoor betekent ook een versterking van de positie van Sittard-Geleen als locatie voor kantoren.
(15)
De Nederlandse autoriteiten zijn van mening dat de investeringen belangrijk zijn voor het omvormen van de chemische industrie in de regio tot een modern en open chemisch cluster. De vestiging van het hoofdkantoor betekent een duurzame garantie voor de aanwezigheid van de petrochemische industrie in de regio, een nieuwe, belangrijke drager van de toekomstige ontwikkeling van het cluster, handhaving en versterking van de werkgelegenheid in de industrie en vergroting van de aantrekkelijkheid voor nieuwe chemische bedrijven. De overwegingen van SABIC-EPC om een additionele naftakraker en volgfabrieken in Geleen en Gelsenkirchen (Duitsland) te bouwen, met een totaal aan investeringen van 1,5 miljard euro en belangrijke gevolgen voor de vraag- en aanbodketen, geeft een indicatie van het bredere belang van het project.
4
3
Beoordeling
3.1
Staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag
(16)
Artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag bepaalt dat, behoudens de afwijkingen waarin het Verdrag voorziet, steunmaatregelen die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt, voorzover die steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt. De aangemelde subsidie moet worden beschouwd als steun in de zin van dit artikel, aangezien zij uit staatsmiddelen wordt bekostigd en een voordeel verstrekt aan SABIC-EPC, die anders alle investeringskosten had moeten dragen. Aangezien er sprake is van concurrentie en handel in de chemische industrie, dreigen financiële voordelen die SABIC ten opzichte van haar concurrenten begunstigen, de concurrentie te vervalsen en het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig te beïnvloeden.
3.2
Verenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt
(17)
De Commissie heeft de steun getoetst aan artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag en de Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen6 (hierna: "de richtsnoeren"). Voor de betrokken sector gelden geen specifieke regels. De multisectorale kaderregeling betreffende regionale steun voor grote investeringsprojecten7 is niet van toepassing omdat het steunbedrag te laag is.
(18)
Overeenkomstig punt 4 van de richtsnoeren is bij de aangemelde steun sprake van steun voor initiële investering in de zin van punt 4.4 van de richtsnoeren, aangezien het duidelijk gaat om de uitbreiding van een bestaande vestiging. Het feit dat de investering op zichzelf geen productieve investering is, is in de context van de schepping van werkgelegenheid niet relevant, te meer daar de steun intrinsiek verband houdt met de versterking van de activiteiten van SABIC-EPC in de betrokken regio. Ten minste 25 % van het project zal door de begunstigde worden gefinancierd, overeenkomstig punt 4.2, eerste alinea van de richtsnoeren. Zoals hierboven is uitgelegd, is in overeenstemming met punt 4.2, derde alinea, vóór de aanvang van de werkzaamheden een steunaanvraag ingediend. De kosten van het project (34,9 miljoen euro) komen volgens punt 4.5 van de richtsnoeren voor steun in aanmerking, omdat zij betrekking hebben op terreinen, gebouwen en uitrusting. De investering zal gedurende meer dan 5 jaar in de regio behouden blijven, in overeenstemming met punt 4.10 van de richtsnoeren. Ten slotte zal de intensiteit van de aangemelde steun (4,2 miljoen euro), gecumuleerd met de intensiteit van de steun die in het kader van de goedgekeurde regeling is toegekend (1,0 miljoen euro), het regionale plafond van 15 % bruto niet te boven gaan.
6
PB C 74 van 10.3.1998, blz. 9.
7
PB C70 van 19.3.2002, blz.8.
5
(19)
De Commissie merkt echter op dat de steun in kwestie niet wordt toegekend in het kader van een vooraf door de Commissie goedgekeurde regionale regeling. De steun wordt derhalve beschouwd als ad-hocsteun, die per geval moet worden beoordeeld. Punt 2 van de richtsnoeren luidt als volgt: "Een individuele ad hoc-steunmaatregel ten gunste van één enkele onderneming of steunmaatregelen ten behoeve van slechts één enkele economische sector kan, respectievelijk kunnen op de mededinging in de betrokken markt een aanzienlijke invloed hebben, terwijl het gevaar bestaat dat het effect ervan voor de regionale ontwikkeling te beperkt blijft. Dergelijke steunmaatregelen passen over het algemeen in een gericht of in een sectoraal industriebeleid en wijken dikwijls af van de geest van het regionale steunbeleid als zodanig. Laatstgenoemd beleid moet namelijk neutraal blijven ten aanzien van de allocatie van productieve middelen tussen de verschillende economische sectoren en activiteiten. De Commissie is van oordeel dat deze steunmaatregelen, tot op bewijs van het tegendeel, niet aan de in de vorige alinea genoemde voorwaarden voldoen" (d.w.z. evenwicht tussen concurrentieverstoringen en het effect op de regionale ontwikkeling).
(20)
De provinciale en gemeentelijke autoriteiten streven met de toekenning van de steun echter niet louter een gericht of sectoraal beleid na. De maatregel moet eerder worden gezien in de context van de bredere "cluster-benadering". Zo maakt de sector basischemie deel uit van de basis- en productindustrie, een van de zes hoofdgroepen van bedrijvigheid in Nederland, waarvoor een coherent totaalbeleid is vastgesteld8. Dit beleid is van algemene aard, maar voorziet waar nodig clusterspecifieke oplossingen. Het provinciale beleid past in dit bredere kader, maar plaatst het eveneens in het beleidskader voor het gebied Eindhoven-Luik-Maastricht-Aken (ELMA). De banden tussen industriële ondernemingen, dienstenleveranciers en kennisinstellingen in deze Euregio zijn sterk en de regionale en industriële ontwikkelingsbeleidsmaatregelen worden gecoördineerd. Het is cruciaal de voorwaarden voor op kennis gebaseerde activiteiten te scheppen, waarbij de nadruk wordt gelegd op samenwerking tussen alle betrokkenen op het gebied van onderzoek en ontwikkeling en innovatie.
(21)
Om historische redenen is de sector basischemie sterk vertegenwoordigd in Limburg en het grotere ELMA-gebied. Het wekt dan ook geen verbazing dat handhaving van gunstige voorwaarden voor deze sector een van de doelstellingen van het beleid is. De laatste jaren heeft de sector zich ontwikkeld in de richting van fijnchemie, en er worden vooral grote inspanningen verricht ten aanzien van het cluster "life sciences", dat biotechnologie, medische technologie, farmacie en aanverwante biowetenschappen omvat. Andere initiatieven in deze context hebben echter betrekking op heel verschillende sectoren, zoals communicatie en multimedia en gezondheid en levensmiddelen.
8
Industriebrief van de minister van Economische Zaken aan het Parlement, oktober 2004, www.ez.nl.
6
(22)
Basischemie en life sciences hebben betrekkelijk sterke banden. Dit blijkt met name duidelijk uit de plannen om een Research en Businesscampus in Geleen op te zetten9. Deze zal gelegen zijn op het bestaande onderzoeksterrein van DSM. Op dit terrein werken momenteel ongeveer 900 werknemers van DSM, maar ook 100 van SABIC. Een van de expertisegebieden is polymeren. Het strategische partnerschap tussen SABIC en de gemeente strookt geheel met dit bredere beleid en weerspiegelt het belang dat wordt gehecht aan de ontwikkeling van op kennis gebaseerde activiteiten en de versterking van de precompetitieve samenwerking in het ELMA-gebied. In dit verband is te verwachten dat de vestiging van het Europese hoofdkantoor van SABIC in Sittard-Geleen de banden binnen het cluster aanzienlijk zal versterken. Kortom, de steun ten gunste van SABIC moet worden beschouwd als zijnde volledig in overeenstemming met het algemene ontwikkelingsbeleid van de regio. De Commissie is dan ook van oordeel dat de bevordering van dergelijke sectorgerichte clusters, die vaak gebaseerd zijn op nauwe banden met O&Oinstellingen en die beogen regio's te ontwikkelen door hun sterke punten beter te benutten, geen industriebeleid is in de zin van punt 2 van de richtsnoeren.
(23)
Gezien het bovenstaande heeft de Commissie vervolgens de gevolgen van de steun in de context van de Gemeenschap als geheel onderzocht.
(24)
Vooraleerst moet worden opgemerkt dat de investering geen productiecapaciteit toevoegt. Op basis van de informatie waarover de Commissie beschikt, lijken de markten voor de diverse betrokken producten zich positief te ontwikkelen, al is de groei voor sommige producten betrekkelijk gering. Uit de door Nederland verstrekte gegevens blijkt niet dat op deze markten sprake is van overcapaciteit.
(25)
Volgens de door Nederland verstrekte informatie, die hierboven is samengevat, zullen de investeringen van SABIC-EPC een aanzienlijke bijdrage leveren aan de handhaving en verdere ontwikkeling van de economische activiteit en er aldus voor zorgen dat werkgelegenheid behouden blijft en nieuwe arbeidsplaatsen worden gecreëerd die kwantitatief en kwalitatief van belang zijn gezien de grootte van de regio. Zie hiervoor de punten 13-15.
(26)
De investering kwam niet in aanmerking voor steun in het kader van de BSRIregeling, aangezien uitbreidingsinvesteringen niet onder deze regeling vallen en de Nederlandse autoriteiten hebben uitgelegd dat nieuwe investeringen over het algemeen een veel groter effect op de regionale ontwikkeling hebben. In deze context strookt de uitsluiting van uitbreidingsinvesteringen om budgettaire redenen10 volledig met de nadruk die de Commissie legt op minder maar beter gerichte steun. Tegelijkertijd is de Commissie het met Nederland eens dat uitbreidingsinvesteringen onder uitzonderlijke omstandigheden, zoals
9
www.limburg.nl
10
Het aangemelde steunbedrag, 4,2 miljoen euro, is inderdaad aanzienlijk ten opzichte van het gemiddelde jaarlijkse budget van ongeveer 20 miljoen euro voor deze regeling.
7
in dit geval, een belangrijk effect op de regionale ontwikkeling kunnen hebben. De Commissie merkt in dit verband op dat het niet erg gebruikelijk is dat bedrijven hun hoofdkantoor in steungebieden vestigen gezien de voordelen van meer ontwikkelde centrale gebieden, bijvoorbeeld wat gekwalificeerde arbeidskrachten betreft. Bovendien valt de investering onder een andere regeling, in het kader waarvan 1 miljoen euro wordt toegekend. De steun kan dus niet louter als op zichzelf staande steun aan een onderneming worden beschouwd, maar moet worden gezien in de context van de algemene inspanningen om de regio te ontwikkelen. 4
Besluit
(27)
Gezien de bovenstaande overwegingen is de Commissie van oordeel dat de staatssteun die Nederland aan SABIC-EPC wil toekennen de regionale ontwikkeling van het gebied zal bevorderen zonder de handelsvoorwaarden zodanig ongunstig te beïnvloeden dat het algemeen belang wordt geschaad. De steun komt dus in aanmerking voor vrijstelling overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag. De Commissie heeft derhalve besloten de steunmaatregel als verenigbaar met het EG-Verdrag te beschouwen. Ingeval deze brief vertrouwelijke gegevens mocht bevatten die niet mogen worden bekendgemaakt, wordt u verzocht de Commissie daarvan binnen vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van dit schrijven in kennis te stellen. Ontvangt de Commissie binnen de vastgestelde termijn geen met redenen omkleed verzoek, dan neemt zij aan dat u instemt met mededeling aan derden en bekendmaking van de volledige tekst van dit schrijven in de authentieke taal op internet: http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/state_aids/. Uw verzoek dient per aangetekend schrijven of per fax te worden toegezonden aan: Europese Commissie Directoraat-generaal Concurrentie Griffie Staatssteun B-1049 Brussel Fax: +32 (0) 2 296 12 42
Met bijzondere hoogachting, Voor de Commissie
Neelie KROES Lid van de Commissie
8