EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 08.12.2011 C(2011) 9294 definitief
Betreft:
Steunmaatregel SA.33098 (2011/N) – België Staatssteun ten gunste van producenten van audiovisuele werken (VAF Filmfonds en VAF Mediafonds)
Excellentie, 1. SAMENVATTING (1)
Ik heb het genoegen u mee te delen dat de Europese Commissie de maatregel "staatssteun ten gunste van producenten van audiovisuele werken" (steunmaatregel SA.33098, hierna "de maatregel") heeft onderzocht en besloten heeft geen bezwaar te maken, omdat de maatregel verenigbaar is met de mededeling van de Commissie over cinematografische en andere audiovisuele werken (hierna "de filmmededeling")1 en bijgevolg met artikel 107, lid 3, onder d), van het VWEU. 2. PROCEDURE
(2)
1
2
3
Op 30 mei 2011, aangevuld op 5 juli 2011, ontving de Commissie van de Belgische autoriteiten een aanmelding betreffende een verlenging en uitbreiding van de bestaande steunregeling van het Vlaams Audiovisueel Fonds (hierna "VAF" genoemd). De oorspronkelijke steunregeling werd voor het eerst goedgekeurd in 2002, voor de periode tot en met 31 december 20042. Die goedkeuring werd vervolgens verschillende keren verlengd en aangepast3. De Mededeling van de Commissie aan de Raad, aan het Europees Parlement, aan het Economisch en Sociaal Comité en aan het Comité van de Regio's over bepaalde juridische aspecten in verband met cinematografische en andere audiovisuele werken van 26.9.2001, PB C 43 van 16.2.2002, verlengd bij de mededelingen gepubliceerd in PB C 123 van 30.4.2004, PB C 134 van 16.6.2007 en PB C 31 van 7.2.2009. Goedkeuring van steunmaatregel N 681/02: http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/comp-2002/n681-02-nl.pdf. In 2004, verlenging tot 31 december 2005: steunmaatregel N 496/04: http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/comp-2004/n496-04-nl.pdf; in 2005, verlenging tot 31 december 2007: steunmaatregel N 467/05:
Zijne Excellentie de Heer Didier REYNDERS Minister van Buitenlandse Zaken Karmelietenstraat 15 B - 1000 Brussel Commission européenne, B-1049 Bruxelles – Belgique Europese Commissie, B-1049 Brussel – België Telefoon: 00- 32 (0) 2 299.11.11.
goedkeuring van de regeling werd voor het laatst door de Commissie verlengd op 24 januari 2011, voor de periode tot 31 december 20114. (3)
Op 20 juli 2011 en 19 september 2011 heeft de Commissie de Belgische autoriteiten een verzoek om inlichtingen toegezonden, waarop de Belgische autoriteiten op respectievelijk 1 augustus 2011 en 13 oktober 2011 geantwoord hebben. 3. BESCHRIJVING
(4)
De aangemelde maatregel bestaat uit twee steunmechanismen die beide worden uitgevoerd door het VAF en zijn neergelegd in twee aparte beheersovereenkomsten, afgesloten tussen de Vlaamse Gemeenschap en het VAF. Enerzijds is er de "Beheersovereenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Audiovisueel Fonds vzw 2011-2013" (hierna "VAF/Filmfonds"), dat voornamelijk betrekking heeft op op zich staande audiovisuele creaties, en anderzijds de "Beheersovereenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Audiovisueel Fonds vzw 2011-2013 m.b.t. het mediafonds" (hierna "VAF/Mediafonds"), dat uitsluitend betrekking heeft op reeksen.
3.1
VAF/Filmfonds
(5)
De steun die door het VAF/Filmfonds wordt verleend is de verlenging tot 31 december 2013 van de bestaande maatregel waarvan de goedkeuring op 24 januari 2011 tot 31 december 2011 werd verlengd. Het jaarbudget voor dit mechanisme blijft onveranderd (14,97 miljoen euro).
(6)
De regeling in kwestie voorziet in de mogelijkheid om steun te verlenen voor het schrijven van scenario's, het ontwikkelen en het produceren van films (kortfilms, documentaires, animatiefilms, middellange en lange speelfilms), promotie en vorming en onderzoek. Voor de beoordeling en selectie van aanvragen die in aanmerking komen voor deze steun wordt advies ingewonnen bij deskundigen die deel uitmaken van door het VAF aangestelde beoordelingscommissies. De steun wordt derhalve “selectief” genoemd. Beslissingen worden dan door de Raad van Bestuur van het VAF genomen. De in punt (2) genoemde besluiten bevatten nadere gegevens over deze steunregeling.
(7)
In de aangemelde maatregel wordt verduidelijkt dat het VAF/Filmfonds voortaan vooral betrekking heeft op op zich staande (“single”) audiovisuele creaties (in tegenstelling tot reeksen, die voortaan onder het VAF/Mediafonds vallen, zie titel 3.2) en worden “Filmlab”, een "culturele bijdrage" en automatische steun in de vorm van "impulspremies" ingevoerd.
(8)
"FilmLab" is een nieuwe ondersteuningslijn voor “single” audiovisuele creaties van filmische aard die zich onderscheiden door hun innovatief en/of atypisch
4
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/comp-2005/n467-05-nl.pdf; in 2007, verlenging tot 31 december 2010: steunmaatregel N 498/07: http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/comp-2007/n498-07-nl.pdf; in 2009, uitbreiding van het toepassingsgebied van de regeling met de categorie televisiedrama: steunmaatregel N 492/09: http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/comp-2009/n492-09-nl.pdf: Steunmaatregel SA.32087 (2010/N): http://ec.europa.eu/eu_law/state_aids/comp-2010/sa32087-2010n-nl.pdf. 2
karakter. Doel van deze ondersteuningslijn is grensverleggende experimenten die buiten de meer klassieke categorieën (fictie, animatie, documentaire) vallen door een afzonderlijke beoordelingscommissie FilmLab te laten beoordelen. De steunaanvrager kiest, in functie van de aard van zijn project, onder welke categorie hij zijn project voor steun onder het FilmLab indient. (9)
Onder de vorm van de "culturele bijdrage" kan vanuit de culturele middelen onder het VAF/Filmfonds bijkomende steun worden verleend aan reeksen die steun ontvangen onder het VAF/Mediafonds.
(10)
Zoals voorheen kunnen meer bepaald de volgende soorten steun door het VAF/Filmfonds (onder wezenlijk ongewijzigde voorwaarden) worden toegekend: Scenariosteun: -
middellange film (animatie, documentaire, fictie): max. 7 500 euro; lange film (animatie, documentaire of fictie): max. 12 500 euro.
Voor animatiefilms kan in scenariofase bijkomend max. 5 000 euro extra steun worden toegekend voor de aanmaak van en de aanzet tot storyboard en ander grafisch illustratiemateriaal. In het FilmLab worden dezelfde maxima gehanteerd. Voor projecten die niet aansluiten bij animatie, documentaire of fictie en die minstens middellang zijn, bedraagt de maximum scenariosteun in het FilmLab ook 7 500 euro. Scenariosteun kan enkel worden toegekend voor majoritair Vlaamse5 creaties. Ontwikkelingssteun: -
korte animatiefilms: max. 17 500 euro; middellange film: animatie en fictie: max. 75 000 euro; documentaire: max. 50 000 euro; lange film: animatie en fictie: max. 125 000 euro; documentaire: max. 75 000 euro.
Voor middellange en lange animatiefilms kan de ontwikkelingssteun tot max. 250 000 euro bedragen, indien deze steun ook de aanmaak van een pilootproject 5
De reglementen van het VAF definiëren een majoritair Vlaamse creatie principieel als volgt: de projecten die aan minstens één en bij voorkeur twee van de volgende criteria voldoen: "1) Het project is Vlaams omwille van de artistieke ploeg*, met als sleutelfiguren de scenarist (in scenariofase) en de regisseur (in ontwikkeling- en productiefase), hierna gezamenlijk genoemd de ‘makers’. Voor animatie kan ook de production designer eventueel als sleutelfiguur gelden in de ontwikkeling- en productiefase. 2) Het project is Vlaams omwille van zijn inhoud** of de gehanteerde (Zuid-)Nederlandse taal in het eindproduct. *Natuurlijke personen van elke nationaliteit kunnen behoren tot de Vlaamse cultuurgemeenschap. Bijvoorbeeld een Spanjaard die in Vlaanderen werkt, een Portugees die een dansgezelschap heeft in Brussel, een Nederlander die filmschool heeft gelopen in Gent, een buitenlandse scenarist die voor een Vlaamse film mee aan het scenario schrijft, een Britse regisseur die in Brugge woont, een production designer met Vlaamse roots die leeft in Frankrijk, enz. Dit begrip dient dus zeer ruim te worden geïnterpreteerd. ** Het gaat hier om een verband met de Vlaamse cultuurgemeenschap via bijvoorbeeld het onderwerp, het onderliggend literair of theaterwerk bij adaptaties, het erfgoed, de geschiedenis, de maatschappelijke relevantie, de politieke context, de kunst, enz." 3
inhoudt. Scenariosteun kan enkel worden toegekend voor majoritair Vlaamse creaties. Productiesteun: -
korte films:
- animatie: max 175 000 euro; - documentaire: max. 42 500 euro; - fictie: max. 87 500 euro;
-
middellange film:
- animatie: max. 400 000 euro; - documentaire: max. 150 000 euro; - fictie: max. 300 000 euro;
-
lange film:
- animatie en fictie: max. 750 000 euro; - documentaire: max. 300 000 euro.
Voor lange films met een bijzonder waarde voor de Vlaamse cultuurgemeenschap of culturele identiteit kan het maximum voor animatie en fictie worden opgetrokken tot 1 000 000 euro en voor documentaire tot 400 000 euro, of tot respectievelijk 1 250 000 euro en 500 000 euro indien het om een internationale coproductie gaat. In het FilmLab worden dezelfde maxima gehanteerd. Voor projecten die niet aansluiten bij animatie, documentaire of fictie bedraagt de maximum productiesteun in het FilmLab 100 000 euro. Promotiesteun: Deze blijft onveranderd maximum 50% van de promotiekosten, met een maximum van 25 000 euro. (11)
Ten slotte wordt het toepassingsgebied van dit steunmechanisme uitgebreid met “automatische steun” onder de vorm van “impulspremies” voor uitzonderlijke waardevolle en succesvolle producties. Deze steun wordt onder bepaalde voorwaarden toegekend om geïnvesteerd te worden in nieuwe audiovisuele producties van filmmakers die met een vorige productie waardering en succes hebben geboekt. Projecten die behoren tot de categorieën animatie, documentaire, fictie en FilmLab en die voldoen aan de gebruikelijke normen van het VAF bij reguliere steunaanvragen kunnen in aanmerking komen voor deze steun.
(12)
Het gaat om (i) premies voor producenten op basis van recoupment (waarbij terugbetalingen uit de exploitatie-inkomsten van de door het VAF aan de betrokken producent toegekende renteloze voorschotten worden gereserveerd voor een nieuw project van deze producent6); (ii) premies op basis van het aantal betalende toeschouwers en (iii) premies op basis van buitenlandse artistieke erkenning.
(13)
Bij impulspremies wordt enkel de formele ontvankelijkheid getoetst. Na goedkeuring door de Raad van Bestuur van het VAF kan de impulspremie voor
6
Deze vorm van impulspremie zal pas worden ingevoerd vanaf het jaar dat de jaarsubsidie van het VAF vanuit de middelen voor cultuur voor het gedeelte steun aan creatie (exclusief televisiereeksen) minimum 12 miljoen euro bedraagt. In afwachting hiervan heeft een producent van een door het VAF ondersteund majoritair Vlaams audiovisueel werk recht op een impulspremie als in de filmzalen op het Belgisch grondgebied meer dan 125 000 betalende toeschouwers met het audiovisueel werk worden bereikt. Deze interim-regeling volgt verder de regeling voor producenten op basis van buitenlandse artistieke erkenning. 4
het nieuwe project worden ingezet en zal deze steun verder financieel worden afgehandeld zoals iedere andere door het VAF toegekende steun. (14)
De impulspremies op basis van recoupment worden niet in mindering gebracht van de door het VAF toegekende "selectieve" (scenario-, ontwikkelings- of productie-)steun voor hetzelfde project en kunnen door de producent naar eigen inzicht worden gebruikt om in één of meerdere nieuwe projecten te investeren.
(15)
De impulspremies voor scenaristen en regisseurs op basis van het aantal betalende toeschouwers worden toegekend aan scenaristen en regisseurs van middellange of lange films met Vlaams meerderheidsaandeel die meer dan 125 000 betalende toeschouwers bereikten in België. Deze premie heeft de vorm van een scenariopremie en/of scenario-onderdeel van een ontwikkelingspremie. De (vaste) bedragen van deze premies zijn 7 500 euro voor middellange films en 12 500 euro voor lange films, ongeacht of het gaat om animatie, documentaire of fictie. De scenarist en de regisseur hebben elk afzonderlijk recht of deze premies. In geval scenarist en regisseur dezelfde persoon zijn, heeft deze recht op twee premies.
(16)
De impulspremies voor scenaristen, regisseurs en producenten op basis van buitenlandse artistieke erkenning worden toegekend indien het audiovisueel werk van een scenarist, regisseur of producent beantwoordt aan een lijst van festivalselecties en prijzen, die erop wijzen dat het werk een bijzondere uitstraling heeft gehad op het internationale forum. Deze lijst wordt jaarlijks geactualiseerd en publiek gemaakt op de website van het VAF.
(17)
Voor scenaristen en regisseurs krijgt deze premie – zoals de impulspremie op basis van het aantal betalende toeschouwers - de vorm van een scenariopremie en/of een scenario-onderdeel van een ontwikkelingspremie. De (vaste) bedragen van deze premies zijn 3 000 euro voor korte films; 7 500 euro voor middellange films en 12 500 euro voor lange films, opnieuw ongeacht of het gaat om animatie, documentaire of fictie. Ook hier hebben de scenarist en de regisseur elk afzonderlijk recht of deze premies en heeft, in geval scenarist en regisseur dezelfde persoon zijn, deze recht op twee premies.
(18)
Voor producenten krijgt deze impulspremie op basis van buitenlandse artistieke erkenning de vorm van een voorschot op een ontwikkelingspremie. De (vaste) bedragen van deze premie zijn 3 000 euro voor korte films; 15 000 euro voor middellange films en 25 000 euro voor lange films (zonder onderscheid tussen animatie, documentaire of fictie).
(19)
Zowel de impulspremies op basis van het aantal betalende toeschouwers als deze op basis van buitenlandse artistieke erkenning kunnen enkel worden verworven op basis van majoritair Vlaamse audiovisuele werken en kunnen enkel gebruikt worden voor nieuwe, eigen projecten binnen dezelfde categorie als diegene op basis waarvan de impulspremie werd toegezegd. Beide impulspremies worden beschouwd als een voorschot op selectieve steun van het VAF.
(20)
Geen enkele vorm van automatische steun kan aanleiding geven tot een overschrijding van de maximale steunintensiteit (zie ook titel 3.3).
5
3.2
VAF/Mediafonds
(21)
De aangemelde steunmaatregel voert bovendien het VAF/Mediafonds in. Dit fonds verleent steun aan Vlaamse kwalitatieve onafhankelijke fictie7-, animatie8of documentatiereeksen9, die tot stand komen in co-productie met de openbare en/of met erkende en/of aangemelde Vlaamse televisieomroeporganisaties. Het moet gaan om producties in reeksvorm met hoogwaardig artistiek gehalte, overwegend Vlaamse origine en met een hoog potentieel bereik. Verder is ook de originaliteit van projecten een belangrijk criterium voor ondersteuning, zodat remakes, vervolgreeksen en dergelijke niet in aanmerking komen voor deze steun. Het Mediafonds is bestemd voor producties die niet behoren tot het doorsnee aanbod van de zenders. Het gaat om projecten die niet of erg moeizaam tot stand kunnen komen binnen de huidige middelen van de omroepen.
(22)
Het VAF/Mediafonds kan participeren in de financiering van dergelijke Vlaamse culturele audiovisuele creaties en in de financiering van het Vlaamse aandeel bij coproductie van culturele, audiovisuele creaties, waarbij het Vlaamse aandeel in principe majoritair10 is, of minimaal 20% uitmaakt van de totale financiering van het project. De evaluatiecriteria en - procedures zijn wezenlijk identiek aan deze onder het VAF/Filmfonds.
(23)
Zoals onder het VAF/Filmfonds kunnen zowel natuurlijke personen die gedomicilieerd zijn, permanent resideren of hun beroep uitoefenen in de Europese Unie, als rechtspersonen met maatschappelijke zetel of een permanent agentschap in België op het moment van uitbetaling van de steun, steun aanvragen onder het VAF/Mediafonds.
(24)
Eveneens zoals bij het VAF/Filmfonds wordt voor de beoordeling en selectie van aanvragen die in aanmerking komen voor steun onder het VAF/Mediafonds advies ingewonnen bij deskundigen die deel uitmaken van door het VAF aangestelde beoordelingscommissies. De beslissingen worden door de Raad van Bestuur van het VAF genomen op advies van deze beoordelingscommissies. Ook deze steun is dus "selectief".
7
8
9
10
Fictiereeks wordt gedefinieerd als: een audiovisuele, voornamelijk live action-reeks met hoofdzakelijk denkbeeldige personages en gebeurtenissen. Fictiereeksen die in aanmerking komen voor steun binnen het Mediafonds moeten bestaan uit minimum 3 en maximum 13 afleveringen met een minimum uitzendduur van 25 minuten per aflevering. Soap, telenovelles en sitcom, in hun gangbare betekenis binnen het televisiemilieu, worden niet aanvaard. Animatiereeks wordt gedefinieerd als: een audiovisuele creatie in de vorm van een reeks, die in haar productieproces hoofdzakelijk gebruik maakt van enkelbeeldtechnieken, gaande van de verfilming van poppen, voorwerpen en/of tekeningen (bv. Tekenfilm) tot meer digitale, computergeanimeerde technieken. Animatiereeksen die in aanmerking komen voor steun binnen het Mediafonds moeten bestaan uit minimum 3 afleveringen met een minimum uitzendduur van 30 minuten voor de volledige reeks. Documentairereeks wordt gedefinieerd als: een non-fictiereeks, die een behandeling of interpretatie weergeeft van de realiteit, vanuit de persoonlijke betrokkenheid van de maker, met een intrinsiek lange termijnwaarde. Uitgezonderd zijn bijgevolg reeksen, die louter tot doel hebben informatie te verstrekken of louter beschrijvend zijn, zoals bedrijfsfilms, didactische films, reportages, zuiver wetenschappelijke documentaires, bijdragen voor het journaal of voor een actualiteitenprogramma, enz. Documentairereeksen die in aanmerking komen voor steun binnen het Mediafonds bestaan uit minimum 3 en maximum 13 afleveringen met een minimum uitzendduur van 25 minuten per aflevering. De definitie van "majoritair Vlaams" in het reglement van het VAF/Mediafonds is identiek aan deze in het reglement van het VAF/Filmfonds (zie voetnoot 5). 6
(25)
Het jaarlijks budget voor dit steunmechanisme is 4 miljoen euro. De steun kan worden toegekend in elke fase van het project, onder de vorm van scenario-, ontwikkelings-, en productiesteun:
(26)
De scenariosteun kan worden aangevraagd door een ervaren, onafhankelijk producent of door een scenarist op voorwaarde dat een ervaren, onafhankelijk producent aan het project is verbonden. Een interessebrief van één of meerdere omroeporganisaties dient voorgelegd te worden. Deze steun is beperkt tot volgende maxima (inclusief culturele bijdrage vermeld in punt (8) hierboven): -
Fictiereeksen: max. 25 000 euro;
-
Animatiereeksen: max. 25 000 euro (bijkomend max: 10 000 euro extra steun kan worden toegekend voor de aanmaak van en aanzet tot storyboard en ander grafisch illustratiemateriaal);
-
Documentatiereeksen: max. 15 000 euro.
Scenariosteun kan enkel worden toegekend voor majoritair Vlaamse creaties. (27)
Ongeacht de aard van de reeks is de ontwikkelingssteun (inclusief culturele bijdrage) steeds beperkt tot een maximum van 75 000 euro, behalve voor animatiereeksen, waarvoor de ontwikkelingssteun maximum 125 000 euro kan bedragen, indien deze steun ook de aanmaak van een pilootproject inhoudt. De aanvrager moet een onafhankelijke producent zijn en moet voor het project een controleerbare boekhouding voeren. Bovendien moet een omroeporganisatie zich schriftelijk hebben geëngageerd om de ontwikkeling van het project mee te financieren. Deze steun kan in principe enkel voor majoritair Vlaamse producties worden aangevraagd. De verhouding tussen de ontwikkelingssteun en de financiële inbreng van de omroeporganisatie is maximum 1:1.
(28)
De productiesteun is bestemd voor de cofinanciering van de audiovisuele productie (preproductie en postproductie en promotie inbegrepen). Zoals bij de ontwikkelingssteun moet de aanvrager een onafhankelijke producent zijn die voor het project een controleerbare boekhouding voert. Bovendien moet ook bij deze steun een omroeporganisatie zich schriftelijk hebben geëngageerd om de ontwikkeling van het project mee te financieren. Deze steun kan zowel voor majoritair als voor minoritair Vlaamse producties worden aangevraagd en is, inclusief de reeds eerder toegekende scenario- en/of ontwikkelingssteun en inclusief een eventuele culturele bijdrage, beperkt tot volgende maxima: -
Fictiereeksen: max. 1 150 000 euro;
-
Animatiereeksen: max. 500 000 euro;
-
Documentatiereeksen: max. 400 000 euro.
(29)
De verhouding tussen de productiesteun en de financiele inbreng van de omroeporganisatie gaat daarbij van maximaal 1:1 voor fictiereeksen tot respectievelijk maximaal 3:1 voor documentairereeksen en maximaal 5:1 voor animatiereeksen.
3.3
Steunintensiteit 7
(30)
De gecumuleerde (selectieve en automatische) steun onder het VAF/Filmfonds blijft onveranderd maximum 50% van het totale productiebudget tot maximum 85% voor moeilijke projecten. Deze laatste zijn gedefinieerd als korte en middellange films in de categorieën fictie en animatie voor zover ze een opmerkelijke artistieke of culturele waarde hebben enerzijds en projecten gesteund binnen FilmLab anderzijds11.
(31)
De gecumuleerde steun onder het VAF/Mediafonds bedraagt ten hoogste 50% van het totale productiebudget, behalve voor moeilijke of low-budget documentaire-12 of animatiereeksen13, waarvoor de steun tot 75% kan oplopen.
(32)
Door controle van de boekhouding en financiële verantwoording wordt gegarandeerd dat de maximum toegelaten steunintensiteit ook ingeval van cumulatie met andere steunmaatregelen niet wordt overschreden. Daartoe worden de steunmaatregelen per audiovisuele creatie waarvoor zij worden verleend, samengeteld.
3.4
Territorialisering
(33)
Zowel bij het VAF/Filmfonds als bij het VAF/Mediafonds dient 100% van de steun in de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaams Gewest of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest besteed te worden. De aanvrager behoudt alleszins het recht om minimum 20% van het totale productiebudget van de audiovisuele creatie in andere lidstaten van de EU uit te geven zonder dat de toegekende steun van het VAF hierom wordt verminderd.
3.5
Duur
(34)
Beide steunmechanismes (VAF/Filmfonds en VAF/Mediafonds) hebben een duurtijd van 3 jaar (1.1.2011-31.12.2013). Deze steunmaatregel substitueert de steunregeling die op 24 januari 2011 werd verlengd tot 31 december 2011. De Belgische autoriteiten hebben toegezegd dat geen steun onder de aangemelde steunmaatregel werd uitbetaald of toegezegd (stand-still).
4. BEOORDELING 4.1
Aanwezigheid van steun
(35)
Overeenkomstig artikel 107, lid 1, van het VWEU zijn steunmaatregelen van de lidstaten, in welke vorm ook, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, voor zover deze steun het
11
12 13
De steunintensiteit kan dus onveranderd oplopen tot 75% voor documentaires van opmerkelijke artistieke of culturele waarde of voor lange films in de categorieën fictie en animatie: low-budgetfilms (totaal budget lager dan 2.5 miljoen euro), debuutfilms, jeugdfilms, auteursfilms, Nederlandstalige films en films die gebaseerd zijn op een onderwerp dat een aanknopingspunt heeft met de Vlaamse culturele identiteit of het Vlaamse cultuurpatrimonium en erfgoed, of gebaseerd zijn op een Nederlandstalig werk, en tot 85% zoals hierboven gedefinieerd. Gedefinieerd als documentairereeksen van opmerkelijke artistieke of culturele waarde. Gedefinieerd als low-budget reeksen (met een totaal budget lager dan 2.5 miljoen euro), debuutreeksen, jeugdreeksen, auteursreeksen, Nederlandstalige reeksen en reeksen die gebaseerd zijn op een onderwerp dat een aanknopingspunt heeft met de Vlaamse culturele identiteit of het Vlaams cultuurpatrimonium en erfgoed, of gebaseerd zijn op een Nederlandstalig werk. 8
handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt, behoudens de afwijkingen waarin het VWEU voorziet. (36)
Zoals uiteengezet in de beschikking betreffende de oorspronkelijke regeling14, worden staatsmiddelen aangewend en begunstigt de regeling een welbepaalde sector op een wijze die de concurrentie zou kunnen vervalsen en het handelsverkeer tussen lidstaten zou kunnen verstoren. Bijgevolg is de Commissie van oordeel dat de regeling staatssteun vormt in de zin van artikel 107, lid 1, van het VWEU en dat de verenigbaarheid ervan dient te worden getoetst aan artikel 107, lid 3, van het VWEU.
4.2
Verenigbaarheid met de Staatssteunregels
(37)
De aangemelde maatregel breidt een steunregeling uit, die eerder reeds is goedgekeurd en herhaaldelijk is verlengd.
(38)
M.b.t. het VAF/Filmfonds, zijn de belangrijkste wijzigingen in de bestaande regeling de verlenging van de huidige regeling met twee jaar (tot 31 december 2013) en het invoeren van de "impulspremies", het "Filmlab" en de "culturele bijdrage". Het jaarbudget voor dit mechanisme blijft daarbij onveranderd (14,97 miljoen euro). De voorwaarden en evaluatiecriteria zoals beschreven in de vorige besluiten en in het bijzonder in punten 6 en 15 van het besluit N 492/2009 (zoals aangevuld met de verklaringen in de briefwisseling van de Belgische autoriteiten waarnaar wordt verwezen in voetnoot 15 van dat besluit) blijven in essentie onveranderd.
(39)
De "culturele bijdrage" is een bijkomende steun bij steun verleend onder het VAF/Mediafonds en dient aan de voorwaarden van dat VAF/Mediafonds te voldoen. Deze bijdrage wordt daarom samen met de steunregeling onder het VAF/Mediafonds beoordeeld (zie punt (46)). De materiële voorwaarden voor de voorgenomen "impulspremies" en het "Filmlab" voldoen aan de verenigbaarheidcriteria van de filmmededeling:
(40)
"FilmLab" is een ondersteuningslijn voor “single” audiovisuele creaties van filmische aard die zich onderscheiden door hun innovatief en/of atypisch karakter. De voorwaarden die moeten worden vervuld voor het toekennen van steun onder de categorie "Filmlab" (namelijk het bijzonder innovatief en/of atypisch karakter, zie punt (8)) wijzigen de beoordeling van de verenigbaarheid van de steunmaatregel met de interne markt niet: om in aanmerking te komen voor steun onder "FilmLab" dienen dezelfde voorwaarden vervuld te worden als voor iedere andere steun onder het VAF/Filmfonds en deze steun wordt aan dezelfde evaluatie- en controlemechanismen onderworpen. De steun blijft dus beperkt tot een cultureel product, zoals uiteengezet in voorgaande besluiten, met als bijkomende voorwaarde dat het om een innovatief en/of atypisch product dient te gaan; de steunintensiteit- en territorialiteitscriteria zoals beschreven in titels 3.3 en 3.4 hierboven gelden ook voor steun onder FilmLab en zijn in overeenstemming met de filmmededeling. Ten slotte kan steun onder FilmLab worden toegestaan als scenario- of productiesteun. Het gaat dus niet om extra steun voor specifieke filmmakende activiteiten (zoals postproductie) in de zin van punt 4 van de filmmededeling.
14
Beschikking van de Commissie van 27.11.2002, N 681/2002. 9
(41)
De impulspremies worden toegekend op basis van recoupment, het aantal betalende toeschouwers of op basis van buitenlandse artistieke erkenning. In ieder van deze gevallen ontstaat het recht op impulspremies enkel op basis van (uitzonderlijk waardevolle en succesvolle) voorgaande producties die door het VAF financieel werden ondersteund en kunnen de impulspremies enkel worden toegekend voor projecten die voldoen aan de gebruikelijke normen van het VAF bij reguliere steunaanvragen. De steun wordt dus enkel verleend voor projecten die aan de regels van het VAF en dus – zoals in voorgaande besluiten uiteengezet - van de filmmededeling voldoen; de steun blijft beperkt tot een cultureel product en dient de regels m.b.t. steunintensiteit en territorialiteit zoals beschreven in titels 3.3 en 3.4 te respecteren. Ten slotte dient de steun te worden geïnvesteerd in nieuwe projecten die behoren tot de categorieën animatie, documentaire, fictie of FilmLab. Het gaat ook hier dus niet om extra steun voor specifieke filmmakende activiteiten.
(42)
De in de voormelde voorgaande besluiten gegeven beoordeling blijft daarom onveranderd wat betreft het VAF/Filmfonds.
(43)
De oorspronkelijke steunregeling is verder uitgebreid met het VAF/Mediafonds, een nieuwe regeling die uitsluitend betrekking heeft op reeksen. In de oorspronkelijke steunmaatregel was er geen apart steunmechanisme voor reeksen, maar was deze in de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Audiovisueel Fonds (2008-2010) mee opgenomen.
(44)
Zoals de steun onder het VAF/Filmfonds is ook de steun onder het VAF/Mediafonds gebaseerd op culturele criteria: het Fonds ondersteunt alleen projecten m.b.t. kwalitatieve tv-reeksen, die niet tot het doorsnee zenderaanbod behoren, van een hoogwaardig artistiek gehalte zijn en een hoog potentieel bereik kennen (zie ook punt (21)). De steun heeft geen automatisch karakter, aangezien de aanvragen ter beoordeling worden voorgelegd aan een beoordelingscommissie die uit professionals en interne en externe deskundigen is samengesteld. De evaluatiecriteria en –procedures zijn wezenlijk identiek aan deze onder het VAF/Filmfonds. De steun staat ook zonder enige discriminatie voor aanvragers van andere lidstaten open.
(45)
Zoals onder het VAF/Filmfonds, wordt opgelegd dat de steun onder het VAF/Mediafonds volledig wordt uitgegeven in de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaams Gewest of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze voorwaarde legt dus "territorialisering" op. De aanvrager van de steun behoudt alleszins, conform de filmmededeling, het recht om minimum 20% van het totale productiebudget van de audiovisuele creatie in andere lidstaten van de EU uit te geven zonder dat de toekende steun van het VAF hierom wordt verminderd (zie punt (33)). Wat de territorialisering betreft, bevat de steunregeling dus geen dwingende bepaling die verder gaat dan wat acceptabel kan worden geacht ten aanzien van de criteria "noodzaak" en "evenredigheid" van de steun. Ook de maximale steunintensiteit zoals beschreven in punt (31) is conform de filmmededeling.
(46)
Een "culturele bijdrage" kan vanuit de middelen van het VAF/Filmfonds worden verleend aan reeksen die steun ontvangen onder het VAF/Mediafonds (zie punt (9)). De "culturele bijdrage" is dus geen op zich staande steunmaatregel, maar een bijkomende maatregel voor projecten waarvoor reeds steun wordt verleend onder het VAF/Mediafonds onder de voorwaarden van dat fonds. 10
5. BESLUIT (47)
De Commissie heeft bijgevolg besloten de steun verenigbaar met artikel 107, lid 3, onder d), VWEU te verklaren en hiertegen geen bezwaar aan te tekenen.
(48)
De Commissie herinnert de Belgische autoriteiten aan de verplichting jaarlijks een verslag in te dienen over de tenuitvoerlegging van de regeling en eventuele voornemens tot wijziging van deze steunregeling tijdig bij de Commissie aan te melden.
(49)
Ingeval deze brief vertrouwelijke gegevens mocht bevatten die niet mogen worden bekendgemaakt, wordt u verzocht de Commissie daarvan binnen vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van dit schrijven in kennis te stellen. Ontvangt de Commissie binnen de vastgestelde termijn geen met redenen omkleed verzoek, dan neemt zij aan dat u instemt met mededeling aan derden en bekendmaking van de volledige tekst van dit schrijven in de authentieke taal op internet: http://ec.europa.eu/eu_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm.
Dit verzoek dient via geëncrypteerde e-mail te worden gezonden aan
[email protected] of, anders, bij aangetekend schrijven of bij faxbericht te worden gericht aan: Europese Commissie Directoraat-generaal Concurrentie Griffie Staatssteun 1049 Brussel BELGIË Fax: +32 229-61242 Met bijzondere hoogachting, Voor de Commissie
Joaquín ALMUNIA Vicevoorzitter
11